Ga direct naar de content

Jrg. 4, editie 172

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 16 1919

18 APRIL 1919

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischx,Statistische.

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

4E JAARGANG

WOENSDAG 16 APRIL 1919

No. 172

INHOUD
BIz,
INFLATIE EN WISSELKOERSEN door
P. Vuyk …………
373
De Metaalcirculatie van China II door
0.
G.
Riem,
……
376
Wettelijke beperking van den Arbeidsduur in den Landbouw
door
J.

Smid

………………………………
379
De Handel in Roebelbiljetten ter Beurze door S.
Brouwer.. 382
De Economische Toestand van Suriname door
Fred. Oud-
schans

Dentz………………………………
383
Het Verslag der ,,Société Générale de Belgique” over 1918
384
AANTEEKENINCEN:
Amerikaansche buitenlandsche belegging …………
385
Internationale diensten van Nederland na den. oorlog..
385
Een nationaliteitsmerk voor Zweden en het nationale
exportteeken van Zwitserland………………..
386
OVERZICHT YAN TIJDSCHRIFTEN

………………….
387
RECEERINGSMAATRECELEN OP HANDELSCEBIED

…………
388
MAANDCIJFERS:
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen. .
388
Giro-omzet bij de Nederlandsche Bank…………..
389
Productie der Kolenmijnen ……………………
389
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ………………389-397
Geldkoersen.
Effectenbeurzen. Wisselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBLAD ECONOMISCB-STATISTIBCRE BERIORTEN
Secretari8-Redacteur: G. E.
Ee
ffnagel.

Secretariaat: Pieter de H5oghweg 12, Rotterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Tele gi-.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnemen.tsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Kolor&iën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.

Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
Advertentiên f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage.

– 14 APRIL 1919.

In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

andering. De stemming . bleef vast en dè geldvraag

bleef aanhouden. In particulier disconto waren de

omzetten gering; de noteeriiag bleef ook deze week

ongeveer 4% pOt. en gemeen’tewissels konden in den

regel slechts tot 5 pOt. plaatsing vinden. Prolongatie

was nog ‘iets hooger dan de vorige week; de noteering

schommelde tusschen 4% en 4% pOt. en was een

enkelen dag, doordat minder soliede nemers moeilijk

geld konden verkrijgen, zelfs 5 pOt.

In den weekstaat van de Nederlandsche Bank is de

totale verhooging niet groot. Zoowel de binnénland-

sche portefeuille al.s de beleeningen, werden nog iets

hooger, terwijl ook het voorschot aan het Rijk een

kleine vermeerdering aa-nwees, resp. 3, 6 en 1,7 mii-

lioen: De verhooging van den bankbiljettenomloop

bleef echter beperkt tot ongeveer 1% mihioen, daar, de

overige onttrekkingen te niet gedaan erden door een

verhooging van de rekening-courant-saldi van anderen

met ca. 9 millioen.
*

*
S

De Minister van Financiën doet weder het gewone

maandelijksche beroep op de geidmarkt tot het plaat-
sen van schatkistpapier. Aangeboden worden 80 mii-

hioen 3- en Bmaands-promessen en 434 pOt. schatkist-

biljetten met een looptijd van 1 jaar, waarop de in-

schrijving wordt opengesteld op Dinsdaj 22 April a.s.

*

* *

Op de wiselmarkt heersehte de geheele week een

zeer flauwe stemming voor marken. Ondanks den

reeds zeer lagen stand, liep de koers andermaal bedui-

dend terug en bereik-te heden een noteerisig van 18,10.

Het bui’tngewone gebr.ek aan de meest noodzakelijke

goederen doet een grooten invoer ontstaan, ter betaling

waarvan alleen marken tegoed beschikbaar gesteld

kunnen worden, aangezien de steeds kleiner wordende

uitvoer alleen gebruikt werdt ter betaling van de van

regeeringswege aangekochte goederen en alle vrije

invoer op zichzelf aangewezen is. Het aanbod van

marken wordt bovendien sterk verhoogd, doordat in

het bezette gebied de regeeringsmaatregelen tot be-

scherming van den koers blijkbaar niet voldoende

gehandhaafd worden.

INFLATIE EN WISSELKOERSEN.

De gouden standaard, welks glans in de oorlogs-
jaren wel deerlijk taande, kan ‘tenminste op deze ver-
dienste bogen, dat hij eene vaste verhouding tusschen
de verschillende geideenheden fixeerde. De centrale
bank van ieder land, dat zijn muntstelsel modern en stabiel noemde, baseerde haar politiek op die goud-
pariteit, waarbij uiteraard de koers op Londen, het
onbetwiste geldcentrum, van de allereerste lbeteekenis
was. In ieder handboek der economie wordt uiteen-
gezet, hoe de disconto-politiek van het centraal insti-
tuut er op is gericht, bij ongunstige wisselkoersen
door verhooging van den rentevoet geld naar zich toe

374

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April
1919

te trekken, bij gunstige wisselkoersen door verlaging

geld aanleiding te geven, voordeeliger emplooi in het

buitenland te zoeken, teneinde op die wijze de groo-
tere verschillen der betalingsbalans te nivelleeren en

dan de kleine overschietende saldi door gou’dinvoer of
gouduitvoer te vereffenen. Al moge nu •de letalings-

balans van elk land de neiging hebben te saldeeren,

opvallend is, dat zulke kleine middelen als disconto-

wijziging en goud in- of uitvoer bij voortduring in

normale tijden met zoo goede resultaten functionee-

ren, vooral, wanneer men bedenkt, dat goud-uitvoer,

voor alle geen goud produceerende landen, slechts

mogelijk is na voorafgeganen invoer en de vraag komt
op of ten slotte deze bekende en zoo eenvoudige bank-

politiek o n b e w u s t niet iets geheel anders bereikte,

dan het
tijdelijk
aantrekken en afstooten van buiten-

landsch geld en of de stabiliteit der wisselkoersen niet
aan dieper liggende oorzaken is toe te schrijven.

Om het juiste antwoord op deze vraag te kunnen

geven, is het noodzakelijk, ons te doordringen van het

feit, dat de wisselkoersen niet alleen de variëerende
prijzen zijn, waartegen de internationale ‘betalingen
verrekend worden, maar dat zij tevens aangeven de

verhouding der koopkracht van de geldeenheden der

verschillende landen
1)
Dit moge in de oorlogsjaren

bij het zeer beperkte en – bemoeilijkte handelsverkeer

minder of niet hebben kunnen gelden, in normale

tijden bij vrijen handel is dit terdege het geval, hoe-
wel juist
bij
de beschouwingen, zoowel practische als

theoretische, over de toekomstige ontwikkeling der

wisselkoersen met dezen alles beheerschenden factor

niet of ternauwernood wordt rekening gehouden.

Dat het zoo is, is economische ‘noodzakelijkheid.
Wanneer in Holland het £ sterling
f 12
noteert,
f 12

echter slechts een koopkracht hebben, die overeen-
komt met 15/- in Engeland, ‘dan zal als resultaat

Engeland voor 15/- kunnen produceeren, wat in Hol-

land
f
12 kost. De Engelsche exporteur is dus met

16/-
(151-
productiekosten en 1/- winst) voor zijn pro-

duct op de wereldmarkt tevreden, de Hollandsche

moet
f 12,60;
dus
21/-,
verlangen en kan niet concur-

reeren, kan evenmin met Zijne specifieke exportarti-

kelen, b.v. zuivelproducten, op de Engelsche markt
concurreeren tegen Deensch aanbod, omdat de Deen-
sche handelaar, wiens binnenlandsch geld niet ver-

waterd is, voor £ 1 18 volwaardige Kronen krijgt
en daarvoor meer producten kan leveren, dan de Hol-

lander voor’ zijne minderwaardige
f 12.
Voldoende

export is dan ook voor Holland niet mogelijk, vol-

doende import evenmin, want de betalingsbalans moet
op den duur saldeeren. Gebonden aan de goudpari-

teit, die het geldwezen van alle landen, die den gou-

den standaard aanvaardden, in een streng, onver-

breekbaar verband houdt, wordt de bestaansmogeljk-
heid in Nederland onbevredigend, landbouw, industrie
en handel kwijnen, tot het èf den gouden standaard

verlaat, in de wisselkoersen de veranderde, geringere
koopkracht van zijn geldeenhei’d in verhouding tot het
geld der andere landen tot uitdrukking brengt en zich
daarmede opnieuw de mogelijkheid voor export opent

– zooals o.a. in Spanje bij zijne gedeprecieerde valuta
v66r den oorlog het geval was – èf, daarbij geholpen

dôor zijn gestadig afnemenden goudvoorraad en de
daarmede samengaande ‘inkrimping van circulatie en
crediet, pogingen in het werk stelt om de inflatie
successief te verminderen, d.i. ‘de koopkracht van zijn

geldeenheid te doen toenemen, tot ten laatste de wis-
selkoersen weder de juiste internationale verhouding

aangeven. Echter zij de nadruk er op gelegd, dat deze

onderlinge verhou’ding, die in de wisselkoersen schuilt,
hoewel belettend, dat één land ongemerkt uit den
band springt en zijn geldwezen door inflatie op het
verkeerde spoor brengt, niet ook eene barrière vormt

1)
In hoeverre locale oorzaken en hooge inkomende rech-
ten deze verhouding beïnvloeden, kan, als van secundair
belang, hier onbesproken blijven.

tegen eene internationale inflatie. De goudpariteit

kan alleen op de relatie der koopkracht van de ver-

schillende geldeenheden reguleerend werken, op die

koopkracht zelf heeft zij niet den minsten invloed. Zij
zorgt, dat als £ 1 x waren koopt,
f 1
1/12
x koopen zal;

koopt echter £ 1 slechts
Y2
x, dan koopt f 1
1
/24
X.

Zooals gezegd, richten zich ten slotte naar Londen

als naar het magnetisch centrum alle wisselkoersen.

De koers op Londen geeft den toon aan. Eene afwij-

king van de op een gegeven
tijd
door de goudpariteit

algemeen geldende verhouding tusschen geld en wa-

ren, in een land van internationaal geringe economi-

sche beteekenis, als b.v. Nederland, zal zich ‘dus weder

spoedig herstellen moeten. Maar zelfs het machtige
Noord-Amerika zal zich aan Engeland moeten aan-

passen, ten einde de goudpariteit te kunnen handha-

ven, al zal uiteraard de verhouding in een land van

die grootte niet nalaten eenigen invloed op den toe-
stand in Engeland te oefenen. Zoo richt zich de ge-

heele wereld naar de verhouding, die tussehen waren

en geld, uit oorzaken
bij
het geld gelegen, in Enge-

land geldt. Zou die verhouding zich langzaam en zon-

der schokken in Engeland wijzigen,
dart moet uiter-

aard de geheele wereld volgen.
Het is ‘duidelijk, dat

eene plotseling opkomende, acute inflatie, b.v. tenge-
volge van een ,,Hochkonjunctur’, zulke algemeene

gevolgen niet kan hebben, omdat Engeland d’an plot-

seling als eenling tegenover de geheele wereld staat

en het, daar de wisselkoersen zich zonder uitzonde-
ring te zijnen ongunste ‘bewegen, door inkrimping

van circulatie en crediet, de inflatie keeren moet, dus

deflateeren, maar wel past zich de geheele wereld aan
bij eene zeer langzaam doorwerkende chronische in-

flatje, die o n g e na e r k t zich een weg haant langs

de koersen der goudpariteit.

Zou zulk een inflatie-proces véér 1914, want over
de oorlogsjaren spreken wij niet, hebben plaats ge-
vonden? Zeggen wij liever hoe zou het niet hebben

moeten plaats vinden! De index-cijfers toonen eene

langzame tamelijk wel ononderbroken stijging der
warenprijzen. Het gaat niet aan de oorzaken daarvan

uitsluitend bij de goederen te willen zoeken. Integen-
deel, de geweldige vorderingen der techniek maakten
de productie veel goedkooper en men dient wel te be-
denken, dat daaraan veel minder dan aan de hoogere
bonen, de mogelijkheid van de toenemende verbete-
ring in het lot van den werkman is te danken. Eene
vaste verhouding tusschen geld en goederen werd
nooit gevonden, moet ook wel altijd eene chimera blij-

ven.
Bij
het ontbreken van die vaste verhouding, die

dus medebrengt, dat de geldinvloed
bij
de

prijsbepaling altijd schommelend zal zijn, ligt het,
ziende de perfectioneering der techniek naast de
stijgende index-cijfers, voor de hand, dat ten minste

een gedeelte dier
prijsstijging
bij oorzaken van het

geld gezocht moet worden. Te meer klemt dit, als men
zich even indenkt van hoe toevallige omstandigheden
die geldf’actoren afhangen. Hoe anders zou de prijs-
vorming in ,Europa, dus in de wereld, geweest zijn,
wanneer eene grootere goudproductie, meer circulatie-
middelen, dus meer crediet, dus meer ‘vraag naar
consumptie, dus meer inflatie gecreëerd had of –

nôg treffender – wanneer •het Ozarenrijk voor den
oorlog niet de phantasie had gehad, veel meer goud
dan het gebruiken kon, op te zamelen en wanneer dat goud Över de rest van de wereld h’ad moeten worden

verdeeld! –
De geheele economische ontwikkeling der 19e eeuw

moest naar inflatie leiden. In de eerste plaats door

de verhoogde goudproductie, waarvan onder den gou-
den standaard circulatie en crediet afhingen. In de
tweede plaats door de gestadig toenemende uitbrei-

ding van het ‘bankwezen en de altijd meer doordrin-

gende gewoonte zijn geld naar de bank of naar de
spaarkas te ‘brengen, waarmede steeds grootere som-
men van sluimerende consumptie-navraag, voor de

vorming der ‘distributievoorraden vereischt, geïmmo-

16 April
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

375

biliseerd worden om voor credietverleening door de

banken te worden gebruikt, terwijl de uitbreiding van

chèque-, clearing en giroverkeer er toe medewerk-

te, het papieren geld door bankgeld te vervangen,
zoodat, waar de vraag naar goud voor dekking der

circulatie daardoor beperkt bleef, de toch al gebrek-

kige rem van den gouden standaard tegen inflatie ge-

heel niet werken kon. Maar deze langzame en eigen-

lijk weinig hinderlijke inflatie werd niët opgemerkt,
omdat ze zich icristalliseert.
De inflatie wordt het

normale, zoodra arbeidsloonen en warenprijzen, zoo-

als gebeuren moest, zich aan de verminderde koop-

kracht van het geld hebben aangepast, zoodra dus de

hoogere warenprijzen niet langer door oorzaken, bij

het geld gelegen, maar door oorzaken in de waren

zelf gegrond, d.w.z. hoogere productiekosten, verklaard
moeten worden.
Wat zien we dus geschieden? Engeland inflateert,
ongewild en onwillend, omdat het niet anders kan,

omdat het, ondanks alle wijsheid, die over geidwezen

en crediet geschreven is, op een groote zee drijft,

waar geen enkel baken, geen enkel vast punt, het in
staat stelt te beoordeelen, •door welke strooming het
wordt medegenomen. En de geheele wereld inflateert

mee. Hoe? Dat ,,hoe” geeft ons. het antwoord op de
vraag, die wij in den aanvang stelden: – door de

baukpolitiek van de verschillende centraal-instituten,
omdat wijziging van het disconto in den grond niets
anders is, dan eene zorgvuldige en goed geleide aan-
passing van de eigen inflatie aan de inflatie in Enge-
land. Dat is ,,des Pudels Kern”.

De conclusie schijnt op het eerste oogenblik ver-
bluffend.
Bij
nadere beschouwing is het niet zoo erg.
Wanneer in Engeland de geldswaarde daalt – een
feit, waaruit
waarlijk
geen verwijt aan Engeland kan
worden gemaakt, integendeel, de wereld mag zich met

recht verheugen, dat het soliede, conservatieve Enge-
land het geldcentrum was en de wereldvaluta b.v. niet
van het meer experimenteerende Amerika afhing! –
wanneer dus de geldswaarde in Engeland langzaam

door inflatie daalt, gaat dit gepaard met toenemende
goudvoorraden, die de grond
zijn
waarom zich circula-
tie en credieten uitbreiden. Geld is ruim, disconto

laag. In Nederland daalt de koers op Londen, omdat
de Gulden in verhouding iets meer waard is dan het
Pond Sterling en de invoer uit Engeland afneemt, daar
Engeland een kleinigheid duurder produceert. Ook in Nederland laag disconto, want de wisselkoersen

zijn zoo gunstig. Nu importeert Nederland goud. Ge-
volg uitbreiding van crediet, vermeerdering der cir-
culatie: inflatie. Die inflatie is niet juist af te meten

en allicht iets grooter dan in Engeland, – de koop-
kracht van den gulden daalt, de export vermindert,
wisselkoersen stijgen. Weer treedt het disconto regu-

leerend op, eene verhooging beperkt het crediet, redu-
ceert de inflatie. Deze constante wisselwerking vindt
evenals de inflatie in Engeland zonder groote schok-
ken plaats, juist door de geringe wijzigingen, door het zeer gradueele der ontwikkeling, kan het geheele pro-
ces zich jaar in jaar uit in alle rust en kalmte afspe-
len en springt zijn ware karakter zoo weinig in het
oog, dat het tot nu toe niet in zijne.werkelijke betee-
kenis werd geapprecieerd.

*

*
*

Welke waarde voor de practijk is nu aan deze theo-
retische beschouwingen toe te kennen in den tegen-
woordigen tijd, nu bijna de geheele wereld door eene
ongekende en wel haast voor onmogelijk gehouden
inflatie geteisterd wordt? Eene nadere uiteenzetting

van den invloed der buitenlandsche wisselkoersen op
handel en verkeer in Duitschiand en Engeland, de
twee belangrijkste landen uit •de
vijandige
kampen,
zal ons dat doen zien. De parallel voor de overige
rijken laat zich dan gemakkelijk trekken.
Gevoeglijk mag, zonder tegenspraak te luchten,
worden uitgegaan van de opvatting, dat in Duitsch-

land de inflatie zeer veel grooter is dan in de neutraal

gebleven staten. Die meerdere inflatie uit zich in

de wisselkoersen, al wil het ons toeschijnen, dat Pro-
fessor Cassel te ver gaat, wanneer hij reeds in oorlogs-

tijd uit den stand der valuta het gradueel verschil wil

meten. Niet alleen is Vrij verkeer onmogelijk, maar

allerhand onberekenbare, meest speculatieve invloeden
spelen bij de koersbeweging mede. Toen de koers op

Berlijn in Nederland van 30,80 in October 1917 op

45,70 in December 1917 steeg, zal wel niemand willen

beweren, dat de inflatie in Duitschiand nu ook over-
eenkomstig afnam. Had Duitschland zijn goud geëx-

porteerd, zoo zouden de wisselkoersen zich – zij het

slechts tijdelijk – sterk te zijnen gunste bewogen heb-

ben, zonder dat de inflatie daardoor van beteekenis

was verminderd. Eerst wanneer na het sluiten van
den vrede het ongehinderde handelsverkeer weer
mogelijk is, kan op grond van de dan geldende wissel-
koersen, zoodra
zij
zich eenigszins stabiliseerderi, de
mate der inflatie tegenover de andere landen worden

geconstateerd. Is eenmaal die juiste relatie in de
valuta tot uitdrukking gekomen, dan maakt het voor

Duitschiands buitenlandschen handel niets uit, of de
Gulden in Berlijn 2, 3, 4 of 5 Mark noteert! Die vei-

anderde koersen vormen, dat spreekt vanzelf, een
nieuw element, waaraan de handel zich eerst dient te

wennen, maar hun hooger of lager stand is
an sich
van niet de minste beteekeni.
Deze opvatting wijkt zoo zeer af van de algemeen
gangbare, dat eene illustratie gewenscht is. Stel de
Mark noteert in Nederland eenigen
tijd na den oorlog,
als de koers zijn evenwicht gevonden heeft, 30 cents.

Dan drukt die koers de verhouding tusschen de koop-
kracht van den Gulden en de Mark uit en zal de
Duitsche werkman, wanneer zijn Hollandsche collega

f
30 gulden per week verdient, M. 100 moeten krijgen,

om ongeveer denzeifden welstand te genieten. De
Duitsche fabrikant importeert grondstoffen voor

f
150.000, ibetaalt daarvoor M. 500.000. Hij exporteert
het afgewerkte product voor
f
210.000 en realiseert
die opbrengst voor M. 700.000, zoodat hem M. 200.000
voor zijne fabricatie-oukosten en winst blijven. Voor

den oorlog becijferden zich die fabricatie-onkosten en
winst op rond M. 100.000, het groote verschil stelt

hem in staat de verhoogde werkloonen te betalen. Het
is alles maar een andere rekensom, die hij moet

maken. Bèstaat er voor hem een zekere twijfel of niet
de koers op het buitenland gedaald zal zijn, wanneer
zijn fabrikaat geëxporteerd wordt, dan zal hij zich den
koers zeker moeten stellen op dezelfde wijze, als de
Oost-Aziatische koopman het gewoon is te doen.
J
Zou nu, daartegenover, de Duitsche Rijksbank, uit
verkeerd begrepen nationalen trots, ook langer nog
reguleerend blijven ingrijpen, om door allerhande

kunststukjes de valuta onder het niveau te houden,
waarop zij inderdaad behoort te staan, of zou eene
groote speculatieve beweging het buitenland Marken doen koopen en de koersen te Berlijn daardoor onder
de ware, uit do verhouding der koopkracht voort-
vloeiende pariteit brengen, dan ontstaat voor Duitsch-
land eene situatie, die even ongunstig is, als de wissel-
koersen gunstig schijnen. Want de verhouding tus-
schen geld en waren heeft zich in Duitschiand alreeds
op grond der bestaande inflatie gekristalliseerd en
de werkloonen hebben zich daaraan aangepast. Door
de gunstige wisselkoersen kosten geïmporteerde goe-

deren weliswaar goedkooper, maar aan de zelf gepro-
duceerde waren zitten de hooge arbeidsloonen vast. Die import is ook uiteraard niet groot genoeg om de
prijzen der eigen productie te drukken en daardoor
krachtig tot deflatie mede te werken. De fabrikant
moet dus ook nu zijn arbeiders een loon van M. 100
betalen. Maar de rekensom komt anders uit. Weer
importeert hij voor
f 150.000
en betaalt slechts
M. 300.000. Weer exporteert hij voor
f
210.000 (want
zijn export-opbrengst hangt niet van zijn kostprijs af,
maar van den prijs, waartegen zijn waar in het buiten-

376

.ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1919

land verkocht kan worden) en realieet M. 420.000.

Dus nu is Zijne marge voor fabricatiekosten en winst

slechts M. 120.000, tegen bij juiste wisselkoersen

M. 200.000 en daar zijn product hem ongeveer het-

zelfde kost, werkt hij met verlies, kan niet exportee-

ren. Zulke onwa-re, géïnflateerde wisselkoersen zouden

daarom aan den Duitschen handel en industrie den

laatsten. nekslag geven. Eene opleving ware eerst

mogelijk, wanneer ôf de geld- M de valuta-inflatie

,zich zou hebben genivelleerd..

• Voor Engeland geldt – ‘het kan niet anders – het-

zelfde. Doc.h het gevaar is er grooter. Het machtige

oude geldcentrum streeft er naar, de vroegere positie

weer in te nemen en de stand der valuta op menig

•land onder het goudpunt is het een doorn in het

vleesch. Daarom was er de vreugde, toen de Deensche

wisselkoers weer op goudpariteit kwam, zoo groet.

De verklaarbare ambitie is, datzelfde voor de andere

landen te bereiken, den gouden standaard in eere te

herstellen, goud aan te trekken, goud af te gnven, in

één woord, weder het oude Loudon te zijn en het Pond
Sterling te maken tot wat het voor den oorlog was:

het internationale geld. Om ‘daartoe mede te werken,

moeten wel de nu nog opgenomen credieten in het
buitenland en het opkoopen van den Argentijnschen

oogst tegen betaling’ met schatkistbiljetten dienen:
door het systematisch prolongeeren van betalingsver-

plichtingen wordt de betalingsbalans ontlast.

Wij vreezcn, dat Engeland de rekening buiten den

waard ‘der theorie maakt. De inflatie is er evenmin als
in Duitschland in cijfers aan te geven. Waarschijnlijk
is zij ‘zeer veel geringer, maar toch mag wel als vast-

staand aangenomen worden, dat ze anderzijds bedui-
•dend grooter is dan in Amerika Nu ‘ordt de goud-

pariteit hersteld. Dan kost de productie van een arti-

kel, dat in Engeland voor £ 1 wordt gefabriceerd, in
Amerika niet circa $ 5,, -maar slechts b.v. $ 4, dan

‘ontdekt de Engelsche fabrikant op eens tot
Zijne
groote

verbazing, dat Amerika hem op alle markten weg
concurreert, dan kunnen Amerikaa.nsche kolen- goed-
kooper dan Engelsche ‘in Europa gelevrd worden!

0 zeker, Engeland-kan door
zijne
enorme hulpbron-

nen zulk eene geïnflateerde goudpariteit een tijdlang

handhaven,

credieten prolongeeren en de betalings-

balans daarmede, ook bij eene valuta, die uit het even-
wicht staat, saldeereri, maar het gaat, als in Duitsch-

land, ten koste der eigen – welvaart. De arbeiders-
moeilijkheden werden er dermate door verwikkeld, dat eene vreedzame oplossing haast niet mogelijk is. Want
al dient erkend, dat in Engeland eene deflatie der
valuta door zijne betere aansluiting aan het wereld-

verkeer gemakkelijker zou gaan dan in Duittehland, anderzijds is rekening te houden met het feit, dat de

goed georganiseerde arbeiders van het overwiunende
land de nu verkregen hoogere bonen, waardoor dç, bestaande inflatie zich in de warenprijzen vastlegt,
niet ‘licht zullen laten reduceeren. Zoo blijft dan de
industrie kwijnen en kan de haiidel de oude plaats
niet heroveren, tot het ook voor Engeland eerst begint
te dégen, wanneer èf geld ôf valuta deflateerden, of
wel — eene mogelijki,hei.d, die wellicht niet geheel is

uitgesloten – de andere landen zich aan de in Enge-land heerschende inflatie hebben aangepast. –

Wat tea slotte het eigen land betreft, het zal nu wel
duidelijk zijn, dt over de aanstaande ontwikkeling
der wisselkoersen in Nederland zich niets’ met zeker-
heid laat zeggen en evenzeer, dat het voor onzen
handel geen verschil maakt of die koersen boven of

on’der goudpariteit staan. Zoolang wij slechts niet
kunstmatig probeeremi, die goudpariteit te herstellen!
Maar de taak der Nederlandsche Bank, die voor toe-

nemende inflatie moet waken – en ook wij bevinden

ons reeds midden in het kri’stallisatie-proces – is
ongemeen moeilijk. Laten wij ons vrij hou’den van
valsche ambities, alleen de normale, niet geforceerde oplossing kan de juiste zijn.
P. VUYK.

DE METAALCIRCULATIE VAN CHINA. e)

De eerste aanmunt van koperen centen moet kort
voor 1905 hebben plaats gehad. Op den 22sten dag,
‘7(1e
maand van het 31ste jaar Kakng
Hsa
(22 August,is
1905) toch werd eene memorie door den Keizer goed-

gekeurd, waarin aan de bestaande muntinstellingen in
de provinciën veroorloofd werd met het aanmunten

van koperen centen door te gaan, waaimede ze kort
geleden begonnen waren. Doel was aldus eene uniforme

kopercirculatië voor geheel China te verkrijgen, in plaats

‘van de cash van verschillende grootten en sainenste’!-
ling, w’aaronder bovendien vele valsche stukken voor-

kwamen. Echter werd gevreesd, dat de ‘provinciale

overheden van het recht van aanmunt dier koperen

centen – een te ruim gebruik zouden maken. Eet

aanmaken toch’ leverde groot voordeel op. Inimers

één t’ung yüan, slechts wegende 2 ch’ien, met samen-
stelling 95
O/(
brons en 5
0
/
0
lood, zou 10 cash waard
zijn, terwijl 10 één-cashmunten, gerekend het gewicht,
toen ‘voor de één-cashn

iunten vastgesteld (0,6 ch’ien),

6 ch’ien zouden wegen. Daarom werd aan de provin
ciale munten eene grens gesteld voor den aanmunt der

nieuwe munten en bepaald, dat de oj dat oogenblik

bereikte hoeveelheid van aanmunt niët mocht worden
uitgebreid. Eveneens werd een toezicht vanuit Peking

ingesteld, opdat de aangeniunte centen aan de gestelde

eischen, wat betreft gewicht en samenstelling, zouden voldoen. – De nieuwe t’ung yüa.n’s zouden vorden ge-

slagen in de volgeide denomiakties: 20cash, gewicht

4 ch’ien (0,4 taal); 10 cash, gewicht 2 ch’ien (0,2 tael);

5 cash, gewicht 1 ch’ien(O,’l taal); 2 cash, gewicht0,2
ch’ien (0,02 .tael).

•’

Art. 3 van het bij bovengenoemde me,morie van 22
Augustus 1905 gevoegdereglement luidt als volgt:
,,Het ddel van den muntslag is te strekkentot gemak
van het volk. Zoo in grooten getale deze stukken van ’10
en 20 cash worden aangemunt, zal de bevolking moeilijk-,
heden ondervinden in het wisselen van geld bij het aan-
-koopen van kleine zaken- van geringe waarde. Daarom is
in het reglement voor de Centrale l’Iunt van het depar-
• tement van Financien voorzien in de aanrn’unting van
mimtèn van 5 en 2cash. Nu moet eene vaste vem-houding
gesteld worden, waarin hoeveelheden der verschillende
munten moeten worden aangemunt. Van de kopem-monten,
dagelijks dooi’ de provinciale munten aangemunt, moeten
ongeveer’ 50
0
/
0
stukken van 40 cash; 20
0
/
0
van 5 cash;
JØ0/ van 2 cash en 10
0
/0 van 20 cash zijn. Voor trans-
acties beneden eene waarde van twee cash kunnen de oude
stukken van 1 cash gebruikt woi’den”

Art. 4 van hetzelfde reglement tracht te waken tegen
eene oververzadiging van de circulatie met deze nieuwe

munten en •eene daaraan verbohden depreciatie. Het
-luidt:

,,Het is noodzakelijk, dat de meerdere of mindere’aan-
munt geëvenredigd is aan de behoeften der bevolking,
daar alleen in dit geval de waaide. der nieuwe munten
kan gehandhaafd blijven. Zoo de aanmunt dagelijks toe-
neent zal de waarde dagelijks afnemen en die kooplieden
die eene groote hoeveelheid t’ung yüan’s in ‘bezit, hebben’
zullén groote verliezen lijden. Aldus zal aan het volk in
plaats van gemak groot ongerief worden- veroorzaakt. De
in de verschillende provinciën aangemurite t’ung yüan’s rnoe.teti overeenkomstig de aan de Kuan ch’ien Chu en
Kung ku Chü
1)
te verstrekken bevelen volgens vaste waarde,
naar. gelang .van de eischen van de markt, ivorden uit-
gegeven en terugontvangen, zoodat een vertrouwen in
d
i
e waarde ontstaat en eene munt, die voor een zeker aan-
tal cash ,nominaal i. uitgegeven ook werkelijk daarvoor
circuleert. Het mag niet toegelaten worden: dat die mun-
ten tegen een disagio berekend worden en mocht zich ten
gevolge van overvloedige uitgiften zulk een disagio ver-,
toonen, dan mogen de niuntorganisaties niet voortgaan
met, de uitgifte. Zij moeten dan ovéi’eenkomstig de voor-
stellen van dit departement ophouden met den aanrnunt”

Ook werd het aan de povincia1e munten verboden
naburige pro

vinciën te overstroomen met hare t’ung

yüan’s, ten einde aldus een grooter afzetgebied voor

*) -Vervolg van pag.
356,
No. 171.
i) Dit waren van overheidswege opgerichte wisselkantoren
‘op kleine
8chaal.

d. S.

-‘

16 April
1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

377

dit winstgevend bedrijf van aaimunting te hebben.

Iedere provincie werktein beginsel voor de behoeften
der circulatie der eigen provincie. Kwam de provincie

te kort, zoo kon zij zich tot de Centrale Munt te Tientsin
wenden. Alleen in de verafgelegen provinciën mocht

de munt eener nabijgelegen provmeie bijspringen.

Art. 8 verbiedt ten strengste den aanmunt van t’ung

yûan’s door particulieren.

Ondanks de bovengenoemde maatregelen, om eene
vaste verhouding tussehen t’ung yüan en cah

te be-
waren, blijkt dze al spoedig te zijn vérstoord geweest.

In eene memorie van het departement van Financiën,
waarop op den 23’tcn dag,lste inaand,34te jaar Kuan

Hsü (24 Februari 1908) Keizerljke goedkeuring ver verleend, wordt tenminste gezegd, dat de t’ung yüan’s
overal in te groote hoeveelheden waren aangemunt en

dat de cash-stukken zeer schaarsch waren geworden
De .cash is namelijk tengevolge der uiterst slechte
samenstelling zeer sterk aan slijtage onderhevig en in

de centra deed zich door de overgroote uitgifte van

t’ung yüan’s, welke de bovengenoemde ‘erbodsbepalin-
gen aan de provinciale overheden niet hadden künnen
verhinderen, hetzelfde verschijnsel voor, hoewel in veel

minder sterke mate, als ten tijde der oude 10-cash-
stukken. De één-cashstukken begonnen in de circulatie
schaarsch te worden. De t’ung vüan daalde in waarde

en de verhouding 1 : 10 werd verbroken, waarbij zeker
de werking der Kuan ch’ien ChLi en Kung ku ChU, die
voor de inwisselbaarheid haddn te zorgen, wel een en ander heeft te wensclien gelaten.

Om aan dezen toestand van gbrelc aan klein wissel-
geld een einde te maken, werd de aanmunt gelast van

nieuwe één-casltmunten. Deze zijn volkomen in het
model van de t’ung yüan’s, dus zonder het gat in het

midden, mochten echter uit hoofde van hare geringe
waarde slechts heel weinig koper bevatten. Om aan de

munt nochtans voldoende grootte en gewicht te kun-
nen geven, werd lood bijgemeiigd, waardoor de nieuwe
én-cashiïiunt eene messingkleur kreeg, welke de
oorzaak werd, dat ze in den volksmond den. naam
kreeg van. ,,huang pang tse”, d. i. gouden pondjes, als grappige nabo.otsing van het Engelsche goudgeld. De
nieuwe één-cashmunt weegt 0,032 tael en bevat
0,019 tael roodkoper, juist een tiende van de hoe-
veelheid roodkoper, in den t’ung yüdn voorhanden, zijnde

0,19 bij een gewicht van 0,2 tael. De aanniunt van
deze nieuwe éên-cash in unten was natuurlijk veel min-
der voordeelig dan die van de t’ung yLian’s van grooter
denominaties, tengevolge van den grooteren invloed
van het arbeidsloon bij deze stikken van geringere
waarde. Het aantal, dat werd aangemunt, is dan ook

zeer gering gebleven en heden ten. dage ziet de win-
kelier in Peking zich herhaaldelijk, voor de moeilijk-
heid gesteld, dat hij geene munt heeft, om zijn klanten
bedragen beneden den cent (t’ung yüan) terug te

geven. Sommige winkeliers hebben, naar het schijnt,
daarom hun toevlucht genomen tot beenen fiches, welke
door hen later weer van hunne klanten in betaling
worden aangenomen.

De dalende waarde van de t’ung yüan’s heeft ten
slotte geleid tot nieuwe maatregelen van het departe-
riient van Financiën, om daaraan een einde te maken.
Eene nieniorie, welke op den 20’eti dag, ‘lOde maand,
31ste jaar Kuang Hsü (16 November 1905) Keizerljk
ved goedgekeurd, geeft uiting aan de vrees, dat het
met de t’ung yüan’s even slecht zou gaan als met

de oude ‘lO-cashmunten en dat daarom bepaalde ge-
tallen gesteld moesten worden voor den geoorloofden
aanmunt door de diverse provinciën. Deze werden als
volgt bepaald: Maandelijks mochten hoogstens aange-
miiit worden in:

Kiang su, Hupei en Kuang-tung ieder één millioen
centen. -.

Chihli en Se ch’uan ieder 600.000; andere provincien
ieder 300.000.

In die provincien, waar vddrdien geene centen wer-
çlen aangernunt, mocht daarmede ook niet begonnen

worden. Tevens werden de muntorganisaties in de

provincien onder de Centrale Munt te Tientsin ge-
steld en werd aan alle de naam gegeven van ,,Sub-
munt van het departement van Financien van de pro-
vincie . . .

Deze maatregel bleek niet voldoende en bij eeme

Keizerljk goedgekeurde memorie van den 27sten dag,
21e maand, 34te jaar Kuang Hsü (29 Maart1908) werd

de geheele aanmunt van t’ung yüan’s voorloopig stop

gezet. De betreffende zinsnede in de memorie luidt:

,,De t’ung yüan’s in Peking, zoowel als in de provinciën,
komen in steeds grooter getale in omloop en worden
slechts tegen een disagio aangenomen, zoodat de prijs
van zilver en van alle goederen voortdurend stijgt. Reeds
is door ‘dit departement eene som van 500.000 tacls zilver
ter beschikking gesteld van den ,,Hoogen Commissaris
voor de bestudeering van het vraagstuk der kopercirculatie”,
opdat deze in samenwerking met den Gouverneur van
Peking de noodige maatregelen zal kunnen treffen tot nor-
maliseering van de waardeverhouding tusschen koper- en
zilvermunt en tot dit bedrag t’ung yüan’s aan de circulatie zal kuanen onttrekken, terwijl anderzijds de aanmunt van
t’ung yüan’s moet worden stop gezet. Alleen met den
aanmunt van de nieuwe stukken van één cash (de zoo-genaamde huang pang tse) zal worden dodrgegaan, ten
einde de waardedaling, die de t’ung yüan’s ook tegenover
deze stukken vertoonon, eveneens te doen verdwijnen.”

De koers der t’ung yüan’s, in zilver uitgedrukt, is

heden nog eene ‘steeds wisselende grootheid. Op het
oogenblik is de dollar zilver ongeveer 135 koperen
centen waard.

Daar het doel van deze studie alleen was behande-
ling van de koper- en zilvermunten, zal ik mij, wat
betreft het tot op heden naast de gemunte dollar-
stukken nog als ruilmiddel in gebruik zijnde ongemunt
zilver, tot eene enkele opmerking bepalen.
Het Chineesche zilveren circulatiemiddel was, zoo-
als boven reeds gezegd, oorspronkelijk uitsluitend een
gewicht aan zilver. Prijzen werden uitgedrukt in taels
zilver. Het gewicht van een tael was verschillend naar
gelang der vrschillende plaatsen en bovendien ver-
schilde het gehalte aan zuiver zilver, dat op de ver-
schillende plaatsen als standaardgehalte was aangeno
men, waartoe alle cirduleerend zilver, herleid moest

worden, evenzoo in de verschillende plaatsen. Morse in ,,The trade and administration of.the Chin-
ese Empire” geeft het theoretisch standaardgehalte
te Tientsin als 0.992; te Chefoo als 0,976; te Hankow
als 0,967, alles uitgedrukt in duizendsten van wat
naar Chineesche begrippen zuiver zilver is, d. i. het
zilver van den K’u p’ing-tael, waarin de rjksinkomsten
en uitgaven berekend werden. Het K’u p’ing-tael-zilver
is echter naar Europeesche begrippen geenszins zuiver
en heeft slechts een gehalte van 0,987. Het gewicht
van den tael varieert volgens Morse tusschen 540 en
583 grains. Bij het omrekenen van den eenen tael in
den anderen heeft men dus zoowel rekening te houden
met het verschil in gewicht als met het verschil in
gehalte.
De zich ontwikkelende handel met het buitenland
bracht in het begin der 19de eeuw de Spaansche Carolus-
dollars,gevolgd door de Mexicaansche dollars. De Mexi-.
caansche dollar circuleert op het oogenblik nog in
grooten getale in Zuid-China. In Noord-China is hij
betrekkelijk zeldziam. Hij vertoont aan de eene zijde
de woorden ,,Republica Mexicana” en een adelaar en
aan de andere zijde de vrjheidsmuts met het woord
,,Libertad”. In Noord-China circuleert veel de Engelsche
Hongkong-dollar; welke aan de voorzijde de Brittannia-
vrouwenfiguur met helm ‘en schild en op den achter-
grond een zeilschip vertoont, waarboven de woorden
,,one dollar”. De achterzijde vertoont de Chineesche

karakters

(,,i yüan”), d. i. één dollar.

Toen aan de provinciale Chineesche overheden bleek,
welk een gewild ruilmiddel de vreemde dollars waren
en hoe ze eene apprecia.tie boven hunne intrinsieke
waarde vertoonden, werd hunnerzijds ook begonnen

378

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

’16 April
1919

met dén aanmunt van dollarstukken. De eerste aan

munt van Chineesche dollars valt in het 16de jaar van

Kuang Hsü, hetwelk samenviel met gedeelten van onze
jaren 1890 en 1891. Hij had ,plaats in Cariton. Daarna

werd de aanmunt ook ter hand genomen in de provin-

cien Hupei, Kiang nan, Chihli, Chekiang, Anhui, Feng-

tien en Kirin. Deze provinciale dollars misten echter

uniformit.eit in voorkomen, gewicht en gehalte en werden

dan ook niet overal aangenomen en misten dus de

qualiteit van algemeen gewild betaalmiddel, die aan de

Mexicaansche dollars zoo bij uitstek eigen was. Daarom

werd bij de hierboven reeds genoemde memorie van

den 22sten dag, 7de maand,
3lste
jaar Kuang Hsü (22

Augustus 1905) voorgesteld en goedgekeurd, dat alleen
den munten van Nan Yang, Pei Yang, Hupei en Kuang-
tûng, die een technisch meer volmaakten muntslag had-

den, toegestaan zou worden dollars te blijven slaan. Ze

zouden gelden als Sub-munten van de Centrale Munt

te Tientsin. Toen ontbrandde echter de strijd of de

aan te munten zilveren dollar, die standaardmunt zou

zijn, moest worden geslagen op een gewicht van 0,72

K’u p’ing-tael of 1 K’u p’ing-tael. Ten gunste van het
eerste werd aangevoerd, dat de Mexicaansche dollars

en de in navolging daarvan geslagen provinciale dollars

ongeveer dit gewicht hadden. Maar aan den anderen

kant werd opgemërkt, dat tot op dat oogenblik China
steeds bij taels had gerekend en dat het dus veel een-
voudigerwas dollars te slaan, die juist een tael zuiver
,
*

zilver vertegenwoordigden. Deze munt, zeide men, overal

door de overheid voor een tael zuiver zilver aangenomen

wordende bij de betaling van belastingen enz., zou

spoedig zeer gewild worden en de moeite van het toetsen –

van zilver bij betalingen en de suppleering van toeslag

voor minderwaardig. gehalte, inconvenienten van de
oude taelrekening, zouden vermeden worden. De over

heden van 11 provincien verklaarden zich voor de een-
heid van 4 tael, die van 8 andere provincien voor di
van 0,72 tael. Verder waren er, die beide wenschten

en ook, die 0,70 tael verlangden. In afwachting van

eene beslissing van dezen strijd, tot welk doel in het
Isti jaar der regeeringsperiode Hsuan t’ung (1909-1910)

Keizerlijke machtiging werd verleend tot oprichting
van een ,,Bureau tot best’udeering van het muntwezen”

(

‘J

ffi
,),
werd in datzelfde jaar op 24

Mei 4909 op verzoek vdn het departement van Finan-.

cien toegestaan, dat voorloopig door de’ Munt voort-
gegaan zou worden met de aanmunting van dollars
vin de bestaande soort, U. van een gewicht van 0,72 tael.

In het tweede jaar van Hsuan t’ung, den 16den dag
van de
4de
maand (24 Mei
4910),
werd daarop bij
Keizerlijk Besluit eene memorie van het departement
van Financiën goedgekeurd, waarin het resultaat van
de studie van bovengenoemd Bureau was neergelegd. De bij de memorie gevoegde artikelsgevijze regeling
bepaalt, dat de dollar van een gewicht 0,72 tael en ge-
halte 0,9 de standaardmunt zal zijn en wettig betaal-
middel tot ieder bedrag. Deze bepaling wordt gehand-

haafd bij de muntregeling van 7 Februari 1914, onder
het bestuur van President Yüan Shih-k’ai tot stand
gekomen, waarin nog bovendien bepaald wordt, dat
deze dollar ook door de rijksmunt voor particuliererv
wordt aangemunt tegen betaling van een muntloon
van 0,006 tael per dollar.

Van de pasmunten, bij de regeling van 24 Mei 1910
ingesteld, werd de aanmunt van de koperen pasmunten
uitgesteld, om verwarring met de allerwegen circulee-
rende koperen centen (t’ung yüan’s) te voorkomen.

De zilverpasmunt zou in beperkte hoeveelheden worden
aangemunt, nader te bepalen door het departement van
Financiën, ten einde depreciatie te voorkomen. Voorts
waren tot ditzelfde doel de kantoren der staatsbank,

Ta Ch’ing yin hang
(J

gehouden tot

inwisseling van pasmunt tegen dollars tot elk bedrag
en tegen de wettelijke waarde. Bijzonderheden omtrent,
gewicht en gehalte dezer pasmunt zijn vervat in nevens–
gaande tabel.

Tabel der zilvermunten van de regelingen 4910 en 1914.

1910
1914

Stindaardcen held. Wettig betaal.
middel tot elk bedrag.

Dollar. (Yüan)

ii
Idem.
gewicht
1

gehalte
zuiver zilver

0.72
teel
0.9
0.648
tael

Fasmunt Pasmunt

denomi.
natie
[6ewicht
gehalte zuiver
zilver
denomi-
1
natie
gewicht
gehalte zuiver
ijlver

lj

dollar
0.88
11
2
dollar
0.262

0.86
tact
0.8
tael
0.36
taei
0.7
tael
5
chüeh
5
cbüeh

114
dollar

0.18
tact
0.8
o.i
115
dollar
0144
07

0.1008
2l/chiie1i
,
taal
2
dutch
tael
toel

l/10dollar
0.0884
0.85
0.056)6
l/,odollar

02
0.7 0.0504
=
1
chiieh
toet
tael

1
ôhiieh
tael
tael

De aanmunt van zilveren pasmunt onder deze rege-
ling heeft echter slechts in geringe hoeveelheid plaats

gehad. Stukken van 2 chüeh komen in de circulatie

met voor en die van 4 chüeh van den muntslag van

4910 zijn eveneens zeer zeldzaam. De dollar van 4910

vertoont aan de eene Ajde een draak, die zich kron-

kelt om de’ karakters ,,i yüan” (-

,,een dollar”

en daaronder in het Engelsch ,,one dollar”. Aan de

andere zijde ,,Ta Ch’ing yin pi”, d. i. Ta Ch’ing-zil-

vermunt
(Jçj’

Daaronder de karakters

Hsuan t’ung san nien (‘

_

), d. i. derde

jaar der regeeringsperiode Hsuan t’ung en daarboven
hetzelfde in Mandsjoersche karakters.

De dollar van 4914 vertoont den beeldenaar van
President Yüan Shih-k’ai met het opschrift ,,derde

.jaar der Chineesche Republiek”
(Ji

en aan de achterzijde twee rjsthalmen met de

karakters ,,i yüan”, d. i. een dollar.

Zoowel in de regeling van 4940 als in die van 4914

zijn bepalingen opgenomen omtrent de intrekking van
stukken van ouden .muntslag. De hoeveelheid van in te trekken dollarstukken van diversen muntslag werd in 4940 geschat op 40.000.000 en het bedrag aan zil-
veren pasmunt op 4.400.000.000. Men wilde deze
gedurende een zekeren termijn tegen den koers van den
dag intrekken en daarha alleen tegen intrinsieke waarde.
Ten opzichte der verschillende soorten oude koperen
munten zou eenzelfde handelwijze gevolgd worden.
Intrekking van oude zilveren pasmunt heeft echter
niet of in zeer onbeduidende héeveelheden plaats ge-vonden. Dollars van den nieuwen muntslag van 1940
zijn echter in niet onbelangrjken getale in omloop

gekomen en de hoeveelheid oude circuleerende dollars
is verminderd. De provinciale overheden hebben zich
echter sinds 4940 van verderen. aanmunt van zilveren
en kopermunten te onthouden gehad en de aanmunt daarvan heeft nu alleen plaats in de Rijksmunten te
Tientsin, Wu ch’ang, Ch’eng tu, Yünnan en Canton
en tijdelijk ook te Moekden.

De pasmunt, ingesteld bij de regeling van 1914, be-

stond uit stukken van } dollar (5 chüeh) (), . dol-

lar (2 chüeh) en
.
1
.dollar (4 chüeh). Deze stukken
verschilden eenigszins van die van 4940 wat betreft
gewicht en gehalte, zooals blijkt uit vorenstaande
tabel.

De uitvoeringsbepalingen der regeling van 4944 voor-
zien in de geleidelijke vervanging van de doflarstukken
van vroegeren Chineeschen muntslag door de nieuwe
dollarstukken. Voorts wordt aan alle diverse Chineesche
dollarstukken gedurende een ‘nader vast te stellen ter-

36 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

379

mijn dezelfde waarde toegekend als aan de nieuwe

rij ksmunt. Tegenwoordig bestaat geen verschil in waarde

meer tusschen de verschillende Chineesche dollarsoor-
– ten, onverschillig of
ze
iets meer of iets minder zilver
bevatten. En ook de zekere voorkeur, di.de
circulatie
soms om onnaspeurljke redenen vertoonde voor eene
zekere dollarsoort, onafhankelijk van het zilvergehalte,

is vrijwel verdwenen. Dit mag waarschijnlijk wel ge-
deelteijjk aan bovengenoemde gelijkstelling worden

toegeschreven,welke natuurlijk in de eerste plaats eene
aartneming van alle stukken tegen dezelfde waarde
door alle overheidsorganen medebracht. Tevens echter

zal ook de hooge zilverprijs, die al geruimen tijd heer-
schende is, er wel toe hebben bijgedragen, dat kleine

verschillen tusschen de diverse dollars van minder
gewicht worden geacht.

In Tientsin, waar de Mexicaansche dollar nog slechts
in geringe hoeveelheden in de circulatie voorkomt,
wordt deze tegen ongeveer 10 koperen centen minder

aangenomen dan de dollars van Chineeschen muntslag,

• terwijl in Shanghai daarentegen de waarde in het ver-
keer ongeveer gelijk is, met gewoonlijk eene kleine voor-
keur voor den Mexicaanschen dollar, die daar dan ook

de voornaamste en meest gebruikelijke zilvermunt
vormt.

Evenals in de regeling van 1910 werd in 1914 be-
paald, dat de zilveren pasmunt en koperen munt v’n

vroegeren muntslag tijdelijk tegen den koers van den
dag in omloop zou blijven. In het begin van 1916 is
begonnen met de uitgifte van de nieuwe zilveren pas-
munt. De stukken, die, evenals de dollarstukken, den

beeldenaar van President Yüan Shih-k’ai dragen, wer-
den eerst alleen in Tientsin in circulatie gebracht en
de nooclige maatregelen werden getroffen,. om het pu-
bliek bekend te maken met het feit, dat deze stukken
steeds bij het kantôor der ,,Bank of China” tegen de

wettelijke waarde voor dollarstukken konden worden
ingewisseld en omgekeerd ook voor dollars, steeds vol-
gens dezelfde waarde pasmunt zou worden afgegeven,
terwijl tevens de overheid bij betaling van belastin-

gen en rechten en bij den dienst der staatsspoor-
wegen die pasmunt voor de wettelijke waarde zou
aannemen.

Gevolg van deze maatregelen is dan ook geweest,
dat de nieuwe pasmunt geene depreciatie vertoonde.
Daarna is het gebied, waarop deze pasmunt in omloop
werd gebracht. langzamerhand uitgebreid tot het ge-
heele district van Peking en omgeving, de provincien
Shantung en Honan. Zoowel de kantoren der ,,Bank
of China” als die der ,,Bank of Communications” be-
lasten zich met de inwisseling dezer pasmunt. Naast
de zilveren pasmunt van ouderen en provincialen munt-
slag, die op het oogenhlik in Peking koers heeft van

ongeveer 12 chüeh per dollar en aangeduid wordt
door de hijvoeging ,,klein geld”, Chineesch ,,hsiao yang”

(4

), staan nu dus de nieuwe pasmunten, die

overal tegen de wettelijke waarde worden aangenomen

en aangeduid worden met de bijvoeging ,,groot geld”,

Chineesch ,,ta yang”

).

Met de uitgifte van de nieuwe koperen pasmunt onder
de regeling van 4914 is nog geen anvang gemaakt.
Als kopermunt circuleeren nog de 10-cashstukken
met wisselenden koers tegenover het: zilver.

De regeling van 4914 heeft nochtans, wat de zilver-
munt betreft, een aanvang gemaakt met eene wezen-lijke verbetering. Ze heeft bewerkt eene neiging naar
waardegelijkheid tusschen de dollars van verschillenden
muntslag en eene geleidelijke vervanging van die dollar-
soorten door den riieuwen dollar en heeft tevens eene
pasmunt in het leven geroepen, die op de wettelijke
waarde circuleert en bestemd is de gedeprecieerde
zilverpasmunt langzamerhand geheel te vervangen.

Moge binnen korten tijd ten opzichte der kopercircu-
latie eenzelfde gunstig resultaat te constateeren zijn 1

Peking, December 1918.

C. G.
RIEM.

WETTELIJKE BEPERKING VAN DEN

ARBEIDSDUUR IN DEN LANDBOUW.

De Groninger Maatschappij van Landbouw heeft

de goede gewoonte bij het aan de orde komen van be-

langrijke den landbouw rakende vraagstukken, deze
öf in hare afdeelingen te doen behandelen en aan de

hand van de zoodoende ontvangen beschouwingen een

eindrapport te ‘doen samenstellen, èf eene afzonderlijke

commissie uit hare leden te benoemen, tea einde deze vraagstukken te bestudeeren.

Deze laatste weg is gevolgd ter bestudeering van

de vragen, welke verband houden met eene wettelijke

beperking van den arbeidsduur in het landbouw-
bedrijf.

Naar aanleiding van het door de ingestelde com-

missie uitgebrachte rapport werden in de vergadering

van het hoofdbestuur der genoemde maatschappij van
17 Maart 1919, met enkele afwijkingen van het stand-.

punt der meerderheid van de commissie, de volgende
conclusies aangenomen:

1°. Bij invoering van den wettelijk geregelden acht-
urigen arbeidsdag in fabrieken en werkplaatsen zal
een wettelijke regeling van de beperking van den

arbeidsduur in het landbouwbedrijf niet achterwege
mogen blijven.

2°. Geen beperking van den arbeidsduur mag wor-
den opgelegd voor arbeid, welke in het eigen land- of
tuinbouwbedrijf wordt verricht. 3°. Als maximum arbeidstijd zal moeten gelden een
arbeidstijd van tien uren per ‘dag.

4°. Uitgezonderd van de beperking zullen moeten
zijn de werkzaamheden, verbonden aan het drogen en
inhalen van het hooi en het inhalen van akkerbouw
producten, welke ter wille van de korrel worden ver-
bouwd. Ook ten aanzien van het voeren en melken

zal dispensatie van arbeidsbeperking verleend moe-
ten worden.

5°. Voor machinalen ‘dorscharbeicl zal van ‘t begin
der campagne tot half October eveneens de tienurige
arbeidsdag moeten gelden; daarna is tot het einde

van den dorsch een achturige arbèidsdag wenschelijk.
6°. Voor wagenmakers en smeden zal de beperking
van den arbeidsduur geregeld moeten worden op

denzeifden voet als voor landarbeiders. Voor mole-
naars met windkracht werkende en voor bestuurders
van stoomwatergemalen zal een afzonderlijke regeling

getroffen moeten worden, indien ze niet bij een wet-
telijke regeling worden uitgeschakeld.
7
0
. Het is niet wenscheljk eenig wettelijk voor-
schrift te geven omtrent den
tijd
van den dag, waar-
op gewerkt mag worden.

8°. Ter wille van de contrôle en ter vermijding van
moeilijkheden bij de invoering der wet is de instelling

van plaatselijke organen noodig, welke in hoofdzaak
door werkgevers en werknemers worden samengesteld.

9°. De loonarbeid van kinderen beneden 14 jaar
client verboden te worden.

Ter toelichting van deze conclusies wensch ik een
en ander aan het rappôrt
1)
te ontieenen en daaraan
tevens enkele beschouwingen vast te knoopen. Vooraf

ga echter eene algemeene opmerking. Men houde

namelijk wel in het oog, dat het rapport slechts be-
trekking heeft op Groninger. toestanden, speciaal op
die der groote kleibedrijven. Daar de toestanden op

landbouwgebied in onderscheiden deelen des lands
zeer veel verschillen.van die in Groningen, hoede men

er zich daarom voor, deze conclusies zonder meer toe-passelijk te verklaren op den geheelen Nederlandschen
land- en tuinbouw.

Wat de eerste conclusie betreft, meent de commis-
sie, dat het motief der wettelijke beperking van den
arbeidsduur niet in ‘de eerste plaats is gelegen in et
feit, dat de arbeid te zwaar of te ongezond is, om
langer dan een bepaald aantal uren te worden volge.

hoiden maar hierin, dat de arbeider slechts een beperkt

1)
Uitgave J. B. Wolters, Groningen.

380

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIC}TEN

16 April 199

deel van den dag gebonden mag zijn aan zijn
aribeid,

terwijl hij over’-het andere ‘deel naar eigen goedvinden

moet kunnen beschikken, ten einde zich voldoende te

kunnen wijden aan zijn gezin en tijd over te houden
voor ontwikkeling en ontspanning. Dit geldt, zegt zij,

van den landarbeider evenzeer als van andere arbei-

ders. D’aarom zou ‘het zeer onbillijk zijn, ‘den land-

arbeider uit te sluiten, wat bovendien er ook toe zou

leiden, dat de landarbeiders zouden trachten in andere.

bedrijven werk te vinden.
Ten aan’ziën van den ondernemer stelt de commissie

zich op ‘het standpunt, ‘dat deze Vrij moet
blijven
zoo

lang te werken als hij wenscht. Zij ontveinst zich

echter niet, ‘dat daardoor het ‘kleinbedrijf zal wor-
den aangemoedigd. Een der leden, ‘de heer L.
H.

‘Mansholt, is ‘dan ook, b1jkens eene door hem aan hét

rapport toegevoegde notd, van mèening, dat, zoo deze

vrijheid mocht leiden tot eene belangrijke ‘toeneming

van het keuterbedrijf ook daar, waar dit – van econo-

misch standpunt gezien — onwenschelijk moet wor-
den geacht, of wel tot praktijken, die de maatregelen

tot ‘beperking van den loonarbei’d illusoir dreigen te
maken, ook hier voor wettelijk ingrijpen niet, moet

worden geschroomd.
Of men van dit ingrijpen echter succes zou ‘mogen

verwachten, is eene ‘andere vraag. Het zou in zijne

consequenties, naar het mij voorkomt, de persoonlijke

vrijheid van alle bevolkingsgroepen zoodanig beperken

en dermate indruischen tegen het meest elementaire
rechtsbewustzijn der lan’dbouwen’de bevolking – ‘op

eigen grond zijn eigen broodte winnen – ‘dat er een-

voudig. niet aan behoeft te worden gedacht. Ik ,voor

-mij acht ‘het overigens wel zeer
waarschijnlijk,
dat de

door den heer M-ansholt genoemde gevolgen zich zul-

len voordoen. Worden daardoor ‘de wettelijke maat-
regelen illusoir, welnu, ‘dan is er mi. maar eene hou-
ding ‘mogelijk, nl. erkennen, •dat ‘de wettelijke beper-

king van den arbeidsduur in den landbouw fiasco
heeft gemaakt. Men .kan nu eenmaal geen ijzer met

handen ‘brekén.
Maar keeren wij tot het rapport terug. Ofschoon de
commissie wettelijke beperking van ‘den arbeidsduur
wenschelijk acht, meent zij toch, d’at er voldoende

môtieven bestaan, om voor den lan’darbeider ‘deze be-

perking anders te regelen ‘dan voor ‘den industrie-

arbeider. Afgezien van het feit, ‘dat lan’darbeid min-
der eentonig en minder ongezond is dan fabrieks-
arbeid, noemt het rapport verschillen’de omstandig-
heden, ‘die het wenschelijk ‘maken den maxim’alen ar-

beidsduur niet op
acht,
maar op
tien
uur te bepalen.

De commissie wijst er op, dat in den zomer ‘langer
moet en ook kan worden gewerkt dan i,n den winter,
terwijl voorts het weer dikwijls oorzaak is, dat niet ge-
werkt kan worden. Ging men den arbeidsdag op acht
uur stellen, zoo zou zulks feitelijk hierop neerkomen,
dat gemiddeld veel minder werd gewerkt dan acht uur,
een toestand, waarvoor moeilijk gronden zouden zijn

aan te voeren. Uit :de aan het rapport toegevoegde
cijfers betreffende den tegenwoordigen arbeidsduur in
verschillende Groningsche gemeenten, blijkt wel, dat
in het algemeen niet langer d’an 10 uren wordt ge-

werkt. Eene regeling, zooals de commissie wenseht,
zou dan ook, meent zij, voor den Groningschen land-
bouw geen onoverkomelijke bezwaren hebben. Wel
zouden die echter voortvloeien uit het vaststellen van

een werkdag van acht uren. .
Zooals de toestanden in Groningen thans zijn; ge-

looft de commissie niet, dat verkorting van den ar.

beidsdag zal leiden tot eenigszins’ belangrijke ver-
grooting der arbeidsprestatie per arheidsuur. Voor
zoover ik over de Groninger toestanden kan oordeelen,

geloof ik dit ook niet. Uit mijne jeugd herinner ik
mj nog, dat in het Ol’damht bij ‘de arbeiders steeds
het streven voorzat, kort te werken, maar dan ook op
te schieten. Wat i’k in andere streken ‘des lands, waar

over ‘t geheel belangrijk langer wordt gewerkt ‘dan
in Groningen, heb gezien, geeft’
mij
echter aanleiding

het er voor -te houden, ‘dat daar niet zelden aan de

bezwaren van eene verkorting van ‘den arbeidsdag zal

kunnen worden tegemoet gekomen- -door een inten-

siever en oordeelkundiger gebruik ‘te maken van de

arbeidskrach1.

De heer Mansholt wijst in ‘zijne nota er op, dat men

door andere bed’rijfsmetho’des, inzonderheid bestaande

in het telen van een gr’oo’t aantal gewassen, zou kun-
nen voorkomen, dat de werkzaamheden zich in be-

paalde tijden des jaars te zeer ophoopten, wat uit den

aard der zaak dwingt tot overmatige arbeidstijden.

Deze opmerking is zeer juist, al moet men zich in

dezen er voor hoeden te meenen, dat wat op de

Groninger klei- en zavelgro’nden kan, overal moge- –
lijk is.

Er is echter no’g iets anders, waarop in dit verband

dien-t te worden gewezen. In de eerste plaats op de
ondoelmatige ar-beidsmethodes, die in sommige stre-
ken in gebruik zijn. Men vergelijke b.v. eens de wijze

van ‘aardappelrooien, zooals ik ‘die in den Gelderschen

Achterhoek zag, met ‘d’ie -in de Veenkoloniën. Het zou

mij niet verwonderen al’s laatstgenoemde methode 2 .

3 maal minder arbeid eischte dan de . Geldersche.

Voorts is op het gebied van de ‘doelmatigheid der ge-

bruikte werktuigen en ‘het aanleëren van ‘den slag, om

daarmede om te gaan, ongetwijfeld nog heel wat te

bereiken
1),
terwijl ten slotte het schaarsc’her en duur-

der w’ordën van den ‘arbeid er ongetwijfeld toe zal

leiden, den landbouwers in ‘die streken, w-aar ‘de ver-

snippering van den grond en ‘de verspreide ligging

der perceelen

tot eene kolossale arbei’dsverspilling

li’den,
toegankelijker
te maken voor de voordeelen van

ruilverkaveling. –

Dit alles – ik geef het toe – geldt niet ‘of althans

slechts in beperkte mate voor de groote Groninger
kleiboerderijen. Daar zou ongetwijfeld ‘eene belang-

rijke verkorting van -den tegenwoordigen werkdag

eene
aanzienlijke
vermindering van ‘de dagelijkschè

arbeidsprestatie ten gev’olge hebben. De invoering va
den ach.turigen werkdag, zegt de c•mmi’ssie, zou er

in de eerste plaats toe leiden; ‘dat bij het gelijk blij-
ven van het aantal beschikbare arbeiders, minder

arbeid vereischende gewassen werden geteeld en ook

overigens verschillende werkzaamheden, ‘die niet

strikt noodig
zijn,
‘achterwege zouden blijven, m.a.w.

de intensieve cultuur zou worden vervangen d’oor eene
meer extensieve, met al de nadeelige -gevolgen daarvan
voor de voedselproductie.en de welvaart van ons Jand.

Deze opmerking is zeer juist. Het komt mij echter

voor, dat in dit verband n’og op iets anders had moe-
ten worden gewezen.. Als men ‘het rapport leest, zou
men den indruk kunnen ‘krijgen, ‘dat, zoo er maar

voldoende arbeiders te ‘krijgen waren, de verminde-
ring ,van de arbeidsprestatie niet ‘tot verminderde
productie zou leiden. Di-t geldt echter slechts onder

deie voorwaarde, dat de ‘arbeid door ‘de verkorting
van den arbeidsdag niet duurder wordt en dat dus het

loon daalt overeenkomstig de vermin’dering ‘der dage-
lijksche arbeidsprestatie. Geschiedt dit niet; dan zal,
ook al zijn er wel arbeiders te krijgen, toch minder

ârbeid worden ‘aangewend, eenvoudig ten gevolge v-an
het feit, dat er in den landbouw talrijke weinig ren-

dee’rende werkzaamheden zijn en geen werkgever
arbeid zal laten verrichten, ‘die minder opbrengt dan het arbeidsloon ‘bedraagt. Dit is een punt, dat vooral
met het oog op de -komende tijden ten zeerste de aan-

dacht verdient. Als aanstond’s de productenprijzen al
te zeer mochten d’alen, aal het streven”bij ‘de arbeiders
om de hooge bonen te handhaven, in -ver’ban’d met de
verkorting van den ar;bei-dsduur en de kosten der

sociale verzekering, ongetwijfeld leiden tot extensie-
ver cultuur en werkloosheid. Wij -staan hier voor een

) Juist, toen ‘dit artikel voor de pers gereed was, ont-
ving ik
het
Maartnummer van ,,Cultura”, waarin de heer
P. H.
Burgers in een zeer lezenswaardig opstal hetzelfde
betoogde.

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

der belangrijkste economische wetten, xii. die der ver-

minderende opbrengst per arbeider naarmate meer
arbeidskracht op eene bepaalde oppervlakte wordt

aangewend.

Het wil mij voorkomen, dat men zich tegenwoordig
over economische wetten in het algômeen en speciaal

over deze, wel wat al te lichtvaardig heen zet en zich

bij de oplossing van maatschappelijke problemen al te

zeer laat leiden door allerlei economisch bijgeloof. Ten

einde zich voor groote teleurstellingen te behoeden,

zou het voor onze democratie, meen ik, zeer wensche-

lijk zijn, dat zij de door haar aanbevolen maatregelen

meer ging toetsen aan ‘het landbouwbedrjf. Men
staat dâar onmiddellijk bij de bron van het economisch

leven en daardoor ook bij de groote waarheden, welke

dat leven beheersc’hen. Ongetwijfeld zou men dan ook

meer gevoelen voor eene opmerking als die van Prof.

Veraart, dat de sociale wetgeving meer rekening

moet hôuden met de economie en eeno ‘dergelijke op-

merking allerminst opvatten als eene uiting van con-
servatisme.

Doch ter zake. De commissie wijst in verband met

de verhoogde productiekosten, die van de invoering

van een achturigen anbeidsda,g het gevolg zouden zijn,

op twee verschijnselen, waaruit, voor wie op andere

gronden nog niet tot dit besef mocht zijn gekomen,

blijkt, dat de toestanden in den landbouw geheel an-
ders
zijn
dan in andere bedrijven.

Als de arbeiders minder werken, wordt ook van de

paarden minder gebruik gemaakt. Men zal dan dus
meer paarden moeten houden en niet alleen de pro-
•ductiekosten verhoogen met rente en afschrijving van
het daarin gestoken kapitaal, maar, terwijl eene ma-
chine geen ‘kolen’ en smeerolie vraagt en niet sljt •in
den
tijd,
‘dat ze niet werkt, eischen de paarden van
den landbouwer ook voeder voor den tijd, waarin ze

niet werken en verminderen door ouder worden in
dien tijd ook in waarde. En voorts wordt er op gewe-
zen, dat de fabrikant in de meeste gevallen in den

verhoogden prijs van zijn artikel compensatie vindt
voor de meerdere productiekosten, aangezien bijna
overal in de beschaafde landen in ‘de industrie een
achturige arbeidsdag wordt ingevoerd.

Voor den landbouw staat de zaak echter anders. In
‘de meeste landen is •de kans op invoering van een
achturigen arheidedag voor het landbouwbedrijf al
zeer gering te achten. Ging men daartoe hier te lande over, zoo zou de lan’dbouwer er geenszins op mogen
rekenen, zijne meerdere onkosten vergoed te krijgen
uit de hoogere opbrengst zijner producten. Het ge-
volg zou zijn, dat de verkorting van den arbeidsduur

leidde tot daling van den grondprijs, hetwelk inzon-
derheid voor die landbouwers, welke ‘hun bezit voor
een deel met hypotheek hebben bezwaard, een aan-
zienlijk verlies lbeteekent. Wij hebben hier te doen met een verschijnsel, waaraan m.i.
bij
de sociale wetgeving,
die geheel een product is van industrieele verhoudin-

gen, als zij het terrein van den landbouw betreedt,

wel meer aandacht mag worden geschonken. In het

algemeen staat voor den eigengeërf.den landbouwer,
onverschillig of hij zijn bezit al dan niet met hypo-theek heeft bezwaard, het duurder worden van den

arbeid, hetzij dit voortvlöeit iit loonsverhooging,
hetzij uit verkorting van den arbeidsduur, hetzij uit

bijdragen voor de sociale verzekering, gelijk met een
vermogensverlies ten bedrage van de gekapitaliseerde
waarde der plaats gehad hebbende verhooging, althans
voor zoover hij niet een uitweg ‘zoekt door tot arbeids-
extensievere cultuur over te gaan.

Dat de nocdlottige gevolgen van de stijging der
loonuitgaven zich tot dusver niet hbben ‘doen ge-
voelen, komt doordien wij leefden in een .opgaanden tijd, een tijd, waarin ook de inkomsten uit landbouw

bedrijf voortdurend stegen. Zoodra er eene periode
van depressie komt, zal de zaak – tenzij eene ‘belang-
rijke loonsverlaging intreedt – echter anders staan.

Terwijl de commissie in het algemeen geen bezwaar

heeft tegen den tienurigen werkdag, meent zij toch,

dat ten aanzien van sommige’ werkzaamheden – men

zie de 4de conclusie – eene uitzondering moet wor-

den gemaakt. Over de iaoodzakeljkiheid van die uit-

zonderingen behoeft weinig te worden getwist. In

den oogsttijd moet, zal niet het product van een ge-
heel jaar arbeids in gevaar komen, in ons regenrijke

klimaat van elke beschikbare minuut gebruik worden

gemaakt. En ook als men dit doet, gaat soms nog veel
verloren.

Het wetsontwerp-Schaper erkent ‘de noodzakelijk-

heid van die uitzonderingen dan ook, doch wenscht
deze aldus te regelen, dat onder
bij
Algemeenen Maat-
regel van Bestuur te stellen voorwaarden aan Gede-

puteerde Staten de ibevoegdheid wordt gegeven, de be-
palingen betreffen’de den maximum-arbeidsduur ge-
durende hoogstens 48 ‘dagen in het jaar buiten wer-
king te stellen.

De commissie vreest, d’at zoodoende de belangen van
den landbouw niet voldoende verzekerd zijn en ver-

langt vas.tlegging der uitzonderingen in de wet. Daar

is m.i. ongetwijfeld veel voor te zeggen. Aan “den
anderen kant moet echter worden erkend, dat het

moeilijk is, alle zich in de verschillende deelen des
lands voordoende gëvallen in de wet op te nemen,
een bezwaar, dat nog zwaarder weegt, als men denkt
aan ‘de snelle veranderingen in de bedrjfsmethoden,
welke zich kunnen voordoen. –

Ten einde niet te uitvoerig te worden, zal ik de
5de en Ode conclusie stilzwijgend voorbijgaan.

Conclusies 7 en 8 betreffen eene m.i. zeer belang-
rijke materie, nl. de vraag, of de tijd van den dag,
waarop gewerkt mag worden, ook wettelijk moet wor-

den bepaald. In het ontwerp-Schaper geschiedt dit
wel, terwijl aan Gedeputeerde Staten de bevoegdheid’
wordt gegeven ontheffing van de in de wet opgeno-

men bepalingen te verleenen. De commissie toont door

m.i. zeer overtuigende voorbeelden aan, die gemakke-
lijk met tal van andere zouden zijn te vermeerderen,

tot welke bezwaren het in het ontwerp-Schaper ge-
huldigde stelsel zou leiden, tenzij door Gedeputeerde
Staten zooveel uitzonderingen worden gemaakt, dat
de geheele wet een wassen neus wordt. Aan den ande-
ren kant wil het mij echter toeschijnen, dat bij het

vrijlaten van de uren, waarop gewerkt mag worden,
de contrôle, anders al niet gemakkelijk, hoogst moei-

lijk zal zijn. Voor toestanden, zooals men in Gronin-
gen heef.t, mogen de in conclusie 8 genoem’de corn-
missiën bruikbaar zijn, voor zeer veel streken des

lands verwacht ik d’aar niet veel van. Inzonderheid
niet daar, waar het kleinbedrijf overheerschend is en
de scheiding tussehen boer en arbeider moeilijk te

trekken. Men zal daar op de medewerking van geen
va
5
n beiden ‘behoeven te rekenen.

Ik ben hiermede aan het slot van mijn overzicht

gekomen en wil eindigen met in het kort aan te ge-
ven de conclusie, waartoe ik kom.

Eene wettelijke beperking van• den arbeidsdag tot

tien uren, geregeld in den door het Groninger rap-
port aangegeven zin, lijkt mij ook voor die streken,
waar tegenwoordig belangrijk langer gewerkt wordt,

geen onoverkomelijke ‘bezwaren voor het bedrijf te
hebben. De wet zou er waarschijnlijk toe medewerken,
dat werd overgegaax tot doelmatiger bedrjfs- en
arbeidsrnethedes, betere werktuigen’ en eene minder arbeidverslindende indeeling ‘der landerijen en daar-

door per slot van rekening wellicht ook voor den
landbouw meer voor- dan nadeel opleveren.

Modht echter – wat mij, zacht uitgedrukt, niet
geheel onwaarschijnlijk voorkomt – de uitvoering
niet mogelijk blijken zonder te komen tot het binden
van den landarbeid aan bepaalde uren en het beperken
ook van den arbeid op eigen grond, ‘dan ‘is de rege-
ling daarmede m.i. veroordeeld. Zij zou zoodoende ver
de grens overschrijden, die het karakter van het land-

382

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1919

bouwbedrijf, de persoonlijke vrijheid en het natuur-

lijke rechtsbesef der burgers aan den wetgever stellen.

Voorburg.

J SMID.

DE HANDEL IN ROEBELBILJETTEN TER

BEURZE.

In de laatste dagen is veel gesproken over een ver-

bod van den handel in roebelbiljetten in Nederland,
welke uitspraak echter niet in de voorstelling, die

gewoonlijk de begrips-associatie met het woord ,,ver-

bod” te voorschijn roept, behoort te worden opgevat.
Tot nu. -toe immers is van eenige strafbepaling op

transacties in roebelbiljetten’ geen sprake; slechts

werd van hoogerhand tot de banken het verzoek ge-

richt geen omzetten in dergelijke biljetten meer te

doen plaats hebben. Het directe gevolg van het inwil-

ligen van dit verzoek is gewèest de schorsing van de

roebelnoteering ter beurze, hetgen den handel op

buitengewone ssijze
bemoeilijkt,
ja dezen zelfs
bij
een

zoo beperkte markt als die voor Russische bankbiljet
7

ten, geheel onmogelijk kan maken. Het effect, ni. het

beletten van roebelomzetten, wordt derhalve wel be-

reikt en op dezelfde wijze, alsof een officieele verbods-
bepaling ware uitgevaardigd.

Ongetwijfeld is bij menigeen de vraag opgekomen,

waaraan bovenvermeld vérzoek van onze Regeering

het ontstaan te danken heeft gehad. Het enkele feit
echter, dat aan een verbodsbepaling ten opzichte van

den handel in Russische fondsen (die nog steeds
officieel ter beurze van Amsterdam worden verhan-

deld, zij het van het bekende teeken van ,,noodlijdend-
heid” in de prijsçourant voorzien) niet wérd of wordt

gedacht, heeft reeds dade,lijk een implicite verklaring

gebracht. De maatregel is niet gericht tegen Rus
sische schuidbekentenissen, zij het obligaties of papie-
ren in anderen vorm, als zoodanig, doch bedoelt te zijn

een middel, eensdeels ‘om bezitters en toekomstige
bezitters van roebelbiljetten voor grootere verliezen

dan de actueele te vrijwaren, anderdeels om de propa-
ganda, welke door de tegenwoordige Russische macht
hebbers over de gansche oude wereld voor hun opvat-

tingen van economie en politiek wordt gevoerd,, te
verijdelen, voor zooverre dit althans mogelijk is.

De maatregel staat overigens niet op zich zelven;
onze Regeering is zelfs, vergeleken bij het buiten-

land, zeer laat tot ingrijpen overgegaan. Terwijl hier,
zooals wij hierboven reeds releveerden, van een eigen-
lijk verbod nog niet kan worden gesproken, werd dit
reeds in den . loop van J’anuari uitgevaardigd in
Zweden, Denemarken en Frankrijk. Daarna volgden
Engeland, Duitschland en de Vereenigde Staten. Voor
Engeland is een uitzondering gemaakt met betrekking
tot de z.g. Archangelroebels, de biljetten, door de
Engelsche bezetting te Aichangel uitgegeven. Van
deie waren op 31 Maart j.l. in circulatie 118.294.000
roebel, waartegen als onderpand 16.000.000 roebel
Russische regeeringswaarden gedeponeerd waren, ter-
wijl de rest in cash bij de Bank of England berustte.
De onmiddellijke aanleiding tot de verbodsbepalin-
gen heeft uit twee factoren bestaafi. Gebleken is nl.,
dat de Regeering van ‘Lenin, Trotzky, c.s. in ongelimi-
teerde hoeveelheden. Roebelbiljetten •in circulatie
bracht, zonder hiertegenover eenig onderpand te be-
zittén. De waarde der aldus uitgegeven biljetten
daalde dus – automatisch, doch waar gen baukstaat
werd gepubliceerd en de eigenaars, resp. aspirant-
eigenaars van dit feit natuurlijk volkomen, op de
hoogte waren en bij aanhouden, resp. aankoop zeex
goed wisten, welk risico
zij
liepen, bestond voor de
diverse Regeeringen nog geen reden om deze lieden

tegen zich zelve te beschermen.
Anders werd het echter toen bleek, dat de Russisciie
machthebbers niet schroomden op groote schaal ver-valschingen toe te passen. Er zijn ni. in Rusland ver-
schillende soorten van biljetten uitgegeven door dé
elkaar opvolgende Regeeringen van den Tsaar,
Kerensky en Trotzky-Lenin, welke weliswaar alle-hun

weg naar het buitenland hebben gevonden, doch die

daar toch niet als gelijkwaardig werden geaccepteerd.

Het hoogst in aanzien stonden de z.g. Tsarenroebels,

de biljetten dus van het ancien régime, die men tot op zekere hoog-te ‘gelijk stelde met rentelooze obligaties

en waarvan men een regeling verwachtte in den zin

als voor de buitenlandsche Russische schulden, indien
het tenminste ooit tot een dergelijke regeling zou

komen. Toen nu bleek, dat de nieuwste, ,,communisti-
sche” roebels in het buitenland geen aftrek vonden en
de tegenwoordige Russische Regeering toch voor

propagandistische’ doeleinden Russisch geld wenschte

te exporteeren, werden eenvoudig met de oude platen

uit de Russische munt Ts.arenroebels gedrukt en’in
circulatie gebracht. Hier was . men derhalve op het

terrein van de directe vervalsching en het meest
absolute bedrog gearriveerd, waartegen de diverse

buitenlandsche Regeeringen wel verplicht waren stel-

ling te nemen. Deze plicht werd nog gèaccentueerd

door het motief der vervalsching. In het binnenland

waren de Tsarenroebels niet noodig; daar had men

macht genoeg om de biljetten der actueele Regeering als volwaardig betaalmiddel te doen accepteeren. Het

bedrog diende dus louter voor het buitenland. Propa-

ganidisten voor de’communistische denkbeelden werden

op reis gestuurd, rijk voorzien van de in het buiten-

land wel gewensehte betalingsmiddelen en trachtten

op deze wijze de basis van de maatschappelijke verhou
dingen,
,
zooals wij die kennen, te ondergraven. Hier.
tegen stelling te nemen, was natuurlijk een dure plicht

voor de-overheid, die tot taak ‘heeft èn haar burgers

collectief zoowel als individueel èn den normalen lop
van zaken te beschermèn.

Na de thans genomen voorloopige maatregelen zal
wellicht ook hier te lande binnen afzienbaren tijd een
verbod van handel in roebelbiljetten zoowel als een verbod van wisseltransacties te verwachten zijn. De
hier gegeven uiteenzettingen mogen echter ten doel

hebben reeds v66r dien tijd het publiek ten onzent de
aandacht op de Russische
wijze
van financiering der
revolutie to doen vestigen en ook in het algemeen de methoden der cemmunistische agitators te doen ken-.
nen.

Na de. ongelimiteerde. uitgifte van intrinsiek en
voor export waardelooze bankbiljetten zijn de Rus-
sische regeerders overgegaan tot het vervalschen van

biljetten, waaraan in het buitenland nog wel eenige,
zij het geringe, waarde werd toegekend. Nu ook deze
methode heeft gefaald, schijnen zij niet te schromen
voor het nadrukken van biljetten van andere landen,
die tot nu toe althans in den roep van een goed ge-

ordend monetair systeem hebben gestaan. Reeds ver-
luidt, dat in Rusland gedrukte en dus valsche Beier-
sche bankbiljetten in omloop zijn gebracht en dit op
zulk een schaal, dat de Duitsche Rijksbank ter voor-
koming van een paniek deze biljetten maar als de
echte accepteert en weder uitgeeft. Deze politiek
heeft echter tengevolge, dat de Duitsche biljetten-.
circixiatie met een ongelimiteerd bedrag wordt uitge-
breid; het spreekt vanzelf, dat hiertegen maatregelen
genomen m o e t en worden en wel zoo spoedig mo-
gelijk.

Waarom Beieren de eer te beurt is gevallen; het
eerst in aanmerking te komen voor namaak der bil-,
jetten, is ons ‘niet bekend. Wellicht heeft het
contact tusschen de heeren in – Moskou en die te

München de eerste op het denkbeeld der vervalschin-.
gen gbraeht. Doch er is geen enkele aanleiding to
verwachten, dat het ‘hierbij zal blijven. Een klaar-
blijkelijk ‘voor Rusland zoo gemakkelijk middel als

namaak van bankbiljetten van andere landen, zal wel
niet worden geëlimineerd, voor deze mogelijkheid van

export naar het buitenland is uitgeschakeld. In de
eerste plaats dient men derha’lve zeer nauwlettend acht te geven op ieder buitenlandsch biljet, dat ten onzent in eirculatie is. Doch verder schijnt het ons
niet overbodig ook onze Nederlandsche biljetten aan

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

383

een minutieus onderzoek te onderwerpen. Het is niet

onmogelijk, dat de heeren Lenin-Trotzky c.s. oordee-

len, dat het dekkingspercentage. ten onzent best een

verdere uitbreiding der biljettencirculatie toestaat.

Zou deze gevaarlijke kans de Directie der Neder-
landsche Bank er misschien toe kunnen brengen, b.v.

in den vorm van een populaire en duidelijk gestelde
brochure met afbeeldingen, de kenteekenen van onze

Nederlandsche biljetten in zoo ruim mogelijken kring

bekend te maken? Ook in dit geval is prevention
better than cure.
BROUWER.

DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN

SURINAME.

Nu de uitvoercijfeis der voornaamste producten be-
kend zijn over het jaar 1918, willen wij die hieronder
weergeven naast die der vorige oorlogsjaren, het jaar
1914 daarbij weglatende, omdat dit jaar slechts gedeel-

telijk den invloed van den oorlog ondervond.

Voornaamste
uitvoergoederen

1915

1916

1917

1918
Balata ……..182.984

925.410 1.034.211

625.0224
Bacoven,versch,bos –

23

1.678

51
gedr., K.G.

97.990

22.860


Cacao, K.G.. .. 1.708.663 2.014.169 1.927.025, 2.468.363
Goud,ruw,gram 1.157.031

886.458

703.3424 696.008 Hout 0 en 0,14
8
.

1.139

1.1674

2.079

571
letter,K.G.

32.111

36.341

39.263

6.939
Huiden

,,

36.330

32.811

16.300

6.045
Koffie

533.375

770.706

733.7074

1.749
Koren (maïs)

319.285

562.379

99.390

6.080
Rum
of dram

50
‘ijo,
L…..1.472.766 1.189.825

489.294

512.273
Suik.Iprod.KG.12.337.784 8.078.522 11.073.189 9.739.089
Suik. naproduct 382.970

171.257

137.020

128.342

Hieruit blijkt wel, dat Suriname gedurende 1918
den invloed van den oorlog hevig heeft gevoeld. Be-halve van cacao en rum, gingen alle uitvoeren, waar-
van sommige zeer beduidend, achteruit. De uitvoer
stond dan ook zoo goed als stil. Wat uitgevoerd werd,

vond zijn weg naar de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika, aangezien de verbinding met Nederland zoo
goed als opgehouden was. Den grootsten klap kreeg de

koffieuitvoer,
welke tot het luttele bedrag van
1749 K.G. daalde, zoodat een reusachtige hoeveelheid
in de kolonie ligt opgestapeld, welke, hopen wij, eerlang
naar Nederland zal kunnen worden gezonden, zoodra een rechtstreeksche boot van de Kon. West-Ind. Mail de kolonie zal aandoen. Met verlangen wordt daarom

naar de komst van de ,,Commewyne” en van de
,,Stuyvesant” uitgezien.

Ten onrechte heeft jaren lang de Surinaamsche
koff ie, of liever de koffie uit Suriname, een minder
goeden naam gehad dan die uit Brazil4ë, de Santos-

koffie. De Surinaamsche Liberia-koffie is echter goed
en kan o.i. elke vergelijking met andere merken door-

staan. Om dit te bestendigen en goede prijzen te be-
dingen, is een maatregel genomen door dë Ned. Han-
delmaatschappij, de N.O.T. en de K.W.I.M., welke
bij de eerste verscheping naar Nederland zal worden
toegepast.

In verband met een op 4 Februari ontvangen tele-
grafische instructie van den president der Neder-

landsche Overzee Trust, hebben de agenten der Ned. Handelmaatschappij, ter voorkoming van den invoer
in Nederland van inferieure koffiesoorten, welke

ongeschikt zijn voor consumtie en den naam van de
Surinaamsche koffie in het algemeen zouden kunnen
benadeelen, een Commissie benoemd, bestaande uit
den heer Jansen, directeur van plantage Peperpot als voorzitter en de heeren Geerling, Zeiler, Van Emden
en Folmer, respectievelijk directeur van plant. We-
derzorg, Sorgvliet, de Maasstroom en Ja
g
tlust als
leden, welke in opdracht heeft de contrôle over alle koffieverschepingen naar Nederland te bewerkstel-

ligen, waarvoor door haar certificaten zullen worden
afgegeven voor ,,well prepared fair average quality”;

de qualiteit,,’ aangeduid in het telegram door ,,Stin-
kers”, zal moeten worden geweigerd.

De eindbeslissing over de qualiteit blijft echter uit-
sluitend overgelaten aan de Koffiecontrôle-commissie te Amsterdam en importeurs blijven onvoorwaardelijk

aansprakelijk voor alle gevolgen, voortvloeiende uit

den invoer van inferieure qualiteiten. In overleg met de Overzee Trust zal door den Kon. West-Ind. Mail-

dienst alle vervoer van koffie naar Nederland worden

geweigerd, welke niet door een certificaat van de voor
Suriname benoemde commissie gedekt is.
Productiecijfers, behalve die van
goud,
zijn nog
niet bekend. De goudproductie bedroeg 585.000 gram
tegen 808.405 gram in 1917, waarvan afkomstig van
de districten

Suriname …… 275.827′ tegen 271.982 in 1917
Saramacca
. . .

111
878
7

143.599

1917
Marowyne ..

2.371

15.086 ,, 1917
Lawa ……..195.690′

377.737

1917

De goudproductie wijst een beduidepden achteruit-
gang aan, als men die vergelijkt met vorige jaren.
Deze bedrieg in:

1907 1104 K.G.

1911
955 K.G.

1915 1311 K.G.
1908 1209

1912 743

1916

934
1909 1133

1913 857
,,

1917

808
1910 1081

1914 528

1918

585

Nu de ,,Marowyne Oompany” onder leiding van Mr.

Tiffany haar bedrijf zal aanvangen met goudbaggeren
van de Marowyne-rivier, op de concessies, waarvan de
exploitatie meer dan 12 jaren heeft gewacht op de
grensregeling tusschen Frankrijk en Nederland, wordt de verwachting gekoesterd, dat ook de goudindustrie,

welke tengevolge van den oorlog gehandicapt was,
weer nieuwen bloei tegemoet gaat.

Bemoedigend is het laatste bericht, dat op het ter-
rein van de Sarakreek Mining Co. 2 klompen gedegen
goud gevonden zijn tezamen 6000 gram wegende en

derhalve een waarde van bijna 9 duizend gulden ver-
tegenwoordigende.

Wat betreft de opbrengst der middelen, hooge ver-

vachtingen werden niet gekoesterd, doch de uitkomst
is meegevallen. Vergeleken met 1917 brachten de
voornaamste middelen op
f
3.215.847 tegen
f
3.255.269
in 1917, slechts eene vermindering van
f
39.423 en
f
112.922 lager dan de raming. Hiervan stippen we in
liet bijzonder de volgende aan.

De invoerrehten liepen achteruit met pl.m.

f
437.000, waarvan evenwel door de opcenten
f
114.900
werd ingehaald. Deze opcenten werden bij verordening
van 30 November 1918 geheven (G. B. 1918 No. 96),
ter versterking van de middelen gedurende de jaren
1918 en 1919, tot dekking van het te lijden verlies op
de per s.s. ,,Sitoebondo” aangebrachte rijst.
Wat den spaarzin betreft, kan worden medegedeeld,
dat in 1918 in de koloniale postspaarbank werd inge-
legd voor
f
607.187 en terugbetaald
f
615.382. Er
werd dus
f
8.195 meer terugbetaald. Het jaar tevoren
(1917) bedroegen de inlagen
f
576.052, terwijl do
tertigbetalingen slechts
f
438.436 bedroegen, derhalve
een overschot van
f
137.616 latende. Hieruit zou men
wel de gevolgtrekking mogen maken, dat het jaar
1918 voor de bevolking op economisch gebied minder
goed was.

Heeft de oorlog aan de kolonie een gevoeligen slag
toegebracht, daarnevens zij gezegd, dat cle rijst-
voortbrenging een lichtpunt. is naast veel misère –

immers de groote oogst van paddi in 1918 en de kleine
oogst van 1919, dat is de termijn van 1 October 1918
tot en met 1919, zal vermoedelijk bijna 13 millioen
K.G. bedragen en derhalve meer dan voor de voeding
van de bevolking noodig is.

De in December en Januari geheerscht hebbende Spaansche griep, die vele slachtoffers maakte, had
ook andere nadeelige gevolgen. Het plantagebedrijf
&tond vrijwel stil, op de meeste plantages kon geen
of weinig arbeid worden verricht en dit berokkende
een schade van duizenden guldens. Er waren plan-

384

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

– 16
April 1919

tages, die een koffieopbrèngst van 300-400 balen-

der’fdèn daar de koffiepluk stil stond; zoodat de

bessen van de boo’men afvielen en tot bederf over-
gingen.

Goedkeuring van de Bauxietverordening wordt met

ongeduld in de kolonie tegemoet gezien. De beide

Amerikaansche maatschappijen, die zich hier voor dit

bedrijf interesseeren, zijn nagenoeg werkeloos. Een

ander lichtpunt is ‘t vinden van ijzer in beduidende

hoeveelheid.

De proeven, genomen door de Naaml. ,Venn. de
Houtzaamolen de

Nieuwe Eendracht iiiet machinalen

uitsleep van het hout met een Lidger Wood maôhine,

blijken te zijn geslaagd -in het district Boven-Sara-
macca. Deze maatschappij bewerkt hout voor dwars-

liggers vöor het Kol. Goüver’nement en wel Mora of

Peto. Ook dit is een schrede voorwaarts en zal, hopen

wij, in 1019 de houtindustrie’ in de kolonie ten goede

komen.

,,Fderatie in Britsch West-Indië” ‘is een onder-
werp; dat door’ de Engelschen thans aan alle kanten

besproken en bestudeerd wordt. De federatie van

Canada kwam’tot stand in. 1867, van de Malay States
in 1895,. van Australië in 1,900, van Zuid-Afrika in

1909. Nu is Britsch West-Indië aan de beurt en de

yolgende cijfers
worden aangevoerd ter illustreering
van de omstandigheid, dat al is elke kolonie op zich-
zelf klein en niet van groot belang wat uitvoerhandel

betreft, de samenvoeging toch beteekenisvol
ZOU
zijn.
Oppervlakte

Uitvoer Bevolking in equare Inkomsten
Britsche Kolonien

in £

1917

mjles

in £

Bahama Islands’.. ..

807.746

55.944 4.403- , 90.473
Barbados……….4.058.311 184.259

166

311.303
Britsch Guyana.

6.230.010 313.859 89.480

669.385
Leeward Islands’). 1.797.058 127.189

704 ‘ 190.060 Windward’Islands’) 1.851.766 175.278

524

227.170
Trinidad ……….9.557.902 371.876

1′.868 1.064.596.

Suriname (in glds.) 8.582.170 102.330 15m.H.A. 3.192.599
Curaçao ( ..,,

) 1.841.095

57.381 1240 KM.’ 2.418.349

De interkoloniale handel tusscheh Britsch Guyana
en Britsch West-Indië is- zeer aanzienlijk. Deze be-

droeg in 1915 invoer $ 218.646 en uitvoer $ 708.081;

1916 invoer $ 407.371 en uitvoer $ 1.036.750; 1917
invoer $ 512.725 en uitvoer $ 1.544.187.

De -totale invoerhandel van -bovenstaande Britsch
West-Indische Koloniën bedroeg ongeveer ’10, millioen

pond sterling, waarvan Groot-Brittalinië 4 millioer.i
pond sterling bijdroeg. ‘

Hiernevens moge aangehaald worden’ de uitvoer
naar de Vereenigde Staten van Noord-Amerika in
1917/1918- in 1000 dollars
3)
‘(naar Amerikaansche
gegevens) van:

1914/15

1915/16

1916/17

1917/18
Ned. West-Indië

599

845 ‘

900

972
Britsch West-Indië ..

13.252

14.405

16.759

14.122
Ned. Guyana (Suriname)

687 ‘

608

1.649

972

Bovn’staande cijfers illustrëeren de belangrijkheid
der Britsche Koloniën afzonderlijk en vereenigd, ook
tegenover -het moederland en waar Suriname en

Curaçao tusschen deze complexen zijn gelegen, zal het
zaak worden èn voor. de kolonie èn voor ‘t moederland,
dat dé beteekenis dezer Nederlandsche West-Indische
Koloniën worde begrepen en met kracht aan hare
ontwikkeling- worde gearbeid.
FRED. OTJDSCHANS DENTZ.
Paramaribo, Februari 1919.

HET VERSLAG DER SOOIETE GENERALE DE

– BELGIQUE OVER 1918;

Dit verslag, hetwelk zooeven in ons bezit kwam,
kon met belangstelling verwacht worden, in
.
de hoop,
dat het ons uitvoerig en nauwkeurig zou inlichten

.i) Antigua, St. Christopher, Anguilla, Montserat, Nevis,
Dominica en Virgin Islands.


‘) Grenada; St. Vincent, Grenadines, St. Lucia.
‘) Het fiscale jaar van de V. S. loopt van
1
Juli40 Juni.

omtrent de lotgevallen dier zoo belangrijÎe-bnkinstel-

ling tijdens de bezetting van België. En werkelijk het
verslag stelt ons niet te leur.

,,Nous sommés au 2 août 1914″, zoo luidt het op

pag. 6, na een korte inleiding, ‘waarin de directie

hulde brengt aan allen, die aan ‘s lands bevrijding heb-

ben medegewerkt – en dan gaat de beschrijving der

lotgevallen verder over 1914 tot 1918, ,,ces années

d’indiei’bles souffrances”. Toen op 2 Augustus 1914,

tengevolge -der gebeurtenissen, de banken in een hoogst

gevaailijke positie geraakten, begreep men, dat spoe-

dig moest gehandeld worden om een financieele
catastrophe te voorkomen. ‘Den nacht van 3 Augustus

werd, onder voorzitterschap der ,,Société Générale”,

een consortium van Brusselsche banken opgericht met

een kapitaal van frs. 100.000.000. De Nationale Bank

verbond zich haar papier te disconteeren -tot een be-

drag van frs. 400.000.000. Tevens’benoemde dit con-
sortiiim een comi

é, bestaande uit 7 leden, welke een

waakzaam oog zouden houden op de fi-nancieele pro-

blemen, welke dag voor dag zich voordeden. Dat di-t

3omi’t6 drukke bezigheden Jaad, blijkt uit het groot
aantal zittiugen, welke het hield (gedurende ‘de eerste

vijf maanden niet minder dan 106). Kort daarop
traden alle banken van het land tot het consortium
toe. Op 20 Augustus rukten de Duitschers Brussel
binnen en op 9 October viel Antwerpen. De goud-voorraad, de biljetten en de stempelsder Nationale
Bank waren inmiddels naar Antwerpen, daarna naar

Engeland overgebracht. Het spreekt, dat – zulks de

Nationale Bank ‘zelf en de financieele positie van het
land in groote, moeilijkheden bracht. Ten einde hare
deposito’s te kunnen uitbetalen, gaf de bank ,,Billets
de comp

te courant” uit voor frs. 200.000.000. Dit

be-
drag was weldra uitgeput.

De stappen,
bij
de Belgische regeering gdaan, eeist
te Antwerpen, daarna ‘in Havre, om het goud en de
ban.kbiljettestempels terug te krijgen, -hadden geen

succès. Vandaar, dat de Dui

tschers besloten het voor-

‘recht van circula’tiebank aan de’ ,,Banqu’e Nationale”
te onttrekken en het plan opvatten- ,;Darlehenskassen”

op te richten. Doch de banken weigerden hare mede-

werking. Ondertussohen hadden de Belgische steden
en gemeenten ,,bous communaux” uitgegeven om de
oorlogsschattingen te betalen. ‘Daar deze slechts bin-

nen de gemeente van uitgifte geldig waren, bracht
zulks groote moéilijkheden mede. De Duitschers wil-
den aaarom een nieuw emissie-instituut in het leven
roepen. De démarche van den gouvérneur der

,,Socié’té Générale” in Havie bleef nogmaals ‘zonder resultaat. Toen stelden de Belgische banken voör het
privilege van circulatiebank aan ‘de ,,Société Géné-

rale” te verleenen, die zulks reeds vroee-r had gehad.

Deze, zooals beken-d
1)
heeft daarop in overeenstem-
ming met de Nationale Bank
2)
een département
d’Emission opgericht, los van hare eigen administra-
tie en geheel voor rekening der Nationale Bank. De
bezetten-de macht ging hiermede accoord, doch stelde
als cardinale eischen, dat 1, het département d’Eniis-
sion zich zou verplichten de bons, der Belgische
provinciën -te ‘beleenen; deze toch zouden des tè gemak-
köljker kunnen dienen voor de tbetaling der oorlogs-
schattingen en 2, dat het départeinent d’Emission

zich zou verplichten aan de Belgische kooplieden
voorschotten te geven, ‘teneinde de opheffing van het moratorium te vergemakkelijken. Dit waren twee be-

langrijke punten en de ,,Société Générale” heeft er
slechts in toegestemd na te hebben geraadpleegd de
ministers van staat, de senatoren, de afgevaardigden en de -hooggeplaatste functionarissen,’ welke ‘in het

land waren gebleven, de vertegenwoordigers der
,,Banque Nationale” en der particuliere banken. Twee
directeuren der ,,Banque Nationale” maakten deel uit
van de directie van het département d’Ernission.

Zie het artikel op pag. 427 van deniorigen.jaargang. Zie ook de artikelen, daaraan gewijd in de
Nos. 159,
160 en
162.

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

385

Doordat de bevolking de Belgische biljetten op-

potte, vloeide weldra een stroom van Marken in de
kas van het departement. In 1916 eischte de bezet-tende macht, dat de voorrad Marken der bank naar
Duitschiand zou worden overgebracht. Hiertegen

werd verzet aangeteekend. Doch de ,,Société Générale”

moest ten slotte toegeven. Haar werd echter gewaar-

borgd, dat de geheele som zou worden terugbetaald

op de basis van 1 M. = 1,25 fr.

Toen in November 1918 de wapenstilstand getee-

kend werd, is dadelijk het département d’Emission
weer aan de ,,Banque Nationale” overgegaan.

Verder spreekt het verslag nog over het ,,Comité

national de secours et d’aiimentation”. Wij vermeld-

den hieromtrent reeds een en ander in het artikel,

verschenen op pag. 427 van den vorigen jaargang,

alsook over de hulp, verstrekt aan de ,,coopératives
d’alimentations”, de industrie, de particulieren, enz. Verder vermeldt het verslag nog de verhooging van
het maatschappelijk kapitaal, welke geschied is met

het oog op de financiering van den heropbouw ‘dei

Belgische industrie.
Wij laten hier eenige vergelijkendé posten der balans

vo]gen in miii. frs., welke vooral van belang zijn om

hun verloop tijdens den oorlog.

Passiva

1913

1914

1915

1916

1917

1918

Rekening-Courant ..

289 439 590 622 731 721
Deposito’s…………
1.405 1.564 1.581 1.612 1.691 1.733

Activa.
Kas …………….
12

16

144

126

116

152
Rekening-Courant

108 234 244 291 416 198
Bons interprovinciaux
v.
d. oorlogsschattingen

5

61

83

75
Publieke fondsen:

Nationale ……..
53

56

61

50

23

64

Vreemde ………..
5

6

6

5

4

3
Obligatiën ……….
16

16

14

6


Crediet
m.
zekerheidsst

11

15

21

25

29

26
Te leveren fondsen
75 173 137 133 169 236

Voor het eerst sinds 1913 vinden we deze vergelijking

in het verslag weer opgenomen. C.

AANTEEKENINGEN.

Amerikaan.sche buiten.lan.dsche be-

1
e
g g
i
n.
g. – Men heeft onlangs in de dagbladen kun-
nen lezen, dat het bekende reusachtige banklichaam

,,National City Bank” er toe zou overgaan zijn aantal
vestigingen in Europa zeer aanzienlijk uit te breiden en daarbij er bijzonder aandacht aan zou wijden den

economischen informatiedienst tot ontwikkeling te
brengen. Een speciale directeur was hiertoe reëds

naar
Parijs
vertrokken. Wij hebben er herhaaldelijk

(le aandacht op gevestigd, dat ook de Amej-ikaansche

overheid zich zeer inspant om haren onderdanen goede economische gegevens over het buitenland te verschaf-
fen, mot name het werk van het Bureau of Foreign
and Domestic Commerce deed lierbij van zich spreken.
Wij lezen nu in de laatst ontvangen New Yorksehe
Chronicle, dat, ten einde Amerikaansche belegging in
buitenlandsche fondsen aan te moedigen, de Amen-
kaaiasche regeering stappen heeft gedaan om uitvoe-
rige inlichtingen te vergaren over credietverhoudin-
gen in andere landen, die ter beschikking zullen wor-
den gesteld van aspirant beleggers in buitenlandsche

particuliere fondsen. Het werk wordt georganiseerd
door het Department of Commerce met bijstand van
den War Trade Board en het Departement van Finan-
ciën. In bepaalde gevallen zullen bijzondere finan-

cieele en commercieele agenten worden aangesteld om
de gewenschte inlichtingen te verkrijgen. De aspirant
beleggers hebben zich tot het Depantment of Oom-
merce te wenden voor inlichtingen omtrent eenig bui-
tenlandsch fonds. Men hoopt hiermede het koopen
van twijfelachtige papieren tot een minimum te be-
perken en anderzijds de belegging in goede zaken aan
te moedigen. De regeering laat zich bij haar initiatief

door deze gedachte leiden, dat aldus er toe zal kunnen

worden overgegaan de gouvernementsvoorschotten aan

de geallieerden te beperken, doordat particulier kapi-


taal voor deze landen beschikbaar komt.

Er is in deze kolommen reeds meer op het feit ge-

wezen, dat men in Amerika de consulaire werkzaam-

heid ruim opvat en er niet voor terugschrikt dezen

dienst in zijn publicatiën klaren wijn te laten schen-
ken. Zulks ‘blijkt nu ook weer bij deze aangelegenheid.

Het is bekend, dat de Nederlandsche consulaire amb-

tenaren bevoegd
zijn
financieele inlichtingen ‘te wei-

geren, hetgeen er practisch op neerkomt, dat deze

door hen niet gegeven worden of niet anders dan

onder• eene
‘bij
instructie voorgeschreven beperking,

,,zonder eenige verantwoordelijkheid”, een naar stiek-

king vanzelf sprekende bepaling, die echter in den ge-

geven vorm aan de aanvragers weinig vertrouwen

geeft in de verstrekte informatie. In Amerika wil men
deze zaken nu weer anders behandelen.
Toch zal de laatste dollar van staatswege nog wel niet

aan de bondgenooten van Amerika gegeven zijn en
voonloopig winnen de staatscredieten het nog van de

particuliere, waarvan onderstaand zeer recent staatje,
uitgedrukt in millioenen dollars, nogmaals blijk kan

geven.

vroegere privaat

staats-
credieten

1)

credieten

Groot-Brittannië

1.131,40

4.155,98
Frankrijk

736,70

2.517,47
Italië
. . . . . . . . . . . .

25,00

1.405,00
Rusland ……….
148,50

325,00
België …………

336,14
Griekenland

39,55
Czecho-Slovakye

35,00
Cuba

15,00
Servie

12,00
Rumenië

10,00
Liberia

5,00

Totaal ……
.

2.041,50

8.841,68
1)
Na Aug.
1914
en vÖÔr Amer.’s deelneming aan den oorlog.

Er moet hier wel bij worden aangeteekend, dat na-

tuurlijk mogelijk is, dat afgeloopen particuliere ere-
dieten door den Amerikaanschen Staat zijn overge-
nomen.

Dat de. Amenikaansehe Staat zich moeite-geeft de be-
legging in den vreemde te steunen, behoeft overigens
geen verwondering te wekken.
Bij
de bespreking van
de kansen, die voor de Unie in den wereldoorlog zijn
ontstaan, een plaats als financieel centrum in de we-reld te gaan innemen, gelijk Londen véSr den oorlog
heeft kunnen bereiken – zie pag. 147, jaarg. 1918 –
is op de groote beteekenis van de positie van credi-
teur-natie en de beïnvloeding van het renteniveau,
uit het eerste volgende, gewezen. Kan met een in om-
vang niet vermiuderenden export een voldoende

eredietverleeniug, zich voordoende dus in den vorm van particuliere belegging, gepaard gaan, dan zal de
wisselkoers niet aan onmatige schommelingen behoe-ven bloot te staan en is de tweede omstandigheid ver-
zekerd, die voor het ontstaan van een discontomarkt
in de Vereenigde Staten van veel belang zal zijn.
Intusschen, deze stabiliteit is thans nog niet bereikt,
gelijk de reeentë gebeurtenissen met den koers op
New York te Londen aangetoond hebben; hierbij stil
te staan, ligt echter buiten het bestek van deze aan-
teekening.

In.tern.Qtion.ale dierj.sten, van. Neder-
1
a n d n a d e n o o r
1 o g. – In het dezer dagen ver-
schenen jaarverslag der R o t t e r d a m $ c h e B a n k-

v er e en i g i n g over 1918 leëst men o.m.: ,,In vorige jaarverslagen is herhaaldelijk gesproken
over de internationale beteekenis, welke Nederland in de
toekomst zou kunnen verkrijgen en nog in ons laatste
verslag waarschuwden
wij
tegen te groote verwachtingen
te dezen opzichte en wezen wij er op, dat bij ‘het geleidelijk
weer terugkeeren tot meer normale toestanden, de kraclits-
inspanning zich moest richten op de ontwikkeling in het
eigen land.
,,Zonder daaromtrent ook maar eenigszins van meening

386

ECONÖMISÔH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1919
II

veranderd te zijn, mogen wij toch niet de teekenen des
tijds misverstaan en moeten wij wel degelijk paraat blijven
wanneer aan ons land in het internationale verkeer een.
rol van beteekenis wordt toegewezen. Rekening toch moet
gehouden worden met de verdeeldheid, welke de belligeren-
tea vooralsnog van elkander scheidt en met de behoefte,
welke reeds nu blijkt aan eene vergemakkelijking van het
verkeer waar het geldt den noodigen afzet, voor een sur-plus aan producten te vinden, de vrâag naar weer andere
te bevredigen. Het zal ongetwijfeld uiterst moeilijk zijn
in dezen den rechten weg te bewandelen en voor den goe-
den naam van onzen handel en onze industrie is het zeer
te wenschen, dat men algemeen zal inzien hoe alleen een
hoog moreele opvatting ons land ten goede kan komen.
,,Wil het buitenland van onze diensten in den vervolge
en wellicht nog op veel ruimer schaal gebruik maken voor
zaken, die op den weg der banken liggen, dan zal het onge-
twijfeld onze bankwereld tot tegemoetkoming bereid vin-
den, voor zoverre het eigen land niet op de kapitaalkracht,
d.w.z. de credieteapaciteit dier instellingen, reeds beslag
heeft gelegd. Ongetwijfeld zal dit dan ook aan de inter-
nationale beteekenis van de Nederlandsche geidmarkt,
welke gedurende den oorlog zeer is toegenomen en aan de
populariteit van den Nederlandschen gulden als interna-
tionaal devies zeer ten goede komen en. deze, naar wij
vertrouwen, bestendigen. Veel zal ongetwijfeld ook hierbij
afhangeii van de ontwikkeling van handel, scheepvaart en
industrie hier te lande. Zal de laatste haar vroeger afzet-
gebied in het buitenland en de koloniën kunnen ‘herwin-
nen en uitbreiden, zullen onze scheepvaartmaatschappijen,
die zoo’-kapitaalkrachtig voor een nieuw tijdperk staan,
hare plaats in het wereidverkeer hernemen en haar bedrijf.
tot nog grooteren bloei brèngen en ten slotte zal onze
handel ten volle herleven en zich krachtig ontplooien? Het
antwoord op die vragen zal de toekomst brengen, maar dit is zeker: in tegenstelling met den toestand van voor
den oorlog staan thans groote goed geoutilleerde en kapi-taaikrachtige bankinstellingen dien allen teu. dienste, zijn
de kapitalen door het emissiebedrijf der banken ter be-
schikking van handel, scheepvaart en . indutrie gesteld,
zeer belangrijk toegenomen en verkeeren al deze bedrij-
ven in gézonden toestand.
,,Wat in den oorlogstijd aan elegenheids-indus’trieën of
op ander gebied is ontstaan en wat voorbestemd is weder
te verdwijnen, heeft zoo goed als niet den steun der groote
bankinstellingen gehad en daardoor is het Nederlandsche
beleggende publiek er slechts voor een vrij matig bedrag
bij geïnteresseerd. Dit is een gelukkige omstandigheid,
waaraan hier wel eens mak worden herinnerd.”

Een n.ationaliteitsmerk voor
Zweden en- hel nationale expor$-

teeken van Zwitserland. – Op
pagina 845
van den vorigen jaargang deden wij eene mededeeling

over een Zweedsch nationaliteitsmerk, waarvoor even-
wel de bepaling gemaakt is, dat het slechts gebruikt
mag worden voor artikelen, die verkocht, worden voor
verbruik in Zweden zelve en dus geen toepassing vindt
bij export-goederen. Over de vraag, of het practisch

mogelijic is, zoo goed als onder alle omstandigheden•

gewenscht’, steeds openlijk bekend te maken,

welke

goederen van den nationalen uitvoer eigen voortbren.g-
selen zijn, resp. een certificaat van oorsprong aan het
goed te kleven, is veel gestreden. Zweden bleek er
dus afkeerig van, het nation’aliteitsmerk met een

andere bedoeling te bezigen, dan om de landgeiiooten
aan te moedigen fabrikaten van eigen ‘bodem te ver-

langen. De omstandigheden hebben blijkbaar in Zwe-
den andére opvattingen nu kracht verleend. De
Zweedsche Kamer van Koophandel te Parijs ijvert er.

reeds lang voor een expoi

tzegel ingevoerd te krijgen; de aandrang komt voort uit het bekende motief: vrees,

dat een oorlogvoerende staat van weleer zich in een
valsch’ kleed zal steken. Na eerst weinig steu.n te heb-
ben gevonden, zal nu door de Algemeene Zweedsche
Exportvereeniging een enquête gehouden worden
onder de leden over de invoering van een nationali-‘
teitsmerk voor export. Ten vorigen jare bleek, dat de
opvattingen onder hen zeer verdeeld waren. Behalve
vragen als: acht gij het merk nuttig en: uit welken
hoofde acht gij, dat het merk schadelijk zal werkej, zoo ja in welk opzicht, wordt nog gevraagd of men

van gevoelen
is,
dat de reglementatie en contrôle bij

voorkeur ware te leggen in handen van de overheid,

dan wel van eene particuliere vereeniging. Ten slotte

wil de vereeniging nog weten of men wellicht in stede

van het moderne denkbeeld der nationaliteitsmerken
misschien meer gevoelt voor de vanouds bekende certi-

ficaten van oorspiong. Wij zien met belangstelling

den uitslag. der enquête; die ook voor de hier te lande

te volgen richtslijn hare beteekenis heeft, tegemoet. Nu wij ons weder eens bezighouden met het onder.
werp der nationaliteitszegels, willen wij aan het voren
:
.
staande toevoegen enkele mededeelingen, die
wij
on-
langs verkregen over het exportteeken, dat in Zwit-

serland reeds toepassing gevonden heeft. Ook daar is

de drijfveer ‘zich te verweren tegen een valscl1 ge-

bruik van de nationale vlag. Het handelsmerk is ont-
worpen
dooi:
het ,,Syndicat pour l’Exportation Suisse”

en ontleend aan den naam dezer vereeniging, de be-
ginletters S. P. E.
S.,
die samengevoegd zijn tot het

woord Het woord ,,Spes” kan alleen maar

gebruikt worden door ledên van de vereeniging. Zij,

die ‘ daarvan lid willen worden, moeten de Zwitser-,
echo nationaliteit i-eeds v66r den isten Juli 1914

gehad hebben en voor zooverre genationaliseerd, zulks

reeds tien jaren zijn. Bij naamlooze vennootschappen
moeten de president-directeur en tweederde der direc-

teuren Zwitser zijn en vén het kapitaal moet twee-
derde zich in Zwitsersche handen bevinden. Het lid-

maatschap geeft, niet zonder meer het recht het

woord ,,Spes” op artikelen aan te brengen, voor ieder
bepaald artikel is een bijzondere procedure noodig. De

jaarlijksche contributie voor het recht, van het merk
gebruik te mogen maken, wordt berekend naar de

hoeveelheid goederen, die, daarmede toegerust, geëx-

porteerd is in het laatst verloopen jaar. Het merk

wordt niet afgestaan voor producten, die geacht wor-den van ‘minderwaardigé kwaliteit te zijn.

De Vereeniging ,,H e t’ V r ij e R u ±1 v e r k ee r”
vei

z’oekt ons plaatsing te verleenen aan de Neder-
landsche vertaling van een adres door haar dezer
dagen verzonden.
Adres aan de leden van de
Vredesconferentie te Parijs.

‘s-Gravenhage, Maart 1919.

Reeds in de eerste maanden van den wereldoorlog, toen
bij de meeste menschen de meening bestond, dat deze onmo-
gelijk van langen duur kon zijn en men daarom reeds
w.agde te denken over de grondslagen, waarop de vrede
zou kunnen worden gesloten, -‘ reeds in dien tijd werd de
stelling verkondigd, dat het vredesverdrag geen bepalingen
zou mogen bevatten, welke de aanleiding tot een nieuwen
oorlog zouden kunnen zijn.
De verwachtingen omtrent den korten ‘duur van den oor-
log zijn jammerlijk besehaamd en de oorlog heeft eene ver-
nieling van stoffelijke en ideëele, goederen veroorzaakt, zdd
verregaand, zÖô volkomen, dat men zich angstig de vraag
stelt, hoevele jaren noodig zullen zijn, om de wonden te
heelen, welke aan de welvaart en de beschaving der wereld
zijn geslagen.
Meer daui ooit is de menschheid dan ook doordrongen
van de noodzakelijkheid, dat een ni’euw wapengeweld moet
worden onmogelijk gemaakt. De eisch, dat de vrede geen
kiem voor een nieuwen oorlog mag bevatten, mag ‘nage-
noeg een gemeenplaa’ts zijn geworden; van zijne noodzake-
lijkheid is iedereen doordrongen. Aan U; leden van de vredesconferentie, is de zware, doch
verheven taak opgedragen aan dien eisch te voldoen en een
vrede aan de wereld te geven, die het uitbreken ‘van een
nietiwen oorlog onmogelijk zal maken.
Van Uw streven, om dit doel te bereiken, getuigt het
plan voor het. ‘stichten van een volkerdnbond, een plan,
waarvan de uitwerking reeds belangrijk is .gevorderd.
Wij veroorloven ons daarom bij Uwe. Conferentie –
wellicht ten overvloede – met klem te betoogen, dat alge-
meene vrijhandel het fundament behoort te zijn, waarop
het gebouw van den wereldvrede zal. worden gesticht.
Het ligt niet in onze bedoeling hier in den breede alle
voordeelen van de vrijhandelspolitiek op te sommen; de
grootste schrijvers van alle landen hebben dit reeds zoo
dikwijls gedaan en de practijk heeft zoo dikwijls de juist-heid hunner betoogen bewezen, dat wij, door hunne argu-.

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

387

menten te herhalen, slechts noodeloos beslag op Uw kost-
baren tijd zouden leggen.
Slechts twee punten willen wij met nadruk onder Uwe
aandacht brengen:
En de eerste plaats, dat indien de staten in de toekomst
weder in de gelegenheid zullen
zijn
de ontwikkeling van
elkanders nijverheid en handel te belemmeren, door pro-
tectionistische maatregelen met alle heillooze gevolgen
daarvan, de volkerenboud een wankel gebouw zal zijn, daar
de leden van dien bond, die elkaar op economisch terrein
aldus bestrijden, elkaar als oneerlijke mededingers en dus
als vijanden zullen beschouwen.
Zullen de volkeren inderdaad een bond vormen, dan is
het noodzakelijk, dat hun onderling verkeer niet door
kunstmatige afsluitingen wordt belemmerd.
Ware het stelsel van vrijhandel voorheen algemeen aan-
vaard, dan zou naar onze innige overtuiging de kans op
oorlog belangrijk kleiner zijn geweest, ja wellicht de
wereldoorlog zijn voorkomen en zouden wij niet de droevige
verarming der wereld hebben aanschouwd, welke wij thans
beleven.
Teneinde die verarming zoo spoedig mogelijk weer voor
algemeene welvaart te doen plaats maken – en hiermede
komen wij tot het tweede punt, waarop wij Uwe aandacht
wilden vestigen – zal het noodig zijn, dat het productie-
vermogen der wereld zoo veel en zoo snel als mogelijk is,
vord vergroot, en daartoe moeten de ongunstige omstan-
digheden, waaronder de productie thans tengevolge van
de algemeene verarming gebukt -gaat, worden uit den weg
geruimd. Dit doel zal onder een stelsel van vrijen handel
kunnen worden bereikt; beschermende maatregelen zullen
het bereiken van dat doel echter tegenwerken.
Als
burgers van een staat, die nu reeds gedurende meer
dan vijftig jaren de zegenrijke gevolgen van zijn vrijhan-
delspolitiek heeft ondervonden; die in dat tijdperk binnen Zijne grenzen een groot aantal industrieën heeft zien ont-
staan, welke zich weldra tot machtige export-bedrijven
hebben ontwikkeld; die op economisch gebied steeds in
goede harmonie met de overige staten heeft kunnen ver-
keeren en waar pogingen, om den vrijhandel door een
stelsel van bescherming te vervangen, steeds op een krach-
tig ,,veto” van de meerderheid der bevolking zijn afge-
stuit, achten wij ons gerechtigd het bovenstaand betoog tot
Uwe Vergadering te richten.

liet bestuur van de
Vereeniging
,,liet Vrije Ruilverkeer”.
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Tijdschrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 Febr/Maart 1919.

Prof.
Dr. H. Blini,-,
Drente als Economisch-
Geographisch gewest in ‘t verleden en heden.

Weer een aflevering van het Economisch-Geographisch
tijdschrift, die geheel gewijd is aan een bepaald onderwerp, ditmaal de provincie Drente. Ree-Is waren aldus behandeld Groningen, Overijsel en Friesland.
Als
de serie binnen niet
al te langen tijd voltallig zal zijn htbben wij een belang-
rijke aanwinst bij de sehaarscbe econonischgeographische
beschrijvingen van ons land gekregen. Prof. Blink b’handelt
op gedocumenteerde wijze de natuurlijke gesteldheid van
het gewest, Drente als caltuurland, daarna afzonderlijk als
landbouwland, de tuinbouw, de veeteelt en de derivaten. In
een vijfde hoofdstuk komt de bevolking en de loop der
economische ontwikkeling aan de orde, tot slot worden de
stedelijke nederzettingen behandeld. Het
92
pagina’s tellend
geschri (t bevat tal van velgekozen photo’s, enkele kaartjes
en graphische voorstellingen zijn een verdere aanvulling.

1 n- e n U i t v o e r. – Amsterdam, Scheepvaart-
nummer 1919.
Mr. D. A. Delprat,
Het vraagstuk der scheeps-
ruimte;
A.
Determann,
De Nederlandsche koopvaardij-
vloot gedurende het jaar 1918;
Mr. F.
Vorstman,
De Scheepsbouw in Nederland;
Prof.
E. J. T
7
ossnack,
De bouw van standaardschepen;
J. W. J. van Haersolte,
Het een en ander over sleeptanks of proefdokken;
Dr. C. te
Linturn,
New-York als toekomstig centrum
van scheepvaart;
Mr. K.
Jansnza,
Het prijsrecht
tijdens den oorlog;
P. van Huizen,
De bestrijding
van het duikbootgevaar;
P. van
Huizen,
Het Nationale
Zeemansfon ds;
A. Determann,
Finnntieel overzicht
van eenige der voornaamste stoomvaartmaatschappijen
gedurende de oorlogsjaren en het jaar daaraan voor-

afgaande;
J.
Engelander,
Jr.,
De emissies op scheep
vaartgebied in het afgeloopen jaar en de koersen
der scheepvaartaandeelen aan de Amsterdamsche
Effectenbeurs;
0. de C.
Jr.,
De zeeverzekering in
1918;
P.
van Huizen,
De havenarbeidsmarkt in 1918;
P. van
Huizen,
De binnenschipperij;
P. van
Huizen,
Oorlogswetgeving op scheepvaartgebied.

Archiv für Sozialwissenschaft und So-
zialpolitik. – 45. Band. 2. Heft. – Tübingen,
12 Februari 1919.

Dr. A.
Braun,,
Zum Preis-, Lohn- und Arbeits-
leistungsproblem in der Uebergangswirtschaft;
Dr.
E. Perels,
Der Abbau des wirtschaftlichen Kam.pf-
rechts;
Dr. H. Lindemann,
Die Wohnuiigsfürsorge
in der Uebergaugswirtschaft;
Dr.
H. Potlhoff,
Zur
Berufsiage der Vo]kswirte nach dem Kriege;
Prof.
Lederer,
Die ökonomische EJmschichtung im Kriege
II;
Dr.
L. Meyer,
Landwirtschaft und Uebergangs-
wirtsehaft.

Jahrbücher für Nationalökonomie und
Statistik. – 112. Band. 2. Heft. – Jena, Fe-
bruari 1919.

W.
H. Edwards,
Der Betriebsverlust als Minder-
wert;
E.
Haernig,
Das bevölkerungsstatistische Grund-
problem;
R. F.
Crohn,
Zur Frago des ,,Dumping”;
Moos,
Das Volksvermögen in Frankreich;
Guradze,
Die Brotpieise in Berlin im fünften Kriegsjahre
1918;
Fr. Mataré,
Die Geburten und Sauglingssterb-
lichkeit in München wdhrend des letzten Friedens-
jahrfünfts.

The Journal of politica! Economy. –
Chicago, Februari 1919.
Henry
E.
Bourne,
Food Control nnd price-fixing
in revolutionary Franee;
H. Hoyt,
Industrial Corn-
bination and the standardization of production;
B.
Enimet,
Nature and Computation of labor turnover;
D.
Friday,
Maintaining Productive Output – A pro-
blem in reconstruction.

The economie Journal. —Londen, Dec. 1918.

Prof.
A. C. Pigou,
Government control in war
and peace;
E.
Ormiston,
The public control of the
location of towns;
R. C. Wyse,
The future of London
as the world’s money market;
F.
W. Pet/dick Lawrence,
Deflation and prices after the war;
Prof.
K.
Wicicsell,
Gold after the war in relation to infialiori and the
foreign exchanges; Prof. G.
Oassel, Abnormal devia-
tions in international exchanges; S.
S’aio,
The nee
industry of Japan;
A. S.
Firth,
The increased cost
of clothing materials since 1914;
Prof. Wesley, C.
Mitchell,
War prices in the United States.

Bank-Archiv. – Berlijn, 1 Maart 1919.
Dr.
E.
Springer,
Zur Kriegsabgabe vom Vermö-
genszuwachs;
M.
Blankenburg,
Zur Berechnung der
Tantieme-Steuer;
Dr. S.
Schwabacher,
Bemerkungen
zur Rede Edward Holdens.

Die B a n k. – Berlijn, Februari 1919.
A.
Lansburgh,
Die sogenannte Sozialisierung;
L. Eschwege,
Bodenpreis und Ansiedlungspolitik;
Fr. Köhler,
Geldfülle und Anlagemarkt.

Zeitschrift für Völker recht. – Breslau
1919. Erg. Heft 3 za Band XI.
Dr. L .Bendi.v.
Völkerrechtsverletzungen Gross-
britanniens, nnch englischen Parlamentspapieren.

Weltwirtschaft. – Berlijn, Maart 1919.
0. Kossmann,
Forderungen der Auslanddeutschen;
Dr. 0.
Münsterberg,
Nochmals die deutsche Volks-
erniihrung nach dem Weltkrieg;
Dr. S. Jenny,
Die
Deutschen im Wirtschaftsleben Russiands;
N. Jaques,
Die Luxemburger und das Deutschtum;
Prof. Dr.
J. Zie/den,
Strickers ,,Germania”, die erste Zeitschrift
für die Erforschung des Auslanddeutschturns;
F.
Mewius,
Brasiliens Eisenerz und seine Ausbeutung;
Dr.
R.
Beissel,
Die Bedeutung der Reise und Aben-teuerromane für die Auslandkunde.

388

ECONO MIS CH-STATISTIS CHE BERICHTEN

16 April 1919

Koloniale Rundschau. —Berlijn, November/

December 1918.
Prof. Dr. A. E. Brinckniann,
Eine Unterredung

mit Pater van der Burgt;
Prof. Dr. Ed. Moritz,

Die Kaiserliche Oeteuder Handeisgeselischaft; G.

Buetz,
Algerien unter Amerikanischer IControlle?;

K.
Warnecke,
Die Aufstandsbewegung der Hovas im

Jahre 19151’16.


REGEERINGSMAATREGELEN OP

HA-NDELSGEBIED.

Uitvoer naar de koloniën. Door de

regeering is besloten ten aanzien var den uitvoer

Nedérland en zijn koloniën als een geheel te beschou-wen, zoodat alle uitvoer naar de koloiiiën wordZ vrij-

gegeven.
Uitvoer oud papier. Bepaald zijn de hoe-
veelheden en soorten oud papier, welke in het tijdvak

van 15 April tot 15 Juni ten uitvoer zullen worden

toegëlaten.
U i t v o e r b
r
uinmosterdzaadk0e

k e n. Aanvragen om vergunning, tot uitvoer van

bru’inmosterdzaadkOeken naar de geassocieerde landen

en den bezetten Linker-Rijnoever kunnen door de

N.U.M. in behandeling worden genomen.
Eenhoevige d i e r e n uit België.

Onder intrekking van een vorige regeling, is in het

algemeen verboden de in- en doorvoer uit België van

eenhoevige dieren.
Heffingen der N.U.M. Met ingang van

10 April bedraagt de algemeene heffing in den regel

1 pOt. van de factuurwaarde, met een minimum van

f
2,50.
B r o b d g r a a n. De termijn, waarvopr de aan de
landbouwers voor eigen gebruik gelaten hoeveelheid

broodgraan moet strekken, is ingekort van. 15 Sep-
tembertot 15 Juni a.s. Voor de periode van 15 Juni

tot 15 September kan nog extra 35 K.G. tarwe en7of

rogge per persoon aan de verbouwers worden gelaten.

Granen, pe.ulruchten en oliehou-‘

d en d e z a d e n. De aan de burgemeesters bij circu-
laird van 5 November 1918 verleende algemeene
‘machtiging tot in bezit nemen van bij particulieren

aangetroffen granen, peulvruchten en oliehoudende

zaden, is door den Minister ingetrokken. Gehandhaafd

blijft’ echter de machtiging van 9 December tot inbe-

zitneming van oogstprodicten, welke niet vrijwillig
aan de regeeringscommissarissen worden geleverd.

Boekweitmeel en -gort. Ingetrokken zijn

de maximurnprijzen voor
.
boekweitmeel (gruttenmeel)

en boekweitgôrt.
Vrijgeving gewassén. Onder intrekking

van verschillende beschikkingen zijn vrijgegeven de
– volgende gewassen: spelt, wintergerst, zomergerst,

boekweit, erwten, veldboonen, (alle soorten), stokboo-

nen (alle soorten), pronkboonen, b]auw maanzaad, geel

rnosterdzaad, bruin mosterdzaad, karwijzaad en in-
landsch rood klaverzaad. De aandacht wordt er . op

gevestigd, dat voor zoover deze gewassen niet
bij
de

regeering zijn of nog worden ingeleverd, daarvoor

geen uitvoervergunning zal worden verleend.

Melken melkproducten. In verband met

de verbeterde omstandiheden zijn :de meeste der tot
dusverre geldende, afleverings- en vervoerverboden

van melkproducten opgeheven, zoodat ‘thans nog

slechts gehandhaafd blijft
het vervoerverbod van ge-

condenseerde tptemeik met suiker. De gemeentebe-

sturen en de handel kunnen voorloopig in onbeperkte

mate bestellingen indienen voor melkpoeder en gecon-
denseerde melk met suiker; de maximumprjzen voor

melkpoeder zijn in veriban’d hiermhde herzien. Ook de

bereiding van volvette kaas, room, gecondenseerde
volle en taptemelk, iielkpoeder en magere melkpoeder

zijn weder geoorloofd.

V e t v o o r z i e n in g. Na 1 Mei wordt de berei-

MAANDCIJFERS.

ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGMAATSCHAPPIJEN DECEMBER 1918.

(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)

Namen der Maatschappijen
Personenvervoer.
Goederenvervoer.
Totale ontvangsten.


December
1918.
December
1917.

Maatseh. tot Exploitatie vanStaatsspoorwegen
f2.503.111,—
f 3.376.475,—
f6.031.935,— f4.721.492,—
1)

Hoil. IJzeren Spoorwegmaatschappii

…….
,, 2.542.625,’—
,, 1.334.686,—
232.713,—
,, 4.009.880,
484.330,—
,•

1)
,, 3.245.767,—
373.755,

1)
Ned. Centr.

Spoorwegmij.

………………
Noord-Brab. Duitsche Spoorwegmaatseliappijen
,,

18.812,—
,,
27.207,—
,,

48.475,
,,

89.568,— ‘)

Dedemsvaartsche Stoomtramweg-mij.

……..

..
,,

243.925,—

,

15.786,92
,,

21.470,251!2
,,

39.521′,64′!s
45.31195
,,
,,

39.275,00’/
32.086,32’/
,,

Zuid-Nederl. Stoomtramweg-maatschappij ..

,,

20.344,53

.

.
,,

47.011,51’/2
68415,32’h
,,

53.720,88

,,

65.187,34 ‘Ji
,,

63.837,781!2
,,

141.449,81
,,

115.168,63

Rotterdamsche Tramwegmaatschappij
Westlandsche St
oom
t
r
a
m
wegmaatsçhappij ..
.

,,

26.928,52

,,

10.200,86
217.117,23
,,

,9858,131Ii
,,

157.190,22-
,,

35.715,52’12

,,

726.950,93 319.956,32
– –

726.950,93
,,

326.242,49
,,

590.934,17
,,

25.211,30’I,
,,

336630,29

,,

244.949,41

Tramw.mij.

,,deMeijerj” ………………………….

Nederlandsche TramwegmaatschapPij

……….

Rotterdamsche Electr. Tramwegmaatschappij
,,

336.630,29
‘-‘
,,

Nederlandseh-Indische Spoorwegmaatschappij

..

550.000,—
463.873,-
lijn Samarang_VorstenlandenWillem
1
,,

Oost-Java Stoomtramwegmaatschappii
.

12.00

,,

19.100,

Gemeentetram te Amsterdam

…. ……….

‘lijn Modjokerto—NgorO
90.800,—
,,

68.800,-

Haagche Tram weg- maatschappij …………..

lijn Soerabaija—Krian… ……………..
Semarang—Cherjbon Stoomtramwegmaatsch

,


,, ,,

337.400,—
,,

299.800,-

Samar.—Joana Stoomtramwegmaatschappij


,,

269.200,—
,,

265.200,-

Seraj oedal Stoomtramwegmaatschappij

….

43.100,—
«
,,

52.900,



9000,—
9.500,
lijn Maos—Bandjarnegara ………………
lijn Bandjarnegara—Wonosobo …………
.-

.,
462.000,—
,,
510.686,-
Deli-Snoorwe

MaatsChal3Dii

……………..


.
,, ,,

Nagekomen over October
1918.

Staatsspoorwegen in Ned. Indië
1. Staatsspoorwegen op Java ………….
f 1.426.504,—
f2.306.928,—
f 3.945.700,—
f 3.51 3.673,-

II.
Spoorweg ter Sumatra’s Westkust .
,,

68.498,—
,,

44.989,—
,,

120.293,–
,,

110.338,-

III.
Tramwegen in Zuid-Sumatra

………
,,

10.341,—

.

,,

10.796,—
,,

22.419,—
,,

13.112,-
Lampongljn


……………..
Palembauglijn ………………..

15.261,—
61.421,—
,,

-42.662,—
44.246,
,;

61.395,

110.270,
,,

,,

31.535,-
,.

96.183,
IV.
Atjeh Stoomtram …. ……………….

t)
Definitieve opgave.


De
ontvangsten der grootè maatschappijen,
die in ,,de
Ingenieur”
ontbreken, zijn aan het ,,Maandschrift Centr. Bureau
Statistiek”
ontieend.

16 April .1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ka

ding van margarine-mélanges, waarin boter verwerkt
is, gestaakt. Alleen normaal-ma.rgarine blijft dan ge-rantsoeneerd; nieuwe vetkaarteïi voor dit artikel zul-

len in het algemeen slechts verleend worden aan de
tegenwoordige houders van normaal-margarine-kaar-
ten. In verband hiermede is bij de Tweede Kamer

ingediend een wetsontwerp tot intrekking van de wet
van 1 Juni
1918,
houdende bepalingen, afwijkende van die der Boterwet.

V
i s c h. Ingetrokken zijn met ingang van 15 April

de maximumprijzen voor kleine middelschelvisch,
kleine schelvisch en kleine gul, de inkoopprijzen voor

de gemeenten voor deze soorten en de besohikkingen,

houdende verbod tot inzouten van garnalen en van
Zuiderzeeharing en 9piering.

Extra-rantsoen veenarbejders. Het
extra-rantsoen der veenarbeiders zal in de komende
campagne bedragen 0,7 K.G. spek, 4 K.G. aardappelen,
1 k 1 K.G. peulvruchten, 2 aanvullingsbroodkaarten
en
0,1
K.G. koffie per maand.

Distributie huisbrand. De Rijkskolen-
distributie heeft vastgesteld de distributie- en rantsoe-

neeringsregelen van huisbrand voor het distributie-
tijdvak van 1 Mei
1919
tot en met 31 Maart
1920.
De
groepsindeeling en rantsoenen zijn vrijwel gelijk aan

die van het vorige jaar. De vaststelling der rantsoenen
voor 11 maanden sluit niet uit, dat bij genoegza.me

kolenaanvoeren de kblendistribu.tje tusschentijds
wordt opgeheven.

Rijkscommjssje IJzer en Staal. Met
ingang van 1 Mei is opgeheven de Rijkscommissie
voor de distributie van ijzer en staal.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK

Maart 1919

Maart 1918

Posten
J

Bedrag

Posten
I
Bedrag

Voor reke-

ninghouders 21.517 f949.498.935 20.678 f441.903.997
waarvan door
de H.-bank
plaatselijk…

6.658

646.984061

4.124

261.232.876 Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.

1.240

8.073.907

839

6.898.376

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN. *)

(Ontleend aan ,,Maandschrift Centraal Bureau Statistiek”)

Naam van de
Januari
Februari

Mijn
1919
1

1918
1919
1

1918

Btaatsmijnen.
,,Wilhelmina”
48.484
49.718 43.732
46.833
,,Emma ……….
53.150
53.368
47.857
49.729
26.146
8.077
21.966
10.174

Totaal.. ..
26.780
111.163
113555
106.736

Partioul. mijnen.

Domaniale mijn
Mijn Laura en Ver
43.621

.

41.902 40.246
38.656

,,Hendrik” ……..

Oranje-Nasau
43.500 43.000
39.600
40.300
eeniging ……..

Mijn Willem So
62.356
68.258
55.672
64.435
mijnen……….

15.000
21.500
13.505
20.000
phie …………

Totaal ….
164.477 174.660 149.023
163.391

Totaal gEneraal
291.257
285.823
262.578 270.127

1)
In tonnen.

Het ,,Maandschrift” teekent bij de cijfers aan:

zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, was de pro-ductie in Februari
1919
ruim 7.500 ton minder dan
in Februari
1918.
Ook bleef zij ruim
28.500
ton be-
neden die in de vorige maand; hierbij bedenke men
echter, dat de maand Februari slechts
28
dagen telt.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. •** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCON’rO’S.

20
Juli
1914

Disc.Wissels.
Ned
4
1
/t
sedert 1Juli’15
3’/,sedert23 Mrt.
’14

Ban
kBel.Binn.Eff.
iVrsch.in
4
1
/2
1

,,

’15
4
,
23

’14 R.C.
51/1
19Aug.’14
5 ,,
23

’14
Bank van Engeland
5
5Apr.’17
3
,,
29Jan.
1
14
Duitsche Rijksbank
5
23 Dec.’14
4
S Febr.’14
Bank van Frankrijk
5
,,

21 Aug.’14
31/2
29 Jan.’14
Oostenr. Hong. Bk.
5
12Apr.’15
4
12 Mrt. ’14
NatBankv.Denem.
5/2
4 Jan.’19
5
6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
7
,,

20Mrt.’18
4/2
,,
6

’14
,,
Bank v. Noorwegen
6
13Dec.’17
41/1
11

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
51/3
3 Oct. ’18
31/2
,,
19

,,

’14
Belgische Nat. Bk.
5
6 Feb.’19
4
30 Jan, ’14
Bank van Spanje..
4
,,

22Mrt.’17
4
1
/2
24Sept.’03
Bank van Italië ..
5
10Jan.’18
5
9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3-4

Javasche Bank….
3
1
!:
1 Aug.’09
3
1
I,
1 Aug.’0

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
sI
Part.
N. York
1

Cail

Part.
Prolon.
disconto
gatie
disconto disconto
disc. money

12 April’19
41/4
4
‘/2
3

7
/st
4_
1
/s

531
4
_6
2)
7-12 A. ’19
41/
4
_8/
9
1)
4h/,

5
3 17
rg

T
9
r
4/
5-6
31M.-5A.’19
4 4
‘/-‘/,
3/1ø
4_l/8

38/
4
_55/
4

2429M.’19
4
1
/4
8
/8
4V
3

II
21
r:Tv
4_
1
/6

5-6

8-13 Ap. ’18
21/3-3
3r9r
4_5/

1
1
/2-5
1
/2
9-14 Ap. ’17
l’/s-‘Ie
2-1/2
4
HT
°
r
4
1
j8

2-V2

20-24Juli’14
3
1
/,_
3
/,t
2
1
/
4
_li
4

2
1
/
4
_l/
4

2
1
/8_
1
/
2
284
134-21/1
t) Het particulier disconto der gemeentewissels was in de afgeloopen
week 5/58/4 pCt. hooger. 1) Noteering van II April.

WISSËLKOERSEN.

WISSELMARKT.

De ententewissels waren herhaaldelijk aan tamelijk sterke
schommelingen onderhevig, zonder dat het niveau belang-
rijk veranderde. Londen opende op 11.56, daalde op ver-
schillende dagen in de ochtenduren tt 11.51, maar sloot meestal weder op 11.55 a 11.58. Parijs liep ongeveer in
overeenstemming met Londen op en neer. De omzetten in
dollars waren weder zeer belangrijk. In het midden der
week was de koers iets flauwer; de markt sloot echter we-
der prijshoudend. België was aanvankelijk flauw. Later
ontstond er nog al vraag uit den graanhandel ter betaling
van veevoeder, waarvan flinke posten werden aangevoerd.
Van de neutrale wissels was Zwitserland iets hooger,
daarentegen liepen de Skandinavische koersen verder terug
en kwam ook Stockholm onder pari te staan.
Marken waren zeer flauw. Het aanbod kwam hoofdzake-
lijk uit het bezette gebied, waar de bepalingen omtrent de
overboekingen op buitenlandsche rekeningen blijkbaar niet
ten volle gehandhaafd kunnen worden, terwijl ook de bepa-lingen omtrent betaling met voor 6 of 12 maanden gesperde
marken niet beantwoorden aan de bedoeling, daar deze, door omruiling tegen vrije marken, ten slotte toch op de
markt komen. In Weenen staat de handel nagenoeg stil. De
noteering was nominaal 8.50
ft
9.-.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D
ato
Londen
•)
Parijs
$1
Berlijn
‘)
Weenen
• IB i
eg

)
Neus
York’)

7April 1919..
11.55
41.55
20.50
9.25
39.45
2.48
1
!,
8

1919..
11.55
41.50
18.90
8.55
39.40
2.48
9

,,

1919..
11.55
41.47
7
1

1925
9.05
39.50
2.47
1
/,
10

,,

1919..
11.54
41.50
19.40 9.10
40.05
2.47’/
11

,,

1919..
11.54
41.45
18.40
9.-
39.75
247
8
/ 12

1919..
11.56
41.55
18.85

3975
248’/
Laagste d.w.’)
11.51
41.40
18.40
8.-
39.25 2.47
Hoogste
,,

,, ‘)
11.58
41.70
22.-

40.25
2.49
5 Apr. 1919..
11.52k 41.80
2210
10.-
39.40
247’/4
29 Mrt. 1919..
1Ï.49
41.75
22.50
9.75
40.-
2.50
I/
Muntpariteit.. 1
.
12.10-‘
g
l

48.-

59.26
1

50.41
48.-
2.488/
4

te Mmsreraam. 1) rarticuljere opgave.

390

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16April 1919

00

Stock-
holmti
Kopen-
h
agen
*
Ciris-
tiania’)
Zwitser.
land8)
Spanje
1)
Batavia
1)
tdegraJisch

7April1919
66,60
6225
64.05 50.10
50.50
99’/,
3
I
8

1919 66.55 62.30
64.-
50.10
50.50
991/5_8/4

9

1919
66.60 62.30
64.10
50.10 50.25
99
1
/-/4

10

1919
66.40
62.-
63.95
50.20 50.40
99’/2-
3
14
11

1919
66.15
62.-
63.95
50.30
49.85
99V2-‘/4
12

,,

1919
66.35 62.20
63.0
50.25
49.75
991/_8/4

L’ste d. w.’)
66.05 61.80
63 70
49.80
49.50
.

99
1
/
H’ste

,,

,,

‘1
66 75
6245
64.25 50.35
51.-
99/
5 Apr. 1919
66.90 62.50
64.-
49.75
50.-
99’/,_’/
29 Mrt. 1919
67.25
62.70
64.10 49.95
50.50
99’/,-‘/4
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100

8) Noteering te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

KOERSEN TE NEW YORK.

Cal,le
Zicht Zicht Zicht

D
a
0
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
(in
,
(In f,s.
(in cents
(in cents
per
P. $)
p. 4 Rm.)
per gld.)

12 April

.. 1919
4.66
6.02
nom.
40’1
8
Laâgsted.week..
4.65.25
5.92
nom.
40
1
18
Hoogste,,

,,

..
4.(i6.25
6 0.2
nom.
40 ‘/
5 April

.. 1919
4.68
1
/4
5 90
nom.
40e!,
29

v1aart .., 1919
4.58.-
601
oom.
401/
s

Muntpariteit….
4.86.67
5.1811
4

95/4
40
3
/i,

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
29Maart
1919
5Ap,11
1919

Tijdperk
.
6-2 April

1919

Laagste
1
Hoogste

12April
1919

Alexandrië..
Piast. p. X
977/
971/
4

9711
4

978/
978/
8

8
B. Aires’)..
d.p.gd.pes
51!,
51/4
51′!,,
52
51
18
/1,
h/d.p.rup.
1
1
6’32
116
1
182
116.
1
1
6
1
/16
1/6
1
/e2
Hongkong ..
id. P.
$
312′!,
3/21/
4

313
313214
3 32/4
Calcutta ……

Lissabon
.. ..
d. p.escudo
337/
s

337/8
33
34
33’1
Madrid

….
Peset. p. X
22.78
22.93 23.00
23.31
23.08
8
Montevideo’
d.p.peso
80
1
1
4

60!4
60
61
‘/4
601/
2

Montreal..
..
$
per
£
4.683/4
4.751/4
4.75
4.71’14
4.76/4
8
R.d.Janeiro.
d.p.milr.
13
8
/8
1 3”/,s
13′
3
182
13”18
13
1
182
Lires p.
£
33.75 34.48 34.15 34.45 34.40
Shanghai

..
sh/d.p.tael
4/8
418
1
!2
4
1
1
8
1
!2
4/10
4110
Rome

…….

Singapore

. .
Id. p.
$
214
2
/82
2/41/,,

2/
3
3
/,,
214
8
/1,
2/4h/
*Valparaiso..
d.p.pap.p.
9
5
/s

.
10”/,,
10
3
/s,
1011/16

10
2
182
Yokohama
..
sh/d.p.yen
211′!2
212
2/2
2/2′!4
2/2/4
Koersen van den dag
voorafgaande aan de
data
in
het hoofd ver-
meld.
1)
Telegrafisch tran8fert.

GOUD EN ZILVER.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dage/ijksche ontvangsten
en onttrekkingen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.


.
NOTEERING
VAN ZILVER.

Noteering te Londen
te New York

12
April
1919 ……..
48’/s
101’/s
.5
,,
1919 ……..
48’/s
101
1
/8
29
Maart
1919……..
49
8
/4
101)/s
22
1919 ……..
47.’t,
101
1
/8
15
,,
1919 ……..
478/4
101’/8

13
April
1918……..
46’/4
93
3
18
14
April
1917. …….
36′!,,
73
5
/8
20
Juli
1914
……..
24″/e
54’/O

N.U.M.

Weekstaat der Nederlandsche L.Jitvoermaat.schappij.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Buiten!. Debet
5
pCt.
Credit
Data
Bankiers
Schat.
Diverse
Schuld.
Diverse
klstlsllj.
reken.’)
brieven
reken,
t)

6April1919..
6.615 58.650 70.400 17.123
104.027
31 Mrt.

1919.. 6616
56.500
70.400
17.111
103.014
27

,,

1919. .
6406
56.500
70.400
17.044
102.734
20

1919..
6.213 56.500 70.400
16.847
102.635
13

,,

1919..
6.043 56.500 70.400
16.821
102.256
t) Beide rekeningen omvatten, behalve garantiewissels in portefeuille
tot het bedrag der buitenl. schatkistbiljetten, in hoofdzaak garandewissel,
in dep6t bij de Ned. Bank.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte BalAns
op 12
April 1919.
Activa.
Binnenl.Wis.( EL-bk.

[116.027 911,50 se1s,Pi’om.,

B..bk.

,;

1.270.066,72
enz.indisc.I. Ag.sch.

23.029.368,80′!2
140.327.347,021!1
Papier
o. h.
Buitenl. in
disconto

…………. ………….

I,lem eigen portef..
f

8.649.514,-

Af Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.
.


8.649.514,-
Beleeningen
123.882.971,09
mcl.
vrsch.
in

rek.-crt.

I
H.-bk.
B.-bk.
. ,,

13.677.178,81′!,

op
onderp.
Ag.sch.
,

62.931.369,84

[200.494.519,74
1
/s

Op
Effecten

……

f195.331.219,74′!,
Op Goederen en Spec.,,

5.163.300,-
,,.
200.494.519,74′!,
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
11.306.304,08

Munt en Muntrnateriaal
Munt, Goud
……
t’
59.403.875,-
Muntmat., Goud
..

,,607.665.882,45
1
/1

f667.069.757,45
1
!,
Munt, Zilver, enz.

,,

8.850.737,21
Muntmat: Zilver
..


675.920.494,66
1
/, Effecten
Bel.v.h.Res.fonds..

f

5.072.869,32
id. van
‘/,v.
h. kapit.
,,

3.989.789,43
9.062.658,75
Geb.en Menb. der Bank
…………….,,
1.770.000.-
Diverse rekeningen
………………,,
103.250.488,23′!

f1.150.781.326,50

Passiva.
Kapitaal

……………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….

..
5.079.402,56
Bankbiljetten in omlôop
………….,,
1.020.673.910.-
Ba.nkassigtiatiën

in omloop …………..
1.898.716,04
Rekening-Courant saldo’s:
Van het Rijk
….
f


Van.anderen

.. ..

,,

88.618.853,02
,,
88.618.853,02
Diversë rekeningen

………………,,
14.510.444,88

f
1.150.781.326.50

Beschikbaar metaalsaldo
…………..
t’
453.290 364,95


Op de basis van
2
/5
metaaldeklGing
…..
231.052.069,14
Minderbedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is..
2.266.451.820,-

Verschillen met den vorigen weekstaat:
Meer
Minder
Disconto’s

…………….
8.296.359,29
Buitenlandsche wissels
22.000,-
Beleeningen

……………
5.774.285,06’/i
Goud
877.400,20
Zilver
………………..
117.307,95
Bankbiljetten

…………
1.467
000,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

….
8899.217,27

Voornaamste posten
in duizenden guldens.

Data
Goud
Zilver
2

Ir

biljetten
Andere
opeischbare
schulden

12
April
1919
667.070
8.851
1.020.674
90.518
5
,,
1919
• .

.
667.947
8.733
1.019.207 81.820
29
Maart
1919
….
669.334 9.750
.1.011.223
82202
22

1919
670.253
9.597
992.658
83.231
15
1919

675.032
9.468
1.001.168
78.555
8
.

,,
1919
676.947
9.317
1.009.168
71.281
1
1919

……

..
677.311
9.219 1.018.535
75.284
22
Febr.
1919.

…..

67.7.319
9.105
1.000.194
65.696
15
1919
677:328 8.996 1.007.335 66.967
8
1919

…..

684.348
8.951
1.028.734
201.369
1
1919
.
684.357
8.923
1.071.531
90.116
25
Jan.
1919
.
684.369
8.791
1.053.508
90.669
18
,,
1919
684.390
8.737
1.062.722
83.614

13
April
1918
….
730.152
7.135
894.911
.
75.711
14
April
1917
….
590.555
6.856
755.372
80.222

25
Juli
1914
…;
162.114
8.228
310.437
6.198

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

391

0

£1
0

Disconlo’s

Bdee-
Beschik.
baar
Dek-
king3.
Hiervan
olaat
Schatkist.
ningen
Metaal-
percen.
promrssen
saldo
lage
rechisirecks

12 Apr. 1919
140.327
94.000
200.495
453.290
61
5

,,

1919
137.031
99.000
194.720
456.077
61
29 Mrt. 19] 9
119.690
87.000
195.746
459.997
62
22

1919
113.894
82.000
190.530
464.262
63 15

,,

1919
110.373
79.000
193.785
468.132
63
8

,,

1919
101.841
65.000
189.577
470.053
64
1

,,

1919 104.201
65.000
208.894
467.313
63
22Febr.1919
92.519 50.000
182.230
472.793
64 15

,,

1919 101.348
50.000
186.008
471.008
64
8

,,

1919
231.775 170.000 216.812
446.821
56
1

,,

1919
235.408 181.300
136.960
460.491
60
25Jan. 1919
221.960
166.800
135.058
463.865
61
18

,,

1919
223.497 162.800
138.702
463.396
60
13 Apr. 1918
36.597

111.694
542.401
76
14 Apr. 1917
77.830
60.000
88.379
429.372
71
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686 43.521
1
)
54
‘)
Up de basis van /o metaaldekking.

Uit de bekendmaking van den Minister van Finan-
ciën blijkt, dat uitstonden op:

1

5
April 1919

12 April 1919

Aan schatkistpromessen..
f
355.330.000,- f355.330.000,-
waarvan rechtstreeks bij

de Ned. Bank geplaatst

99.000.000,-

94.000.000
1

Aan schatkistbiljetten .. ., 112.023.000,-

111.768.000,-

Aan zilverbons ………..57.991.809,-

58.193.350,-

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar metaalsaldo van latere data opgenomen;

1
Andere
Data

Goud

Zilver

Bank
1

. . –

opeischb.

biljetten

schulden

5 April1919
334.7iO
29 Mrt.. 1919
336.800
22

,,

1919
332.300

18 Jan.

1919 ……
116.057 13.600
200.845 113.536
115.980
14.353
200.881
117.230
111.915 14.479
197.381
112.845
108.017 14.376 197.634
99.237

11

,,

1919 …….
4

1919 …….

91.831
20.007 182.072
58.908

28

Dec.

1918 …….

6

Apri11918 …….
72.580
23.088
153.580 35.750
7

April 1917 …….

25

Juli

1914

……
22.057 31.907 110.172
12.634
Wissels,
Diverse
Beschik-
Dek.
z..’aia
Dis-

lbeloalbaar

buiten
Belee-
re
C
baar
kings-
conto’s
N..Ind.
ningen
ningen t)
metaal-
percen-

saldo
lage

5Apr.1919
207.700

***

70.800

*5*
29 Mrt.1919
204.800

*5*

71.300

**
22

,,

1919
210.700

70.300

***

18Jan.1919

8.609
17.877

89.81

9.796

67.086

41
11

,,

1919

8.369 18.041

89.568

6.492

67.034

41
4

,,

1919

8.353
17.841

87.732

9.747

64.694

41
28Dec. 1918

8.533
18.045

82.954

14.435

63.325

41
6 Apr.1918

8.343
32.9Q0

68.555

25.050

63.900

46
7 Apr.1917

6.592 38.842

47.362

6.357

58.671

51
25 Juli 19141 7.259
695

47.934

2.228

4.842°)

44
1)
Sluitpost der activa.

5)
Op de basis van

metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data Metaal
Circulo lie
Andere
opeischb.
schulden
Disconio’s Div. reke.
ntngen’)

8 Febr. 1919 ..
934
1.733
2
)
1.320 1.300
304
1

,,

1919

..
927
1.6838)
1.366
1.303
307
25 Jan. 1919 ..
920
1.654
4)
1.339 1.302
295
18

,,

1919

. .
913
1.751
5)

1.244
1.295 372

9 Febr. 1918

..
609 1.250 923
1.094
505
10 Febr. 1917

..
714
1.104 986 958
449

25 Juli

1914

..
645
1.100
560
735
396
1)
bluitpost der activa. °) Hiervan zilverbons 277 do. gld.
0)
idem 272 de. gid.
4)
idem 261 dz. gid.
6)
idem 270 dz. gid.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden pond sterling.

Currency Notes.
Data

Metaal

Circulalie

Bedrag
1
Goudd.
I
Gov. Sec.

9 April 1919 85.090

74.957 335.325 28.500 318.068
2 ,,

1919

84.928

75.167

332.123 28.500

315.077
26 Mrt. 1919 84.252

73.649 328.064 28.500 308.577
19 ,,

1919 83.415

72.208 324.195 28.500 304.612

10 April 1918 60.436 47.881

‘-


12 April 1917 54.931′

38.631

151.713 28.500 115.729

22 Juli 1914 40.164 29.317

ata
Go.
Sec. ____________

Other
Sec.
Public
Depos.
011ier
Depos.
Re.
serve

Dek.
kings.
percen-
tage
1)

9Apr. ’19
58.031
77.624
30.309
116.292
28.582 19,50
2

,,

’19
67114
78.870
32.7tO
123.302
28.215
18,07
26Mrt. ’19
56.993 79.452 25.623
121.760
29.053
19.71
19

,,

’19
56.650 80.845 27.212
121.835 29.657 19,90

10Apr.’18
56.868
102.069 40.078
132.194 31.005
18,-
12 Apr. ’17
37.596
123.624
49.392 128.863
34.750
19,50

22Juli ’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52e/8

1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, ouder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

z,,ata
iv,eiaai
Daarvan Goad
Kassen.
ie cme
Clrcu-
alle

Dek.
kings-
percen.

7 Apr. 1919
1.934,702
1.913.930 6732.028!25.494.830
34
31 Mrt.

1919
1.936.69u
1.915.993 6.732155 25,i90,4149
34
22

1919
2.209.070
2.188,3(J&6,108,96r1 24.502.095
34
15

,,

1919
2.260.573
2.239.818 5.947.575 24.351.199
34

7 Apr. 1918
2.527.515
2408.727 1.529.559 11.917.046
34
7 Apr. 1917
2.548.055
2.531.940

310.236

8.558.966
34

23 Juli

1914
1.691.398 1.356.857

65.479

1.890.895
93

1)
Dekking der
circulatie
door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels
Rek. Cr1.

Darlehenskassenschetne

Totaal
In kas bij
uilge.

de Reichs.
geven
bank

7 Apr. 1919
30.196.113
11.252.575
17.875.300 6.703.500
31 Mrt.

1919
30.177.273 14.502.943
17.872.60
t
6.724.800
22

1919
27.584.093
11.967.1450
16.855.600 6.099 300
15

1919
28.525.552 13.061.506 16.697.100
5.938.400

7 Apr. 1918
15.202.759 7.595.003 8.534.300 1.517.900
7 Apr. 1917
9.941.607 4.819.929

23 Juli

1914
750.892
943.964

OOSTENRIJKSCH-HONGAARSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden Kronen.

Data
Metaal en
bulleni.
goud-
wissels

Disc, en
belee.
ningen

Bijzondere
schuld von
Oostenrijk
en Hongarije

Bank.
biljetten
Rek. Cr1.
saldi

31Mrt’19
1
)335.304
12.144.942
32.954.000
37.965 314
7.421.655
23

’19
335.325 12.119.075
32.454.000
37 709.061
7.659.814
15

’19
335119
12.118.318
32.681.00037.408.1914
7.6)0.102
7

,,

’19
335,066
12.135687
32.681.COu
37.143.502
7.905.895
28Feb.
1
19
336.165 12.127.358
32.408.000 37.569.605
7.216.860
23Juli’14
1.589.267
954.356

2.159.759
291.270
1)
waarvan
Z6?.132 goud,
16.215
buitenlandsche goudwissels en
56.957
munt- en muntmateriaal zilver.

392

.

.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN

16 April 1919

.

BANK VAN FRANKRIJK.
.

EFFECTENBEURZEN.
Voornaamste posten in_duizenden_franes.

:

Amsterdam, 12 April 1919.

Het mag wel opmerkelijk worden genoemd, dat ondanks
.

.

t
Waarvan Te goed
BiiIt.gew.
Data
.

Goud

t
in het
Zilver
In het
voorsch.
de heftige beroeringen, waaraan vooral de landen der Cen-
1
Buitenland Buitenland
old. Staal
trale Mogendheden in de achter ons liggende dagen hebben
blootgestaan, de. tendens der beurzen in die. landen, doch
10 Apr.’19 5.545.014 1.978.308
311.425
789.655 22.150.000
_

3

,,

’19
5.544.372 1.978.308
312.269
.
766.536 22.050.000
voornamelijk die te B e r 1 ij n, gedecideerd vast is geweest.

27 Mrt.’19
5.542.691 1.978.308
313.012
753.079 21.600.000
Weliswaar is er en lichte schok ingeîreden ten tijde van

20

,,

’19
5.540.016
1.978.308
314.197
747.716 21.350.000
de uitroeping der Raden-Republiek te München, doch de
st
e
mmiiig als geheel heeft er toch niet al te sterk onder te

11 Apr.’18
5.376,311
2.037.108
255.133
1.221.420 15.100.000
lijdefl gehad. De oorzaak hiervan moet vermoedelijk gevon-

12Apr.’17
5.222.846
1.947.672
259.606 780.280 9.800.000
den worden in de omstandigheid, dat de teekenenwijzen
op een spoedig totstaudkomen van, den definitieven vrede,
23 Juli ’14
4.104.890

639.620

– .
waaraan men dan verwachtingen omtrent een betere voed-
.
selvoorziening

en

een

grootere mogelijkheid tot export

________
________ ________

_____

Wissels
Uitge-
stelde
1
.

Belee.
1
Bankgil.
Rek. Cr1.
Part!-
Rek.
r1
C.
vastknoopt

factoren,

die

beide

zonder

eenigen
.
twijfel
;

Wise1,
ning
jellen
cuUcren
.
Slaat
kUflflex
leidentot een rusbiger stemming in de bewogen
geesten der politieke of would-be politieke leiders.

924.748

931.967 1.282.172 33.998.163 2.879.581

41.185

940.124 1.207.203 3.736.477 2.867.082

94.0981
geublik is van een dergelijke rustiger stemming
.
Op dit
oo
1.006.971
echter nog niet veel te bespeuren. Integendeel hebben de
E.

1000.447

953.990 1.215.386 33.371.661 3.012.706


arbeidersonlusten te Berlijn zich uitgebreid tot een cate-

:

1.029.401

963.942 1.217.596 33.262.284 2.768.866 11O.043

gorie, die aich tot dusverre van iedere staki.ngsactie had
0

.

t

afgewend, D.I. die der bankbeambten. Wel was de organi-
cD

1.100.825 1.128.573 26.086.784 3.296.955

57.184
satie onder deze groep van werknemers in de laatste jaren
P

493.068 1.261.88

1.11.999 18.844.127 2.510.370

91.048
veel krachtiger gewôrden, wel waren van dezen kant ook

1.541.080

769.400

5.911:910

942.570 400.590
verlangens kenbaar gemaakt met betrekking tot verkor-
.
ting van arbeidstijd en verooging van inkomsten, doch tot
.

.

.
nu toe wareil de partijen van werkgevers en werknemers

SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE.
1)

,
steeds in minnelijke schikking toteen resultaat gekomen.
Thans is dit anders geworden; te Berlijn zijn de banken
Voornaamste posten_in duizenden francs.
gesloten, omdat het personeel den arbeid weigert te her-
vatten. Als voorgeschiedenis tot dit gebeuren zij vermeld,

Metaal
mcl.
iji

1
Eclecn.
1
van
van
Blnn.
wij,cls
t
t

Circu. Rek.

t
Data
l’ultrnL

bulirni.
1
prom.
cl.
en
1

ZalM
Crt
dat het personeel der Darmstitdter Bank (Bank für Handel
saldI
vorder.

t provinc.
6eleen.
1


lj
und Industrie) een verbetering der salarissen had gevraagd ten bedrage van gemiddeld Mk. 600 per jaar en per hoofd.
dit

de directie der betrokken Bank

.

.

17 Oct. ’18 1.216.753 100.082 480000

97.728 1.507.912 377.440
Toen

geweigerd werd en
10

’18 1.219.743 100.021 480.000 100.040 1.508.011 382.595
zich met de overige, zes groote Berlijnsche instellingen in
3

,,

’18 1.144.781 100.011 480.000

95.287 1.452.612 358.318
verbinding stelde, rteneinde haar hulp in te roepen tot voort-
26Sept.’18 1.145.778

99.982 480.000 101.783 1.4
,
52.948 365.452
zetting van de meest dringende zaken in geval eener sta-
king bij de eigen Bank, legde het personeel der zeven bank-
18Oct.- ’17

476.043

90.903 480.000 100.351 1.172.474

91.204
instellingen onmiddellijk het werk neer. De betrokken or-
‘76.0331480.0001
.19 Oct. ‘161

352.872
1

39.8341

828.739 110.068
ganisatie had thans een ongezochte aanleiding een lijst van
1)
Sedert
einde
1914 met de functie van
circulatiebank
belast.
verlangens voor het gezamenlijk personeel in te

dienen,
waarvan de voornaamste punten dé volgende zijn: 1. een


VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
puhl’iekreohtelijke

regeling

der

arbeidsverhoudingen

van
het personeel;

2.

medezeggingedhap

in het bedrijf

door
FEDERAL RESERVE BANKS:
personeelraden;

3. zevenurige arbeidstijd;

4. •betaling van

Voornaamste posten in duizenden dollars,
overuren; 5. minimum-salaris van Mk. 3750 per jaar op
een leeftijd van 20 en van Mk. 15.000 op een leeftijd van
Waarvan
‘r-
F.R.
Data
Goud
voor dekking
van in
hel bul’
Zilver
cle.
Notes In
circu-
50 jaar.
F. R. Notes
lenland
latte

Thans wordt betreffende deze eischen onderhandeld tus-
schen het Ministerie van Arbeid en vertegenwoörcligers der
7 Mrt. ’19
2.139.479
1.281.353
5.829
65.983
2.488.537
banken en personeelorganisaties. Doch het is niet de sta-
28 Febr.’19
2.122.998 1.307.923
5.829
65725
2.472.307
king op zich zelve, die een vrij sterken indruk op het Ber-
20

,,

’19
2.125041
1.310.906
5.829 66.491
2.466.248
lijnsche beursleven heeft gemaakt. Deze indruk werd veeleer
14

,,

’19
2.119.347
1.328.476
5.829 65.971 2.468.388
te voorschijti geroepen door de gevaren, die aan een lang-

8 Mrt. ’18
1.788.198
916.969
52.500
5

9.685
1.383.990
durig schorsen van de werkzaamheden der banken verbon-

9 Mrt. ’17
866.503
330.758

19.113 326.612
den kunnen zijn. In de eerste plaats kunnen vele industrieele

________ __________
__
ondernemingen in groote moeilijkheden geraken, indien haar
de middelen ontbreken om bonen en salarissen op tijd uit

1
Waar.

1
Algem.
Percent.

Data
Wissels
Totaal
van

1
Dek’
kins.
Goud-
ddcking
te betalen, doch verder kunnen ook de onderhandelingen
Deposilo’s
Kapitaal

1
percen-
circu.
met de Entente en met de neutrale staten betreffende de
1
lalle
voedselvoorziening zeer ernstige stagiiatie ondervinden en
dit op een moment, waarop de Beiersche ,,dictatuur van

7 Mrt. ’19 2.161.220

2.401.287

81.490

47,6

51,4
28 Febr.’19 2.156.739

2.450.204

81.452

45, 4

53
;
4

het proietariaat” het financieel verkeer met het overige

20

’19 2.088.374

-2.364.602

81.406

47,0

53,2
,,

.
Duitschland geheel heeft afgesneden.’

14

’19 2.111.969

2446.127

81.211

54,0

53,3
,,
Toch was, als gezegd, de stemming te Berlijn niet onge-
animeerd. Naast de hierboven reeds genoemde oorzaak moet
8 Mrt. ’18

838.292

1.815.835

73.624

59,2

66,3


hier worden genoemd de door de bankbeambtenstaking in
9 Mrt. ’17

127.360

835.713

56.028

76,3

101,3

1
het leven geroepen buitengewone beperktheid van de markt,
1)
Verho,ding tusschen: den
totalen goudvoorraad, Zilver etc., en de
‘aardoor een ook slechts geringe vraag dadelijk groote opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto depositos met
inbegrip
van

koersveschillen in het leven riep.

het
kapitaal.

.


De belangstelling keerde

zich overigens

vrijwel geheel
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
naar de buiten1ndsche fondsen, resp. -naar die papieren,,
FED. RES. STELSEL.
die

voornamelijk

buitenlandsche

connecties en belangen

.

Voornaamste posten in duizenden dollars,
hebben. Zoo waren vooral aandeelen Canadian Pacific ge’
vraagd. Voorts aandeelen Schantung-spoorweg, Baltimore
Totaal

Data
Aantal

uitgezette
Reserve
Totaal
Waarvan
ime
t
and Ohio, Steaua Romana, Deutsche Petroleum, benevens,
banken


gelden
en
F. R. bank,
dcposito’,
deposits
van de koloniale fondsen, Neu Guinea, Octavi, South West
beleggingen

Africa-.

Ook

werden Engelsche, It’aliaansche en Servische coupons tot hoogere prijzen uit de markt genomen.


.
28 Febr,’19
771

14.154.488
1.253.166
12.309.801 1.641.232
Te W e e n e n heeft de beurs uit den aard der zaak een
21

’19
771

13.811.680
1.225.311
12.124.573
1.628.370
buitengewoon lustebooze stemming te aanschouwen gegeven.
14

’19
771

13.972.786
1:255.438
12.180.657
1.624.454
De omwenteling in Hongarije, zoo dicht aan de grenzen,
7

’19
770

13.670.641
1.225.219
11.985.328
1.616.452
heeft de vrees voor dezelfde gebeurtenissen in het eigen
lMrt. ’18
676

11.375.469
1.089.152 11.119.448
1.375.066
land wakker geroepen en dit, gepaard gaande met reeds

16 April 1919

ECONOMISCH—STATITISCHE BERICHTEN

393

genomen maatregelen van de Oostenrijksche Regeerin.g,
heeft een lustelooze tendens veroorzaakt. De omzetten, zijn
vrijwel tot een minimum ingelçrompen; nu weliswaar de
beurahandel niet is stop gezet, doch de effectieve uitleve-
ring der gekochte stukken niet kan plaatsvinden, voor en
aleer de totale inventarisatie van alle roerend bezit tot
stand is gekomen. Deze laatste omstandigheid heeft aan-
leiding gegeven tot een vrij uitgebreiden ondershandschen
handel, waarbij vaak waardevolle effecten tot uiterst lage
prijzen van eigenaar verwisselen. De kooper ontvangt dan
voor het provenu’ reeds afgestempelde Duitschøostenrjk-
sche bankbiljetten.; op deze wijze hoopt hij dan aan, het
speurend oog van den fiscus te ontkomen, zij het ten koste
van een groot gedeelte van zijn ‘vermogen;
De tweede revolutie in Hongarije, heeft ook hen getrof-
fen, die groote depôts bij Hongaarsche banken hadden ge-
deponeerci, wijl zij er van overtuigd waren, .dat het effecten-
bezit daar te lande veiliger was, daii te Weenen. En bijzon-
1

der zwaar zijn de bezitters van Hongaarsehe fondsen ge-
troffen, voornamelijk na de jongste besluiten der Hongaar-
sche Regeerin’g ten opzichte van de staking der coupon-betaling op de binnenlandche schulden. Juist in Duitsch-
Oostenrijk had men in de laatste maanden de voor’keur dan
Hongaarsche staats- en andere papieren geschonken, zoodat
deze fondsen dan ook als regel aanmerkelijk boven de Oos-
tenrijksche werden genoteerd. Thans is hierin een sterke,
wijziging ingetreden; de verhouding is thans geheel ten
gunste van Oostenrijksch’e wiardepapieren veranderd.
Een uitzondèring op de buitengemeen lustelooze tendens
vormen scheepvaartwaarden, waarvan in het bijzonder aan-
deelen Navigazione Libera zich door een krachtige koers-
verheffirig hebben gekenmerkt. Naar het schijnt worden
deze aandeelen door Italiaarisehe belanghebbenden gekocht.
Voorts waren Turksche en Boheemsche industrieele waarden
beter van toon. Dezelfde tendens als te Berljd, n.l. de
voorkeur voor buiteulandsche vaarden, openbaart zich der-
halve eveneens te Weenen.
Van de beurs te P a r ij s zijn geen bijzondere ornstandig-
heden te vermelden.. De markt te L o n d e n’ echter kon zich
niet in buitengewone opgewektheid verheugen, hoewel de
stemming als geheel toch niet ongunstig te noemen was.
Voornamelijk vdor petroleumwaarden en van deze weder
in het bijzonder voor aandeelen Shell ontstond levendige
belangstelling, waardoor dit fonds op sommige dagen aan-
merkelijk in koers ‘kon monteeren. Een nieuwe emissie vn
deze maatschappij is thans aangekondigd, waarbij wederom
een waardevolle claim aan aandeelhouders yordt verstrekt.
Overigens baren de financieele en arbeidsaangelegenheden
ook hier wel eenige zorg. Wat het laatste beteeft, werd met
bedruktheid gèconstateerd,, dat het aantal werkloozen thans
is géstegen tot’ ongeveer een millioen, waarvoor een totaal
bedrag aan ouderstand van circa £ 1.300.000 per week benoo-
digd is. Het slechtst zijn de verhoudingen in de katoenspinne-
rijen; in het district Burnley ontvangen van de 230.000
inwoners ruim 25.000- ondersteuning wegens werkloosheid.
Van 32000 katoenspinners zijndaar niet minder dan 20.000
zonder werk, daar ongeveer 60 pCt. der *eefstoelen stop
zijn gezet.

De markt te N e w Y o k daarentegen mocht zich voor
het grootste gedeelte in een opgewekte tendens verheugen.
Nu President Wilson, naar het schijnt, alle kracht
wil besteden aan het spoedig tot stand .brengen van’
den definitieven vrede, is cle hoop opnieuw gewekt, dat de Amerikaansche handel en de Amerikaansche industrie we-
der spoedig het afzetgebied in Duitschland kunnen ‘herove-
ren en zelfs uitbreiden. Ook in de Vereenigde Staten begrijpt
men echter, dat’ het aanknoopen van handelsbetrekkingen
‘met onze oostelijke buren, i’u den financieelen toestand,
waarin deze zich thans bevinden, gepaard zal moeten gaan
met het toekennen – van groote faciliteiten, vooral op het
gchied van het credietwezen Het’ schijnt inderdaad alsof
men in de Vereenigde

Staten er niet ‘tegenop zal zien,
dergelijke faciliteiten te verleenen, hetgeen men zich dan
voorstelt te doen plaats hebben door middel van de groote Amerikaanscbe bankinstellingen. Naar verluidt, zou’ reeds
een vertegenwoordiger van de National City Bank zich in
Duitschlanci bevinden, teneinde, zich omtrent de thans
heerschende verhoudingen – te oriënteeren. Blijkens de
jongste politiek dezer instelling (reeds zijn in ersehillende
geallieerde landen en in enkele Zuid-Amerikaansche Repu-
blieken’ filialen der National City
.
Bank opgericht) zou een
vestiging in Duitschland geheel in de lijn der ontwikke-
ling liggen. De op te richten filialen zouden zich bezig
houden, behalve met het gewone bankbedrijf, met het ver-
strekken van haudelsinformaties’en met het opsporen van
de mogéljkheid Amérikaansche producten in het buiten-
land eên afzètgebied te doen vinden.

Bovendien zijn in de Vereenigde Staten zelve reeds maat-. regelen getroffen om den buitenlandschen handel te bevor-
derérn De War’ Finance Corporation heeft plannen in voor

bereiding, volgens welke een totaal bedrag van 1000 mil-
lioen dollar ter begunstiging van den exporthandel beschik-
baar zal worden gesteld. Dit bedrag zal daii i’n den vorm
van’ cre’dieten aan verschillende firma’s of vennootschappen
worden gebruikt; de voorlo’opige plannen staan een crediet
aan ddn firma of onderneming van ten hoogste 50 millioen
dollar ‘toe voor een tijdvak van 5 jaren en tegen een rente-
voet van 534 pCt. Naast deze ‘maatregelen, die een opbloei van den buiten-
landschen handel zeer goed mogelijk maken, hebben de be- –
richten omtrent den stand der oogsten een uitstekenden
indruk op de effecten/narkt gemaakt.. De thans te verwach-
ten tarwe- en rogge-oogsten behooren tot de record-
opbrengsten’ en hoewel deze verkregen zijn door de toe-
zeggi’ng der Regeering betreffende een minimum-opbrengst-
prijs en een aansporing van dezelfde zijde, om een zoo
groot ‘mogelijke oppervlakte met’ granen te beplanten, hoe-
wel derhalve groote kosten door de Regeering zijn tever

goeden, valt ‘het allereerst.op, dat in de landbouwdistricten
‘een ongeëvenaarde tijd van voorspoed té verwachten valt..
Dit heeft natuurlijk de tiitwerking op cle effectenmarkt
niet gemist. Vooral spoorwegwaarden stonden in het Cen-
trum dér belangstelling, doch ook industrieele papieren wer

den met graagte uit de markt genomen, zelfs kon na het
bekend worden van den staat der onuitevoerde order§ der
Steeltrust per einde Maart, welke een vermindering .van
circa 500.000 ton te aanschouwen gaf, een herstel voor het betrokken fonds intreden. In de ‘laatste dagen is weliswaar een lichte reaCtie naar voren gekomen, doch dè grondtoon
bleef vast en de fluctuaties varen slechts van geringe be-
teekenis.
T e o n z e n t is de markt voor inheemsche”
staatsfondsen
overwegend ongeanimeerd geweest. 1e stand van de geld-
markt’ was hiervan niet de oorzaak, datr deze vrijwel in
ddn toon is gebleven en geen teekenen van stroefheid te
‘aanschouwen heeft gegeven. Wel was op ddn enkelen dag
‘de noteering voor geld op prolongatie 5 pCt., doch dit moet,
naar het schijnt, eerder toe te schrijven zij:n- geweest.aan
oorzaken van internen aard. De voorkeur van het publiek
echter begint zich meern meer van onze staatsfondsen af
te wenden. Scheen het aan het slot der vorige berichts-
periode, dat, de stemming eenigsziïis tea gunste was ge-
keerd, voorpameljk door de uitingen van den Minister van
Financiën die maatregelen lieten verwachten ter beletting
van een depreciatie, althans der toekomstige stiatsleeniff-
gen, in de daarop volgende dagen is meer en meer gebleken,
dat het beleggend publiek liever andere objecten zoekt voor
het beschikbare kapitaal. Het gevolg is geweest, dat onze
staatsleeningen ‘de berichtsperiode alle min of meet in
reactie verlaten.
In buitenlandsche soorten 1waren de omzetten beperkt,
terwijl de koersen ook hier geen stijging te aanschouwen
konden geven. Een uitzondering vormden de 434 pCt. obl.
China ‘1898, die in verband met buitenlandsche vraag tot
hoogere koersen uit de markt werden genomen.

8Apr.’11 ‘Apr. 14Apr.
Rzngof

43/
s
0
/0
Ned. W. Sch.

1916 868/4 ‘ ’85
1
!!

86

– 8/
4

‘4

/o
,,

,,

,,

1916 ’80

78I

79
I/


8/
4

334 ‘/ ‘ ,,

,,

,,

69 ‘h

67 8/
4

678/4 – 1
‘Ii
3

0
/0 ,,

,,

….

63

61
8
/s

62
1
!! –
1
/2
234 °/
o
Cert. N. W. S. .’. – .

51
1
/

51/1

52

_+
1
1
5
0/
Oost-Indië 1915 ….
92Is

92

92 – -Ya
4
0
Io
Hongarije Goud ‘…. 28

27

27

– 1
4
O/
O
.Oosteur.Krouenrente 23

22

21
18
/1o’_
l/jo
5
0
/0
Rusland 1906 ……35°/io 36

3.5’/


434
°/
o
lwangorod Dombr.. . .22 – 20
8
!4

208/
4
– –
1
1
/4
4 °/
0
Rusland Cons. 1880 24

22’/

21
1
/to – 2’/,o
4
0
/0
Rusl. bij Hope & Co. ’24
‘ho
24
‘/2

21
Vie
– 3
4

0/
Servië 1895 ………45

45

45
434 °/,China Goud 1898 . . 66

68b8

68

+ 2
4

0/
Japan 1899 .’ ——– 69/o

6918

69
7
/a –
4
0
/
0
Argentinië Buitanl.

64h

4
5
/8

60’bo –
4’Io
5

0/
Brazilië 1895 ……73’ho

737/8 . 73/s –
‘5

0/

,,

‘1913,…..

70
7
78

70
7
/a

De locale markten hebben’over het geheel een zeer luste-
loos verloop gehad, tengevolge waarvan de meeste koersen
een afbrokkeling aantoonen. Groot zijn de verschillen wel-
iswaar niet, doch d,e, geheele lijst maakt den indruk van
‘.go-oote lusteloosheid. Hierbij komt, dat de omzetten van uitertt min’iemen aard zijn geweest. Voor een groot deel,
moet deze geringe handel worden toegeschreven aan de

394

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1919

v5orkeur voor afwachten, die zich van het publiek heeft
meester gemaakt.
Onder deze omstandigheden kan een afzonderlijke be- –
spreking dér verschillende beursrubrieken vrijwel overbo-
di wordengenoemd. Het verloop was in alle afdeelingen
precies hetzelfde. Voor
industrieele ondernemingen
echter,

was de koersreactie iets meer gemarkeerd in verband met
het voortduren der metaalbewerkersstaking. Ook de
scheep-
vaartmarkt
gaf overwegende koersverminderingen te aan-
schouwen. –
Rijzing of
8 Apr. 11 Apr. 14 Apr. daling.

Holland-Amerika-Lijn…..406’/, 399
1
/2 404

– 2
1
/i
gem.eig.
387
379
384

3
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij.
285 285 282

3
Hou. Alg. AtI. Stoomv.-Mij
161 161 161

Hollandsche Stoomboot-Mij
186
186’/2 183’/2

2’/,
Java-China-Japan-Lijn
308
3011/
4

302
1
12
5
1
/z
Kon. Hollandsche Lloyd
.
170
1692/
8

167

Kon. Ned. Stoomb.-Mij.

.
214
207 /4
2071/i

61/2
Kon. Paketvaart-Mij.


2428/
2

241
2
/4
242

/a


Maatschappij Zeevaart ….
341
8
/
338
338


38/
4

Nederi. Scheepvaart-Unie
257
2528/
4

2518/
4

5l/
4

Nievelt

Goudriaan

……
499
3
Ja
495 492

71/
4

Rotterdamsche Lloyd ……
283’/4
277
1
/2
274
1
/4

9
Stoomv.-Mij … lElillegersberg” 316 260
260*

6
,,Netlerland”
. –
310 308
3058/
4

4
1
/4
,,Noordzee”

.
1662/
4

162
165
1
18

1
1
/
,,Oostzee”
375
367 375

*
ex 50
0/•

Eenigszins anders is het verloop geweest voor de
cultuur-
af dec/ing.
Ook hier was gedurende het grootste gedeelte der berichtsperiode de handel zeer klein, doch de koersen gaven
geen teruggang van beteekenis te aanschouwen. De stem-
ming kon hier dan ook betrekkelijk vast worden genoemd.
lieden kwam hierin een gedecideerde verandering ten
goede, doordat hernieuwde berichten omtrent den goeden
gang van zaked op de suikermarkt de ronde deden, gepaard
aan hooge. taxaties omtrent de uit te keeren divideuden.
Vooral aandeelen Handeisvereeniging Amsterdam en Cul-
tuus-Maatschappij der Vorstenlanden konden van deze betere
tendens profiteeren.

De
petroleuminarist
toonde slechts weinig animo; in den
loop der berichtsperiode circuleerde het gerucht, dat cle
Koninklijke Petroleum-Maatschappij zou overgaan tot het’
emitteeren van een nieuwe tranche. van het aandeelen-8
kapitaal, waarbij zelfs de modaliteiten gedetailleerd werden
genoemd. Onmiddellijk echter werden deze geruchten door,

de Maatschappij zelve tegengesproken, zelfs vSSr zij tijd
hadden gevonden eenige uitwerking op het koerspeil uit te•
oefenen.

8 Apr. 11 Apr. 14 Apr.
Riz6gf
.
Amsterdamsche Bank
. . .
1881
1871/
4

1871/4

Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
188
1848/
4

1862/
4


11/
4

Rottercl. Baukvereeniging.
142/
142/4
142

Amst. Superfosfaatfabriek.

168/
160
150/4
Van Berkel’s Patent ……
150
146/4
145
—5
Insuliude Oliefabriek

. . – –
239
1
/
235’/2
237’12

2
Jurgens’ Ver. Fabr. pr.aand
103/4

1026/4

103/s

Ve
Ned. Scheepsbouw-Mij…..
163
1608/
4

1608/4

2’/4
Philips’ Gloeilamp.enfabriek
430
420
425

5
R. S. Stokvis& Zonen ….
590 582
577/2

12/2•
Vereenigde Blikfabrieken.

126
1
/2
126
123
1/
4


36/
4

Compania MercantilArgeut
269
1
/a
263
265’/

4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland
147/8
146
1488/4
+
1/8
Handelsver. Amsterdam

425 /
4

423
1
/2
429
+
38/4

Roll. Transatl. Handelsver.

1.348/
4

131
1/4

130
I/

41/
4

Linde Teves
&
Stokvis ….
225
223
2241/4

8/
4

VanNierop&Co’s Handel-Mij
180 ‘/2
179
180/4
+
Tels
&
Co’s Haodel-Mij
r

159
7
/
s

157 158
– 17/8
Gecons. Hou. Petroleum-Mij
27 1
1
/2
2668/
4

266

5
1
/2
Kon. Petroleum-Mij. ……
657
1/3
645V2
6472/4

98/
4

Orion Petroleum-Mij …….
81
80’/4
792/s

j 2/

Steaua RomanaPetr.-Mij..
149
148
147’/8

Amsterdam-Rubber-Mij. ….
183’/s
1818/4

184
+
1/2
Nederl.-Rubber-Mij. …….
103V,
103 ‘/4
10312

Oost-Java-Rubber-Mij…..
216V
2

212V4
218
+
112
Deli-Maatschappij

………
485’/2
473
475

.
– 10
1
/2
Medan-Tabak-Maatschappij
222 214
214/4
-78/4

Senembah-Maatschappij
465
456
458

9

• De
Amerikaansche markt
was in aansluiting aan de aan-
wijzingen van Wallstreet merendeels vast gestemd. Heden
echter trad een lichte reactie in, in verband met de lagere
koersnoteeringen, die de New Yorksche beurs heeft aange-
.toond.

8Apr. 11Apr.
14 Apr. Rijziof

American Car
&
Foundry.
93
92
‘/2
92/i6

Anaconda Copper

……..
134
7
/8
132
131/4

3
1
/8
Un. States Steel Corp. . . . .
96
1
/2
95 94
e
/16

1
18
/it
Atchison

Topeka

……..
93
12
/*
90/
93
1
/2

Southern

Pacific

……..
100
98
2/2*

97/8

Union Pacific …………
135h/
a
*
135
7
/10
135/10
+
1/28
Int.Merc.Marine afgest…..
28
1
/2
29/
2

30″/
+
2
8
/to
prefs
1 361/is
1358/
137
1
/t
-f1/io
*
ex dividend.

De
gelclmarkt
bleef kalm,doch vast; geld op prolongatie,
met een enkele uitzonder’ing, 43′ pCt. –

GOEDERENHANDEL

GRANEN.

14 April 1919.
Het oogstrapport van het Amerikaansche Departement
van landbouw, dat in de afgeloopen week is gepubliceerd,
geeft buitengewoon guntige cijfers voor wintertarwe en
rogge. De gemiddelde stand der tarwe wordt aangegeven
op

09,8 waarbij voor zes staten 100 of daarboven. Gedurende de 18 jaren, waarvan wij de cijfers ter beschikking hebben, is
zulk een gunstige stand niet voorgekomen en bij de zeer
groote met tarwe bebouwde oppervlakte is dan ook de ver-
wachte hoeveelheid wintertarwe zeer veel grooter dan zij
in de genoemde 18 jaren ooit is geweest. De opbrengst wordt
geschat op 837 millioen bushels tegen eene definitieve op-
brengst van 558 millioen in 1918 en eene gemiddelde der
laatste 10 jaren van 542 millioen. Van begin April tot Juli
kan nog veel veranderen, doch wel schijnen wij nu met
zekerheid te mogen rekenen op een grooten oogst van Ame-
rikaansche wintertarwe. De bodem bevat vrij algemeen
genoeg water om het gevaar van droogte te voorkomen. De
uitzaai van zomertarwe is in de zuidelijke districten onder
gunstige omstandigheden begonnen en binnenkort zal die
ook in Canada plaatsvinden. Nog steeds belooft ook daarvan
de uitzaai zeer groot te zullen zijn, gedeeltelijk ten koste
van lijnzaad en andere gewassen. Met den afzet van de oude
tarwe blijkt men in de Vereenigde Staten bevredigenden
voortgang te hebben gemaakt. De Amerikaansche Regeering
heeft ten minste dan neutralen Europeeschen staten bericht,
dat zij voor hen geen tarwe en tarwemeel meer af te geven
heeft. Zij zullen zich voor hunne verdere inkoopen -dienen te.
vergenoegen met andere meelsoorten, die in Amerika nog
zijn overgebleven uit den tijd van algemeene bezuiniging, doch
waarvan men in Amerika en de geallieerde laden nu niet
meer gediènd is. Ook gerst en rogge zijn voor die neutralen
beschikbaar, terwijl ook aan Duitschland en de hndere
centrale en oostelijke landen vooral deze graansoorten en
daaruit vervaardigd meel zal worden geleverd. Voor tare
worden zij alle verwezen naar Argentinië en Australië, van waar de schaarschte aan scheepsruimte den aanvoer echter nog steeds zeer bezwaarlijk maakt.
7
elfs zijn in den laat-sten tijd de vrachten, speciaal van Argentinië, vaster en
hooge vrachten zijn den laatsten tijd

betaald van de Plata
naar Nederland en Scandinavië. Wel wordt langzamerhand
den reeclers eenige meerdere vrijheid gelaten bij de bevrach-
ting hunner schepen, doch eene verruiming der markt heeft
dat nog niet teweeggebracht. De markten voor mais, gerst,
haver en rogge blijven in de Vereenigde Staten zeer vast
met hooge prijzen. Wel is de laatste dagen de stemming
iets rustiger en de prijzen schijnen wat stabieler dan zij
geruimen tijd zijn geweest. –
De zaken van Argentinië in mais beloven weder wat
levendiger te worden sedert onlangs daar de miuimumprjs
voor mais is opgeheven tot .1 Juli. Dezer dagen bereikte
ons bovendien uit Londen het bericht, dat de Argentijnsche
senaat het geheele voorstel tot bestendiging der minimum-
prijzen zou hebben verworpen, zoodat niet slechts, ook na
1 Juli, die prijs voor mais van de baan zou zijn, doch even-
zeer voor de andere graansoorten. Van af het eerste oogen-
blik der invoering van de. mirtimumprijzen is door den han-
del het ondoelmatige van dien oneconomischen maatregel betoogd en het schijnt, dat nu ook de Argentijnsche regee-
ring heeft ingezien, dat deze poging om den marktprijs
te dwingen, slechts zou leiden tot nog verdere vermindering –
van den uitvoer, zeer ten nadeele van het land, dat zijn
enorm overschat van naar schatting bijna 13 millioen ton
graan en lijnzaad voor het loopende seizoen toch reeds, in-
dien zijne havéns op volle capaciteit werken, onmogelijk kan
uitvoeren. Prijzen in Argentinië toonen weinig verande-
ring. Na vaste stemming in

het begin der week, daalden
zij later eenigszins.
Uit Engeland en nu ook uit Frankrijk komen nog steeds klachten over de gevolgen van het natte weder der laatste

16
April 1919

ECONOMISCH

STATISTISCHE BERICHTEN

395

Noteeriugen.
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

0


Chicago
Bueno3 Ayrc3
Soorten.


H April
7 April
1

14 April
Data
1919 1919
1

1918
Tarwc
Mais
Haver
Tarwe
May
1
LiJnzaad
Mei
Mei
Mei
I
Mei
Mci
Mei
Tarwe (in)andsche)
25,-
t
)
25,-
t
)
12Apr.’19
226

158/2

68
7
/s
10,75

5,-

)

19,50
Rogge (70 Kg. natuurgew.)
.
28,50
1
)
28,50
1
)
5Apr.’19
226

156h/

66/8
11,05

5,35

19,40
Maïs (La Plata)

……..

420,-
t)

12 Apr.’18
220

127I
8

85
1
/8
12,85

5,50

23,85
Gerst (60 Kg. natuur gew.)
23,- i)
23,- ‘)

12Apr.’17
2171/2

135

65f8
14,45

10,25

21,50
Haver (inlandsche)

……
1)
23,- ‘)

12 Apr.’16
119/

75
1
/

W/8
8,35
3
)

4,95

11,653)
Lijakoekea (Noord-Ame-

20 Juli ’14
82

‘)

56/8
t)

8611t
t)

9,40
2
)

5,38
2)

13,702)
rika van La Plata-zaad)

.23,-

.37,-
37,-
80,-
t)

1)
per Dec.
t)
per

Sept.

3)
per
April.

4)
nieuwe oogst.
Lijuzaad

(inlandsch)

. . . .
40,-
t)
40,-
1)

1)

Regeeringsprijs.

AANVOEREN in tons van 1000 KG. voor verbruik in Nederland.

Rotterdam
1

Amsterdam
Totaal
Artikelen.
6-12 April
1

Sedert
Overeenk.
6-12 April
Sedert
Overeenk.
1919
1918
1919
1

Jan

1919
tijdvak 1918
1919
1 Jan. 1919
tijdvak 1918


– –


Gerst

… ………….

4.400

3.450

3.450

7.850

Tarwe ……………..8.183

22.536

5.970

28.506
Rogge ………………-

8.690

.-

8.690

Boekweit

…………..-

– .


Mais

………………-

1.500

1.500


Haver ………………-

5.056

5.056
Lijnzaad …………….-

..


Lijokoek ……………..563

1.872

1.872
Tarwemeel ………….5.237

44.669

6.510

35.705

80.374

Andere meelsoorten..

2.100

18.288

310

616

18.904

AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor het Buitenland.
Tarve …………….
1

2.173

1

121.446

1

87.422

1

II

121.4461
87.422
Mais

…………….
1

1

13.855

1

24.647

1

1

II

13.855

1
24.647
Rogge …………….
1

1

5.174

1

1

II

1
5.174
Tarwemeel ………….3.272

98.617

1

-.

1

1

.

II

98.617

1

Gerst

…………….1

7.791

1

41.091

1

1

1

II

41091

1

Haver
…………….1

11.338

1

88.805

1

1

1

II

88.805

1

Lijnkoeken
…………1

932

1

932

1

1

1

II

932

1

Andere meelsoorten ….

3.439

1

81.395

1

1

F1

81.395

maanden. Niet slechts ondervindt de uitzaai van het zomer-
SUIKER.
graan groote bezwaren, doch
ook
het wintergraan heet ge-
Ook
in de afgeloopen week kwamen geen verdere verkoo-
leden te hebben. Aanvoeren van tar’we in Engeland blijven
pen van nieuwe bietsuiker in Nederland totstand. In elk
nog steds belangrijk beneden de behoefte, zoodat de voor-
geval zal de volgende aanplaut belangrijk uitgebreid worden.
raad nog slinkt. In Frankrijk zijn aanvoeren en voorraden,
In

D
u i
t
s c
h lan d

daarentgtn

zijn

de

vooruitzichten
vooral van tarwemeel, voldoende.
voor een grooteren uitzaai nog niet guustiger geworden.
Aanvoeren van graan naar Duitschiand zijn nog niet in
De Ja
v
a-markt blijft in vaste stemming verkeeren. De
vo]len gang. Vooreerit schijnt meer aandacht te worden
V.
J.
P.

verkochten

September-levering Superieur tot den
gewijd aan de levering van vetten en aardappelen, ter*ijl
verhoogden, prijs van
f
17
1
!2, terwijl Juni/Juli-levering van
bovendien onderhandelingen worden gevoer(r te Rotterdam
niet aangesloten

fabrieken tot
f
18/4 eerste kosten afge-
over den verkoop naar Duitsehland van groote hoeveel-
daan werd.

Disponibele witte suiker uit den ouden oogst
heden vooral Britsch-Indische peulvruchten, die in Enge-
werd tot
f
19
1
1
.
4f.o.b. verhandeld.
land in overvloedige hoeveelheden liggen opgeslagen en die
men daar eerst wenscht te spuien.
Cbba -statistiek:

1919

1918

1917
Verschepingen van tarwe uit Australië nemen langzaam
Ontv. der week tot 29 Maart

175.108

140.715

135.000 tons
in omvang toe, doch zijn nog steeds onvoldoende om
op
be-
Totaal sedert
1
Dec.
‘) .. . .
1.657.361 1.679.222 1.489.153
vredigende wijze schot te brengen in het transport der
Werkende fabrieken ……195

196


enorme voorraden. De tot nog toe in
.
Europeesche wateren
Exp. d. week tot 1 Maart..

85.854

78.495

7Q.000 tons
aangekomen ladingen zijn alle naar havens in de Middel-
Totaal sedert

1

Jan.
1.1…

559.338

459.508

507.140′
landsche Zee gedirigeerd.
Export ‘U.K.l Jan.-2Mrt.

59.319

69.505

95.912
N e de r
1
a n d.

Als
nieuwe .stap naar het geheele her-

,,

Frankrijk

7.400


stel van den vrijen handel in Nederland
is
dezer dagen de
Totaal voorraad 3 Maart..

526.997

629.960

414.648
handel in eenige binnenlanclsche graansoorten vrijgelaten,
t
)

1918/17116.

In handen der Regeering blijven nog tarwe en rogge en
enkele andere granen en zaden. De Regeering blijft voort-

KOFFIE.
gaan met hare veilingen van flinke hoeveelheden peulvruch-
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring
&
Zoon, Kolff
ten voor veevoeder en kleinere partijen van andere voeder-
&
Witkamp en Leonard Jacobson
&
Zonen).
soorten. Het aanbod wordt geregeld opgenomen, doch uit
1

de omstandigheid, dat overigens weinig belangstelling voor
Noteeringen en voorraden.

1

Rio
Santos
het aanbod van veevoeder door den handel bestaat, blijkt,
dat het verbruik niet groot
is.
Aankoopen van’ mais en
Data
1
Wisselkoers
Voorraad
Prijs
No. 7
1
Voorraad

1
Prijs
No.
4
eenige andere artikelen uit België blijven voortgaan, doch
,
de afzet
is
onbevredigend. Eenige bevrach’tingen hebben
‘ ____________
weder plaats gehad voor mais van Argentinië voor bela-
12 April 1919

607.000
1
11.300 3.219.000
1
13.300

1311,
ding in Mei en Juni, doch verkoopen van mais in die positie
,

5

,,

1919

599.000
1
11.300

3.246.000
1
13.200

1318/
82

op
de basis der betaalde vraahten vinden slechts sporadisch
29Maart1919

590.000
1
10.950 3.359.000 1 13.100

1311/
82

plaats. Verbruikers wachten algemeen
op
het naderbij ko-
12 April 1918

712.000
1

4.500 3.879.000
1

4.700

13’/
men der partijen, in de verwachting, dat later goedkooper
te koop zal zijn. Zij worden gestijfd in die verwachting door
Ontvangsten.

Rio
1

Sanlos
aanbiedingen van dè Londensche markt, waar men voor
Juni en Juli blijkbaar
op
lagere vrachten rekent en onder
Data
t
Afgeloo pen
1
1

Sedert
1
Afgeloo pen
Sede
li
rt
1
711
de

pariteit

der

tegenwoordige vrachten mais aanbiedt.
Noord-Amerikaansche prijzen zijn nog steeds
zoo
hoog, dat
week
1

1

Juli
1

week

zaken van daar voorloopig naar Nederland geene rekening
12 April 1919
..

1

31.0001
1.367.000 1

138.000

6.251.000
laten.


12

,,

1918..

1

42.000

1
2.361.000
1

106.000

10.765.000

II
39.6

EC0NOMISCH..STATISTISCHE BERICHTEN.

16 April 1919

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 April, in duizendên balen.

1919 1918 1917 1916 1915

Voorraad in Europa..

684 2.461 3.474′ 3.389 4.379

lVer.

Brazilië .. 1.984

163

744

936

894

Stoomend Oost-Indië. 107
180

51
n. Europa

Staten

– . 7

12

2.775

2.624

4;218

4.512

5.336

Voorraad Ver. Staten 1.363 2.100 2.948 1.782 1.759

Stoomend (Brazilië

601

414

405

654

866
naar
Ver.Staten1O05t11e

1

1

1

3

9

4.739
5.138 7.571. 6.951
7.970

Voorraad in Rio ….
589′)
6712)
254
325
460
Santos..
3.365e)
3.969)
1.889 1.634
1.210
Bahia ..
33 80
32
24 25

Totaal
.
……
8.726
9.858
9.746
8.934 9.665

Op 1

Maart

……..
8.568
10.569 10.298 9.310
10.031

1918
1917
1916
1915
1914

Op

1 Juli

……….
8.710
7.778 7.091
7.538
11.289

1)
hierin niet begrepen
124 dz. bi.
9)

..

.,

..
64

..

,.
I gekocht door de regeering
van
9)

..

,.

,,

2.949

,.

..
San-Paolo.
4)

..

..

2.209.)

RUBBER.

De rubbermarkt te Londen was in de afgeloopen week
flauwer gestemd, vermoedelijk tengevolge der grootere aan-
voeren in den laatsten tijd. Prijzen brokkelden weder iet
verder af en de noteeriugen op het eind der week luiden
als volgt:
prima Crêpe loco …. 1111
1
/2
einde voorafg.week 21-
April/Juni

2/-

April/Juni ……2/-‘/4
Juli/Sept…..2-/4

Juli/Dec ………

2/1
Oct./Dec…..2/1

Jan./Dec. 1920 …

2/18/
4

hard cure line Para …. 215
1
/4
. Para ………..2/5

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d. 3 April 1919.
Arnerikaansche katoen bleef gedurende ‘ de afgeloopen
week regelmatig in prijs stijgen, hoewel er geen gebeur-tenissen van beteekenis hebben plaats gevonden. De be-
richten van Liverpool zijn cheer optimistisch gestemd, daar
de vraag naar katoen voor ‘directe levering beter is, zelfs
waar er hoogere prijzen gevraagd verden. Het weer in
Amerika schijnt vooruit te gaan, maar toch is de oogst
ten achter. Men vermeldt voor dit seizoen, een verminde-
ring van den aanplant, alsook een vermindering in het ge-bruik van meststof 1 en enz., welke factoren tezamen met
het tekort aan arbeidskrachten, het Zuiden aanmoedigen
de katoen zon lang mogelijk aan

te houden. De beperkin
gen voor Egyptische katoen zijn nu opgeheven en de spin-
ners zijn in staat om elke hoeveelheid te knopen, die zij
kunnen krijgen. De prijzen blijven onveranderd. Garens van’ Amerikaansche katoen versponnen, zijn’ al-
weer in prijs gedaald, maar deze daling is niet groot. Bij de binn.enlndsche behoefte zijn de laatste inkoopen van
stukgoederen voor China en andere landen gekomen, maar
de betaalde prijzen zijn zeer laag. Door het besluit van de fabrikanten om alle fabrieken, die Amerikaansche katoen
gebruiken, van den l4den tot den 28sten April, dus een
volle veertien dagen, stop te zetten, isde vraag naar garerts
verbeterd en gisteren werd reeds meer gekocht. Er is meer vraag naa,r ,,ring beams”, hoewel de betaalde prijzen geen
verbetering toonen. Inslaggarens worden sterk aangeboden,
vooral de middelmatige en grovere ‘nummers. Eenige zaken
voor Holland uitgezonderd, worden ei- zeer weinig eirport-
zaken gedaan. De vraag naar bundelgarens is over het al-
gemeen zeer gering. Het algemeene gebrek aan vraag wordt
hevig gevoeld door de Egyptische spinners en de prijzen
zijn wederom lager.
De doekmarkt is nog steeds zeer slap en vele weeftou-
wen staan stil, maar er is een betere vraag van het Oosten
en men meldt meer zaken in,, dhooties” yoor Calcutta en
Bombay. China blijft doorgaan met het koopen van stapels
en eenige groote zaken voor ,,fancies” zijn geboekt. Ook
met Java, de Straits en Burma worden, naar men vermeldt, zaken gedaan, maar deze zijn tot nu toe niet groot geweest
en aangezieu slechts ’30 pCt. van de weetoawea in Lan-
cashire vol werken, zullen er heel wat nieuwe orders noodig

zijn om werk te verschffen aan alle arbeiders, die ni
werkloozentoeslag genieten.

26-Maart 3April

.

26Maart. 3Apr11

Liverpoolnoteeringen (loco)

T.T.op Indië …. 116

1/6
F.G.F. Sakellaridis 27,0926,59 T.T. opllongkong 311 9/4 – 3/3
G.F. No. 1 Oomru 12,80 12,35 T.T.opShanghai 417
1
/2
419

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).

114
Apr.’19 7Apr.19
1
31 Mrl. I9115Aprll18I
14Apr.’17

New York voor
Middling . – 28,70e 29,05e .28,30 c 30,50e 20,85 e
New. Orleans
voor Middling 26,75e 26,25e 25,25 c 33,- c 19,81 c
Liverp. v. Good
Midd. Texas.. 18,19 d 17,75 d 16,80 d 23,89 d’) 13,08 d)

‘) Gooci Middling Amer.
3)
13 April 1.917 Middl)ng Amer.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche haens.
(In duizendtalien balen.)

1
Aug.
18

Oaereenkornsllge perioden
tol
II
April’19

1917-18

1916-17

Ontvangsten Gulf-Havens.. 4678

5342

6337

Atlant.Elavens

3 .

3

Uitvoer naar Gr. Brittannië

1777

2199

‘t Vasteland. 3777

935

1802
Japan etc…
1

354

449

Voorraden
in
duizendtallen
II
April
’19
1
12April
’18
13
April’17

1506
1134
1185
.
988
Amerik. havens…………1245

1

.

1

.
147
97
Binnenland……………1437
New York ……………..
New Orleaus ………….
435
365
Livet-pool

……………
497

)


463
677
1)
12 April ’19

WOL

Over het eindresultaat van de gisteren beëindigde Wol-
veilingen ontvangen de makelaars Gebrs. van der Vies te
Amsterdam het volgende telegram: ,,Slotnoteeriugen honger dan opening markt, zoo goed als alles verkocht”.

HUIDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.:

De onzekere politieke toestand doet zich op de huiden-
markt ernstig voelen, omdat men terecht of ten onrechte
an het normale verloop van de zaken twijfelt. Er wordt
algemeen geoordeeld, dat, zoolang nog eenige beperkende
bepalingen bestaan op in- of uitvoer, N.O.T.-condities enz.,
de zaken ‘ in het nadeel komen voor de Nederlandsche
handel en’ industrie. Het is ook daarom, dat slechts zeer
weinig nieuwe zaken tot stand komen en dat men het
eigenaardige verschijnsel ziet, dat vele looiers verkoopers
zijn van huiden en slechts onbeduidende postjes -knopen.
Terwijl in Frankrijk de vrijgave van huiden eene rjzing
van circa 100
O/
heeft doen ontstaan op den officieelen
prijs, zal ook in andere landen de markt stijgen, indien de,
belemmeringen opgeheven zijn. Zon het bezette gebied van
Duitschland wederom geregeld kan gaan werken, zal ook
daar groote behoefte’ontstaan aan allerlei soort huiden.
De buitenlandsche markt toonde de laatste 14 dagen.
weinig variatie. De prijzen van inlandsche huiden hèuden
verband met den verkoop van 40.000 huiden aan Engeland
en de vermoedelijke levering door den handel tot zeer hoo-
gen prijs.
De aanvoeren vinden wederom geregeld plaats. Van Enge-
land en Amerika zijn’ in den laatsten tijd 12000, huiden
aangevoerd en worden per ss. ,,Noordam” groote partijen
verwacht, die meest – eind 1916 en begin 1917 verkocht
waren.
Kalfsvelen zijn in groote hoeveelheden, zoowel voor
Elzas-Lothariugen als voor Amerika, aan de markt ont-
trokken.
L o o i s t o f f e n zijn in den laatsten tijd in groote par-
tijen aangevoerd, die meest tot vaste, zij het dan ook iets
lagere prijzen, verkocht werden. Van eene partij van 200
ton myrabolanen werd bij aankomst reeds de grootste helft
verkocht en is men voor het restant nog voor denzelfden

16 April 1919

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

397
II

prijs aan de markt. Van gambier is nog ongeveer 50 ton
aanwezig. Per s.s. ,,Frisia” worden verwacht 4/500 ton
quebracho. «

VETTEN EN OLIËN.

Volgens eene mededeeling der N. 0. T. is de hoeveel-
heid runder- en schapenvet, welke de Regeering van het
,,Agreement-rantsoen” voor particuliere firma’s in de vet-
smeltersbranche afgestaan heeft, reeds door de betreffende
,,N.0.T.-licences voor invoer” overschreden.
Op dit oogenblik kan dus niet verder op N.O.T.-condities
gekocht worden. (Dit bovenstaande geldt, zooals bekend, niet
voor varkensproducten, welke – op N.O.T.-condities –
door firma’s in de branche wel kunnen geïmporteerd worden).
Het is echter waarschijnlijk, dat binnen korten tijd weder
consenten ten invoer zullen kunnen worden verleend, nadat
de besprekingen betreffende overneming der Regeerings-voor-
raden in vetten en oliën door de margarinefabrikanten tot
eenig resultaat hebben geleid. Voor vetten voor ,,technische doeleinden” worden echter
onveranderd consenten verleend in het kader van den
omvang van het bedrijf deraanvragende firma. (Dit slechts
volledigheidshalve).
Noteeringen: (alles N.O T.-condities en c.i.f. hier, indien
niet speciaal anders vermeld). Ole o – Ma r ga r in e. Noorcl-Amerikaansche: Noteering
onveranderd: Ie soort
1180,—
c.i.f., Iie soort f174,— c.i.f.,
Iiie soort
f
147/160,— c.i.f.
B ee f – P r e m i e r
j
u s. Zuid-Amerikaansche: gedaan werd nog le soort D,
f
127,—, 2e soort
A
f
123,—.
De vraagprijzen zijn thans
f 145,— voor le, /140/139,-
voor 2e en
f
136/135,— voor 3e soort, alles April/Mei-
aflading. Morris offreert heden vrijblijvend 0
f
180,-
le soort, wat dus nogal sterk afwijkt van de andere vraag-
prijzen en bevreemding wekt.
M u t ton – P rem i er
j
us. Zuid-Amerikaansche wordt op
April/Mei 9.
f
120,— c.i.f.. geoffreerd.
Neutrallard hooger. De vraagprijzen zijn voor April/
Mei-aflading
f
1961204,— en voor stoomend
f
208/204,—.
P u rel ard noteert op April/Mei-af lading 1196/199,— c.i.f.
Stoomend: weinig geoffreerd.ad / 220/225,— c.i.f. Iets
lagere biedingen hebben kans van slagen.
Cookingfat. Tot 1120,— c.i.f. is wellicht nog koopbaar.
Edible Beef- en Mutton Tallow is op prompte en
Juni-aflading van Engeland
9.
/ 105,— c.i.f. Rotterdam
koopbaar.
Oleo – Steari ne voor Zuid-Amerik. wordt op April/Mei
/ 105,— c.i.f. gevraagd.
Technische Beeftallow gedaan: La Plata C. S. L.
P. No. 1/ 83
1
/ c.i.f., La Plata C. S. L. P. No. II f77,— c.i.f.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

GRAAN.

Data
Petro
grad
LondenI
R’dam

Odessa
Rotte,-
dom

All. Kust
Ver. Staten
San Lorenzo

Rotte,-
1
Bristol
Rotte,-

I

Enge.

p
dam
Kanaal
dam
land

7/12 April 1919
– –
t’
21,—
8/6′
280/-
62/6′
1,5

,,

1919
– –
,,21,—
86′
fl40,-
62/6′
8113 April 1918



501-

200/-
.9114 April 1917



311
2


135/-
Juli

1914
lid.
713
1/11’/
i/ii’/
121-
12/-

KOLEN.

Card1ff

Oo,tk. Engeland Data
Boe
deaux

t
Genua
Said

t

La Plato
Rotte,-
I
Gothen.
burg

7/12 Apr. 1919
54/-‘
47/6 47/6
45/-
t’
10
Kr.52i
115

Mrt. 1919
28/-
4716
47/6
50/-
10
,,

50
8/13 Apr. 1918
69/-
101/3.

120/- ,,
– –
9/14 Apr. 1917
51/-
101/3
100/-
100/-


Juli 1914
fr. 7,—
7/-
7/3
14/6
3/2
4/-

DIVERSEN.

Bombay
Bkma
Vladivo.
Chili
Data
West
Europa
West
Europa
stock
West
I

West
Europa
(d. w)
(rijst) Europa
(salpeter)

7/12

April 1919 ……
751_1

1/5

,,

1919 ……
7/-‘


8/13

April. 1918 ……

..75/-‘

275/-
500/-

185/-

..75/_
1

240/-
..
300/-

155/-
9/14

April 1917 …….
Juli

1914.. ..
14/6
1613
25/.-
22/3

1)
Voor Britsche schepen.

2)
neutraal schip.

Oraan Feirog-ad per quarter van 406 16,. zwaar, Odesea per u,zft, Ver. «State,,
per guar (er Van 480 /6,. zwaar. Overige noteesiogen per ton Van 1015 E.G.

RIJN VAART.

STEENKOLEN.

De algemeene positie voor kolenaanvoer naar Nederland is
onveranderd, in zoo verre, dat geen kolen naar neutrale
landeii kunnen worden verscheept zonder speciale permissie
en slechts dan nog, nadat eerst in de behoefte van het
binnenland en de geallieerden is voorzien.
De mijnen handhaven cle hoogere prijzen, zijnde 151- tot
18/- boven den scheduleprjs voor soorten van 45/- en meer,
en circa 101— meerprijs voor soorten onder 45/-.
Zoowel voor Northumberland- als Durhamkolen zijn de
laadturns vol ee het oponthoud bij de belading is dientenge-
volge van langen duur.
Deze week wordt slechts vier dagen gewerkt, zoodat geen
verbetering voor de feestdagen te verwachten is.
In Methil is cle turn van 7 tot 10 dagen.
Eerste klasse gezeefde Fifeshirekolen gelden 851-, derde
klasse 751-; Lothian Screened eerste klasse 80/-, tweede
klasse 78/-.
Voor Lanarkshirekolen wordt geen uitvoërpermissie
gegeven voor verscheping via de Oostkust.
Schotsche anthraciet is op het oogenblik verkrijgbaar;
de prijs is ongeveer 751- voor trebles en doubles.
Van ilull wordt naar neutrale bestemmingen niets
verladen.

METALEN.

Loco- Noteeri n gen te Loo den:

Data
t

Ijzer
Cleo.
No.3
Koper
Standard
Tin
1

Lood
Zink

14 Apr. 1919..
nom.
75.15/-
222.101-
24.101-
35.10/-
7

,,

1919..
nom.
79.5/-
227.-/-
25.-1-
37.-/-
12 Apr. 1918..
nom.
110.-/-
322.-/-
30.101-
32.-1-
13Apr. 1917..
nom.
136.-/-
217.-/-
30.10/-

20Juli

1914..
5114
61.-1-
145.151-
19.-/-
21.101-

Week van 7 tot 14 April 1919.

De toestand in de laadhavens in het Ruhrgebied was in
de afgeloopen week verre van rooskleurig tengevolge van
de zich steeds uitbreidende stakingen in het Ruhrmijugebied.
Er kwamen wel telkens berichten van hervatting van het
week, doch over het algemeen waren dit valsche geruchten
en breidde zich integendeel de staking nog verder uit. H’-t
gevolg hiervan was, dat absoluut geen kolen ter verscheping
werden aangeboden en een zeer groot aantal schepen werkeloos
in de haven bleef liggen. Ook Duitsche reederijen schenen
niet optimistisch over den toestand gestemd te zijn, daar
zij hare schepen, die anders nooit naar de zeehavens komen,
naar Rotterdam stuurden om levensmiddelen te halen voor
het bezette gebied. Noteeringen van vracht en sleeploon
kwamen ook bijna niet voor. Te wenschen is het, dat er
spoedig verandering in den toestand komt.
De waterstand was gunstig; Cauber Pegel wees einde
der week 4 meter aan.
Van Rotterdam naar de Ruhrhavens was de toestand
onveranderd Zoo nu en dan kwam er een schip met kolen van België bestemd voor Strassburg, hetwelk ten vervoer
werd aangeboden. De sleeploonen varieerden tusschen
80 en 70 cents boven het 50-cents-tarief. Vrachten werden
niet genoteerd.

ECONOMISCH-STATIST1SCITE ‘BERICHTEN.

TE KOOP GEVRAAGD:

Exemplaren Nr.
91,. 95
en
96
van jaargang
1917.

Aanbiedingen

Secretariaat Economisch-Statistische Berichten,

Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1919

De NX. Nederlandsche Huistelefoon-Madschappli.

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGË

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H 280,
300

Telefoon
1555

AMSTERDAM

LEEUWARDEN

ARNHEM

Telefoon
N
5580

Telefoon 2723

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur
en
koop.

Herstelt en onderhoudt o n d er g a r anti e ôok alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS
GRATIS.

NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK
KONINKLIJKE

HEERENGRACHT 495, AMSTERDAM

HOLLANDSCHE
pCt. Obligatiën (Grondbrieven)

5

Gecertificeerd door de Centrale Trust.Compagnie
L
LOYD

Verkrijgbaar in etukken van
f
2500,—,
f
1000,—,
f
500
9

en
f
100,-

op elk goed edectenkantoor

‘.
AMSTERDAM

GEBROEDERS CHABOT

ROTTERDAM

‘,
moderne post-stoomschepen

TUSSCHEN

KASSIERS en MAKELAARS in ASURANTIËN
A M S T E R D A M

Deposito’e. -, Rekening-Courant.

Franco Chèque-Rekening.

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland.

Aan- en Ver-
EN

koop van Fondsen.

Bewaarneming en Administratie van Effecten.
ZUID-AMERIKA

VIA

Ooriogs-, Traneport-, Ca8co-, Brand-, Diefstal- e. a. verzekeringen

CORUNA, VIGO, LISSABON, LAS PALMAS.

van eiken aard.

LEEUWARDEN, BOLSWARD, DOKKUM, DRACHTEN, FRANEKER, GORREDIJK, HARLINGEN,
HEERE NVEEN, JOURE, LEMMER, SNEEK, STEENWIJK
EN
WOLVEGA.

GESTORT KAPITAAL f 3.000.000,—

RESERVE f 300.000,-

Billijk incasso-tarief voor geheel Friesland en Noordelijk Overijsel.

PRACTISCII EFFECTENBOEK
VEREENIGDE CHEMISCHE FABRIEKEN

tervereenvoudiging
van admini-
tratie en ten gebruike voor de
Telefoon: 2053, 2072 en 2073

Hoofdkantoor: Haringvliet No. 100

Telegram-Adres: ,,RODUMA”


ROTTERDAM

VERMOGENSBELASTING

KUNSTMESTSTQFFEN

NIJGH&VANDITMAR’SUITG.-MIJ,R’DAM
Fabrieken te: KRALINGSCHEVEER, ZWIJNDRECHT en GRONINGEN

Reeders en Cargadoors

Bevrachtingsagenten

Expediteurs
E1
E B R.

,T
/ f,J UDEN

.

KOOP en VERKOOP VAN SCHEPEN

ROTTERDAM

AMSTERDAM

ZAANDAM

Telegram-Adres ,,VANUDEN”

INSTITUUT

Vereeniging ,,Het Buitenland”

ECONOMISCHE G]

WEEKBLi


ECONOMISCH-STATISTISI

De aandacht van
fabrikanten
en
handelaren
In de reeks afzondt
wordt gevestigd op de jongelieden, die door bemiddeling
zagen het licht:

van

de

Vereenigirig

,,Het

Buitenland”

in

den

handel
Mr. G. VISSERINC

werkzaam zijn in overzeesche gewesten.

.
Het vraagstuk van

Zij, die eene lijst van de jongelieden mochten wen-
in Nederland en d

schen, teneinde zich

buiten verantwoordelijkheid van
van de Nederlarn

de

Vereeniging

met

hen

in

betrekking

te

stellen.
Mr. G. J. FABIUS:

kunnen zoodanige lijst op
SCHRIFTELIJKE
aanvrage
Het Bankwezen in

verkrijen bij
DEN SECRETARIS DER VEREENIGING
West-In

,,HET BUITENLAND”,
adres: Bureau der Kamer van

Koophandel

en

Fabrieken,

Beursgebouw,

Amsterdam.
Prijs per numn

Verkrijgbaar bij den Boekha
VAN DITMAR’S UITG

VOOR

:SCHRIFTEN

D

ME BERICHTEN

rlijke geschriften

Ie geidruimte

Goudpolitiek

sche Bank
Nederlandseh

Lië

er
f
1,50

dcl en bij NIJCH &
-MIJ.. Rotterdam

16 April 1019

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

HEEMAF

Telefoon Nos. 54, 82 en 119

ELECTRISCHE

APPARATEN EN

INSTRUMENTEN

HENGELO

Telegram-
Adres: HEEMAF

HENGELO

ELECTRO-

MOTOREN EN

GENERATOREN

COMPLETE ELECTRISC1

IE INSTALLATIES

ONTVANG-
EN
BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22

AMSTERDAM

DEposITo’s VOOR 1
JAAR
FIXE i
4
PCT.

GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN
WET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGÈND VOOR GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR

OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

HELDRING & PIERSON

BANKIERS

‘s-Gravenhage, Korte Vijverberg, hoek Doelenstraat.

KLUISINRICHTING.

Bewaarplaats voor Koffers met waardevollen inhoud en

EIGEN BRANDKASTEN.
Verzekering tegen alle gevaren aan bewaargeving verbonden.

MAATSCHAPPIJ

voor

Scheeps- en Werktuigbouw

;,FIJENOORD”

ROTTERDAM

Kruisers – Torpedobooten

Onderzeebooten

Mailstoomschepen

Vrachtstoomschepen

Baggermateriaal

Machine-installaties

tot 65000
P.K.

Scheepa-Zoelly-Turbines

Machines en apparaten voor

Suikerfabrieken, enz.

VAN.DEN BERGHS,
LwITED

Marga
‘rine-Fabrikanten, Rotterdam.

400

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
April 1919

NEDERLANDS CIIE BANKINSTELLIN(3

VOOR WAARDEN bELA5T MET VRUCHTGEEPulIs EN PERIODIEkE UlTÇEERINGEN

1
8-G1AVENHAG

Direci; I’-I.

I’4AASDLJ

er

1’lr, 1-i.vr

L.OMM.STE.IN

Maatschappelijk Kapitaal f5.000.000.-

Reserves ruim f850.000,-

Pandbrievenkapitaal ruim f23.600.000,-

4V EN 5
%
PAN D]3IUEVEN

N.

,

V. W

Opiel’

I

s

r

Stoomboot en Tpanspoptondep

nomiogen

OLIEFABRIEKEN

,,CALVE-DELFT»

ROTTERDAM

TE DELFT.

Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Zeebevraolitillgsagellteu
ARTIKELEN:
Telegramadres: FIAT.

Telefoonnummers: 1958, 1977, 1997.
Delftsche Slaolie

Arachide.olie

Sesam-olie

GEBR
‘OEDERS SCHEUER
olie

Asauradeurs en Assurantiebezorgers

*
Plantenvet Delfia
Expediteurs en Cargadoors
Cocos.ohe N. 0. F.

AMSTERDAM EN ROTTERDAM
Groncinotenkoeken en -meel

Verzekering van Koopmansgoederen tegen
Sesainkoeken en -meel

transport, molest, brand en diefstal tegen
Cocosmeel

concurreerende premiën.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s MachinefabriekenScheepswerf

ROTTERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Drie droogdokken met iichtvermogen tot
14000
ton

Dwarsheiiing

Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
tQn

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,WILTON” Rotterdam

WER%KSP00R, AMSTERDAM.

Land- en’ Scheeps-Machines

Dieselmotoren

Installatiën voor Suikerfabriekn

Polderbemalingen

Rollend Spoorwegmateriëel

Ijzerconstructiën.

Auteur