12 FEBR1TARI 1010
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN
Economischp,St’atistische
Berl”chten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
4E JAARGANG
WOENSDAG 12 FEBRUARI 1919
No. 163
INHOUD
BIz.
DE FINANCIERING VAN DEN ENGELSCHEN HANDEL
door
Prof.
M
r.
G.
W. J. Brnins ……………………..
153
Verbinding tusschen Spoor- en Waterweg II …………155
De nieuwe Duitsche Landbouwpolitiek door Marius G. Le-
venbach ………………………………….
156
Herbert Clarke Hoover, de Voedselregelaar ………… JSS
De Inkoop Coöperatie van Metaal Jndustrieelen ……..160
AANTEEKENINGEN:
Edel metaal en pandgeving in Britsch-Indië dror Prof.
J.
P.
Niernveijer …………………………
161
Opzegging der Bernsche Conventie betreffende het goe-
derenvervoer per ‘poorweg …………………. 161
Federal Reservestelsef en New York’s internationale
positie………………………………..162
Eventueele inkrimping van den sukerrietaanplant op
Java ………………………………..163
De financieele positie der Japansche scheepvaartmaat-
schappijen ………………………………163
MAANDCIJFERS:
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen.. 163
RECEERINGSMAATREGELEN OP NANDELSCEBIED
…………
164
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
164-171
Geldkoersen.
Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.
(,oederenhandel.
Bankstaten.
Verkeerswezen,
iNSTITUUT
VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Algesneen
Secretaris:
Mr.
G.
W. J. Bruins.
WEEKI3LA D
ECONOMISC17.gTATl3TI3c17 BERiChTEN
Secretaris-Redacteur: G.
E.
fluffnagel.
Secretariaat: Pieter
de
Hooghweg 12, Rotterdam.
Aangeteekende stukken:
Bijkantoor
Ruige Plaatweg 87.
Telef. Nr. 3000. Tele gr.adres: Economisch instituut. Posicheque en girorekening Rotterdam No. 8408.
Abonnementsprijs voor, het weekblad franco p. p.
in Nederland f 15,—. Buitenland en Koloniën f 17,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van het Instituut ontvangen hét
weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos
)
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.
• Advertentiën f 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties’: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Oravenhage.
10 FEBRUARI 1919.
• De geidmarkt stond de geheele week in het teeken
van de stortingen op de staat.sleening. Vooral op de
laatste twee stortingsdagen was er weinig geld be-
schikbaar en de noteeringen trokken nog beduidend
aan.
Particulier disconto was geheel nominaal. Een
rente van 43 i 4% percent werd genoemd, tot welken
koers echter weinig of niets is afgedaan. De prolon-
gatie-noteering, die aanvankelijk wederom 4% pOt.
noteerde, liep op tot 4%
5 pOt. en den volgenden
dag 5 h 4% pCt. Na de storting was er echter direct
een flinke ontspanning bemerkbaar, zoodat prolon-
sgatie 4% â 3% pOt. noteerde, terwijl heden de verrui-
ming verderen voortgang maakte, waardoor de notee-
ring op ‘4 h 3% pOt. kwam en prima driemaands-
wissels voor 3% pOt. werden afgedaan.
De veranderingen in den weekstaat van de Neder-
landsche Bank zijn natuurlijk buitengewoon groot
geweest. –
Opmerkelijk is echter, dat enkele hoofden, waar
.
in
men de grootste veranderingen mocht verwachten,
,
nog slechts betrekkelijk weinig zijn teruggeloopen. Zoo
zijn de binnenlandsche wissels slechts met 3,6 millioen
verminderd en de rekening-courantsaldi van anderen
met 9 millioen teruggeloopen, zoodat zij het nog
steeds hooge cijfer van 7754 millioen aanwijzen. Ook
de bankbiljetten-omloop is niet in die mate terug-
gegaan als men had mogen verwachten. De verminde-
‘ring bedraagt bngeveer 43 millioen en is niet in ver-
‘houding tot het groote bedrag, dat nu reeds zoolang
renteloos in omloop is en toch stellig in de eerste
plaats in aanmerking moest komen om in rente.
dragende staatsobligaties te worden omgezet.
De grootste veranderingen kwamen voor in de be-
leeningen, -die met 80 rnillioen vermeerderden en in
de rekening van de schatkist, waarvan het debet-saldé
,,ad 15 millioen is omgezet in een tegoed van 115 mii-
lioen. Dat dus de binnenlandsche portefeuille niet ver-
der is teruggeloopen door aflossing van de regeering;
zul
wel daardoor komen, dat de bij de bank 1iggnd
promessen nog niet vervielen, zoodat de.gelden voor-
loopig in rekening-courant zijn gestort.
Het totaal bedrag aan uitstaand schatkistpapier
verminderde met 142 millioen en is natuurlijk verre-
kend met de leening.
In het geheel werd op de leening reeds gestort een
bedrag van-ruim 278 millioen. Hetgeen verder noodig
– was tot volstorting, is dus voor bijna tweederde ge
•:deelte door beleening bij de Nederlandsche bank sier-
kregen. –
DE FINANCIERING VAN DEN ENGEL-
SCHEN HANDEL.
–
Naast en in nauw verband met het Cunliffe-rapport;
waarvan het vorige nummer een overzicht bevatte,
verdient aandacht een in de laatste dagen van het
vorige jaar openlaar gemaakt rapport van het dus-
genaamd ,,Oommittee on Financial Facilities”, even-
als het Ounliffe Committee eind 1917 ingesteld. Do
154
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari
1919
‘oinmissie, waarvan de president van Lloyd’s Bank,
Sir Richard V. Vassar Smith, voorzitter was en die
– naast den president van de vereeniging van Engel-
sche Kamers van Koophandel, Sir Algerman F. Firth,
een aantal kooplieden en bankiers alsmede enkele ver-tegenwoordigers der betnikken regeeringsdèpartemen-
ten omvatte, had tot taak een onderzoek in te stellen
naar de vraag ,,of de normale wijze van voorziening
in de financieele behoeften van het bedrijfsleven door
tusschenkomst van de bestaande banken en andere
financieele instellingen in staat zal zijn om te vol-
doen aan de behoeften van de Britsche nijverheid ge-
durende de eerste periode na den oorlog en, zoo niet,
door welke speciale regelingen hierin zou kunnen
worden voorzien, in het bijzonder met het oog op den
bijzonderen steun, die nooclig zal kunnen zijn:
10.
om
de omzetting van fabrieken en bedrijven, thans voor
oorlogsdoeleinden werkzaam, tot normale productie
te vergemakkelijken, 2
0
. om tegemoet te komen aan de
exceptioneele vraag naar grondstoffen, gevolg van de
uitputting Van voorraden.”
De commissie vangt haar rapport (Cd.
9227)
aan
met een overzicht van de te verwachten financieele
behoeften van het bedrijfsleven na den oorlog. Zij
meent, dat in het algemeen deze door twee omstan-
digheden zal blijken te zijn gestegen, in de eerste
plaats door de omzetting van het bedrijf voor her-
nieuwde vredesproductie, in de tweede plaats door de
noodzakelijkheid van een belangrijk grooter bedrijfs:
kapitaal, gevolg van het zoozeer gestegen prijs- en
loonniveau. Ook zal in veel bedrijven een aanvanke-
lijke improductieve overgangsperiode financieel over-
brugd moeten worden, terwijl verschillende bedrijfs-
takken tengevolge van de door den oorlog opgevoerde
productie verplicht zullen
zijn
een grooter bedrag te
besteden voor het vinden van nieuwe markten. Een
5
deel draagt mitsdien het karakter van vaste belegging,
een deel van versterking van loopende middelen, een
deel staat op de grens.
• De bedrijven in quaestie meent de commissie in
drie groepen te moeten indeelen. De eerste, vermoe-
delijk belangrijke groep omvat die bedrijven, die reeds
tevoren bestonden en reeds spoedig na het uitbreken
van den oorlog, toen de belastingen nog weinig wa-
ren opgevoerd, tot het vervaardigen van oorlogsmate-
riaal zijn overgegaan. De gemaakte winsten en de ge-
voerde financieele politiek maken het waarschijnlijk,
dat zich bij deze bedrijven geen moeilijkheden zullen
voordoen. De tweede groep bestaat uit eveneens van
vroeger bestaande bedrijven, die eerst later tot oorlogs-.
werk zijn overgegaan en daarbij belangrijke verande-
ringen in hun installaties moesten aanbrengen of
uitbreidingen op groote schaal moesten ter hand ne-
men. Ook de financieele positie dezer bedrijven is
over het geheel bevredigend, al zijn de liquide mid-
delen in vele gevallen gering. Tot de derde groep
ten slotte behooren de eigenlijke oorlQgsbedrjven,
nieuwe ondernemingen, door en gedurende den oor-
log ontstaan en zonder eenige basis of relaties uit het vorige vredestijdperk. Bij deze groep liggen de voor-naamste moeilijkheden. Algemeene richtsnoeren zijn
hierbij niet aan te geven. De zaak hangt in de eerste
plaats af van de interne gezondheid van het bedrijf
en de mogelijkheid voor de toekomst. Dat in sommige
gevallen zelfs tot het verleenen van geldeljken steun
van -overheidswege zou kunnen worden overgegaan,’
acht de commissie niet geheel uitgesloten, al ont-
veinst zij ‘zich niet de moeilijkheden en de bezwaren• er aan verbonden. Tegen onoordeelkundige aanwen-
ding en verkwisting van de van overheidswege be-
schikbaar gestelde gelden zou hierbij in. de ‘eerste
plaats afdoende worden gewaakt.
Alvorens vervolgens de haar gestelde positieve vra-
gen te beantwoorden, meent de commissie op den
voorgrond te moeten stellen, dat op verschillende pun-
ten na den oorlog aan het bedrijfsleven zoo spoedig
mogelijk zekerheid zal moeten worden gegeven. Zoo
ten opzichte van de toekomstige handelspolitiek van
het land, de te aanvaarden stelsels van rantsoeneeriitg
en prioriteitsregelingen, de toepâssing van de in de
oorlogscontracten opgenomen clausule tot, verbreking
der overeenkomst en de wijze, waarop de’ Staat met
zijn eigen bedrijven en voorraden zal handelen.
Niet minder noodig zal het zijn, dat de algemeene
financieele positie van het land zoo spoedig mogelijk
weder in de oude banen wordt teruggeleid, Het rap-
port, dat in dit opzicht geheel dezelfde beginselen
huldigt, soms zelfs
bijna
woordeljk, als het Cunlif’fe-
rapport, dringt in de eerste plaats aan op een herstel
van den volledigen gouden standaard en •de pariteit
met het buitenland. Noodig is hiervoor in de eerste
plaats een fundeering van de ontzaglijke hoeveelheid
regeeringscrediet op korten termijn en een inperking
van de credietmarkt in het algemeen. ,,To attempt
to rebuild Industry by means of a further indiscri-
minate expansion of credit, would not only endanger
our position as the financial centre of the world, but
would inevitably lead before long.to
grave disaster.”
Komend tot ‘liet voornaamste deel van haar taak,
verdeelt de commissie vervolgens de te verwachten
credietvraag naar de boven gemaakte onderscheiding
in behoeften an loopende gelden en aan bedragen
voor langeren tijd in het bedrijf vast te leggen.
In de gestegen behoeften van de eerste soort kan
naar ‘het oordeel der commissie, die dienaangaande
tal van, inlichtingen heeft ingewonnen, door de be-
staande bankinstellingen in voldoende mate worden
voorzien. ,,Banking faciljties” zullen geen moeilijk-
heden opleveren.
Anders staat het met de in de tweede plaats be-
doelde ,,extended credit facilities”, leeningen, wier
provenu voor langeren
tijd
in het bedrijf zal wôrden
vastgelegd inclusief ,,long trading” crediet en ere-
dieten, die te eeniger tijd door de uitgifte van nieuw
kapitaal zullen worden vervangen. Weliswaar zullen
de banken zich hier niet geheel behooren te onthouden,
ook al moeten zij hierbij eenigszins van den tot dusver
gevolgden weg afwijken. Vergrooting van het eigen
kapitaal is ook met het oog hierop een urgente eisch. Een tweede bron, die de banken tot crediet op langer
termijn in staat zou kunnen stellen, acht de, commissie
gelegen in het aanvaarden van deposito’s op langeren
termijn, b.v. van één tot
vijf
jaar, tegen een vaste
rente. Beide. ‘v’oorstellen acht de commissie van groot
belang. Verdere reorganisatie van het bestaande joint
stock bankwezen oordeelt zij• echter niet wenschelijk.
Voor tal van industrieele ondernemingen zal voorts
een andere ‘wijze van kapitalisatie wenscheljk zijn.
In vele gevallen is thans het eigen kapitaal te’ gering. Anders dan in Duitscliland pleegt een belangrijk deel
van de benoodigde vreemde gelden in den vorm van
obligaties te zijn opgenomen. De mogelijkheid van
aanvullende bankcredieten is hierdoor veel geringer. Ook aaneensluiting wordt door de commissie aange-
radei evenals het in het leven roepen van een prefe-
rent kapitaal, hetgeen wellicht voor een deel voor de
werklieden zou kunnen worden gereserveerd.
De commissie bespreekt vervolgens de ook hier
meermalen genoemde British Trade Oorporation. Zij
geef een o’verzioht van de plannen, doch wijst er in
eenigszins gereserveerde termen op, dat dit alles
grootendeels nog toekomst is en dat voorshands de
werkzaamheid der corporatie noodwendigerwijs be-
perkt zal zijn, zoowel door den omvang van de gelden
thans te harer beschikking als de mogelijkheid zich verder kapitaal te versohaffen. Andere soortgelijke
plannen zijn aan de commissie voorgelegd. Zij kunnen
wellieht nuttig zijn. In het algemeen komt de com-
missie echter tot de conclusie ,,that it willbe better to
utilise the mao.hiuery already available rather than
to create now, to meet a set of unknown circuinstances,
new types, of institutions.”
De thans ‘bestaande côntrôle over nieuwe kapitaals-
uitgiften zal voorloopig niet gemist kunnen worden
12 Februari 1919
ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
155
zoo min als een regeling nopens den export van
kapitaal. Tegelijk*ecilter zal het wenscheljk zijn in
de wijze, waarop ondernemingen zich thans nieuw
kapitaal plegen te verschaffen, verandering te bren-
gen. Uit de cijfers van het National War Savings
Committee blijkt, welk een ontzaglijke sommen de
kleine belegger in staat is bijeen te brengen. Het moet
mogelijk zijn ook deze bedragen aan het bedrijfsleven
ten goede te doen komen. Hiermede zal echter ge-
paard moeten gaan een scherper toezien op – het
prospectus en een regeling o.a. van de aansprakelijk-
heid voor den inhoud ervan, een en ander door wijzi-
ging der Companies Act.
Ook in ander opzicht is hier wijziging in den be-
staanden toestand noodig. De commissie verwijst naar
wat de Duitsche banken in dit opzicht plegen te
doen, hoe deze hetzij ieder op zichzelf, hetzij in
onderlinge samenwerking langs den weg van syndi-
caten of instellingen ad hoc het bedrijfsleven finan-
cieel steunen. Ock de emissie van nieuw kapitaal is
voor een groot deel in hun handen. De commissie
acht dit een voordeel, -ook en niet in de laatste plaats
omdat hiermede, ook zonder nadere regeling, reeds
van zelf een scherper toezicht op den inhoud van
prospectussen en in het algemeen op de
wijze
van
kapitaaluitbrei.ding is tot stand gebracht. Navolging
van het Duitsche voorbeeld wil de commissie niet
aanbevelen. Bij samenwerking van de joint stoc
banks, de investment trust companies, de goede
issuing houses, merchant bankers en anderen is reeds
thans in Engeland hetzelfde te bereiken. Zoodanige
samenwerking in den vorm van blijvende ,,workin.g
arrangements” acht de commissie echter in hoogere
mate wenschelijk.
Ten slotte gaat de commissie nog eenigszins nader
in op het denkbeeld van steun van overheidswege,
waartegenover zij zich in het algemeen afwérend blijft
verhouden. –
Uit het overzicht blijkt wel, dat evenals het Oun-
liffe-rapport, ook het hier besprokene in sterke mate
een conservatief karakter draagt. Slechts geringe
wijziging in den bestaanden toestand wordt vooige
steld en met name niet of slechts zeer ten deeleen o
zeer – voorzichtige wijze in de functies der groote
deposito-banken. De commissie kiest hiermede in dit
in de laatste jaren veel ‘besproken vraagstuk princi-
piëel partij.
Van de weinig ingrijpende voorstellen, die zij doet, is het denkbeel d-van geleidelijke verhooging van het
eigen kapitaal der groote banken bovendien aller-
minst nieuw. Het is in de laatste jaren van verschil-
lende zijden uitgesproken en is allengs geworden tot
een communis opino. Verschillendé joint stock banks zijn dan ook in cle laatste maanden reeds er toe over-
gegaan. –
Nieuw daarentegen is ‘het denkbeeld van deposito’
op langen termijn. Dat het tot dusver enthousiasme
heeft weten te wekken, kan niet worden gezegd.
Deposito’s van 12 maanden e.d. zijn in Engeland
reeds thans bekend. Met name de in het buitenland’
en in Indië werkende banken hebben er reeds sinds
jaren werk van gemaakt en hebben dit kuniien doen,
doordat de aard van hun bedrijf het hun mogelijk
maakte de hoogere rente. te bieden, die bij dergelijke
deposito’s in verband met andere beleggingen wordt gewenscht. Bovendien wordt vn bankierszijde tegen
het instituut van deposito’s op langen termijn nog
het bezwaar ingebracht, dat, al sluiten de voorwaar-
den ook een vroeger opvragen uit, dit toch niet zou
verhinderen, dat, wanneer moeilijkheden te wachten
zijn, van de deposanten een druk zou uitgaan naar
tusschentijdsche terugbetaling, waaraan de banken
wellicht geneigd zouden zijn gehoor, te geven, doch waarmede aan het karakter dezer deposito’s afbreuk
zou worden gedaan. Voor ‘de banken zijn zij dus in dit
opzicht geen al te begeerenswaardig bezit, terwijl aan
den anderen kant het bedrag dat zelfs bij een hoogen
rentevoet voor deponeering, op langen termijn beschik-
.baar zou kunnen worden gesteld, gering wordt ge-
acht. De ,,Economist”, die evenmin veel voor het
denkbeeld gevoelt, maakt nog de opmerking, dat
enkele van de geopperde bezwaren te ondervangen
zouden zijn, indien voor de deposito’s obligaties wer-
den uitggeven. De redactie voegt er echter aan toe,
dat, voorzoover dit zou leiden tot een soort vorderin-
gen, die in rang boven de gewone deposito’s zouden
worden geacht te staan, hiertegen ernëtige bezwareh
zouden rijzen.
Overigens blijkt uit de besprekingen, die aan het
rapport zijn gewijd, wél, dat de commissie met haar be-
schouwingen over de huidige wijze van oprichten van
ondernemingen en uitgifte van kapitaal een wonde
plek in het Engelsche financieele organisme heeft
aangeroer.d. B.
VERBINDING TUSSCHEN ifPOOR- EN
WATERWEG. II.
– Wat de zeehavens betreft, al zijn deze, behalve
uiteraard de visschershavens, ten onzent ook voorn-
melijk bestemd. voor de. overlading van zee- in binnen-
schip, de gelegenheid voor overlading tusschen wagon
en zeeschip bestaat in ruime mate, terwijl onze spoor-
wegmaatschappijen het steeds als een der hoofdbe-ginselen harer tariefpolitiek hebben beschouwd om
het transietverkeer over onze zeehavens zooveel moge-
–
lijk te bevorderen.
–
–
Ten opzichte van de binnenvaart verkeert ons land
echter jn een exceptioneelen toestand.
In het Noordelijk en. Westelijk deel des lands –
Holland en dé Noordelijke Provinciën met als trait
d’union de Zuiderzee – zijn de waterverkeerswegen
zoo talrijk en zoo wijd vertakt als wellicht nergens
elders; geen wonder, dat het aantal. spoorWe’ghaven
daar groot is en, in de laatste jaren,’ deels op initiatief
‘en met medewerking van belanghebbenden, steeds toe-
neemt; het belang van den spoorwegex1oitant verzet
zich daartegen ook niet, wan.t hier, waar in vele
streken nagenoeg elk bedrijf watergemeenschap heeft,
i’ voor het goederenvervoer de verbinding van het
spoorwegstation met den waterweg bijna even noodig
als de aansluiting aan het wegennet, temeer omdat
juist tengevolge van die vele vaterwegen, de toegang
tot het station langs do gewône wegen hier en daar
wordt bemoeilijkt door de vele beweegbare of. hooge
• overbruggingen. .
Veeleer mag het bevreemden, dat op nog zöo’vele
belangrijke plaatsen in dat deel des lands, als Gouda, Woeiden, Schiedam geen, of als te Utrecht en Haar-
lem enz. slechts eene gebrekkige verbinding tusschen
den spoor- en den waterweg bestaat.
Het Oostelijk en Zuidelijk deel van ons, land ver-
keert in een minder exceptioneelen toestand; welis-waar stroomen door dit landsdeel eenige groote ver-
keersaderen, doch het wijd vertakte net ontbreekt hier
ten eenenmale en zal.00k na de totstandkomin
g
der
ontworpen nieuwe waterwegen daar steeds blijven
otbreken; hier zal dan in den regel zijn eigen belang
den spoorweg ook niet drijven tot verbinding met den
waterweg; immers hier dringt op de meeste plaatsen de waterweg niet door en heeft voor de niet aan den
waterweg gelegen plaatsen de spoorweg het monopolie,
ook ten opzichte vaii het vervoer naar of van de z.g.
1 ,,natte plaatsen”; een verbinding tusschen spoor- en
waterweg schept in deze stieken de keus tusschen een
gecombineerd spoor- en watervervoer en een vervoer
geheel per spoorweg en daarmede eene, ondanks de
‘kosten en bezwaren van het overladen, voor de Spoor-
wegen scherpe concurrentie, ook omdat de hier in
aanmerking komende waterwegen als regel en in
afwijking van vele wateren in het Westen en vooral
in het Noorden des lands van groo.te capaciteit en
•tolvrij ‘zijn.
• De spoorweg zal in vele gevallen slechts vervoer op
korte afstanden verkrijgen en een soort camionnage-
156
ECONOMISCH-STATISTISC}IE BERICHTEN
12 Februari 1919
dii,t hebboD
.te verriebte-a t?n opzichte vaD den
wte±wçg.
Dat hij daartoe als rg1 niet al te zeer bereid zal
zijn, kan uiet bevreewden.
gierin zal dan ook mede de verklaring zijn te zoe-
ke.,
dat
op ploat$Qji als Wageflingen, Arnhew,
Deventer, Zutphen, Almelo, Venlo, geen verhindiug
tusseheu sÇ-en tveg bestaat
en
dat het
Lpca4lspqorwgg4et, dat op Zuid-Beveland zal wordea
aagclçgd door
S.S. –
mitsdien als voedingaljn
van het overig net – zal worden geëxploiteerd, zoo’n
ierkvaarigen afkeer van de havens op dat eiland
vertoont.
Geheel ajiders stant de spoorweg tegenover deze
kwete, iidjen hij slcbts een beperkt verkeersgebied
heeft en zich
door
de verbinding met den waterweg
een tête de ligne schept; zoo is historisch het ontstaan
te verklaren van de inrichtingen voor het overladen
tusseben
schip
en wagon te Nijmegen aan de Waal
en te Maastricht
en
Veghel aan de Zuid-Willemsvaart; voor de Nijmeegsche Spoorweg-Maatschappij (Rheini-
sche Eisenbahn) en den Graud Oentral Belgebestond
destijds, voor dè Boxtel-Wesel tot voor kort, voor die
verbinding met den waterweg alle reden, zooals thans
nog •het geval is met onderscheidène smalsporige
tramwegen in Gelderland en Brahant
Doch bij meerdere concentratiè, waardoor de ex-
ploitant ook onderscheidene andere landsdeelen en
de zeehavens kan bedienen, zal
zijn
eigenbelang veelal
mëebrengen om het aantal overlaadhavens, behalve
dan op de grens van zijn gebied, niet te vermeer-
deren. –
Wel zijn de concessiebepalingen ten onzent, zoowel
voor spoor- als vooi tramwegen, zoodanig, dat de
maatschappijen zich niet met vrucht tegen het tot
stand brengen van eene verbinding met den water-
weg kunnen verzetten of de bediening er van bemoei-
lijken; doch voor anderen, als b.v. de betrokken ge-
meenten, zal het tot stand brengen van dergelijke
verbindingen en havens, tenzij dan als industrieha-
vens, te groote financieele bezwaren meebrengen, ook
omdat voor eene ontwikkeling van het overlaadverkeei
als ginds hier te lande op écne uitzondering na –
waarover straks nader – de elementen ontbreken;
daarvoor toch zijn de afstanden hier te kort, ontbreekt
het dichtbevolkte achterland en de industrie, die den
aan- en afvoer, van massale artikelen, als ertsen,
steenkolen, enz., eischt.
Bovendien kan van den spoorweg niet geëischt
worden – in tarief zaken heeft de Regeering hier
slechts een recht van veto, niet van initiatief – dat
het verkeer over die havens door tariefmaatregelen
bevordert, zooals hij dat doet voor het spoorwegver-
keer van en naar de zeehavens.
Zijn tariefpolitiek zal veeleer – en van
zijn
stand-
punt terecht – op het tegendeel gericht zijn, door
lage zeehaventarieven, hoog tarief op korte afstan-
den, enz. Zoo was b.v. tot voor kort, toen nog niet alle speciale tarieven waren bpgeheven, de vracht
voor een wagonlading graan van Heimond, waar van
het schip in den wagon kan worden overgeladen,
naar bv. Vierlingsbeek, even hoog als die, volgens speciaal tarief, van Rotterdam naar Vierlingsbeek.
Eéu
streek echter is er in ons vaderland, waar alle
elémenten voor een belangrijk overlaadverkeer aan-
wazi.g zijn of eerlang zullen zijn, •n.l. Zuid-Limburg;
dit in een uithoek des lands en vrij ver,van onze zee-
havens gelegen kolendistrict, dat zich meer en meer
tt een belangrijk industriecentrum zal ontwikkelen,
zal eerlang door een ruimen waterweg met onze
havens en met het centrum des lands zijn verbonden;
het terrein is te geaccidentcerd, dan dat deze verkeers-
weg tot een net van waterwegen zou kunpen worden
uitgebouwd; af- en aanvoer van massale artikelen is
reeds en zal in steeds meerdere mate noodig zij
(steenkolen, kaikmergel, cement, hout, later wel1iht
erts).
Eeeds
is
in 4ee oorlosjrcn in verband et
den
brandstoffennood een oerlaadhaven te Weert ad.
Zuid-Willesvaart gebouwd en is een dergelijke haven
bij Grubbenvorst a.d. Maas in aanbouw; veel verder
strekkende
plannen
zijn echter
in
verband met de Maaskanalisatie c.a. in voorbereiding,
zooals
blijkt
uit het een dezer dagen verschenen rapport van eene
ter bestudeering der kolepafvoerkwestie door dn
Mi-
nister
van
Waterstaat ingestelde commissie.
Verschillende omstandigheden wettigen het ver-
moedep, dat ten dçze de spoorweg meer medeworking
zal toopen, dan nn volgens het bovenstaande
zou
mogen verwachten. In de eerste plaats
i5
het te ver-
wachten vervoer van zoo:dapigcp omvang, dat het de
capaciteit van den spoorweg, die voor de verbinding
et het overig Nedrland op 66ne
lijn
(Sittard-
1
–
loermond, of, indien de lijn Bindhoven—Weert
tot
cht mocht worden verlengd, althans Sittard—Echt)
is aangewezen, verre te boven zal gaan. Voorts is de
waarde van verschillende der voor, vervoer in aan-
merking komende artikelen, als b.v. lçalkmergel, van
dien aard, dat slechts de laagst mogelijke vracht de
mogelijkheid van afzet zal handhaven, terwijl, toch
die afzet, evenals de ontwikkeling van de industrie
in het algemeen, ook in het belang van den spoorweg
is; ook brengt het eigenbelang van den spoorweg
mede o)n het vervoer naar het overig Nederland
zoo
veel
mogelijk
te bevorderen, zij het dan ook, dat daar-
toe van den spoorweg slechts tot de overlaadhaveus
wordt gebruik gemaakt, aangezien bij vrvoer naar
het buitenland, waartoe de ligging van het onder-
havige district uitlokt, de Nederlandsche spoorwegen
voor een nôg korter trajeçt betrokken zijn;
wn
echter
te kunnen concurreeren op de Nederlandsche markt
en in de Nederlandsche havens tegen wat bv. de
kolen betreft – de zoov cel dichterbij gelegen mijnen
als de Westfaalsche en die in de Kempen, en in het
algemeen tegen de naberbij gelegen haven van Ant-
werpen, zullen veelal z6 lage vrachten noodig zijn,
dat een vervoer, geheel per spoorweg, zal dit niet
beneden ‘den kotprijs geschieden, niet in aanmerking
kan komen.
Al zal de spoorweg ook hier niet afstand doen van
de concurrentie tegen den waterweg, waartoe trou-
wens, zooals boven opgemerkt, zijn tarief stelsel reeds
van zelf leidt, toch schijnen in Limburg alle elemen-
ten voor eene economische rolverdeeling
en
samen-
werking tusschen spoor- en waterweg aanwezig.
Die concurrentie, hoe heilzaam ook, zooals bb de
gedeeltelijke uitschakeling daarvan in de oorlogs-
jaren weer is gebleken, moge ook elders de bedoelde
samenwerking niet geheel uit het oog doen verliezen
en niet ontaarden in een onttrekken van vervoer aan
zijn natuurlijken weg.
Dat daarvoor, vooral ook door den invloed, welken
het gecôncéntreerde spoorwegbedrijf hier te lande
meer en meer op den aanleg van spoor- en tramwegen
vérkrjgt, wel eenige vrees bestaat, valt niet te ont-
kennen.
Dit ware te betreuren; de groote kosten aan onze
verkeerswegen besteed, eischen een zoo economisch
mogelijk gebruik; de fusie der spoorwegmaatsehap-
pijen, die een eind heeft gemaakt aan de verspil-
lende omleiding van
re
rv
oer, is in dit opzicht eene
groote verbetering; het vermeerderen en verbeteren
der verbindingen tussahen spoor- en waterweg ver-
dient op denzeifden grond aanbeveling.
•11
DE NIEUWE DUITSE LANDBOUWPOLITJEK.
De Duitse rijksregering beft de 29e Januarie j.l.
een tweetal onmiddelik in werking tredende verorde-
ningen uitgevaardigd, die van grote invloed voor de
landbowivrhoudingen kunnen worden. De ene is een
,,Verordnung zur )çschaffung von la.ndwirtsc1aft
lichens Siedlungslasid.”,
dc andere een voorlopige
Laiadarbeidswet.
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
157
• Waarom is dit gedaan?
Er moet in do Duitse landbouw diep en priusipieel
worden ingegrepen, wil hij in de komende tijden in
staat zijn tot een bohoorlike voedselvoorziening van
het Duitse volk. Het gebrek aan arbeidskrachten
toch is op het platteland zeer’nijpend. Dit dateert al
van lang vôôr de oorlog. In nog veel belangrijker
mate immers dan hier te laude had de landbouw bij
onze Oostelike naburen te
lijden
van de ,,Landflucbt”
der laatste veertig jaren. De sinds die tijd eigenlik
pas volledig doorgevoerde bevrijding der boeren van
alle heerlike diensten en lasten, gecoegd bij de ont-
zagliko opbloei der
•
industrie, veroorzaakten een alge-
meene trek naar do steden. Volgens de officieele
beroepstellingen behoorden in:
1882
1895
1907
Tot de Laudbouv euz.
19.225.455 18.501.307 17.681.176
Tot de Industrie enz..
. 16.058.080 20.253.241 26.386.537
Tot de Handel enz.
. .
4.531.080
5.966.846
8.278.239
Absoluut zowel als in verhouding tot, de andere
beroepen, nam het aantal in de ladbouw werkzame
personen dus belangrijk af. Dat er niettemin voor het
Duitse volk geen tekort aan landbouwprodukten
ontstond, kwam doordat deze in grote hoeveelheden
werden ingevoerd in ruil voor de voortbreu.gselen,
welke de Duitse industrie op de werèldmarkt bracht.
Zo verloor de landbouw in Duitsland aan betekenis
tegenover handel en nijverheid. Door de vroegere
regeringen werden dan ook pogingen gedaan om een
nieuwe landbouwende stand te scheppen. De wetten op
do binnenlandse kolonisatie, speciaal ip Pruisen, zijn
zeer bekend en de resultaten, die daarmede bereikt
zijn, mogen zeker wel aanzienlijk genoemd worden.
Laat ik kdrteliks enige punten er van aanstippon.
1)
Dc Pruisieso binnenlandse kolonisatie is vooral ge-
baseerd geweest op de
Ansiedlun.gswet
van 1886 en de
flentengüte’rwetten
van 1890/91. De eerste had vooral
een politiek doel nl. de versterking van do Duitse
elementen in de gedeeltelik Poolse provincies Posen
en West-Pruisen. Een organisatie werd in het leven
geroepen, die grote landgoederen uit handen van
Poolse bezitters opkocht, deze verdeelde in kleine en middelgrotb boerderijen en ze vervolgens aan Duitse
kolonisten uitgaf. En wel als Rentengut; een rechts-
vorm, door deze wet weer in ere hersteld
en
daarin bestaande, dat de grond in eigendom wordt overgege-
ven tegen betaling van een jaarlikse grondrente. (Bij
deze vct was bepaald, dat die rente slechts voor
aflosbaar was
t
zoodat de staat altijd enige invloed op
de kolonisten behield en overgang in. Poolse handen
kon beletten). Op deze wijze zijn tot 1914 ongeveer
450.000 H.A. van’ (Pools) grootbezit tot (D’Oits)
boerenbezit geworden. Intussen rezen er weldra
moei]ikheden doordat de Polen een tegen-aktie begon-
nen en ook. op grote schaal Pools land begonnen te
koloniseren. Vandaar, dat in de laatste jaren de werk-
zaamheden van de Duitse kommissie iewat stokten.
Toen men’ nu zag, dat’ dank zij deze politiek begon-nen organisatie een ekonomies vrij sterk boerenbedrijf
‘ontstond, heeft men getracht dit in heel Pruisen door
te voeren. In 1890 werd de mogelikheid tot het vesti-
gen van Rentengüter algemeen opengesteld en door de
wet van 1891 werd een grote Organisatie van het krediet voor de aankoop van dgl. goederen in het
leven geroepen en zo de stoot gegeven tot een krach-
tige beweging voor de. binuenlandsche kolonisatie.
Aan de reeds vroeger bestaande Generalkommissionen
werden de werkzaamheden hiervoor opgedragen en in
samenwerking met partikulieren en verenigingen ‘heb-ben deze zich energiek aan hun taak gewijd. Zodoende
werden tot 1914 8607 grote landerijen aangekocht en
daarvan 238.951 H.A. in kleine bedrijven als’ Ren-
tengut uitgegeven.
1)
Vgl.
uitvoerig, over deze maatregelen mijn artikelen
,,De binnenlandse kolonisatie als sociale maatregel” in ,,De
Economist” van Mei-Junie
1918,
speciaal blz.
377-392.
Een betrekkelik belangrijke verandering
in de ver-
deling van ‘het grondbezit
ifl
Pruisn heeft deze
bin-
nenlandse kolonisatie dus inderdaad gebracht. En wel
als gevolg van d_ betrekkelik dringende ekonomieso
noodzakelikbeid tot versterking van de boereumidden-
stand. Maar boe gering waren deze drijvende iracli
,
tea, vergeleken bij wat tans noopt tot een groudige
nieuwe verbeffing van de Duitse landbouw!
Bedenken wij slechts wat de oorlogsjaren gebracht
‘hebben! Enerzijds: De beste arbeidskrachten waren
aan het front
of
werkten mde munitiefabrieken; een
gedeelte is gesneuveld of keerde verminkt terug. B:et
half millioen seizoenarbeiders, dat in Duitscbiançl
placht te werken (voornamelik Slaven) komt vooreerst
niet weder. Aan de grond
is
in die tussentijd slechts
het allernoocizakelikste gedaan: do akkers zijn onvol-
doende behandeld, de afwatering. des’ weiden was niet
behoorlik, de bossen werden slecht verzorgd. Zo is de
behoefte aan arbeidskrachten op ‘t platteland tans
nog aanzienlik toegenomen en doet ‘t gebrek aan
arbeiders zich veel sterker voelen dan v66r de oorlog.
Temeer daar de ‘voedselvoorziening voor het Duitse
volk tans vrijwel geheel van de Duitse bodem zelf
moet komen en de produktiviteit dus veel hoger
moet
worden opgevord. – En aan de andere kant:
De
industrie heeft een harde knak gekregen. Veel
arbeidsmiddelen zijn verloren gegaan of versleten
of
moeten aan de geallieerden overgeleverd worden.
Grondstoffen ontbreken. Bovendien kunnen de fabrie-
ken, die eertijds voor de export werkten en tijdens de
oorlog krijgsbenoodigdheden vervaardjgdeu, hun vroe-
ger bedrijf tans niet moer aanvangen. E en grote werk-
loosheid
in
de steden is van dit alles het gevolg
en
dat zal voorloopig wel blijven.
Derhalve is de konklusie, die zich terstond op-
dringt: een verschuiving tea gunste van liet
platte-
land is noodzakehik; de overtollige arbeidskrachten uit de steden moeten naar ‘t platteland terug en daar
aan het werk. Dat is evenwel gemakkelik gezegd, doch
daarmee is ‘t nog niet gebeurd. Want hier zitten two
•moeilikheden in de weg.
De eerste is deze, dat de arbeidsvoorwaarden op ‘het
platteland nu niet bepaald zo aaniokkelik zijn, dat da
stedehike arbeiders grote lust gevoelen naar buiten to
trekken. Daarom is tans door de tot de
Rijks
Boeren-
en Landarbeidersraad aaneengesloten vereniingea
van werkgevers en werknemers in het landbouwbedrijf
een
,,Landarbeitsordnung”
opgesteld, die, totdat een
definitieve landarbeidswet zal zijn gemaakt, door een
besluit van de rijksregering wetakracht heeft gelçre
gen. Doel was een regeling te maken, die de industrie..
arbeiders waarborgen geeft, dat ze op ‘t platteland
niet in slechtere levensomstandigheden geraken dan
in de steden, om zodoende hun afkeer van de land-
arbeid weg te nemen. De voornaamste bepalingen be-
treffen
10.
de
orbeidsduur.
Deze mag ten hoogste ‘bé-
dragen: gedurende 4 maanden gemiddeld 8 uur, gedu-rende 4 maanden 10 en gedurende de overige 4 maan-
den gemiddeld 11 uur per dag; overuren boven dezo
vastgestelde tijd moeten volgens een extra tarief
betaald worden. De tijd benodigd om naar het werk
toe en weer naar huis te gaan (die bij landarbeid soms
aanzienlijk lang kan worden) moet
bij
dit maximum
jnbegrepen worden. Voor de vrouwelike arbeiders,
speciaal die welke een huishouding te verzorgen heb-
ben, zijn speciale bôpalingen vastgesteld.
20.
Wat het
loon
aangaat, geldloon moet in de regel per week
uitbetaald worden. Voor het loon in natura zijn
normaalvoorschriften gegeven, terwijl de geldawaarde
daarvan in een sc.hriftelik arbeidskontrakt moet wor-
den vastgelegd. 3°. De
woningen
moeten aan’bepaalde
vereisten,, van uit zedelik en hygiënies oogpunt vol-
doen en daarbij wordt met het aantal kinderen
rekening gehouden.
Een tweede belemmering voor een snelle herleving
van een sterk boerenbedrijf en een aanzienhike
uit-
breiding van de voedselvoorziening, is het grote
158
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari 1919
grondbezit. Daartegen treedt de nieuwe
Siédlungs-
verordnung
met kracht op:
l. Volgens de eerste paragraaf van deze verorde-ning zijn de bondsstaten verplicht, voorzover deze
niet reeds bestaan, nieuwe ,,gemeinnützige Siedlungs-
unternehmungen” (in het algemeen belang werkzame
Kolonisatie-ondernemingen) te stichten. Aan het
toezicht op het kolonisatiewezen moeten afgevaardig-
den zowel van de oude bezitters als van de kolonisten
deel hebben.
2
1
. Om land beschikbaar te krijgen, is bepaald a,
dat de (in ‘t groot verpacihte) staatsdomeinen na
afloop van de pachtkontrakten aan de Kolonisatie-
ondernemingen te koop aangeboden moeten worden
tegen de opbrengstwaarde, waarbij prijsstijgingen,
door de oorlog veroorzaakt, niet in rekening mogen
worden gebracht.
b.
Moerassen en andere onbebouwde
gronden mogen de Kolonisatie-ondernemingen ontei-
genen tegen de gekapitaliseerde netto-opbrengst van
het land in ongekultiveerde toestand.
c.
De Kolonisa-
tie-ondernemingen hebben een voorkoopsreeht bij
iedere vervreemding van goederen boven .de 20 H.A.
binnen hun distrikt, behalve wanneer deze vervreeii
ding aan openbare lichamen, aan de echtgenootof aan
naaste familieleden van de eigenaar geschiedt.
3
0
. In de kolonisatie-distrikten, waar de in de
landbouw geëxploiteerde grondoppervlakte volgens de
bedrijfstelling van 1907 voor meer dan .13 pOt. in
bedrijven van 100 H.A. en meer (in ,,grote landboiw-
ondernemingen” dus) wordt gebruikt, zijn de eige-
naren van die gronden verplicht zich te verenigen tot
Bonden voor Landverschaffing (Landlieferungsver-
biinde), welke rechtspersoonlikheid verkrijgen. De
Bonden voor landverschaffing
zijn
verplicht op yer-
langen van de bovengenoemde Kolonisatie-onderne-
mingen voor kolonisatie geschikte gedeelten grond van
de grote landgoederen te leveren, tegen een behoorlike
koopprijs. Als ‘behoorlike koopprijs geldt le waarde,
die ‘t land in grootbedrijf heeft, zonder dat daarbij de
waardestijgingen in aanmerking mogen komen, die door
de buitengewone verhoudingen van de oorlogsjaren zijn veroorzaakt. De verplichting van de Bond voor
Landverschaffing houdt op, zodra % van de ‘volgens
de bedrijfstelling van 1907 in het geheel voor gebruik
geschikte landbouwgrond van de grote goederen ter
beschikking is gesteld of zodra d6 oppervlakte van die
gronden niet meer dan 10 pOt. van de gehele voor de
landbouw gebruikte oppervlakte uitmaakt.
4
0
. –
Als de Bond voor laudverschaffing niet goed-
schiks voldoende bruikbare gronden kan krijgen, mag
hij tot onteigening overgaan. Speciaal moeten ontei-
gend worden: goederen, welke tijdens de oorlog vah
personen verkregen zijn, die de landbouw niet als
hoofdberoep uitoefenen of uitgeoefend hebben; goe-
deren, die in de laatste twintig jaren door vervreem-
ding tegen geldswaarde meermalen van bezitter gewis-
seld hebben; goederen, welker eigenaren ze niet zelf bebouwen en ‘t grootste deel van het jaar niet op hun
goed aanwezig zijn (deze bepalingen richten zich dus tegen oorlogsbezitters en grondspekulanten!); goede-
ren, die biezonder extensief of slecht bebouwd worden
en goederen, die tot bezittingen van buitengewoon
grote omvang behoren. De regeling van de onteigening
in biezonderheden blijft overigens aan de bondsstaten
voorbehouden.
5
0
. De Kolonisatie-ondernemingen hebben een v66r-
koopsrecht op de door hen gestichte hoeven, indien
deze door de kolonist vervreemd worden of niet vol-
doende bebouwd; de biezonderheden hierover moeten
in het kontrakt met de kolonist worden vastgesteld.
6
0
. Aan de landarbeiders, die dit wensen, moeten
de plaatselike besturen voldoende pachtiand ten
behoeve van de teelt van voortbrengselen voor huis-
houdelik gebruik (dus als nevenbedrijf) verschaffen.
Eventueel kunnen daarbij gedwongen verpachting of
onteigening toegepast worden.
70
In die staten, waar door landsrechtelike lege-
ling voldoende voor de verschaffin van land aan
kolonisten wordt gezorgd, kan de Staatssekretaris van
het Reichsarheitsamt toestaan uitzonderingen op de
hierboven uiteengezette bepalingen te maken. Welke zullen nu de
gevolgen
van deze verordenin-
gen zijn? –
Voor de naaste toekomst d.w.z. voor de oogst van
dit jaar, is voornamelik wat van de voörlopige land-
arbeidswet te verwachten. ‘t Is mogelik, dat tans in
meerdere mate stedelike arbeiders naar het platteland
zullen trekken. Maar dan zal toch noodzakelik zijn,
dat algemeen hoge loonschalen worden vastgesteld en
dat een krachtige propaganda voor deze verhuizing
wordt gevoerd. De stedelike werklozenkomitees kun-
nen hierbij natuurlik veel invloed uitoefenen. Echter
zullen, zelfs indien velen naar •de akkers op zullen
gaan, deze in de landbouw ongeschoolde krachten nog
niet diè prestaties verrichten, waartoe een ervaren
landbouwende bevolking in staat is..
Wat de kolonisatieverordening betreft, deze zal
meer in de toekomst dan reeds in het komende seizoen
werken. Het is trouwens in menig opzicht niet meer
dan een schema; talloze biezondere regelingen zijn
aan de bondsstaten voorbehouden. (Met name acht ik
het wonderlik, dat niet prinsipieel is uitgemaakt in
welke rechtsvormen gekoloniseerd moet worden). Veel
zal ook afhangen van de
wijze,
waarop de Siedlungs-
ondernemingen hun taak zullen opvatten. Dit is even-
wel zeker, dat de bestaande verenigingen voor binnen-
landse kolonisatie niet op de tot dusver gebruikelike
wijze ‘voort kunnen gaan. Zij werken voor een koloni-
satie op grote schaal te langzaam en vaak te burokra-
ties. Wil- werkelik een grootse herleving van de land
bouwende bevolking bereikt worden, dan kunnen de
in Pruisen bestaande provinciale Land- und Sied-
lungsgeseilschaften niet meer de hoeven zo kant en
klaar afgewerkt aan de kolonisten leveren, niet meer
zo solide huizen bouwen, niet meer zo nauwkeurig de personen der kolonisten uitzoeken, als ze tot dusverre
deden. Daarv.00r ontbreken de materialen en…. de
tijd. Er zal gewaagd moeten worden, wil men winnen.
Maar bovenal: men zal moeten handelen! Indien
echter werkelik deze verordeningen met kracht wor-
den uitgevoerd, kunnen ze een belangrijke eerste
schrede zijn ter vermeerdering van de Duitse voedsel-
produktie en ter verbetering van de bezitsverhoudin-
gen op het Duitse platteland.
MARIUS G. LEVENBACH.
Volgens een artikel over het vorenstaande onderwerp
van Gerhard Hildebraud in de ,,Vossische Zeitung” komen
naar ruwe schatting voor verdeeling in Pruisen in aan-
merking: in Oost-Pruisen
300.000
HA.; in ‘West-Pruisen
200.000
H.A.; in Brandenburg
240.000
H.A.; in Pommeren
340.000
H.A.; in Posen
300.000
H.A.; in Silezië
270.000
H.A.; in de provincie Saksen
140.000
H.A.; in Sleeswijk-
Ilolstein
70.000
H.A. Daarbij komen nog 100
ft
140.000
H.A. Pruisische staatsdomeinen, benevens de moeraslauden
en heidevelden, die in West-Pruisen, Hannover, Westfaleu
en het Rijnland vele honderdduizenden H.A. beslaan.
HERBERT CLARKE HO OVER, DE VOEDSEL-
REGELAAR.
Deze oorlog, waarvan nu ook het formeele einde
nabij is, heeft geheel de wereld gewezen op zeldzame
economische verschijnselen, waarvan de aanwezigheid
tevoren nauwelijks werd vermoed. Men heeft, spre-
kende van de mogelijkheid van een oorlog als deze,
in voorgaande dagen nimmer ‘ontkend, dat ook de
voedselvoorziening een element van beteekenis zou uitmaken; eene eerste plaats heeft men daarann niet
gegeven. En nu is wel duidelijk gebleken, dat in den
tegenwoordigen internationalen tijd aan eigen econo-
mische voorziening, zelfs met toepassing van de meest
ingenieuse hulpmiddelen, met oplegging van de meest
ongedachte ontberingen, niet te denken valt. Toen in
een der oorlogsjaren voor het gerechtshof te .Weencn
diende het bekende proces tegen de speculanten in
levensmiddelen, nog slechts korten tijd tevoren ge-
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
159
ziene persoonlijkheden der Weensche wereld, werd
door den vertegenwoordiger van het openbaar minis-
terie terecht de aandacht gevestigd op het landver-
raad, dat in levensmiddelenspeculatie in oorlogstijd
ligt opgesloten. Zij, die militaire geheimen van het
land verraden aan eene der vijandelijke machten, wor-
den gerekend de militaire weeimacht van het land te
verminderen;
zij
evenwel, die voorraden levensmidde-
len aan het verkeer onttrekken, verminderen de
kracht van de economische tegenweer en zijn als
niet minder schuldig aan landverraad te beschouwen.
De economische politiek heeft in dezen oorlog
groote beteekenis gehad. Van den aanvang af, maar
vooral, nadat eenmaal de eerste oorlogsmaanden en
zelfs oorlogsjaren voorbij waren, ging de nood nijpen.
Amerika was de groote neutrale voorraadschuur,
waaruit het neutrale en het geallieerde Europa kon
putten, die voor de Centrale machten hermetisch ge-
sloten bleef. Voor de neutralen bestond aanvankelijk
slechts de
moeilijkheid
om middelen te vinden, dat de
aanvoeren uit Amerika ook veilig het eigen land be-
reikten. Maar, van het oogenblik af, dat Amerika aan
den oorlog deelnam, veranderde deze positie geheel.
Het toestaan van levensmiddelen aan de neutralen
werd door Amerika eene taak van tweede zorg ge-
heeten naast de taak om allereerst de Geallieerden
van het noodige te voorzien, van het noodige zoowel op industrieel als op voedselgebied. Amerika nam de leiding in handen en verdeelde het voedsel zoodanig, dat het voor de geallieerde landen de beste resultaten
opleverde, terwijl het karig overschot bestemd werd
om de neutralen te hulp te komen. Zoo is het geweest
in de laatste oorlogsjaren, die belangrijke periode,
waarin Amerika’s leiding werd aanvaard.
En nu de oorlog ten einde is, nu het gaat om het
hei’stel van de vreeselijke wonden, die Europa zichzelf
heeft geslagen, nu is het Amerika, dat te hulp moet
snellen om den hongersnood in Europa te bedwingen.
Het is een fei’t, ‘dat indistrie en landbouw in Europa
ten gevolge van den oorlog z66 hopeloos ontredderd
zijn, ‘dat aan volledige voorziening in eigen behoefte
niet kan worden gedacht; trouwens, ook v66r den oor-
log was Amerika nevens Rusland de groote graan-
schuur, waaruit een groot deel van Europa putte.
Amerika geeft ons brood, Amerika geeft ons de grond-
stoff en voor onze kleeren, Amerika geeft ons metalen,
Amerika geeft ons ook petroleum. Is het wonder, dat
Amerika thans eene geheel bijwndere positie inneemt,
niet alleen politiek-militain, niet alleen financieel als
groot-schuldeischer, maar ook zuiver materieel, als,
regelaar van de voedselvoorziening van vrijwel geheel
de wereld!
Zelfs zij, die de teekenen des
tijds
niet wilden mis-
kennen en geloofden aan de internationaliteit der
wereld – reeds in normale dagen sprekende uit het
feit, dat ‘men op de eenvoudige tafel van den werk-
man de producten van drie werelddeelen kon bijeen-
zien – zullen niet gedacht hebben aan eene wereld.
distributie, aan eene voedselregeling op zuiver inter-
nationalen grondslag, staande onder het vrijwel uit-sluitend beheer van de jongste der groote Mogend-
heden. Is het wonder, dat er belangstelling bestaat
voor de persoonlijkheid van den man, die door Presi-
dent Wilson tot ,,voedselregelaar” van het oorlogvoe-rende Amerika werd benoemd, nadat dit aan den oor-
log deelnam; den man, die nu in de werelddistributie
het eerste woord zal hebben te spreken. Hebert Olarke
Hoover, van wien thans Europa zijn voedsel heeft te
verwachten, was nauwelijks bekend, zelfs niet in
Amerika, toen hij deze taak aanvaardde; zijn naam
behoort thans tot de meest genoemde, omdat onze
maag ons dwingt onze oogen tot hem op te heffen!
Hoover’s loopbaan is echt Amerikaansch. Van
eenvoudige ouders – zijn vader was een matig gefor-
tuneerd landbouwer – uit den Staat lowa, den groo-
ten noordeljken centralen Staat der Vereenigde Sta-
ten, als holdkeystaat populair te boek staande, stu-
deerde hij aan de Stanford University in Californië.
Hij verkreeg er
zijn
ingenieursdiploma en wierp zich
op de mijnstudie. Als goed latinist heeft hij van het
Latijn in het Engeisch vertaald Rodolph Agricola’s
in 1550 geschreven werk: De re metallica. Hij heeft
zich op zijn technisch gebied spoedig weten te onder-
scheiden; reeds in 1805 deed hij zich kennen door
de wijze, waarop hij voor de Vereenigde Staten het
geographisch overzicht van de bergen der Sierra
Nevada in Californië in gereedheid bracht. Twee
jaren later nam hij de leiding van eene groep mijnen
in oostelijk Australië. Op datzelfde oogenblik zocht
de Chineesche regeering, moede van de voortdurende
concessieaanvragen, naar bekwame ingenieurs om
voor hare eigen rekening Chineesche gronden te ont-
ginnen. Hoover werd als eene kracht van eerste qua-
liteit aangewezen; had zijne organisatie reeds gereed,
toen de Boxeropstand het bestaan van zijn departe-
ment kwam bedreigen. Hoover nam deel aan de ver-
dediging van Tientsien; bleef na afloop van het be-
dwingen van den opstand in China, waar eene groote onderneming van steenkolenmijnen zijne hulp vroeg,
ten einde haar te redden uit de financieele moeilijk-
heden. Hoover slaagde er in, wist na twee jaren een
zoodanig resultaat te bereiken, dat de onderneming
20.000 arbeiders in dienst had en dividend uitkeerde.
Hij vestigde zich toen te Londen als ‘directeur van
de Engelsche onderneming, die de Chineesche maat-
schappij had aangekocht.
Hoover gevoelde behoefte aan nieuwe banen om
zijne werkkracht te ontwikkelen. Hij kwam in aanra-
kin’g met Whitac,her Wright, dien merkwaardigen pio
–
motor, wiens val zooveel gerucht zou maken. Na dien
val ondernam Hoover de reorganisatie van eene
groep van mijnmaatschappijen, welkerbestaan dreig-
de te worden vernietigd; hij bracht ze op de been en
gaf daarmede een nieuw bewijs van zijn organisato-
risch talent. De roep, die van hem uitging, vestigde
de aandacht op hem, zoodat hij achtereenvolgens
groote koper- en ijzermijnen in de Oeralbergen, zink-
mijnen in het Noorden van Birmania, zink- en tin-
mijnen te Broken Hill in Nieuw Zuid-Wales en einde-
lijk drie groote mijnondernemingen in Engeland
leidde. Op het oogenblik, dat de oorlog uitbrak was
hij, hetzij als president, hetzij als directeur, verbon-
den aan eene groote mijngroep, die 125.000 man in
haar dienst had. Hij was daaraan niet verbonden als
raadgevend ingenieur, noch als financier, hij was ad-
ministrateur en
zijn
werk verzekerde de productie
der mijnen èn den afzet der producten.
De oorlog vond vele Amerikanen in Europa in
groote verlegenheid; de chèques, waarmede zij reis-
den, verloren hare kracht en deze millionnai is en mii-
liardairs bevonden zich in werkelijke geldverlegen-
heid. De Amerikaansche gezant Page te Londen nam
het initiatief tot de stichting van het American Corn-
mittee, welks presidium aan Hoover werd toever-
trouwd en dat er, dank zij krachtigen financieelen
steun, in slaagde, om binnen zeer korten tijd 25.000
Amerikaansche burgers uit de verlegenheid te red-
den. En toen aan het einde van October 1914 de ar-
beid van het American Committee ten einde scheen,
kwam Brand Whitiock, de Minister der Vereenigde
Staten in België, die tot den laatsten dag zijner func-tie blijken van groote sympathie jegens het arme on-
derdrukte land gaf, de medewerking van zijn te Lon-
den gevestigden ambtgenoot vragen voor de voedsel-
voorziening van België. Page heeft het noodige ge-
daan; erkende de noodzakelijkheid van hulp en vond
}Ioover bereid als president van het nieuwe comitô,
dat als Belgium Relief Committee zoo groote diensten
heeft bewezen, zich beschikbaar te stellen. Dat de
Belgische bevolking heeft gewaardeerd wat voor haar
is gedaan, het is getoond aan den Nederlandschen en
den Spaanschen minister-resident, die zijn achtergeble-
ven en hunne krachten in dienst der Belgische be-
160
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari 1919
volking hebben gesteld. Het is ook getoond aan Hoo-
ver, toen hij op I December 1918 in Brussel kwam en
er op het raadhuis door burgemeester Max aan het
hoofd van den gemeenteraad werd ontvhngen en wecd
tiitgenoodigd den titel van burger van Brussel te
aanvaarden.
Is het wonder, dat, toefi na de oorlogsverklaring
aan Driitschland President Wilson zijn Oommercial
Economy Board instelde, en dee een Oommittee
0fl
Poodsupply and Prices creëerde, Hoover weid uitge-
noo’digd om daarvan het voorzitterschap op zich te
nemen? Toen hij in Mei 1917 te Washington terug-
keerde, waren de noodzakelijke maatregelen nog niet
door het Parlement genomen; dit geschiedde trou-
wens eerst een viertal maanden later. Er moest, naar
ook in het vrije Amerika werd toegegeven, ede scher-
pe contrôle over de levensmiddelenvoorziening der
Vereenigde Staten worden uitgeoefend; over de
grondstoffen zoowel als over de artikelen. Wettelijk
werd dit geregeld in de Foodact, die eerst 10 Augus-
tus 1917 werd aangenomen, maar welker uitvoering
door Hoover reeds krachtdadig was voorbereid. Eene
groote campagne voor de productie van levensmidde-
len werd door het geheele land gevoerd; eirculaires
werden gericht tot de landbouwers, teneinde dezen te
wijzen op de noodzakelijkheid hunner medewerking.
Te moeilijker was de taak van den Amerikaansehen
minister in deren,
wijl
hij minder had te wijzen op de
directe behoeften van Amerika als op die van het
overige Europa, dat geacht mocht worden den gemid-
delden Amerikaanschen landbouwer slechts matig te
interesseeren. Maar langzamerhand heeft het Amen-
kaansche publiek hem zijn vertrouwen en zijne mede-
werking geschonken. To-Hoover-ize is een Amen-
kaansch werkwoord geworden, dat beteekent xoo wei-
nig mogelijk te eten en spaarzaam te zijn met het
voedsel.
De food-a’dministrator, gelijk zijn officieele titel
luidde, waarschuwde zijne landgenooten eveneens, dat
spaarzaamheid in het gebruik van koren en der vet-
middelen noodig was om Europa te hulp te’ komen.
Noord-Amerika moest, zoo was berekend, 20 millioen
ton levensmiddelen verschaffen in plaats van 6 mii’-
lioen ton als in normale
tijden
geschiedde; kon deze
hulp niet worden verschaft, dan zou Europa, althans
eenige Europeesche landen, zijn overgeleverd aan
hongersnood.
Op 10 November, den dag v66r den wapenstilstand,
heeft President Wilson Hoover verzocht zich naar
Europa te begeven, teneinde de voedselvoorziening
der bevrjde landen te regelen; reeds 16 November
bevond de food-administrator zich aan boord van do
Olympic en gansch een staf van experts met hem.
Op 23 November kwam hij, vergezeld van Hurley,
het hoof’d der Amerikaansche koopvaardij, te South-
ampton aan, ‘van waar Zijne rondreis over Europa be-
gon. Reeds onmiddellijk stond hij tegenover de moei-
lijke vraag in hoeverre ook aan de behoeften der
vijanden van de Entente zou worden tegemoet geko-
men; in hoeverre hij ook medewerking moest ver-
leenen om de ongetwijfeld harde voorwaarden van den
wapenstilsta.nd te doen veranderen. Hoover heeft
echter begrepen, dat deze vraag, dooi’ Amerikaansche
vrouwen opgeworpen, niet tot zijne competentie be-
hoorde en zich buiten de beantwoording dezer vraag
gelaten.
fl:oover’s taak is vierledig. flij moet de levens-
middelenvoorziening der Europeesche Geallieer-
den regelen; voedsel en kleeding in voldoende mate
verschaffen aan de
vrij
geworden landstreken. Maar
hij moet daarnevens eene regeling treffen ten aan-
zien van de voorraden; die aan de neutralen dienen te
w’orden verschaft, en hij moet zelfs nagaan in welke
omstandigheden en tot welken omvang aan de Duit-
echo, Oostenrijksche, Bulgaar’sche en Turksche ,,vijan.
den” de levensmiddelen van Amerika ter beschikking
kunnen worden gesteld. liet is hetmeest invloedrijke lid
van’ den Intergeallieer.den Voedselraad, die niet alleen
zijn woorden, maar ook zijne daden met zich brengt.
Het schijnt voorloopig gemakkelijk uit de
rijke
voor-
raadschuur te putten en levensmiddelen in aanzien-
lijk quantum ter beschikking van Europa te stellen.
Dit brengt evenwel te grooter
moeilijkheden
met zich,
naarmate niet uit het oog mag worden verloren, dat
het scheepvaartverkeer dpor den oorlog geheel is ont-
wricht; dat de demobilisatie groote zorgen vereischt,
‘niet minder groote dan tevoren de mobilisatie. Ook
het Amenikaansche industnieele en landbouwleven
iS
voor een deel gewijzigd tijdens den oorlog; dit ver-
meerdert niet zijne productiviteit ten bate van het
hongerende Europa.
Op welke wijze Hoover zich voorstelt aan de Euro
peesche eischen in een ‘eerdere periode tegemoet te
komen, is nog niet
duidelijk.
Of de hulp van Atne-
nika kan leiden tot eene nivelieering van de in onder-
scheidene gebieden zeer hoog geloopen prijzen, in elk
geval tot eene verlaging van die prijzen, mag
wel
problematiek worden geheeten.
Met vertrouwen mag men Hoover hier aan het werk
zien.
Zijn
verleden geeft hem rècht op dat vertrou-
men; ook op de uitgebreide volmachten, die in zijile
hand zijn gelegen. Of
hij
er, dank zij deren volmach-
ten, in zal slagen, geheel zijn doel te bereiken; of hij
inderdaad Europa niet alleen zal kunnen bewaren voor
den hongersnood, die een oogenblik dreigend scheen,
doch tevens voor economische toestanden, die Euro-
pa’s ondergang in de hand zullen werken, is werke-
lijk op het oogenblik moeilijk te zeggen. Als
wij
even-
wel nagaan, op welke wijze reeds een neutraal land
als Nederland langzaam aan wordt geholpen; als wij
zien de verhooging van rantsoenen, die telkenmale op
ons wordt toegepast, ‘dan is er reden tot hoopvol ver-
wachten.
In dagen als deze, d’at bijna geheel eene wereld aan
stukken ligt, leert men de kracht van enkele persoon-
lijkheden, als Hoover er een is, kennen en waar-
deeren.
Men zie nog het artikel ,,Voedselregelaar Hoover en de
Wereld’tarwepositie”, pag.
5,
‘jaarg. 1918, waarin o.a. de
door de Amerikaansche regeering aan den landbouw gega-
randeerde prijs voor het oogstproduct besproken werd, de
maatregel die – gelijk in ons graanoverzicht in de laatste,
weken herhaaldelijk opgemerkt werd de prijsstelling
van de Amerikaansche tarwe tot een moeilijk probleem
maakt.
DE INKOOP-COOPERATIE VAN META AL-
INDÜSTRIEELEN.
Men schrijft ons:
De oorlogsjaren zijn bevorderlijk geweest voor het doordringen van de organisatie-idee in onze handels-
en nijverheidskringen. Wel waS men in 1914 daarvan
niet geheel gespeend, doch de organisatie was in den regel van zeer algemeene strekking. Vak-, groeps- of
brnchebelangen gaven in den regel niet den door-
slag; algemeene belangen gaven aan die organisaties
leven en Melden ze in stand. De nijverheid hield zich
h’et minst bezig met de vereeniging in een organisatie
van gelijksoortige ondernemingen om gemeenschappe’-
lijke rakenbelangen te behartigen. De vrijheid van
bedrijf deed daara’an niet direct de behoefte gevoelen
en het organisatie-denicbeeld, zoo het al werd geop-
perd, vond weinig of geen weerklank, omdat ieder zich
mans genoeg achtte zijn eigen belang individueel het
best te kunnen behartigen en te dienen. De practijk
van ruim 4 jaren oorlog heeft in die gevoelens wel
verandering gebracht.
De geleidelijk toenemende moeilijkheden om gere-
geld aan de noodige grondstoffen te komen, in ver-
band met de omstandigheden tegen naar evenredig-
heid niet te hooge prijzen, leidde o.a. tot de stichting van de Handeisvereeniging van Metaalindustrieelen,
die de ‘belangen harer leden, ‘de vöornaemste sheeps
werven en machinefabnioken’, behartigde tegenover de
2 Februari 19191
ECONOMISCH-STATISTISC}TE BËRICHTEI4
btiitenlandsche leveranciers en de importeurs van
ijzer en staal. Teneinde niet alleen adviseorend, doch
ook daadwerkelijk
op
te trêden, creëerde dezê handels-
vereerliging in 1917 een Inkoop-coöperatie van
Metaalindustrieelen, waartoe de meeste leden der
Handelsvereeniging toetraden. Ook andêre groöte
verbruikers van ijzer en staal, zoonls ‘het Departement
van Marine,
Spoor-
én Tramwegen en de Mijnen,
meldden zich voor het lidmaatschap aan en werden
als lid aangenomen. Toen de Coöperatie haar werk-
kring verdér uitstre.kte en ook werktuigen, gereed-
schappen en anderê matei-ialeïi ging inkoopen, traden
ook
de ffieêste electrische centrales, gasfabrieken en
waterleidingen toe, wat tot gevolg had, dat behalve
de reéds bestaande afdeelingen, êen afdeelirig voor
uitsluitend electro-technische artikelen werd toege-
voegd aan de organisatie.
Waren de resultaten der Ooöperatie over de vier
maanden van 1917 reeds bevredigend, over 1918 zul-
len deze, naar verluidt, de verwachtingen van leden
en buitenstaanders verre overtreffen, niettegenstaande
de buitengewone moeilijkheden van allerlei aard,
waarmede men te kampen had en die moesten wor-
den overwonnen. Er werd voor circa 8 millioen.gulden
aan orders uitgevoerd en ongeveer een gelijk bedrag
aan opdrachten geboekt, die wegens de omstandig-
heden niet konden worden uitgevoerd. Nu de tijden
beter schijnen te worden, liggen in die resultaten
ongetwijfeld groote beloften voor de toekomst, omdat
men de vleugels beter zal kunnen uitslaan. Het is
jammer, dat de Coöperatie haar ongetwijfeld nuttigen
werkkring slechts uitstrekt over een betrekkèlijk ge-
ring aantal leden en dan nog over de grootste en
kapitaaikrachtigste; verschillende kleinere scheeps-
werv.en, machinefabrieken en ijzergieterijen zijn nog
niet aangesloten. Voor een deel ligt dit ook aan de
vrij hooge eischen, die voor het lidmaatschap worden
gesteld en de strenge hallotage. Elke candidaat, die
zich aanmeldt, moet door de Handelsvereeniging wor-
den voorgesteld. Weliswaar kunnen ook niet-leden
dor bemiddeling van de Coöperatie koopen, doch zij
moeten dan zekerheid stellen en een hoogere inkoops-
provisie betalen. Vanaf een ruim standpunt be-
chouwd, zou het van het grootste belang zijn, dat de
kléineren ook in de gelegenheid gesteld werden op
aannemelijke voorwaarden, eventueel groepsgewijze,
lid van de Coöperatie te worden, daar dezulkn toch
vaak te eerder behoefte hebben aan den steun van een
sterk centraal lichaam. *
De kleine werven hebben echter ook haar Organi-
satie in den Bond van Scheepsbouwmeesters, terwijl
de ijzergieterjen eveneens haar coöperatieve inkoop-
vereeniging hebben en een andere groep het con-
venant van ijzergieterijen vormt. Verschillende locaal-
spoor- en tramwegmaatschappjen hebben voorts een
inkoopcentrale gesticht.
Het voorbeeld dezer nijverheids-coöperaties heeft
waarschijnlijk opvoedend gewerkt, want onlangs heeft de Nederlandsche Vereeniging
van
Electro-technische
Installateurs ook een Coöperatieve inkoopvereeniging
voor haar leden gesticht, evenals de loodgieters- en
fittersbedrijven.
‘t Is ongetwijfeld een verheugend verschijnsel, dat
verhillende fabrikanten en handelaren in den nood
der
tijden
elkander
in
de organisatie hebben gevonden
en daarmee vaak misplaatste gevoelens van wantrou
won en naijver hebben op zij gezet, om gezamenlijk
één doel na te streven. Vooral voor de minst sterkeren
is het te wenschen, dat deze ontwaakte zin voor orga-nisatie nog veel wordt versterkt, opdat zij in de voor-
deden der vereenigingen zullen kunnen deelen en
daardoor krachtiger worden; wat van zeer veel belang
zal
zijn in verband met de commercieele en econo-
mische ontwikkeling van onze nijverheid in de toe-
komst.
Als da voornaamste vraag heeft tot voor kort ge-
golden
de
import van grondstoffen en deze is nog
steeds van groot belang, doch de export wordt bij
de
herleving van verschillende nijverhoidstakken ook van
veel gewicht. Waar nu groote inkoop-coöperaties haar
beztaansvoorwaarden hebben geschapen en haar be-
staansrecht hebben aangetoond, daar stellen wij de
vraag of verkoops-organisaties ook niet v5n zeer groot
belang zullen kunnen worden voOr onze nijverheid,
gezien de ontwikkeling van de gebeurtenissen rondoni
ons. De groote vraag naar invoer van grondstoffen
spruit eensdeels voort uit de behoefte aan materiaal
om opgedragen bestellingen uit te voeren, doch andt-
deels uit den drang om liet bedrijf in gang te houden,
terwijl men werkt voor de markt, in ‘t vartr’ouwên de
vervaardigde producten t.z.t. te kunnen verkoop’en.
Naast de inkoop-organisatie is er o.i. bhoofte aan
verkoops-organisatie van belanghebbenden
in
dezelfde
branches, clie hun vêrtrouwensinenschen uitsturen
om
op de wereldmarkt een debiet
te
verwerven. Contur-
rentie-vrees en wantrouwen zijn slechte raadgevers.
Laat men zich aaneensluiten om gezamenlijk gemak-
kelijker te bereiken, wat den eenling soms zoo moeilijk
valt. Als men de grondstof gezamenlijk kan inkoopeti,
is het toch ook mogelijk voor de afgewerkte producten
de markt te vinden, waar ze geplaatst kunnen worden
tegen prijzen, die voor de Nederlandsche nijverheid
niet alleen een bestaan, doch bovendien ruime out-
wikkelingsmogelijkheden scheppen. Verder bespaart men door gezamenlijk optreden tijd, geld en energie.
Dit zijn bij de voortbrenging steeds hoogst belangrijke
factoren geweest en deze zullen zich in de toekomst
zeer zeker nog meer doen gelden. Wie ze het best zal
weten te gebruiken,
iS
er het ,eerst en komt het verst.
De komende
tijden
zullen Staan in het toeken van be-
sparing. Richten wij ons reeds nu daarop in. K.
AANTEEKENINGEN.
Edel metaal en pandgevin.g in
B r i t s c h-I n d i ë. – In den jaargang 1917 van dit
weekblad werd (blz. 952) gesproken Over ,,het
absorptie-vermogen voor edel metaal in Britsch-
Indië”. Daarbij werd, als gewoonlijk, aangenomen, dat de massa goud en zilver, die daar sedert eeuwen, en in
deze eeuw sterker dan ooit, onder de millioenen-be-
volking verdwijnt, grootendeels een dood kapitaal
vormt, met name in den vorm van sieraden, geschon-
ken aan vrouwen en dochters. Om het vraagstuk ge-
heel zuiver te stellen is het misschien goed er de aan-
dacht op te vestigen, dat juist in dien laatsten vorm
dit kapitaal niet, zooals men verwachten zou, volko..
men dood is, maar ten deele zeer liquide, al is de
belegging niet bepaald zoo economisch mogelijk.
De
zaak is, •dat zeer algemeen onder ‘de vrouwen de sie-
raden voor pandgeving worden gebruikt. Deze ge-
woonte is zoo algemeen verspreid, dat men hier indi=
daad met een economisch belangrijk verschijnsel te
doen heeft. Men hoort daarvan weinig, omdat deze
kleine transacties in de vrouwelijke wereld zooveel
mogelijk in stilte plaats hebben. Het zijn de meer wel.
gestelde vrouwen, die als geldschieters voor hun tij-
delijk of chronisch geidbehoevende zusters optreden.
De gewoonte van ,,hoarding”
is
dus niet zoo volko-
men ,,onvruchtbaar” als men gewoonlijk pleegt aan
te nemen en een onderzoek, indien dit mogelijk ware,
zou
waarschijnlijk uitwijzen, dat op de aangegeven
wijze
vele
millioeneri rouleeren. Vgl. o.a. Prof. R.
Mukerjee, The foundations of Indian economies
(Loudon 1916), bla. 271. J.
F.
NIERMEIjER.
Opzegging der Pernsche Conven-
tie betreffende het goed’erenver_
v o
e r p e r s p o o r w e g.
Dit tractaat is blijkens
het jongste nummer van het Bulletin des Transports
internationaux par chemins de fer, hetwelk maande-
lijks wordt uitgegeven door het bij en ten behoeve van
dat verdrag in het leven ger6epen Office Central te
Bern, tegen 1 Januari 1920 opgezegd door Frankrijk,
Italië en Servië.
162
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari 1919
Daarmede valt dit tractaat, ingevolgo zijn artikel 60,
aan het einde van dit jaar uiteen en verdwijnt, althans
in zijn huidigen vorm en oorsprong, eene der eerste
en belangrijkste regelingen van internationaal pri-
vaatrecht.
Die regeling kwam op initiatief van Zwitserland,
na in 1878, 1881 en 1886 te Bern gevoerde onderhan-
delingen (waaraan van onze zijde o.a. Asser mede-
werkte), in 1890 tot stand en trad 1 ,Januari 1893 in
werking;
zij
werd eenige malen, na daartoe te Parijs
en te Bern belegde conferenties, herzien; eene om-
werking van de bijlage, welke de veryoersvoorwaarden
van ontplofbare en andere gevaarlijke stoffen bevat,
kwam in 1912 op eene conferentie der betrokken
Staten tot stand, doch wacht tengevolge van den oor-
log nog, steeds tevergeefs op haar officieel beslag; het
voornemen eener in 1915 te beleggen derde herzie-
ningsconferentie en het daarvoor opgesteld gewijzigd
ontwerp-tractaat, zijn eveneens door den oorlbg ach-
terhaald.
Bijna alle Staten van het Europeesche Continent zijn
bij de totstandkoming of later, tot deze regeling toe-
getreden: alleen Spanje, Portugal, Griekenland en
Turkije bleven er tot dusver buiten; door de deelne-
ming van Rusland met zijn Trans-Siberiën strekt
de werkingssfeer der Conventie zich over twee
werelddeelen uit. Voor dit geheele gebied schiep ‘zij
een uniform vrachtrecht, iroor zooveel het internatio-
naal goederenvervoer betreft, het interie spoorweg-
vrachtrecht der aangesloten Staten liet zij intact.
Tntusschen heeft ook dit interne recht zich in de
meeste Staten meer en meer aangepast aan de inter-
nationale regeling, niet het minst hier te lande,
waar, vooral in spoorwegzaken, tot dusver de wind
vooral uit het Oosten woei. Want, al vormt het onder-
havige tractaat tot op zekere hoogte een compromis
tusschen het Duitsche en het Fransche recht, onge-
twijfeld heeft zoowel
bij
de totstandkoming als bij de
latere herzieningen ,,Midden-Europa” den meesten
invloed uitgeoefend, waarvoor trouwens, gelet op het
daar zooveel moderner verkeersrecht; alle aanleiding.
bestond. Aan deze Midden-Europeesche plooi der.
Conventie zal dan ook de onderhavige opzegging wel
zijn te wijten.
Ter wille van de juist op dit gebied zoo wensche-
ljke rechtseenheid en rechtszekerheid is het te hopen,
dat deze opzegging slechts van formeelen aard zal
blijken en dat het niet in de bedoeling ligt het samen-
stel van regelen uiteen te ruk.ken, dat gedurende 27
jaren een deugdelijke basis is gebleken voor het eer-
lang te herstellen internationaal goederenverkeer te
land en waarop door de gezamenlijke spoorwegen, ver-
eenigd in het zgn. Transportcomit, is voortgebousvd
door uniformeering van de vervoersbepalingen der
tallooze internationale goederentarieven.
lid
Federal Reservestelsel en New
York’s internationale positie. –
Senator Robert L. Owen, president van ‘het Committee
on Banking & Currency uit den Amerikaanschen
Senaat, brengt op het oogenblik een bezoek aan
Europa. In Londen is hij geweest – enkele bij die
gelegenheid gesproken woorden werden door Sir
Edward Holden in zijn jaarrede
i)
aangehaald – en
thans bezoekt hij Parijs, Rome en Madrid. Omtrent
het doel v.an zijn reis verscheen reeds in de Engel-
sche bladen een enkel bericht. De Amerikaansche bla-
den brengen thans nadere mededeelingen, in het bij-
zonder in een interview in de New York Tirnes van
8 December j.l.
Het plan, omtrent velks uitvoerbaarheid Senator
Owen aan deze zijdè van den Oceaan gegevens is ko-
men verzamelen, is het volgende. Wat in zijn oog na
den oorlog zoowel den Amerikaanschen producent in
zijn internationalen concurrentiestrijd als den plannen
‘) Zie het artikel ,,Circulatie- en Bankwezen in Engeland”
in het vorige nummer,
blz. 127.
om in New York pen discontomarkt van beteekenis
te vestigen, in den weg zal staan, is de hoogere rente-
voet. Door den steun van do Fransche en de Engel-
sche Bank heeft gedurende den oorlog het bedrijfs-
leven in die landen zich het noodige crediet kunnen
verschaffen tegen een rentevoet van 334 pCt. In
Amerika is dit 4, 5 en 6 pCt. geweest en er is alle
kans, dat, tenzij maatregelen genomen worden, na den
oorlog een
dergelijk
verschil in renteniveau zal blij-
ven bestaan,
gelijk
het voor den oorlog bestond.
Naast het brengen en• houden van een belangrijk.
deel van de Amerikaansche handelsvloot in Regee-
ringshanden acht senator Owen noodzakelijk de op-
richting van een Federal Reserve Foreign Exchange
bank, ten einde aan den Amerikaansehen buiten-
landschen handel de noodige fondsen te verschaf-
fen en te voorzien in de voor den opbouw van een dis.
contomarkt onmisbare gelegenheid tot het verkrijgen
van aceeptcrediet in den ruimsten zin.
Hij
acht het
beter dit alles niet aan de bestaande Federal Reserve
Banks op te dragen, die zich met de binnenlandsche
curculatie en het binnenlandsch crediet hebben bezig
te houden, maar aan eene, in het stelsel in te voegen
afzonderlijke bankinstelling, die door haar verband
met de bestaande F. R. Banks over de meest ruime
geldmiddelen zal kunnen beschikken.
Ook de particuliere banken zullen zich er naar En-
gelsch voorbeeld op moeten toeleggen zooveel mogelijk
relaties met den vreemde tot Stand te brengen, ter-
wijl omgekeerd de staat New York
zijn
wetgeving in
zooverre zal hebben te herzien, dat in de toekomst
ook vreemde bankinstellingen aldaar ihaar bijkantoren
zullen kunnen vestigen.
Voor den rentevoet acht senator Owen voorts van
het grootste belang, dat in New York, gelijk te Lon-
den, een algemeen rescontrestelsel wordt ingevoerd.
Thans leidt het ontbreken van een rescontrestelsel
er toe, dit een ontzagljke hoeveelheid liquide kapi-
taal door de effectenmarkt als ,,daily loans” wordt
aangetrokken en daarmede onttrokken aan
zijn
eigen-
lijke taak, het geven van steun aan handel en bedrijf.
Voor iedereen zou een dergelijk stelsel beter zijn,
-ook voor de effectenbeurs en niet minder voor de
banken. ,,Banks which desire to function as servants
of commerce should not think too largely in terms
of the daily fluctuations of the Stock Exehange.”
Senator Owen deelt mede, dat hij het plan, waarbij
hij op Lon•densch voorbeeld een.tveewekeljksche afre-
kening aanbeveelt, aan tal van bankiers heeft voor-
gelegd, die zich sterk ten gunste van het plan uit-
Lspraken. In de gewodnten van Walistreet en van de
.Amerikaansche banken zou het een belangrijke ver-
andering brengen, in zijn oog echter, als gezegd, een
verbetering.
Tot zoover de uitlatingen van Senator Owen, die
inderdaad zeer belangrijk zijn, al zouden wij ons de
vraag willen veroorloven, of hij het vraagstuk van
den relatieven rentevoet niet wat te eenvoudig voor-
stelt en te gemakkelijk door een reeks technische maat-
regelen oplosbaar. Zij, die meenen, dat dergelijke
niveauverschillen, gelijk wij er ook .in Europa ken-
nen, veel dieper in de algemeene economische struc-tuur der verschillende volksgemeenschappen gewor-
teld
zijn,
zien in dit opzicht vermoedelijk juister.
Overigens raken de- laatste beschouwingen van Sena-
tor Owen een vraagstuk, dat ook voor ons land zijn
beteekenis heeft en dan ook, als bekend, reeds meer
dan eens aan de orde is gesteld.
‘Tat
ditzelfde punt aangaat, maakt een der laatste nummers van de Chronicle nog een mededeeling
openbaar van den heer S. S. Streit, voorzitter van het
Clearing House Committee van de Nw Yorksche
beurs. Deze deelt mede, .dat het rescontrevraagstuk
reeds in het begin van 1914 in studie i4 genomen en
dat een daarna ingestelde speciale commissie thans weldra haar oordeel zal openbaar maken. Hij voegt
hieraan evenwel toe, dat de vrees bestaat, dat de reeds
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTIS
163
thans bestaande dagelijksehe congestie in levering van
fondsen en betalingen op de tweesvekelijksche settie-
mont days nog veel ernstiger zou zijn. Zoolang niet
vaststond, dat dit bezwaar vermeden kon worden, was het denkbeeld z.i. onuitvoerbaar.
Even.tueele inkrimping van den
suikerrietaanplant op Java. — Het
Bestuur van den Bond van Eigenaren van Ned.-Ind.
Suikerondernamingen heeft bij den Minister van
Koloniën eene uitvoerige Nota ingediend, waarin
krachtig opgekomen wordt tegen de door de Ned.-Ind.
Regeering voorgenomen gedwongen inkrimping van
den suikerrietaanplant op Java ‘oor den oogst 1920,
onder staving dci’ verschillende argumenten met de
noodige bewijzen. Do stellers der Nota komen daarbij tot de conclusie, dat:
1. geen voedselnood op Java of in Nederlandsch-
Indië in het algemeen bestaat; 2. die nood, als zij
bestaat, te lenigen ware dooi’ voor •de hand liggende
middelen, als import van buiten, of uitbreiding van
teelt van voedingsstoffen op thans braak liggende
gronden; 3. geen noodzakelijkheid kan bestaan om in te grijpen in de economie der J’ava-suikerindustrie en
deze onder het motto, dat voedselnood dreigt, een deel
van haar plantareaal te ontnemen; 4. deze daad, wor3t
er toe overgegaan, is een economische handeling,
schade brengende aan de gemeenschap en nimmer
opgewogen door de vermeerdering van voedingsstof-
fen, die men er van verwacht; 5. deze daad, wordt zij
werkelijk verricht, slechts te verklaren is als een toe-
geven aan onbekookte eischen eener revolutionnaire
partij in Indië, die de suikerindustrie haar bestaan
misgunt en weigert haar gewicht als economische
factor voor Indië te erkennen.
De fmnancieele positie der Japansche
sdheepvaartmaats,chappjjen. —Wij
ontvin-
gen het 18de Fitjancial and Economie Annual of
Japan (1918) toegezonden, bewerkt’ door het Japan-
sclie Departement vaii Financiën te Tokio. Uit den
rijkdom van gegevens lichten wij het volg6nde staatje.
Het geeft een overzicht der positie van de maat-
schappijen met een geautoriseerd kapitaal van 300.000
yen en hooger en ziet alleen op ondernemingen die
zich uitsluitend met het reedersbedrijf bezig houden.
Men vindt het staatje dat, voor zoover de geidbe-
dragen, is uitgedrukt in yen hieronder.
jaar
arandla!
eautor.
estort
r7erve
netto winst
geresetveerd
tantjèmes dividend
1908
18
66.669.000
59.271.500
22.019.382
543
.
54.179
3.847.139
408.049
234.987
4.210 300
1909
20
67319.000
70 050.188
24.225.04
518
575.872
4.280.754
376.154
215.257
3.773.649
1910
20
67.399.000 61.442.577
26.504488
535
600.042
7.710.094 1.799.015
236.802 3.953.385
1911
20
67.664.04
61.636.302 30.653.575
454
648.866
8.649.442
2868.850
291.380
4.854.445
1912
18
67.064.000 60.651.016
37.771.365
419
702.738
10.339.773
5.150.962 382.949
5.526.975
1913
23
70.484.000
62.484.000
45.196.012
52
785.190
15.703.827
8.665.164
425.863
5.884.730
1914
24
80.214.000
65.258.000 51.650.386
578
841.931
12.590.828
6.96.691
454 776
5.296.528
1915
24
78.234.000 65.796 500 41.742.901
608
895.615 21.450.857
11.69 545
889.053 8.621.598
1916
28
131.450.000 89.475.000 57 590.222
603
1
980.793
63.110.173
15.803.263
2.062,858 23.360.353
1917
52
273.400.000 174.200.000
126.016.590
803
1.127.483
143.143.073
79.080.318
5.940.947
72.004.643
MAANDCIJFERS.
ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWIiGMAATSCHAPPIJEN SEPTEMBER 1918.
(Ontleend aan de ,,lngen leur”.)
–
Namen der Maatschappijen.
Personenvervoer.
Goederenvervoer.
Totale ontvangsten.
Oct.
1918.
Oct.
1917.
Maatsch. tot Exploitatie van Staatsspoorvegen
f 2.288.459,—
f4.020.964,— f6.394.611,—
f4.400.007,—’)
.
hou.
IJzeren Spoorwegrnaatschappij……..
,
2.383.14118,—
,, 1.868.187,—
4 348.819,—
3.165.640,
1
)
Nel.
Ceiitr.
Spoorwegniij.
………………
,,
226.358,—
275.1305,—
505 517,—
357.167,—’)
Noord-Brab. Duitsehe Spoorwegmaatschappijen
,,
31.082,—
74.736,—
109.071,—
101.823,—’)
Tramw.mij.
,,”e
Meijerij” ………………
–
–
35875,68
24.138,821!,
Zuid-Nederl. Stoomtramweg.maatschappij
17904,23′!,
,,
60.892.72′!,
79.781.31 48.878,30
……
,,
59.9I3,28’/
..
,,
72.592,77
136.269,37
102.828,25
Rotterdamsche Tramwegmaatsehappij
– .
..
–
.
191.985,16
1
12
134.064,46
1
!1
Westlandsche Stoomtraniwegmaatschappij ..
28.390,45
11.112,463
40.724 ,55’/,
30.643,92
Nederlandl.che Tramwegmaatschappij
………
,,
674.587,95
–
674587,95
551.849,54
1
!,
,,
317.402,56
–
328.357.96
263.129,40
Genieentetram te Amsterdam
……………
Rotterilamsche Eleetr. Tramtvegmaatsehappij
,,
309.949,61′!,
–
309.949,61
1
1,
,,
240.890,04
1
!,
Ilaageche Tramweg-maatschappij ………….
Nederlandsch.lndische Spoorwegniaatschappij
lijn Samarang—Vorstenlanclen—Willem 1..
–
–
627.000,—
466.681,-
Oost’Java Stoomtram wegmaatschappij
– –
16.100,—
15.500,-
lijn Modjokerto—Ngoro ………………..
–
–
65.100,—
58.200,-
Semarang—Cheribon Stoomtramwegmaatsch…
–
335.300,—
319.300,-
.
lijn Soerabiija—Krian………………….
Saiiiar.—Joana Stoomtramwegmaatschappij
..
–
–
,,
269.900,—
286.800,-
Serajoedal Stoomtramwegrnaatschappij
lijn Maos—Banljarnegara …………….
–
–
48.700,—
50.000,-…
–
–
12.600,—
11.200,-
lijn •Bandjaruegara—Vonosobo…………..
Kediri
Stoomtram-maatschappij
………..’.
.
–
–
,,
69 500,—
67.292,-
Ialang
Stoonitram-niaatschappij …………
.
–
–
,,
51.200,—
58.410,-
De1i-Spoorw,g Maatschappij
…………….
.
–
.
428.000,—
461.252,-
Nagekomen over Juli
1918. Staatsspoorwegen in Ned. Indië
1. Staatsspoorwegen op Java ………… f1.704.293,—
f2.152.171,—
f 4.135.105,—
II.
Spoorweg ter Sumatra’s Westkust
. .
,,
81.431,—
44.552,—
132.845,-
III.
Tramwegen in Zuid-Sunjatra
……..
,,
15.882,—
.
22.677,—
42.089.-
Palembanglijn ……………….
,,
9.171,—
3.587,—
13.104,-
Lamponglja
……………….
IV. Atjeh Stoomtram ………………..
.
69.981,—
40.058,—
113.941,-
1)
Definitieve opgave.
De ontvangsten der groote maatschappijen, die in de ,,Ingenieur” ontbroken, zijn aan het ,,Maandschrift Centr.
f4.141.993,-
,, 127.727,-
20.861,-
10.1174,-
100.975,—
Bureau Statistiek” ontleend.
164
ÈCONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
12
Februari 1919
Van de grootste ondernemingen volgen hier nog
enkele cijfers betrekking hebbende op het jaar
1917.
j
b
geaut.
1
gestort
anta1
ton
rut-
o
netto
1
divi-‘
deed
kap.
kap.
schepen
winst
n pCt.
nage
I
t
Nipp. Yuren
K. 44000000 33.000.000
99
45.3.381 48.498.776
01,0
Nisshin
S: Co. 8.160.
1
00 8.100.000
24
34.764 2.019.993
12.0
Ortental S. C .
32.000.000 17.875.000
9
85.194 17.890.220
42,5
Osaka Mercan-
tile
S. Co. .. 50.000.000 31.062500
133
251.728 26.232.660
45,0
Tatsuma
S. Co. 10 000.000 10000000
3
19.08 1.907.229
14,5
Uchida .
Co.. .
10.1 011.0110
2.875.000
8
19.657 5462.949 174,0
Yamashita
S Co. 10.000.000 11)000.000
1
15
58.030 4.946.017
30,0
Men vindt. vééiin deze publicatie nog een vignet der
Japansche scheepvaartverbiudingen over de wereld,
terwijl nog een overzicht der stoomvaartdiensten op
last van het Departement van Verkeer onderhouden,
de aandacht verdient.
REGEERINGSMAATREGELEN…OP
HANDELSGEBIEI.
N.
U. M.
Het wetsontwerp tot wijziging der vet
van 1 September
1917
betreffende de Nederlandsche
Uitvoer Maatschappij, is dooi’ de Tweede Kamer in
hare vergadering van
7
Februari metop één na alge-
meene stemmen aangenomen.
B
r o o d k a a r t e n. Met
–
ingang van 8 Februari
is op de bons der broodkaarten weder het werkelijk
daarop vermelde gewicht aan brood te verkrijgen;
het rantsoen blijft onveranderd.
E .i
k e
1
s. In verband met het feit, dat de inza-
meling van ruwe eikels van den oogst
1918
ten be-
hoeve van het Rijkskantoor voor Thee. en Koffie thans
is afgeloopen, heeft de Minister van Landbouw inge-
trokken het vervoerverbod.
Uitvoer van ijzer en staal naa
d è N e d. k o 1 o n i ë n. Bij Kon. besluit is bepaald,
dat het uitvoerverbod op ijzer en staal en hunne
legeeringen in eiken vorm’ van
8
Februari af niet
langer van toepassing zal zijn op den uitvoer naar de
Nederlandsche koloniën, echter met uitzondering van
verschillende speciaal opgesomde materialen.
Uitvoer van confectie. Een regeling iâ
ontworpen voor den export van confectie door fabri-
kanten, die daartegenovêr den aankoop van goed-
koope stoffén voor de Rijkskleedingvoorzienin.g moe
ten mogelijk iaken.-
Vleeschvoorziening.
Onder intrekking
van vorige beschikkingen heeft de Minister van Land-
bouw een nieuwe regelitig vastgesteld voor het slach-
ten van paarden, runderen (daaronder begrepen nuch-
tere, vette en graskalieren), schapen, geiten en var
kens. De regeling vestigt een algemeen slachtverbod,
waarop verschillende uitzonderingen worden toege-
staan en behelst eveneens een verbod tot verduur-
zamen. Het vleeschrantsoen wordt verhoogd tot 2l ons per hoofd per week, waarbij het paardenvleesci
en nuchter kalfsvleesch niet wor.dt medegerekend.
1
P
e t r o 1 e u m. Onder intrekking van een vorige
regeling is vastgesteld een distributieregeling voor
petroleum, uitsluitend ten behoeve van huishoudelijk
gebruik en verlichting van binnenvaartuigen. De re
77
geling trêedt op nader te bepalen datum in werking.
S.meerolie. Met ingang van 1 Februari zijn
ingetrokken de verbodsbepalingen op de aflevering
en het vervoer van alle soorten smefo1ie in eiken
vorm. . .
M o t o r b r a n d s t o f. flet rantsoen mo’torbrand-
stof voor particuliere automobilisten en motorwiel-
rijders is voor Februari vastgesteld op resp.
90
en
30
liter autospirit.
Scheepvaartverkèer tusschen
Nederland en Duitschiand. Het Departe-
ment van Buitenlandsohe Zaken héeft gegevens gepu-
bliceerd over de algemeene gedragslijn, die de geasso-
cieerdé mogendheden 2ullen volgen ten aanzien van
de gemeenschap ter zee tusschen Nederlandsche en
Duitsche havens.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BÂNKDISCONTO’S.
OPEN MARKT.
Amsterdam
Londen Berlijn
Parijs N.
York
Data
-Part.
Prolon-
Para.
Past.
Part.
i
Cali-
disconto
galie
disconto
disconto
disc.
mond,,
8 Febr. ‘194
381_41/
3I7/
2
4_J/8
–
4/,_5
1)
3-8
F. ’19 4’/
3314_5
3I71
–
381._5
27 J.1 F.’19
7/_4l/
3
1
40/
3
1
11-44
4-1/e
–
3
3
/-4’13
20-25
J.
’19 3_7/
3_l/
3l/
4_I/
–
31/2_5
9 Febr. ’18 3
1
/
4
1
/
4
1/,,
4
1
12
,)
10
Febr. ’17 2’/
‘)
5
55/3e
4-1/s
–
21!2
s)
20-24Jul.’14 3
2
1
/4-‘h
2
1
/-‘/
2
1
/t-‘/i
2
8
/
1/4-2/t
1 )
Noteering van
7
Februari.
8
–
5)
–
9
WISSELKOERSEN.
WISSELMARKT.
De wisselmarkt was deze week weinig geanimeerd. De
omzetten waren beduidend geringer dan de vorige week.
Aanvankelijk heêrsehte er voor Entente-wissels een flauwe
stemming, zonder dat het aanbod bijzonder groot was. Het
was opmerkelijk; hoe betrekkelijk sterk de koersen terug-
liepen bij een gering aanbod, in tegenstelling met de vorige
week, toen bij overweldigend aanbod de markt eerder vast
gestemd bleef. Zoodra dan ook een -kleine vraag doorkwam,
konden de koérsen zich weder herstellen. Ook Berlijn en
Weenen varen aanvankelijk zeer flauw, doch konden zich
eveneens weder ‘spoedig belangrijk verheffen. Voor neutrale
Europeesche wissels was de belangstelling gering. Alleen
Zwitserland was gezocht en tiiet onbelangrijk vaster. Voor
Buenos-Aires ble6f wederom flinke vraag bestaan en de
koers trok eerder nog iets aan, hoewel het hoogste punt
niet gehandhaafd bleef. België wederom vaster, maar e’en-
eens aan het einde der week iets terugloopend.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
Lond;nParU1
Berlijn
I
Ween;nBe,gii)lewk,)
3 Febr. 1919.
.
11.554
44.45
28.10
14.-
42.45
2.42
1
/
4
,,
1919..
11.51
44.30
27.55 13.75
42.50
2.41
1
/4
5
1919..
11.474
44.25
27.55
13.55
42.65
2.41
6
,,
1919..
11.504
44.30
28.-
13.70
43.-
2.411/
2
7
1919..
11.55+
44.45
28.15
14.25
43.10
2.42/4
8
,,
1919..
11.544
44.35
28.60
13.674
43.10
2.42’/
Laagste d.
w.’)
11.46
44.15
27.40
13.40
42.30
2.40
1
/
2
Hoogste
,,
,, 1)
11.57
44.55
28.85 14.30
43.40
2.43
1
Febr. 1919..
11.56
44.45
28.374
14.25
42.45
2.42
5
/s
25Jan.
1919..
11.50
44.25
30-10
15.15
42.40)
2.41
Muntpariteit..
12.10
48.-
1
59.26
1
50.41
48.-
2.48/4
*)
Noteering te
Am.teo4om.
i)
Particuliere
opgave.
1)
Noteeriog van
28
Januari.
8
Fei,ruarl
1919
20
Juli
1914
(Disc. Wissels,
4t/
1
sedert 1Juli’15
3
1
/,sedert23Mrt. ’14
Ned.,Be1BjflflEff
an
4
1
1,
,,
1
,,
’15
4
,,
23
,,
’14
!Vrsch.in E.C.
51/9
,,
1Aug.’14
’14
5
,,
23
,,
Bank van Engeland
5
,,
5 Apr.’17
3
,,
29 Jan. ’14
Duitsehe Rijksbank
5
,,
23 Dec.’14
4
,,
5’ebr.’14
Bank
van
Frankrijk
5
,,
21Aug.’14
3′!3
,,
29Jan.’14
Oostenr. Hong.
Bk.
5
,,
12 Apr.’15
4
,,
12 Mrt. ’14
Nat. Bank v.Denem.
5
1
/1
,,
4Jan.’19
5
,,
6Febr.’14
Zweedache Rijksbk.
7
,,
20Mrt.’18
41/t
,,
6
,,
’14
Bankv. Noorwegen
6
.
,,
13Dec.’17
41/t
,,
11
,,
’14
ZwitserscheNat.Bk.
5′!,
,,
3 Oct. ’18
3
1
11
,,
19
,,
’14
Belgische Nat. Bk.
5
,,.
6 1eb.’19
4
,,
30Jan.’14
Bank van Spanje..
4
,,
22Mrt.’17
4
1
!2
–
Bank van Italië..
5
,,
10 Jan.’18
5
,,
9 Mei
’14
Feder.Res.Bk.N.Y.
34
–
44
–
–
–
Javasche Bank….
311
,,
1Aug.’09
31/
,,
1 Aug.’09
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
.
165
NEDERLANDSCHE BANK.
bata
Slock-
I
Kopen-j
Ch,!.- Zwilser.
I
Spanje
Batavlo
ii
.
holm’)
hagnt)1
11
anla
1
)1
land)
t)
ldegrafisch
–
Verkorte Balans
op.8
Februari
1919.
3
Febr.
1919
68.35
63.30
66.65
49.27
49.-
99-100*
Activa.
4
1919
68.15
63.10
66.45
49.40
49.-
99f-100
5
S
,,
1919
68.10
63.15
66.45
49.85
48.90
99-100
Binneul. Wis{ H.-bk.
f196.829.179,95
sels,Prom.,
B.-bk.
,,
1.485.672.21
1
/,
8
,,
1919
i8.1O.
63.10
66.30
49.60
48.90
99-100
enz. in
disc.
Ag.sch.
,, 33.459.778,92
7
,,
1919
68.80
63.25
66.40
49.75
49.-
991-100-
281.774.881,08’/,
8
,,
1919
68.30
63.25
66.45
49.75
49.-
991-100*
Papier
o. h. Buiteni. in
L’ste d. w.’)
68.-
62.95
66.15
49.15
48.50
disconto
H’ste
,,
,, ‘)
68.45
63.45
66.80
49.90
49.25
100v
Idem
eigen
portef..
f
8.231.656,-
1
Febr. 1919
68.40
63.25
66.65
49.374 49.15
991-100*
Af:Verkochtmaarvoor
25Jan. 1919
68.90
63.50
66.75
49.20
48.50
991-100* debk.nognietafgel.
8.231.656,-
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
48.-
48.-
100 Beleeningen
f144.409.355,07′!,
‘1
Noteerin
te Amsterdam.
11
Particulicie opgave.
{n..bk.
mcl. vrsc h.
B.-bk.
12.065.4 1 0,68
in rek.-crt.
Ag.sch.
60.337.117,17
1
!,
op onderp.
KOERSEN TE NEW YORK.
f216.811.882,93
Op Effecten
……f216.765.282,93
Cable
Zicht
1
Zicht Zicht
Dato
i
Londen
(t”
$
i
Parijs
”
fr,
1
Berlijn
i
(In cent,
1
A’rn,terd.
(
cents
OpGoederenenSpec.,,
46.600,-
216.811.882,93
per £)
P. $)
p. 4 Rm.)
per gIS)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
Munt en Muntmaterjaal
8
Febr.
.. 1919
4.76.55
5.45
1
f8
nom.
411/8
Laagste d. week..
4.76.55
5.45
6
!,
nom.
4l/8
Munt,
Goud
……f 70.399.780,-
Hoogste,,
,,
..
4.76.55
5.45
8
/e
nom.
4l’Is
Muntmat.,
Goud
..
,,613.948.435.50
1
/
1
1
Febr.
.. 1919
4.76.55
5.45
5
!9
nom.
40
7
/8
f684.348.215,50
1
!,
25 Jan…..1919
4.76.55
5.45
1
1,
nom.
411/2
Munt,
Zilver, enz..
8.951.287,05
1
!,
Muntpariteit….
4.86.67
5.181/
4
951/
401!,,
Muntmat.,
Zilver
..
Effecten
693.299.502,56
KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN. Bel.v. h. Res.fonds..
f
5.078.869,32
id.
van
‘Isv.
h.
kapit. ,,
3.996.789,43
,,
9.075.658,75
Tijdperk
Plaatsen en
Noteertngs-
24
Jan.
30
Jan.
3lJan.-8 Fckr.
1919
8
Febr.
Geb.enMeub. der
Bank …………….
,,
1.770.000,-
Landen
eenheden
1919
1919
.
1919
Diverse rekeningen
………………
105.936.798,94
,,
Laagste
Hoogste
f1.266.900.130,26
1
!2
Alexandri..
Piast. p.
£
97′!s
97/8
97
8
/8
97’/8
972!,
Passiva.
B. Aires…. d.p.gd.pes,
51)/
51
1
!2
51.
51
1
/
51′!,,
Kapitaal
………………………f
20.000.000,-
Calcutta
…. sh/d.p.rup.
1/61!,,
1/61/,,
1/6
1/6
1
!,,
1/61/,2
Reservefonds
………………….
5.079.402,56
Hongkong ..
id. p. $
3/3
3/3
3/2′!,
3/3
3/2
1
!,
..
Bankbiljetten in omloop
…………
1.028.734.490,-
Lissabon…. d.p.escudo
3511
4
351/4
34
1
1
39
35
1
12
..
Bankassignatiijn in omloop ……….
..7.970.354,59′!,
Madrid
…. Peset. p.0
23.64
23.65
23.63
23.68
23.64 Rekening-Courant
saldo’s:
Montevideo..
d.p.peso
60′)
60’/4
59’/s
61′!,
60′!8
Van het Rijk ….
f115.891.734,75
Montreal….
$ per £
4.86
1
/
4.86!8 4.85
8
/4 4.86/4 4.857!8
.
Van anderen
….
77.507.289,52’/,
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
1211/,
2
13
1
/s
13
1
/,2
13″J,,
131/,3
193.399.024,27′!,
Diverse rekeningen
………………11.716.858,83
1
/2
,,
Shanghai
.. sh/d.p.tael
5
5
4/11
5
4/11
Rome …….Lires p. £
30.31
30.31
30.25
30.37.
30.31
Singapore
..
id. p. $
214
1
/8
2/4
1
/8
2/41/,
2
2/4
5
!,,
214
5
1,2
f1.266.900.130,26′!,
Valparaiso ‘) d.p.pap.’p.
10
27
/82
10
1
!1
10
1
!8
101/2
101
/
2
Beschikbaar nietaalsaldo
…………..
f
446.821.384,72
1
!2
Yokohama .. sh/d.p.yen
2/2
21115/,,
2/1
5
/8
2/2
1
18
2117/8
Op de baai8 van ‘1
metaaldekking …..
,
200.800.610,95
1
/,
t
)
Noteeringen
op 90
dagen.
1)
Noteering van
21Jan.
1919.
Minderbedragaanbankbiljetteninomloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is ..
2.234.106.920,-
GOUD EN ZILVER.
Sedert
29
Juli
1916
worden de dagelijksche ontvangsten
Verschillen
met
den vorigen weekstand:
en onttrekkingen van goud door iie Bank van Engeland
Mee:
Mmde:
tijdelijk niet bekend
gemaakt.
Disconto’s
3.633.695,18
Buitenlandsche wissels
99.800,-
NOTEERING VAN ZILVER.
Beleeningen
…………..79.851.691,64
Noteering
te
Londen.
te
New York
Goud
8.448,70
Zilver
…………..
…….
28.024,49′!,
8
Febr.
1919
……..
48′!,,
161
1
18
Bankbiljetten
42.796.295,-
1
,,
1919
……..
48′!,,
1011/
5
Part. Rek.-Crt. saldo’s
….
–
8.919.176,22
1
!
3
25 Jan.
1919
……..
48’I,s
101
1
!8
18
101′!,
,,
1919……..
48’I,
Voornaamste posten in
duizenden guldens.
___________________
Andere
11
,,
1919
……..
48′!,.
101′!,
9
Febr.
1918 ……..42′!,
85’/
Data
Goud
Zilver
Bank-
biljetten
opeischbaro
10
Febr.
1917
……..
37′!.
77
8
!,
________
schulden
8 Febr.
1919
.. ..
684.348
8.951
1.028.734
201.369
20
Juli
1914 ……..24″!,,
54’/s
1
,,
1918
.. ..
684.357
8.923
1.071.531
90.116
N.
U. M.
25 Jan.
1919
….
684.369
8.791
1.053.508
90.669
Weekstaat
der
Nederlandsche
tlitvoermaatschappij.
18
1919
….
,,
684.390
8.737
1.062.722
83.614
Voornaamste
in
duizenden posten
guldens.
11
1919
….
690:424
8.668
1.080.094 99.674
4
1919
….
28
Dec.
1918
….
691.436
689.441
8.588 8.545
1.100.948
1.068.947
91.626 90.529
Buiten!.
Del,et
5
pCi.
Credit
Data
Bankier,
Schat.
Diverse
Schuld-
Diverse
21
,,
1918
….
689.923
8.381
1.057.448
95.542
kistbilj.
reken.’)
brieven
1
reken.’)
14
1918
.. . .
7
1918
.. . .
30
Nov.
1918
….
690.723 692.375 693.392
8.319
8.256
8.230
1.059.603 1.072.360
1.082.164
82.497
73.808
75.660
6
Febr.
1919..
5.206
53:200
70.400
15.878
101.253
31 Jan.
1919..
4.471
65.700
70.400
15.774
101.236
23
1918
.. . .
695.415 8.200
1.081.877
96.217
23
1919..
2.896
65.700
70.400
15.566
100.499
16
1918
. . ..
700.399
8.157
1.109.995
87.919
16
,,
1919..
2.726
65.700
70.400
14.791
100.357
9.
,,
1919..
2.336
65.700
70.400
14.791
99.605
9
Febr.
1918
….
716.432
7.278 859.834 99.821
1)
Beide
rekeningen
omvatten, behalve garantiewissel, in portefeuille
10
Febr. 1917
….
589.552
6.673
743.322
62.770
tot het bedrag der buiten!.
schatki,tbiljetten, in
hoofdzaak garantie.wisseI.
In depht
bij
de Ned.
Bank.
25
Juli
1914
.. . .
162.114 8.228
310.437 6.198
166
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari 1919
D a a
Disconto’s
Beige-
Bescht&.
baar
Dek.
bings.
Hiervan
–
Totaal
Schatkist-
ningcn
Metaal-
percen-
prooi essen
saldo
(age
rechtsi reeks
8Febr.1919
231.775 170.000
216.812 446.821
56
11
1
1919 235.408 181.300
136.960
460.491
60
,,
25 Jan. 1919
221.960
166.800 135.058
463.865
61
18
,,
1919
223.497 162.800
138.702
463.396
60
11
1919
245.184
176.800
145.342
462.674
59
4
1919
252.852
177.800
149.907
461.043
59
28 Dec. 1918
243.691
174.800 139.515
465.624
60
21
,,.
1918
236.729 167.800
129.116
467.234
61
14
,,
1918
219.227
146.800
134.380
470.144
61
7
,,
1918
210.203 136.800
142.345
470.915
61
30 Nov. 1918
225.288
145.800
144.367
4 69.5 79
61
23
1918
231.138
146.800
141.874
467.512
60
16
,,
1918
208.639
.
135.800 180.376
468.446
59
9Febr.1918
30.120
8.000
145.838 531.013
75
10Febr,1917
51.710 29.000 91.257
434.106
74
25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686
43.521′)
54
1)
Op de basis
van
9/5
metaaldekking,
Uit de bekendmaking van den Minister an Finan
ciën blijkt, dat uitstonden op:
–
1
Fel,,. 1919
.
8
–
Feb,. 1919
Aan schatkistpromessen..
f
424.570.000,-
f
326.090.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Ned. Bank geplaatst ,, 181.300.000,- ,, 170.000.000,-,
Aan schatkistbiljetten .. 159.358.000,- ,, 137.514.00O,-,
Aan zilverbons ………..63.221.578,- ,, 63.085.815,-:
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzettingen en het beschikbaar nietaalsaldo
van
latere data opgenomen.
B &
Ande,e
Data
Goud
Zilver
‘
opeiachb.
Hellen
schulden.
1 Febr. 1919
324.300
25 Jan. 1919
318.200 .”
18 ,,
1919……..
**S
314.300
23 Nov. 1918.
10
……2.967
14.577
‘
192.361
90.850
16
,,
1918 …….120.150
14.471
193.167
88.636
9
1918 …….100.751
14.919
192.384
86.708;
2
,,
1918 ……..98.883
15.077
187.785
87.400.,
2 Febr. 1918 ……
86.061
19.848
168.540
66.611
3 Febr. 1917 ……
..72.604
22.805
158.647
39.9261
25 Juli 1914.:..
22.057
31.907
110.172
12.634
,
Wissels.
&schik-
Dek-‘
Diverse
D
Dis.
buiten
Beleg-
–
baa,
bingo.
ata
conto’s
N..lnd.
ningen
re
C
metaal.
percen’
n ngen
t)
betaall,aar
saldo
lage
1 Feb.1919
205.100
*
68.300
***
25 Jan.1919
200.000
66.500
18 ,, 1919
196.500
67.600
23Nov.1919 8.965 17.206 81.132 19.754 61.168
42
16 ,, 1918 9.190 17.494 82.441 18.786 60.510
41
9
1918 8.421 17.541 80.634 20.714 60.131
41 –
2 ,, 1918 8.382 20.060 78.365 22:501 59.167
41
2Feb.1918 8.335 35.342 66.337 25.228 59.155
– 45″
3Feb.1917 6.478 35.910 55.640 9.733 56.207. 48
25 Juli 1914 7.259
6.395 47.934
2.228
4.842′) 44 ‘
t
)
SI,itpost der activa.
2),Op
de basis van
5i
metaaldekking.” ”
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste’posten in duizenden guldens.
Data
Met,,’..!
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
Div.
ningen
t)
30 Nov. 1918
..
931
1.676
2
)
1.164
1.239
106
23
,,
1918..
926 1.613
3
)
1.204
1.238
147
16
,,
1918
..
921
62
1.7
4
)
1.181 1.263
151
9
1918…..
‘
914
1.652
3
)
1.159
1.267
-183
1
–
Dec.
1917
..
611 1.234
980
1.035
1.052
2 Dec.
1916 ..
652
1.050
767
879
809
25 Juli
1914
..
645
1.100
560
‘
735 396
t)
Sluitpost der activa.
2)
Hiervan zilverbona
268
dz. gld.
8)
idem 275
de. gid.
4)
idem 274 dz. gid.
BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven
van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.
BANK VAN ENGELAND.
*
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden p. st,
Data
Metaal
Circulalie
11
Currenc,, Notes.
Bedrag
Goudd.
I
Goo. Sec..
5 Febr. 1919
‘
81.444 69.987
309.482 28.500
289.247
29 Jan.
1919
80.737
69.346 307.480 28.500
288.213
22
,,
1919
80.288
69.022
308.219
28.500
288.845
15
,,
1919
80.544
69.699
312.016
28.500 293.845
6 Febr. 1918
58.610 46.131
213.580
28.500 188.020
7 Febr. 1917
56.924
39.535
1
145.652
28.500
114.831
22 Juli 1914 40.164
1
29.317
ata
Gop.
Sec.
Other
Sec.
_____________
Public
Depos.
Other
Depos.
Re.
,ervc
Dek.
kings-
percen-
tage t)
5 Febr.’19
.50.839
83.470
30.721 115.481
29.907 20,45
29Jan. ’19
55.893 80.437 26.613 121.602
29.847
20,13
22
,,
’19
62.934
79.041
27.217
126.573 29.716
19,32
15
’19
62.666
78.886 28.168
124.797
29.295
19,14
6 Febr.’18
56.889
96.894
41.430
125.504 30.928 18,56
7 Febr.’17
212.397 38.580
42.262 226.470
35.839
13,33
22 Juli
’14
11.005 33.633 13.735
42.185
29.297
52
3
!.
t)
Verhouding tusechen Reserve en Depo.it..
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten, oider bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.
Data
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
ochetne
I
Circu.
I
lalie
____________
Dek. king,-
percen-
lage’)
31 Jan.
1919
2.273.679 2.253.712
5.752.665
23.647.640
34
22
–
1919
2.275.461
2.255.397
5.672.940 23.393.213
34
15
,,
1918
2.276.643
2.257.183
5.351.403 22.526.370
34
7
1918
2.279.568 2.260.173 5.312.647 22.336.844
34
31 Jan.
1918
2.521.022
2.407.101
1263.302
11.138.934
34
31 Jan.
1917
2.541.440
2.524.418
283.942
7.858.489
36
23 Juli
1914
1.691.398
1.356.857
61479
1.890.895
93
t)
Dekking der circulatie door metaal en
Kaseenscheine.
Data
.
Vilosgis
.
–
Rek. Cr1.
Da,lehen,kassenscheine
l’otaal
In k… bij
–
uit ge-
I
de Reicho.
geven
bank
31 Jan.
1919
27.098.634
12.522.737
16.158.600
5.745.500
22
,,
1919
26.562.410
12.322.441
15.920.200
5.666.700
15
1918
27.539.742 13.620.919 15.592.200 5.346.000
7
,,
1918
25.972.067
11.869.683 15.590.000 5.309.000
31 Jan.
1918
13 105.525 6.676.327 7.660.600
1.251.800
31 Jan.
1917
8.180.009
–
3.542.429
– –
23 Juli
1914
750.892
943.964
RUSSISCHE STAATSBANK.
Sedert 5 November 1917 is geen bankataat verschenen..
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
167
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in duizenden france.
Data
Goud
Waarvan
in het
Buitenland
Zilve,
Te goed
In het
Buitenland
Butt.gew.
voorsch.
old. Staat
6Feb.’19
5.508.221
2.037.108
315.488
930.226 20.000.000
30Jan.’19
5.504.975
2.037.108
316.146
1.056.130
19.550.000
23
’19
5.499.318
2.037.108
317.296 1.084.663 19.450.000
16
’19
5.496.207
2.037.108
316.870
1.178.132
18.750.000
7Feb.’18
5.363.847
2.037.108
250.569
1.065.836 12.700.000
8Feb.’17
5.128.712
1.844.559
276.790
728.000
8.400.000
23 Juli ’14
4.104.390
–
639.620
–
–
JVI.sd1
Uitge.
stelde
J47133ela
Belee.
ntng
I
Bankbil.
Jeitcn
Rek.
,t
Crt.
Pai-
culleren.
1
Rek.
1
Crt.
Staat
1.202.936 998.387 1.218.363 32.366.993 2.584.712
53.792 1.252.301
1.000.529
1.187.105
31.983.028
2.615.406
56.007
..
1.247.415 1.009.400
1.204.596
31.793.747 2.768.880
70.254
1.334.355 1.014.375 1.199.457
31.699.903
2.533.116 21.616
Cr
0
1.347.016 1.126.259
1.236.626
23.740.119
2.581.404
270.599
628.318
1.219.131
1.255.259
17.699.751
2.341.463
56.054
1.541.080
–
769.400 5.911.910 942.570
400.560
SOCIËTÉ GËNËRALE DE BELGIQÜE.’)
Voornaamste posten in duizenden francs.
Datd
Metaal
mcl.
bulten1.
saldi
i
van
bu(tenl.
vorder.
1
Bdeen.
1
van
1
Prom. d.
1
provtnc.
wiosda
en
keleen.
Clrcu.
1
lalle
Rek.
Crt.
saldi
17Oct. ’18
1.216.753
100.082
480.000
97.728 1.507.912
377.440
10
,,
’18
1.219.743
100.021
480.000
100.040 1.508.011
382.595
3
,,
’18
1.144.781
100.011
480.000
95.287
1.452.612 358.318
26Sept.’18
1.145.778
99.982
480.000
101.783 1.452.948 365.452
18 Oct. ’17
476.043
90.903
480.000
100.351
1.172.474
91.204
19Oct. ‘161
352.8721
76.0331480.0001
39.834
828.739
110.068
t)
Sedert einde 1914 met de functie van circulatiebank belast.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in duizenden dollars.
Data
Goud
Waarvan
1 voor dekking
F. R. Notes
1
Waar-
1
van In
i
het bul.
tenland
Zilver
civ.
1
F.R.
Notes In
1
clrcu.
lalle
13 Dec.
’18 2.078.505 1.248.592
5.829
55.758
2.604.580
6
,,
’18
2.067.401
1.285.873
5.829
53.966
2.584.523
29 Nov. ’18
2.065.213
1.293.154 5.829
55.158
2.568.676
22
’18
2.060.265
1.247.046
5.829 55.992 2.555.215
15
,,
’18
2.056.777 1.241.536
5.829
53.039
2.562.517
14 Dec.
‘171
1.650.238
1
701.088
52.5001
50.146 11.153.385
bata
Wlasels
T
1
Dep
O
to
.
a
Waar.
von
Kapitaal
Dek.
ktngs.
percen-
toge
t)
Goud.
dekking
ctreu.
latle
13 Dec.
’18 2.216.057
2.392.317
80.492
52,5 51,7
6
,,
’18 2.235.190
2.354.390
80.3u4
52,3
51,5
29 Nov. ’18 2.190.536
2.404.611
80.072
52,1
51,3
22
,,
’18 2.078.219
2.451.782
80025
51,8
50,8
15
’18 2.175.685
2.383.462
79.903
51,4 50,2
14 Dec.
‘171
967.859
1.889.364
69.440
72,3 78,7
t)
Verhouding
tuuschen: den totalen
goudvoorraad.
Zilver etc.. en de
opalschbare schulden: F. R.
Notes
en
netto depositos n’et
inbegrip
van
het kapitaal.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaemste posten in duizenden dollars.
Data
Aantal
1
Totaal
1
uitgezette
Reserve
Totaal
Waarvan
time
banl en
1
gelden en
deposttos
deposits beleggingen
6 Dec. ’18
753
13.649.896
1.265.779 11.685.468
1.457.733
29 Nov. ’18
754
13.587.832 1.192.264
11.600.640
1.461.098
22
’18
752
13.660.556
1.290.472
11.698.157
1.454.787
15
’18
753
13.917.244
1.183.856
11.972.771
1.443.510
8
,,
’18
751
13.903.015
1.267.855
12.025.989
1.450.895
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 10 Februari 1919.
De stemming op de internationale effectenbeurzen in
de achter ons liggende berichtsperiode is over het geheel
wel geanimeerd geweest, ondanks de verschillende fac-
toren, die tot een tegengestelde tendens alle aanleiding
hebben gegeven. Vooral voor de beurs te B e r 1 ij n zijn laatstgenoemde factoren van groot belang geweest. In de
eerste plaats dient hier naar voren te worden gebracht de
eisch der Geassocieerde Regeeringen, om de Duitsche han.
delsvloot uit te leveren, welke zeer veel aanleiding tot dis-
cussie, zoowel ter beurze, als in de vakpers, heeft gegeven.
Niet alleen is hier het onmiddellijk belang van Duitsch-
land in het geding, vooral wat betreft de voedselvoorzie-
ning (hoewel voor dit doel een gedeelte der tonnenmaat
beschikbaar zou worden gesteld), doch ook vergroot de uit-
levering het reeds zeer uitgebreide leger van werkloozen
met 30 ft 40.000 zeelieden, afgezien nog van het groot aan-
tal personen, dat direct en indirect bij de zeevaart betrok.
ken is. Toch is het opmerkelijk, dat scheepvaartwaarden
aan de Berlijnsche beurs niet een bepaald ongeanimeerde
stemming te aanschouwen hebben gegeven. Wel stonden
zij op den achtergrond en waren de koersbesvegingeu eer
–
der in een neerwaartsche richting, doch per saldo hebben
de prijzen slechts uiterst geringe variaties te aanschou.
wen gegeven. Deze opgewekte stemming staat in nauw ver-
band met de politieke gebeurtenissen in het binnenland.
De Nationale Vergadering verloopt tot nu toe zonder inci-
denten, terwijl de Spartacusgroep in verschillende steden
herhaalde nederlagen lijdt. Een en ander heeft de hoop op
een langzamen terugkeer tot meer geordende toestanden
doen geboren worden en hoewel men zich voorbereidt op
een andere constellatie van het economisch leven in de
naaste toekomst, heeft men toch de verwachting, dat met
harden en voortgezetten arbeid een groot deel van hetgeen
thans verloren is gegaan, kan worden herwonnen. Dit is
dan ook de oorzaak, dat vooral industrieele waarden aan
de beurs te Berlijn sterk zijn gevraagd.
Ook buitenlandsche waarden konden zich nog steeds in
de belangstelling verheugen, voornamelijk op grond van
den achteruitgang der Duitsche valuta in de neutrale lan-
den. Doch er waren ook enkele speciale factoren, die tot een
groote vraag medewerkten. Zoo b.v. bij Portugeezen en
Beira-Baixa het gerucht van de betaling der achterstallige
coupons. Voorts waren Turksche waarden – Bagdacispoor,
Orientspoor, Saloniki-Monastir – gezocht in verband met
het feit, dat deze spoorwegen vermoedelijk door Engeland,
resp. Frankrijk, overgenomen zuilen worden, waardoor
deze landen ook belang verkrijgen bij de bestaande zuiver
Turksehe obligatieschuld. Verder waren Mexicanen vast
van toon.
Daarentegen bleven obligaties van stedelijke leoningen
sterk achter. Aanleiding hiertoe heeft een verklaring van
de Dusseldorfsche overheid gegeven, waaruit zeer sterk
naar voren komt de totale ontreddering der betrokken
stedelijke financiën. In Dusseldorf bevinden de Spartacus-
lieden zich in de meerderheid; hun invloed is zoodanig
geweest, dat, tegenover een oorlogsschuld van Mk. 30 mii-
lioen en naast andere schulden van 30
A
40 millioen Mark,
de gemeentekas geheel uitgeput is, terwijl banken noch
Rijksbank crediet wenschen te verstrekken.
Ook uit Hamburg komen onrustbarende tijdingen, doch
van geheel anderen aard. Hier is het het gevaar van ont-
troning der eertijds veelbezochte haven. Engelsche en
Amerikaansche exportkringen waren reeds lang doende
pogingen aan te wenden om den uitvoer naar Midden- en
Oost-Europa niet meer over Hamburg, doch over Zweden
of Denemarken te doen plaatsvinden. Kortelings zijn te
Kopenhagen ernstige besprekingen gehouden betreffende
de oprichting van een Amerikaansch-Baltische handels- en
scheepvaart-maatschappij. De haven van Kopenhagen zal
met 7 hectaren worden uitgebreid, hetgeen een bedrag van
106 millioen Kronen zal eischen. Onder deze omstandig-heden van verschillenden aard behoeft het geen verwon-
dering te wekken, dat de Duitsche stedelijke leeningen zich
op het oogenblik in niet al te groote populariteit verheugen.
Te We e n e n is het aspect slechts weinig veranderd,
hoewel van een bepaald opgewekte stemming hier geen
sprake kan zijn. Eindelijk toch hebben ook daar de onte.
vredenheid en de moedeloosheid der bevolking een uitweg
gevonden in straatoproertjes, die, ofschoon spoedig onder.
drukt, toch nièt nagelaten hebben hun stempel op de alge-
meene opvattingen te drukken. Hierbij kwam, dat ter beurze
de door ons reeds gereleveerde balans der Oostenrijksch-
Ilongaarsche Bank verder werd besproken en groote teleur-
stelling heeft gewekt. Hier ter plaatse werd reeds mede.
168
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12 Februari 1919
gedeeld, dat het dividend 5 pOt. tegen 9,571 pCt. over 1917
zal bedragen: De oorzaak van deze groote vermindering
moet worden gevonden in de noodzakelijkheid, dat reke-ning moet worden gehouden met de mogelijke liquidatie
der Bank, waarmede dan gepaard moet gaan een pension-
neering van het uit 2200 personen bestaande personeel:
Een reserve van niet minder dan Kr. 88,46 millioen Kro-‘
nen is te dien einde uit de winst van 1918 afgezonderd
hetgeen den achteruitgang van het dividend voldoende verf
klaart. Men is in financieele kringen echter ontstemd om± trent de wijze, waarop de bankdirectie gedurende de jaren
van haar bewind het pensioenfonds feitelijk heeft verwaar-‘ loosd, waardoor thans een zoo groote reserve ten koste van
de winst over dn enkel jaar moest worden afgezonderd
Ook de berichten uit het naburige Rusland stemmen het
Weensche publiek tot nadenken. Enkele cijfers, gepubli-
ceerd door de Regeerders te Moskou, illustreeren duidelijk
den desolaten toestand, waarin het voormalige Tsaren
rijk zich thans bevindt. Volgens deze cijfers bedroegen de gewone en buitengewone uitgaven over 1918 ruim 47 mil.
hard roebel en wel in de eerste helft van het jaar 1918
17,60 milliard roebel en in de tweede helft 29,07 milliard
In laatstgenoemd cijfer zijn 7,30 milliard buitengewone
oorlogsuitgaven over het tijdvak 1914-1917 begrepen:
waarvan ongeveer 864 milhioen gerekend moeten worden
te behooreu tot het aan Duitschland uitbetaalde bddrag op
giond van de financieele overeenkomst van 27 Augustii
1918. De ontvangsten gedurende het eerste halfjaar 1918
wbj-den op 2852 millioen roebel getaxeerd, waarvan echte
tot nu toe slechts 600 milhiocn werkelijk zijn ontvangei
De belastingen over het tweede halfjaar zullen vermoedelijk
12.730 millioeu roebel hebben opgebracht. De toename ten
opzichte ijan het eerste halfjaar is tôe te schrijven aan de
in October jA. doorgevoerde kapitaalsheffing, welke moet worden. betaald door die personen, die een maandelijksch
inkomen van meer clan 1500 roebel hebben. Alleen deze be
lasting werdop 10 milliard getaxeerd. Het deficit over het
eerste halfjaar 1918 bedroeg 17 mihliard, dat over het
tweede halfjaar wordt op 16,34 milliard geschat. Het is
echter zeer goed mogelijk, volgens de medecleelingen, hier
omtrent door den commissaris voor de rijksfinanciën,
Krestinsky, in de staatscourant gepubliceerd, dat dit laat-
ste deficit zal stijgen tot 26 milliard, daar de den bezitten-
den klassen opgelegde belastingen dit jaar vermoedelijk
niet geïnd kunnen worden. –
Te P a r ij s is de stemming kalm gebleven. Vast was de
tendens voor 5 pCt. .Rente, terwijl daarentegen de 4 pOt:
en 3 pCt. onveranderd zijn gebleven. Russische soorten
zijn 2
A
4 pCt. gestegen in de hoop op een bevredigende
regeling, zoowel in politiek, als in financieel opzicht met
de Republiek der Sovjets. De hierboven genoemde cijfers
echter hebben reeds weder een reactie in het leven geroe
pen. Baukaandeelen waren prijshoudeud; spoorwegwaarded
echter werden goed gevraagd en tot hoogere prijzen uit de
markt genomen, in de hoop, dat de militaire dictatuur over
de spoorwegen thans spoedig tot het verleden zal behooren.
Daarentegen waren scheepvaartwaarden in redctie, ondanks
het bericht, dat binnen zeer afzienbaren tijd een groote
bewegingsvrijheid voor de Fransche handelsvloot zal wor
den toegestaan.
De markt te L o n cl e n, aanvankelijk optimistisch ge-
stemd, viel later tot een apathische houding terug, hoewel
de stemming geenszins gedrukt kan worden genoemd. In
het bijzonder was dit het geval voor rubberwaarden, di
na een zeer vaste opening, meerdere procenten moesten
prijsgeven.
Te N e w Y o r k is de verlaging van het dividend oj
Steelshares het sein geweest tot een langzame doch ge-
stadige afbrokkeling van het koerspeil. Vooral industrieelé
waarden werden hier sterk verkocht, in verband met dé
verwachting, dat de terugkeer tot meer normale verhou-
dingen een scherpe daling van het prijsniveau der gepro-
duceerde goederen te aanschouwen zal geven, waardoor dé
winstcijfers geprononceerd achter zullen blijven bij die va,i
het laatste jaar. Spoorwegaandeelen hielden zich beter
bi
peil, doch de omzetten waren hier van zeer geringe betee
kenis.
Te o ii z e n t is de
staatsfondsenrnarkt
vast van toon gebleven voor de binnenland.sche soorten, ondanks de
eenigszins stroeve geldmarkt op enkele dagen van de achter
ons liggende week. Dit laatstê was echter slechts toe te
schrijven aan de eischen, door de storting op de nieuw
leening 1918 gesteld en algemeen was men- reedi voorbe-reid op een monteeren der geidkoersen, terwijl men tevens
verwachtte, dat deze verheffing slechts van zeer voorbij-gaanden aard zou blijken te zijn. Inderdaad is dit het ge-
val gebleken en is de rentevoet voor geld op prolongatie
b.v. reeds ‘veder tot een lager fliveau gedaald. De omzetten
in de nieuwe staatsleening bleven nog vrij omvangrijk,’
hoewel eenerzijds niet meer de wilde verkoopdrang, ander-
zijds niet het groote animo tot opname tot verlaagde prij-zen bestaat. De stabiliteit van den koers is hierdoor echter
meer naar voren gekomen.
‘Van buitenlandsche soorten zijn Mexicanen en Russen
eenigszins in koers gestegen, in verband met de vraag voor
deze fondsen uit het buitenland. Toch waren de kersver-
schillen slechts van geringe beteekenis, evenals de omzetten:
4 Febr. 7 Febr. 10 F
e
b
r
.9
50
f
4
1
4 9/o Ned. W. Sch.
1916
91
11
!,,
91
1
18
91
1-5
/16
4
0
/o
,,
,,
,,
1916
83
1
/9
84
1
/
83
5
!,
-•f-
/s
3
1
/,
0
/0
,,
,,
,,
. . . .
70/8
70
3
I
70I4
–
3
0/,
….
62
1
I6
62I8
63
+
‘I
2
1
I
0
10
Cert. N. W. S.
……
540/4
54 54
– 1/4
5
0/
Oost-Indië 1915
96 96 96
1
/8
+
/s
4
0/
Hongarije Goud ….
38!2
38’12
38
1
!2
4
°/o Oostenr.lIronenrente
30
30′!8
3O’/,
+
7/
to
–
5
0/
Rusland 1906 ……
42′!,
41
0
/1,
42
1
/15
°
/16
4
1
/
0
/o Iwangorod Dombr..
–
28
1
!:
32v/s
31
1
!,
+
3°/s
4
0/
Rusland Cous. 1880..
30
1
!,
31V4
32
+
1’1′
4
0
10
Rusi. bij Hope &Co
33/s
32’/4
35
+
l°/s
4
0
/o
Servië
1895 ……..
54
53l/
53114
–
41 °/, China Goud 1898
–
69’h
69’/4
69’/
4
0/
Japan 1899 ……..
67
1
/3
67
1
1,
67
1
!2
4
°/o
Argentinië Buitenl
64
5
!,
64
5
/8
64
1
!,
5
0/
Brazilië
1895
……
70°!,
70
1
!3
70’12
5
0/
,,
1913
……
71 71
1
/s
71
1
/
+ ‘/s
‘Op de locale markten heeft cle
scheepvaartafdeeling
zich
kunnen herstellen van den schok, in de vorige berichts-
periode ontvangen. Langzamerhand waren de koersen ten-
gevolge van de voortdurend voortgezette mededeelingeu
omtrent vrachtverlagingen gedaald tot een peil, waarop
een groot gedeelte van het publiek ècheepvaartwaarden zeer
aantrekkelijk begon te vinden. Het gevolg was dan ook,
dat aanmerkelijke kooporders werden geëffectueerd, waar-door het koerspeil zich vrij krachtig kon herstellen. Vooral
voor aandeelen Hollandsche Stoomboot-Maatschappij en
Holland-Amerika Lijn was dit het geval. Toch konden, de beste koersen niet behouden blijven en verlaat de gansché
afdeeling de berichtsperiode wel op een verhoogd, doch niet
op het hoogste niveau.
4 Febr. 7 Febi-.
10
F
e
b
r
.R
50
Holland-Amerika-Lijn
….
389
397
302
+
13
,,
,,
,,
gem.eig.
371
1
/
382
391
+
19
1
!,
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij
..
243
300
300
+
57
Hou. Alg. Atl. Stoomv.-Mij.
161
1
!, 161
1
12
161′!2
Hollandsche Stoomboot-Mij..
183
1
!3
199′!,
200
1
!2
+ 17
Java-China-Japan-Lijn
….
290 300
301
+ 11
Kon.. Hollandsche Lloyd
..
171
8
h
174′!
176
+
4
1
/
Kon. Ned. Stoomb.-Mij …..
219°/4
230
1
!2
233
–f-
13’/
Kon. Paketvaart-Mij…….
225 233
1
/4
237
+
12
Maat8chappij Zeevaart .. ..
305
311/2
319
±
14
Nederl. Scheepvaart-Unie
..
234
1
!1
2431/2
248
+
131/2
Nievelt Goudriaan
……..
453 465
470
+
17
Rotterdamsche Lloyd ……
260′!,
274
1
/2
276
1
!2
+
16
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg”. 290’/2
284
288
–
2
1
12
,,
,,
,,Nederland”
..
263
2741/
4
276
+
13
,,Noordzee”
..
169
1
/
177 177
+
7
1
!,
,,Oostzee”
.. ..
341
359
1
!3
369/4
+
28/4
Daarentegen kon op de
petroleummarkt
het hoofdfonds,
Koninklijke Petroleum-Maatschappij, zich in de voortdu-
rende’ belangstelling van het publiek blijven verheugen.
lederen dag bijna werd een nieuw hoogtei
–
ecord bereikt en
het punt, waarop het fonds de berichtsperiode verlaat, is
dan ook het hoogste, ooit in-de geschiedenis van de maat-
schappij voor de aandeelen bereikt. De grootste verkoop-
orders vinden- plaatsing, zonder dat de koers ook slechts
in het minst wordt gedrukt; steeds staan nieuwe gelede-
ren koopers gereed om liet toch ook niet geringe aanbod te
absorbeeren. In – verband hiermede waren ook aandcelen Dordtsche Petroleum Industrie-Maatschappij tot hoogere
prijzen gevraagd. De overige soorten bleven eenigszins –
achter; zoo bewogen zich aandeelen Gecousohideerde Hol-
handsche Petroleum-Mij. en aandeelen Orion in rustige
banen.
– De
tabaksonarkt
was
op
enkele dagen zeer levendig van
stemming, doch de reactie bleef hier niet uit. Hoewel de
grondtoon nog gedecideerd .vast is
–
te noemen, werd het
algemeene koerspeil omlaag geschroefd.
De
rubbermarkt
heeft slechts weinig aanleiding tot be-
schouwing gegeven. De handel was zeer gering en de koers-
12 Februari 1919
EONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
variaties in verband hiermede van weinig beteekenis.
TheeaandeeZen
waren op enke1e dagen sterlç gevraagd
in verband mt het openstellen van de Vrije theemarkt. Ook
hier echter -kon het hoogste punt niet behouden blijven.
De markt voor
suikerwaardea
was, behoudens een lichte
en korte reactie, vast van stemming. De actie voor beper-
king van den suikeraanplant werd hier ter beurze niet als
al te ernstig beschouwd en de berichten omtrent de zeer
hooge opbrengstprjzen stimuleerden ‘de markt. Toch werd
hier wel eens, volgens het oordeel van ter zake kundigen, te snel ingegrepen door een gedeelte van ‘het publiek, dat de porte van de ingekomen berichten en van de gepubli-
ceerde prijzen niet steeds ten volle begrijpt. –
Binnenlandsche industrieele waarden
bleven sterk ge-
zocht, voornamelijk aandeelen Insulinde Oliefabrieken en
Stokvis.
4 Febr.
7 Febr.
10 Febr.g0f
dalin
Amsterdamsche Bank
….
182
1
/,
183’/2
185I2
+
3
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand.
181/8
180
1
/2
181
– 7/8
Rotterd. Bankvereeniging ..
139 140
143’Il
+
4’/I
Amst. Superfosfaatfabriek..
17681
169/4
16914
–
7
Van Berkel’s Patent ……
139
1388/4 1398/3
+
8/
Insulinde Oliefabriek ……
2348/4
242
2538/4
+
19
Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
104
103
1038
2
‘It
Ned. Scheepsbouw-Mij. ….
183 186
1
/2
186
+3
Philips’ Gloeilampenfabriek
409
408’/2
41514
+
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
521 557
+
36
Vereenigde Btikfabrieken..
130
1291e
129/8
–
/8
Compania Mercantil Argent.
238
8
14
2378/2
238
–
8/
4
Cultuur-Mij. d. Vorstenland.
155I4
151/8
155
–
8/
4
Handeisver. Amsterdam….
414
409/4
415
Is
+
1/2
Roll. Transatl. Handeisver.
129 125 130
+
1
Linde Teves & Stokvis ……
223
8
/t
223/
2248/a
+
1
Van Nierop&Co’sflandel-Mij
179 176 177
–
2
Tele
&
Co’s Handel-Mij ….
151
150 153
+
2
Gecons. Roll. Petroleum-Mij
234
1
1,
232/8
235
+
‘/1
Kon. Petroleum-Mij . ……
545 573
1
/
5851/
+
40
1
/2
Orion Petroleum-Mij …….
78’Is
80
8
/2
791/8
+
8/8
Steaua Romana Petr.-Mij..
1508/
8
1518/
4
153
+
2/a Amsterdam-Rubber-Mij…..
188
186!!
3
187
1/
8/2
Nederl.-Rubber-Mij.
……
1061/4
100/
1058/8
–
8/
4
Oost-Java-Rubber-Mij.
.. ..
233
1
/2
230
231/4
–
Deli-Maatschappij
……..
537 524
533
–
4
Medan-Tabak-Maatschappij..
237/4 228/2
240
+
21/4
Senembah-Maatschappij ….
495
8
/1
482
8
/1
482
–
138/
2
De
/imerikaansche markt bleef geheel in overeenstem-
ming met Wallstreet zonder belangstelling en met afbrok-
kelende koersen.
4 Febr.
7 Febr.
10 Febr.g0f
dalin
American Car
&
Foundry
81
1
/
818/
4
7981
–
12/
4
Anaconda Copper
……..
l32’/
127’/3
128
–
4/i6
Un. States Steel Corp …..
86’/io
856/,o
84
–
21/*8
Atchison Topeka ………..
92/il
91
911/16
–
1
1
/
8
Southern Pacific……….
94
93814
938/4
–
Union
Pacific ………….
132/2
132V4
131’/4
–
1’/4
Int. Merc.Marineafgest…..
25’/
4
25 25
1
/,o
–
,,
,,
prefs
i
128/
4
1122/
88
112
–
8/
4
De
yeld.markt
was voorbijgaand stroever, doch heeft zich thans weder hersteld.
GOEDERENHANDEL
GRANEN.
–
11 Februari 1919.
In den aard der oogstberichten is sedert ons vorige be-
richt weinig verandering gekomen. In Engeland is het
weder nog steeds ongunstig en de regen bemoeilijkt er reeds
langen tijd de bewerking van den grond. Er mag dan ook,
tenzij Februari en Maart nog buitengewoon gunstig weder
brengen, worden gerekend op eene vermindering tegenover
het vorige jaar in den graanuitzaai. In de Vereenigde
Staten is nog steeds geen
sneeuwbedekking
aanwezig, doch
van schade wordt nog niets gemeld. In Argentinië heeft de
maïsoogst weder geprofiteerd van eenigen regenval. Ook
Britsch-Indië heeft nog eenigen regen gehal en hoewel eene
verergering van den onguustigen stand van den oogst
daardoor waarschijnlijk vodrkomen is, staat wel vast, dat de
opbrengst van tarwe en rijst veel geringer zal zijn dan in
andere jaren en onvoldoende voor de eigen behoefte. Ge-
lukkig echter is van dan vorigen oogst een flink overschot
overgebleven, terwijl verder Australische tarwe in het
telort zal moeten voorzien. Ook gedurende de afgeloopen week heeft de bevrijding
van den internationalen graanbandel verderen voortgang
gemaakt. Daarbij werd ook nu weder de toon aangegeven
door de Vereenigde Staten van Amerika. De binnenland.
sche handel zoöwel als de uitvoer zijn daar nu voor alle
graansoorten, beh1ve tarwe, bevrijd van vrijwel alle be-
lemmeringen. Waarschijnlijk in verband met den gegaran-
deerden minimumprijs voor tarwe zal de Regeering den
handel in deze graansoort van den oogst van 1918 in han
den houden. In de laatste dagen is echter gebleken, dat dit
voor den volgenden oogst niet het geval zal zijn. De Ame-
rikaansebe Regeering heeft eene credietaanvrage voor een
milliaf-d dollars ingediend, om de aan de boei
–
en gegeven
garantie voor een minimuniprjs van $ 2,26 Chicago te
vervullen. De bedoeling schijnt te zijn, dat de vorming
van den prijs zal worden overgelaten aan de wet van
vraag en aanbod, waarbij de Regeering aan de boeren het
verschil tusschen dien prijs en den garantieprijs zal uitbe-
talen. Men mag dus verwachten, dat van af Juli 1919 ook
in tarwe de handel geheel Vrij zal zijn. Uit de geweldige
hoogte van het door de Amerikaansche Regeering aange-
vraagde crediet blijkt, dat van de normale werking der
wet van vraag en aanbod eene sterke Verlaging van den
tarweprijs veraht wordt. Als gevolg daarvan zal waar-
schijnlijk in Engeland de tarwe goedkoop genoeg kunneil
worden aangevoerd om zonder verdere verliezen het brood
voor den tegenwoordigen verliesbrengenden prijs te leve-
ren, voor zoover het gebruik van buitenlandsche tarwe be-
tref t. Daarmee zal dan echter samengaan, dat de Engelsche
Regeering een verlies zal hebben te dragen op de inland-
sche tarwe, althans voor den oogst van 1919, waarvoor zij
den boeren een zeer hoogen minimumprijs heeft gegaran-
deerd. Reeds nu heeft de kostprijs der buitenlandsche tarwe
in Europa eene belangrijke vermindering ondergaan door
de sterke verlaging der zeevrachten uit de Vereenigde Sta-
ten, waarbij de concurrentie tusschen Engeland en Amerika
eene belangrijke rol heeft gespeeld. In enkele weken
is
eerst cle vracht naar Engeland en Frankrijk verlaagd van
$ 52 tot $ 32 per ton om daarna nogmaalf met % te wor-den verminderd. Welk eene verwarring echter op dit ge-
bied nog bestaat -blijkt wel -hieruit, dat tegelijkertijd de Engelsche Regeering nog voor $ 40 bevrachtte. Naar de
andere destinaties hebben evneens sterke verlagingen
plaats gevonden.
De bevrijding van den handel, die in Amerika zoo flin-
ken voortgang maakt, gaat in Europa minder snel in haar
werk. Wel heeft het Amerikaansche voorbeeld ook in Enge-
land reeds invloed, doch de opheffing der belemmeringen,
die de handel zich gedurende den oorlog heeft moeten laten
welgevallen, gaat daar langzamer, evenals in Frankrijk.
Ook de neutrale landen, die nog eene bijzondere belemme-ring vinden in de met de geallieerden geslotei economische
overeenkomsten, kunnen slechts zeer geleidelijk den handel weder eenige vrijheid teruggeven. Nederland is daarbij Met
in de ongunstigste positie. Sedert de verhooging der rant-
soenen, die nu eindelijk dezer dagen bekend zijn gemaakt, blijkt in Nederland meer en meer, dat althans een gedeelte
van den graanhandel binnen niet al te langen tijd weder
zijne vroegere taak zal kunnen vervullen. In Denemarken
is de toestand echtei veel ongunstiger. Daar is juist eene
commissie teiuggekomen uit Londen, die nog geen verlof
tot invoer van graan heeft kunnen verkrijgen. Wel is ver-
scheping van veevoederkoeken naar Denemarken toege-
staan, doch voor graan is die slechts voor eene niet al te
verre toekomst in het vooruitzicht gesteld. –
In strijd met het geleidelijke herstel van den handel in de meeste landen schijnt de Argentijnsche Regeeriug te
trachten de wet van vraag en aanbod ook verder buiten
werking te stellen. In een onzer laatste weekberichten
twijîelden wij aan de kansen op eene nieuwe overeenkomst
tussehen Argentinië en de geallieerden over den verkoop
van Argentijnsch graan op dezelfde wijze als het vorige
jaar. Over de onderhandelingen was dan ook reeds sedert
geruimen tijd niets meer gepubliceerd, doch nu is dezer
dagen gebleken, dat Argentinië aan de Engelsche en Fran-
che Regeeringen ieder een crediet zal geven van 80 mil-
lioen pesos goud benevens 40 millioen aan Italië. Die ere-
dieten iullen worden gebruikt vobr den aankoop van Ar-gentjnsche producten, doch het schijnt, dat voornamelijk
spra
ke zal zijn van wol en vleeseh. Voor te exporteeren
graan hebben namelijk de Argentijnsehe Regeeringen
minimumprijzen vastgesteld, die veel hooger zijn dan de
tegen.voordige marktprijzen ea de geallieerden schijnen die
prijzen te hoog vinden om ‘daarvoor de verleende eredieten
te gebruiken. Zelfs heet de geallieerde inkoopcommissie
in Argentinië reeds gedreigd te hebben hare tegenwoordige
inkoopen, speciaal van mais, te staken, als werkelijk aan
die rninimurnprjzen de hand wordt gehouden. Het zal zeer
170
–
–
ÉCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN•°
12
Februari 1919
Noteeringen.
°
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.
Data
Chicago
Buenoa
Arco
Tono,
Mars
Haoer
Tawe
M0r,
Ltjnzaad
Maart
Maart
Maart
Maart
Maa,i
Maart
226
1181/,
558/4
11,-
4,90
18,60
8Feb. ’19
1
,,
’19
226 12218
56’/4
10,808)
4,708)
18,45
,
8Feb.18
220
127
1
/,
83
13,10
7,30
20,20
8Feb.’17
168
8
/4
4
)
1 01’/
4)
548/44)
14,15 10,20
23,25
8Feb.’16
1301/44)
77’/
4)
49
4)
9,45
5,65)
12,65
20Juli’14
82
‘)
56
3
!8 ‘)
361/2
1)
9,402) 5,382)
13,708)
‘) per Dec.
2)
per
Sept.
8)
per Febr.
4)
per
Mei..
Soorten.
10
Febr.
1919
3
Febr.
1919
10 Febr.
1918
25,-‘)
25,-
1
)
–
Rogge (70 Kg. natuur gew.)
28,50
1
)
28,50
1
)
–
Tarwe (inlandsche)
…….
–
400,-
1
)
Gerst (60 Kg. natuur gw.)
23,-
1
)
23,- ‘)
–
23,-‘)
23,- ‘)
–
MaIs (La Plata)
………-
Lijnkoeken
(Noord-Ame-
Haver
(inlandsche) …….
rika van La Plata-zaad)
37,50
1
)
37,50
1
)
28,- ‘)
Lijnzaad (inlandsch)
40,-
1
)
40,- ‘)
–
‘)
Regeeringsprijs.
AANVOEREN in tons van 1000 K.G. voor verbruik in Nederland.
Rotterdam
1
Amsterdam
Totaal
ei
Artt
keien.
1
1
2-8
Febr.
1
Sedert
1
Ooereenk..
1
2-8
Febr.
t
Sedert
1
Overeenk.
.
1919
1
1
Jan.
1919
tijdvak
1918
1
1919
1
1 Jan.
1919
1
tijdvak
1918
1919
.
1918
S
Tarwe ……………..
…-
12.322
–
–
5.970
–
18.292
–
Rogge ……………..
_.
_
_
8.6110
–
8.690
–
Boekweit
…………..-
–
–
–
–
–
–
–
Flaver
…………….
..-
MaIs
………………
Grst
………………
Lijiizaad …………..
..-
–
–
:
Lijiikoek ……………
..-
Tarwemeel ………….9.700
25.323
–
–
7.429
, –
32.752
ru
–
A
n
d
er
e
eelsoorten
. . .
4.100
4.100
–
–
–
–
4.100
–
AANVOEREN in tohs
van
1600 K.G. voor ht Buitenland.
–
Tarwe …………….
1
3.131
1
103.245
41.199,
1
–
1
_
103.216
1
41.199
Ntals
…………….t
3.824
1
11216
t
–
–
t
.
–
1
–
ii
13.216
1
–
Roge …………….
–
–
1
s
1
_
_
Ii
_
1
Tarwemeel
…………
1
–
52.802
.
1
–
,-
1
–
t
–
II
52802
1
–
Gerst
……………..
t
–
20.185
1
–
.
–
1
–
1
–
20.1$5
1
–
Haver
…………….
1
–
14.447
1
–
–
–
1
–
i
–
II
14.447
1
–
Andere meelsoorten
. . . .
3.994
1
50.s89
1
–
–
1
–
1
– –
II
50.889
1
–
.
–
.
.
de vraag zijn, of de Argentijnsche Regeering bij den over-
klaren groote hoeveelheden te leveren zal voor een flink
vloed van graan daartoe in staat zal zijn. Reeds in het-
gedeelte van den overvloed van graan een afnemer gevon-
vorige seizoen heeft de handel zich aan die minima weinig
den zijn.
–
gestoord en zij
zal
dat waarschijnlijk nu evenmin doen
i
,
N e d e r
1
a
ii
d.
Ook
inzake
den aanvoer
van graan,
vooral nu de geallieerden zich niet tot graaninkoop tot die voederartikelen en verschillende graanproducten naar Ne-
prijzen blijken te hebben verplicht. De bedoelde minimum- derland beginnen sommige teekenen te wijzen
op
meerdere
prijzen bedragen Pesos 12,50 voor tai-we, Pesos 6,50
v6ok
vrijheid in eene niet al te ver verwijderde toekomst. Reeds
mals, Pesos
7,-
voor haver en Pesos 18,- voor lijnzaad,
heeft de Regcering zich voor enkele inkoopen weder even-
alles per
100 K.G.
gestort, terwijl de gezakte prijzen nog
als in de eerste jaren van den oorlog -tot den handel ge-
75
centavos per zak hooger zijn. Indien deze, minimum-
wend,
terwijl
zij
overweegt den invoer van een aantal
prijzen werkelijk ernstig bedoeld waren, zouden de graan-
kleinere artikelen spoedig geheel aan den handel over te
markten toch wel eenige prijsstijging hebben getoond.
Dit-
laten. Tarwe en tarwemeel zal echter nog waarschijnlijk
is
echter niet liet geval geweest en zelfs zijn juist in de
geruimen tijd door de Regcering worden behandeld. Ook
laatste dageiï de markten te Buenos-Aires en Rosario nog
echter zal zij
van
de belangrijkste voedergranen nog. althans
gedaald. Slechts lijnzaad, het eenige artikel, waarvan de
eenigen tijd als regel de inkoopen zelf moeten doen bij de
waarde
ongeveer
even
hoog
is
als
de
maximumprijs’
daarvoor bestemde lichamen
der geallieerden.
Zon
woidt-
vertoont
bij
voortduring
nog
eene
vaste
houding..
-Tooli
i
gezegd, dat van de 400.000 ton gerst, welke de Regeering schijnt men niet algemeen te meenen, dat, zooals. wij on
der Vereenigde Staten beschikbaar heeft gesteld voor de
laigs berichtten, van lijnzaad de wereidvoorraden de be
neutralen, door onze ‘Regeering reeds 150.000 ton van de
hoefte
waarschijnlijk- niet
overtreffen.
In
Amerikaanscl,e
Ainerikaansche Food-Adininisti-ation gekocht zijn.
bericlten lezen wij namelijk over lijnzaad beschouwingei
De plannen– tot import van lijnzaad uit Argentinië in
van deuzeifden aard als wij reeds geruimen tijd over tarwe
ons land, waarvan reeds eenigen tijd sprake
is,
wachten
en andere graansoorten hebben gegeven. Men meent daarin
nog steeds
op
uitvoering.
dus, dat ook van ljnzaad de wereldvoorraden
zoo
groot
–
–
zijn, dat
op
prijsdaling dient te worden gerekend.
–
SUIKER.
Aan de Noord-Amerikaânsche markten zijn sedert ons
vorige bericht d
p1ijzeû van mais
–
en haver na schomme-
–
–
De laatste ramingen der verschillende suikeroogsten door
lingcn
vnu
geringeren omvang dan in den laatsten tijd
Willett-
&
Gray vindt uien in het laatste nummer
ii,
de rubriek
geregeld voorgekomen zijn, per saldo gedaald. Het maïs-
,,Aauteikeriirigeu” afgedrukt. Daarbij komt iie,,
op
sn toual
aanbod vamiArgentinië en de verlaging der vrachten van
voor
1918/19
van
6.740635
tons
tegen
16.814.793
voor
dat land naar Noord-Amerika hebben tot die daling mee-r
1917118
of na aftrek van Brtsch-Indie, waar de productie
gewerkt, alsook de blijkbaar algemeene overtuiging, dat -dd
uit,.I,ritenil
voor
de
eigen cnusuniptc gebruikt
wordt,
op
prijzen het vredesuiveau nog niet hebben bereikt. De hoopt
–
13.190.635
tons tegen 13.585.793 tous het jaar. van teyo,en.
minimumprjs voor varkens beperkt echter de daling.
Ook’
De .voorradei
.
in
de
3
voprnaamste
B
r
i ts
ch e havens
–
gerst en rogge zijn in de Vereenigde Staten den laatste-
bedroegen
op 1
Februari:
–
tijd’ goedkooper te koop.
1919
1918
1917
Langzamerhand schijnt het met de graanvoorziening der
Londen
……………
–
126.903
46.500
36.504
tons
centi’ale
rijken
e,-nst te
worden.
Wolff
bericht
namelijk
Liverpool ………….63,52
4L717
730
uit Berlijn, dat met de geallièerden te Spa eene overeen–
Clyde ………………
44.231
–
2911
2.679
komst getroffen
is
over de levering van eenige artikelen,
T»taal …….234.486
91.1s8
40.u13 tor,s
terwijl
de
spoedige
levering
in
uitzicht
is
gesteld van’
– Op
Java
vonden niet onbelangrijke afdoeningen plaat-s
200.000
ton tarwe en tarvemeel. Verder hebben de Duit-
–
tot prijen van
f
14
1
/2
en /15,- voor Superieur en
f
13
1
/2
sche vertegenwpordigers als de Duitsche behoeften tot den
voor
No.
16
en
h.
uit
den
nieuven
ongst, terwijl
voor
nieuven oogst opgegeven 400.000 ton tarwe per maand en
Superieur uit ,ien ouder] ongst, Febr./pri1-levering, prijzen
een millioen ton mais of andere voederartikelen voor den
van
/
16
1
/
1
,
1612 en door Chineezen o,,derli rig zelfs
f
17
1
!,
gebeden termijn. Indiën -de geallieerden zich bereid ver-
betaald werd. De groote voorraden schij tien dus hoegenaamd
12 Februari 1919
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
171
geen nadeeligen invked meer uit te oefenen. Met belang
–
stelling ziet men de afscheepcijfers voor de eerste maanden
van dit jaar tegemoet. D- totale veikoopen uit den nieuwen
oogst bedroegen einde Januari ongeveer
71/3
millioen picols.
Cuba-statistiek:
1919
1918
1917
Ontv. der week tot 26Jan
101.620 112.111 108.034 tons
Totaal sedert 1 Dec.
5)
321.352 386.010 326.559
Werkende fabrieken
167
186
167
Exp. d. week tot 4 Jan
5.561
16.04
19.9:11 tons
Totaal sedert 1 Dec.
‘)
7.803
33.030
22.754
Voorraad op 6 Jan…..125.44
66.155
59.276
‘) 1918/17/16.
RUBBER.
De stijging, die op het einde der voorafgaande week
plotseling intrad, heeft niet aangehouden esi nadat prijzen
zich eenige dagen op 212 had.deu bewogen, liepen de
noteeringen weder iets terug.
De vraag uit Anierika schijnt te zijn veroorzaakt door
tij lelijke behoefte aan loco rubber, ontstaan tengevolge der
opstopping van de spoorwegen, welke den rubber, die direct
van Indië verscheept wordt, naar het binnenland vervoeren.
De week sluit als volgt:
prima cr8pe loco …….. 2/1
1
1,
einde voorafg. week 2/2
ldrt,./Juni .. 211
1
/2
Juli/Dec …..
2/1
5
/4
Febr./Dec. .. 2/2
smoked sheets 1 d. minder
1 d. minder
hard cure fine Para …… 2/6
216
KATOEN.
Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands).
110 Feb,.191
3Feb,.
19J
27
Jan.1919
Feb,.
18110
Febr.11
New York voor
Middling .. 25,15c 27,85e 25,95e 31,700 15,55e
New Orleans
voorMiddling 25,50e .27,50e 27,—c 30,63e 17,19e
Liverp. v. Gooci
Midd.Texas.. 18,—d 17,66d 17,86d
1
) 23,60 d’)10,56d
5
)
‘) 24 Jan. ’19.
‘) 11 Febr. ’18 Good Middling Amer.
‘) 9 Febr. ’17 Middling Amer.
Ontvangsten in, en uitvoüen van Atnerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)
t
A.
18
tot
l
Overeenkomauge perioden
-‘
7Feb,.
19
I9I7-18
1916-17
Ontvangsten Gulf-Havens..
,,
Atlant. Havens
3713
}
4276
}
5625
Uitvoer naar Gr. Brittannil
1505
°
1900
‘t Vasteland.
2793
790
1520
Japan eto…
181
393
Voonaden in duixendtallen
7Feb,.
19
1
8 Feb,.
18
1
9
Feb,.
.17
Amerik. havens ……….
°
.
1454
1399
Binnenland…………..
11s2
1110
New York
.1374
153 162
.1438
1
413
437
New Orleans ……………
Liverpool
……………
49 6
1)
482
881
‘) 8 Febr. ’19.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester,’
°
d.d. 23 Januari 1919.
Amerikaansdhe katoen blijft achteruitgaan in prijs en
men meent, dat Liverp’ol deze dalende richting bevordert,
door in de Amerikaansche markten te verkoopen. Liquidaties
zijn aan de orde van den dag en het Zuiden, dat tot nu toe
zeer vasthoudend is geweest, wordt er zelfs door aangetast.
ilet Ginner’s Verslag van vanmiddag wordt verwacht
eenigazius bearish te zijn. Itlen meent, dat Lancashire-
spiuners over het algemeen te veel katoen gekocht hebben.
Egyptische katoen is onveranderd. Wij ziju nog niet in
staat eenigen vooruitgang op het gebied van garens te ver-
melden. De spinners kunnen hunne productie vergrooten,
maar daar het meesendeel niet verkoc’pen kun wat zij nu
produceeren, is er geen aaulei.iing zulk’s t- doen. Eeuigen
tijd geleden werden eenige voorraden tegen lage prijen
opgeruimd, maar de koopers hebben nu berouw en weigeren
zich verder te belasten. Het is vrijwel onmoge ijk met
eenige kans op zekerheid de vraag te atiticipeeren en de
handel wacht nog steeds op eene betrouwbare basis.
Intusshen zijn de vooruitzichten onitmoedigend.
– De do.-kmarkt is zeer rustig, hoewel de prijzen langzamer-
hand di’hter bij de bielingeus van de koopers kousen, maar
de exporteurs zijn nog niet overtuigd, dat de prijzen
betrouwbaar genoeg zijn.
Men vermeldt, dat er zaken niet China in ruwe en
gebleekte shirtinigs gedaan zijn door sommige firma’s en
de vouurraden ii, indië ondervinden nieer belangstelling
bij de hoogere prijzen. l)e Isiusneulandsche handel en kleinere
markten wachten alle de markt af, terwijl elke week meer
machines stopgezet worden.
16Jan. 23Jan.
16Jan. 23Jan.
Liverpoolnofeeringen (Iocuu)
T.T.opindië
1/6
116
F.G.F.Sakellaridis 27,30 27,10 TT opliongkong3
31/t
312
G.F. No. 1 Oomra
15»7
14,82 T.T.opShanghai 511
510
BANKA—TIN,
In Nederlantlsch-Indië zijn in November 1918 verkocht
2.400 pieols Gouvernenuents-Bankatin. De opbrengst daar-
van bedroeg ongeveer
f
462.000,—. (Stct.)
VERKEERS WEZEN.
SCHEEPVAART.
8 Februari 1919. Van Cardiff naar La Plata-havens
werden ecnige aîdoeningen beneden de kortelings vastge-
stelde maximum vrachten genield; een aantal — hoofd-
zakelijk neutrale – schepen accepteerde 50,-, terwijl de
maximum vracht 70e- bedraagt. i)it staat vermoedelijk in
verband niet het groot aantal opgekoniniandeerde of in
beslag genomen schepen, dat geleidelijk vrijgegeven wordt,
en dat grootendeels uitgezonden wordt
01fl
graan in Zuid-
Amerika te halen. De prijzen van bunkerkolen in La Plata-
havens worden echter gebaseerd op de mairnum vracht. Vrachten voor de Europeesche vaart waren vaster dan
de laatste maanden het geval was. Iloe langer hoe meer
goederen worden in het Vrije verkeer gebracht, waardoor
de handnl en scheepvaart zich weer langzamerhand gaan
6ntwikkelen.
Op time charter werd een aantal booten afgesloten voor
12 maanden tot 21/- per ton d.w.
De meeste stakingen in mijnen, op scheepswerven en in
de havens in het buitenland kwamen tot een eind.
KOLEN.
Data
Cardif
Oo,th Engeland
Ro,.
deaux
Genua
Port
Said
I
Plata
Rotte,.
dom
R
aster
Goihen-
burg
8
!
8
Febn. 1919
54/-.
47/6
4716
so/-
f
10
Kr.60
27 Jij F. 1919
541.-
101/3
1001-.
601.-
10
,,55
419 Febr. 191
69/-
101/3
–
–
., 45
5110 Feb. 1917
34/-
596
–
70!-
Juli 1914
fr. 7,—
71-
7/8*
1416
3/2
51.-
RIJN VAART.
Week van 3 tot 10 Februari 1919.
In de afgeloopen week was er minder vraag naar
scheepsruimte dan in de voorafgaande week tengevolge
van minder aanvoer van levensmiddelen. Er was meer dan
voldoende scheepsruimte voorhanden; vrachten en liggel-
den bewogen zich op hetzelfde niveau als voorheen. Er
was zoo goed als geen sleepwerk van hier naar de Ruhr-
liavens; het sleeploon was ongeveer 11. 1,
=
boven het
50-cents-tarief.
Met de verladingen van de Ruhrhavens van kolen naar
den Bovenrjn is het nog steeds treurig gesteld. De aan-
voeren uit het kolengebied zijn tengevolge van onlusten en
stakingen nog steeds .ver onder belt normale. Dientengevolge
was ook in de Ruhrhavens geen vraag naar scheepsruimte
en was er zoo goed als geen sleepwerk naar Mannheim. De
vracht werd genoteerd met Mk. 2,50 naar Mannheim, ter-
wijl het sleeploon 18 tot 20 p1. per Centner bedroeg.
Van de Ruhrhavens naar Holland vonden geen bevrach-
tingen plaats.
Het water was steeds vallende.
172
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
12
Februari
1919
DE-TWENT.SCHE BANK
Amsterdam – Rotterdam ‘- ‘s-.Gravenhage
I
.Utrecht
Maandstaat op3l Januari 1919
DEBET
..
S
Aandeelhouders nog te storten ……………………….
f
1.784.700,-
Deelneming in de firma’s:
B. W. BLIJDENSTEIN & Co., te Londen;
B. W. BL1JDENSTE1N Jr., te Enschede;.
LEDEBOER & Co., te Almelo, f7.892.18750, waarvan in
geld gestort
………………………………….,
6.342.187,50
Deeln émi n g in bevriende Bankinstellingen f5.02Q. 579,98,waarvan
in geld gestort ………………………………..,, 3.550.079,98
t 11.670.967,48
Fondsen van Aandeelhouders
te Amsterdam, Rotterdam, ‘s-Gravenhage en Utrecht….
,, 31.364.400,-
Fondsen door ons gedeponeerd voor rekening_van bevriende
instellingen ………. …………………………….
5.020.500.-
Kassa, Vissels en Coupons
………. .
…….
…………..
.
,, 36.247.838.4534
Nederlandsche Staatsleeningen en Ned.-Indische leening ….
,,
338.532,85
Nederlandsche Schatkistbiljetten en Schatkistpornessen ….
,, 74.137.975,70
Saldo’s bij Bankiers:
beschikbaar voor eigen gebruik ………… …………….
f
2.217.522,2034
voor rekening van derden …..
…………………….. ,, 27.098.183.33
gereserveerd voor geôpende credieten …. …………… ,, 1.82L416,53
31;137.122,0654
Prolongatiën gegeven ………………………’ ………..
:
8.970.465.—.
Eigen Fondsen en Syndicaten …………………………..
.
,:
3.190.508,57′
Credietvereeniging
…………………………………
f
31.81.311,5134
Af: loopende Promessen ……….. .. ……. …
…………. ..2.000.000,—
.
,, -29.681.3’11,5134
Voorschotten tegen Onderpaudof Borgtocht en Saldo’s Rek Or.
7
37.874.707,7234
Af: loopende Promessen ……………….
…….
…………
,,
i.425.000,-
…. .
86.449.767,7234
Voorschotten op Consignatiën. ……………. ………… .
:
178.338,91
Gebouwen en Safe Deposit ……………………………
…
,,
2.658.983.2234
Totaal ……’
f
271.052.711,4934
CREDIT
Kapitaal ………………………………
…..
..
f
95000
.
eservefonds ……………………….. –
.
.
.;, .8.199.877,,—…
.,
Waarborgfo,nds Credietvereeniig
.
…………..
…………
3.490,047,50
Reserve O
r
edietvereeniging ……………………….
.1
2.868.921,06
…
–
.
t 30.510.845,56
Aandeelhouders voor gedeponeerde fondsen
als waarborg voor 90 pCt. storting op aandeelen B …
f
–
‘
1.784.700,-
i
n Leendepôt …………….. ……………..
………….
,, 34.600.200,
—
.
36.384.900,—
Zieken- en Pensioenfonds ………………………………..
. .
228.181.7334
Deposi to
‘
s
………………….. . ………… ..
,
•
,,
44.824.364,48
Prolongatie-Deposito’s ……………………………..
.5
.
S
–
1.818.400,-
Saldo te ontvangen en te leveren fondsen
,,
1.839.997,8734
Saldo’s Rekening-Courant ……….
………
………….
….t 95.980.907,5234
voor geld ih het Buitenland……
,,
27.098.183,33
‘
,,- Credietverenigng
………… , 11.157.644,9134
134.242.735,77
Daggeldleeriingen …………………………………….
.
,,
i.000.000,—
Te betalen
ViRSels
……………………………………
,,
10.556.108,55
Diverse Rekeningen ……………………………………
.
,,
3.647.177.5234
Totaal ……
f
271.052.711;4934