Ga direct naar de content

Jrg. 3, editie 130

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 1918

26 JUNI 1918

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economischp,Statistische

Beyi*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

1
3E
JAARGANG

WOENSDAG 26 JUNI 1918

No. 130
1

INHOUD

BIz.
DE GOUDPOLITIEK DER NEDERLANDSCHE BANK
door
Mr. G.
W. J.
Bruins ……………………………..
557
De vergaderingder Nederlandsche Juristen- Vereeniging van
28
dezer door
Mr. H. van Blommestein…………..
558
Economische voorlichting in België door
J.
Verbiest……
559
Aluminium 1 door
tr. Cl. G. Driessen …………….
562
Index-cijfers ………………………………..
564
AANTEEKENINGEN:
Het Suezkanaal in
1917
………………………
565
Suikerrietaanplant op Java en productie van
1917
….
565
Panamakanaal-verkeer ……………………..
566
Het Munt- en Bankwezen van Korea …………..
566
BOEKAANKONDIGING:
J. M. Plante Fébure: West-Indië in het Parlement
1897-1917,
bespr. door
W.
D. H. Baron van Asbecic
567
Holland-American Chamber of Commerce of San Fran-
cisco, Yearbook
1918
……………………..
571
Dr. Sigismund Gargas: Kriegswiftschaftliche Probleme
inHolland …………………………….
571
INGEZONDEN STUKKEN:
Wisselnoteeringen II door v.
L.
met naschrift van
P.
Bredins …………………………….
571
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
……………………
572
REGEERINGSMAATREGELEN OP R4NDBLSGEBIED
…………
573
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
574-581
Geldkoersen.

Effectenbeurzen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.
Bankstaten.

I

Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.

WEEKBtAD ECONOMIBCH-STATIBTISCIIE BERICHTEN
$ecretaris-Redacteur: G. E. Huffnagel.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 1, Rotterdam.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postcheque en girorekening Rotterdam No. 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland f
1e,—. Buitenland
en Koloniën f 14,-
per jaar. Losse nummers 30 cents.
Leden en donateurs van, het Instituut ontvangen het
weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertentiën / 0,35 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en. advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

34 JUNI 1918.

De geidmarkt was aanvankelijk iets vaster gestemd.
Vooral voor geld op prolongatie bestond goede vraag.

De koersen liepen daardoor iets op, zoodat de pro-

longatie-noteering op 3Y4 pOt. kwam en particulier

disconto 2V4 i 23-s pOt. noteerde. In de tweede helft

der week was de markt echter weder beduidend ge-

makkelijker en vooral de discontdrente liep weder

aanmerkelijk terug, nadat de gunstige uitslag van

de inschrijving op het schatkistpapier was bekend

geworden. De weinige wissels, die werden aangeboden,

waren gemakkelijk k 2Y4 pOt. te plaatsen; de pro-

longatienoteering sloot op 3Y4 pOt.

*

Bij de inschrijving op het schatkistpapier werd in

het geheel ingeschreven voor
f
44.744.000,—. Toe-
gewezen werden
f 9.670.000,—
driemaandspromessen

ii f
994,38;
f
9.410.000,— zesmaandspromessen
t

f
987,09 en
f
832.000,— biljetten
t
f 1010,—,
gevende een netto rendement van resp. ongeveer 234,

23’en23pOt.

Op de wisselmarkt trok de hevige daling van de

Marken en de Oostenr. Kronen de aandacht. De

stemming voor deze wissels is reeds geruimen tijd
zeer flauw. De zeer langzame gang van de onder-

handelingen tot het afsluiten van een nieuwe eco-

nomische overeenkomst tussehen ons land en Duitsch-

land heeft een slechten invloed op de wisselkoersen
van de Oentralen. De weinig rooskleurige berichten

uit Weenen van de laatste dagen versterkten de flauwe

stemming en vooral uit Zwitserland was het aanbod

weder bijzonder groot. Het is dus niet te verwon-
deren, dat het bekend worden van het succes van

Italië aan de Piave heden, in de toch reeds zoo

flauwe markt, een buitengewone daling veroorzaakte.

Marken daalden op 33.40, Weenen werd voor 19.30

afgedaan.

DE GOUDPOLITIEK

DER NEDERLANDSCHE BANK.

Het jaarverslag der Nederlandsche Bank, uit hetwelk
in het vorige nummer enkele bladzijden werden over-
genomen, waaronder het gedeelte, dat werd gewijd aan
het verloop van de tusschen de Nederlandsche Bank
en de Zweedsche Rijksbank gevoerde onderhandelin-
gen, geeft gereede aanleiding nog eens terug te komen
op het veel omstreden vraagstuk van bankbeleid in het –
opschrift van dit artikel genoemd.
Zooals men zich zal herinneren, bereikte de strijd
over de goudpolitek der Nederlandsche Bank zijn
hoogtepunt in de tweede helft van 1917, toen het
inderdaad niet te miskennen viel, dat tezelfdertijd
verschillende omstandigheden aanwezig waren, die tot
het aan de orde stellen van het vraagstuk konden
leiden.

In de eerste plaats vertoonden onze wisselkoersen
ten opzichte van de overige neutrale landen een
onmiskenbare neiging in ongunstige richting. En
Spanje èn Zweden èn de Scandinavische landen ston-
den boven pan, Spanje en Scandinavië zelfs zeer
belangrijk en van de Scandinavische landen Zweden,

558

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1913

waar de kroon een kort oogenblik zelfs de waarde van
den gulden vrijwel nabij kwam, het meest. Tegelijkertijd
hadden in het derde kwartaal van 1917 de uitzettingen
der centrale bank een ongekend laag peil bereikt, een
verschijnsel, dat mèt het bij voortduring zeer belang-

rijke écart tusschen bank- en marktrente moest leiden
tot de slotsom, dat de voeling tusschen bank en open
markt in bedenkelijke mate verbroken was – hetgeen
sommigen op hun beurt weder meenden te moeten toe-
schrijven aan een overmatige papieruitgifte, gevolg
van een overmatigen goudvoorraad. Dat juist de koers
op Zweden de meest
bedenkelijke
zwakte vertoonde,
werd door de voorstanders van ingrijpende maatrege-
len tegen den goudinvoer als een krachtig argument
voor hun denkbeelden naar voren gebracht. Immers Zweden was het land, dat in dit opzicht het eerst en
op de verst-strekkende wijze had ingegrepen, dat aan-
vankelijk zelfs alle goud weigerde of slechts met een
belangrijk disagio wilde aanvaarden. Gok schrijver
dezes heeft toenmaals in deze kolommen – 1917 blz. 885 – de vraag gesteld, of onder de gegeven omstan-
digheden geen reden kon bestaan in de aanvaarding
van buitenlandsch goud en vooral ook in het verleenen
van buitenlandsche credieten een meer gereserveerde
houding aan te nemen.

Sedert zijn ruim zes maanden verloopen en zijn wij
een halfjaar oorlogservaring rijker, wat ons wederom
heeft doen zien, hoe snel de omstandigheden in deze
tijden kunnen wisselen.

Al dadeljk is er in de wisselkoersen van ons land
een wending gekorhen in gunstige richting. Op het oogenblik is alleen Spanje, dat reeds geruimen tijd het wereldrecord houdt, nog belangrijk boven pan, Zwitserland en Zweden daarentegen staan met ons
land op ongeveer
gelijk
niveau, terwijl Noorwegen en
Denemarken zelfs een niet onbelangrijk disagio ver-
tooxien. Wat van deze verandering, die zich in de
koersen der Ententelauden in nog sterker mate weer-
spiegelt, oorzaak is, valt moeilijk te zeggen. Bij het
beperkte handels- en betalingsverkeer van thans speelt ongetwijfeld het feit, dat in de laatste maanden zoowel
graanzendingen uit Amerika als met zware credieten
beladen steenkoolleveringen van de andere
zijde
ach
terwege ziji gebleven, een groote rol. Ook al is dus
nooddruft misschien in de eerste plaats oorzaak van
den huidigen stand der wisselkoersen, deze stand op
zich zelf blijft in hooge mate gxinstig afsteken bij een
half jaar geleden. Ook het verband tusschen centralé
bank en open markt is over het geheel nauwer gewor-
den. De totale credietverleening is thans belangrijk
hooger dan zij was in het overeenkomstig tijdvak in
de afgeloopen jaren – de schatkistcredieten bij dit
alles buiten rekening gelaten – terwijl de marktrente
zich dooreengenomen op een hooger niveau beweegt,
dichter naderend tot de
ongewijzigd
gebleven bank-
rente. Waar daartegenover de goudvoorraad in de
laatsten maanden niet noemenswaardig is aange-
groeid, kan men wellicht zeggen, dat het verkeer hier
te lande allengs in het vermeerderd. circulatiemiddel
is ingegroeid. Redenen voor oogenblikkelijke bekom-
mering bestaan dus thans hier te lande niet.
Daartegenover heeft in Zweden de loop van zaken
een eigenaardigen keer genomen. Na den merkwaardi-
gen sprong der wisselkoersen in de eerste dagen van November is al heel spoedig een daling gevolgd, die
aan Zweden’s positie allengs al het exceptioneele ont-
nomen heeft. Tegelijk vertoonde zich in Zweden het
merkwaardig verschijnsel, dat zooeven ook voor Neder-
land geconstateerd kon worden, n.l. dat met het voort-duren van den oorlog nog steeds de behoefte aan ruil-
middel, voor welk doeleind dan ook, regelmatig blijft
toenemen. Wat voor Nederland neerkwam op een in-
groeien, werd in Zweden een uitwas, die allengs zelfs de dekkingsverhouding der bank ging bedreigen. Een
verhooging van het disconto tot 7 pOt. was het ver-
weermiddel, waartoe de bank haar toevlucht nam, het
geheele economische leven werd onder druk gesteld,
maar zelfs tegen dezen prijs bleek het proces van voort-

durende circulatie-uitzetting niet te stuiten, zoodat de
bank ten slotte, wilde zij haar dekkingsregeling niet
overschrijden, naar nieuw goud moest omzien en aan
Nederland vragen kwam, wat
zij
eenige maanden tevo-ren hooghartig weigerde.

Deze merkwaardige ommekeer moet, wat overigens
er toe moge hebben medegewerkt, wel tot de con-
clusie leiden, dat voor de handhaving van een politiek
als de Zweedsche zelfs in deze tijden van gebonden
verkeer de omstandigheden nog niet voldoende abnor-
maal warén noch de positie van Zweden voldoende
monopolistisch. De druk op den uitvoer, die van den
hoogen stand der Kroon het
onvermijdelijk
gevolg was,

heeft zich gewroken, met het resultaat, dat thans
Zweden en Nederland weder op geljken voet staan – Zweden met het odium der laatste maanden op zich,
de Nederlandsche Bank als eene, die consequent heeft vastgehouden aan het beginsel bij internationale goud-
transacties niet van den prijs, die den grondslag
vormt van het Nederlandsche muntstelsel, af te
wijken.

Ook hier te lande kunnen de tijden keeren. Ver-
meerderde invoer en andere omstandigheden kunnen
de gunstige valutapositie van thans weder verzwak-
ken. Mocht dit het geval zijn, dan blijft het mijn mee-
ning, dat een gunstigè koersstand in deze
tijden
van
zoodanig belang is, dat zekere terughoudendheid èn
in de goud- èn in de credietpolitiek gewenscht kan
zijn. ,De Zweedsche ervaring zal hierbij echter tot
waarschuwing kunnen strekken, dat vooral ten op-
zichte van de goudpolitiek voorzichtigheid geboden
blijft en dat in ieder geval, voorzoover thans te zien,
het afwijken van den officieelen goudprijs een zeer
weinig aanbevelenswaardige tactiek vormt. Dat de huidige beschikbaarstelling van goud voor binnen-landsche industrieele doeleiladen tegen een opgeld
van 10 pOt. hier natuurlijk geheel buiten staat, zal
geen betoog behoeven.

Het afgeloopen jaar heeft tevens voor de Neder-
landsche Bank de verlenging gebracht van het octrooi,
welke verlenging, aangenomen in de Tweede Kamer
en schriftelijk voorbereid in de Eerste, nog slechts
een klein deel van den parlementairen weg heeft af
te leggen. Het bankverslag is hieromtrent uiterst
sober en beperkt zich tot een verwijzing naar de offi-
cieele stukken. Ook hier worde thans op een en ander
niet nader ingegaan. Slechts deze opmerking, dat,
-wanneer de oude quaestie: staatsbank of niet, die in
1903 mede de gemoederen in beroering heeft ge-
bracht, ditmaal niet of nauwelijks gesteld is, dit niet
enkel hieraan moet worden toegeschreven, dat de
tijden niet naar dergelijke vragen zijn, maar vermoe-
delijk ook aan het feit, dat velen, die in deze jaren hun
beginselen aan de werkelijkheid hebben kunnen
toetsen, zullen hebben kunnen vaststellen, dat de
Nederlandsche Bank in al haar gedragingen steeds het
gemeenschapsbelang volstrekt op den voorgrond heeft
gesteld, iets waarvan het de vraag is, of het van de
talrijke in deze tijden opgekomen crisisorganisaties,
die wèl staatsorgaan zijn, wel in alle deelen kan wor-
den gezegd.

Dat men zonder vrees voor tegenspraak deze regels kan neerschrjven, is wellicht de grootste lof, dien men de Nederlandsche Bank in deze tijden kan geven.
B.

DE VERGADERING DER NEDERLANDSCHE

JURL9TEN-VEREENIGING VAN 58 DEZER.

De Nederlandsche Juristen-Vereeniging behandelt
in hare jaarljksche vergadering van a.s. Vrijdag een
onderwerp, dat niet alleen de aandacht der juristen
zal trekken. ,,Behoort verandering in de feitelijke om-
standigheden, waaronder eene overeenkomst is geslo-
ten, invloed te hebben op haar voortbestaan? Zoo ja,
welke wettelijke regeling is te dien aanzien wensche-
lijk?”
Ziedaar de vragen, w:arover de debatten zullen
loopen en waarover twee uitvoerige prae-adviezen zijn

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

559

uitgebracht, liet cciie dooi Mr. Th. A. Eruin, advocaat
te Rotterdam, het andere door Mr. E. M. Meyers,
hoogleeraar te Leiden.
Ik stel ibij voor, in een der volgende nummers van
dit blad een overzicht te geven van de besprekingen
en het resultaat der vergadering, doch in afwachting
daarvan wil ik een kort woord ter voorbereiding
schrijven.

De vragen, zooals ik ze hierboven weergaf en zooals
zij door het bestuur der vereeniging zijn gesteld, lui-
den zeer algemeen. Noch ten aanzien der omstandig-
heden, noch ten aanzien der overeenkomst wordt
onderscheiden. Alle mogelijke overeenkomsten vallen
er ouder en ook de verandering in de omstandigheden
ka:n van. allerlei aard zijn
.. Een verkooper zal tenge-volge van den oorlog niet of slechts met groot ver-
]i.es kunnen leveren. Een bevrachtingscontract zal niet kuui’ien worden uitgevoerd, doordat het schil), waarop
het contract betrekking heeft, van hoogerhand wordt
gercquireerd. Het risico van een assuradeur op een
bepaald object zal onverwachts aanmerkelijk worden
verzwaard, zonder dat dc verzekerde er part of deel
aan heeft. Deze voorbeelden kunnen met tallooze wor-
den vermeerderd en volstrekt niet alleen uit den
oorlogstijd. De huidige oorlog heeft echter uiteraard
z66 in het, bijzonder geleid tot wijziging der feitelijke
omstandigheden, waaronder tevoren contracten waren
gesloten en heeft zulke ongekende verhoudingen ge-
schapen, dat de algemeene vragen, welke thans aan de
orde komen, moeilijk van den wereldoorlog kunnen
worden losgemaakt, gelijk zij dan ook naar aanleiding daarvan werden gesteld.
• Niet ten onrechte mocht voorts Mr. Fruin aanne-
men, dat zij ook zijn gesteld met het oog op den ade-
renden vrede en op de voorbereiding, welke ook op
juridisch gebied die komende vrede vergt. Inderdaad,
er heerscht groote onzekerheid, hoe het na den oorlog
gaan, moet met die tallooze contracten, welke niet uit-
gevoerd konden worden en waarvan niet vaststaat, of
ze nog bestaan dan wel vervallen zijn. Mr. Fruin geeft
in dit opzicht belangwekkende cijfers, die duidelijk
aantoonen, welke enorme belangen daarmede gemoeid
zijn. Zoo blijkt b.v. een zestal meelfabrikanten tezamen
nog pnafgewikkelde verkoopeontracten loopende te
hebben over circa 2834 millioen K.G. bloem; de ver-
koopprijzen dier contracten varieerden tusschen

f
11,25 en
f 12:
per 100 K.G., terwijl de regeering
thans haar bloem levert voor
f 30
per 100 K.G. Aan-
genomen nu, dat de prijs van bloem, als de handel
weer vrij wordt, aanvankelijk even hoog zal zijn, daii
komt men alleen reeds bij deze zes fabrikanten, indien
zij nia den oorlog nog tot levering verplicht zijn, tot
een zuiver verlies – voor hunne medecontractanten
een toevallige winst – van meer dan vijf millioen
gulden!
In tallooze gevallen verkeeren de belanghebbenden
in volslagen onzekerheid, of zij na den oorlog nog
zullen moeten presteeren wat hun tijdens den oorlog
niet mogelijk was. Zal de rechter dan beslisen, dat de
overeenkomst is vervallen? Of zal de uitspraak lui-
(hen, dat de uitvoering der overeenkomst enkel is
opgeschort
zoolang dc verhindering duurde en dat
dus, nu de verhindering is opgeheven, nakoming weer
kan worden verlangd, alsof er in den tusschentijd
niets bijzonders ware gebeurd? Ja zal cle rechter wel
van eene wettige verhindering willen hooren, al staat
bv. vast, dat de verkooper, had hij tijdens den oorlog
willen leveren, eene
prijsstijging
van honderd pro-
cent of meer had moeten lijden?
Onzekerheid alom. Geen besliste wetsbepaling, geen
eenheid in de rechtspraak, geen eenstemmigheid bij
de schrijvers:

Levert prijsstijging overmacht op? Prof. Molen-
graaff heeft het in zijne bekende Rotterdamsche lezing
van i5 Jaunari 1915 absoluut ontkend, maar liet ge-
rechtshof te ‘-Gravenhage beschouwde bij arrest van
8 December 1916 eene prijsstijging van 20 h 25′ procent
alsy overmacht, dén kooper bevrijdend. Tusschen deze

twee ii il;ersten liggen verschillend, geschakeerde op-vattingen; in het algemeen kan worden gezegd, dat de
Neçlerlan.dsche rechtspraak (evenmin trouwens als die

in liet buitenland) niet geneigd is, prijsstijging spoe-
dig als overmacht te beschouwen.
En als de wijziging in cle feitelijke omstandigheden
wèl overmacht oplevert, dan is het nog op z’n minst
kwestieus, of die overmacht slechts invloed oefent
zoolang hare werking duurt, dan wel tengevolge kan
hebben, dat de partij, op wier weg zulks ligt, hare
verbintenis als voorgoed vervallen mag beschokwen.
Oize wet bepaalt dit laatste nergens en al de heen-
schende opvatting der nederlandsche juristen mag
ook, naar ik geloof, worden aangenomen, dat over-
macht eene overeenkomst schorst, niet opheft. Maar
tot welke bedenkelijke gevolgen moet die, naar de gel-
dende wet ook m.i. juiste, opvatting in vele gevallen
leiden bij een crisis als de tegenwoordige! Noch de
billijkheid noch de economische kracht van ons land
zal er mede gebaat worden. De onredelijkheid, om
partijen steeds aan hare verbintenis te willen houden,
ook bij ingrijpende en niet voorzienbare wijziging der
omstandigheden, springt zoozeer in het oog, dat de
rechter getracht heeft, langs een omweg tot eene be-
vredigende oplossing te geraken. Hij nam b.v. aan, dat
de bedongen prestatie, werd zij gedaan, tengevolge
van de wijziging der omstandigheden eene geheel
andere zou zijn en dus niet kon worden gevorderd;
of hij riep het bejinsel te hulp, dat alle overeenkom-
sten te goeder trouw moeten worden uitgevoerd; of
wel hij benigde als motief, dat partijen de nakoming
van haar contract onder de gewijzigde omstandigheden
niet bedoeld hadden. Naar mijn oordeel is geen dezer
hulpmiddelen deugdelijk en zal eene noodwet uitkomst
moeten brengen. Prof. Meyers is blijkbaar van do
noodzakelijkheid eener noodwet niet overtuigd, maar Mr. Fruin acht haar dringend noodig, ter regeling van
den invloed van den thans woedenden oorlog op bestaan-
de overeenkomsten. Aan het slot, van zijn prae-advies
geeft hij eene schets eener zoodanige regeling; op ver-
zoekschrift van een der partijen zal de rechtbank naar
gelang der omstandigheden en niet inachtneming van
alle bijzonderheden (aard en datum der overeenkomst,
risico, personen der partijen enz.) de overeenkomst kun-
nen wijzigen of opheffen, eventueel onder toekenning
van schadevergoeding, daarbij uitgaande van het be-
ginsel, dat ae gevolgen der veranderde omstandighe-
den gemeenschappelijk moeten worden gedragen in
redelijke verhouding. Het komt mij voor, dat eene
regeling in dezen geest, met beleid toegepast, heilzaam
zal moeten verken

Voorgelicht door twee uitnemende prae-adviezen zal
de a.s. vergadering der Nedenlandsche Juristen-Ver-
eeniging een. uiterst actueel en hoogst belangrijk
onderwerp behandelen. Het is te hopen, dat hare
debatten en haar votiim zullen bijdragen tot eene
spoedige voorziening in de zeer bedenkelijke leemte, die er ten aanzien van dat onderwerp onder de tegen-
woorclige tijdsomstandiglieden in obze wet bestaat.
Mr.
H. VAN BLOMMESTEIN.
Rotterdam, 24 Juni 1918.

ECONOMISCHE ‘VOORLICHTING IN BELGIE.
1)

Meer dan cenig ander land ter wereld heeft België
zich, in de voorspoedige vredesjar’en, welke aan den
inval voorafgingen, tot een industrie-staat ontwik-
keld. Verwonderlijk is dit niet. Gelegen aan het kruis-
punt der internationale handelsvegen, gezegend met
een rijk kolenbekken, overtrokken mt een dicht
spoorwegnet en door twee machtige stroomen be-
vloeid, waren voor België de voorwaarden geschapen
voor den grooten economischen opbloei, waarvan de
wereld getuige was. De geboden gelegenheid is goed
benut en trots de moeilijkheden welke het, in het

0
[.Zie
voor dit onderwerp in Engeland’ pag. 132, Düitsch-
landa
398,
Zwiterland
395
Zweden e’n Noorwegen
515
en
543′.

Red.]

560

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

laatste kwartaa.1 der negentiende eeuw, opkomende
protectionisme de expansie van het kleine volk in
den weg stelde, is België er in geslaagd, zich in de
industrieele wereld een reputatie te verwerven.

Toch is deze steeds meer om zich heen grjpcde
industrialistie voor België niet zonder gevaar ge.
weest. :De ontwikkeling der industrie is overdreven,
de andere deelen der economische organisatie zijn ver-
waarloosd, of âithans minder evenredig ontwikkeld,
‘ioodat reeds vôôr den oorlog liet welzijn, het econo-
misch ,,to be or not to be” van België afhing van de mogelijkheid om op de buitenlandsche markt tegen
de groote cQncurrenten te kuflnen strijden.

Deze strijd is door de Belgen niet gevoerd met het
machtige wapen der organisatie van den export. Neen,
veeleer hebben zij er zich op toegelegd om door ver-betering van het productieproces en degelijke afwer-
king van het product de buitenlandsche concurrenten
te overtroeven. De Belgische industrieel heeft nooit
zijn artikel aan het buitenland opgedrongen op de
wijze, zooals do Duitscher dat doet. Integendeel, een
der grootste gebreken van de Belgische industrie is
wel, dat zij de buitenlandsche afzetgebieden zoo wei-
nig opzoekt en alles overlaat aan een exporthandel,
welke voor het overgroote deel in handen van buiten-
landsche firma’s is.

Het mag een verwonderlijk feit genoemd worden,
dat niettegenstaande dit bijna totale ontbreken van eec
eigen exportoiganisatie liet kleine land in staat bleek
voor zijn artikelen afnemers te vinden. Dit is dan ook
uitsluitend te verklaren door de aantrekkingskracht,
welke van liet product als zoodanig uitging en welke
cle buitenlandsche exporteurs er toe bracht de Belgi-
sche artikelen voor afzet in den vreemde te koopen.

Niet alleen in
tijden
van verscherpt nationaliteits-
gevoel, doch ook in tijden van internationale verbroe-
deiing is liet yoor een land een groot nadeel, wanneer
zijn uitvoerhandel door middel van buitenlandsche
exporteurs geschiedt. Deze zullen eerst dan in het
buitenland koopen, wanneer er speciale voordeelen
van prijs, qualiteit, enz. aan verbonden zijn. Men be-
hoeft daarom nog niet aan patriotisme te denken;
zelfs zonder eenige vaderlandsliefde zal de exporteur
in het eigen land koopen, wanneer de voorwaarden gelijk zijn. Hij geniet dan immers het voordeel van
betere bekendheid, gemakkelijker verbindingen, ont-
breken van allerlei last en hinder
bij
douane-onder-
zoek, enz. Dit zal voor hem meer dan voldoende reden
zijn om de nationale industrie te bevoordeelen. Eerst dan, wanneer de voorwaarden in het buitenland aan-
merkelijk veel gunstiger zijn dan in het eigen land,
zal hij zich tot de buitenlandsche industrie wenden.

De Belgische industrie moest dus den buitenland-
schen exporteurs aanmerkelijke voordeelen bieden om
in staat te zijn, zonder een eigen exportorganisatie, in
het buitenland een voldoend afzetgebied te vinden.
Dit merkwaardige verschijnsel van een belangrijk in-
clustrieel land zonder nationale organisatie van den
uitvoer moet in de eerste plaats geweten worden aan
het feit, dat v66r den oorlog slechts een gering aantal
Belgen in het buitenland vertoefde. Verder nog aan
de geringe samenwerking en aaneensluiting der Belgi-
sche industrieelen. Verkoopbureaux in binnen- en
buitenland komen, op eenige uitzonderingen na, niet voor. Dit is op zichzelf een gevolg van het overheer-
schen van het kleine en midden-grootbedrijf in dc
Belgische nijverheid. Kleine eenheden komen niet zoo
gemakkelijk tot groepeering als groote. Een verdere
oorzaak is de onverschilligheid, waarmede de meeste pogingen der regeering om de voorwaarden te schep-
pen tot het ontstaan van een exporthandel en het
bevorderen van den directen export, door de indu-
stricelen ontvangen zijn. Een gevolg van deze leemte
in de economische organisatie van. België is liet ge-
ringe aantal in het buitenland gevestigde filialen van
Belgische banken. Belgische banken voor grondcrediet
en voor financiering van industrieele ondernemingen
treft men in het buitenland genoeg aan.
Bijna
geen

echter voor de financiering van den- buiten] aridscl cii
handel.

Zooals boven gezegd heeft de Belgische regeering getracht om in dozen ongewenschten toestand veran-
dering te brengen. Dit heeft zij o.a. gedaan door ver-
betering van den handelsinlichtingendienst (ofschoon
hij nog verre van volmaakt is) en de daarmee nauw
verbonden consulaire organisatie, uitreiken van reis-
beurzen enz. Ofschoon dit alles niet veel heeft mogen
baten, is de heele Organisatie van den economischen
voorlichtingsdienst in België interessant genoeg om
er even bij stil te staan.

De consulaire dienst is het laatst gereo:rganiseerd
bij Koninklijk Besluit van 25 September 1896. Even-
als in de andêie landen wordt een onderscheid ge-
maakt tusschen bezoldigde beroepsconsuls en eere-consuls, waarvan de eersten van Belgische nationa-
liteit moeten zijn. De bezoldigde consulaire agenten

worden onderverdeeld in consuls-generaal, consuls en
vice-consuls, de niet bezoldigde in consuls, vice-con-
suls en consulaire agenten. Allen worden door den
Koning op voordracht van den Minister benoemd, met
uitzondering echter van de consulaire agenten, welke
door de resp. consuls en vice-consuls met voorafgaan-
de goedkeuring van den minister van buitenlandschë
zaken worden benoemd.

Vroeger heerschte er niet het minste systeem bij cle
benoeming der bezoldigde consuls: de minister van
buitenland sche zaken was volkomen vrij in de keus
der candidaten. Dit is op aandringen der Kamers en
van de ,,Conseil supôrieur de l’industrie et du corn-
merce” veranderd. Volgens de thans bestaande regeL
ling komen voor de benoeming tot vice-consul alleen
diegenen in aanmerking, welke aan een der Belgische handelshoogescholen het ,,diploma van licenciaat van
den hoogeren graad in de handels- en consulaire we-tenschappen” behaald hebben. Candidaten, welke dit
diplôma niet bezitten, kunnen
bij
uitzondering tot de
consulaire loopbaan worden toegelaten, wanneer zij
aan bepaalde voorwaarden voldoen en voor een spe-
ciale commissie een examen hebben afgelegd, waarvan
de eischen door de regeering worden vastgesteld. De
consuls worden benoemd uit de vice-consuls, welke
minstens zes jaar in dienst zijn. Zij kunnen ook wor-
den gekozen uit de beambten der afcleeling handel en
consulaten van het ministerie van buitenlandsche za-
ken, welke reeds minstens zes jaar de functie van
,,chef de bureau” vervullen.

De .nuttigste, zoo niet de voornaamste taak van den
consul is de Belgische kooplieden en industrieelen in te lichten omtrent den gang van zaken in het buiten-
land. De door de consuls verstrekte inlichtingen,
welke voor de Belgische zakenmannen van belang
kunnen zijn, worden door het te Brussel gevestigde
,,Musée commercial” verzameld. Dit in 1882 opge-
richte instituut, dat reeds voor vele soortgelijke in-
stellingen in het buitenland tot voorbeeld gediend
heeft, geeft talrijke economische geschriften uit, ver-
strekt aan den nationalen handel mededeelingen be-
treffende aanbestedingen in het buitenland, geeft alle
mogelijke inlichtingen aangaande den buitenlandschen
handel en legt monstercollecties aan voor de import-
en exportartikelen.. Het maakt deel uit van het minis-
terie van buitenlandsche zaken. –

De door de consuls verkregen inlichtingen worden
door hen naar het ministerie van buiteniandsche zaken
gezonden, waar er over beslist wordt, of zij in het
wekelijks verschijnend ,,Bulletin Commercial” zul-
len worden opgenomen. De inlichtingen worden soms
ook naar de belanghebbenden doorgezonden of vertrou-
welijk medegedeeld. De jaarlijksche verslagen der
consuls wordén in het ,,Receuil consulaire” gepubli-
ceerd. Periodiek moeten de consuls in het moeder-
land terugkeeren, waar zij op bepaalde vooraf aange-
kondigde dagen in het ,,Muse Oommercial” aan de
Belgische handelaren en industrieelen gehoor moeten
verleenen.

De Belgische consulaire organisatie lijdt aan de-

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

561

zelfde gebreken als de meeste harer zusteristellin-
gen in het buitenland. In de eerste plaats zijn er bui-
tengewoon veel vreemdelingen onder de cere-consuls.
Sommigen onder hen zijn tegelijkertijd consul van
con ander land. In de tweede plaats bewijst het mid-
delpunt van den consulairen dienst, het ,,Musôc
Cornuiercial”, niet alle diensten, waartoe het in staat is.
Dit is wel voor een groot gedeelte te wijten aan de
reeds rnccrgenoemdc onvcrschilligheid der belangheb-
benden, maar toch heeft cle ontwikkeling van deze
insteUing gceil gelijken tred gehouden met die dci’
soortgelijke buiteniandsche instituten. De verzamelin-
gen zijn niet goed bij, sommige zijn verouderd. Het
bureau v.an aanbestedingen is de meest actieve en
nnttige tak van dienst geworden. Daartegenover

staat, dat de inlichtingendienst niet meer op de hoogte
is van den tijd en het ,,Bufletin”, behalve de aanbe-
stedingen, weinig actueels bevat. Een derde gebrek is
het ontbreken van speciale missies tot bestudeering

van bepaalde afzetgebieden en het niet benoemen van handelsattaché’s, zooals dit geschied is door verschei-
dene groote landen van Europa. Dit laatste punt is
het onderwerp geweest van beschouwingen, vooral op
het ,,Oongrès international d’expansion économique mondiale” gehouden te Mons in 1905. De regeeririg
nam het denkbeeld in overweging, maar in plaats van
handelsattaché’s te benoemen, meende zij genoeg te
doen met aan eenige legaties beroeps-vice-consuls
toe te voegen.
Ook het idee om een soort staats-handelsreizigers te
benoemen heeft verdedigers gevonden, o.a. H. de
Nimal, secretaris der vereeniging van eigenaars van ijzersmelterijen te Charleroi. Hij wees er op, dat of-
schoon België van zijn buitenlandschen handel leeft,
het noch koopvaardijvloot, noch banken in het bui-
tenland, noch haridelsreizigers, welke het buitenland
bezoeken, noch eonige andere organisatie ter bevorde-
ring van den buitenlandschen handel bezit. De geringe

activiteit van de particulieren op dit gebied, moest
door den staat worden goedgemaakt dooi’ de benoe-
ming van ,,Agents commereiaux du Gouvernement
Belge”, welke, in België zelf gevestigd, niet alleen in-lichtingen zouden moeten verstrekken op economisch
gebied, maar tevens het hun aangewezen land bestu-
clecren en den industrieelen van het eigen land inlich-
tingen omtrent de expansiemogelijkheden in hun ge-
bied te geven hebben. De voornaamste taak van dezen
functionaris zou dus zijn studiereizen te maken en de
vruclite daarvan aan de nationale indijstrie te doen
ten goede komen. Om zijn voorstel kracht bij te zet-
ten, wees de Nimal er op, dat de directie der Belgi
sche spoorwegen in het buitenland vaste agentschap-

pen heeft opgericht, welke tot taak hebben het pu-
bliek in te lichten over de spoorwegtarieven in Bel-
gië, dit natuurlijk met het doel om het transitovervoer
over Antwerpen te bevorderen. De Belgische staat
heeft in
75
steden dergelijke bureaux en agentschap-
pen opgeriht, welke alle mogelijke inlichtingen be-
treffende het vervoer met de Belgische spoorwegen
geven.

Ook Robert Bilhiard hoeft in zijn vroegrijp boek
,,La Belgiquc industrieflo et commerciale de demain”
een voorstel aan de hand gedaan. Volgens hem zou dc
Belgische rcgeering handelsingeieurs moeten belas-
ten met de bestudeering der economische toestanden
in de diverse landen. Bovendien zouden het specialis-

ten moeten zijn, volledig vertrouwd met een zekere
industrie en in staat desgewenscht de fabrikanten
over de mogelijkheid van export, technische gebreken
van het product enz. in te lichten. Om den werklust
te prikkelen zou hij aan deze ambtenaren een zekere
commissie voor de door hun bemiddeling tot stand ge-komen zaken toegekend wensehen te zien.

Eene der oorzaken van de onbelangrijkheid der
directe handelsbetrekkingen van België met het bui-
tenland is, zooals wij zagen, gelegen in het feit, dat er
in den vreemde zoo weinig Belgen gevestigd waren. Om de handelsrelaties te doen opbloeien is dus iii de

eerste plaats een toenemende vestiging in den vreem-
de noodig. Dit heeft de Belgische regeering dan ook
trachten te bevorderen door het uitreiken van reis-
beurzen, de zgn. ,,bourses de voyage”. Deze beurzen,
waarvoor elk jaar op de hegrooting van het depar-
tement van buitenlandsche zaken een zeker bedrag
wordt uitgetrokken, zijn ingesteld om de jonge Bel
gen, welke zich in het buitenland willen vestigen, om
aldaar handeishuizen op te richten, te helpen. De
beurs wordt telkens bij Koninklijk Besluit vastgesteld
en mag de frs. 6000 per jaar niet te boven gaan. Zij
kan tweemaal worden hernieuwd, zoodat de toelage
maximaal frs. 18.000 kan bedragen. Houdt men zich
echter niet aan de verplichtingen, welke bij het ver-
strekken zijn opgelegd, dan kan de beurs ten allen tijde

worden ingetrokken. Ook hier zijn de gelukkige bezitters van een ,,diplo-
ma van lieenciaat in de handelswetenschappen” be-

voorrecht. Zij alleen komen voor deze reisbeurzen in
aanmerking, maar moeten eerst bewijzen, dat zij in
een handelshuis, in België of in het buitenland ge-
vestigd, een proeftijd van minstens twee jaren door-
gemaakt hebben. Deze proeftijd mag een jaar bedra-
gen voor wie een ,,diploma van licenciaat van den
hoogeren graad” behaald heeft. Bij het verstrekken
der beurs wordt rekening gehouden met het feit of het
diploma met meer of minder onderscheiding verkre-

gen is.
Elke ,,boursier” of ,,beursgenieter”, zooals het in
het officieel-Vlaamsôh heet, is verplicht zijn woon-
plaats te vestigen in het land, dat hem is aangewezen.
Jaarlijks moöt hij een rapport uitbrengen aan den
minister van buitenlandsche zaken betreffende dan economisehen toestafld van het land waar hij ver-
blijft en bovendien de regeering inlichten omtrent de
resultaten van zijn verblijf in het buitenland. Pit ver-
slag wordt den minister toegezonden door tussehen-
komst van don consulairen agent van het district waar
de ,,boursier” verblijf houdt. Deze consul geeft zijn be-

oordeehing van het rapport en deelt aan den minister
mede of de ,,boursier” ich ernstig met zijn handels-
zaken bezig houdt. De keus van het land waar de
,,boursier” zich wenseht te vestigen wordt gewoonlijk
aan hem overgelaten. In sommige gevallen echter geeft
de minister van buitenlandsche raken de voorkeur aan
die candidaten, welke bereid zijn zich te vestigen in die landen, .waar hun aanwezigheid met het oog op
de uitbreiding der handelsbetrekkingen gewenseht is.

Het doel, dat de Belgische regeering zich bij het in-
stellen dezer reisbeurzen voor aogen gesteld heeft,
was de oprichting van Belgische handeishuizen in den
vreemde te bevorderen. Echter bemoeit de regeering
zich niet met de handelszaken van den ,,boursier”,
controleert ze niet en neemt dan ook dienaangaande
niet de minste verantwoordelijkheid op zich. In de
jaren véér den oorlog werd voor de reisbeurzen ge-
middeld frs. 90.000 op de begrooting uitgetrokken.
Het particuliere initiatief heeft op handelsinlich-
tingehgebied niet veel gedaa. Alleen de Belgische
Ramers van Koophandel in het buitenland moeten
hier vermeld worden, ofschoon ook zij tot niet veel in staat waren, tengevolge van het geringe aantal in
het buitenland verblijv encie iands]ieden en de onver-
schilligheid der nationale industrie. Ook het gebrek
aan voldoende geldmiddelen speelt in deze machte-

loosheid een rol.

Veel zal in België moeten veranderen vooraleer liet kleine land wederom tot den vroegeren voorspoed zal
zijn gekomen. Het zal niet voldoende zijn het eeon
misëh gebouw weder op te bouwen, zooals het vroege’:
was; het zal geheel moeten worden verbouwd. De Bel-
gische industrieel zal zich niet alleen moeten toeleg-
gen op de productie, maar ook dan verkoop zijner
atilcelen in het buitenland moeten ter hand nemen.
Meer dan ooit zal hij op zichzelf zijn aangewezen,
daar het meer dan twijfelachtig is of de Duitsche,
Engelsche en Fransehe exporteurs zich evenals vroe-ger op de Belgische markt zullen komen voorzien. De

562

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN –

26 Juni 1918

oorlog heeft in alle omliggende landen de industrie
beschermd en versterkt; de Belgische industrie daar-
entegen is aanmerkelijk verzwakt, zoodat na den oor-
log haar voorsprong tegenover het buitenland voor
de meeste artikelen zal zijn verloren gegaan. Vandaar
dat België voortaan voor zijn export bijna uitsluitend
op eigen krachten zal zijn aangewezen. De noodige
organisatie ontbreekt nog bijna geheel, zoodat dit het
eerste punt is, waarin zal moeten worden voorzien.
Verder zal dc ouverschilligheid der Belgische indu-strieelen moeten verdwijnen en de consulaire orga-
iiisatie grondig zijn te herzien.

Het is algemeen bekend, dit de Belgische regeering
onder minister de Broqueville de grootste zorg be-
steed heeft aan de bestudoering der ,,na-den-oorlog”-
vraagstukken en reeds thans de hervatting van het
economische leven in België voorbereidt. De reorga-
nisatie van de economische voorlichting zal ook wel niet aan haar aandacht ontsnapt zijn, ofschoon tot nu
toe niets bekend geworden is over hervormingsplan.
nen.

Voor zoover ons bekend, is men in het .begin van
hot loopende jaar overgegaan tot het nemen der voor-
bereidende maatregelen. Het is de ,,Association des
licenciôs et ingônieurs sortis des écoles supéricures de
commeree de Belgique”, die reeds veel gedaan heeft
voor de economische toekornst van België, welke zich
met deze taak heeft belast. Zij heeft aan de talrijke
Belgische handeishuizen, welke zich tijdelijk in Enge-
land en Frankrijk gevestigd hebben, een circulaire
gerioht, waarin zij wijst op de noodzakelijkheid om hel;
door den oorlog verloren afzetgebied terug te winnen.
Hiervoor is in dc eerste plaats noodig, dat het land
ecn corps van bekwame en energieke consulaire verte-
genwoordigers bezitte en verder, dat deze ambtenaren
krachtig gesteund en geholpen worden door een goed
georganiseerd instituut in het mocderland, ten einde
aldus do consuls zoo goed mogelijk te documenteeren
en aan den anderen kant te zorgen voor een doelma-tige verspreiding der door hen verzamelde inlichtin-
gen. Gedachtig aan de critiek, waaraan dc consulaire
organisatie van de zijde der industrieelen en kooplie-
den zelf heeft blootgestaan, wil de ,,Association” deze
critiek aan een grondig onderzoek onderwerpen, om dan aan de bevoegdc overheid de door de Belgische
handelswcreld noodig geoordeelde hervorming en ver-
betering van den liandelsinlichtingendienst voor te
leggen.

De circulaire ging vergezeld van een vragenlijst,
waarin eenige punten aangegeven waren, waarop de ,,Association” vooral dc aandacht wenschte te vesti-
gen en waaromtrent zij meer speciaal het oordeel der
belanghebbenden vroeg. De resultaten van deze
enquête zullen in een rapport aan de Belgische regee-
ring worden neergelegd en vergezeld gaan van con-
chsies, waarvan de doorvoering door de ,,Association”
met alle haar ten dienste staande middelen zal wor-
den bevorderd.
J.
VERBIEST.

ALUMINIUM.

I.
Er is waarschijnlijk geen metaal, waarvan het ge-
buik in dc liatste twintig jaren zulk een geweldige
vlucht heeft genomen als juist het aluminium. Waar vroeger ijzer en koper bijna uitsluitend werden aan-
gewend voor speciale technische doeleinden, is men
sinds eenige jaren bezig het aluminium en wel met
succes, voor deze doeleinden toe te passen. Dit alles
heeft natuurlijk ten gevolge gehad, naarmate het
gebruik van aluminium in. de techniek gunstiger
resultaten opleverde, men er in de eerste plaats op
was aangewezen de productie van het metaal tot een
groote hoogte op te voeren. Dank zij ontdekkingen,
zagen nieuwe patenten, de aluminium-bereiding be-
treffende, het lovenicht en bevorderden de productie
en deden tevens, wat zeker wel het voornaamste is, den
prijs ervan dalen.
De geschiedenis van de metallurgie van-liet alumi-

nium ‘is zeer merkwaardig. Het eerst bereidde
Wöhler in 1827 het glanzende witte ,,zilver” uit klei.
In grootcie hoeveelheden werd het metaal omstreeks
1850 volgens het procédé van St. Olairc Doville ge-
wonnen, waardoor de prijs aanzienlijk daalde. Een
verdere prijsvermindering trad op, toen de Pechiuey-
fabrieken in Salindres zich gingen bezighouden met
de ±abrieatie. De prijs van het aluminium werd echter
ten eenenmale gewijzigd, toen H6.uoult in 1886 het
metaal bereidde volgens de elcetro-inetallurgische
methode.

Nadat het patent van Iléroult geen geldigheid
meer bezat, nam de productie zeer sterk toe. Dan
werd het procédé van Serpek uitgewerkt, waardoor de
productie van het aluminium nog goedkooper word,
Nieuwe groote fabrieken werden gebouwd.

Het aluminium wordt tegenwoordig uitsluitend
langs den drogen weg met behulp van den electrischen
stroom gewonnen. Het electro-chemische procédé van
Héroult en Hall berust op de eleetrolyse van alumi-
niumoxyde, opgelost in gesmolten kryolieth. Bauxiet
levert het aluminiumoxyde uit dc oplossing waarvan
in natrium-aluminiumfluoride hij ongeveer
10000
het
aluminium door electrolyse wordt afgescheiden. Raif i-
.neering achteraf van liet aluminium is niet mogelijk;

daarom moet wordn zorg gedragen, dat het alumi-
niumoxyde zoo zuiver mogelijk is, voornamelijk, dat liet
vrij is van kiezelzuur. Zooals we reeds mededeelden, is
bauxiet het materiaal, waaruit aluminiumoxyde wordt
afgescheiden dooi- achtereenvolgende samensintering
van het droge poeder met droge soda, oplossing van het
natriumaluminaat, zuivering van de oplossing en
precipitatie van het aluminiumoxyde. Het bauxiet, hiervoor gebruikt, mag max. 3 pOt. kiezelzuur be-
vatten. Volgens de methode vau Héroult verkrijgt men
1. K.G. aluminium uit 2 K.G. aluminiumoxyde, 20
G. kryolieth en 200 G. fluorcalcium en ongeveer 1 ton
kolen. Het theoretisch rendement voor het kilowatt-
jaar
;
367,7 K.G. aluminium, wordt in de practijk vrij-
wel bereikt. Men gebruikt stroomen van 5000-8000 ampère, het poten tiaalverschil daarentegen behoeft
maar enkele volts te bedragen.

Beschouwingen over de productiekosten van liet
aluminium zijn op ‘t oogenblik tengevolge der abnor-
male tij dsomstandigheden illusoir!

In ‘t algemeen zal de prijs van het aluminium af-
hangen van vele factoren, zooals bv. de samenstelling
der grondstoffen en hun transport, het bezigen van
natuurlijke of kunstmatige kryolieth, het opwekken
van de benoodigde energie, dc arbeidsloonen, het dec-
treden-materiaal, de raffinatie-arbeid enz. Daar per
X.G. aluminium ongeveer 30 kilowatturen noodig zijn,
is liet gemakkelijk te berekenen, dat ,slechts de aller-
goedkoopste energiebronnen, z. a. watervallen, in staat
zijn de aluminium-fabrieatie winstgevend te maken.

De methode van Serpek is niet alleen belangrijk uit een oogpunt van aluminiumproduetie, maar ook voor
den landbouw. Volgens deze methode wordt bauxict
met kool vermengd en in een eleetrischen oven verhit
tot 1800° 0., terwijl er stikstof overheen geleid wordt;
men verkrijgt dan een al.nminium-stikstofverbinding.
.Door deze verder met caustische soda te behandelen,
word t n atriumalu minaat en ammoniak verkregen,
welk laatste product omgezet wordt tot ammonium-
sulfaat, dat als kunstmest wordt gebezigd.

Uit het aldus bereide natriumaluminaat kan liet
aluminium worden verkregen. Dit proces wordt iii tgc-
voerd door de ,,Société Générale des Nitrates” in
Frankrijk. Slechts wanneer het aluminium in zéér
groote hoeveelheden volgens het Serpek-patent wordt
vervaardigd, werkt dit procédé goedkooper dan dat
van Héroult.
Zooals we zien, moet men zoowel volgens Scrpek als
volgens Héroult werkende, steeds van het bauxiet uit-
gaan, welk mineraal een zeer belangrijke bewerking
moet ondergaan v66r het gebruikt kan wordell voor de
a.fscheiding van het metaal er uit, terwijl de zuive-
ring zeer gewenscht of zelfs noodzakelijk is voor de

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

563

bereiding er uit van diverse aluminiiimverbindingen.
Niettegenstaande aluminiumverbindin gen in groo-
te hoeveelheden op aarde voorkomen, zijn slechts
enkele daarvan geschikt om het metaal er uit te. be-
reiden. De aarde bestaat uit ongeveer 7 pOt. alumi-
nium, naast 50 pOt. zuurstof, 25 pOt. silicium enz.
Aan, bronnen van aluminium ontbreekt het dus
niet, de voornaamste dezer zijn klei, bauxiet en kryo-
lieth, dat als oplosmiddel dienst doet van het zuivere
aluminiumoxyde uit bauxiet, bij de bereiding van
aluminium. Het aluminiumerts kryolieth wordt ge-
vonden in Zuid-Groenland. Klei bestaat in zuiveren
toestand uit kiezelzuur en aluminiumoxyde in ver-
scliillende verhoudingen en is een verweeringsproduct.
Alleen zuivere klei, de z.g. kaoline, kan gebezigd wor-
den om het aluminium daaruit te winnen. In ‘t alge-
meen echter is de bereiding uit de; in onbeperkte hoe-
veelheden voorkomende, silicaten, voornamelijk klei,
zeer lastig. –

Ten slotte wordt daartoe het bauxiet gebruikt, dat
niet zéér overvloedig vôorkomt en het aangewezen
materiaal is voor de aluminiummetallurgie. Bauxiet
is een, op }ichtgele leem gelijkend, materiaal, hetwelk
zijn naam ontleent aan het plaatsje Les Beaux in
Frankrijk, waar het voor het eerst werd ontdekt.

Volgens mededeelingen van Grutterink, onlangs ge-
daan in de mijnbouwkundige sectie van het Geolo-
gisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland
en Koloniën, is bauxiet een bezinkingsgesteente, dat
in den zuiversten vorm geheel bestaat uit waterhou-
dend aluminiumoxyde, meestal in amorfen toestand.
Het watergehalte wisselt sterk en in den regel is ijzer.
oxyde bijgemengd. Kiezelzuur is gewoonlijk aanwezig
in den vorm van bijgemengde kwartskorrels en ge-
bonden kiezelzuur. Als kwarts verandert het het petro-
grafisch karakter van de delfstof weinig. Indiën het
echter in gebonden vorm in aanmerkelijke hoeveelheid
itanwezig is, dan is de delfstof van geheel aderen
aard, n.l. een normale leem of klei. In bauxiet komt
dit steeds voor, doch immer in onbeteekenende hoe.
veelheden.

Bauxiet is door Zijne chemische samenstelling
een zeer belangrijke delfstof en dient niet
alleen voor de bereiding van aluminium, maar ook
voor de zouten van dat metaal (waarvan aluminium-sulfaat en aluin de belangrijkste zijn) en voor de be-
reiding van alundum, van vuurvast materiâal en
calciumaluminaat. Dit laatste zout heeft de eigen-
schap, de verharding van een mortel, waaraan het is
toegevoegd, zeer te bespoedig’en. Bauxietsteenen zijn
een uitmuntend vuurvast materiaal, dat in steeds
toenemende mate wordt aangewend. Alundum of
aloxiet, kunstmatige korund, vervangt meer en meer
de
natuurlijke
sljpmiddelen amaril, granaat en
kwarts.

Bauxiet komt in de natuur voor als al of niet ver-
plaatst verweeringsresidu, zoowel van kalksteen als van silicaatgesteenten. De klassieke vindplaats, van
bauxiet in Z..O. Frankrijk is een voorbeeld van de
eerste wijze van voorkomen en wel wordt het gevon-
den in de kommen van de voormalige oppervlakte van
het land. Nog steeds is Frankrijk een der voornaam-
ste producenten, doch wordt thans als zoodanig door de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika overtroffen,
alwaar men rijkere vindplaatsen van zuiverder mate-
riaal aantreft, o.a. in Georgia, Arkansas en Ala-
bama. In het belangrijkste ontginningsveld, n.l. dat
in den staat Arkansas; is de bauxiet verweeringspro-
duct van een stollingsgesteente. Ook in Italië en Hon-
garije wordt bauxiet gevonden. In de gemeente
Bruvno bij Rudopolje in de Lika in Kroatië zijn
voor eenige jaren kleiaardelagen van eenige K.M.
2

uitgestrektheid ontdekt, welke volgens Kispatic en
Tucan gelijkwaardig aan de bauxietlagen in Beaux
zouden zijn. Men heeft daar nu een installatie ge-
bouwd, welke het aluminium volgens het ‘Serpek-
procédé bereidt.

V66r den oorlog waren Noord-Amerika, Frankrijk,
Italië en Ierland dé voornaamste producenten, tijdens
den oorlog zijn nu ook andere vindplaatsen ontdekt
en ‘geëxploiteerd. Engelsch-Indië, Australië, Dalma-
tië, Suriname en Britsch Guiana bezitten uitgestrekte
hau.xietlagen.

Wat de eigenschappen (zie v. Oss, v. Royen, Vos-
maer) van het aluminium betreft, zij het volgende
vermeld. Het is een zilverwit, sterk glanzend metaal,
dat zich wegens zijn weekheid echter niet mooi laat
polijsten. Door mechanische bewerking wordt het
métaal harder en elastischer. Alumintum, aan de
lucht blootgesteld, wordt niet veranderd, zelfs als er
zwavelwaterstôf aanwezig is; tegen zeewater is het
echter niet bestand. De zeer snelle aantasting moet
in ‘t algemeen worden geweten aan het voorkomen
van silicium in het handelsaluminium. Slechts in
fijnverdeelden toestand verbrandt aluminium bij ver-
hitting. Door zijn zeer groote affiniteit tot zuurstof
werkt het aluminium als een voortreffelijk reductie-
middel van in metalen opgeloste oxyden, waarbij het
tevens nog het voordeel oplevert van de groote ver-
brandingswarmte, welke daarbij vrijkomt.

Het metaal is zeer licht, S.G. is 2,05; het gelei-
dingsvermogen voor electriciteit is 1,7 maal kleiner
dan dat van koper. De uitzettingscoëfficiënt is twee-
maal grooter dan die van ijzer.

Sinds de eerste toepassing van het aluminIum,
welke een ,,rammelaar voor een Koningskind was”, is
het verbruik van aluminium met reuzenschreden
vooruitgegaan. Toch zijn niet alle toepassingen in de
practijk even bemoedigend gebleken. Doqr de moei-lijke mechanische bewerking, kleine volstrekte vast-
heid, den geringen rek en weekheid, heeft men het alu-minium niettegenstaande zijn gering soortelijk gewicht
en onveranderlijkheid aan de lucht niet kunnen ge-
bruiken als constructie-materiaal voor b.v. vakwerk-
bruggen of schepen. Van 1890-1900 bouwde men
kleine snelvarende schepen van aluminium; door de

groote aangrijpbaarheid van het materiaal voldeden
deze vaartuigen op den duur niet en bleken schepen,
van staal en ijzer gebouwd, hoewel zwaarder in ge-
.wicht, toch de voorkeur te hebben. In ‘t algemeen
is alumiiium moeilijk te soldeeren en te bewer-
ken; men kan het in den vereischten vorm brengen
door gieten, stampen, persen of forceeren. Uit alumi-
niumplaat gestampte platen gebruikt men b.v. veel-
vuldig in de kaarsenfabricage. Wel is het autogeen te
wellen.

Bij de metallurgie van het aluminium wordt dit
vloeibaar tot blokken gegoten, welke weer verder ver-
werkt worden tot platen, balken, staven, buizen of
draad. Afmetingen van plaat-aluminium zijn b.v.
0,8 X 2,0 M. bij een dikte van 0,25-5 m.M, alumi-
niumdraad is 0,5-4 m.M. dik. Natuulijk zijn ook
andere afmetingen verkrijgbaar. Ook dunwandige
uluminiumbuis is een gangbaar handeisproduct.

De aantastbaarheid van aluminiumvoorwerpen zal
in ‘t algemeen afhangen van meer of minder aanwe-
zige verontreinigingen, welke in den regel 0,5 k 1,5
pOt. bedragen en hoofdzakelijk bestaan uit silicium,
ijzer, koper, lood, natrium en soms ook nog magnesium.
Aluminium, in béperkte mate ook voor keukengereed-
schap en kookgerei gebezigd, moet dan echter minstens
99,5 pOt. alumiium bevatten, daar anders hieruit ver-
vaardigde pannen en potten door organische zuren in
de spijzen
bij
verwarming spoedig aangetast en daar-
door onbruikbaar zouden worden. Zulke potten en
pannen mogen ook niet gereinigd worden met soda;
slechts door schoonschuren kan men zulks bereiken.
Voor veldflesschen wordt het metaal algemeen toege-
past en soms ook voor flesch-sluitingen.

Door het geringe soortelijk gewicht is aluminium
geschikt voor de vervaardiging van lichte metalen
voorwerpen. Zoo vervaardigt de. industrie lichte mo-
loren voor automobielen en luchtscheepvaart. Ook
onderdeelen van luchtschepen, vliegtöestellen, auto-
mobielen en rijwielen worden hiervan gemaakt. Bij
automobielen zijn in den regel carters er van ver-

564

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

vaardigd. Ook voor militaire doeleinden en weten-

schappelijke instrumenten, zooals fotografietoestel-
len, kijkers, waterpassen ed. vindt het aanwending.
Door zijne onaantastbaarheid door zwavelwaterstof
wordt aluminiu’mdraad in plaats van zilver, dat door

zwavelwaterstof zwart wordt, gebruikt voor sieraden,
luxe voorwerpen, passementerie-werk en versiering
van boekbanden. Ook gebruikt men aluminium in
plaats van bladtin als emballage en in poedervorm
voor ,,zilververf”.

In de techniek worden soms tanks en gistkuipen in
brouwerijen van het metaal vervaardigd; uurleidin-
gen maakt ,men van aluminiumbrons, een alliage van
aluminium en koper; ook voor electrischen geleiddraad
wordt het aangewend. Men gebruikt aluminium in
plaats van koperen geleiddraad, wanneer dit laatste
materiaal te duur is. Vooral blanke buitenleiders wor-
den van aluminium vervaardigd. Electrische kabels
van aluminium hebben dan in den regel, ter verster-
king, een kern van staal.

De A. E. G. brengt aluminiumgeleiddraad in den
handel.

Ook voor de z.g. overspannings- en bliksembeveili-
gingscondensatoren voor hoogspanningsleidingen is
aluminiumplaat te gebruiken; het moet dan echtei
in doeltreffenden vorm gestampt worden.
Van groot belang is echter het gebruik van alumi-
nium als reductiemiddel van, in metalen, opgeloste
oxyden. Daarvoor gebruikt men ,,thermit”, een
mengsel van aluminium en metaaloxyde. Het alumi-
nium, in dit mengsel als poeder aanwezig, verbindt
zich bij een reactietemperatuur van plm.
30000
0. tot
aluminiumoxyde, terwijl tegelijkertijd het geredu-
ceerde, nagenoeg zuivere metaal hierbij ontstaat.

Goldschmidt heeft deze réactie practisch toepasse-
lijk gemaakt en daarmede de aluminothermie ge-
schapen. Door de aluminothermie verkrijgt men
in de techniek met zéér eenvoudige middelen zéér hooge temperaturen, zij berust op de oxydatie van
aluminium in een besloten ruimte, ten koste van
het metaaloxyde, dat daardoor gereduceerd wordt tot
metaal. Alen past het toe bij de bereiding van de
zuivere metalen, kunstmatige korunth of alundum,
doch hoofdzakelijk tot het verkrijgen van hooge tem-
peraturen, nl. bij het aaneenwellen van rails en
repareeren van gebroken onderdeelen van vaartuigen,
welke anders langen tijd in het dok zouden moeten
verblijven; ook inbrekers maken dikwerf met gunstige
resultaten van thermit gebruik bij het forceeren van
brandkasten.
Eindelijk wordt thermit ook voor militaire doel-
einden gebezigd en heeft men brandgranaten vervaar-digd, welke dit mengsel bevatten. Ook in explosiemid-
delen gebruikt men aluminium, zoo o.a. in het ,,am-monal”, dat uit aluminium en salpeter bestaat; -ver-
der kent . men heftig cxplodeerende mengsels, welke
bestaan uit aluminiumpoeder, trotyl en ammonium-
nitraat. In ‘t algemeen verhoogen zink-aluminium-
legeeringen, aan ammoniumspringstoffen toegevoegd,
het brisante vermogen daarvan.
Behalve zink-aluminium-alliages kent men ,,alurni-
niumbrons”, dat uit aluminium en koper bestaat en
voor leidingen wordt gebruikt en ,,magnalium”, dat
10 h 25 pOt. magnesium bevat en nog lichter weegt
dan aluminium. Het dient o.a. als spiegelmetaal, daar
het zeer hard is en gepolijst kan worden.
In den laatsten tijd vervaardigt de industrie der
kleine explosiemotoren voor automobielen enz. cilin-
dergietstukken van aluminium-alliages, welke bekend
zijn onder namen als ,,albidur”, ,,wolframiu” en
.,duralumin”.
Sinds den oorlog is de consumptie aan aluminium
geweldig gestegen en maakt men er vooral gebruik
van voor militaire doeleinden. Zoo wordt b.v. een
groot gedeelte van de Britsehe, Fransche en Itali
aansche aluminiumproductie gebruikt ten behoeve van
de vervaardiging van het bovengenoemde ammonal.
Dank zij den vooruitgang van de luchtvaarttcch-

niek wordt aluminium ook hier hoe langer hoe meet
toegepast. De groote Zeppelins, .welke Duitschiand
bouwde voor het bombardeeren van Londen, Parijs
en: andere steden, bevatten alleen al 9 â 10 ton aan
aluminium. Het geraamte der Zeppelins is vervaar-
digd uit vakwerk van in speciaal profiel gewalst
aluminium. Om dus de Zeppelin-produetie op peil
te houden, werden aan de aluminiumproduetie gewel-
dige eischen gesteld.
Ook machinegeweren hebben tegenwoordig alumi-
nium onderdeelen, men vervaardigt n.l. de radiatoren
van het type geweer, dat met lucht gekoeld wordt uit
aluminium.
Duizenden tonnen aluminium worden door een der
Europeesche belligerenten gebruikt voor dc punten
van geweerkogels. Hierdoor schijnt het schot zuiver-
der te zijn met een minder geëleveerde kogelbaan, ter-
wijl de mogelijkheid is uitgesloten, dat een ,,dum-
dum”-kogel zou ontstaan, daar aluminium harder is
dan lood en een vervorming van den kogel daardoor
onmogelijk wordt.

Het Fransche gouvernement gebruikt sinds eeni-
gen tijd het ,,acieral”, een aluminium-alliage met
92-97 pOt. aluminium, hetwelk zich als staal laat
bewerken en zich leent voor de vervaardiging van
helmen. Ook voor de constructie van automobielen,
militaire uitrustingsstukken enz. wordt het ge-
bruikt en schijnt het goed te voldoen. Het is echter
eerst sinds kort op de markt gebracht. In den laatsten
tijd is men er in geslaagd aluminium dusdanig te
allieeren, dat dit alliage een trekvastheid verkreeg,
overeenkomende met die van nikkelstaal, zoodat men
het nu ook als constructiemateriaal kan bezigen.
Daardoor heeft het aluminium zich dan ook ten
eenenmale op den voorgrond geplaatst en zal op den
duur ongetwijfeld de zwaardere metalen ijzer en koper
voor speciale gebruiken vervangen! Als er één metaal is, dat een groote toekomst tegemoet gaat, is dit zeker
wel het aluminium.

Een nadere bestudeering van zijne eigenschappen
ten opzichte van het gebruik in de techniek, zal zon-
der twijfel ten gevolge hebben, dat het aluminium
steeds meer voor verschillende doeleinden zal worden
toegepast. De vraag naar aluminium is geweldig ge-
stegen en wel voornamelijk gedurende den oorlog, het-
geen een prijsstijging ten gevolge had; de productie
van het metaal hield daarmede echter gelijken tred.
Om het metaal goedkoop te fabriceeren, zal men over
goedkoope energie moeten beschikken en daarvoor
worden in den regel watervallen aangewend.
Na deze technische bijzonderheden zullen wij in het
volgend nummer verder gaan met de behandeling van
prijzen, productie- en consnmptiecijfers van het alumi-
itium. Ir.
CL, G. DRIESSEN.

INDEX- CIJFERS.

Doordat de kleine veranderingen hier en daar in
de handelsartikelen gedurende de maand Mei tegen
elkaar opwogen, sloot Mei wederom op 5941. Het in
dexcijfer wijst 270 punten aan, tegenover 246 in de
ovei-eenkomstige maand van het vorige jaar en 116,6
bij het uitbreken van den oorlog.
In dé groep ,,Granen en vleesch” valt slechts bij
de haver en de aardappelen een kleine prijsstijging
waar te nemen, terwijl in de tweede groep de tabak
vaster is. De weefstoffen geven belangrijker wijzigin-
gen te zien. De prijzen van het ruwe materiaal waren
gemakkelijker, maar garens waren aan het- einde
der maand merkbaar duurder. Twee factoren veroor-zaakten hooger noteeringen voor de fabrikaten. In do
eerste plaats ‘wi’s door den ,,Board of Control” een
verdere inkrimping van de productie voorgeschreven.
Vanaf 10 Juni mogen in de fabrieken hoogstens 50
pot, van de spoelen gebruikt worden gedurende 40
uren per week; deze beperking geldt ook voor het
wreven, tenzij voor regeeringscontracten – gewerkt
wordt. De tweede oorzaak was het toestaan van een
uniforme loonsverhooging met 25 pOt. Aan den

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

565

Data
Granen
en
vleecIi

A ndere
voe-
ding,.
en ge-
noim.
Wee!-
atoffen
De!!.
otoffen

Dive,-
gen:
algen.
hout.
rul,ber.
enz.

Totaal Alge.
meen
index.
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) –

500
300
500
400
500 2200 100,0
1 Januari 1914
563
355
642 491 572 2623
119,2
1 April
560
350+
6261
493
567
2597
118,0
1 Juli
5654
345
616
471+
551
2549
115,9
1 October
646
405
611+
472f
645 2780
126,4
1Januari1915
714
414+
509
476
686+
2800
127,3
1 April
840
427
597
644 797
3305
150,2
1 Juli
818
428
601 624 779
3250 147,7
1 October

,,
800* 470+
667
619+
769+
3336
151,6
1Januari1916
897
446
731
711+ 848+
3634
165,1
1 April
9491 503
796f
851
913
4013
182
1
4
1 Juli
989 520
794
895
1015
4213 191,5
1 October

,,
1018 5361
937
858+
1073
4423
201,0
1Januari1917
1294
553 1124*
824+
1112
4908 223,0
Einde Jan. ,,
1310
501 1137
825+ 1119+
4953
225,1
Febr.,,
1312* 581*
1189
829+
115%
5072 230,5
Mrt.

,,
1346
610* 1226
8341
1283
5300
240,9
April,,
1362
642
1240 842
1293
5379 244,5
Mei
1376+ 648 1261+
839f
1286f
5412 246,0
Juni
1432*
02,
1

1441
841+
1278f
5646 256,6
,

Juli

,,
1333.1

607
1512 840
1290f
5589 254,4
Aug.
1342 670
1504f
830
1311*
5658
257,1
Sept. ,,
1221+ 726
15001
8224
1

1354*
5634
256,1
Oct.
1226
;

724
1575+ 824
1351
5701 259,1
Nov. ,,
1236f
679
1660f
848
1344
5768
262,2 Dec.

,,
12861,
686
1684f 839f
1348+
5845 265,7
Jan.1913
1221*
686
1710+
829 1329 5785
262,9
Febr.,,
1235
693 1733
838
1319 5818 264,4
Mrt. ,,
1238
097
1777
836
1319
5867
266,6
April,,
1244
7444
1760 850
1342* 5941
270,0
Mei

,,
1247
777
*
1773f
849
1294 5941
270,0

anderen kant komen goede berichten van den nieu-
won oogst binnen. De metalen waren vast. Van de
groep ,,diversen” sloot petroleum met 3 d. per 7 lbs.
hooger.

Kleinhandelspr-ijzen.
De verhoudingscijfers van
verbruiksartikelen, in den handel gebracht door de
Coöperatieve Winkelvereeniging van ,,Eigen Hulp”
te Amsterdam, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwar-den en ‘s-Gravenhage (voorheen E. H.), welke – zoo-
als de lezer weet, thans nog slechts voor dezulke, waar-
omtrent in de verslagmaand en de daaraan vooraf-
gaande door dezelfde coöperaties prijsopgaven werden
verstrekt door het Centraal Bureau voor
d e
S
t a t i s t i e k gepubliceerd worden, zijn de navol-
gende.

Artikelen
1913 1914 1915
1916
1917
,”,’h
1,

88
91
100
118
176 176
Koffie ………….94
Margarine

……..
127
99
102 110 122
133 133
97
130 149 232
394
448
Stroop …………
100 100
125
161
179
189

Stijfsel …………
103 107
130
157
320
593

Olie

(boter)

…….94

Suiker (basterd)
89

.

91
105
115
116
118
118
,,

(inelis)

.
85

.

89 98
102
103 103 103
Zout …………..
.80
80 90 90
110 190 190

De prijzen voor het jaar 1893 weiden gelijk 100
gesteld.

AANTEEKENINGEN.

Ht Suezkanaal in,
1917.-Aanhetver-
slag van de 64ste algemeene vergadering van de Suez-
Kanaal Maatschappij ontleenen wij het volgende, daar-
bij
laatstelijk verwijzende naar pag. 116 van dezen
jaargang voor voorafgaande gegevens. Nog ernstiger
clan in vorige oorlogsjaren heeft de invloed der tijds-
omstandigheden op het verkeer zich in 1917 vertoond
als uitvloeisel van de ,,sink everything” politiek. De
vermindering bedroeg 4 millioen ton en bracht het
eindcijfer op rond 8.369.000 ton. Gereleveerd worden de
verhoogingen van het kanaalrecht, die reeds vermeld

werden in het artikel op pag. 404 van
No.
74 en ten
slotte het verschuldigde recht brachten op 8 frs. 50
per ton scheepsruimte, zijnde 36 pCt. hooger dan het
tarief van v66r den oorlog. Door deze verhooging werd
frs. 15.637.500 meer ontvangen, maar het totaalont-vangstcijfer uit kanaalgelden blijft toch nog rond 15
millioen francs beneden 1916. Met ingang van

1 Januari j.l. is nu ook vervallen de reductie voor
schepen in ballast, die sedert 1884 van kracht geweest
is en laatstelijk frs. 6 per ton had bedragen; thans
zijn zoodanige schepen hetzelfde tarief verschuldigd
als de overige; men verwacht hieruit een aanzienlijke
verbetering in de ontvangsten.
Het slot-dividend werd op 65 frs. bepaald; tegenover
90 frs. in het voorafgaand jaar en 120 frs. in 1915.
De totale bruto-ontvangsten voor 1917 bedragen
frs. 72.019.026,97, zijnde frs. 17.025.249,86 minder dan
in het jaar 1916 (zie voor overige vergelijkingscijfers
hierbij en bij de overige gegevens, de aanteekening op
pag. 404, 1917); voor zoover niet gevolg van het kariger
vloeien der doorvaartrechten, komt de teruggang voort
uit geringere winsten door den ongunstigen stand der
wisselkoersen. Uitgaven bereikten een cijfer van
frs. 37.148.815,39, eene vermeerdering vertoonende
van frs. 3.583.101,16, maar in hoofdzaak is deze ver-
meerdering besteed aan nieuwe werken en voor de
verplichtingen uit hoofde der leeningen, aangegaan
in 1916; de exploitatiekosten zijn slechts betrekke-
lijk weinig vermeerderd. Het debet-saldo bedraagt
frs. 33.333.881,77, waarvan na de betaling van intrest
frs. 3.977.262,06 op nieuwe rekening gebracht kan
worden, tegenover frs. 10.344.309,44 ultimo 1916, een niet onbeteekenend verschil.
In totaal werd het kanaal in 1917 2353 malen door-
gevaren met 8.368.918 ton tegenover 3110 vaarten met
12.325.347 ton in het voorafgaande jaar. Met 1913 ver-
geleken bedraagt de afneming nu reeds 2732 door-
vaarten, dat is zonder de vaarten der centrale mogend-
heden mee te tellen, nog een vermindering van 47 pCt.
Meer dan de helft van het verkeer geschiedde voor
gouvernementsrekening. In 1916 kwam onder dit
hoofd ongeveer 29 pOt. van het totaalverkeer. Deze
militairiseering van de schepvaart geeft echter een
minder onheilspellenden indruk bij de overweging, dat veel aanvoer van semi-oorlogsbehoeften, vroeger aan-
gevoerd door den particulieren handel, thans in han-
den van de Regeeringen berust. De gemiddelde
inhoud der schepen was 3557 ton (1916, 3963). In
1917 werd sneller gevaren, van een gemiddelde door-
tocht van 19 uur 12 minuten in 1916 verbeterde het
gemiddelde tot 1.8 uur 17 minuten, ‘zooals de lezer weet
(pag. 588, jaarg. 1917) aanzienlijk meer dan v66r den
oorlog.

Suikerrietaanplan,t

op

Java en produc-
t ie v a
n 1 91 7. –
In het ,,Archief voor de Suiker-
industrie in Ned. Indië”
worden de volgende gegevens
bekend gemaakt van den aanplant:

Residenties
Bouws 1918

H.A. Bouws 1917 H.A
Besoeki

…………
9.084

6.446

8.911

6.324
Pasoeroean ……….
33.967

24.105

33.669

23.893
Soerabaya


………
39.538

28.058

39.201

27.819
Kediri …………..
35.786

25.395

36.035

25.572
Madioen

…………
9.682

6.871

9.542

6.771
Oost Java

……..
128.057

90.875

127.358

90.379

Semarang en Reinbang
14.383

10.207

14.153

10.044
Solo …………….
17.844

12.663

16.936

12.019
Djocja…………..
19.193

13.620

18.427

13.077
Kedoe en Banjoemas
13.778

9.778

13.328

9.458
Midden Java ……
65.198

46.268

63.097

44.778

Pekalongan

……..
22.766

16.156

22.299

15.824
Cheribou…………
13.293

9.433

13.328

9.458
West Java :……..
36.059

25.589

35.627

25.282

Totaal……
229.314

162.732

226.082

160.439

De rietaanplant voor
1918

bedroeg

dus

ongeveer
1,5 pOt. meer dan voor 1917 en in dt jaar was de
uitgestrektheid 1,9
pOt. grooter dan voor oogst 1916.

566

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

In dezelfde publicatie wordt de totale suikerproductie
van 1917 als volgt gespecificeerd:

Pikols
Tons

Superieure hooidsuiker ….
14.857.741 917.632
50,2
11

stroopsuiker

551.252
34.046
1,9
No.
16
en hooger ……..
12.028.412 742.889
40,6
No.

12-14
…………..
1.837.477
113.485
6,2
SeconI Boilings
1.223
76

Melassesuiker

……….
217.749
13.448
0,7
Gecentrifug. zaksuiker ….
40.671
2.512
0,1
Gezakte zaksuiker……..
65.432
4.041
0,2

Bovendien werden 820.061 pikols (50.648 tons) ver-

harde melasse geproduceerd.
Resumeerende bedroeg de totale suikerproductie van
Java voor 1917, 4 pikol melassesuiker en 4 pikol
gecentrifugeerde zaksuiker voor 3, en 2 pikol ge-
zakte zaksuiker voor 1 pikol hoofdsuiker gerekend:
29.502.636 pikols = 1.822.118 tons of 130,49 pikols
per bruto bouw.

Panansakanaal-verkeer.
– Het verslag over
het derde exploitatie-jaar

7
samenvallende met het
Amerikaansche fiscale jaar – van het Panamakanaal
is verschenen. Bij gebrek aan de directe bron ont-
lenen wij aan eene behandeling daarvan in de
,,Revue de la Marine marchande” het navolgende.
Allereerst het onderstaande overzicht, van het totaal-verkeer; voor de maanden van het kalenderjaar 1916
en de daaraan voorafgaande gaven wij reeds cijfers
in de aanteekening op pag. 873 van den vorigen
jaargang. Het overzicht is in duizenden tonnen
uitgedrukt.

Schepen
]3r. Ton N. Ton

Lading

1914-15

1.088

5.417

3,843

4.970

1915-16

787

3.597

2.480

3.140

1916-17

1.876

8.531

6.009

7.229

De teruggang voor de periode ’15-’16 als gevolg
van de maandenlange stagnatie door aardschuivingen
is dus weer aanzienlijk overtroefd,. dagelijks voeren
5 ii 6 schepen door. Vnn de 1876 schepen gingen
905 van Oost naar West, 971 dus in de andere richting.
Het vlaggestaatje ziet er aldus uit:

1014-15
1915-16
1916-17

Engeland

.. 465
358 780
V.Staten
470
238
464
Noorwegen ….
42 45
150
Chili
35
33
99
Peru
4
30
86
Nederland

….
7
15
74
Japan
6
24
72
Denemarken
.
23
18
43

Engeland spant dus wel verre de kroon. De ver-
meerdering als bij Noorwegen en Chili vindt haai’
oorsprong in het transport van nitraten en phos-
pbaten waar de wilde vaart van voor den oorlog zich
sedert veelal van terugtrok. Het nieuwe afzetgebied
van Indië weerspiegelt zich in het Nederlandscho
dijfer en natuurlijk ontbreekt ook Japan niet bij de
landen, die een verrassende verbetering konden boeken.
Bij de cijfers voor 1916-’17 zijn nog te voegen
23 van Costa-Rica, 20 Spanje, 18 Zweden en 47
onder diverse vlag.
Voor de laatste periode inciusieve, is nog geen
detailleering van den aard der lading bekend gemaakt.
Vanaf de officieele openstelling van het kanaal
(Aug. 1914) tot 31 Dec. 1916- kent men de volgende
cijfers:
Nitraten ……….
2 691.532
tonnen
Steenkool

……..
831:260
P.etroleum (raff.)
624.325
(ruw)

.
202.602
Suiker …………
578.388
IJzerwaren ……..
432.822
Hout

…………
320.168
Gerst

…………
267.556
Tarwe …………
261.158
IJzererts ……….
181.106
Cokes

…………
153.683

Koper …………
129.753
tonnen
Spoorweg.mat
128.013
Katoen

……….
99.130
Cacao

…………
66.370
Wijn, Likr .

……
25.755
Tabak

…………
7.194
Thee

.
………….
3.802

De nitraten vertegenwoordigen 23 pCt. van het totaal,
steenkolen 7 pOt.

Het Munt- en Bankwezen vn
K o r
e a.
– Het behoort al lang niet meer tot de uit-
zonderingen, verrast te worden door zorgvuldig samen-
gestelde en fraai uitgevoerde economische verslagen
uit het Verre Oosten. Als zoodanig kan ook geken-
merkt worden het Annual Report of Reforms and
Progress of Ohosen – Korea – (1915/1916), compi-
lcd by Government-General of Chosen July 1917, dat
wij mochten ontvangen. In het met belangrijke afbeel-
dingen en kaarten verrijkte werk vinden wij het vol-
gende over het geld.. en bankwezen van Korea.
Het schiereiland is nog in hoofdzaak een landbouwend
gewest en ergo hangt de welvaart voornamelijk af van
den stand der cultures. Het hoofdproduct is rijst, zoo-
dat de schonameling in de noteering van dit product
en de invloed daarop van den Europeeschen oorlog
‘voor Korea niet zonder gevolgen gebleven zijn. Dien-
tengevolge heeft in het eerste gedeelte van den oorlog
de Bank van Chosen eenige malen met grootere finan-
cieele faciliteiten moeten te hulp komen, hetgeen haar
leidde tot een verlaging der disconto-rente, eerst in
Juli 1915, terwijl sedert nog verdere verlagingen
plaats vonden. Intusschen hebben de omstandigheden
zich verbeterd. De lagere rijstprijs gaf aanleiding tot
vermeerderden uitvoer van dat product, terwijl de
oorlog eveneens den export van koehuiden, lederen
artikelen en minerale producten stimuleerde, hetgeen den handel weder verlevendigde. Ook de uitvoer van
katoen was stijgend als gevolg van een goeden oogst en loonende prijzen. Koehuiden en lederen artikelen
zijn veel voor het Russische leger besteld geworden.
In het schiereiland circuleert het volgende geld: het
bankpapier, dat door de Bank van Chosen (Korea)
uitgegeven wordt, Japansch teekengeld en de munten
van het vroegere Koreaansche Gouvernement. Een
zeker bedrag aan bankpapier van de Bank van Japan is mede in circulatie, grootendeels bevindt dit papier
zich echter in handen van de Bank van Chosen.
Onder de landelijke ingezetenen is nog oud Kore-
aansch kopergeld in gebruik. Een overzichtje van de
geldcirculatie volgt hier, uitgedrukt in duizend yen:

Teekengeld

Biljetten
y. d. Bank
Ï
Oud. Gouvernem Koreaansch
Koperen
Pasmunt
Totaal
v. Chosen
Gouvernem.

1910
16.632
269
6.152
2.435
25.488
1911
21.383
2.745
4.948
1.584
30.660
1012
22.861
3.737
3.999
1.092
31.689
1913
21.513
3.447
3.022
656
28.638
1914
17.296
3.351
2.100
372
23.119
1915
30.463 4.757
1.810
207
37.237

De centrale bank van het gewest is de hiervoren ge-
noemde Bank van Ohosen. Als gevolg van de Ja-
pansch-Chineesche conventies breidt deze instelling
haar werksfeer nu ook uit over Noord-Mandsjoerje en
Centraal Mongolië, waar op eenige plaatsen kantoren
gevestigd zijn. Een overzicht van de voornaamste
rekeningen op ultimo December, samengesteld uit de
gegevens van het rapport, laten wij hier volgen (in
duizend yen):

neg. subsidies
Gestort
overgeno.
voor’

Depos.ito’s
Leenin
Wissels in
hapitaal
men aand. schotten
gen
)
disc.

1909
2.500.000
750.000
1.230.000
7.631.639
1.931.009
1.824.156
1910
2.500.000
750.000 1.220.000
5.960.651
2.542.419 4.729.093
1911
5.000.000
1.500.000 1.210.000
6.978.281
4.435.617
5.668.129
1912
7.500.000
2.150.000
1.200.000 14.169.878
6.184.439
9.303.087
1913
7.500.000
2.150.000
1.200.000
20.801.830
7.766.261 15.742.729
1914
10.030.000
.2.250.000
1.200.000
17.598.503
8.861,811
14.592.834
1915
10.000.000
3.000.000
1.200.000
18,588.01
9.104.688
20.543.962

)

hierbij
niet voorschotten
san liet Gouvernement.

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

567

Biljetten

Dekking

°
tiitgegeven in circulatie

Specie

Effecten

1907 12.805.300

11.615.835

4.582.506

8.222.794

1908 10.385.900

9.221.060

3.504.673

6.881.227

1909 13.439.700

12.228.887

5.046.500

8.393.200

1910 20.163.900

16.631.965

7.025.750

1.3.138.150

1911 25.006.540

21.382.957

8.836.990

16.169.550

1912 25.550.400

22.861.224

8.766.620

16.783.780

1913 25.693.260

21.512.716

8.922.950

16.770.310

1914 21.850.370

17.296.431

7.453.300

14.397.070

1915 34.387.520

30.462.840

11.600.540

22.786.980

Medegaande met. den economischen opbloei van het
schiereiland neemt het gebruik van wissels in den
handel jaarlijks toe en zijn er ook reeds op een 3-tal
plaatsen Olearing Houses opgericht. Het eerste in
1910 te Keijo; daarna kwam in 1911 in de haven van
Fusan een clearing associatie tot stand, terwijl de
filialen van banken in Jinsen (Ohemulpo) in dat jaar
eveneens een zoodanige organisatie vormden. Hier
volgen weder eenige cijfers der werkzaamheden
(in yen):

Aantal

Nominaal

Cleariug

behand. stukken bedrag

saldo

1910

59.416

20.489.581

7.649.447
1911

247.924

72 555.541

24.590.823
1912

331.939

98.488.617

26.391.476
1913

407.426

101.280.071

26.401.473
1914

434.198

90.833.160

24.49.620
1915

468.010

98.748.528

25.103.076

Vervolgens bespreekt het verslag de landbouw- en
nijverheidsbanken, financieele instellingen, die crediet
op langen termijn geven met gemakkelijke wijze van
aflossing en lage rente. Aangezien de werkwijzen van
de Koreanen in den landbouw nog tamelijk primitief
zijn, werden aanvankelijk niet zeer groote bedragen
uitgeleend, maar geleidelijk, sedert de annexatie van
dit land door Japan, heeft zich een verhoogde vraag
naar middelen voor het uitvoeren van irrigatie en
civiele werken yoorgedaan.
Teneinde het gebruik van geld als ruilmiddel te be-
vorderen bij de kleine landbouwers in het binnenland
en tevens verbeteringen in de cultuur aan te wak-
keren, zijn de zoogenaamde ,,Chiho-Kinyu-Kumiai”
of ,,People’s Bank Associations” gevormd, als auxiliaire
organen van den landbouw en nijverheids-banken,
sedert 1907. Aan het einde . van 1915 telde men er
reeds 240 met 65.742 leden. De instellingen verschaf-
fen middelen van kleine proportie aan de leden voor
industrieele en landbouw-doeleinden, verkoopen voorts
in consignatie de producten ten behoeve der aangeslo-tenen, bevorderen den coöperatieven inkoop van land-
bouwwerktuigen en meststoffen en verrichten andere
dergelijke werkzaamheden. Het Gouvernement, heeft
voor iedere associatie als kapitaalfonds 10.000 yen
voorgeschoten. De leden moeten 10 yen per aandeel
aan het fonds van hun associatie toevoegen en krijgen
daardoor het recht van mede te deelen in geval van
uitkeering van dividend. Het bankbedrijf in den vorm
van het ontvangen van deposito’s van leden of ande-ren, onder bepaalde omstandigheden, is aan de Peo-
ple’s Bank Associations vergund, op welke wijze dus de beschikbare werkmiddelen vergroot kunnen wor-
den. Enkele cijfers zullen nôg de beteekenis van deze
instellingen verduidelijken (in yen):

Gezam.

Verkoop in
Leeniogen

inkoop

consignatie

1910

762.816

12.982

45.640
1911

1.182.932

47.307

136.020
1912

1.716.697

49.920

366.281
1913

2.158.195

99.731

922.849
1914

2.147.278

96.967

563.532

Ten slotte geeft het verslag nog eenige’ cijfers der
overige banken in Korea werkende, voor het jaar 1915:
11 aldaar gevestigd met 14 filialen en 4 met het hoofd-
kantoor in Japan met 15 filialen, te zamen een ge-
stort kapitaal hebbende van 24.069.355 yen. Het ge-
zamenlijke cijfer der deposito’s bedraagt voor het ge-
noemde jaar 13.388.514 yen, dat der leeningen
18.881.555 yen.

BOEKAANKONDIQING.

J.
M. Plante Fébure: West-Indië in
het Parlement 1897-1917. Bijdrage tot
Nederlands koloniaal-politieke geschie-
denis.
Mart. Nijhoff 1918, 196 blz.

Gevraagd om eene bespreking van dit werk voor
de ,,Econonisch-5tatjstjsche Berichten”, voldoe ik
daaraan niet dan met huivering, omdat, wil men de
intrinsieke waarde van zulken compilatie-arbeid
nauwkeurig bepalen..’— en welk ander doel kan de
bespreking hebben – de compilatie met de bronnen
moet worden vergeleken, en daaraan viel niet te den-
ken. Het zal dus zeker niemand verwonderen, wan-
neer ik mij
bij
de bespreking bepaal tot Suriname,
waar ik vijf jaren als gouverneur mocht doorbrengen,
en in dat deel van des heeren Plante Fbure’s arbeid
eenige grepen doe, al kan men op grond van den titel
van het werk beweren, dat zulk eene beperking vol-
strekt niet noodig is. Immers het is eene bijdrage tot
Nederlands Koloniaal-politieke geschiedenis (Voorbe-
richt), een stuk parlementaire geschiedenis (Inleidend woord). Het is dus een stuk partiëele geschiedenis der
Nederlandsche koloniale politiek; het stuk, dat in het
parlement gemaakt wordt; . de woorden-politiek; en daarop kan critiek geoefend worden zonder plaatse-
lijke kennis. Was ook een beeld van de vruchten dier
.politiek des schrijvers doel geweest, ja, dan zoude het
oog van een opmerker ter plaatse, waar die vruchten
geplukt werden en worden, voor de. critiek onmisbaar
moeten heeten.

Worden in de kolonie de vruchten geoogst van de
parlementaire debatten, het zaad er van wordt even-
zeer in de kolonie gestrooid door de begrootingsvoor-
stellen van den Gouverneur aan de Koloniale Staten
(Raad in Curaçao) en van het koloniale kweekbed
worden de jonge plantjes naar het moederlandsche
parlementaire veld overgebracht,
wanneer de ontwik-
keling van de zaailingen niet kan geschieden zonder
de koestering van moederlandsch subsidie. Is
de toe-
stand gunstiger, kan de kolonie met eigen middelen
haar bedrijf voortzetten, dan zijn er geen debatten in
het moederlandsch parlement en wordt er dus in-Ne-
derland geen parlementaire geschiedenis van Suriname
en Curaçao gemaakt.
i)
De koloniaal-politieke geschie-
denis in den zin van den schrijver speelt zich dan af
tusschen Minister en Gouverneur en het resultaat
treedt niet anders aan het licht dan door de voorstel-
len van den Gouverneur aan de Koloniale Staten . (of
Raad), in de begrooting belichaamd.
Indien er dus van 1897-1917 geene subsidie was
genoten door de W.-I. koloniën, zoude de schrijver
geen bijdrage hebben kunnen leveren tot. Nederlands
koloniaal-politieke geschiedenis wat betreft West-
Indië, terwijl die geschiedenis er toch zonde zijn. Het
is eeh toeval, dat er in dat twintigtal jaren wijziging
plaats had van de regeeringsreglementen (wetten van
2 Febr. 1901, 30 December 1901 en 31 December 1903)
en de comptabiliteitswet (wet van 7 November 1910)
behandeld werd en Suriname en Ouraçao daardoor
ter sprake kwamen. Maar zonder zulk een toeval
wordt de geschiedenis gemaakt buiten de Staten-
Generaal om, wanneer maar de begrooting zonder sub-
sidie sluit.
Daarom is eene bijdrage, in den vorm door den
schrijver gekozen, voor mij halve arbeid (iets anders
dan half werk). Geniet de kolonie subsidie, dan be-
hoort er, om ,,heele arbeid” tot stand te brengen,
meer van de voorgeschiedenis,
in
de kolonie afge-speeld, te worden medegedeeld. Kan de kolonie het zonder subsidie bolwerken, dan zal een bijdrage als
die van schrijver niet anders kunnen, maar dan ook
moeten, bevatten wat het koloniale vertegenwoordi-
gend college aan geschiedenis oplevert, omdat daar het resultaat van het politiek overleg tusschen Gou-
verneur en Minister aan den dag treedt. De zaak
staat hier geheel anders dan ten- aanzien van Oost-

‘) Curaçao genoot van
1882
tot
1896
geen subsidie.

568

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

Indië, waarmede de schrijver in zijn voorbericht eene
vergelijking maakt. De Indische begrooting kent (of
kende) de eerste phase der West-Indische begrootiri-
gen niet.
,,Voor hen – aldus de schrijver van ,,een woord
vooraf” – die zich wenschen in te werken in de
West-Indische politiek, is in dit werk een rijke bron van studie te vinden. Het is een uitnemende gids op
een terrein, dat anders moeilijk te bestudeeren valt.” Maar z&ude dat inwerken in de West-Indische poli-
tiek niet intensiever zijn als ook uit de West-Indi-
sche bronnen was geput en er een terrein ontsloten
was, dat niet, als het Nederlaudsch brongebied, auto-
matisch ophoudt te werken, zoodra het der kolonie
goed gaat?

,,En tevens mag het genoemd worden een onmis-
bare vraagbaak zoowel voor kamerleden als voor amb-
tenaren, die zich op dat terrein bewegen,” zegt de
woord-vooraf-schrijver verder. Na zooveel lof ga ik
niet zonder schroom tot critiek over. De schrijver zelf nôemt zijn werk ,,West-Indië in de Eerste en
Tweede Kamer, bezien door een omgekeerde binocle”;
een klein maar scherp beeld dus. Ik heb evenwel in
de scherpte der beelden onvolkomenheden ontdekt en een volkomen veilige verkenning geeft het verkleinde
beeld dus niet. Of heb ik mijn binocle niet goed ge-
steld? De lezer oordeele.
Een zeer goed voorbeeld van onvolkomenheid geeft
de samenvatting van Van Rol’s rede, 14 Nov. 1900,
p. 294, Handelingen II; op blz. 99 P. F.
1)
luidt zij:
,,art. 46 R.R.
2)
maakt de Koloniale Staten eenvou-
dig machteloos, daar de
Minister
een maatregel der
Koloniale Staten in beraad zal houden; dit is auto-cratisch, daar een beroep op de regeering (ingeval
van een conflict tusschen de Koloniale Staten en den
Gouverneur) gelijk staat aan een beroep op den
Minister, die ingelicht wordt door den Gouverneur.”
Alen vergeljke dit met de Handelingen II: ,,Voor
ons is die bevolking
2)
een vreemde, de ambtenaren
zijn meestal vreemdelingen
i),
maar de leden der Kolo-
niale Staten, de inboorlingen en de ingezetenen, zijn
liet best in staat de wetten voor te stellen, die zij
wenschelijk achten.

,,Zelfs wanneer er nu een conflict komt tusschen
de vreemde ambtenaren en den Gouverneur, mag men
niet vergeten, dat de Kol. Staten het best op de hoogte
zijn van den toestand van het gewest en nu maakt art. 46 van het R.R. die Staten eenvoudig machte-
loos. Dan heeft de
Gouverneur
het recht, het vast-
stellen der maatregelen, die door de R.S. zijn aange-
nomen, eenvoudig ,,in beraad te houden” (art. 46
R.R.). Wanneer
dergelijk
conflict ontstaat tusschen
dèn Gouverneur en de Staten, is er een beroep op
een hoogere macht noodig, dit mag niet worden ont-kend. Dat beroep kan geschieden:
10.
op de Staten-
Generaal, 2°. op den Minister van Koloniën. Het
eerste is natuurlijk in onze dagen gewenscht, maar
de Minister heeft het laatste gekozen, het meest auto-
cratische stelsel. Wanneer dus een conflict uitbreekt
tusschen het vertegenwoordigend lichaam van Suri-
name en den Gouverneur, zou een beroep op de Re-
geering eenvoudig zijn een beroep op de persoon van
den Minister, al of niet ingelicht door den Gouver-
neur.”
Er is een belangrijk verschil en wel het grootst
waar de heer P. F. den Minister stelt op de plaats
door den heer Van Rol aan den Gouverneur gegeven.
Een ander voorbeeld van denzeifden aard is het
volgende uit Van Rol’s rede op 27 Nov. 1906, p. 512,
J-Iandelingen II; blz. 71 P. F. zegt:

,,Hij (Van Rol) stelde voorts de vraag of het aantal
leden niet te gering geacht moest worden (n.l. 8 tegen-
over 11 Ministers of gedelegeerden van den Gouver-
neur).”

Plante Fbure.
Regeeringsreglernent.
nl. die van Suriname.
nl. die van Surinaamsche familie.

De Handelingen luiden:
,,Is het aantal leden van de Rol. Staten niet te ge-
ring? Bij de begrootingsdiscussiën, die dit jaar meer
dan ooit de aandacht trokken, is het gebeui’d, •dat er
8 leden zaten van het Parlement, waartegenover 11
Ministers of gedelegeerden van den Gouverneur.”

Uit de wedergave van den heer P. F. krijgt men
den indruk, dat het college der Rol. Staten uit
8 leden bestaat.

Op een ander gebied valt een soortgelijk voorbeeld
aan te halen. V.V. II, begr. 1907 en id. begr. 1914,
tegenover blz. 112, P. F., waar wij onder ,,vezelstof-
fen lezen:

,,In het V.V. II, begr. 1907, werd medegedeeld, dat
de cultuur van de op flinke schaal ondernomen proef
met sisal toenam. Het materiaal bleek (begr. 1914,
V.V. II) goed te voldoen voor de hoedenviechterij op
Curaçao, doch de hoeveelheid was vooralsnog geheel
onvoldoende……

In V.V., begr. Suriname voor 1.914 -(Stuk 1, 17),
blz. 2, 2e kolom, lezen wij:
,,Blijkens het Rol. Verslag van Curaçao, blz. 14,
heeft .het in Suriname gekweekte en geprepareerde
vlechtstroo in Curaçao goed voldaan voor de hoeden-
vlechterij, maar zal in de eerste jaren nog niet veel stroo uit Snriname kunnen worden betrokken, wijl

de cultuur van den
hoedenstroopalni
1)
er nog slechts
kort en voorloopig op kleine schaal is ingevoerd.”

Uit de wedergave van den heer P. F. krijgt men
den indruk, dat sisal hoedenviechtmateriaal levert.
Dit in het midden latende, had men in het V. V., begr.
Suriname 1914, een hoedenstroo leverenden palm op

het oog.

Op ditzelfde terrein is er nog een voorbeeld uit de
rede van Kleerekoper, 28 Dec. 1915, Handelingen II,
p. 930, tegenover blz. 78/79 P. F.:

,,Hij . (Kleerekoper) releveerde voorts diverse
anomaliën, als b.v. dat de kleine Landbouw niet be-
hoort onder het Departement van den Landbouw
2)

en dat het Landbouwcrediet ressorteert onder Bosch-
bouw.
Hij
haalde eenige voorbeelden van deren comi-
schen warboel aan.”

In de Handelingen lezen wij:
,,Een ander voorbeeld van geschrapt erediet betreft
den kleinen landbouw..; het Landbouwcrediet, waar-
schijnlijk omdat het crediet is, staat onder den heei
Gaymans. ) De heer Kleerekoper had te voren mede-
gedeeld tot de ontdekking te zijn gekomen ,,dat de
afd. Boschbouw in de kolonie Suriname staat onder
het Departement van Financiën…. aan het hoofd staat
de heer Gaymans….” Hij zeide dus in zijn rede niet
meer dan dat Landbouwcrediet en Boschbouw onder
eenzeifden hoofdambtenaar ressorteeren. Hij zeide
niet,
dat het landbouwcrediet onder Boschbouw ressorteert,
terwijl de schrijver hem dit in den mond legt.

De
schrijver
maakt zich – het blijkt uit liet ge-
bruik van sisal voor hoedenviechterj en de combina-
tie van Boschbouw en landbouwcrediet – hier en daar
aan onjuistheden schuldig. Er zijn daarvan meer
voorbeelden. Het is echter duidelijk, dat persoonlijke
opvatting daarbij een rol kan spelen. Zoo acht ik on-
juist wat schrijver b.v. zegt, blz. 91, dat: van de kolo-
nie een flink deel, zij ‘t ook oppervlakkig, in kaart is
gebracht. Wat is het geval? Er is met zeldzame vol-harding in zeven of acht expeditiën over de geheele
kolonie systematisch een net gelegd met astronomisch
en door driehoeksmeting bepaalde punten. Er is dus
geen détail-werk gedaan, maar het over de kolonie ge-
spreide net kan; waar men wil, in dètails worden opge-
nomen. In het bewoonde gedeelte der kolonie is men
aan dien arbeid bezig. Dit kan men niet
oppervlakkp
in kaart brengen noemen. En het betreft ook geen
,,flink deel” van de kolonie. Het net ligt over de ge-

1)
Cursiveering van mij.
v. A.
3)
Dit
is
eene onjuistheid
van
den heer
K. – v. A.
3)
Toenmaals administrateur van Financiën in Suriname.
v. A.

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

569

heele kolonie. Geen der naburige koloniën kan op
zulk een arbeid wijzen.
Onjuist is ook de verklaring, dat do begroo.
tingsvoorstellen der Oommissie-Bos op grond van
art. 61 Grondwet onuitvoerbaar zijn, op de debetzijde
van den Minister De Waal Malefijt te schrijven (blz.
40). De vondst is van Minister Pleyte.
Als onjuistheden van het bovengenoemde type, n.l.
onjuistheden, waarbij persoonlijke opvatting een groote
rol speelt, noem ik nog op blz. 1 de mededeeling, dat
aan de benedenrivieren betere gronden nog ifi
over-
vloed
beschikbaar zijn dat de opbrengst der goudin-
dustrie vrij aanzienlijk is, blz. 2, en dat de houtkap
zich niet tot een bedrijf van groot belang ontwikkeld heeft, wegens de moeilijkheid van afvoer uit de bos-
schen, blz. 2.
Dit laatste is een machtwoord, vermoedelijk aan
anderen ontleend. Gelukkig is het anders en zijn er
verscheiden andere oorzaken, die met minder moeite
en kosten te overkomen zijn; meer kennis van het
Surinaamsche bosch en goed gedocumenteerde aan-
voer van het hout op de markt zijn noodig, maar
vorderen tijd. Onvoldoende kennis en onvoldoende
zorg bij het aanvoeren van hout waren eerder oorzaak
van gebrekkige ontwikkeling van het houtkapbedrjf,
dan de moeilijkheid van afvoer uit de bossehen
(blz. 2).

De heer P. F. spreekt eenige bladzijden verder
(blz. 19) over het Boschwezen. Het is zeer gecompri-
meerd en daardoor onvolledig. Zoo wordt alleen ver-
meld, dat de Minister van Koloniën blijkens Zijne
M. v. A., begr. 1916, zeide: ,,dat
1)
de eenige onder-neming, die het houtbedrjf op een eenigszins betee-
kenende schaal uitoefende was geliquideerd en dat
daarom proefnemingen van weinig nut werden ge-acht.” Maar er ontbreekt, wat de heer Kleerekoper
daarop mondeling antwoordde: ,,Het komieke is hier,
dat, wat de minister als bekend veronderstelt, heele-
maal niet juist is. Wij hebben wel eene onderneming,
die liquideert, nl. de Surinaamsche Bosch-Exploita-
tie-Mij.
2),
maar het is onjuist, dat dit het eenige
grondbedrijf is in de kolonie.”
Zulke onvolledigheid schaadt; schaadt aan het
werk, schaadt aan de kolonie. De heer P. F. zegt in
zijn voorbericht, dat hij – en terecht – niet aanspra-
kelijk gesteld mag worden voor onjuistheden van de
zijde van ,,ondeskundige” kamerleden. Maar heeft hij
niet gedacht aan ondeskundige Ministers? Nu wil ik
volstrekt niet zeggen, dat, als een kamerlid en Minis-
ter verschillen, de ondeskundigheid aan de zijde dcs
Ministers is. Het is evenwel ter wille van juiste in-lichting van hen, die zich voor de koloniën interes-
seeren
;
wenscheljk, waar de mogelijkheid van het
,,l100r en wederhoor” in de stukken geboden wordt,
deze ook in het omgekeerde-binoclebeeld tot uiting
te doen komen.
Er komen meer onvolledigheden voor en ik wil ook
hiervan nog een paar voorbeelden toevoegen aan het
juist voorafgaande.

Eene belangrijke onvolledigheid levert de com-
municatie van Coronie met het overige deel van de kolonie op. Aan het slot daarvan, op blz. 27, wordt
de Coesewyne genoemd en hetgeen daarover werd ge-
zegd in het V.V. II en de M. v. A. der begrooting
1904. Daarmede is het uit. Echter werd bij het debat
over de vaststelling van de begrooting 1914 in de
Tweede Kamer ovér den Coesewynedoorsteek uitvoe-
rig gehandeld. De oud-Gouverneur Fock sprak toen
ten gunste daarvan (pag. 1291 Handelingen) en het
•is jammer, dat juist als er bij één der partijen van
desonkundigheid geen sprake kan zijn, liet debat niet wordt gereleveerd, maar stilzwijgend voorbijgegaan.
E]ke aanwijzing ontbreekt hier dengene, die de ge-

De minister zeide eigenlijk:
,,dat gelijk als bekend mag
worden verondersteld..
enz.” Dit
is
met ‘t oog
op
wat er in de Tweede Kamer volgde noodig te weten. v.
A.

Die zich inmiddels gereconstitueerd heeft en den arbeid
op
grooter schaal hervat. v.
A.

schiedenis ni 1904 wil naslaan, terwijl toch ieder, die
een beetje van Suriname weet, u zeggen zal, dat zaken
daar nooit een einde nemen en zij dus in 1904 niet
afgesloten is.
Er was aan dit stuk geschiedenis toevallig nog iets vast, dat niet van belang ontbloot is. De Gouverneur
van Suriname had n.l. voor de uitvoering van den
Coesewynedoorsteek eene wenschelijkheidsverordening
ingediend, d.i. eene verordening, waarin vastgesteld
wordt de wenschelijkheid om de in Nederland vast-
gestelde begrooting voor de kolonie te verhoogen;
immers deze verhooging ligt niet binnen de bevoegd-
heid van Gouverneur en Staten. Het is een – als ik
mij wel herinner – door den Minister van Koloniën
Sprenger van Eyk in 1884 gevonden practische weg
om aan de onmogelijkheid van verhooging in Suri-
name tegemoet te komen. Door het voorstel van zulk
eene wenschelijkheidsverordeniiig met Mem. v. Toe-
lichting en hetgeen daarover verder wordt verhan-
deld is de Minister toch geheel op de hoogte en heeft
hij dus, indien hij zich met de zaak vereenigt, de
benoodigde stof voor een voorstel tot verhooging van
de begrooting in Nederland.
De Minister Pleyte deelde wel de ontvangst van de
wenschelijkheidsverordening mede, maar liet zich over
het karakter der verordening verder niet uit. (Hande.-lingen Tweede Kamer 1913—’14, blz. 1286.)
Drie jaren later was het anders. Naar aanleiding van lukrake schrappingen – de definitie is van Mr.
D. Fock – in de begrooting over 1.916 door den Mi-
nister Pleyte, werd de waarnemend Minister van
Koloniën, Rambonnet (Minister van Marine), door de
Tweede Kamer gedwongen overleg met den Gouverneur
te plegen en beloofde hij zoo noodig een suppietoire
begrooting in te dienen. De Gouverneur, tot overleg
uitgenoodigd, diende daarop aan de Staten eene
wenschelijkheidsverordening in, die door hen werd
goedgekeurd en door den Gouverneur aan de Kroon
gezonden. Het gold de begrooting en overleg met de
Koloniale Staten was dus geboden. Wat zegt nu de
Minister Pleyte? De Nieuwe Rott. Courant van Woens-
dag 7 Maart 1917 geeft het aldus weer:
1)

,,Niemand in de Tweede Kamer kan uit de vernie-
tigende woorden door den Minister van Koloniën,
op 1 Maart gebruikt om de Surinaamsche methode
van begrootingswijziging te laken, hebben begrepen,
hoe die vork nu eigenlijk in den steel zit en wat er
daarginds gebeurt. Het gezag van het Opperbestuur
heette aangetast door Suriname; de gouverneur had zijn eersten plicht van gehoorzaamheid miskend en
de Staten hun bij het R.R. omschreven bevoegdheid;
de verordening in Suriname trad op een terrein, aan
alle verordeningen vreemd; en de Minister werd door
zijn ondergeschikte machten daarginds gedwarsboomd
in zijn vrijheid van beslissen. ,,Staatsrechtelijke
monstra” gispte de heer Pleyte.” En als dan de Rot-
terdammer heeft aangewezen hoe de vork in den steel
zit, zegt hij: ,,Wie woont in een glazen huis, waar
zoo veel staatsrechtelijke monstra voor de glazen staan,
zij wat voorzichtig met groote woorden.”
De wenschelijkheidsverordening als staatsrechter-
ljke zaak heeft dus recht gezien te worden in het
omgekeerde binoclebeeld. En niet alleen om zichzelve.
Er is nog een andere reden, die vooral aan het gespro-
kene betreffende de wenscheljkheidsverordening van
1916 historische beteekenis geeft.
In de Troonrede van 1913 zeide de Regeering: ,,dat
het hare roeping is het besef van saamhoorigheid
van moederland en koloniën en van al de bewoners
van deze gebiedsdeelen aan te kweeken.” Nu is het,
geloof ik, zeer moeilijk aan te wijzen wat tot uitvoe-
ring van dit punt van het kabinetsprogram is gedaan.
Maar het lijdt geen twijfel of een houding als door
den Minister Pleyte tegenover de wenschelijkheids
verordening van 1916 aangenomen en door de N. Rott.
Ort. geteekend met: ,,de oogen sluiten voor het in de

1)
Ik neem dit over, omdat ik partij was in de zaak en
dus eigen wedergave allicht niet objectief zou zijn. v.
A.

570

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

wet van 1865 opzettelijk neergelegde stelsel: regee-
ring van de kolônie zooveel doenlijk in de kolonie
zelf,” bevordert de saamhoorigheid allerminst; erger,
verwijdt de kloof tusschen moederland en kolonie.
Eene klove is er, helaas!
Eene andere onvolledigheid van belang is het zwij-
gen over eene quaestie, het briefgeheim betreffende,
onder 64, Posterijen, blz. 95. Er is verschil in redactie
tusschen het Grondwetsartikel en het artikel van het

R.R., n.l.:

Gr.wet art. 159

R. R. art. 127
,,Het geheim der aan de post of andere openbare
instelling van vervoer toevertrouwde brieven is on-
schendbaar
behalve op last des regters, behalve op last van den

in de gevallen in de wet regter
en
in de gevallen

omschreven.”

bij algemeene verordening
voorzien.”

De Procureur-Generaal had zich op grond van de
Surinaamsche redactie gèrechtigd geacht bij het on-
derzoek van een strafzaak, zonder rechterlijk bevel,
een drietal brieven van de post te halen en die op
het Parket te openen. De Koloniale Staten hadden
een motie aangenomen, uitsprekende dat de P. G. in
strijd met de wet zou hebben gehandeld. De Tweede
Kamer behandelde deze aangelegenheid in hare zit-
ting van 18 November 1907, p. 478 e. v. en de Minis-
ter van Koloniën verklaarde het niet met de Staten
eens te zijn.
De woord-vooraf-schrijver deelt ons mede, dat de
heer P. F. zich slechts eene enkele maal eene opmer-
king veroorlooft, die eigen meening doet doorscheme-
ren. Dit leidt tot de vraag bij het lezen dezer weinig
voorkomende beschouwingen: ,,waarom
hier
wel en
daar
niet?” Waarom b.v. geen oordeel over de schor-
sing der invoering van de balataverordening (v. Kol
1, 7 Maart 1916, p. 315)? Ik haal hier om begrijpe-
lijke redenen het oordeel van de N. Rott. Crt. weer
aan: ,,het departement legifereert voor de kolonie in
vollen strijd met de bij het nieuwe art. 48 R.R. (van
1901) door de regeering afgelegde beloften; het depar-
tement beveelt telegrafisch niet-uitvoering van een
reeds in werking getreden verordening …. enz.” Hij
noemt de schorsing hier onder de vele staatsrechte-
ljke monstra, die de schrijver voor de ruiten van het
Departement van Koloniën te kijk ziet staan. Uit
een historisch oogpunt zijn zij van belang, omdat ook zij verwijdering veroorzaken, waar saamhoorigheids-
bevordering eisch is.
Van beteekenis voor den naam der kolonie is eene
wedergave, als op blz. 16 t. a. v. belastingontduiking,
zonder commentaar, wanneer er elders beschouwingen
worden gegeven. Er staat daar te lezen: ,,Bij de open-
bare behandeling der begr. 1916 in de Tweede Kamer
toonde de Minister aan (p. 591) dat belastingontdui-
king een veelvuldig voorkomend euvel was in Suri-
name.” In werkelijkheid zeide de Minister (de Minis-
ter van Marine Rambonnet, die waarnam): ,,Ik ben
geëindigd met enkele aanhalingen te doen uit de nota
van een gewezen visiteur der belastingen in Suri-
name en ik heb verzocht enkele beoordeelingen daar-
omtrent in de Handelingen als noot te mogen doen
opnemen, waaruit de geachte afgevaardigde uit Am-
sterdam VIII kan zien, dat het ook mij voorkomt, dat
belastingontduiking een veelvuldig voorkomend euvel
is in de kolonie Suriname.” Er is een aanmerkelijk
verschil in de termen. De Minister zegt, eenzijdig
voorgelicht en v66r het advies, dat den Gouverneur
gevraagd werd, ontvangen te hebben: ,,dat het ook
mij voorkomt” en de heer P. F. verscherpt dit tot:
,,toonde de Minister aan”, der kolonie tot nadeel.
Mocht hier eene beschouwing achterwege blijven?
Voldoende ware deze geweest: dat het voorzichtig
moest geacht worden de bewering van den Minister
onder voorbehoud aan te nemén, omdat de bron elk
officieel karakter miste.
En hier treedt eene schaduwzijde van uitgaven als
van den heer P. F. aan. het licht. Voor wie het lezen

wil staat er, dat de Minister aantoonde ,,dat belasting-
ontduiking een veelvuldig voorkomend euvel in Suri-
name is.” Bewijs is niet noodig; het is een ministe-
rieele verklaring in ‘s lands vergaderzaal. Was deze in de folianten der kamerstukken begraven gebleven, zij

zoude niemands aandacht verder hebben getrokken;
maar nu is
zij,
verscherpt, in een handboek opgeno-
men en blijvend aan het licht gebracht. En dat, ter-
wijl de gronden, waarop de zachtere verklaring van
den Minister berust, en van de toevoeging: ,,het is
niet voldoende be]astingverordeningen te maken, doch
men moet ook zorgen, dat de belastingen geïnd wor-
den,” zeer aanvechtbaar zijn.
1)

Op blz. 118 – het is de laatste opmerking over
Suriname, en ook de mijne lezen wij onder ,,zwen-
del” (wel een zeer eigenaardige titel voor een hoofd-
stuk in eene parlementaire geschiedenis), dat ,,af-
gezien van den postzegeizwendel er in de kolonie nog
andere feiten (te) kunnen worden aangewezen, die
van laakbaren aard moesten worden geacht”. En dan
volgt een beroep van Van Kol
bij
de behandeling der

begr. 1914 (T, 20 Maart 1914, p. 487), op eene uitla-
ting van den Engelschen Minister van Handel over
de balata-ondernemingen in Suriname en op een
entre-filet in een Demerara-blad. Nu moet het toch
voor een ieder duidelijk zijn, dat die Minister een-
zijdig moet zijn ingelicht en dat de raad van een blad
in Britsch Guyana, ter bevestiging aangehaald, om
de werving van koelies voor Suriname tegen te gaan,
ook niet dan onder reserve kan worden aang.eomen. Er is veel te weinig zekerheid om te mogen couclu-
deeren, dat er feiten van laakbaren aard schijnen te
kunnen worden aangewezen. En was hier niet ter
voorlichting van den lezer de beschouwing op hare
plaats geweest, dat koelies (Britsch-Indiërs) en balata-
ondernemingen niets met elkaar uitstaande hebben,
omdat de Britsch-Iudiërs niet voor boseharbeid mo-
gen worden gebruikt. Zij werken op de plantages of
als vrije kleine landbouwers en hebben het goed. – Eene
Britsch-Indische commissie van onderzoek had in
1913 niets dan lof voor de behandeling der koeliee in
Suriname.

Ten aanzien van het deel, aan Ouraçao gewijd, slechts
4ne opmerking van algemeenen aard. Er wordt op
blz. 189 eene mededeeling gedaan uit het jaarversla
over 1916 van de N.V. Struisvogelpark ,,Albertina”
op Curaçao. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen,
dat jaarverslagen van ondernemingen van belang kun-
nen zijn voor de geschiedenis; voor de bestuursge-
schiedenis meer bijzonder. Maar zij zijn geen deel van
de parlementaire geschiedenis. -Intussehen kon ook dit
ons koud laten, als er eene lijn te ontdekken viel.
Maar die is er niet. Immers, over de jaarverslagen
der Surinaamsche Bank, der Balata Compagnie Suri-
name, der Cie. des Mines d’Or wordt gezwegen.

Wat kan nu, de gedane grepen samenattende, het
oordeel zijn over het werk van den heer Plante
Fébure? Eene bespreking als gevraagd, eischt toch
een.6 conclusie.

Mijne conclusie is, dat het eene onvolledige parle-. meritaire geschiedenis geacht moet worden, die met
voorzichtigheid moet worden gehanteerd. Zij is geen omgekeerde-binocle-beeld; dat is volledig en scherp.
Het beeld van den heer P. F. geeft bruikbare aan-
wijzingen tot het vinden van de origineele objecten; maar men is niet zeker ze alle te vinden. Dat het be-
trekkelijk kleine boekje een eerbiedwekkenden arbeid
vertegenwoordigt, zal zeker een ieder, die de Kamer-
handelingen en bijlagen een weinig kent, erkennen. –
Wat dat aangaat mag de schrijver met voldoening
op het arbeidsvèld terugzien. Hij vulle nu zijn arbeid aan en verbetere dien met iemand, die in de geschie-
denis van de W.-I. Koloniën thuis is en verbinde het

i) De beweringen van den gewezen visiteur kunnen, na
het oordeel daarover van den Gouverneur te hebben ontvangen,
voor den Minister weinig waarde meer hebben behouden.
Maar het kwaad was gedaan.
v. A.

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

571

deel, dat hij er van geeft, met de voor- en nageschie-
denis, die de :Eandelingen der Koloniale lichamen
bergen. West-Indië heeft toewijding, als door den
schrijver getoond, noodig. W. D. H.
VAN ASBECK.

Holiand-Arnerican Chamber of Corn-
inerce of San, Francisco. Sixth Ann,ual
Yearbook 1918. 80
blz.

De enorme toeneming van den handel tusschen de
Vereenigde Staten çn Nederlandsch Oost-Indië, waar-
omtrent in het vorig nummer aan de hand van dit
jaarverslag enkele cijfers werden gegeven, doet ons
met belangstelling kennis nemen van wat de actieve
Nederlandsche Kamer van Koophandel in de voor-
naamste Amerikaansche havenplaats aan den Pacific,
heeft mede te deelen.
Het jaarboek, dat ditmaal belangrijk aan omvang
en uiterlijk gewonnen heeft, opent met het op 1 Fe-
bruari j.l. uitgebracht verslag over het afgeloopen
jaar. Uit het verslag blijkt dat de Kamer in ver-
schillènde geva]len haar tusschenkomst heeft kunnen verleenen voor het geven van informaties en het aan-
knooperi van handelsrelaties. In enkele vragen van
algemeenen aard is zij zélf opgetreden. Zoo heeft zij
tot dusver vruchteloos – gepoogd te bewerken, dat
het postwisselverkeer tusschen San Francisco en Indië niet meer via Nederland behoefde te gaan, heeft zij de
aandacht gevestigd op verschillende bezwaren, die bij
de toepassing der huidige Amerikaansche tariefwet-
geving gerezen zijn en is zij ten slotte aanhoudend
blijven aandringen op herstel van het geregeld tele-
graphisch verkeer met Indië.
Het verslag bevat vervolgens verschillende bij-
dragen o.a. over vraagstukken den handel van Indië
en Amerika rakende. Gedetailleerde cijfers aangaande
in- en uitvoer en verdere gegevens voltooien den in-
houd.

Dr. Sigismund Gargas. Kriegswirt-
schaftliche Probleme in Holland.
Dres-
den und Leipzig
1918, 81
blz.

In 24 korte paragrafen behandelt de

schrijver een bonte reeks van economische vragen, door den oorlog
hier te lande ontstaan of op den voorgrond gekomen.
Berichten uit de dag- of weekbladpers vormen de
voornaamste bronnen, die zonder veel verband worden
medegedeeld. Echter zijn bronnen van later dan half
1916
dateerend, in het geschrift niet verwerkt, met
het gevolg, dat de meeste hoofdstukken, als dië over
vragen van financieelen aard, over distributievragen,
over een eigen Nederlandsche. ijzer- en staalindustrie,
over de Nederlandsche scheepvaart en scheepsbouw en
zoo meer, thans niet zonder belangrijke aanvulling
gepubliceerd hadden mogen worden. Een juist en
volledig beeld van de vraagstukken, waarvoor Neder-
land zich gedurende den oorlog heeft geplaatst gezien,
zal de buitenlandsche lezer zich uit dit geschrift niet
kunnen vormen.

Verschenen is: Electriciteitsvoorziening.
le Aanvulling van het verslag, . uitgebracht door de
,,Oommissie voor Hoogspauningsljnen” der Veree-
niging van Directeuren van Eleetriciteitsbedrjven
in Nederland. (P. N. vanKampen & Zoon, Amsterdam.
12 bldz. 4
°
. f 0,50.)
Het aan.vullingsverslag behandelt o.m. de vragen
en opmerkingen, die omtrent het eerste gedeelte van
het verslag, ,,Een hoogspanningsluchtnet voor Neder-
land”, dat in
1917
verscheen, aan de commissie ge-
richt werden.

INGEZONDEN STUKKEN.

WISSELNOTEERINGEN.
Bij mijn schrijven, opgenomen in de Economisch-
Statistische Berichten van 12 dezer, heeft •de heer
P. Bredius een bijschrift gegeven; daarin vind ik

bevestigd, dat belang hebben bij de omrekenings-
koersen, vereischt ingevolge art.
156
al. 2 W. v. K.
voor de betaling van de wissels in vreemde valuta
getrokken op in ons land wonenden:
eenerzijds, de betrokkenen, zijnde fabrikanten, koop-
]ieden, importeurs, winkeliers, derhalve een breede
groep personen in ons geheele land;
anderiijds, de bankiers, in het bijzonder die te
Amsterdam en Rotterdam, zijnde een kleine groep;
dat die omrekeningskoersen eenzijdig worden be-
paald en wel door eenigen uit de belaftghebbenden
anderzijds.

De onjuistheid van een eenzijdige opmaking en
vaststelling der omrekeningskoersen wordt n.iet ont-
kend, nog minder de juistheid er van aangetoond.
De eenzijdige opmaking en vaststelling wordt door den heer Bredius verdedigd op grond van de bewe-
ring, dat zij steunt op een ,,gebruik”.
Steunt zij op een gebruik en zoo ja, op een gebruik
niet aan bedenking onderhevig?
– De bankieravereeniging bestaat een paar jaren; zij
is na het uitbreken van den oorlog eerst opgericht
door eenige banken en bankiers; banken en bankiers
zijn niet qualitate qua lid; het is een besloten veree-
niging. Die besloten kring nu is begonnen autoritate
si.ia, eigenmachtig zich op te werpen als vaststellers
van de omrekeningskoersen, vereischt ingevolge art.
156
al. 2 W. v. K.
Zoo dit sedert zoo korten tijd eigenmachtig optre-
den van eenigen uit de belanghebbenden .anderzijds
een gebruik mag genoemd worden, dan blijft de vraag
of dat gebruik niet aan bedenking onderhevig is.
Zeer zeker wel – en aan een aan bedenking onder-
hevig gebruik is zoo spoedig mogelijk een einde te
maken.

De heer Bredius schrijft, dat ,,het bankiersbelang,
ook al wilde men dat op den voorgrond schuiven, den doorslag zou geven, buitengesloten is (bij de vaststel-
ling der omrekeningskoersen) door bovenaa.ngegeven
methode.” Door welke methode? Door het opmaken
van. de noteering door drie leden der bankiersvereeni-
ging
t
teur de rôle op een bepaald uur van den beurs-
dag, aan de hand van de koersen, waartegen transac-
ties tot een vastgesteld minimumeijfer op dat eigen
oogenblik tot stand kwamen, ,,daarbij rekening hou-
dend – naar de heer Bredius vermeldt met de
stemming nd. of de vraag dan wel het aanbod over-
heerschend is?” Hoe moeilijk is evenwel aan belangheb-
benden volkomen objectief do stemming op de beurs,
speciaal op de thans zoo wisselvallige buitenlandsche
wisselmarkt te beoordeelen.
Zeer zéker brengen de groote schommelingen in de
wisselkoersen in den laatsten tijd, naar de heer
Bredius opmerkt, groote kans op voordeel en groot
gevaar voor nadeel voor de partijen mede. Dat de
bankiers, wanneer het hun mogelijk is – en dat is
‘t bij de eenzijdige vaststelling huunerzijds – trachten
door een groote marge zich te dekken tegen het ge-
vaar voor nadeel, is begrijpelijk en van bankiersstand-
punt voortreffelijk. Doch te wiens koste komt die
marge? Ten koste van de belanghebbenden eener’zijds,
de betrokkenen, d. z. de fabrikanten, kooplieden,
importeurs, winkeliers hier te lande.
Is het juist, dat
belanghebbenden
anderzijds (of
een kleine groep hunner) zich zooals zij zelf wenschen en zelf bepalen, ten koste van belanghebbenden eener-
zijds dekken tegen eventueel mogelijk nadeel en
dat terwijl alle eventueele voordeeleu aan belangheb-benden anderzijds komen? Is die methode juist? Of bedoelt de heer Bredius, dat het bankiersbelang
buitengesloten is, omdat bij de vaststelling der omre-
keningskoersen alle leden der bankiersvereeniging aanwezig kunnen zijn en contrôle uitoefenen? Die
bedoeling lijkt me niet waarschijnlijk. Trouwens hier
valt nog en parenthese op te merken, dat de drie leden
der bankiersvereeniging de koersen vaststellen niet meer, zooals in het begin op het gedeelte der koop-mansbeurs, waar de buitenlandsche wisselhandel is

572

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

geconcentreerd, doch in een hoekje van de oude
Effectenbeurs, in een hoekje, groot een paar M.
2
en
door hooge houten en ijzeren hekken afgesloten, zoo-
dat niemand er bij kan komen.

Terecht merkt de heer Bredius op, dat de bankiers
geen belang hebben bij de ,,officieele” d.w.z. de een-
zijdig opgemaakte noteering, wanneer de buiten-
landsche belanghebbende bedingt betaling per bank-
chèque. Zeer zeker is dat zoo doch waarom is dat
beding in de wereld gekomen? Zonde het kunnen zijn,
omdat buitenlandsche belanghebbenden meenden to
zien, dat uit het verschil tusschen de omrekenings-
koersen en de effectieve koeisen der buitenlandsche
valuta nog als eens voordeel voortsproot?

Dat de eigenmachtige, eenzijdige vaststelling niet
een met de wet strijdige wijze is, stem ik den heer
Bredius toe, doch ik kan niet toestemmen, dat de niet onbelangrijke aangelegenheid alleszins voldoende en
juist geregeld is – Ze is niet geregeld; het trachten
eigenmachtig op te treden van eenigen uit de kleine
groep van belanghebbenden anderzijds, is daarom even-
wel nog niet de juiste wijze van regelen, al is liet
misschien wel een goede, bezien van bankiersstand-

punt. v. L.

Indien de geachte inzender mijn bijschrift op zijn
artikel in de Economisch-Statistische Berichten van
12 Juni 1918 goed gelezen had, dan zou hij daarin.
geen bevestiging mijnerzijds gevonden hebben, dat bij
de omrekeningskoersen de bankiers, in het bizônder
die te Amsterdam en Rotterdam, medebelaughebben-
den zijn. Sprake was van den buitenlandschen fabri-
kant en den Nederlandschen koopman.

Juist de wijze, waarop de Nederlandsché bankiers
het eventueel verlies, to lijden bij aanschaffing der,
dekking tot hooger koers dan waartegen de vordering
werd geïncasseerd, ten laste van hun buitenlandsche
lastgevers doen komen, doch aan dozen laten het
voordeel, dat goedkoopere indekking met zich brengt,
maakt, dat de bankiers bij de officieele wisselnotee-
ring geen belang hebben, in den zin als door den
inzender bedoeld. De heer v. L. erkent het goed recht
der plaatselijke gebruiken, niaar kant zich thans tegen
de soliditeit dier gebruiken, hun ontstaan en levens-
duur.

Ik krijg den indruk, dat de inzender meer bepaal-
delijk de gebruiken op het oog heeft, die te Amsterdam
heerschen, althans van een geheimzinnig gedoe als
door hem afgeschilderd, in een hoekje door hekken
afgesloten, is bij de vaststelling der officieele wissel-
noteering aan de Rotterdamsche beurs geen sprake.
Alleen, tot wier geregeld bedrijf de handel in buiten-
landsche wissels behoort, werken om beurten op de
wijze als door mij omschreven aan de vaststelling de]’
officieele wisselnoteering mede. Deze methode werd reeds v66r den oorlog gevolgd en mij schijnt de duur
lang genoeg om als plaatselijk gebruik te worden
erkend.

Mochten inderdaad te Amsterdam andere, minder
waarborgbiedende gebruiken in zwang zijn gekomen, dan zal de inzender een goed werk doen, op verbete-1-ing aan te sturen. De gezamenlijke Amsterdamsche
bankiers zijn daartoe aangewezen en de wijze van doen
te Rotterdam, al behoeft die niet te worden gevolgd,
kan allicht als voorbeeld dienen.

Het roepen om overheidstussehenkomst, ook al
wordt zulks in onze dagen in allerlei richting meer en.
meer gebruikelijk, schijnt mij eerst dan gemotiveerd,
wanneer het invoeren van gebruiken, die de wet.
erkent en die met de wet in overeenstemming zijn,
op gemis aan voldoende medewerking zou afstuiten.

Aan het feit, dat de koers, waartegen een Neder-
landsch koopman een op hem in vreemde valuta ge-
trokken wissel heeft te voldoen, soms te zijnen nadeele
afwijkt van den koers, waartegen hij die vreemde
valuta op het oogenblik van betaling in de markt
koopen kan, valt niet te veranderen, zoolang de desbe-
treffende wetsartikelen van kracht blijven.

Een plaatselijk reglement kan daarin gçen wijziging
brengen. Evenwel heeft de Nederlandsche koopman in
dit opzicht ook zijn goede kansen.
P. BREDIUS.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

De E c o
ii
om is t. – ‘s-Gravenhage Juni 1918.
M. G. Levenboch,
Iets over de binnenlandsche
kolonisatie als sociale maatregel II;
D. Keesing,
De
Wisselkoersen;
Mr. M. W. J. van Lutterveld,
De Wis-
selkoersen.

De heer Levenbach zet zijn beschouwingen over de binnen-
landsche kolonisatie voort met een uitvoerig overzicht van
de ontwikkeling en geldende wetgeving in Duitschland en
Engeland. Vervolgens bespreekt hij de Nederlandsche land-
arbeiderswet van
28
April
1918,
Stbl.
259.
Zijn bezwaren
tegen den geringen omvang van den in gebrik te geven
grond n, tegen het stelsel van inpachtgeving, boven hetwelk
tijdelijke hernieuwbare erfpacht z.i. aanbeveling zou ver-
dienen, zet hij ook ditmaal uiteen.
De nabetrachting, door mej. Mr. E. Ç. van Dorp in de
vorige aflevering van de Economist aan de besprekingen in
de vergadering van de Nat. Vereeniging tegen de Werkloos-
heid gewijd, heeft haren mede-praeadviseur, den heer D. Keesing, aanleiding gegeven in een knap gesteld artikel,
van verweer te dienen. Naast een hernieuwde uiteenzetting
van het door den schrijver ingenomen standpunt, waarbij
hij tea opzichte der quantiteitstheorie wel eenigszins een-
zijdig schijnt, bevat het artikel voorts een aantal beschou-
wingen van principielen en deels van methodologischen
aard, die het een beteekenis geven ook buiten het terrein,
waarop het geschilpunt gelegen is.
Ook Mr. van Luttervelci richt zich tegen mej. van Dorp.
Den stand der wisselkoersen acht hij, buiten de door haar
ontwikkelde theorie, uit feitelijke oorzaken, met den hui-
digen stand van de betalingsbalans der betrokken landen
te verklaren.

Tij dschrift voor Economische Geogra-
p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 Juni 1918.
Prof. Dr. H. Blin,lc,
Nederland in het buitenland
na den ‘oorlog.
Id.,
De economische hulpbronnen
van Rasland II. (Delfstoffen van Rusland);
Id.,
Do
haven van DeIfziji;
F. Kr.,
De bonthandel van de
landen om de Middellandsche Zee.
In het eerste artikel vestigt Prof. Blink nogmaals de
aandacht op het nut van krachtige propaganda in den
vreemde. In herinnering wordt gebracht de motie van de
Nederlandsche Kamer van Koophandel te Londen, waarbij
de wenschelijkheid van vestiging van meerdere soörtgelijke instellingen betoogd wordt, een aangelegenheid, waaraan in
dit blad nog verdere aandacht zal worden gewijd. De
schrijver staat dan het plan voor in diverse steden van het
buitenland, zon bij’. Parijs, Londen, Berlijn, Leipzig en
Weenen, maar ook kleinere, op drukke verkeerspunten win-
kelhuizen te koopen en die, naar schrijver zegt, in echt
Bollandschen stijl te verbouwen. Zulk een huis zou dan
,,Nederlandsch Huis” moeten lieeten, daar zou men alles
wat Nederland in den vreemde kan verkoopen, in een
nationale omgeving moeten vinden.
Blijkens .haar jongste jaarverslag, besproken in No.
125
van ons blad, is de Nederlandsehe Kamer van Koophandel
te Parijs van een ander gevoelen dan schrijver. Boven eigen
vestigingen van de besproken soort, in het geval van dit
lichaam ter plaatse Parijs, geeft zij de voorkeur aan krach-
tige deelneming aan de in Frankrijk nieuw opgebloeide
jaarbeurzen (zie pag.
453.)

De Indische Gids. —Amsterdam, 1 Juni 1918.
Dr. T. J. J. Gori, Is
het toelaatbaar, dat de Neder-
landsche wet aan den mensch een bescherming ont-
houdt, waarmee zij het vee begunstigt?
A. L. 14’awo
Runtu,
De Minahasa en het Minahasavolk 1679-1917.

Journal des Economistes. – Parijs, 15Mei
1918.
Yves-Guijot,
Bonnes intentions, mais i’egrettables
erreurs;
T.
Senior,
Une protestation contre la bureau-
cratie britannique;
P.
Muller,
Lamartine orateur
d’affaires;
,;7he Annalist”,
Mouvement du marché
des valeurs h New-York;
A.
Raffalovich,
Le trafic
des chemins de for aux Etats – Unis pendant la guerre;
G.
de Nouvion,
Los Chemins do for français en 1917;
B. L. L. E.,
La Ligue du libre-échange en avril 1918.

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

573

The Journal of Political Economy. –
Chicago, April 1918.
C. S. Duncan,
The Chicago Milk inquiry; S.
L.
Levy,
Nassau W. Senior, British economist, in the
light of recent researc.hes, 1;
Ch. H. Cooley, Poli-
tical Economy and Social process;
W. H. Hamit ton,
The place of value theory in Economics II.

Bank-Archiv. – Berlijn, 1 Juni 1918.
Dr. F. Schwarfz,
Der Gesetzentwurf zur Ausge-
staltung des
Erbbaurechts;
Dr. S. J. Schwabacher,
Das schweizerische Bundesgesetz über die Stempel-
abgaben.

Journal of the Institute of Bankers. –
Londen, Juni 1918.
G.
D. Chisholm,
On scientific Banking.

The Geographical Journal. – Londen,
Mei 1918.
Sir A. Webb,
The Loudon Society’s Map, with its
proposals for the improvemerit of London;
R. de Briey,
Belgium and Gerniany in Africa;
E. F. Chafë,
The
voyage of the ,,Karluk” and its tragic ending;
C. D.
La Nauze,
A political patrol in the North-Vest
Territories of Canada;
1). Carruthers en F. D. Har-
ford,
Mr. Carmichael: Au early travei]er in the Syrian
Desert;
L. 14
1
. Lyde,
The real wheat question.

Luitenant de Briey hiefd op
25
Februari een voordracht
voor de Royal Geographical Society, die in meer dan éji
opzicht belangrijk is. De spreker had in opdracht van de
Belgische regeering een bezoek gebracht aan het midden-
westelijk gedeelte van de veroverde Duitsche kolonie, waar-
over hij verschillende ethnograpisehe mededeelingen doet.
Ook de expeditie van het Belgisch-Congoleesche leger onder
Tombeur, die gevoerd heeft tot de bezetting van Tabora –
zie ook no.
53
van dit blad – kwam ter sprake. Zoowel uit
de woorden van den heer de Briey als uit de discussie, waar-aan o. a. de Belgische gezant delnam, krijgt men den indruk,
dat over de vraag of België dan vel Ingcland het aan-
vankelijk door België bezette gebied in beheer zal houden,
geen volledige eenheid van gevoelen bestaat. In dit alles past een recent Duitsch bericht, dat de Belgen de vlag te
Tabora op gezag der Engelschen weder hebben moeten
nederhalen en de koninklijke commissaris zijn zetel van die
plaats naar Kigoma, aan het meer, heeft moeten verleggen.

Weltwirtschaft. – Berlijn, April 1918.
Dr. P. Leutwein,
Folgt der Handel der Flagge?
M.
GâI, Das Wirtschaftsprogramm der ungai-ischen
Regierung; Oh. P. Engel,
Die Erdölindustrie in den
Vereinigten Staaten;
Prof. A. Manes,
Australische
Verkehrsprobleme im Kriege;
Dr. P. Leutwein., Die
weltgeschichtlichen Aussichten tropischer Produkte
im Kongo;
Dr. W. v. Bardas,
Die Friedensprobleme des Luftverkehrs.

Het artikel van v. Bardas somt eerst een aantal der voor-
geslagen – voor zoover niet reeds in zekere mate van
ezploitatie zijnde— lnchtverbindingen op, om daarna eenige
woorden te wijden aan volkenrechtelijke en andere vraag-
punten, die zich bij een internationaal luchtverkeer zullen
voordoen, alsmede aan het douaneregime, dat voor dit ver-
keersmiddel zal moeten gelden.

Technik und Wirtschaft. – Berlijn, Juni
1918.
0. Michelfelder,
Die Wirtschaftlichkeit von Kraft-
wagenlinien;
A. ,Steiinle,
Sonderwünsche im Werk-
zeugmaschinenbau;
Neurna.nn,
Patentdauer und Pa
tentgebühren;
Morgner,
Weibliche Hilfskrii.fte im
Gewerbeaufsichtsdien st.

REGEERINGSMAATREGELEN OP
HANDELSGEBIED.

Vroege aardappelen. Aan de
lijst
van
artikelen, aangewezen ingevolge art. 1 der Distributie-
wet 1916, is toegevoegd ,,vroege aardappelen”; voor
dit artikel zijn tevens maximumprijzen vastgesteld (in
den kleinhandel 12 et. per K.G.) –
Voorts is, onder intrekking van de beschikking van
25 Mei j.l. een nieuw vervoerverbod uitgevaardigd
voor vroege aardappelen.

Opslag van aardappelen. Ineencir-
culaire aan de gemeentebesturen wijst de Minister van
Landbouw nogmaals op de bezwaren, die het toelaten
van een winteropslag van aardappelen door particu-
lieren medebrengt en de voordeelen, die daaraan ver-bonden zijn. Hij verzoekt den gemeentebesturen hem
v66r 15 Juli te willen mededeelen, welke weg in dezen
naar hun oordeel dient te worden gevolgd.

Vervoer van aardappelen, suikerbie-
ten en p u 1 p. Op de verbodsbepalingen, opgenomen.
in de ministerieele beschikking van April 3.1. inzake regeling van het verkeer te water, wordt eene uitzon-
dering gemaakt voor aardappelen, in de z.g. campagne
vervoerd naar de aard appelmeelfabrieken; suikerbie-
ten,
tijdens
de campagne naar suikerfabrieken ver-
voerd en vervoer van pulp van af de suikerfabrieken.

Deensche witte kool. Ingetrokken is de
beschikking van 18 Maart j.L, houdende vaststelling
van maximumprijzen voor Deensche witte kool.

E i e r e n. Geconserveerde eieren zijn afgevoerd
van de lijst van artikelen, aangewezen ingevolge art.
1 der Distributiewet 1916. Voorts zijn ingetrokken
de beschikkingen, houdende regeling van het conser-
veeren en distribueeren van regeeringskalkeieren.
Nieuwe maximumprijzen in groot-, klein- en tusschen-
handel zijn vastgesteld voor kippen- en eendeneieren,
zoowel versch als geconserveerd; in den kleinhandel is
die prijs
f
14 per 100 stuks. Mede is verboden het
vervoer van eieren, tenzij binnen de grenzen eener ge-
meente.

G o e d k o o p e k a a s. In de centrale pakhuizen
van het Rijkskantoor voor melk en kaas zullen gere-
geld hoeveelheden kaas van derde kwaliteit worden
opgeslagen, welke ter beschikking van de gemeente-
besturen worden gesteld tegen prijzen, welke lager zijn
dan de voor goede kaas geldende maximumprijzen.

B o t e r. Bij circulatie wijst de Minister van Land-
bouw er de burgemeesters op, dat alle veehoudei-s
die zelf boter bereiden, zich als boterproducent moeten
laten inschrijven en verplicht zijn hun geheele pro-
ductie af te geven.
H u i s s 1 ac h t i n g. Na,20 Juni zullen voorloopig
geen: andere vergunningen voor huisslachting worden
gegeven dan aan landbouwers ten behoeve van maaiers
en oogsters.

II
a v e r m o u t. Met ingang van 18 Juni is het
rantsoen havermout tot nader aankondiging vastge-
steld op 1/10 K.G. per hoofd, per vier weken.

0 o f t b o o m b 1 a d e r e n. Verboden is het vervoer
en de verwerking van ooftboombladeren.

Chocolade – reepen. Volgensmededeeling
van het B. M. V. mogen de fabrikanten tot 15 Juli
nog andere chocolade-reepen dan eenheidsreepen af-
leveren, doch tegen de maximumprijzen.

T a b a k. De uitzondering op het verbod tot ver-
koop, aflevering en vervoer van tabak voor partijtjes
van 10 K.G. of minder, is ingetrokken voor een strook
ter breedte van 10 K.M. langs de grens.

Z a c h t e zeep. Metingangvanl Juli is verbo-
den de aflevering en het vervoer van zachte zeep,
met uitzondering van hoeveelheden van hoogstens
1 KG., over de toonbank verkocht.

Zeepsurrogaten. Verboden is de aflevering
en het vervoer van alle producten, welke, geen zeep
bevattende, als wasch- of reinigingsmiddel in den
handel worden gebracht of aangeboden.
P a r a f f i n e. Een nieuwe maximumprijs is vast
gesteld voor paraffine,
f 110 per 100 K.G. netto. Bij
levering van hoeveelheden minder dan K.G. dooi
handelaren in pharmaceutische artikelen aan dokto-
ren, apothekers, drogisten, laboratoria, enz. mag een
prijs berekend worden van
f1,30
per K.G. netto.

Betaling Landb ouwp r oducten. Overwo-
gen wordt, de betaling aan landbouwers bij de inbe-
zitneming van den komenden oogst door den post-
chèque en girodienst te doen geschieden. Onderhan-
delingen daarover zijn thans gaande.

574

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKO ERSEN.

BANKDISCONTO’S.

20
Juli 1914

Disc.Wissels.
N d
C
4
1
/2 sedert 1Juli’15
3’/ssedert23
IMirt. ’14
Bel.Binn.Eff.
Bank
RC
1Vrsch.in

4lj

,,

1

,,

’15
4

23

’14
5
1
!,

19Aug.’14
5

,,

23

’14
Bank van Engeland
5

,,

7 Apr.’17
3

,,

29 Jan.’14
Duitsche Rijksbank
5

,,

23 Dec.’14
4

,,

5 Febr.’14
Bankvan Frankrijk
5

,,

21Aug.’14
3’/

,,

29 Jan. ’14
Oostenr. Hong. Bk.
5

,,

12 Apr.’15
4

,,

12 Mrt. ’14
Nat. Bank v.Denem.
5

,,

9

,,.

’15
5

,,

6Febr.’14
Zweedsche Rijksbk.
7

,,

20Mrt.’18
41/2

,,

6

’14
Bankv. Noorwegen
6

,,

14Dec.’17
4’/2

,,

11

,,

’14
ZwitserscheNat.Bk.
4
1
/2

31

,,

’14
3
1
/2

,,

19

,,

’14
Bank van Spanje..
4

,,

22Mrt.’17
4l/

Bank van Italii/ ..
5

,,

10Jan.’18
5

,,

9 Mei ’14
Feder. Res. Bk. N.Y.
3’4



Javasche Bank….
3
1
I1

1 Aug.’09
3’/2

,,

1 Aug.’09

OPEN MARKT.

Data
Amsterdam
Londen
Part.
Berlijn
Part.
Par
anijs
N. York
Cail

Pan.
1

.
Prolon
disconto
gatie
disconto disconto
disc.
money

22 Juni ’18
2’/4
3I/
31
u/
4
5
/
3
l/3/

1)

17-22 J. ’18 2’/4-/8
3’/4
l
Q

7
4_5/
2’/-6
10-15 J. ’18
2/
1
/8
2’/4-3’14
3H-’13

4
1
/a

4-6
3-8Juni’18
2/8-
1
/4
3_114
317/
2
4-
1
/8
4-6

18-23 J. ’17
2
2/4-3’/5
4H-‘I8
4_
1
/s

5-6
19-24 J. ’16
1’/-2
2/4
5z”-‘/s
3
3
/-4
3
/8

2
1
/,-3

20-24Jul.’14
3 t/8_
8
/,0
2
I/4_3/4
2 /_’/
2 ‘/s-‘/
5/
4

18/
4
.2 /2

1)
Noteenng van
21
Juni.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.
De koersen voor de Ententewissels waren deze berichtsweek
alle prijshoudend en konden eerder nog iets verbeteren.
De omzetten waren echter gering. Daarentegen waren Berlijn
en Weenen buitengewoon flauw. Marken daalden van 38.85
tot 35.25, heden zelfs 33.40. Weenen liep van 21.55 terug
op 19.40, maar bleef ten slotte eerder gezocht. Van de
Skandinavische landen was Zweden weder beduidend vaster.
De koers steeg van 67.70 tot 69.10. Daarentegen was Noor-
wegen bijna de geheele week aangeboden en sloot weder
iets lager. Kopenhagen bleef bijna onveranderd met regel-
matigen handel. Zwitserland was aanvankelijk flauwer, maar sloot zeer vast, daar de daling van de mar]en daar
nog beduidend sterker was dan hier. In Spanje ging niets
om, de tendens was echter fIuwer.

Data
Stoel-
liolm°)
Kopen.
hagen
5
)
Chrls-
tianla’)
Zwitser.
land
5
)
Spanje
1)
Batavia
11
telegrafisch

17 Juni 1918
67.80 61.25 62.10
49.85
56.50
99-100

1
8

,,

1918
67.75 61.15 61.75
49.87 56.50
99
2
4-100
10

,,

1918
67.95
61.15
62.-
49.82k
56.50
99I
-1
00
20

,,

1918
68.50 61.30 62.15
49.70
56.25
99
8
T
-1
00
21

,,

1918
68.75
61.15
62.-
49.80 56.25
991-1004
22

,,

1918
69.20 61.30 61.90
.
50.-
56.25
99I-100
L’ste d.
W.1)

67.40 60.90
61.65
49.65
55,50
99
iI’ste

,,

,,

‘)
69.20 61.30 62.20
50.-
57.-
100/
15 Juni 1918
67.85
61.25 62.10
49.85
56.50
994-100
8

,,

1918
67.10
61.20 62.10
49.75
56.75
99i
-1
00
11untpariteit
66.67 66.67 66.67
48.-
48.-
100
5)
Noteering te
Amsterdam.
1)
Particuliere opgave

KOERSEN TE NEW YORK.

Cable
Zicht Zicht
.

Zicht


D
a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterd.
(in
$
(in frs.
(In cents
(In cents
per
£)
P.
$)
p.
4
Rm.)
per gld.)

22 Juni

1918
4.76.45
5.71’/2
oom.
50/4
Laagste
d.
week..
4.76.45
5.71′!2
nom.
50′!2
Hoogste,,

..
4.76.45
5.71°/2
noin.
0’h
15 Juni

1918
4.76.45
5.71’12
nom.
51
8

,,

1918
4.76.45
5.711
nom.
50/4
l’stuntpariteit.
. ..
4.86.67
5.18
‘/
95
‘/
40
8
/io

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteenings.
eenheden
21
Mei
1918
3Jun,
1918

Tij
4
J
dpeuni
rk
4-1
1918

Laagste

Hoogste

14
juni
l918

Alexandrië.
.
Piast.
p. £
977/ 977/
16

977/
1e

977/1e
977/is
B.

Aires
….
d.p.gd.pes.
51
5
/
51ij2
50V2
52
1
/
51’/8
Calcutta
….
sh/d.p.rup.
1/6’/2
1/6
1
/,
1/6
1/6
1
/io
1/6’12 Hongkong
..
id.
p. $
3/1
1
/2
311
7
/8
312
313 312
8
/4
Lissabon….
d.p.escudo
31
31
29’/2
32
30
Madrid

..

.
Peset.
p. £
16.93
16.63
16.62
16.85
16.67
Montevideo..
d.p.peso
64/4
64
6111
4

64′!,
62°/s
Montreal ….
$
per
£
4.82
4.831/
2

4.83 4.86 4.85’14
Petrograd
..
R.
p. £ 10
nom.
oom.
nom. nom. oom.
R.d.Janeiro’)
d.p.milr.
13
1
115
13
5
/,
13
3
1s2
13
3
/io
13
1
1s
Lires
p. £
43.15 43.60
43.50
44.95 44.85
Shanghai

..
sh/d.p.tael
4/55/
4

4/61/
4

4/6
1
!1
4/7’/s
4/7’/4
Rome

…….

Singapore

id.
p. $
2/4
3
/se
2/4/,
2
2/4
1
/is
2/4
7
/,2
2/4
1
/
Valparaiso
1)

d.p.pap.p.
16
7
/32
17
1
/s
17
9
132
17
11
/3
17”/s2
Yokohama
..
sl/d.p.yets
2/2
1
/is
2/2
7
/is
21294
2/2”/,
2/2
1
/2

‘)
Noteeringen op
90
dagen.

GOUD EN ZILVER.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
Londen
S)
Partij
S)
Berlijn
S)
Weenen
S)

S1.Pe’

burg
Iers-
New
York’)

17
Juni 1918

. –
9.36 34.55
37.50
21.55

1.96
1
/4
18

,,

1918

..
9.36
34.50
37.30 21.40

1.96′,
19

,,

1918

..
9.35k 34.50 37.15
21.25

1.96’14
20

1918

..
9.34k 34.45 36.20
20.10

1.96
21

1918

. .
9.35k 34.55
35.70
20.-

1.96
1
!2
22

,,

1918

. .
9.38i
34.65
35.30 20.15

1.96/4
Laagste d.
w. °)
9.334
34.40
35.-
19.40

1.95/4
Eloogste
,,

,,

0
9.39
34.65
38.-
22.05

1.97
15 Juni 1918

..
9.36k
34.55 37.85 22.15

1.96/
8

,,

1918


9.34 34.40 38.02k
23.-

1.96V4
Muntpariteit
. .
12.10k
48.-
59.26
50.41
1.28
2.48’/

)
Noteenng te Amsterdam.
1)
Particuliere opgave.

Sedert 29 Juli 1916 worden de dagelijksche ontvangsten
en onttrekkin gen van goud door de Bank van Engeland
tijdelijk niet bekend gemaakt.

NOTEERI.NG VAN ZILVER.

Noteering te Londen.

te New York

22
Juni
1918
……..
48/a 99′!’
15
1918
……..
48’/a
99’1′
8
,,
1918 ……..
48
7
/a
99°/2
1
,,
1918………
48
7
/a
99’/2
25Mei
1918
……..
48v/s
99′!’

23
Juni
1917
……..
39
7
/g
78’1
24
Juni
1916 ……..
3l°/i
66’/8
20
Juli
1914
……..
24′
1
/
541/8

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

575

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 22 Juni 1918.

Activa.

Binneni, Wis-( H.-bk.
f
26.577.472,43
1
/2
sels, Prom.,< B.-bk.
,,

920.313,51
enz. in disc.!. Ag.sch. ,, 16.462.171,73

Papier o. h. Buitenl. in
disconto ……………………..
Idem eigen portef..
f
7.761.842,-
Af Verkocht maar voor
debk. nog niet afgel.,,

Beleeningen IH.-bk.
f
69.202.696,74 ‘/2
mcl. vrsch., B.-bk.

5.891.458,57
in rek..crt.J, Ag.sch.

44.464.314,09
op onderp.

f119.558.469,40′!,

Op Effecten …… f117.696.569,40’/,
Op Goederen en Spec. ,1.861.900,-

Voorschotten a. h. Rijk ………………

Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud ……
f
83.966.535,-
Muntmat., Goud .. ,.633.678.260,37’/2

f717.644.795,37 92
Munt, Zilver, enz..,,

7.637.655,95
Muntmat., Zilver
..


725.282.461 329e
Effecten Bel.v. h. Res.fonds..

f

5.064.969,32
id. van
1
1

v. h. kapit.

,,

3.989.261,18
905423050
Geb.enMeub. der Bank …………….


1.770.000,-
Diverse

rekeningen

………………

..
90.848.107,35’/2

f
998.235.068,26

Passiva.
Kapitaal

……………………..

f
20.000.000,-
Reservefonds

………………….

..
5.079.402,56
Bankbiljetten

in omloop …………

..
902.473.765,-
Bankassignatiën in omloop ……….

..
2.170.016,62’/2
Rekening-Courant saldo’s
Van het Rijk……
f

5.526.560,46’/
Van anderen ……..61.461.702,81
66.988.263,27
is
Diverse rekeningen

……………….,
1.523.620,80

f
998.235.068,26

Beschikbaar metaalsaldo …………..
.
530.001.306,22
Op de
basis van

metaaldek/cing
…..
,
335.674.897,24
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is
.. ,,
2.650.006.530,-

Verschillen met den vorigen weekstand:
Meer
Minder
Disconto’s
1.234.934,65’/
Buitenlandsche wissels

65.278,-
Beleeningen

…………..1.062.959,70/2
Goud
142.229,55
Zilver
183.098,39
Bankbiljetten
8.753.610,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s

. . .

11.562.728,16’/2

Voornaamste posten in duizenden uuldeus.

Data

Goud
Zilver
B 4
bilielten
Andere
opeischbare
schulden

22

Juni

1918

..
717.645 7.638
902.474 69.158
15

1918
717.787
7.821
911.227
61.847
8

1918


720.151
7.784
917.260
59.436
1

,,

1918
720.266
.
7.797
927.614 61.880
25

Mei

1918

..
.
721.439
7.799
919.162
73.201
18

1918

..
719.240 7.756
933.985
62.857
11

.1918

.
721.771
7.493
952.425
60.656
4

1918

..
. –
721.833
7.331
.971.986
64.449
27 April 1918

..
. –
725.771
7.274
936.472
71.764
20

1918

..
729.446
7.158
895.117 75.776
13

,,

1918
730.152
7.135
894.911
75.711
6

1918

. . . –
721.397
7.154
893.899
64.320
30 hiaart 1918

.
722.184
7.285
889.692
59943

23

Juni

1917

.. ..
603.159
7.569 738.635
68.497
24

Juni 1916

….
552.026
8.407
630.911.
93.888
1
)

25 Juli

1914

..
. .
162.114
8.228
1
310.437
6.198
•) Waarvan lÇek..Lrt. saldo van het lik
J
19.clU.tUJ.-.

ata

Disconto’s

Belee.
Beschik.
baar
Dek-
kings-
Hiervan
Totaal
Schatkist-
nin gen
Metaal.
percen-
promessen
saldo
lage
rechtstreeks

22juni 1918
43.960
18.000
1,19.558
530.001
75
15

,,

.1918
45.195
18.000 118.496
530.028
75
8

1918
46.876
18.000
122.133
531.834
75
1

,,

1918
48.296
18.000
133.252 529.395
74
25 Mei 1918
50.096
18.000
131.743
529.987
73 18

1918
55.018
18.000 135.293
‘527.115
73
11

,,

1918
58.395
18.000 150.486
525.715
72
4

1918
61,871
18.000 170.593 520.938
70
27 Apr. 1918
46.520
18.000
153.925
530.839
73
20

1918
36.547 18.000
115.576 541.717
76
13

,,

1918
.
36.597

111.694 542.401
76
6

1918
29.243
10.000 115.118
536.216
76
30Mrt. 1918
19.165

115.737
538.809
77

23juni 1917
.52.879
40.000
79.469
448.344
76
24 Juni 1916
42.314 22.400
80.094
414.639
78

25 Juli 1914
67.947 14.300
61.686 43.521
1
) 54
t) Op de basta van
2/
metaaldekking.

Uit-de bekendmaking van den Minister van Finan-
ci ë n blijkt, dat uitstonden op:

22
Juni 1918

. I51uni1918

Aan schatkistpromessen..
f
134.890.000,-
f
134.890.000,-
waarvan rechtstreeks bij
de Nd. Bank geplaatst ,, 18.000.000,- ,, 18.000.000,-
Aan schatkistbiljetten ..,, 47.392.000,- ,, 47.392.000,-
Aan zilverbons ……..
. 45.399.209,- ,, 43.736.440,50

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Naast de per mail ontvangen gegevens wordende telegrafisch
bekend geworden totaalcijfers der obligo’s en uitzéttingèn en
het beschikbaar metaalsaldo van latere data opnenomen.

Data
Goud
Zilver
k
.
l,ijBon
ljelten

1

Andere
1

opelschb.
schulden
15 Juni 1918

257.300
1

,,

1918
254.200

90.043
20.434
173.360

65.704
88.607
20.697
171.536
1

64.872
87.277 20.738 173.377

1

61.983

23

Mrt.

1918 …….
16

,,

1918 …….

75.500
19.869
163.145

43.330

9

,,

1918 …….

16

Juni

1917 …….
64.578 20.460
149.801

41.940
17

juni

1916 …….

25 Juli

1914….
22.057 31.907
110.172
1

12.634

Data
____________

Di,.
conlos

Wissels.
1

buiten

1

N..fnd.
beloalbaarl

1
t 2dec.
1
ningen
Do
4
erse


ningen
t)

Beschik.
baar
n,etaal.
saldo

Dek.
kings-
percen-
tage

15Juni1913
13000
64.900
5*5

1

,,

1918
129.000 65.900

23Mrt. 1918
25.373
62.907
46
8.692
1

33.234

1

67.1
16

1918
8.529
1

33022

1
65.301
26232
62.320
46
9

1918
8.703
1

33208

1
64.764 26.534
61.246
46

16juni1917
6.925
34.405

1
59.756
12.320
55.312
46
17 Juni1916
6.566
41.110
43.300
10.533 55.690
40

25Juli1914
7.259 6.395
47.934
2.228
4.8422)
44
1) Sluitpost der activa.

5) Op de basis van
2
1
metaaldekking.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Discontos
Dlv. rcke-
ningenS)

20April 1918

. .
5821)
1.293
735
1.118
844
13

1918

..
502
2
)
1.330
782
1.144
866
6

,,

1918

.
.
483
1.367
746
1.134 858
30 Maart1918
..
500 1.338 809
1.129
754

21 April 1917

..
749
1.097
1.080
923 454
22April 1916

..
900 906 746 916
624

25 Juli

1914

..
645
1.100
1

560
735
396
t) Hiervan zilverbons 73 dz…gld.

2) Idem
1
dz. gid.
5) Sluitpost der activa.

7.761.842,-

119. 558 .4 69,4 0 ‘/2

576

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht gegeven

van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,

in duizenden p. st.

Currenct, Notes.
Data

Metaal

Circula iie

Bedrag
1
Goudd.
I
Gov. Sec

19 Juni 1918 64.206

52.384

12

1918 63.879

52.025

***

5

1918 63.795

51.855 248.005 28.500 225.251

29 Mei 1918 63.451

51.051 247.790 28.500 224.251

20 Juni 1917 56.634

38.840

160.552 28.500 131.886

21 Juni 1916 61.708

35.215 121.480 28.500

85.189

22 Juli 1914 40.164

29.317

Data
Gov.
Sec.
_____________

Other
Sec.
Public
Depo,.
Other
Depos.
Re-
serve
Dek-kings
percen-
tage
1)

19 Juni’18
53.756
95.050
36.122 125.187
30.272
18,77
12

2
81
56.149 100.919
43.020
126.563
30.303
17,88
5

,,

’18
56.404
101.558
38.664 131.905
30.389
17,82
29 Mei ’18
56.788
106.486
41.056
135.270 30.850
17,50

20 Juni’17
45.230
105.888
50.143
119.457 36.245
21,37
21 Juni’16
42.187
73.383
51.200 91.549
44.943
31
1
/

22Juli ’14
11.005 33.633
13.735
42.185
29.297
52
8
/

1)
Verhouding tusechen Reserve
en Deposits.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-

kassenscheine, in duizenden Mark.

., T

L.,ata ________________

vsetaaz
Daarvan
Goud
Kassen-
acheine
Circu-
latie

Dek-
kin
gs
:
percen-
tage

15 Juni 1918
2.466.387
2.345.959
1.631.021
12.042.060
34
7

,,

1918
2.466.172
2.345.823
1.630.987
12.034.194
34
31 Mei

1918
2.466.105
2.345.674
1.620.751
12.002.688
34
23

,,

1918
2.465.889
2.345.524 1.516.618 11.700.247
34

15 Juni 1917
2.583.180 2.533.349
527.448 8.224.024
38
15 Juni 1916
2.501.005
2.464.934 281.831 6.636.519
42

23 Juli

1914
1.691.398
1.356.857 65.479
1.890.895
93

1)
Dekking der circulatie door metaal en Kassenscheine.

Data
Wissels Rek. Cr1.

Darle/,enskassen,cheine

Totaal
in kas hij
uitge-
de Relchs-
I

________________

geven
bonk

15 Juni 1918
14.936.677 7.904.740
8.931.500
1.615.200
7

,,

1918
14.308.910
7.364.024
8.918.500
1.615.800
31 Mei

1918
14.544.772 7.634.794 8.896.200
1.606.600
23

,,

1918
14.000.447
7.333.316
8.572.300 1.501.800

15 Juni 1917
9.474.203
4.816.296 4.791.000
509.80Ö
15 Juni 1916
5.783.846
1.828.551
1.542.000 238.700

23 Juli

1914
750.892 943.964

RUSSISCHE STAATSBANK.

Sedert S November 1917 is geen bankstaatverschenen.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste nost’en in duizendpn franna.

Data
Goud Waarvan
in het
Buitenland
Zilver
Te goed
in het
Buitenland

Buit.gew.
voor,ch.
old. Staal

20Juni’18
5.422.966 2.062.108
256.064
°
18.200.000
13

’18
5.410.662 2.062.108
253.552
1.434.272
17.950.000
6

,,

’18 5.418.744 2.072.108 253.765
1.438.842
17.500.000
30 Mei ’18
5.382.424 2.037.108
254.041 1.448.883
16.800.000

21 Juni’17
5.285.010 2.034.775
258.676
769.715
10.600.000
22 Juni’16
4.756.919

345.603
628670
7.800.000

23 Juli ’14
4.104.390

639.620

Wissels
Uiige-
stelde
Wissels
2e/ee.
ning
Bankbil-
jete,,
I

Rek. C,t.
Pont-
culieren.

Rek.
Cr1.
Staat

.
1.334.892
1.078.679 960.059 28.414.297
3.928.095 67.882
1.477.568
1.079.659
956.648
28.232.073
3.876.273
53.227
.
1.399.156
1.080.629 936.783
28.012.196
3.611.088
54.684
1.120.605
1.083.957
929.427
27.343.372 3.339.833
46.064
0
489.812
1.198.310
1.150.380
19.717.926
2.592.438
111.326
389.706 1.473.229
1.227.876
15.734.907
2.054.492
32.030

1.541.080

769.400
5.911.910
942.570
400.560

SOCITÉ GNÉRALE DE BELGIQUE.
1)

Voornaamste nosten in duizenden franes.

Data

1
Ti
1
mcl.
1
buitenl.
saldi

Be/een.
van
buiten1.
oorden.

van
prom. d.
provinc.

1

Binn.
wissels
1

en
heleen.

Circu-
latie
R ek.
Cr1.
saldi

20 Juni

’18 946.733
99.283
480.000
117.087 1.359.754
273.499
13

,,

’18
942.091
99.268
480.000
116.576 1.362.655
265.552
6

,,

’18
886.470 99.068
480.000
109.312 1.305.727 259.394
30 I1ei

’18
887.657 99.026
480.000
107.632
1.305.096 259.529

21 Juni

’17 383.208 88.999
480.000
84.637
929.026
98.038
22 Juni ’16
263.421 67.147
.
480.0001
62.7861
717.364
154.213
1) Sedert einde 1914 met de functie van
circulatiebank
belast.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Waarvan
Waa,
1
FR.
Data
Goud
voor dekking
van in
hel bui-
1

Zilver
1
Notesin

I
F.R.No/es
ten/and
cle.
t
circu-
latie

22Maart’18
1.802.814
899.919
52.500
59.558 1.429.509
15

,,

’18
1.793.243
890.714 52.500 58.950 1.406.228
8

,,

’18
1.788.198
916.969
52.500 59.685 1.383.990
1

,,

’18
1.777.329
905.915 52.500
60.444 1.351.091

23 Maart’17
912.055
352.038

10.665
844.603

Data
Wissels
Totaal
D

It

epos
05
Waar.
van
Kapitaal

Dek.
kings.
percen-
lage
1)

Goud
dekking
circu.
latie

22 Maart’18

871.999

1.882.396

74.011 59,6
63,-
15

,,

’18

840.732

1.833.275

73.886
61,6 63,3
’18

838.292

1.815.835

73.624 59,2
66,3
1

,,

’18

801.738

1.820.954

73.401
60,5
66,6

23 Maart’17

106.271

844.603

56.057
80,5
101,5
1)
Verhouding tusochen: den totalen goudvoorraad.
Zilver etc.. en de
opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto depositos met inbegrip
van
het kapitaal.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.

Voornaamste posten in duizenden dollars.

Data
Aantal
banken

1

Totaal
1

uitgezette
t

gelden en
beleggingen

1
Reserve
bij de
F. R. bank,

1 1

Totaal
1

deposito’s
Waarvan
time
deposits

15 Mrt. ’18
681
11.923.007 1.152.208
11.029.244 1.392.492
8

,,

’18
682
11.928.372
1.164.890
11.190.614
1.395.667
1

,,

’18
676
11.994.184 1.089.152
11.119.448
1.375.066
21 Febr.’18
686
11.860.946
1.170.737
11.243.053 1.404.882
15

,,

’18
679
11.527.276 1.139.386 11.089.879 1.381.799
8

’18
670
11.443.117 1.208.992 10.937.616
1.358.737
1

,,

‘181
675
11.523.854
1.203.956
10.896.831
1.359.956
25 Jan. ‘181
671
11.541.418
1.199.201
10.777.154
1.399.748

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

577

BANKSTATEN,

KWARTAALSGEWIJZE OPGENOMEN.

1. BANK VAN ITALIË.

(In millioenen Lires.)

ota
…oua
loer
Slaafs- fondsen
conto’s
en
Beleen.

Circu-
lalie
Rek.
Cr1.

30 April 1918
836,2
78,6
220,1 1373,0
7252,7
1449,4
20

,,

1918
836,2
79,1
220,1
1346,6
7149,9
1495,9
20 Mrt.

1918
830,7
79,0
***
1373,6
6828,2
1419,9
10

,,

1918
836,6
79,8
***
1304,9
6775,9
1401,8
28 Febr.

1918
836,4
79,9
219,9
1352,9
6081,2
1396,0
20

,,

1918
836,4
80,7
***
1249,4
6623,2
1474,0
10

1918
836,3
80,5
220,2
1295,3
6582,3
1328,3
31 Jan.

1918
836,2
80,9
220,2
1277,0
6563,4
1365,5
20

,,

1918
836,1
86,6
223,5
1230,1
6556,1
1463,0
10

,,

1918
835,9
86,6
222,5
1123,7
6567,5
1472,4

30 April 1917
851,4 65,2 214,5
934,1
4006,0 790,2
30 April 1916
1001,0
100,1 181,6
679,8 2937,5
747,5

20 Juli

1914
1106,5
90,4 203,9 632,5
1661,1
272,8

II. BANK VAN SPANJE,

(In millioenen Peseta’s.)

Data
Goud
ZIloer
.laats-
fond-
sen

Dis-
conto s
en
Ee/een.

ircu.
laffe
rek.
Cr1.

1

Juni

1918..
2086,9
708,5 630,2
826,0
2928,8
1002,9
25 Mei

1918..
2060,9
708,7
633,2
804,2 2928,8
988,8
18

,,

1918..
2052,6 706,8
836,6
755,3
2935,7
915,8
11

1918..
2052,0
703,8
628,0
759,0 2951,1 906,5
4

1918..
2042,1
705,0 624,6 763,3 2943,9 882,5
27 April

1918..
2039,7 710,9
627,1
747,4
2910,8
885,2
20

,,

1918..
2027,6
707,0 625,3 755,8 2912,5 871,9
13

,,

1918..
2021,9
704,3 624,7
774,4
2914,4 880,9
6

1918.
.
2014,3
703,2
624,1
788,2
2900,6
870,6
30 Maart 1918..
2007,3 708,5 627,0
758,8
2853,1
846,6
23

,,

1918..
1998,7
706,0 625,4 760,5
2850,4 844,2
16

,,

1918..
1998,4
704,8 624,8
758,6
2863,7
852,4
9

1918..
1997,8 704,3 624,1 766,7
2869,2 856,0
2

,,

1918..
1993,5
709,8 624,0 785,2
2849,0
857,2

2 Juni

1917..
1474,2
754,6 629,2 791,2
2424,7 772,1
3 Juni

1916..
1011,9
766,6 494,4
702,7
2158,2 753,9

24 Juli

1914.
.
543,5
729,8 494,4
783,8
1919,0
497,9
1)
Inclusief de schuld van de schatkist in rek.-crt.

III. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.

(In millioenen Francs.)

Data


ou
loer
Done-
hens-
kassen-
scheine

Dis.
conto’s
en
Beleen.

Circu.
(alle
Rek.
Cr1.

15 Juni

1918.
.
384,7
58,2 20,1
326,5
676,4
123,0
7

,,

1918..
380,1
57,2
19,9
318,2 889,6
106,6
31 Mei

1918..
381,1
57,4
19,1
336,5
705,0 106,0
23

,,

1918..
376,1
56,8
19,9
303,4
671,8
102,8
15

,,

1918..
376,4
56,3
21,0
310,7 681,2
101,5
7

,,

1918..
376,8
55,5
21,3
336,2
697,6
104,5
30 April

1918..
376,5 55,8
21,2
325,0
700,2
82,9
23

,,

1918..
375,4
56,6
21,5
279,3 660,3
86,2
15

1018..
374,3
55,9
21,5
289,7
665,5 88,3
6

1918..
373,3
55,3 21,6
351,0
683,7
130,5
30 Maart1918..
371,7
54,8 21,5
340,7
695,6
109,4
23

,,

1918..
370,2 58,4
20,6
266,1
646,4
103,7

15 Juni

1917..
340,8
52,7
5,6
203,8
500,0
119,1
15 Juni

1916..
255,6
55,7
17,5
191,3
406,4
145,8

23 Juli

1914..
180,1 18,9

107,8 267,9
50,7

IV. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.

(In niillioenen Kronen.)

Data
Goud
Ziloer
ringen
op hel
buiien(.

I
conto’s
en
Ee/een.

Circu-
(alle
Rek.
Cr1.

31 Mei

1918..
184,1 2,4
66,7
232,0 344,9
110,0
30 April

1918..
184,1
2,4
62,8
225,5 347,7
99,4
30 Maart1918..
184,8
2,5
56,9
194,1
351,0
60,4

31 Mei

1917..
179,9 2,4
43,9
147,1
298,6
51,3
31 Mei

1916..
144,2
4,1
61,9
118,1
262,6
38,3

30 Juni

1914..
75,6
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8

V. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.

(In millioenen Kronen.)
Data
Goud
Vorde.
ringen
op hel
buiten!.

Slaafs.
fondsen

Dis.
conto’s
en
Beleen.

Circu.
(alle
Rek.
Cr1.

15 Juni

1918..
258,3
131,3
96,4
232,1
634,2
134,6
8

1918..
258,5
135,5
96,7
248,5 625,7
117,7
1

1918..
258,7 127,0
96,9
236,4
637,5
94,5
25 Mei

1918..
259,3
128,2
72,1
234,5 583,7
113,3
18

,,

1918..
259,3
129,8
69,7
239,3
595,2
105,2
11

1918..
263,9
133,3
69,8 242,0 605,9 98,0
4

,,

1918..
257,5
136,8
69,9
243,0
617,3
88,7
27 April

1918..
257,7
137,4
69,9
234,5 591,9
106,5
20

,,

1918..
257,8
132,9
70,1
242,9
594,8
111,7
13

,,

1918..
257,8
135,7
70,2
282,2
609,4
129,0
6

,,

1918.
.
258,0
131,5
70,3
283,8 623,9
117,9
30 Maart1918..
258,1 131,5
70,6 285,2 630,7
127,1
22

,,

1918..
244,8
131,2
70,0 265,6
579,1
146,5
16

,,

1918..
234,9
129,5
71,3
.264,7
589,6
125,5

16 Juni

1917..
202,8
127,5
76,4
139,0
438,2
111,3
17 Juni

1916..
166,2
156,0
78,8
42,9
326,1 103,3

25 Juli

1014..
105,8
115,6
28,0
92,4 206,2 68,2

VI. BANK VAN NOORWEGEN.

(In millioenen Kronen.)

Dala
Goud
Vorde.
ringen

op hel
bn!
Effeclen

Dis.
conto’s
en
Ee/een.

Cïrcu.
lal,e
Rek.
Cr1.

15 Juni

1918..
120,1
66,7
12,9
333,3
356,1
114,0
8

,,

1918..
120,1
66,9
12,9
329,0 356,2
110,2
31 Mei

1918..
120,1
67,3
12,9
329,2 356,6
113,7
22

1918..
120,1
69,2
12,9
322,5
354,2
111,7
15

,,

1918..
120,1
69,4
12,9
327,7
356,5
112,8
7

,,

1918..
122,2
64,4
12,9
335,6 358,9
115,3
30 April

1918..
122,2
66,2
12,9
334,2
358,3
117,0
22

,,

1918..
122,2
65,2
12,9
334,9
358,0
117,2
15

,,

1918..
122,2
66,2
12,9
337,1
357,1 122,3
8

,,

1918..
122,3
62,2
12,9
337,9 351,9
126,6
30 Maart 1918..
122,3
60,6
12,9
335,3 349,5
124,0
22

,,

1918..
122,3
65,7
12,9
341,1
341,8,
143,0

15

Juni

1917..
128,9
80,2
12,7
237,5 278,8
132,5
15 Juni

1916..
118,8
95,8
13,8
94,6 211,6 67,5

22 Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 24 Juni1918.

Het zijn voornamelijk de gebeurtenissen in Oostenrijk-
Hongarije geweest, die in de achter ons liggende week de
internationale beurzen in spanning hebben gehouden. In
ons vorig overzicht konden wij hier ter plaatse reeds gewag
maken van onrustbarende teekenen, die zich in de hoofdstad van Oostenrijk hadden voorgedaan en spraken wij de onder-
stelling üit, dat het weder aangevangen offensief aan het
Italiaansche front meer ontstaan was als afleiding voor
binnenlandsche ongeregeldheden, dan als vrucht van goed
voorbereide aanvalspiannen. De jongste berichten van de
Piave, waarin gewag wordt gemaakt van het terugtrekken
der Oostenrijksche legers over deze rivier, hebben ter beurze
algemeen deze opvatting versterkt en hebben er niet toe
bijgedragen een meer optimistische stemming naar voren
te doen komen. Vooral te B e r 1 ij n was de tendens meerendeels gedrukt.
Hier concentreerden zich namelijk nog meerdere invloeden,
die alle een neerdrukkende stemming tengevolge hadden.
Voorop stond ongetwijfeld de vrees voor het uithoudings-
vrmogen van den Oostenrijkschen bondgenoot, welke zich
allereerst uitsprak in een daling van den stand der desbe-
treffende valuta. Deze reactie was des te heftiger, omdat
Duitschland tot nu toe steeds de wurdeering van de Oos-
tenrijksche Kroon, ongeacht den stand dezer valuta in het
buitenland, op een zeer hoog peil heeft gehouden. Van 3 Fe-
bruari 1917 tot den 4den Januari 1918 was dc omrekenings.
koers voor Kronen vastgesteld op Mk. 64,25, terwijl van
10 Januari j.l. tot 11 Juni toe deze koers zelfs tot 66,60
was verhoogd.. Sindsdien echter moest het peil voort-.
durend omlaag worden geschroefd, niet het minst doordat
een buitengewoon uitgebreide smokkelhandel was ontstaan; bij pakketten van honderdduizenden Kronen tegelijk werden

578

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

cle bankbiljetten ingevoerd, meestal van uit Zwitserland,
waar..’deze valuta op een pariteit van circa 57 te verkrijgen
was. Men ziet hieruit, dat de aanleiding tot de depressie
hoofdzakelijk van het buitenland is uitgegaan en dat in
Duitschland zelve een sterke neiging bestond, om den toe-
stand lang zoo gunstig mogelijk voor te stellen.
Behalve deze factor was het aftreden van den Bulgaar-
schen minister-president Radoslawof een aanleiding voor
de Berlijnsehe beurs om zeer ongeanimeerd gestemd te zijn.
Men geeft zich ter beurze terdege rekenschap van het feit,
dat met dezen minister is heengegaan een man, die steeds
blijken heeft gegeven met zijn sympathieën aan de zijde der
Centrale Mogenciheden te staan en dat hij is vervangen door
iemand, waarvan op zijn minst ditzelfde niet kan worden
gezegd. Een en ander, tezamen met de economische en finan-
cieele moeilijkheden, waarin de vierde bondgenoot, Turkije, zich bevindt, doet het verklaarbaar voorkomen, dat de inter-
nationale politiek te Berlijn eenige reden tot bezorgdheid
heeft gegeven. Te sterker valt dit op, als men ziet, dat het.
adres, door de Kamerleden, bestuur van den Nederland-
schen Anti-Oorlogsraad tot onze Staten Generaal gericht,
zelfs een moment weerklank ter beurze van Berlijn heeft kun-
nen vinden, hetgeen zich uitsprak in een iets grooteren koop-
lust, terwijl de weigering van de Engelsche regeering inzake
het verstrekken van reisgelegenheid aan den heer Troelstra
aan den anderen kant een deprimeerenden invloed heeft ge-
had. Algemeen is het uitzicht op vrede thans de factor, die
den krachtigsten stimuleerenden invloed kan uitoefenen.
Overigens hebben ook interne aangelegenheden een
woordje medegesproken. De ôverspeculatie maakt nog voort-
durend een onderwerp van debat uit. Deze heeft dan ook
werkelijk exorbitante vormen aangenomen, al is het nog
niet zoo sterk als in Zweden en Noorwegen, waar’ de beurs-
ïnakelaars er reeds toe zijn overgegaan voor het bedrag van
aankoop drie- of viermaandswissels op hun cliënten af te
geven, welke traites dan ‘onder hun verantwoordelijkheid en
tegen onderpand van de aangekochte fondsen door sommigè
banken worden gedisconteerd. Doch ook te Berlijn heeft de
overspeculatie reeds danig om zich heen gegrepen, zooals
wij reeds herhaaldelijk hier ter plaatse gelegenheid hebben
gehad uiteen te zetten. Het Pruisische Handels-ministerie
heeft thaus deze zaak ter hand genomen, hetgeen aanvanke-
lijk ook heeft medegewerkt de markt te deprimeeren. Bij
het verder bekend worden der gevoerde besprekingen is deze
stemming echter geheel veranderd; gebleken is namelijk,
dat met maatregelen van hoogerhand tea deze niets te be-
reiken valt. Teneinde toch de speculatie tegen te gaan, moet
men de oorzaken aantasten en waar deze te vinden zijn in
de oorlogsomstandigheden zelf, ligt het voor de hand, dat
de krankheid der speculatie, die slechts als een uitwas, een
ziektegeval, te beschouwen is, niet ,door voorgeschreven
maatregelen, die dan ook nog voor het grootste deel op
technisch gebied zouden moeten vallen, te genezen is. Het
initiatief tot speculeeren is n.l., op een enkele uitzonderi,
na, niet van de betrokken banken of bankiers, doch van
het publiek uitgegaan en dit is op zijn beurt er weder toe
gebracht door een complex van aanleidingen. Tot de voor-
naamste behoort wel de buitengewone geld-overvloed. En
het is wel eigenaardig, dat deze juist te voorschijn is geroe-
pen door het lichaam, dat thans de excessen daarvan wil
bestrijden, door den Staat. Deze toch is in verreweg de
meeste gevallen opgetreden als de eenige en steeds als de
grootste kooper, waarbij niet steeds op het minimum der te
besteden prijzen is gelet. In den aanvang van den oorlog
was dit ongetwijfeld begrijpelijk; tot iederen prijs moesten
de diverse benoodigdheden worden aangeschaft. Doch ook in
het verder verloop van den krijg, toen derhalve geen reke-
ning meer gehouden behoefde te worden met de belangen
der fabrikanten, die-dure machines en kostbare uitbreidin-
gen hebben moeten aanschaffen, resp. ter hand nemen en die
dan ook destijds een billijke vergoeding konden erlangen voor
het risico van een spoedig niet meer rendabel worden dezer
machines en vergrootingen van hun capaciteit, werden bui-
tengewone vergoedingen betaald. En deze konden ten slotte
niet meer haar weg vinden in afschrijvingen, reserves, enz.
doch moesten in den vorm van dividenden; bonus, e.d aan
het publiek worden uitgekeerd. Dit ging samen met een
opvoeren van de koersen der aandeelen, waardoor bij ver-
koop groote winsten gerealiseerd konden worden, die dan
weder werden besteed tot het aankoopen van andere waar-
den, welke nog uiet, of niet in gelijke mate van de beurs-
prosperiteit hadden geprofiteerd.
Ook een psychologische zijde is aan het vraagstuk te
ontdekken. Stelt men de Duitsche Staatsschuld op circa
100 milliard Mark, dan komen ieder halfjaar ongeveer 234
milliard Mark aan interest tot uitbetaling. Teneinde deze
opbrengst voor den Staat mogelijk te maken, moet nieuw
geld worden verkregen en waar dit in Duitschland nog niet

in belangrijke mate langs den weg van belastingen ge-
schiedt, ontstaat bij den vermogenden de vrees voor toekom-
stige zeer zware heffingen, zooals men in het buitenland
reeds aanschouwen kan. Deze vrees brengt velen tot ver-kwistende uitgaven; het geld, dat thans wordt verspild, is
voor den Staat verloren en brengt aan den, anderen kant
velen er toe het gemakkelijk verkregene ter beurze in tal-
rijke speculaties te besteden.

Het spreekt vanzelf, dat aan al deze factoren met voor-
schriften geen eind te maken is; de onderhandelingen in
het Pruisische ministerie moeten dan ook als zuiver acade-
misch worden beschouwd.
Ook voor vaste-rente-dragende waarden is de vraag in de achter ons liggende berichtsperiode niet ruim geweest, hoe-
wel cle termijn der diverse rentebetalingen thans is aange-
broken. Deze omvat op het oogenblik, met inbegrip van de coupons der zesde Duitsche oorlogsieening (die thans voor
het eerst vervallen) een bedrag van, naar schatting, 800
inillioen Mark. Vroeger werden deze bedragen bij voorkeur
in obligaties, enz. belegd, doch waar de vrees bestaat, dat
deze in de toekomst met een heffing van 2 pro mille belast
zullen worden, geeft het publiek de voorkeur aan andere
beleggingen. Ook de zeer ongeaanimeerde stemming voor
Oostenrijksch-Hongaarsche waarden ‘werkte er toe mede, den
vcrkoopdrang te doen overheerschen;
Te P a r ij s is de tendens iets vaster geweest., ten deele
door dezelfde oorzaken, die te Berlijn deprimeerend hebben
gewerkt. Hierdoor was ook het teleurstellende verslag van
cle Suezkanaal-Maatschappij niet in staat een ongunstige
werking uit te oefenen. Men vindt een uittreksel van dit
verslag in de rubriek ,,Aanteekeniogen”.
Te N e w Y o r k heeft de opwaartsche beweging verderen
voortgang kunnen maken, hoewel het tempo iets in snelheid
is afgenomen. Naar het schijnt, worden thans conferenties
gehouden, teneinde nieuwe prijzen voor de produetea der
,,zware” industrie vast te stellen en algemeen is mea van
uteening, dat van verlaging geen sprake zal zijn. zelfs ver-
luidt, dat de prijzen van koper tot 25 dollarcent per pond
(thans 2334 dollarcent) opgevoerd zullen worden en is men
optimistisch gestemd inzake cle ipadmumopbrengst van
staal. Ook zijn de onderhandelingen omtrent den verkoop
van de Engelsohe ondemantsçhappijea der Iternational
Mcrcantile Marine Trust nog gaande en, hoewel een beslis-
sing nog niet gevallen is, neemt-men aan, dat het ten slotte
tot een winstgevenden verkoop zal komen. Onder deze
omstandigheden en in verband met het optimisme aangaan-
de het verdere verloop van den oorlog, bestaat nog voortdu-
reed goede kooplust, waardoor bijna alle in Wallstreet ver-
handelde fondsen een hooger peil konden bereiken. T e o n z e n t is de stemming uiterst kalm gebleven gedit-
rende het grootste gedeelte van de week. Voor Staatsfondsen
bestond, wat de binneulandsche soorten, betreft, geen meer
dere belangstelling, dan wij in’den regel gewend zijn; van
de buitenlandsche obligaties dienen hier
434
pCt. Japan 2e
Serie te worden genoemd, die eerder aangeboden waren.
Overigens verkeerde de beleggingsmarkt in een vrijwel
apathische houding. –

18 Juni 21 Juni 24 Juni
Rzi
d
?
g
f

4/2
0
/0
Ned. W. Schuld
. . . .
91/io
91/
91214

/16
4I/

0/

»

,,

,,

1916
92/4
92’/2
92/8

4

0/

1916
858/
4

85
1
14
85’/2

1/4
31/
3

0/

,,

,,

,,

. .

. .
78 77
7612 1/2
3

0/0


69/,,
68/4
69
8
/16 2′!2
0
/0

Cert. N. W. S……..
58/4
58’/4
58″/,
+
1
/,
5

0/

Oost-Indië 1915
96
1
/16
96
1
/,
96
0
/oo
+
‘/4
4

0
/o Hongarjé Goud ..
– –
44 44 44
4

°/o Oostenr. Kronenrente
36 32
1
/s
3114

43/
4

5

0/

Rusland 1906 ……
24

.
24/8
25ij2
+
Pl,
4
1
/2 0/

Iwangorod Dombr..
21
23
1
/4
23/a
+
2’/s
4

0/

Rusland Cons. 1880..
23′!1
22/8
21′!2
—2
4

0
/0
Rusl. bij Hope &Co…
24’14
23/4
23V4

1
4

0/

5ervië

1895 ………

27 28
4
8
/2
°/o China Goud 1898

..
53I1
53l/
53
1
/2

5

0/

]3razilië

1595

……
57
57
561!2

1
1,

Dit was tegen het einde van de berichtsperiode niet het
geval voor de aandeelenmarkt. Vooral de
soheëpvaartafdee-
Zing gaf plotseling blijk van een sterke opleving, die op het oogenblik waarop wij dit schrijven, nog niet volkomen haar
verklaring heeft kunnen vinden. Speciaal aandeelen Hol-
landsche Stoomboot werden tot sterk verhoogde prijzen en
bij flinke omzetten uit de markt genomen, naar ter beurze
verluidde, in verband met de mogelijkheid tot hervatting der
vaart voor deze maatschappij. Doch ook de overige soorten
werden over het geheel hooger gewaardeerd. Het niet-uit-
varen van het convooi naar Indië heeft verdeelde gevoelens
te voorschijn geroepen. Eenerzijds wekte deze gebeurtenis

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

579

verontrusting, wijl nico er de mogelijkheid van complicaties
in zag, anderzijds outstonci een gevoel van opluchting, omdat
nu geeii aanstoot, aan welke bui tenlandsche mogendheid,
dan ook, zou worden gegeven. Aan clan anderen kant werk-
ten de berichten, dat de eerste betalingen, voor de door de geassocieerdeit gercquireerde schepen dooi’ verschillende
maatschappijen reeds zijn ontvangen, zeer stimuleerend. Als
geheel verlaat de scheepvaartmarkt dan ook deberichts-
])eriode
01)
het hoogste peil en in opgewekte stemming. Voor
de’ emissie van Nievelt Goudriaan bestond zeer speciaal
groote belangstelling.

18 Juni 21 Juni 24 Juni
Riizing-of

Holland-Amerika-Lijn ..

366 – 370
1
/8 371/4
+
53/4

gem.eig 350/
353
1
/2
353

+
2V4
Holland-Gulf-Stoomv.-Mij

269

265

268

– 1
Roll. Alg. Atl. Stoomv.-Mij 164

168V2 169

-l-
5
Hollandsche Stoomboot-Mij 206
1
/ 206 Vi 213

+ 6’/r
Java-China-Japan-Lijn

265
3
/ 263

270

+ 4’1
Kon. Hollandsche Lloyd

165’/4 165

165V + 1/4
Kon. Ned. Stoomboot-Mij

233

230

234′!, + 1
‘/a
Kon. Paketvaart-Mij ……. 251

247

252

+ 1
Maatschappij Zeevaart ..

280

280

280
1
!2 + 1/2
Nederl. Scheepvaart-Unie

250
1
fe 248
1
/2 251/4 +
1
‘l8
Nievelt Goudriaan ……..1120

4421

497 É/2*

622
1
/3
Rotterdamsche Lloyd …… 245V

243
3
/, 247
7
18 + 2’/,
Stoomv.-Mij. ,,Hillegersberg” 340

340

340
,,Nederland”

247

244
‘i

246’h2

‘It
,,Noordzee” . 195

191

193/2 –
11/
2

,,Oostzee” . . .
307’I

306

309

+ 1V2
* ex dividend.

Op de overige afdeeliugen der locale markt heeft (leze
oiïistandigheid mede ccii gunstige uitwerking gehad. Wel
bleef de handel hier meer beperkt, doch groote verkoopen
kwauien iiiet voor en zelfs warefl hier en daar ilienive aan-
koopen op te merken. De
9-ubbe?

afdceli?ig
zelfs kon zich in
een matig herstel verheugen, ondanks de miider opge-
wekte berichten, die ons van uit de markt te Londen, voo,
zoover het ruwe product betreft, bereikten. Ook in enkele
ininder-couraute waarden, als aa.ildeelelk Gogo-Niti, kwamen
afdoeniugeii tot stand.
De
tabaksafdeeling
bleef eveneens vast, doch zonder be-
paalde ,,features”; de gepubliceerde versiage6 van verschil-
lende maatschappijen ademen echter over het geheel een
opgewekte tendens, vooral voor zoover het dc naaste toe-
lçomst betreft.
Een uitzondering vornide dc markt voor
c,tltuurwaarden.
In het midden der vorige week liepen ter beurze geruchten,
dat Engeland geen schepen beschikbaar zon weuschen te
stellen voor het transport van suiker van uit Indië, hetgeen
voor liet grootste gedeelte wel alh de oorzaak van de luste-boze houding moet worden aangemerkt. Later echtei- werd
dit bericht gerectificeerd door de inededeeling, dat aan Engelsche zijde geen enkel bezwaar bestond tegeti het
offrcereii van scheepsgclegenheid, doch dat de benoodigde
ton ii enmaat eenvoudig iii et beschikbaar was. Hoewel de
iiotivcering ongetwijfeld veel vriendelijker ten opzichte van
ons land luidt, valt niet te ontkennen, dat in dc practijk
eau en ander neerkomt op een zware handicap voor onze sni-
keronderneniingen in Nederlicndsch-Indië. Destemming vodr aa,,cleelen Handelsvei’eenigiug ,,An,sterdain”, Cultuur-Maat-
schappij der Voi’stenlanden, enz. kon dan ook niet veel ver-
betering aantoonen.
Ook dc
pctroleuneefdeeling is
na de zeer geanimeerde hou-
ding van de vorige berichtsperiode in reactie getieden. Wel
valt voor aandeelen Kou. Petr. Mij. steeds een neiging tot
,rnonteeren op te merken, doch, indien deze eenigen voort-
gang van beteekenis maakt, wordt zij meesteutijds tegenge-
houden door verkoopen, naar nib,i zegt, voor rekening der
Engelsche regeering. Qok ve,’lnidde, dat de Sumatra Palem-
bang Maatschappij, die, naar iiie,, weet, zich in liquidatie
bevindt en wier eeuige bezit bestaat uit de ,,holdiug” van
nandeeleu Koninklijke, zich als verkoopster in de markt
bevindt. I’Ioe het zij, aan de beurs is in ieder geval een
uiterst geanimeerde tendens voor aandeelen Koninklijke op
te merken; ondanks het buitengewoon groote aanbod kon.
de koers zich op liet verhoogde niveau zeer gemakkelijk
handhaven.
De overige petroleumsoorten ware,, iets zwakker van
toon, in verband niet de minder gunstige houding van de
beurs te Berlijn, die, althans vooi’ hetgeen aandeelen Steaua
Jloniana betreft, voor onze markt de stemming aangeeft.

18 Juni 21 Jnni 24 Juni

Amsterdamsche Bank

177’14
178

179

+ 1
8
4

Ned.Handel-Mij.cert.v.aand. 172

170’/4 170’/4

1VS
Rotterd. Bankvereeniging .. 133
8
!8 134
8
!8
134
1
14
+
‘Is

18 Juni 21 Juni 24 Juni
Rz
V
f

dali

Anist. Superfosfaatfabriek..

167

166’/4

166’14

8
/4
Van Berkel’s Patent ……157’/

161-

161
+
31/4

Insulinde Oliefabriek ……

214’I

214

2141I2

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand. 104/8

104
11
!,, 105
+
‘Is
Ned. Scheepsbouw-Mij…..158/4

156V2

1581/
2

1
1
4

Philips’ Gloeilamenfabriek 337

330

330

7
R. S. Stok-vis
&
Zonen ….

516’/2

514

508
1
/4

8V4
Vereenigde Blikfabrieken..

124

125

125
+
1
Compania Mercantil Argent. 215
1
!,

214/4

214′!2

/8
Cultuur-Mij. d. Vorstenland. 115

111’b4

111’/4

3b4
Handelsver. Amsterdam. …

285
1
1g

282V,

28’b

1
14
Roll. Transatl. Handelsver. 133

134
8
14

134
+
1
Linde Teves
&
Stok-vis ..
. –

227’b4

224

224

3I4 VanNierop&Co’sllandel-Mij 192

190

190
1
/2

1′!2
Tels
&
Go’s Handel-Mij
.. ..

183

180

179 Vi

3V2
Geeons. Roll. Petroleum-Mij 213’/4

210
1
/8

210
8
/4

3
Kon. Petroleum-Mij. ……

5491/s

541
3
14

546′!2
3
Orion Petroleum-Mij …….

81”!,,

81’18

80
1
12

1′!,,
Steiva Romana Petr.-Mij .. 206
1
12

203
3
/4

202
—4
1
/2
Amster dam -Rubber -M ij.. …

159

157′!8

160
+
1
Nederl.-Rubber-Mij.

……

99’/2

97′!2

100
+
Vi
Oost-Java-Rubber-Mij…..203

204

203
‘Is
+
‘/,
Deli-Maatschappij

……..435

433
1
1
4

440
+
5
Medan-Tabak-Maatschappij.. 204

200

207
+
3
Senembah-Maatschappij ….594Vi

590

595
+
’12

De
Aîeerikaansclw markt
was levendig voor Steels
en
hiariuewaai’den, geheel in overeenstemming met dc
beurs te
New York. Doch, hoewel de omzetten in sommige
overige
sooi’ten zeer beperkt bleven, waren deze toch over het geheel
goed gevraagd. Dit geldt met name voor aandeelen
Kansas
City Southern, preferente ]Iide
&
Leather en General Cigar.
Meestentijds loopt men te onzent ook de verwachte New
Yorksche stemming vooruit,

vooral,

indien

het
middag-
communiqué van de Dnitsche lcgerleiding frappeerende bij-
zonderheden bekend maakt.

18 Juni 21 Juni 24 Juni
Rjzinof

An,erican Car
&
Fouudry
– .

78
e
/2

72V2

72V2

6
Anaconda Copper

……..130

130
8
/,,

131
+
1
Un. States Steel
Cor!)
…..

90/,,

91
3
/

92”182
+
2
1
/,2
Atehison Topeka ……….82

81’14

80’b

1’/8
Southern Pacific ……….

8OVi

79

79

lV
Union

Pacifie ………….

119′!,

119’I,

ll9V
Int. Mere.Marine afgest…..31’Is

31

31V16

Vio
prefs. 104
1
1a

104

104

Vo

Dé’ycldnuarkt
toonde eeuige neiging tot stroefheid
in ver-

band met de naderende mnaandwisseling en met het
oog op
de eischen,

die de aangekondigde en reeds dooi’gevoei

de
nieuwe einissies wellicht binnenkort zullen stellen.

GOEDERENHANDEL

GRANEN.
25Juni 1918.

Sedert ons vorig weekbericht heeft ons geen nieuws van
beteekenis bereikt. De prijzen van tarive, miïs en haver
aan de Noord- en Zuid-Amerikaansche markten bleven vrijwel
onveranderd. Ondanks zeer,
– kleine tariveverschepingen is de
zichtbare voorraad in de Vereenigde Staten, die reeds
bniteugewoon klein ivas, nog iets verder gedaald. Hij bedroeg
op 24 Juni 435.000 bushels tegen
15
1
b2
millioen bushels op
25 Juni 1917. De aanvoeren aan de Westelijke markten
bleven iets grooter (ban tot voor korten tijd het geval was. Uitbreiding van de •Noord-Amerikaansche verschepingen
van tarwe van den vorigén oogst mag echter nauwelijks
wordlen verwacht. Mais wordt in de Vereenigde Staten nog steeds in groote hoeveelheden ter markt gebracht. De zicht-
bare voorraad daarvan is zeer veel grooter dan in het
vorige jaal’.
Reeds herhaaldelijk is in den laatsten tijd gewezen op dé
groote uitbreiding van den graanverbouw in Groot-Britannië
en Ierland en er bestaat alle aanleiding, die uitbreiding
als voorbeeld te stellen voor ODS bod, waar scheuren van
weiland weliswaar in dit voôtjaar is ter hand genomen,
doch waar de vermeerdering van het bouivland nog steeds
te gering is.
In het Vereenigd Koninkrijk waren in 1868 3.937.000
acres met tarwe bezaaid. In 1913 was dit aantal gedaald
tot 1.791.569, doch voortdurende uitbreiding van den graan-
verbouw gedurende de oorlogsjaren heeft er toe geleid, dat
voor het seizoen 1917/’18 de niet tarwe bezaaide oppervlakte
in Engeland en Wales alleen weder tot 2.655.000 acres is
gestegen. In deze beide (leden van het Vreenigd Koninkrijk
bedraagt de oppervlakte vau den voor graan,- peulvruchten

580

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918

Noteeringen.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Chicago

Bucnoo Ayrcs

Data

Tarwe

MaTo

Haver

Tarwe

Mars Lljnzaad
Juli

I
Juli

I

Juli

I

Juli

I

Juli

I

Juli

22Juni’18
220
8)
143
72
1
/2
12,45
5,35
24,10
15 Juni’18
220
8)
145
707/,
12,45
5,55
24,50
22Juni’17
210
155
1
/4
63
1
/8
18,15 12,80
23,
22 Juni’16
1021a
73/,
39/s
7,20
4,15
11,45
22 Juni’15
1031/4
731/4
44
11,30
4
3
95
11
3
10
20Juli ’14
82
‘)

561I8
1)
36
1
I

‘)
9,402)
5,38
2
)
13,70
2)

‘) per Dec.
2)
per Sept. ‘) of f ie. vastgest. locoprjs

AANVOEREN in tons van 1000

Rotterdam

Artikelen.

16-22 Juni

Sedert
1
Oocreenk.
1

1918

1 1
Jan. 1918
1
tijdvak 1917

1

24 Juni 1

17
Juni 1

24 Juni
Soorten,

t

1918

1

1918

1

1917

572,50
1
)
572,50
1
)
588,
1
)
Tarwe ……………….
Rogge (No. 2 Westein)
– –
nom.



345,-‘)
Gerst

(46 Ib. feeding)..
.

.
345,-1)
21,- ‘)
21,- ‘)
20,-
1
)

MaIs

(La Plata)

………..

Lijnkoeken

(Noord-Ame-
Haver

(inlaudsehe) …….

rika van La Plata-zaad)


200,-1)
Lijnzaad (La Plata)


now.

1)
Regeeringsprjs.

.G.
voor verbruik in Nederland.

Am,terdam
Totaal

16-22 Juni
1918
Sedert
1 Jan. 1918 Overeenk.
tijdvak 1917
1918 1917

Tarwe ………………


243.231


38.227

281.458

Rogge

……………..

.

8.465




8.465



2.314




2.314



93.014


67.438

160.452



30.600


11.886

42.486

Boekweit

………….

– –
10.025


27.269

37.294

MaIs

……………..
Gerst

……………
..



8.322


7.560

15.882
Haver

……………..
Lijnzaad …………….
Lijnkoek ……………
– –
34.078


27.785

61.863

Tarwemeel ………….

.

18.259
– –
3.051

21.310

AANVOEREN
in tons van
1000 K.G.
voor België.

Tarwe ………
.
……

117.953
202.550
– –

117.953 202.550

Mais

………
…….

66.843
7.479



66.843
7.479

.

5.174




5.174
Rogge

……………..

.






Tarweeel ………….
Gerst

……………..

13.347
667



13.347
667

en aardappelen gebruikten grond ruim. 2 millioen acres
meer dan 2 jaar geleden. Voor het geheele land wordt cle
vermeerdering geschat op 3 millioen acres.
Met groote waardeering wordt in Engelsche berichten over
dit onderwerp melding gemaakt van den verbouw in het
klein. VOOr den oorlog waren er in Engeland en Wales
ongeveer 250.000 ,,allotment holders”, kleine verbouwers,
die in volkstuinen of op andere wijze voornamelijk voor eigen gebruik artikelen als aardappelen en penlvruchteu
verbouwden. Hun aantal is nu meer dan 1
1
/4 millioen en
de op deze wijze verkregen voedselproductie wordt op
1
1
/8
millioen ton geschat.

SUIKER.

De verdere ontwikkeling der beetwortels kon in de
meeste landen onder gunstige weersomstandigheden plaats
hebben.
De zichtbare voorraden bedragen volgens F.O. Licht:

1918

1917

1916
Duitschlandl2 1 Sept.
1)
400.000* 250.000′ 545.000′ totis
Hamburg
j
Oostenrijk

1

‘) 250.000′ 305.000′ 478.000’
Frankrijk

1

) 39.012

58.525

141.454
Nederland

15 Mei

86.902

125.400

37.977
België

1 Febr.

114.548

106.251

71.358
Engeland

1 Nov. ‘) 259.929

135.699

195.267

Totaal Europa 1.150.391

90.875 1.469.056 tous
V.
S.
v. N. A. 4 April

22.729

287.916

104,915
Cubahavens 30

,,

1.042.077563.239
3
)930.585

Totaal 2.215.197 1.832.030 2.504.056 tous

• Raming.
1)
1917/16/15.
2)
1916115!14.
8)
6
havens.

Op 1 Juni waren de voorraden in de voornaaiiste
Britsche havens a,v.:


1918

1917

1916
London …………..84.477

24.825

23.880 tons
Liverpool …………40.755

16.790

12.789
Clyde …………….35.2586.8417.104

Totaal 160.490

48.456

43.773 tons
In Engeland werd de bepaling uitgevaardigd, dat
fabrikanten van suikerhoudende artikelen, met uitzondering
van die van jam, melk en bier, gedurende het eerstvolgende
jaar slechts 25
0/
mogen gebruiken van hun suikerverbruik
gedurende 1915.
Op Java kwamen nog enkele verkoopen tot stand tot
ongeveer de laatste prijzen.
De Amerikaaiische markt is onveranderd.
Uit onderstaande gegevens betreffende den C u b a-oogst

laat zich de gevolgtrekking maken, dat er weinig kans
bestaat, dat de totale oogst het cijfer van 3 ujillioen aan-
merkelijk zal overschrijden.

C u b a-statistiek:
1918

1917

1916
Ontv. der weektotl Juni

72.483

52.545* 48.515 tojis
Totaal sedert 1 Dec. 1917 2.696.749 2.267.269 2.730.362
Werkende fabrieken….

95

1

32

* 6 havens.
NOTEERINGEN.

1 Am,tcrdam

New York
Data

1

per

Tates
1
While Americ.
Granu.
Juni

Cube, 1 lotus

lated Ccntrlfugals.
No. 1

lok.
1

21 Juni1918..

f

64/9

5,92
14 ,, 1918 ……, –

64/9

5,92
21 Juni 1917..

,, 23.-53/9

5,96
21Juni1916..

,, 30.—

47/1/2 2016

30/3

6,39
21 Juli 1914. . .

11
13
/, 181-

3,26

KATOEN.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, dd. 16 Mei 1918.

De positie van Amerikaansche katoen is sedert de vorige
week vrijwel onveranderd. Eerst waren de weekberichten
iets minder gunstig, waardoor de markt vaster opende, doch
later werden deze berichten weer beter en de markt sluit
vrijwel op dezelfde prijzen. In Egyptische katoen zijn nogal
zaken gedaan en prijzen zijn vester, hoewel de zichtbare
voorraad dubbel zon groot is als verleden jaar.
Behalve eenigé regeeringsorders wordt er in Amerikaan-
sche garens vrijwel niets gedaan. Deze contracten zijn hoofd-
zakelijk voor de grove nummers, maar ook de medio- en
fijne nummers, die slechts schaarsch aangeboden worden,
blijven zeer vast. Getwijnde garens worden niet gevraagd
en hoewel fabrikanten daarvan nog goed van orders zijn voorzien, is het wel mogelijk, dat prjzep daarvan, die nu
aboormaal hoog zijn, later zullen dalen. Wat export be-
treft is er nogal vraag voor Frankrijk, maar nu de ver-
scheping naar dat land zoo slecht blijft, is er niet veel animo
voor deze zaken. Men verwacht, dat er spoedig licences voor
Noorwegen zullen worden gegeven, en zullen er dan ook wel
weer zaken voor die markt gedaan kunnen worden. De
gereedliggende garens zullen echter wel reeds voldoende zijn
om de weeftouwen daar nog geruimen tijd aan het werk te

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

581

houden. Men dringt thans vooral op levering
01)
de oude
contracten aan om deze hoeveelheden zoo noodig onmiddel-
lijk te kunnen verschepen. I’,len vreest algemeen wel, dat
er bij de alnemende productie geen Ainerikaansche garens
voor export zullen overblijven, doch wij meenen, dat deze
vrees zeer overdreven is. Spinners van Egyptische gareus
hebben echter weinig aan te bieden en deze garens worden
s4eeds schaarscher.
Er is geen verandering in de doekmarkt; alleen wordt
tle positie steeds moeilijker en de meeste fabrikanten ver-koopen liever niet. Zij hebben bovendien groote moeilijk-
heden om de noodige garens op tijd te krijgen en zijn daar-
oin huiverig lang vooruit te verkoopen. Vele fabrieken heb-
ben niet Pinksteren stil gestaan; waardoor zij iets meer voorraad hebben gekregen. Van Indië en China komen
weinig orders binnen, doch de kleinere markten en ook de
binnenlandsche koopers blijven geregeld koopen, terwijl
prijzen zeer vast blijven.

Noteeringen voor Loco-Katoen.
(Middling IJplands).

24 Juni
18
1
17
Juni
18
II
0
Junl’1
812
5 Junt’l7I24 Juni16

New Vork voor
Middling . . 30,45e 30,50e 29,70e 26,60e 13,40e
New Orleans
voor Middling 31,—c 31,25c 30,38e 25,25e 13,06e
Liverp. v. Good
Midd. Americ. 22,92 d 22,60d 22,56 d 19,45 d’) 8,24 d
1)

‘) Middling.

Ontvangsten in, en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen.)

1
Aug.
l7

Overeenkomoitge perioden
tol
21
Juni ’18

1916-17
1
1915-16

Ontvangsten Gull-Havens.
,,

Atlant. Haven
6114
6962
7205

Uitvoer naar Gr. Brittannië
1
2478 2493
‘t Vasteland.

4009
2125
2362
Japan ete…
J
453

Voorraden in
duizendtallen
1
21 Juni

18,1
21

Juni

17
21 Juni ’16

1128
793
847
Binnenland …………..
852
606
483
Amnerik. havens ………..


79
176
New York

……………

..

197
213
New Orlearis ………….
Liverpool

……………
42

414 659

PETROLEUM.

(Ontleend aan den ,,Petroleum Review” van 1 Juni 1918.)

Londen. De prijzen voor geraffineerde petroleum zijn:

Water White . . . . 1 s. 11
1
/2
d. per gallon
Standard White.. 1 s. 101/
2
d.

De prijzen voor smeerolLe zijn:
American pale …… £35 tot £41
American red …… £35

£42
Anierican hIt. cyl…. £42

£58
American dark cyl… £38

£43

Op het oogenblik is een eveutueele invloed op de prijzen,
veroorzaakt door de voorgestelde distributie-bepalingen, nog
niet merkbaar. De prijzen voor benzine zijn onveranderd.

No. 2 …………3s. 8d. No. 3 …………3s. 7d.

Beide merken zijn 1 ii. per gallon duurder in Scliotland
en lem-land.
De prijzen voor terpentijn blijven op 118 s. gehandhaafd.
Levering alleen aan consenthouders.
Geen.officieele noteering van stookolie en vethoudende oliën.
Paraffine. De qualiteiten met hoog smeltpunt zijn al
moeielijker te verkrijgen. De prijzen, die voortdurend hoo-
ger worden, kunnen geschat worden te varieeren tusschen
10 ‘/o d. en 1 s. per Ib, wat evenwel niet uitsluit, dat lioo-
gere prijzen bedongen worden.

Li verpool. Lampolie (Amerikaansch) gaat tegen 1 s.
11 ‘/o
d. per gallon. Benzine staat 3 s. S d. per gallon voor
den kleinhandel genoteerd.

Bakoe, 21 Mei. Er is een voortdurend vaste vraag naar
ruwe olie tegen de door de Regeering vastgestelde maximum-
prijzen, zijnde 90kopeken per gallon.

New York.
Geraffineerd in kisten .. 18,75 c. per gallon
Standard White in vaten 12,70
,, ,,
Credit Balances ……..4,00
Peansylvanian Crude .. $ 4,— per vat.

Philadelphia..
Standard White 12,70 e. per gallon.

METALEN.

Loeo-Noteeringen te Londen:

Dala
3 1 Koper
1

Tin

Lood
J
Zink
1
No.

Standard

24Juni 1918..
1
nom. 110.-/-
1
332.-!-
1
30.101-
1
52.-1-
17

,,

1913..
nom.
110.-/-
329.-/-
30.10/-
52.-1-
10

,,

1918..
nom.
110.-,-
331.-1-
30.101-
52.-/-
3

,,

1918..
nom.
110.-./-
348.-/-
30.101-
52.-/-
22 Juni 1917..
nom. 130.-1-
246.12/6
30.101-

23 Juni 1916,.
norn.
98.10/-
176.-!-
29.10/-
66.-!-
J
20

uli

1014..
51/4
61.-!-
145.151-
19.-/-
21.10/-

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.

24 Juni 1918. In de af
g
eloopen week bleef
de vrnchten
markt ongewijzigd.

Petra.
1
Ode.ma
1
Au.
Kuot
Ver. Staten
1

San Lorenzo Data
grad
,
Londen,
Rotte,- 1
R’dom
dam

1
Rotler-
Bristol
Rotte,.
Enge-
dam
Kanaal
Jam
land

17/22 Juni 1918

50/-

225/-
10115

,,

1918

50/-

2251-
18123 Juni 19f7

f
7,—

40/-

f52,25 145/-
10/24 Juni

1916

,,
15,50

7/-

,,
110,- 152/6
t

Juli

1914

ii d.

7/3

1/11
‘/

1/11
‘/4

12/-

121-

KOLEN.

Cardtff
1
Oosik. Engeland
Dato

Bor-
deaux
Genua


Port

Said


i;

I
Plato

Rotte,-
1

dam
G
b
ot hen.
Rivier
i
urg

17/22 Jûui 1918

69/-

101/3

200/-

1201-

Kr.205
10/15

,,

1918

691-

10113

200/-

1201-

,,
205
18123 Juni 1917

69/-

101/3

1501-

110/-

180
19/24 Juni 1916

341-

85/-

1001-

451-

f6,50

,,33.50
Juli 1914 Ir

7,—

7/-

713

14/6

3/2

4/-

DIVERSEN.
Bombay
Birma
1

Vlodtvo- 1
Chili
Dato
West
I
Wesi
I

1

stock

t
West
Europa
Europü
1

Wesi

1.
Europa

17/22 Juni

1918
……
275/-
5-

185/-
275/-
500/
00/


185/-
350/-

.

450/-

175/-
10/15

,,

1918
…….
18123 Juni

1917.

……
100/-
1451-

140/-

19/24 Juni

1916
…….

Juli

1914
…….
14/6
1613
25/-
22/3

Graan Pelrograd per qua,ier van 496 Ibs

zwaar. Odessa per Unil, Ve,.
Staien per guarler van 480 lbs. zwaar.
Overige
noteeringen per ion
van
1015
K.G.


RIJNVAART.

Week van 17 tot 24 Juni 1918.

Hoewel in het begin van de week de waterstand op den
Rijû vallende bleef, had dit op de vrachten van de Ruhr
naar Mannheim geen invloed, daar deze onveranderd geno-
teerd bleven. Ook het sleeploon bleef op hetzelfde peil als
de vorige week. De toevoeren naar de laadhavens aan de
Ruhr waren eerder nog iets minder dan toenemende, zoodat
vat, een geregelde vlugge belading geen sprake kon zijn.
Aan het einde der week begon het water te wassen en
steeg Cauber Pegel tot Mtr. 2,45. Bij zeer voldoend aanbod
van ruimte werd de scheepsvracht met Mk 2,50 genoteerd, terwijl het sleeploon tot 12
1
/1 p1. per Centner zakte.
De verladingen van de Ruhr naar Holland waren zeer beperkt. Van Rotterdam naar de Ruhrhavens werd niets
bevracht.
Het sleeploon zakte tengevolge van voldoend aanbod van
sleepbooten en zeer weinig aanbod van sleepwerk tot 50
cents tarief + 20 cents.

MAATSCHAPPIJ

voor

Scheeps-
011
¶erktuigbou’w

,,FIJENOORD”

ROTTERDAM

,,Internatioiiale Bank”

voor Zakelijken Waarborg

TE GRONINGEN

Geeft
5
%
PANDSRIEVEN uit in stukken van

f
1000 en f500 tegen den koers van
97 %

Kruisers – Torpedobooten

Onderzeebooten
Mailstoomschepen

Vrachtstoomschepen

Baggermateriaai

Machine-installaties

tot 65000 P.K.

Scheeps-Zoelly-Turbines

Machines en apparaten voor

Suikerfabrieken, enz.

ONTVANG-
EN
BETAALKAS

NIEUWE DOELENSTRAAT
20-22

AMSTERDAM

KAPITAAL EN RESERVEN
f
5.500.000,—

DEPÔsIT0’s VOOR 1 JAAR FIXE
â
4
pC’r.

GELDEN OP DEZEN TERMIJN GESTORT ZIJN NA AFLOOP VAN HET
JAAR ZONDER OPZEGGING BESCHIKBAAR.

NIET OPGEVORDERD ZIJNDE, WORDT DE POST STILZWIJGEND VOOR

GELIJKEN TERMIJN VERLENGD.
DE RENTE KAN NAAR VERKIEZING PER KWARTAAL, PER HALF JAAR
OF PER JAAR ONTVANGEN WORDEN.

582

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

‘ 26 Juni 1918

De N.V. Nederlandsche Huistelefoon-Mutschappli

ROTTERDAM

‘s-GRAVENHAGE

GRONINGEN

Telefoon 3600

Telefoon H’ 280, 300

Telefoon 1555

levert uit voorraad
TELEFOON-, SCHEL-, ELECTR. KLOK-INSTALLATIES,
etc.,

in huur en koop.

Herstelt en onderhoudt o n d er garantie ook alle niet door haar uitgevoerde installaties.

PROSPECTUS GRATIS.

NEDERLANDSCHE GRONDBRIEFBANK

HEERENGRACHT
495,
AMSTERDAM

5

..
(

tegen
pCt. Obligatien
Grondbrievenj

Gecerti ficeerd door de Centrale Trust-Compagnie

Verkrijgbaar in stukken van f
2500,—,
f
1000,—,
f 500,—
en
f 100,-
op elk goed effectenkantoor

GEBROEDERS CHABOT

ROTTERDAM

KASSIERS en MAKELAARS
in ASSURANTIËN

Deposito’s. – Rekening-Courant. – Franco Chèque-Rekening.

Aan- en Verkoop van Wissels op het Buitenland. – Aan- en Ver-

koop van Fondsen. – Bewaarneming en Administratie van Effecten.
Oorlog8-, Transport-, Casco-, Brand-, Diefstal-‘ e. a. verzekeringen

van eiken aard.

KONINKLIJKE

HOLLANDSCHE

LLOYD

AMSTERDAM

Geregelde

Passagiers- en Vrachtdienst

met nieuwe, moderne

post-stoomschepen

TUSSCH EN

AMSTERDAM

EN

ZUID-AMERIKA

VIA

NEW YORK

NEDERLANDSCFIE HYPOTHEEKBANK TE VEENDAM

Kapitaal
f 3.500.000,—

ID•

jMr.
N. F. WILKENS.

Reserve
f 976.180,10

Pandbrieven
f
34
millioen.

irec
IC
Mr. M. J. BOS.

Hypotheken
±
35
miliioen.

Koers
41/2
pCt. Pandbrieven 99

/
2
pCt. Hypotheekrente vanaf
43/4
pCt.

26 Juni 1918

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

583
DE FRIESCHE BANK – –

(Gebrs. Mispelbiom Beijer 1853

De Friesche Handelsbank 1873).

Gestort Kapitaal
f
2.200.000,—

Reserve
f
220.000,-

HOOFD KANTOREN TE LEEUWARDEN,

Nieuweweg No. 1 en Tweebaksmarkt No. 41,

BIJKANTOREN
TE:
BOLSWARD, DOKKUM, DRACHTEN (R. K.
ZIJLsTRA),
FRANEKER (W.
HEIJT),
HARLINGEN,

HEERENVEEN, JOURE, SNEEK, STEENWIJK
EN
WOLVEGA.

ZITDAG
TE
LEMMER.

Billijk incasso-tarief voor geheel Friesland en Noordelijk Overijsel

Nijgh & Van Ditmar’s

Uitgevers-Maatschappij

Wijnhaven 111-113

Rotterdam

Telefoon 7841 -7842-7843-7861

Bijkantoren:

Amsterdam – ‘s-Gravenhage – Haarlem

Belast zich met het verzorgen

van uitgaven en tijdschriften

op elk gebied

Indische Handels Compagnie
gevestigd te BATAVIA.

In de heden te Amsterdam gehouden
Algemeene Vergadering van Aandeel-
houders zijn de Winst- en Verliesrekening
en de Balans over het Eenentwintigste
Boekjaar 1917 goedgekeurd en is het
DIVIDEND bepaald op
30
0
10
of f
300,-
per Aandeel der Nrs. 1-1000 en
f
75,-
per Aandeel der Nrs. 1001-1500, betaal-
baar tegen inlevering van
Coupon
No. 24
hij de kantoren der Maatschappij.

De Directeur,

THEO R. HAASMANN. Batavia,
22 Juni 1918.
Amsterdam,

VERSCHENEN:

HET RENTEPROBLEEM IN

DE LEER DER FINANCIËN

Rede van

Prof. Mr. Dr. ANT. VAN GIJN
Oud-Minister van Financiën

45 blz.

Prijs GId. 0,80

Eerste Nederlandsche

Hypotheekbriefbank

gevestigd te

‘s-GRAVENHAGE.

The Ph.ïaii Ommereil Corporatioll of Ne’York

42 BROADWAY

NEW YORK

belast zich met expeditie en verscheping van goederen van

Âmerika naar Holland, Ned. Oost- en West4iidiê

enz. enz. en desgewenscht ook met opdrachten van anderen aard

Nadere inlichtingen worden gaarne verstrekt door

PHS. VAN
OMMEREN,
Rotterdam.

FRIESCH- GROMI1GS CIIE IIYPOTIIEEKBAK

AANDEELENKAPITAAL
f
2.500.000

HYPOTHEKEN
± f
31.500.000

RESERVES
…..
ruim . 1.000.000

PANDBRIEVEN ±

31.500.000

VERKRIJGBAAR:

4% Pandbrieven 91%

4/2

O

/0
pandbrieven a 99%

DE SPAARNE-BANK

HAARLEM

Gestort Kapitaal en Reserves
f
1.184.000,-

REKENING-COURANT, CREQIETEN, INCASSEERINGEN, ASSURANTIËN,

WISSELS, EFFECTEN, COUPONS, PROLONGATIËN, DEPOSITO’S, ENZ.

De
COUPONS
der 4 %,
4
3
/2
% en
5 % Algemeene Hypotheekbrieven

van de
Eerste Nederlandsche Hypo-

theekbrief’bank
te
‘s-Gravenhage,

vervallende 1 Juli a.s., zijn van

dien dag af
betaalbaar

te ‘s-Gravenhage:

TEN KANTORE DER BANK,

Lange Vijverberg 9,

te Amsterdam:

hij de ASSOCIATIE CASSA,

te Rotterdam:

bij MARX
&
Co’s BANK.

PRACTISCH EFFECTENBOEK

Prijs
f 1,-

Verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij
NIJGH & VAN DITMAR’S UITG. -MIJ, R’DAM

584

ECONOMISÇH-STIJISTISCHE BERICHTEN

26 Juni 1918
NEDERLANDSCH INDISCHE HANDELSBANK

AMSTERDAM

BATAVIA

‘s-GRAVENHAGE
AMPENAN, BANDOENG, CI-IERIBON, HONGKONG, INDRAMAJOE,

MEDAN, MENADO, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG,

SINGAPORE, SOERABAYA. TÈGAL.
TJILATJAP,
WELTEVREDEN.

Kapitaal /35.000.000,

Reserven /17.400.000,-

N.V. W. van Upiel’s

Stoombod- en Tpanspoptondepnemingen

RTTERDAM

Reeders, Cargadoors, Expediteurs, Zeebevraohtillgsageutell

Telegramadres: FIAT.

Telefoonnummers: 1958, 1977, 1997.

GEBROEDERS. SCAEUER

Assuradeurs en Assurantiebezorgers
Expediteurs en Cargadoors

AMSTERDAM EN ROTTERDAM

Verzekering van Koopmansgoederen tegen

transport, molest, brand en diefstal tegen

concurreerende premiën.

FRANSOR-HOLLANDSCHE

OLIEFABRIEKEN

,,CALVÉ -DELFT”

TE DELFT

ARTIKELEN:

Delftsche Slaolie

Arachide-olie

Sesam-olie
Soya-olie

Bakkers-olie

Plantenvet Delfia

Cocos-olie N. 0. F.

Grondnotenkoeken en -meel

Sesamkoeken en -meel

Cocosmeel

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Wilton’s Machinefabrieken

Scheepswerf

ROTtERDAM

Scheepsbouw en Machinefabriek
Speciale inrichting voor reparatiën van eiken omvang

Drie droogdokken met lichtvermogen tot
14000
ton

Dwarsheliing

Drijvende kranen met lichtvermogen tot
120
ton

Telefoon: 7303 en 7304

Telegramadres: ,,WILTON” Rotterdam

WERKSPOOR, AMSTERDAM

Land- en Scheeps-Machines – Dieselmotoren

Installatiën voor Suikerfabrieken – Polderbemalingen

Rollend Spoorwegmateriëel – Ijzercônstructiën

1
“‘

1

Auteur