Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 963

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 13 1934

is JUNI 1984

A
UTEURSREG-HT
VOORBEHOUDEN.

Economiscl-Statistische

Berié’h’ten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NU VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEÔEDEELINGEN VAN DECËNTRALE COMMISSIE VOOR DE,RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANSCH’ ECONOMISCH INSTITUUT

19E JAARGANG

WOENSDAG 1

NEDERLANDISCR ECONOMISCH INSTITUUT.

Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,

Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-

meester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van

Lennep; L. E. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;’

Ch. J.
I. M.
Welter; 0. i. P. Zaalbèrg.

ECONOMISCII-STATJSTJScJJE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;

Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J. Polak;

Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Bhron

Rengers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schift/wis; Prof.

Mr. F. de Vries.

Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. E. A. van der Valk.

Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam..’

Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaat8ing hij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver’

tenties: Nijgh & van D’itmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,

Amsterdam, ‘s.Gra.venhage. Postchèque- en giro-rekening
NO,’
145192.

3
J1JNI
1934

No.
963

12 JUNI 1934.

Van de ‘geidmarkt valt ook deze week niets bijzon-

ders’ te zeggen. Disconto ‘noteerde’ nog een. fractie

-oider den vorigen prijs; op’
fis
pOt. werden wissels

gezocht, Oall voor ‘zoover te plaatsen pdt. Prolon-

‘gatie onveranderd 1 pOt.

* *
*

De ‘wisselkoersen zijn deze week over de geheele

linié’ teruggeloopen. De devaluatie-geruchten, welke

31-it Amerika tot ons komen, hebben opnieuw den

Dollaikôers gedrukt; van 1.47% zijn zij op 1.46
v
18 ge

kômen. Het Pond is onder den invloed van ‘den Dol.
dar ook teruggegaan; van 7.45 kwam de koers uitein

delijk ‘op 7.43 na vooibijgaand op 7.48 te zijn. ge-

weest. De £ koers liep van 5.04Yop 5.06% op welk

peil men den koers heeft vastgehouden. De Dollarkoers

leen
Fransch,e
‘Frans,. die ‘verled’en veèk ‘het goud-

u
it
voerpun
t: was genacierd, .is nu weder ‘op 15.09%’

eru’ggegaan. De ‘Fransche Franc is van 9.73% op

973% teruggeloopen. Veel belangstelling “bestond ér

voor Marken, die ‘beïnvloed door de ongunstige ‘be-

hichten van 57.40 tot 55.40 ‘zijn ingezakt; slot 56.60.
E’ffe’ctensperrmarken lagen zeer aangeboden, terwijl

van Registermarken een overwegend aanbod ‘be-

stond. Lires liepen een weinig terug: 12.80-12.75.

Zwitserland kwam van 47.95 op 47.87Y2i. Canadeesche

Dollars bleven vast; zij noteerden belangrijk boven

New-Yoik: 1.48%. De Argentijnsche Peso was in het

be’gin der week zeer gevraagd; de koers was ca. 37%;

‘toèn de vraag ophield, liep ‘de noteering terug op 35%.

Voor Braziliaansche Milreis was eenige vraag te be-

speuren, waardoor de koers iets kon verbeteren. Yen

lager, 44.50.

Op de termijnmarkt waren ‘bijna geen veranderin-

‘en. Een- en drie-maands Ponden noteerden ¼ en

agio, terwijl Dollars op latere levering rond den

édntanten koers resp. iets daaronder gedaan werden.


‘:e talrijke verontrustende ‘berichte,n hebben, een

weinig leven in de goudmarkt gebracht. Er was vraag

naar baren, die tenslotte voor
f
1648.50 gedaan wer-

cien. De koersen van gouden munten

veranderden niet

veel. Marken•,banknoten lagen aangeboden: 54.50.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. p. in

Nederland
7
20,—.’ Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cent8. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateuzs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties. ‘

Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigepiaatweg.

INHOUD.

BIz.
DUITSCHLA’ND’S DEVIEZENNOOD
door C.
A. Klaasse ….
516

Co-, sub- of desordineering? door
Prof. Dr. N. J. Polak
518

De nood der’ spoorwegen door
B. Nierstrasz ……….
518

Suikerproblemen door
A. Volz ………………….
520

De droogte en de tarwe-oogsten op het Noordelijk half-

rond door A. P. Schilthuis …………………….
521

Het jaarverslag van De Nederlandsche Bank ……….
523

De Indische middelen over Februari
1934 …………. 525

AANTEEKENINCEN:

Deflatie en kabinetscrisis in België …………..
527

De deviezen- en handelsbalans van Duitschland….
528

Koffie-statistiek over i’1ei
1934 ………………529

MAANDCIJFERS:

Overzicht van de Indische middelen ……………
530

Overzicht der opbrengsten van het
1
Staatsbedrijf

der P.T.T ……… ………………………….
530

STATISTIEKEN ……………………………530-534

Geidkoersen. – Wisselkoersen.— Bankstaten.

516

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Juni 1934

DUITSCHLAND’S DEVIEZENNOOD.

De sedert eind van het vorige :jaar aanmerkelijk
verslechterde verhouding tusschen Duitschiand’s

export en import, res-alteerend in het omslaan vn
een uitvoer- in een invoersaldo, heeft de deviezenpo-
sitie van dit land belangrijk verzwakt. Dit klemt te
meer, wanneer men bedenkt, .dat wel de invoer met
deviezen moet worden betaald (de buitenlandshe
leveranciers, die bereid zijn meer te leveren dan met
Devisengenehmigung kan worden betaald en daarvoor
betaling op ,,gesperrtes Zwischenkonto” in ontvangt
te nemen, zijn wel zeer schaarsch) doch een deel, en
wel een stijgend deel, van den uitvoer in het ,,Scrip-
verfaliren” wordt verrekend, zoodat het maar ten
deele deviezen inbreng1t, omdat de rest dier deviezen voor aankoop van Scrips moet dienen.
Volgens mededeeling van den president der Reic’hs-
bank is als gevolg van deze beide omstandigheden:
een de uitvoer oversdhrijdende import, en slechts een
gedeeltelijke betaling in deviezen of ,,vrije Marken”
van dien -toh reeds kleinen uitvoer, rekening hou-
dend ook met den onzichtbaren in- en uitvoer, de
Duitsc]ae betalingsbalans in een positie gekomen, die
het niet alleen onmogelijk maakt om ook nog maar
een gedeelte van de renteverplichtingen op de bui-
tenlandsche sdhuld te voldoen, doch bovendien een
gedwongen vermindering van de invoeren, althans van de beschikbaarstelling van deviezen daarvoor,
noodzakelijk maakt.
In de laatste maanden zijn dan ook telkens nieuwe
maatregelen getroffen, of voor de naaste toekomst
aangekondigd, die een drastische verscherping betee-
kenen van de deviezenrestricties op twee der drie
gbieden, welke de detbetreffende verordeningen be-
strijken. De wetgeving tot besdherming van de Duit-
sche deviezenmarkt -tegen een overmatige vraag naar valuta’s c.q. van de wereldwisselmarkt tegen overma-
tig aanbod -van Marken besloeg immers een drietl
geheel verschillende gebieden, -die ook op geheel ver-
schillende tijdstippen in deze maatregelen werden be-
trokken. De chronologische volgorde was aldus:
Allereerst kwam de bescherming van de beta-
lingsbalans tegen verschuivingen van de vermogens-
en scliuldenhalans door kapitaalvludht door Duit-
schers en vermogensrepatriëering door uitheemsche
beleggers. Dit ,,bevriezen” van het in Duitschlan-d ge-
investeerde vermogen, ten deele door overeenkomst
met de crediteuren (Stillhalte-Abkommen) en ander-
deels door imperatieve deviezenverordeningen, was de
eerste maatregel, die werd genomen. Deze regeling,
hoewel voortdurend geperfectionneerd, steeds lekken
stoppend, bleef in principe sedertdien onveranderd
van kracht.
Theoretisch gelijktijdig daarmee kwam de be-
perking van de deviezenvoorziening van den import-
handel. De eerste noodverordeningen immers concen-
treerden den handel in valuta’s bij de Reichsbank en
de door haar aangewezen ,,Devisen’banken”, waarmee
de Devisenbewirtschaftung aan banden werd gelegd,
banden later ‘belichaamd in de allgemeine en spezielle Genelimigungen. Practisch echter was daarbij van een
daadwerkelijke ,,restrictie” geen sprake; weliswaar
werd met ingang van 1 Januari 1933 bepaald, dat
op •grond van ali’gemeirie Genehmigungen niet meer
mocht worden verbruikt dan 50 pOt. van het basis-
quotum, t.w. de deviezenbehoefte over 1930—’31
gereduceerd naar een zekeren ,,deflatie-coëfficiënt”,
maar dat was nauwelijks een beperking te noemen.

Pas betrekkelijk kort geleden is
deze
beperking een
werkelijke rantsoeneerin’g geworden. In Maart ji.
werd .het percentage teruggebracht tot 40 pCt. In
April volgde een verdere verlaging tot 35 pOt. Op
1 Mei een verdere reductie tot 25 pOt. en kort geleden
werd een nieuwe zeer drastische verlaging toegepast
en wel tot 10 pOt. Voor zoover de invoer met rem-
bourserediet werd gefinancierd, werd kortelings een
reductie tot 50 pOt. toegepast, terwijl bij de laatste

wijziging dit percentage tot 20 is teruggebracht. Af-
gezien van -deze beperking in de ‘deviezenvoorziening
werden ook al in verband met de valutasirtuatie voor sommige grondstoffen invoerielemmeringen of zelfs
tijdelijke -verboden uitgevaardigd. De jongste regeling
voorziet overigens voor een aantal grondstoffen de
mogelijkheid van concessies tot toestaan van meer
dan de algemeen geldende 10 pOt. ingeval van
,,Driuglichkeit” der ‘behoeften van -het land.

De derde groep betalingsbalansposten, die het langst buiten de transfer-regelingen werden gehou-

den, t.w. de revenuen uit ‘beleggingen in Duitschiand,
waarvoor eerst het transfermoratorium, op 1 Juli
van het vorige jaar in werking getreden, beperkende
bepalingen creëerde, is eveneens getroffen dôor de
recente verscherping van de situatie. Was reeds met
ingang van 1 Januari het niet voor trausfer besohik-
-bare deel dezer posten van 50 tot 70 pOt. verhoogd,
op de onlangs geëindigde zeer langdurige transfer-
conferentie te Berlijn heeft de Duitsche regeering
medegedeeld, zich genoopt te zien met in-gang van
1 Juli a.s. de betaling in deviezen volkomen stop te
zetten. Deze regeling is nog niet definitief; de Duit-sche regeering had ‘gehoopt evenals bij ‘de Stillhalte
deze maatregelen in -overleg met en onder goedkeu-
ring van de vertegenwoordigers der crediteurlanden
te -kunnen treffen. Hetgeen niet is gelukt. Men moet echter verwachten, dat Duitsdhland het plan ter Ber-
ljnsche conferentie ontwikkeld zal -decreteeren, be-
houdens even tuele uitzonderin-gsafspraken met be-
paalde landen.

Hoewel de basis van dit plan, zooals gezegd, neer-
komt op
volledige .stopzetting
van liet transfer, is het
toch niet een blokkade-zonder-meer, doch blijft er een
achterdeurtje voor gedeeltelijk transfer met kwijt-
schelding van -de rest. Zoozeer als het doen vervallen
van de laatste 30 pOt. vrij transfer, zooals die voor
het eerste halfjaar 1934 geldt, in de lijn der Duitsche
politiek lag, evenzeer kon met zekerheid verwacht
worden, dat men aan de volledige blokkade een mc-
gelijkheid zou verbinden om de Sperr-bedragen aan
Duitschland te verkoopen met een zeker, en een vrij
belangrijk, disagio.
Het transfermoratoriuns is im-
mers een zeer waardevol middel geworden om Duitsch-
land’s bedreigden export zooveel mogelijk op peil te
houden,
een soort Ersatz voor algeheele valutadepre-
ciatie. Het ,,Scripveifahren”, dat de Duitsche expor-
teur in de gelegenheid stelt de deviezenopbrengst van
zijn als ,,Zu-satzexport” erkende uitvoer ten deele in
Marken om te zetten tegen een veel voordeeliger
koers dan de door -de Reichsbank vastgestelde valuta-
noteerin-gen, beteekent de mogelijkheid om export-
premies te verstrekken, waarvan de lasten slechts
door de buitenlandsche crediteuren gedragen worden.
Die crediteuren

hebben daarbij het voordeel, dat zij
ten minste nog deviezen kunnen krijgen, zij het dan
ook met een belangrijk disagio op den vrije-Marken-koers; om dien te kunnen krijgen, moeten zij met dat
disagio genoegen nemen, wijl de deviezen voortvloeien
uit export, die sledhts kan plaats vinden, wanneer het
restant van hun geblokkeerd Markentegoed als export-
premie wordt vergoed. Ware dit -laatste niet het ge-
val, doch zouden de deviezen voor gedeélteljke beta-
ling op de rente en andere onder het trausfermorato-rium vallende verplichtingen uit anderen hoofde be-
schikbaar zijn, dan ware de eenig logische oplossing:
die gelden voor transfer aanwenden, en het restant
hiokkeeren. De toestand is echter zoo, da-t er geen
overschot voor transfer is, dat desondanks den recht-
hebbenden
worden aangeboden, maar alleen
wanneer zij de heele geblokkeerde vordering prijs-
geven, wijl dat noodig is om den Zusatzexport te kun-
nen krijgen, waaruit de deviezen moeten voortvloeien.
Tusschen den toestand, zooals die sedert 1 Juli van
-het vorige jaar is en den inhoud van het nieuwe plan,
is slechts een gradueel verschil, nl. dit: terwijl tot
nu toe ten minste een deel van de coupon voor trans-

13 Juni 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

517

fer in aanmerking kwam (resp; 50 en 30 pOt. voor
het tweede halfjaar 1933 en het eerste halfjaar 1934) en het restant werd ‘gblokkeerd, blijft straks de volle
rente onder de blokkade. Dat voor het geblokkeerde
deel nu scrips worden uitgereikt, luidende in Marken
en straks 10-jarige obligaties in de valuta, waarin de
renteverplichting luidt, is voor de handhaving der
aanvankelijke redhten der crediteuren zeker van groo-
te beteekenis, maar uit den gezidhthoek van den
oogen’blikkelijken invloed op ‘do ‘betalingsbalans maakt
dat geen enkel verschil. Voor Duitschiand blijft voor en na hoofdzaak niet de blokkade, maar
de mogelijk-
heid tot af koop der geblokkeerde gelden
(tot nu toe
in den vorm van scrips, straks als 3 pOt. rentegeven-
de funding-o;bligatiëh der Konversionskasse) ten ‘be-
hoeve van de uitvoer-stimuleering.

Eet disagio bij dien afkoop, dat over ‘de onder ‘het
moratorium vallende rente’bedragen (vrij zoowel als scrip-gedeelte) in het eerste moratorium-‘halfjaar 25
pOt., en in het loopende 23 pOt. beliep, val straks
volgens het voorl’oopige afkoopaanbod á 40 pOt., waar-
van de Reihsbank sprak, niet minder ‘dan 60 pOt.
beloopen. Zulk een groote marge is voor den Zusatz-
export ongetwijfeld niet noodig, althans niet wanneer
men cle in aanmerking komende exporteurs Genehmi-
gung zou geven voor thet volle uitvoerprovonu het
Scripverfahren toe te passen. Evenmin ‘als voorheen
zal men dat echter straks doen, teneinde uit dezen
export toch ook nog vrije deviezen te verkrijgen, d’ie
dan echter niet aan de crediteuren ten goede komen,
hoewel zij voor de creatie ervan zorg dragen!

Tot zoover de algemeene maatregeleih en plannen
terzake van de ‘deviezenpositie. Ons land heeft op
heide gebieden, waar de bepalingen versdherpt wor-
den (nimmer ten aanzien van de eerste groep: de
blokkade der beleggingen in Duitsohiand), een spe-
ciale regeling gehad, waardoor de
rantsoeneering ons
niet trof.
Tat
‘betreft de ‘heschikbaarstellin’g van deviezen voor import, werd op 31 December 1932
tussohen onze en de Duitsche regeering een overeen-komst ‘gesloten, volgens welke alle bedragen, Welke
niet volgens een aligemeine Devisengenehmigung voor
betaling met ‘deviezen in aanmerking konden komen,
gestort konden worden op een Sonderkonto van De
Nederlandsche Bank bij de Reichebank. De op die
rekening uitstaande ‘bedragen modhten d’oor Neder-
landsc’he importeurs voor betaling ‘hunner verplich-
tingen aan Duitsche leveranciers worden aangewend.

Er was dus formeel wel een beperking, maar, gezien
onze han’delsbeweging met Duitschiand, had De Ne-derlandsdhe Bank nimmer moeite deze Markerbedra-
gen te ,,slijten” voor het genoemde doel, ‘zoodat prac-
tisch een onbeperkt transfer v’oor onze goederenleve-
ranties plaats vond. Deze regeling gold zoowel voor
goederen Nederlandsch ,,d’origine”, als voor goederen
slechts Nederlandsch ,,de provenance”, voor zuivere
transitohandelsgoederen dus. De Duitsche regeering
nu heeft te kennen gegeven deze overeenkomst niet
ongewijzigd te wil’len handhaven en de Nederlandsch’è
regeering heeft bij een protocol van 5 Juni, reeds
den daarop volgenden dag in werking getreden, een
concessie moeten doen met ‘betrekking juist tot dien
doorvoerhan-del.

Het kan niet ontkend worden, dat voor Duitsoh-
land de oude overeenkomst n’iet onveranderd gehand-
haafd
kon
blijven. Z’ooals ‘gezegd, beteekende tot voor
zeer korten tijd ‘de beperking van ‘het bedrag aan
deviezen op de all’gemeine Devi’sengenehmigungen’
toegestaan nauwelijks een werkelijke rantsoeneering,
althans geen onoverkomenlijke. Door de jongste, dras-
tische, verminderingen echter i’s dat radicaal veran-
derd; vele Duitsche ‘bedrijven kregen een absoluut
gebrek aan gron’d’stoffen, en voor sommige staat zelfs
de levensvatbaarheid op ‘het spel. .Geen wonder, dat
men zocht naar wegen om aan de desbetreffende maat-
regelen te ontkomen. Het leiden van den grondstof-
invoer over Nederland, met een Nederlandseli han’de-
laar als sdhijn-tussohenscha’kel, bood zulk een middel,

en verscheidene im- en exporthuizen hier ontvingen
dan ook verzoeken om medewerking daartoe. De Duit-
sdhe regeering kon het natuurlijk niet toelaten, ‘dat
aldus ‘haar deviezenrestricties kans liepen tot een
aanfluiting te worden, juist op het moment, dat zij
wezenlijke beperking zouden gaan opleggen.
Daarom
kon dan ook wijziging van het protocol van December
1932 onmogelijk uitblijven.

Intusschen is de nu tot stand gekomen wijziging
wel zeer “ingrijpend. Logisdh zou ‘het in verband met
de aanleiding tot de mutatie zijn geweest den doorvoer,
zooals die tot nu toe plaats vond, onaangetast te
laten, alleen te voorkomen, dat een abnormale toene-

ming van ‘de regeling profiteerde. Dat voorheen de
doorvoer ook ‘ten volle werd betaald, was overeenge
komen ‘op grond van den omvang onzer invoeren uit
Duitschiand, die trouwens de aanleiding tot de heele
uitzondersregeling was. In die aanleiding is ‘geen
enkele wijziging gekomen; het is ‘dan ook zeer te be-
treuren, dat uit vrees voor misbruiken ook de bestaan-de verhoudingen werden verbroken. Al
krijgt
dan ook
onze doorvoer, voorzoover ‘deze vroeger bestond, nog
een ,,extraatje” op transferge’bied (behalve het ‘bedrag, dat zooals ook voor alle andere landen vrij in deviezen
betaald mag worden ni. 10 pOt. resp. 20 pOt. ‘hij rem-
boursfinanciering van het basisquotum) in dier voe-
ge, dat 10 pOt. op het Sonderkonto van De Ned. Bank hij de Reichsbank mag worden ‘gestort, toch wordt hij
dus ‘zeer zwaar getroffen.

Zijn wellicht de onderhandelaren onzer regeering
zoo toegeefljk ‘geweest met het ‘oog op te hedin’gen
concessies bij ‘de vrijwel tegelijkertijd plaats vindende
onderhandelingen ‘over het handelsverdrag Ne’d.-
Indië-Duitschlaud, dan wel met ‘het oog op de ‘bin-
nenkort volgende onderhandelingen ‘over een even-
tueele voorkeursregel’ing voor ons land terzeice van
het transfermoratorium? Ook bij die onderhandelin-
gen moeten wij een ‘beroep doen op ons ‘groote import-
.saldo uit Duitsohland. Missdhien heeft men moeten
kiezen tussohen verrekening van dat importsa’ldo
tegen transitoexport eenerzijds of vorderingen onder
het trausfermoratorium anderzijds. In dat geval wint
.natuurljk de rentebetalin’g op onze Duitsche vorde-
.ringen het, omdat die ten ‘volle inkomen voor Neder-
landsohe onderdanen beteeken’t, terwijl in ‘de door-
voergoederen maar een klein ‘deel inkomen voor onze
transport-, haven- en ‘handelbedrjven ,,verwerkt” is.
Of •ook terzake van het transfermoratorium ‘een
speciale ‘voorkeursregeling voor ons van kracht zal
,bljven, moeten de komende onderhandelingen aantoo-

‘nen. In dit verband moet intussdhen gereleveerd wor-den, dat terwijl het protocol van December 1932 over
de ‘goederembetaling alleen gebaseerd was op de er-kennin’g, dat onze handelbeweging met Duitsdhiand
recht gaf op een voorkeursbehandeling, het scrippro-
,tocol niet alleen en wellicht zelfs niet in de eerste
plaats daarvan uitging, doch mede gebaseerd was op
extra-invoer door onze regeering, toegelaten resp. zelf

gecontracteerd via ‘het ‘graaninvoermonopolie-insti
tuut. Het protocol is door de Duitsdhe regeering op-
gezegd, hetgeen echter geenszins zeggen wil, dat
‘de voorkeursregeling hierm’ee teneinde is; alleen is
van een autoinatisdhe verlenging geen sprake. Met
-het clearingwapen in de hand, en ‘ondanks de weten.
sdhap van de Duitscihe onderhandelaars, dat wij zeer
ongaarne dat wapen ‘zullen hanteeren, zal het ‘zeer
• waarschijnlijk mogelijk zijn weer een speciale over-
eenkomst ‘te maken, al zullen wij daarvoor weer, en wellioht verderstrekkende, concessies moeten doen.

De extra-uitvoer, dien Duitschland ‘bij de door dat land
«voor-gestelde algemeene regeling kan krijgen -door den
afko-op van funding-o’bligatiën of coupons, zouden wij
evenals den vorigen keer weer op andere wijze moeten garandeeren, waarbij Duitschland dan alleen ‘het voor-
deel mist, dat er -ook nog vrije deviezen binnenkomen
zooals ‘bij het Scripverfahren, en Bondverfahren Ki.

518

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Juni 1934

CO-, SUB. OF DESORDINEERING?

De Regeering noemt het Verkeersfonds een eerste
stap naar co-ordineering van het verkeerswezen. Men zou kunnen zeggen, aldus de Memorie van Antwoord
op het wetsontwerp tot instelling van een Verkeers-
fonds, dat die instelling is ,,het openzetten van de
poort naar den weg der coördinatie”.
Tal van critici zien in de voornemens der Regee-
ring ten aanzien van het verkeer, de instelling van
een Verkeersfonds incluis, een sub-ordineering van
weg- en waterverkeer aan de spoorwegen, wellicht aan
spoor- en tramwegen. De financiëele verhouding,
waarin verschillende overheidslichamen tot spoor- en
tramwegon:dernemingen staan, de omstandigheid, dat
overheidsbedrijven niet, gelijk particuliere exploitan-
ten, bij voortdurend slechten gang van zaken tot reor-
ganisatie, accoord, faillissement gerwken, maar dat de
overheid steeds den vollen last der tekorten blijft tor-
sen, maakt den wensch tot zulk een sub-ordineering
begrijpelijk. Niettemin ontkent de Regeering ten stel-
ligste, dat zulk een sub-ordineering in haar bedoeling

ligt.
De Regeering maakt ons thans, in de Memorie van
Antwoord, duidelijk, vat zij met co-ordineering van
het verkeerswezen bedoelt, en tevens, wat de betee-
kenis dient te zijn van het tezamenbrengen van ge-
gevens omtrent de baten en lasten van de verschillen-de verkeersiniddelen. Zij schrijft o.a.: ,,Als een nieuw
kanaal zal worden aangelegd langs een bestaanden
spoorweg, dan moeten de zeifkosten van het vervoer
over dat kanaal met inbegrip van kosten voor rente,
afschrjving, bediening en onderhoud van het nieuwe
kanaal ten minste zooveel minder bedragen dan de
zelfkosten van het vervoer over den snoorweg als het
verlies, dat de spoorweg lijdt door het verdwijnen van
het vervoer. Evenzoo zou men geen nieuwe wegen
moeten aanleggen, tenzij vast aou staan, dat de zelf-
kosten van het vervoer over dien weg zooveel lagér
zijn dan de zeifkosten van het vervoer te water of
over den ijzeren weg, dat het verlies door het verdwij-
nen van het vervoer voor de bestaande middelen,
wordt gedekt.”
Wat zou er noodig zijn voor zulk een berekening?
Raming van aanlegkosten van het nieuwe kanaal of den nieuwen weg, ranaing van de exploitatiekosten
van de kanaal- en weggebruikers, raming van de toe-
komstige verkeersdichtheid, raming van de actueele
waarde van den spoorweg (die zeker niet gelijk is aan
de kosten van aanleg in een verleden met geheel an-
der prijsniveau), raming van de toekomstig redelijke
exploitatiekosten van den spoorweg en van de toe-
komstige verkeersdichtheid langs dien spoorweg.
Zet nu het Verkeersfonds de poort open voor zulk
een calculatie? Geenszins. Het zal ons slechts inlich-
ten omtrent aanlegkosten voor het nieuwe kanaal en omtrent het verlies of de winst op de exploitatie van
de gezamenlijke Nederlandsche spoorwegen, waarbij als lasten worden beschouwd de exploitatiekosten op
het momenteele niveau en een deel van de aanlegkos-
ten uit het grijze of jongere verleden.
Evenmin als men uit de begrootingsposten betref-fende de waterwegen, die toch slechts enkele hoofd-

stukken vormen en één enkele afdeeling van het De-
partement betreffen, kan nagaan, of de schepping
van een nieuwe havenstad of de aanleg van een groot-
scheepsch kanaal meer voordeel brengt dan het na-
deel, hetwelk het verkeer van een oudere havenstad
of langs bestaande waterwegen daardoor zullen lijden,
evenmin zal het Verkeersfonds de gegevens verschaf-
fen voor bovenvermelde vergelijking
van de baten van
het nieuwe met de schade, aan het bestaande toe te
brengen.
Wij hebben nimmer begrepen, hoe het Verkeers-

fonds de co-ordineering zou moeten bevorderen
1),

evenmin hoe dat fonds het overzicht over de uitgaven

1)
Vgl.
ons artikel ,,Verkeeiufonds” in E.-S. B. van 13
Dec. 1933.

van het
Rijk
ten behoeve van het verkeer zou ver-
helderen. Daarvoor zijn de posten veel te heterogeen.
Wij vinden gewone uitgaven als onderhoudskosten,
rente, afschrijving (aflossing) naast kapitaalsuitgaven
(aanlegkosten) op den gewonen dienst van dit fonds,
en voorts exploitatiekosten van één soort verkeers-
ondernemingen, waarin de Staat toevallig zwaar ge-
intezesseerd is. En wij zullen niet alle aanlegkosten
op de rekening van het Verkeersfonds vinden.
De Memorie van Antwoord deelt ni., ter ontzenu-
ving van het bezwaar, dat de spoorwegtekorten den
aanleg van wegen zouden tegenhouden, mede, dat ,,de
Regeering zich bereid heeft verklaard de uitvoering
van nuttige werken (waartoe verkeerswerken en in
het bijzonder die voor wegenverbetering mogen wor-
den gerekend) met het oog op werhverruiming te
bespoedigen.” Dit deel der uitgaven voor het verkeer
blijft dus buiten het Verkeersfonds, buiten de co-
ordinatie.
Dat wil zeggen: een nieuw gezoek voor dengene,

die een overzicht wenscht van de Rijksbijdragen voor
het verkeer. Tot dusverre was het vrij eenvoudig: het
Wegenfonds vermeldde de bijdragen van de wegge-
bruikers en de kosten van den wegenaanleg, voor zoo-
ver die ten laste van het
Rijk
kwamen. Voor hen,
die verlangen, dat het wegverkeer zijn ei;gen wegen
betaalt, gaf dat een duidelijk overzicht. De overige
cijfers bleken duidelijk uit de Waterstaatsbegrooting,
met duidelijke onderscheiding tusschen gewone uit-
gaven, kapitaaisuitgaven en overséhotten of tekorten
van exploitatie. Het Verkeérsfonds vermengt de
bijdragen
der weg-
gebruikers met huren, recognities, annuïteiten, en
stelt daartegenover allerlei onderhouds- en aanlegkos-ten, subsidies en exploitatie-tekorten, terwijl de Rijks-
uitgaven voor aanleg van nieuwe wegen slechts ten
deele op de begrooting van het Verkeersfonds, tegen-
over die bijdragen, te vinden zijn. Men zal ze name-
lijk ook op de rekening van het Werkfouds 1934 moe-
ten gaan zoeken. Door den maatregel, die de poort naar de co-ordineering van het verkeerswezen zou
moeten openen, dreigt het administratief-financiëele
overzicht over de uitgaven tot bevordering van het
verkeer te worden gedesordineerd.
P.

DE NOOD DER SPOORWEGEN.

In het algemeen kan men zeggen, dat de Spoor-
wegen (groote-stadsspoorwegen hier en daar wellicht
uitgezonderd) overal practisch met verlies werken,
en dit leidt tot de conclusie, dat de oorzaken daar-
van van algemeenen en niet van plaatselijken aard
zijn. Behalve in het effect der wereldcrisis, zoeken
velen de oorzaak in de concurrentie van het vervoer langs den openbaren weg, m.a.w. in de concurrentie
van de auto in haar verschillende verschijningsvor-
men. Ongetwijfeld is deze concurrentie een factor,
maar het is onjuist en subjectief, aan haar alleen de
déconfiture der spoorwegen toe te schrijven. Wél is de
algemeene verséhijning van de auto op den weg,
nu circa 15 It 20 jaar geleden, een waarschuwing ge-
%veest. . . . die in ‘den wind is geslagen.
Eertijds placht men te zeggen, dat de uitvinding
van het huskruit, althans de practische toepassing
daarvan in Europa, door •den monnik Roger Bacon
(Ilehester Somerset 1214, t Oxford 1294) en dien
anderen monnik Berthold Schwarz (Freiburg Breis-
gau 1310, t Venetië 1384), de doodsklok heeft geluid
over de geharnaste ridderschap der Middeleeuwen en
haar versterkte burchten. Thans zou men hij analo-
gie kunnen zeggen, dat de uitvinding van de auto en hare perfectionneering in al haar onderdeelen, uit de
stille teekenkamers der werktuigkundige ingenieurs
de doodsklok luidt over den spoorweg. Er zijn echter
dieperliggende oorzaken dan de wereldcrisis en het
optreden van de autoconcurrentie. Met het oog op de eischen van steeds grooter snel-

13 Juni 1934

ECONOMISCH-STATISSCHE BERICHTEN

519

héid (en van gemak) is het rollend spoorwegmate-
ree1 steeds zwaarder gemaakt. Om bij het personen-materieel te blijven, wordt het maximumgewicht per
zitplaats bereikt bij de Pulimanrijtuigen en bagage-
wagens en het minimum bij de electro-dieseltreinen
der Nederlandsche spoorwegen; de cijfers zijn bij het
tot dusver gebezigde personennaaterieel lager, maar
niettemin ontstellend hoog.
1)
Gaat men het gewicht
per gemiddeld
bezette
zitplaats berekenen, dan wordt
het resultaat natuurlijk nog veel ongunstiger. En al
dit doodgewicht wordt jaar in, jaar uit langs ont-
zaglijke aantallen kilometers heen en weer gesleept.

Het gewicht per zitplaats in den electro-diesel-
trein is, als gezegd, veel lager, evenals dat per zit-
plaats in de autobus voor den langen afstand; juiste
cijfers staan ondergeteekende niet ter beschikking,
maar veiligheidshalve mag men aannemen, dat deze
ten opzichte van dieeltrein en autobus niet veel uit-

eenloopeii.

Zij, die tegenover het groote gewicht van het spoor-
wegmaterieel, den veel langeren levensduur daarvan, vergeleken bij dien van de autobus, stellen, waardoor
dus een lager afschrijvingspercentage mogelijk wordt, verliezen uit het oog, dat het spoorwegmaterieel sinds
lang zijn vasten vorm heeft verkregen, terwijl de
autobus (en de auto) nog in een ontwikkelin’gssta-
clium verkeert, waardoor zij spoediger de plaats voor
telkens nieuwe vormen moet ruimen; heeft eenmaal
de auto, als v66r haar het rijwiel, ‘haar vervolmaking

bereikt, dan eerst kan een ‘billijke vergelijking wor-den gemaakt, wijl dan haar normale levensduur kan
worden bepaald. Wat de levensduur van de electro-
dieselmotoren der spoorwegen zal wezen, blijft af te
wachten.

OnQindig
belangrijker
dan het groote eenheidsge-
wicht van het rollend spoorwegmaterieel, bij welke.
beschouwing hierboven het steeds toenemend gewicht
van den motor, i.c. de locomotief, buiten rekening is
gelaten, is het principe van den eigen afgesloten weg,
dat aan het spoorwegbedrijf ten grondslag ligt.

Oudtijds was de weg, behoudens tijdelijke en plaat-
selijke restricties, ten dienste van alle verkeer en de
gemeenschap ‘bekostigde door allerlei heffingen zijn
aanleg en instandhouding; nog heden ten dage be-
staat dit systeem, dat het algemeen belang ten grond-
slag heeft, zonder dat de’ lasten, op het verkeer ge-
legd, ondragelijk zijn.

De spoorweg daarentegen begon honderd jaar ge-
leden zijn eigen weg te ‘bouwen en ‘bekostigde uit
eigen kapitaal, leeningsgelden en overheidsgeld dure
onteigeningen, kostbare spoorbanen, werkplaatsen,
onvermijdelijke rangeerterreinen en stations, talrijke
kunstwerken als kapitalen vergende bruggen, viaduc-
ten en tunnels, steeds volmaakter wordende beveili-
gingssystemen.

Dit gansche complex vorderde zonder ophouden
door zich ontwikkelenci verkeer, door de toenemende
snelheden en in verband daarmede het zwaarder wor-
den van het treinmaterieel, outzaglijke kosten aan
onderhoud, l)ewaking, vernieuwing, verzwaring, ver-
betering en uitbreiding en daarbij een kostbaar tal-
rijk personeel met al zijn toenemende administratieve
en sociale eischen.

Daarbij een vaak departementale administratie,
welke in de ‘belangrijke, dus dure, centra geweldige
kantoorgebouwcomplexen vordert, gevuld met een
talrijken staf van technische en gegradueerde ambte-
naren en lagere beambten. De uitgaven voor deze kostbare organisatie komen,

i) Een Pulimantrein, bestaande uit een eerste-, een
tweedeklasse rijtuig en een bagagewagen, vertoont de vol’
gende cijfers:
eersteklasserijtuig gewicht’
48.000
kg; aantal plaatsen
32.
Tweedeklasserijtuig gewicht
51.000
kg; aantal plaatsen
38.
Bagagewagen gewicht
35.000
kg; nuttig draagvermo-
gen 6000 kg bagage.
Men rekene zelf.

voor zoover die
jaarlijks
wederkeereri, ten laste van
de opbrengst van het verkeer; de kosten van verzwa-
ring, verbetering en uitbreiding komen op kapitaal-rekening en worden in de laatste decenniën betaald
uit leeningsgeld (welks rente uiteraard evenzeer ten
laste van de exploitatie-opbrengst behoort te komen),
al dan niet van overheidswege gegarandeer.d. Waar
de aanleg van overheidswege geschiedt of geschiedde,
behoort de rente der daaraan bestede overheidslee-
ningsgel.den eveneens ten laste van de uitkomsten
van het bedrijf te worden gebracht in den vorm van
huur of op andere wijze.
Toen ongeveer twintig jaar geleden de auto op den
weg verscheen, motor, luchtbanden en reminrichting
geperfectionneerd werden, de verbetering van den
openbaren weg steeds meer •de aandacht vroeg en de
auto, hieronder mede te verstaan autobus en auto-
vrachtwagen, een langzamerhand groeiend deel van het vervoer kwam opeischen, had dit verschijnsel in
ruimen zin de aandacht ‘der spoorweghesturen en van
de overheid moeten trekken.
Niet uitsluitend op de dreiging van een daling der
ontvangsten van den spoorweg, maar in de erkenning
dat het nieuwe vervoermiddel in talrijke opzichten
economischer is en met name terminuskosten en
,,overheadexpeuses”, welke in het systeem der spoor-
wegen zon overweldigend hoog zijn, mist, terwijl de
kapitalisatie ervan binnen betrekkelijk enge grenzen
blijft en niet onoverzienhaar is.
Men heeft zich echter bepaald tot een steeds drin-
gender klagen over cle concurrentie van de vervoer-
middelen op den openbaren weg en heeft verzuimd
de ‘hand in eigen boezem te steken.
Hetgeen de spoorwegen maken aan werken en in-
richtingen, en boeken als kapitaalsuitgaven, waarvoor
geleend wordt, is, behalve het rollend materieel,
direct onrendabel; die werken en inrichtingen zijn,
logisch en natuurlijk, zwaar en dus kostbaar en doen
de terminuskosten en ,,overheadexpenses” voortdu-
rend stijgen. Het wegvervoer lcent deze kosten niet.

Zijn snelheid nadert langzamerhand die’ der spoor-‘wegen; zijn veiligheid neemt voortdurend toe; de tijd
voor vervoer en aflevering van goederen nadert dien der spoorwegen en is in sommige gevallen gunstiger
clan deze, dank zij ‘het ontbreken van tijdroovende
omslachtige (en kostbare) administratie.
Het ‘beginsel van ‘de eigen afgesloten baan is van
spoorweghedrijf, aan rails ghouden, onafscheidelijk;
tractie en rollend materieel kunnen zich slechts voor-
en achterwaarts langs de strakke sporen bewegen en
dan nog alleen op aanwijzing van de organen van een
afzonderlijken dienst, met de veiligheid van het ver-
keer belast, wél te verstaan van het
eigen
verkeer,
dat alleen let op ei’gen veiligheid ‘door middel van de
veiligheidssignalen, en overigens als het ware blind-
weg voortsnelt langs de afgemeten baan, op welke
geen ander verkeer dan van de eigen soort wordt
toegelaten.

De geringe manoeuvreervaardi gheid vordert groote
stations en rangeerterreinen
1)
met talrijk personeel,
de eigen baan vraagt kostbare kunstwerken, welke be-
reken’d zijn op het steeds toenemend ‘gewicht van het
rollend materieel, dat hij den motor, i.c. de locomo
tief, somtijds de 100.000 kg nadert of
overschrijdt
en
bovendien behandeling door deskundig, ‘duur en aan
diensttijden gebonden personeel vordert.
De auto, die zich ‘bepaalt tot den openbaren weg,
is, (bij behoud van een belangrijke (en, met haar
voortschrijdende’ perfectionneering, groeiende) snel-
heid, uiterst manoeuvreervaardig en, snede door ‘haai
uiterst werkzame reminrichting in staat rekening te
houden met alle verkeer, waarvoor de openbare weg
dient en bestemd is.
Haar personeelbezetting is een minimum, haar

1)
Deze stations en emplacementen herhalen zich in Ne-derland bijkans elke 10 kilometer afstand.

520

ECONOMISCH-STATÎSTISCHE BERICHTEN

13 Juni 1934

motor loopt practisch zonder toezicht en vordert
slechts personeel met elementaire kennis, dat bij de
algemeene verbreiding van den explosiemotor overal
te vinden is.
De auto bestijgt hellingen en beschrijft bochten,
welke voor de aan rails gebonden materieelgroep on-
bereikbaar zijn.
Haar brandstofrekening zinkt bij die van de loco-
motièf in het niet, om van de onderhoudsrekening
niet te spreken.
Dat de
strijd
voor den spoorweg op den langen
duur op nederlaag, d.i. op niet te overbruggen def i-
citten moet uitloopen, ligt voor de hand.
Nog bepaalt de auto zich tot het betrekkelijk-korte-afstandverkeer voor personen en stukgoederen, straks
legt zij zich op stukgoedvervoer op langen afstand
toe; aldra komt het vliegtuig den spoorweg het rei-
zigersverkeer op den langen afstand betwisten met
snelheden (en dus tijdsbesparing), welke voor den
spoorweg ondenkbaar zijn.
t)

Tenslotte zal voor den spoorweg niet veel meer dan
het massagoederenverkeer op betrekkelijk langen af-
stand overblijven.
Het is duidelijk, dat de spoorweg, wil hij blijven
bestaan, ondanks den boden last zijner kapitalisatie,
zijn bedrijf op de meest drastische zal moeten ver-
eenvoudigen en daarmede, bij eenig inzicht in de
eigen bedrijfseconomie en in de teekenen des tijds,
reeds lang geleden had moeten beginnen ten tijde dat
de auto haar eerste schreden op verkeersgebied begon
te zetten.
In plaats daarvan is men blindelings op den plat-
getreden weg
blijven
voortgaan, steunend op een
monopolie, waaraan de grondslagen begonnen te ont-
zinken.
Dat monopolie is voorbij, voorgoed, en geen hoop op
gunstiger tijden kan de gevloden schoone tot terug-keer brengen; van den ongenaakbaren bevelhebber,
die bevelen geeft voor den strijd, daalt de spoorweg
af tot den slechtbewapenden en met vele zware uit-
rustingstukken belasten voetkuecht, die in ongelj-
ken strijd moet vechten, niet voor de overwinning,
maar voor het veege lijf.
Wie de jaarverslagen der Spoorwegen hier en ginds,
zoo goed a1s overal, leest, vindt geen spoor van er-
kenning der veranderde verhoudingen, maar wordt
getroffen door de bijkans morbide gelatenheid, waar-
mede de verkeers- en opbrengstvermindering en de
rentelastvermeerdering als een fataliteit worden ge-
constateerd; men aanvaardt het wezen van den spoor-weg en zijn primordiale organieke fout volmaakt sub-
jectief als een onveranderbaar vaststaand feit; ner-
gens eenig blijk van •bewustheid, dat men •op een
doodloopend ,,spoor” is, dat ten verderve voert.
Wil dit alles zeggen dat de spoorweg geen alge-
meen belang vertegenwoordigt en geen taak in de
moderne samenleving vervult?
Zeker niet. De spoorweg heeft der gemeenschap
geweldig groote diensten bewezen en speelt nog een
groote rol in het maatschappelijk organisme.
Maar men heeft te komen tot de erkenning dat hij
zijn werk thans
oneconomisch
doet, dat de openbare
weg de gelegenheid biedt tot méér, economisch ver-
keer, dat slechts door het watervervoer in sommige
omstandigheden overtroffen wordt.
Men heeft te komen tot de erkenning dat het blin-
delings in den spoorweg gestoken en nog gestoken
wordende kapitaal practisch grootendeels
verloren is
en afgeschreven moet worden.

1)
Ongetwijfeld biedt de spoorweg zijnen reizïiger.s op den
langen afstand meer comfort dan auto of vliegtuig. De
vraag is echter of comfort voor de welgedane bourgeoisie
een onafwijsbare eisch is, m.a.v. of deze bereid is den daar-
voor noodigen prijs te betalen.
Het antwoord is duidelijk: men ziet overal verlaging
van prijzen en een passende verhooging zou het verkeer
slechts meer van den spoorweg verdrijven naar auto en
vliegtuig.

Het enorme verlies
bestaat,
of men het nemen wil
of niet.

Het behoud van den spoorweg is nog een algemeen
belang en de gemeenschap moet voor het dienen van
dat belang opkomen.
Dat wil zeggen dat de kosten voor het instandhou-
ervan uit de algemeene kas behooren te worden be-
taald, waar het vervoer per spoorweg zelf daartoe
slechts voor een deel bij machte is.
De tekorten te willen afwentelen door middel van
z..g. verkeersoördinatie of ,,verkeersfonds” op de ver-
voermiddelen langs den openbaren weg, beteekent den
economischen modus
oneconomisch
maken en daar-
mede de volkegemeenschap ernsti’ge schade toebrengen.
De gemeenschap heeft te boeten voor de fouten, die
in haar naam zijn begaan; die lasten te willen af-
schuiven op het gezond openbaar verkeer, is feitelijk
de fouten herhalen en dus verdubbelen.
Gezond verkeer is voor de samenleving als de
bloedsomloop voor een levend organisme; iedere
stremming of belemmering d.i. ‘belasting ervan, men
noeme die verkeerscoördinatie of benzinebelasting,
doet schade en
brengt
gevaar.
Mei 1934.

B. NJERSTRASZ.
Oud-lid vfd. Tweede Kamer der S. G.

SUIKERPROBLEMEN.

Kansen voor gezondmaking.

Alvorens over de
mogelijkheid
eener genezing te
kunnen spreken dient men oorzaak en aard der ziekte
te kennen. In korte woorden uitgedrukt lijdt ‘het arti-
kel suiker aan overgroote Regeeringsbemoeienis in
de meeste landen. Geen tweede artikel in de wereld
wordt in dezelfde mate door Regeeringsmaatregelen
beheerscht en uit het natuurlijk economisch vehand
gerukt als suiker. Naast hooge invoerrechten in het eene land en nog
hoogeren directen Regeerin’gssteun in het andere en
zoowel invoerrechten als odk directe steun in •het
derde land, wordt het artikel suiker in tal van landen
ook nog gebruikt – recte mis’bruikt – als belasting-
object in ‘den vorm van een enormen accijns.

Als sprekend voorbeeld waartoe dit leidt kan de
suikerwetgeving in Nederland dienen. Witte suiker
(van Java of van andere herkomst) geschikt voor de
consumptie en geleverd franco in het pakhuis te Am-
sterdam of Rotterdam is op het oogenblik verkrijg

baar tot ………………….
f
4.25 per 100 kg
Het inv’oerrecht in Nederland be-
draagt …………………..

2.40
en de accijns ………….. ….,, 38.25

dat is tezamen ……………..
f
44.90

,,

,,

Voegt men daarbij nog de kosten van vervoer en
verpakking voor detailverkoop en verkoopcommiss’ies
dan komt men op een detailprijs voor de consumptie
van rond
f
50.— per 100 kg.
De sui’ker kost den Nederlandschen consument dus
1100 pOt. d.i. ‘het eifvoudige van den prijs, waartoe
zij ex entrep’ot te koop is!

Al staat Nederland met Polen en Italië ten op-
zichte van ‘de binnen’landsche kunstmatige prijsver-
hooging van het artikel aan de spits, zoo is de toe-
stand in andere Europeesche landen niet veel beter.
Het is vanzelfsprekend, dat eene dergelijke enorme prjsopsclhroeving ‘het verbruik moet tegenhouden. In
Nederland toonen b.v. de officiëele cijfers van het
verbruik eene vermindering aan sedert de laatste
accijnsverhooging van,f 9.— per 100 kg in October ji.

Zelfs op Java heeft de Regeering het noodig ge-
vonden het verbruik van suiker te belasten door in-
voering van een accijns van
f
2.— per 100 kg. De
gevolgen zijn niet uitgebleven, de consumptie in Ne-derlandsch-Indië is sedert deze heffing achteru’it ge-
gaan. Dit is zeker ‘het laatste wat de zelfs uit het
moederland geweerde Javasuiker gebruiken kan! Het
is dan ook te hopen, dat de N.-I. Regeering heel spoe-

13 Juni 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

521

dig hiervoor een andere belastingbron zal vinden en
den suikeraccijns weder zal intrekken. Vooral in tro-
pische landen reageert de consumptie onmiddellijk op
dergelijke prijsverhoogingen al zijn die niet groot. Zoolang productie en consumptie in evenwicht wa-
ren had de hooge accijusbelastin’g geen voelbare na-
deelige gevolgen, maar bij den tegenwoordigen wan-
hopigen toestand, waarin de suikercultuur in de vrije
landen verkeert, is het onvereenigbaar met elk gevoel
van recht en billijkheid, dat suiker nog langer onder
alle artikelen van levensbehoefte de zwaarste directe
belastingen zou moeten dragen. Maar het is niet
alleen onrechtvaardig, het is ook oneconomisch en
daarom kortzichtig om in den ouden sleur, suiker
als welkom ‘belastingobject te beschouwen, te blijven
voortsukkelen. Immers geen voorspelling kan zelfs
in den tegenwoordigen onberekenbaren tijd met groo-
tere stelligheid gedaan worden dan deze, dat het
verdwijnen van den hoogen
suikeraccijns
in de Euro-
peesche landen eene groote toeneming van het ver-
bruik en betere prijzen voor den producent tengevolge
zal ‘hebben.
Om bij Nederland te blijven zoude de afschaffing
van
accijns
en invoerrecht den suikerprjs onmid-
dellijk met 20 cent per pond verlagen, hetgeen betee-
kent, dat een pond witte kristalsuiker, dat thans in den detailhandel ongeveer 25 cent kost, tot 5 cent
verkrijgbaar zoude zijn, terwijl al het suikerwerk en
jams in verhouding tot hun suikergehalte evenredig
goedkooper zouden worden. Suiker met hare groote
voedin’gswaarde en suikerwerk kan dan in het bereik
van ook de armste volksklasse vallen en de sterk ver-
meerderde consumptie zoude spoedig tot genezing
van de suikerpositie leiden.
Eene gelijktijdige
afschaffing van den suikeraccijns
in alle landen zal wel eene utopie moeten blijven,
maar daarom dient één land een begin daarmede te
maken. Men mag vertrouwen, .dat anderen het goede
voorbeeld zullen volgen, zoodra de gunstige uitwerking
daarvan in cijfers kan worden aangetoond. Neder-
land met zijne noodlijdende overzeesche en binnen-landsche suikercultuuris het aangewezen land om dit
voorbeeld te geven.
Nu mag men bij de tegenwoordige moeilijkheden
om de begrooting van den staat sluitend te maken
het moment daarvoor ongeschikt achten, aangezien
de staat de groote inkomsten uit den suikeraccijns
niet •kan missen, waarop alleen geantwoord kan wor-
den, dat men daarvoor elders eene compensatie moet zoeken, die stellig gevonden zal kunnen worden door
eene belasting op artikelen, die minder noodig zijn
voor de volksvoeding en waarvan aan de toeneming
van het veibruik niet zulke enorme belangen voor de producenten verbonden zijn als bij het artikel suiker.
Het feit, dat suiker zich tot dusver geleend heeft tot
‘bron van groote inkomsten voor de schatkist, mag
toch geen reden zijn om dezen toestand te handhaven,
wanneer ‘de cultuur daardoor te gronde gaat of alleen
door dure steunmaatregelen in het leven gehouden
kan worden. Nieuwe tijden vragen nieuwe maat-
regelen.
Naast den
accijns,
die de consumptie van suiker
tegenhoudt, bestaan er nog andere misstanden, die
belemmerend
zijn
voor eene vrije ontwikkeling van
het wereidverbruik, zooals onnoodi’g opgeschroefde in-
voerredhten, gebrek aan propaganda enz., maar vooi
het bestek van dit artikel is het voldoende ‘om den
nadruk te leggen op de groote
mogelijkheden,
die het
verdwijnen van den suikeraccijus inhoudt. Laat daar-
om degenen, die daarover te beslissen hebben, niet
a priori een non possumus verluiden, maar het ver-‘
vangen van den accijns door eei andere, bron van
inkomsten in ernstige overweging nemen. De – uit-
komst zal hen beloonen.
A. V.

DE DROOGTE EN DE TARWE-OOGSTEN OP HET

NOORDELIJK HALFROND.

Gewoonlijk wordt in dezen
tijd
van het jaar door
den graanhan•del bijzondere aandacht
gewijd
aan de
omstandigheden, waaronder op het Noordelijk ‘halfrond
de te velde staande ‘gewassen zich ontwikkelen, en de
markten worden dan in ‘hooge mate ‘beïnvloed door
weerberichten en oogstvooruitzichten. Het is vaak
moeilijk uit te maken, in hoeverre ‘berichten worden overdreven en dikwijls wordt over het hoofd gezien, dat tarwe een sterke plant is, die wel een stootje kan
verdragen. Er is
altij’d
wel een streek in Noord-Ame-
rika, waar het gedurende den groeitijd te weinig of
te veel regent, wat a’larmeerende berichten kan ver-oorzaken, welke later blijken niet zoo ernstig te zijn
geweest. Dit versdhijnsel is bekend onder den Ame-
rikaanschen naam ,,crop scare”, angst voor den oogst
en heeft meestal slechts matige schommelingen der
prijzen tengevolge.
In de afgeloopen maanden kwamen klachten over te
weinig regen, niet alleen uit Noord-Amerika, maar
ook en eerst in sterkere mate uit Oost- en Zuid-Oost-Europa, en al spoedig bleek, .dat zij nu van ernstigeu
en algemeenen aard waren. In Roemenië ging de
regeering over tot het uitvaardigen van een uitvoer-
verbod voor alle granen, in ‘heel Oost-Europa tot naar
het Westen in Oostenrijk en Polen vreesde men voor
geheele mislukking van: den oogst. Wel werd in an-
dere Oost-Europeesche landen dan Roemenië niet
overgegaan tot het verbieden van den uitvoer, doch
de prijzen stegen daar aanmerkelijk en het aanbod
op de West-Europeesche markt werd teruggetrokken.
Gelukkig is juist op tijd regen gekomen om groot
‘onheil te voorkomen en sedert heeft het in de meeste
der aan gevaar blootgestelde landen van Oost-Europa
verder geregend, waardoor de toestand aanmerkelijk is verbeterd. In Roemenië heeft men den uitvoer van
gerst en boonen weder vrij gegeven en men vermoedt,
‘dat zulks ook spoedig geschieden zal met den uitvoer
van maïs, omdat de vooruitzichten van de eerst ‘kort
geleden gezaaide maïs •door den regen nu gunstig
zijn.
Al’ is dan door den regen veel verbeterd, het
blijkt, dat door de daarvéér heerschende droogte de te velde staande gewassen veel ‘geleden ‘hebben. Vooral
is dat ‘het.geval met rogge, welke het eerst tot ont-
wikkeling komt, op lichte gronden wordt verbouwd en
het meest de droogte heeft moeten •doorstaan in een
critiek stadium. In Hongarije schat men, dat de rogge-
oogst voor 40 i. 50 pOt. verloren is. In Polen werd op
1 Mei de stand van ‘de rogge als gemiddeld tot ‘goed
aangegeven, doch nu als slecht. Uit Rusland komen
als geweonlijk weinig ‘berichten. Ook daar is het droo’g
geweest en heeft het sedert flink geregend, waarvan
het zomergraan heeft geprofiteerd. De Russische re-
geering echter heeft de prijzen voor graan in het
binnenland en in verban’d daarmede ook de bonen
verhoogd, naar zij zegt wegens de schade, welke ge-
durende den winter aan het wintergraan is toege-
bracht door onvoldoende sneeuwbede’kking bij strenge
vorst.
Dit wijst niet op gunstige vooruitzichten voor
den nieuwen oogst. De vooruitzichten in andere Oost-
Europeesche landen doen van tarwe evenals van rogge
geen overvloedige Opbrengsten verwachten, al zullen
de uitkomsten van de tarwe, beter ‘zijn dan die van
rogge. In Roemenië wordt ‘de tarwe-opbrengst ‘op het
oogenblik geschat op 5 â 6 millioen quarters tegen
15 millioen in het vorige jaar. Volgens de laatste
berichten uit Roemenië, zal de oogst er voldoende
zijn voor het eigen •gchruik en misschien nog eene
kleine hoeveelheid voor uitvoer beschikbaar zijn. In
Hongarije raamt men de tarwe-op’brengst op 8 mii-
li’oen quarter.s tegen 12
mj1ijoen
in het vorige jaar.
Eeit opbrengst van 8 millioen quarters zou voor uit-
voer een overschot van 2Y21 millioen quarters geven,
da’t zeker voor het grootste gedee’lte in de naburige

522

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Juni 1934
landen zal worden geplaatst. In Bulgarije werden de
verkoopen van granen naar het buitenland stopgezet
in afwachting van berichten over den stand van de
groeiende gewassen, nadat de droogte voorbij was.
Sedert is in Bulgarije een uitvoerverbod uitgevaar-
digd voor granen, wat ook voor dat land geen groote verwachtingen van de opbrengst doet koesteren. Ge-
durende de laatste dagen kwamen kladhten over
droogte uit Duitsohland, vooral uit het Oosten. Be-
zorgd maakt men zich daar nog wel niet, maar toch
wordt gezegd, dat rogge en in mindere mate tarwe
te lijden hebben. In Frankrijk zijn de weersomstan-
dighe’den den geheelen winter en in het voorjaar niet
zeer gunsig geweest, terwijl in den laatsten tijd ook
over onvoidoenden regenval in verschillende streken
werd geklaagd. Reeds sedert geruimen tijd meent

men, dat de tarwe-opbrengst in Frankrijk aanmerke-lijk kleiner zal ‘zijii dan ‘de zeer groote in het vorige
jaar, gesproken wordt van een vermoedelijke vermin-
dering van 25 á 30 pCt. Van den vorigen oogst zijn
echter nog zulke groote voorraden aanwezig, dat daar-
door een tekort van dezen oogst zeker •zou worden
goedgemaakt. De landen aan de Middellandsche Zee
hebben niet over droogte te klagen gehad. Spanje
verwacht een ‘bijzonder overvloedigen oogst. In Italië
is een perio’de van slecht weer van slechten invloed
geweest en wordt een kleinere opbrengst verwacht
dan in het vorige jaar. Ook in Ita’lië zijn nog flinke
voorraden van het vorige jaar over en het vermengen
daarvan bij de meelfabrikatie met nieuwe tarwe is
er door de regeering voorgeschreven.

Deskundigen verwachten, dat de nieuwe oogst in
Europa van tarwe een 30 á 35 millioen quarters klei-
nere opbrengst zal geven dan in ‘het vorige jaar, zon-
der daarbij Rusland mee te rekenen. Een groot ge-
deelte van deze vermindering komt voor in Europee-
sche exportianden, wat dus ‘zal leiden tot verm’inderd
aanbod in de iinportlanden van West-Europa, en ten
goede zal moeten komen aan overzeesche exportlan-
den, welke zachte tarwe leveren, vooral Argentinië
en ook Australië. Het waren in het nu ten einde
gaande seizoen vooral de lage prijzen van Europee-
sche tarwe, welke •de markt in zoo sterke mate heb-
ben gedrukt. Of de bdhoefte in in’voerlanden veel grooter zal zijn ‘dan in ‘het vorige jaar zal moeten
blijken; vast staat wel, dat het aanbod van Europee-
sche uitvoerlanden klein zal zijn. Rusland zou kun-
nen uitvoeren wanneer de uitkomsten van de zomer-
tarwe goed zijn, doch met slechte resultaten van de
wintertarwe is toch geen dringend aanbod uit Rus-
land te verwachten.

Toen de klachten over ‘droogte in Zuid Oost-Euro-
pa de graanwereld verontrustten, begonnen ook uit
Amerika soortgelijke ‘berichten te komen. Eerst uit het w’intertarwegebied, waar de schattingen van de
opbrengst verlaagd werden, later ook uit het Noord-
Westen, waar de droogte de ontwikkeling van de
zomertarwe tegenh’ield en ‘de toestand langzamerhand
critiek werd. Groote hitte en harde win’d, welke zand-
stuivingen tengevolge hadden, deden het ergste vreezen.
In Canada, waar later dan in de Ver. Staten de
zomertarwe gezaaid wordt, werden van de
ook
daar

heerschende droogte en ongewone hitte later de na-
deelige gevolgen ondervonden. De Noord-Amerikaan-
sche markten ste’gen dagelijks als gevolg van de steeds
pessimistischer wordende oogstberichten. Eindelijk is
de zoo lang gewenschte regen gevallen, overvloedig en
in bijna alle tarwegebieden, in Noord-Amerika. De markt heeft ‘hierop gereageerd door prijsverlaging,
doch deze is niet zoo sterk geweest als de verhooging
gedurende de droogteperiode, omdat men er vrijwel
algemeen van overtuigd was, dat vooral in de Ver.
Staten reeds onherstelbare schade was aangericht.

De in ‘de laatste dagen gepubliceerde oogstberiehten
wijzen dit uit en de door de regeering der Ver.
Staten voorgestelde maatregelen ter leniging van den
nood in de door de droogte geteisterde staten zijn

ook een bewijs, dat veel schade is veroorzaakt. Door
het departement van landbouw te Washington wor-den geregeld in het begin der maand oogstscihattin-
gen gepu!bliceerd, welke den toestand op den len
van de maand aangeven. Daaraan vooraf gaan parti-
culiere schattingen, die ‘gebaseerd ‘zijn op den toe-
stand van den 25en der vorige maand. Op 1 Mei be-
droeg ‘de particuliere raming van ide opbrengst van
wintertarwe in de Ver. Staten 486 millioen bushels,
de op 10 Mei gepubliceerde officiëele raming 461
millioen b
us
h
e
l
s
. Op 1 Juni werd de particuliere
raming verlaagd op 421 mi’llioen bushels, ‘de offi-
ciëele op 8 Juni op 400 millioen bushels. De op-
brengst van zomertarwe werd ‘door particuliere ex-
perts op 1 Juni geschat op 126 millioen bushels. Het
officiëele rapport van Juni ‘geeft geen vermoede-
lijke opbrengst van zomertarwe en duidt alleen den
stand met het ‘zeer lage verhoudingscijfer 41.3 aan.

Volgen’s dit
cijfer
zou de opbrengst dan ruim 100
millioen bushels bedragen. Bij deze cijfers moet wor-den opgemerkt, ‘dat de toestand verslechterd is sedert de gegevens der particuliere schattingen en verbeterd
sedert die der officiëele schattingen verzameld wer-
den. In het vorige jaar bedroeg de opbrengst van
winter- en zomertarwe samen in de Ver. Staten 527
millioen bushels, terwijl de voorraad van vroegere
jaren op 31 Juli op 385 millioen bushels geschat
werd. Uitgevoerd werden geen groote hoeveelheden,
daar de prijrzen door de landbouw en valutapolitiek
boven exportpariteit stonden en alleen beperkte hoe-
veelheden met staatssteun naar ‘het buitenland wer-
den verkocht. Volgens schatting zullen de oude voor-
raden op 31 Juli van dit jaar 2501275 millioen hushels
bedragen. Wanneer men hierbij een verwachte totale
tarwe-opbrengst van ongeveer 500 millioen bushels
opteit en er een binnenlandsch verbruik van ruim
gereken’d 650 millioen bushels aftrekt, zullen in het volgende seizoen geen uit’voeren van beteekenis uit
de Ver. Staten kunnen plaats vinden. Er moeten
natuurlijk ook altijd reserves in het land aanwezig
blijven.

Na de publicatie van de lage schattingen is
de markt vrij rustig gebleven, deels omdat van den
sedert gevallen regen verbetering werd verwacht,
deels omdat de toestand in Canada aanmerkelijk ver-
beterd is. Daar i’s de regen juist op tijd gekomen en
waren de gevolgen van de droogte
i3og
lang niet zoo
ernstig als in de Ver. Staten. In bijna alle tarwege-
bieden der Canadeesche prairieprovincies is overvloe-
dig regen gevallen, welke zulk een omkeer in den
toestand teweeg heeft gebracht, dat de berichten van pessimistisch weder optimistisch zijn geworden. Het op 8 Juni gepubliceerde officiëele oogstrapport geeft
den stand van de zomertarwe in Manitoba aan met
82, in Satskatchevan met 73 en in Alberta met 88,
wat nogal meevalt na de ernstige klachten van ‘kor-
ten tijd ‘geleden. Voor geheel Canada is de stand der
zomertarwe aangegeven met 79. De wintertarwe is
niet best met 45, doch wintertarwe is van weinig be-
lang in Canada, en voor alle tarwe wordt de stand
met 78 opgegeven. Particuliere schattingen van de
Canadeesche tarwe-opbrengst bedroegen op 1 Juni
330/340 millioen Ibushals. In 1933 was de opbrengst
250.841.000 buhels, waarbij een op 31 Juli op 219
mil’lioen ‘geschatte ou’de voorraad gevoegd moet wor-
den. Het door de Londensche tarweconferentie aan
Canada toegestane uitvoerkwantum ‘bedraagt 200 mil-
lioen bushels en ‘de behoefte in het land zelf wordt
op 110 millioen bushels geraamd. Op 31 Juli van dit jaar zal Canada dus een overschot oude tarwe
moeten hebben van ongeveer 160 millioen ‘bushels.

Wanneer een oogst wordt binnengehaald als nu ge-
schat, zal Canada in het volgende seizoen zeker in staat zijn een even groote hoeveelheid tarwe uit te
voeren als het in dit seizoen ma’g uitvoeren volgens
de afspraken van de tarweconferentie.

10 Juni 1934.

A.
P.
ScHILTHIJIS.

13 runi 1934

ECONOMISCH-STATISflSCHE BERICHTEN

523

HET JAARVERSLAG VAN DE NEDERLANDSCHE

BANK.

In het nieuwe jaarverslag van De Nederlandsche
Bank wijst de President op de moeilijkheden, die in
het afgeloopen jaar op monetair gebied hebben plaats
gevonden. Ondanks het feit, dat de toestand, waarin
de wereldeconomie en verschillende staatshuis’houdin-
gen verkeeren, in hooge mate verward en onzeker is,
ziet de President toch eenige lichtpunten. In •de eer-
ste plaats wordt er op gewezen, dat het Re’geeren
wederom
mogelijk
is geworden, hetgeen met zich
bracht een aanmerkelijken vooruitgang, mede op den
weg naar saneering van de openbare financiën. Ver-
der kan ‘geconstateerd worden, dat de omvang van
den wereidgoederenhandel, ondanks alle directe en
indirecte belemmeringen, in den laatsten
tijd
niet
verder daalt en zelfs een neiging tot stijgen vertoont.
flieruit zou men kunnen afleiden, dat zelfs de verst
doorgevoerde afsluitingspolitiek niet tot zeifgenoeg-

zaamheid kan leiden. In deze richting wijst ook de
in de Ver. Staten ingeluide ‘bevordering van de han-delbetrekkingen met het buitenland.
Als een onmisbare voorwaarde voor de zooeven be-
doelde uitbreiding van het wereidverkeer staat voor-
op het voorkomen van een verdere ontwrichting van
de wisselkoersen. In dit opzicht is het instandhouden
van het z.g. ,,goudblok” een lichtpunt. ,,In elk geval
blijft vaststaan, dat die landen, welke de kunstmatige
voorzieningen om zich te handhaven tot ‘het uiterste
weten te beperken en het snelst hun evenwicht weten
te herwinnen, de beste waarborgen scheppen voor een
geleidelijlk herstel en voor het behouden en vergroo-
tea van hun aandeel in een zich langzamerhand uit-
breidend wereidverkeer.”
Zulks geldt in ‘het bijzonder voor Nederland, dat
in zoo sterke mate op het internationale verkeer is
aangewezen. Dat de President van De Ned. Bank van
meening is, dat het aanpassingsproces, vooral op het
gebied van de Overheid, nog lang niet voldoende is,
moge uit de volgende passage van ‘het verslag blijken.

liet Nederlandsche aanpassingsproces.
Dit sluit geenszins in, dat in Nederland de aanpassing
geen voortgang zou hebben gemaakt. Ook kan allerminst
worden ingestemd met hn, die zich blijkbaar geen andere
aanpassing kunnen voorstellen dan hetzij langs den weg
van direct ovenheidsingrijpen, hetzij door waardevermin-
dering van het ruilmiddel, waarbij dan nog wel erkend
wordt, dat deze laatste maatregel niet voldoende zou zijn
om de noodige verbetering te brengen.
Het kan bezwaarlijk ontkend worden, dat reeds veel in
de goede richting is geschied. Met name in 1933 ‘heeft de
realiteit gedwongen tot hetgeen v66rdien nauwelijks moge-
lijk werd geacht. De budgetaire positie der openbare licha-
men is duidelijk in het licht gesteld en de saneering dier
positie is krachtig ter hand genomen. De lasten der pu-
blieke schuld zijn zoowel voor Nederland als, met mede-
werking van het moederland, voor Nederlandsch-Indië door
omvangrijke conversies aanmerkelijk verminderd. In het
bedrijfsleven zijn in vele gevallen de productiekosten be-
langrijk verlaagd en is dientengevolge evenwicht verkregen of althans benaderd.
Dit alles neemt intusschen niet weg, dat het in gang
zijnde proces niet voltooid is. De overheidsfinanciën moe-
ten het laatste deel van den weg naar het evenwicht nog
afleggen. De belastingheffing is opgevoerd tot een peil,
dat met het belang van de noodzakelijke kapitaalvorming
niet te rijmen is. De openbare uitgaven bewegen zich ook
thans nog op een niveau, dat uitgaat boven de mogelijk-
heden, welke het nationale inkomen biedt.
Afgescheiden van de openbare financiën, vèrtoont het
Nederlandsche economische leven verschillende verschijnse-
len van onevenwichtigheid en verstarring, welke de aan-‘
passing verhinderen of bemoeilijken. De gevolgen komen
vooral tot uiting in den omvang der werkloosheid en in
den onvoldoenden afzet van Nederlandsche producten• in
het buitenland.
0

Ofschoon de werkloosheidscijfers der eerste maanden van
het loopende jaar eene verbetering vertoonen, staat vast,
dat het euvel van de werkloosheid met gemiddeld 270.700 en 322.600 werkloozen in 1932 en 1933, tegen 138.200 in 1931, een ernstig karakter heeft verkregen.

Wat den buitenlandschen afzet van Nederlandsche pro.
ducten betreft, deze blijft, vooral in waarde, een dalende
richting volgen. De
waarde van den invoer
overtrof in
1933 herhaaldelijk dle van de overeenkomstige maand van
het vorig jaar, de
waarde van den uitvoer
echter bleef nog
steeds dalen, al werd de daling af en toe door een licht
herstel onderbroken. Ten aanzien van den
omvang geldt,
dat de
invoer in
de tweede helft van 1933 een hooger cijfer
bereikte dan zoowel in de eerste helft van dat jaar als
in de tweede zes maanden van 1932, terwijl de
uitvoer
al-
leen een vooruitgang boven de eerste helft van 1933 kon
boeken, doch ten achter bleef bij de tweede helft van 1932.
`In het eerste kwartaal van 1934 was zoovel van den in-
voer als van den uitvoer de omvang grooter dan in de-
zelfde periode van 1933.

Met deze twee gegevens – werkloosheid en uitvoer –
kan volstaan worden ten bewijze, dat voorzichtigheid ge-
boden is en dat verdere stappen niet achterwege mogen
blijven om het kosten- en prijzenpeil hier te lande te ‘er-
lagen. Ik zie niet voorbij, dat de wortel van het kwaad gelegen is in de afsluitingspolitiek van andere laudeis,
maar hiertegenover staat het onmiskenbare feit, dat het
Nederlandsche peil hooger ligt dan dat van de meeste
andere landen. Nederland zal zich nimmer een politiek
£van ‘afsluiting kunnen veroorloven. Zijn beperkte binnen-laudsche markt, zijn geheele structuur, ligging, geaardheid
zijner bevolking en veeljarige betrekkingen met het bui-
‘tenland maken het voor zijn welvaart dringend noodzake-
lijk – en zulks in sterkere mate dan ten aanzien van vele
andere landen het geval is – zich niet van de wereld-
markt te lasten verdringen, zijn interuationalen handel
zooveel mogelijk te behouden en, mocht het wereldverkeer
toenemen, uit te breiden.
Dat de regeering het primaire karakter onderkent van
dit belang, hetwelk den grondslag vormt van hare politiek,
blijkt duidelijk uit de toelichting, welke zij omtrent haar
verder te volgen beleid heeft gegeven bij de behandeling
van het wetsontwerp, waarbij een crediet van
f
60.000.000
voor het verruimen van de werkgelegenheid wordt aange-
vraagd. Zulks is van te grooter belang waar juist het, uit
de buitengewone omstandigheden geboren, overheidsingrij-
pen geleid heeft tot eene opvoering van prbductiekosten en
kosten van het levensonderhoud. Bij den noodtoestand,
waarin de openbare financiën en een deel van het bedrijfs-
leven ‘verkeerden, wae dit niet geheel te vermijden. Doch
nu de eerste en grootste moeilijkheden overwonnen schij-
nen, mag, ‘aan de hand van de mededeeliugen in de boven-bedoelde toelichting, verwacht worden, dat de lijn zal wor-
den omgebogen en een aanmerkelijk grootere nadruk zal
komen te liggen op de noodzakelijkheid van kosten- en
i)rjsverlaging. De groote bevoegdheden, welke in handen
der regeering geconcentreerd zijn, stellen tot het leggen
van dien nadruk in staat door eene geleidelijk voortge-
zette vermindering van steun in zijn talrijke vormen en
door het verbinden van voorwaarden tot kosten- en prijs-
verlaging aan maatregelen, welke ten behoeve van het bin-
nenlandsche bedrijfsleven worden getroffen. Langs dezen weg en door verder voortgezette bezuiiging zal het voorts
mogelijk zijn, ruimte op de openbare budgetten te ver-
krijgen ten einde de zware lasten, welke op het zakenleven en de contribuabelen drukken, geleidelijk te verlichten.
Dat ter bereiking van de noodzakelijke aanpassing eene
bij uitstek belangrijke taak op de bedrijfsleiders rust, be-
hoeft nauwelijks vermelding. Blijkens de in vele gevallen
i reeds bereikte uitkomsten, is
01)
den weg naar het ver-
krijgen van evenwicht in de individueele bedrijven voort-
gang gemaakt. Het bereiken van eene sluitende rekening
en het sluiten van de intering op reserves en kapitaal
vormen niet slechts een belang van de aandeelhouders, die,
in het wezen derzaak zonder medezeggenschap, hun kapi-
taal aan de leiding der naamlooze vennootschappen heb-
ben toevertrouwd. Onder de huidige omstandigheden is het
uitgegroeid tot een algemeen belang van de eerste orde.
0
Met het dienen van dit belang is de economische en finan-
eiëele positie van Nederland gemoeid. Ook hier geldt, dat
het niet gaat om het overbruggen van een tijdelijke crisis,
niaar om de aanpassing ‘aan gewijzigde omstandigheden
van .’blijvenden aard. Het verschuiven van op zichzelf pijn-
lijke maatregelen kan er slechts toe leiden, dat de later
te treffen voorzieningen een nog ernstiger karakter zullen
• moeten dragen, zoovel voor de direct belanghebbenden als
voor het welbegrepen belang van Nederland. In dit ver-
band. dient gewezen te worden op de beschutte bedrijven, waaronder – de overheidsbedrijven eene belangrijke plaats
innemen. In de positie van deze bedrijven is een uiterst
bedenkelijk element van inelasticiteit in ons economisch
systeem en van het hooghouden der kosten van het levens-

524

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Juni
1934

onderhoud gelegen. Het zou naar mijne meaning van groo-
te beteekenis zijn, wanneer in deze bedrijven zoowel werk-gevers als werknemers hunne medewerking verleenden om
tot eene verlaging van het kosten- en prijzenpeil te ge-
raken en zulks zeker niet in de laatste plaats voor het
voeren van eene juiste en vooruitzieude politiek ter behar-
tiging van de belangen dier bedrijven zelf. Deze belangen
toch zullen in werkelijkheid beter gediend zijn door het
zooveel mogelijk op peil houden van den afzet tegen lage-
ren prijs en daarmede van de werkgelegenheid, dan door
het nog eenigen tijd hoog houden van den prijs met de
zekerheid, dat daarna de afzet en de werkgelegenheid aan
merkelijk sterker zullen achteruitgaan.

Bij de hierboven bedoelde uiteenzettihg der regeering van haar verder te voeren beleid heeft zij opnieuw in de meest positieve termen uiting gegeven aan haren afkeer
van monetadre experimenten. Zulks kan sedert de ontivik-
keling op en na de Londensohe Wei

eldconferentie geen
verwondering wekken. Deze houding der regeering, welke
geheel in overeenstemming is met de opvattingen van de
Staten-Generaal en van de overgroote meerderheid van
liet Nederlandsohe volk, vormt een ouverbreekbaar geheel
met de politiek, die zij zich gesteld heeft. Het is dan ook
niet duidelijk, welke practische resultaten voor oogen staap
aan hen, die voor Nederland het loslaten van den gouden
standaard en eene devaluatie van den gulden bepleiten.
Zouden zij, om slechts een voorbeeld te noemen, in rede-
lijkheid kunnen verwachten, dat deze regeering, die, op de basis van het huidige monetaire systeem, belangrijke
conversie-operaties heeft doorgevoerd en de medewerking
van het publiek heeft verkregen voor eene renteverlaging
en voor het opgeven, ten aanzien van een groot deel der
Indische schuld, van de goudelausule, daarna bereid zou
gevonden worden om dien grondslag te ondermijnen en het
vertrouwen in haar beleid te vernietigen door vrijwillig
den gouden standaard te verlaten? Deze vraag stellen is
haar tevens beantwoorden.
Doch ook los van overwegingen van politieken, socialen
en moreelen aard, staat voor mij vast, dat het welbegrepen
belang van het Nederlandsche bedrijfsleven het vasthouden
aan de tot dusver gevolgde gedragslijn eisoht. Dit belang
kan nimmer gediend worden door een stap, welke zou lei-
den tot een algeheelen chaos op monetair gebied met alle
gevolgen van dien in den vorm van eene verscherping der
valuta-concuri-entie, eene toeneming van onzekerheid, eene
verzwakking van het vertrouwen, eene verderentwrich-
ting van het wereidverkeer, een nieuwen, sterken druk op
de wereldmarkt, kapitaalvlucht en oppotting van goud.
Voor een werkelijk en duurzaam herstel van het Neder-
landsche bedrijfsleven is de eerste eisch het opheffen van
de onevenivichtigheden, de verstarringsversehijnselen, welke
onze economische structuur vertoont, en dit doel kan door
monetaire maatregelen nimmer bereikt worden. Integen-
deel, het aanpassingsproces, hetwelk in gang is, zou als
gevolg van dergelijke maatregelen tot stilstand gebracht,
ja zelfs ten deele ongedaan gemaakt worden, terwijl vooi
nieuwe onevenwichtigheden de grondslag zou worden
gelegd.

Wat -de monetaire taak van De Nederlandsche Bank
betreft, ontieenen wij het volgende aan het verslag.

De monetaire taak van De Neclerlandsche Bank.

De Nederlandsche Bank heeft in het afgeloopen boek-
jaar hare taak als centrale emissie- en credietinstelling,
overeenkomstig de Nederlandsche bank- en muntwetgeving,
zonder overwegende moeilijkheden kunnen vervullen.
Deze taak vond haar zwaartepunt in de handhaving van
de goudwaarde van het nationale ruilm-iddel. Bij herhaling
hadden wij hierbij te kampen togen de onrust, welke ge-
wekt werd door de ongunstige ontwikkeling van de mo-
netaire verhoudingen in het buitenland en door de plei-
dooien, die tin hert binnenland van sommige zijden voor het
verlaten van den gouden standaard gehouden werden. De
hierboven reeds in herinnering gebrachte krachtige hou
ding van de Nederlandsche regeering en de samenwerking
met de overige landen, die monetaire experimenten als
middel om de crisis te bestrijden verwerpen, maakten het
mogelijk die onrust te doen wijken. Hierbij komt, dat .ii
toenemende mate het vertrouwen in den gulden veld won,
toen de herhaalde aanvallen op ons ruilmiddel konden
worden afgeslagen en de talrijke oppervlakkige en ondes-
kundige voorspellingen omtrent de onmogelijkheid om den gouden standaard te handhaven, door de feiten werden ge-
logenstraf t. Wij hebben ons geheel gehouden aan de begin-
selen, welke volgens de in mijn vorige jaarverslag ge-
geven uiteenzetting (bladz. 14116) voor Nederland gelden.,

en die, werden zij algemeen aanvaard en toegepast, den internationalen gouden standaard aan de in redelijkheid
te stellen eisehen zouden doen beantwoorden. In het bij-
zonder hebben wij er voorts naar gestreefd, de verminde-ring der direct opeisehbare verplichtingen van De Neder-
landsche Bank gelijken tred te doen houden met het ver-
lies aan goud, dat wij in tijden van onrust en wantrouwen
of laatstelijk door de verlaging van den goudihhoud van
den Amerikaanschen dollar, te boeken hadden. Hierin wer-
den wij krachtig gesteund door de groote mate van liqui-diteit van het particuliere bankwezen. Bovendien hebben
de. leiders van dat bankwezen niet geaarzeld ons hunne
mdewerking te verleenen door hunne middelen niet be-
schikbaar te stellen voor het financieren van transacties,
welke geacht moesten worden tegen den gulden gericht te
zijn. In dezelfde richting werkten de diseontoverhoogingen,
die wij hêbben toegepast telkëns wanneer de ontwikkeling
virli de geldmarkt daartoe aanleiding gaf en de mogelijk-
heid schiep van een toenemend beroep op de credietfacili’
teiten der Bank, ten einde langs dien weg de betaling van
het van ons gekochte goud te bewerkstelligen. Dit alles
maakte het mogelijk de gou’ddekkin-g der direct opeisch-
bare verplichtingen nagenoeg op hetzelfde hooge peil te
-houden. De goudvoorraad’ van de Bank bedroeg bij den aanvang van het ‘afgéloopen boekjaar
f
949069.000. Als
gevolg van de onrust tijdens de Londensche conferentie
trad eene dal-ing in tot
f
732:520.000 op 29 Juni 1933.
Toen de rust was teruggekeerd, vloeide goud naar Neder-
land terug, zoodat onze voorraad op – 9 Januari 1934

f
923.461.000,. beliep. Werna verlQrOn wij een belangrijk
bedrag aan goud in verband met de plotselinge stabilisa-tie, op éen laag niveaU, van den Amerikaanschen dollar.
Bij het einde van het boekjaar, ôp 31 Maart 1934, was onze – gdud’oorraad ‘dieiitengevdlge tetuggeloopen tot

f
787.604.000. -Neemt men

nu in aanmerking, dat op de
hiervoren bedoelde tijdstippen de gouddekking-‘ van alle
direct opeischbare -verplichtingen .oadersohei,denlijk was
80,12 pot., 71,46 pCt., 81,2h. pCt. en. 77,52 pOt., dan
springt het gioote belang, in het oog van – d,e liqujd-iteit,
welke zoowel – de positie va De Nederlandsche Bank als die van het particuliere bankwezen vertoont. Ondanks de
sterke sehoadni’elingen in den ‘goudvofraad, bleven de ver-
anderingen in- het percentage- -der gouddekking beperkt.
Terwijl,. over het

geheele’ boekjaar, gerekend; de goudvoor-
raad- een vermindering van
f
161.465.00.0 onderging,, daalde
de gouddekking slechts van 80,12 pCt. – tot 77,52 pCt. –
De ontwikkeling, zooais deze hierboven ‘aaii7 dé kand van
de’ cijfers’werd’ geichetit, stelt’ de ‘noodzakelijkheid boven
twijfel, dat de Bank diet worde belemmerd in hare pri-
maire taak, de goüdwaarde van den gulden te hindhaven.
Deze ‘ taak behoort niet slechts in de huidige tijden van
oiirust en onzekerheid, maar ook in ‘noimale omstaûdighe-
den vooiop te staaii. Zij moet’ de bedrijfsvoering blijven
beheersohen. Dit begiksel wordt uit het oog ierloren door
hen, d’ie de onnf-hankeljkhéid ‘van’ de Bank’ Wénschen aan
té tasten. Dat de regeering -en de groote meerderheid der
Tweede’ Kamer blijk hebbén -gegeven, ‘dezén gevaarlijken
weg niet te willen volgen, kan dan ook mei voldoening
geconstateerd worden.
De redenen voor de goudafvloeiing moeten geacht ivor-
den gelegen te zijii in abnprmale omstandighedeh, welke
plotselinge kapitaalver’schuivingen in het l’eveû riepen.
Zoodra die omstandigheden hadden uitgewerkt, werd het
evenwicht hersteld en daalden de wisselkoersen op het bui-
teûland beneden het gouduitvoei-punt. Hierbij dient in aan-
merking te ,vorden genomen, dat Nederlahd beschikt over een goudvoorraad, welke de behoeften vaii normale tijden
aanmerkelijk te boven gaat. Deze voorraad omvat niet
alleen ht goud van De Nederlandsehe Bank, doch’ boven-
dien niet onbelangrijke hoeveel-heden goud in handen van
particuliere lichamen en personen. Voor zoover wij te
deien aanzien over gegevens beschikken, zijn deze hoeveel-
heden in het laatstverstreke-n boekjaar eeni-gszins ver-
minderd. –

Beteekenia der goudbewegingen. –


– Het is alleizins verklaarbaar, dat de goudvoorraad der
Bank aan betrekkelijk sterke schdmmadingen onder.hevig
is.
Het goud is, onder. den invloed van de monetaire crisis,
niagenoég het eenige middel geworden voor de voldoening
van intei

nation’ale saldi. Ook vó6rdien niOesten somtijds
belangrijke bedragen voor dat doel door de Bank ter be-
schikking gesteld worden; zij kon dan echter in eersten
termijn buitenla’ndsche wissels en saldibezigen. Zoo putte
de Bank
in
het ‘eerste kwart-aal van 1929 uit deze bron
niet minder d’an rond
f
200 uiillioen alvorens zij haren
goudvoorraad behoefde aan te spreken. Thans staat’slechts

13 Juni 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

525

dit laatste middel ten dienste en het is niet anders dan
rationeel en in volkomen overeenstemming met de begin-
selen van den gouden standaard, dat dit middel volgens
zijne natuurlijke bestemming wordt aangewend. Het is een
van de betreurenswaardige gevolgen van de internationale
ontwrichting en tevens van de groote beteekenis, welke
aan het goud, ondanks de van versohillende zijden geoefen-
de critiek, in de praetijk gehecht wprdt, dat het bezigen
van dit metaal voor het doel, waartoe het wordt gehouden,
veelal wordt aangemerkt als een nadeel en een gevaar voor
de stabiliteit van het nationale ruilmiddel, terwijl de in-
vloed, welke voor de handhaving vah die stabiliteit door
de goudafvloeiing geoefend wordt, buiten aanmerking
wordt gelaten. De werkelijke beteekenis van het goud is
gelegen in zijn gebruik voor internationale verrekeningen en voor het overbruggen van deii tijd, welke voor de aan-
passing aan gewijzigde omstandigheden noodig is. Het
vasthouden en buiten gebruik stellen van belangrijke hoe-veelheden goud, zooais thans geschiedt in landen, die den
gouden standaard hebben verlaten, vormt eene misken-ning van die werkelijke beteekeniis. De veel misbruikte
term ,,goudster’ilisatie” zou hier in dien zin op zijn plaats
zijn, dat dit goud onttrokken wordt aan zijne natuurlijke
bestemming om te dienen als band tussohen de verschil-
lende munteenhedea en als internationaal verrekenings-
middel.

Nederlancische betalingsbalans.

Bij de beoordeeling van de Nederlandsohe betalingsbalans
dient rekening gehouden te worden met verschillende, on-
derling tegenstrijdige, – factoren, waarvan de beteekenis,
althans ten deele, niet onder cijfers kan gebracht worden. lii de richting van eene verawakking van die balans wer-
ken de stijging ad
f 30
millioen van het debetsaldo der
handelsbalans en de vermindering der baten uit buiten-
landsche beleggingen als gevolg van de devaluatie van den
Amerikaansohen dollar en de waardevermindering van an-dei-e valuta’s. Hiertegenover staat dat de Nederlandsche en
Nederlandseh-Indisohe, in het buitenland gesloten, leenin-
gen grootendeels zijn teruggekocht of afgelost, zoodat min-
der wegens rente en aflossing geremitteerd behoeft te wor-
den. In dezelfde richting zal zich de invloed doen gevoelen
van de bewonderenswaardige aanpassing van het Neder-
landsch-Indisohe bedrijfsleven, gepaard aan de verbetering
van de prijzen voor verschillende Indische producten.
Tenslotte zij er op gewezen, dat, voor zoover noodig,
vermindering van onzen nog steeds belangrijken invoer
aanpassing kan en zal brengen. Het ware ongetwijfeld
wcnschelijk, van.neer eventueel het redres aan de aadere zijde, die van den uitvoer, zou verkregen kunnen worden
en ook uit dezen hoofde dienen alle krachten te worden
ingespannen om de hierboven bepleite kosten- en prijsver-
laging te bereiken. Aangezien juist onze invoer het krah-
tigste wapen en het belangrijkste onderhandelingsobject
vormt om onzen uitvoer te steunen, terwijl, zooals in het vorenstaande betoogd werd, de Nederlandsche positie in
het internationale verkeer haar zwaartepunt vindt, zou
eene overdreven en niet door de omstandigheden geboden
beperking van den invoer tot uiterht schadelijke gevolgen
leiden.
Hoevér de omstandigheden Nederland zullen dwingen in
dit opzicht te gaan, zal in overwegende matê afhangen van
de houding, welke andere, in het bijzôner dé groote lan-
den ten aanzien van de internationale betrekkingen zul-
len innemen.

Over het bëlangrijke vraagstuk van de betalings-
moeilijkheden van Duitschiand en de houding van de
Nederlandsche regeering, merkt de President in zijn
verslag het volgende op.

Het Duitsche trans far-probleem.

In dit verband valt een aanzienlijke beteekenis te hech-
ten aan de ontwikkeling van het Duitsche tranaferpro-
bleem. Zooals bekend, is de Nederlandsche regeering er in
geslaagd, door het toelaten van extra-invoer, de volle
overmaking van de vervallen rentetermijnen tot 1 Juli
1934 te verzekereu. Dezelfde weg is door de Zwitsersche
regeet-ing gevolgd. Tegen het aldus bereikte resultaat is
door andere crediteurenlanden bezwaar geopperd. .De ge-troffen regeling zou, volgens het daarbij gevoerde betoog,
cciie discriminatie inhouden ten voordeele van de Ne-
derlandsohe en Zwitsersche schuldeischers en ten nadeele van crediteuren in andere landen.
Dat dit betoog onhoudbaar is, ligt voor de hand.

Voor zoover ik kan zien, bestond geen verschil van ge-
voelen over het feit, dat de transfermoeilijkheden in hoofd-
zaak zijn ontstaan door het terugloopen van het over-schot op de Duitsche handelsbalans als gevolg van de
afsnoering van het internationale goederenverkeer. Aan
de hand van eene raming van het beschikbare overschot is
destijds overeengekomen wat Duitschlamid op de aldus aan-
genomen basis zou overmaken.
Op deze wijze werd dus geenerlei rekening gehouden
met de hierboven omschreven, fundamenteele oorzaak van
de moeilijkheden, terwijl evenmin voorzieningen werden
getroffen om die oorzaak weg te nemen.
Het eerste was, op zichzelf beschouwd, reeds onbilljk
tegenover Nederland. Zulks springt in het oog, wanneer
men in aanmerking neemt, dat het Nadei-landsohe in-voer-
overschot, dt is het bedrag, dat Nederland mér impor-teerde uit dan exporteerde naar Duitschland, in 1932 –
dus vrdat de hierbedoelde tranafermoeilijkheden intra-
den – niet minder beliep dan
f
223.289:000;’ en dkt de
waarde van onzen invoer uit Duitschland

226 pOt. van
onzen uitvoer naar dit land uitmaakte. Nedetland stelde per saldo deviezen ter beschikking van Dui.tsohland tot een bedrag, dat niet slechts voldoende was voor de vol-
ledige âvermaking van het versohuldigde wegens rente en
aflossing van de Nederlandsche vorderingen, maar daaren-
boven een zeer belangrijk overschot liet voor

de remit-
teering ten behoeve van andere dan Nederlandsche schuld-
eischers.
Niettemin verklaarde de Nederlandsche regeering zich
bereid om extra-invoeren uit Duitschland toe te staan
voor de aanvulling van hetgeen volgens de algemeene rege-
ling minder dan 100 pOt. der verschuldigde rente aan
Nederland zou worden overgemaakt. Hieruit volgt tweeër-
lei. In de eerste plaats heeft Nederland eene voorziening getroffen, welke de grondooi-zaak van de moeilijkheden
verzwakt, ook al droeg het, blijkens bovenstaande cijfers,
geeneziei verantwoordelijkheid voor die moeilijkheden. In
de tweede plaats kon die voorziening nimmer nadeel be-
rokkenen aan de créditeuren van andere dan Nederland-
sche nationaliteit, ‘aangezien de dientengevôlge meer’ be-
noodigde deviezen door Nederland zelf geleverd werden.
Neemt men tenslotte nog in aanmerking, dat de Duit-
sche regeering zich bereid verklaarde ook met andere ere-
diteurenlanden regelingen te treffen als met Nederland en
Zwitserland waren overeengekomen, dan kan het niet
anders dan onjuist en onbillijk geacht worden, van eene
discriminatie ten voordeele van de laatstgenoemde twee
landen te spreken. Nederland en Zwitserland hebben den
eenig juisten weg gekozen om het kwaad in zijn wortel
aan te tasten en dfhr verbetering te brengen waar déze
alleen kan verkregeii worden.
De slotsom, welke uit het vorenstaandé voor de verdere
ontkwilckeling moet getrokken worden, ligt voor de hand.
Zou Nederland als gevolg van eene verlaging van de over-
making, gedwongen worden tot het beperken, hetzij door
overheidsmaatregelen hetzij tengevolge van koopkracht-
vermihderin.g, van de Duitsohe invoeren, dan zal het
kwaad verergerd in stede van verbeterd worden en dan
zullen ook de andere crediteurenlanden daarvan den nadee-
ligen invloed ondervinden.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER FEBRUARI 1934.

Algemeen.

In de mahnd Februari bedroeg de opbrengst der
landsmiddelen in totaal
f 25.3
millioen tegenover
f 26.3
millioen in dezelfde maand van het vorige
jaar, of
f 1.—
millioen minder.
De totaal-middelenopbrengst over de eerste twee
maanden van
1934
ad
f 60.3
millioen bedroeg
f 1.9
millioen meer dan het totaal in de eerste twee maan-
den van
.1933
ad
f 58.4
millioen. –
Bij beschouwing van de opbrengsten der verschil-.
lende hoofdgroepen, dient er wel •rekening mee te
worden gehouden dat nieuwe heffingen en andere
bijzondere omstandigheden de onderlinge vergelijk-baarheid der
cijfers
inéér vertroebelen, dan normaal
het geval zou zijn.
Een opstelling van eenige landsmiddelen; welke een
regelmatig verloop vertoonen en de tendenz hebben
het algemeene verloop van de Landsmiddelen t.o.v.
vorige jaren tot uitdrukking te brengen, doet het vol-
gende zien.

526

ECONOMISCH-STATSTISCHE BERICHTEN

13
Juni
1934

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat niet tot een
ôpleving mag worden geconcludeerd. Daarentegen
moet worden vastgesteld, dat de dalende tendenz zich
blijft voortzetten. De invloed van de tariefsverhoo-
gingen
1934
neutraliseert echter de verdere daling
ten deele.

(In duizendtal guldens)
Eerste Eerste
1/12 Febru- Febru- 2112 twee twee
Raming ari

ari Ramingmnd. mnd.
Omschrijving
1934
1934
1933
1934 1934
1933
lnvoerrecht

.
4.775 3.388
1
)
3.785 9.550
7.019
7.871
Accijns op lucifers
333 227
301
667
450 610
Slachtbelasting
388
424
443
775 867 914
Opiumregie


1.001
893
1.020 2.003
1.847 2.221
Pandhuizen

….
1.167 843
975
2.333
1.803 2.301
Zout.. …
……..
1.417 1.157
1.374
2.833 2.603
2.321
P.T. en T…….
2.304
1.740
1.884
4.607
3.679
4.051
S.S. èn T……..
3.000
2.149 2.515 6.000
5.067 5.618
1)
Verhoogd tarief vanaf 10 Januari 1934.

Slechts met betrekking tot de groep ,,producten”
kan – met uitschakeling van de Bankatin’ wegeni
hare bijzôndere positie – wellicht een voorloopige
tilstand in de daling worden aangènomen. De opbrengst der verschillende hoofdgroelien van
middelen in vergelijking tot de ramingen, bedroeg in
millioenen Guldens onderscheidenlijk:

1/12

2/12

ram.

Februari

ram. Eerste 2 nind. van
Groep 1934 1934 1933 1932 1931 1934 1934 1933 1932 1931
Belasting. 20.3 13.- 13.9 15.4 16.7 40.7 29.- 29.2 31.8 38.1
Monopol. 3.6 2.9 3.4 4.4 5.- 7.2 6.3 6.8 8.9 10.2
Producten 3._ 2.9 1.9 2.4 3.8 6.- 6.5 3.7 3.9 7.7
Bedrijven 6.8 4.8 5.3 6.8 7.6 13.6 13.6 14.- 17.9 18.7
Div. middel. 2.8 1.7 1.8 2.3 2.9 5.5 4.9 4.7 5.9 6.7

Totaal. . 36.5 25.3 26.3 31.3 36.0 73.- 60.3 58.4 68.4 81.4

Ter toelichting van deze verschillen moge het na-t
volgende dienen.

Belastingen.
A.
Niet-kohier belastingen.

Opbrengst in millioenen guldens

Omschrijving

Febr. Eerste 2 mnd. Tariefswijzigingeïf
’34
1
33 ’34 ’33
1
32
Invoerrechten .. 3.4 3.8 7.- 7.9 6.4 20 opc. vanaf
1_1_’32
50 id. 15_6_’32
Nieuwe tariefwet vanaf 10 ‘Jan. ’34
met 50 opc.
Ijitvoerrechten .. 0.24 0.17 0.5 0.3 05 Acc. op petroleum 1._ 0.8 2.1 1.7 1.7
Accijns’op benzine 1.1 1.4 2.6 2.5 3.4 20opc. v. 1_1_’32
33 113 id. 16_3_’32
Accijns op lucifers 0.2 0.3 0.4 0.6 1.2
Accijns op tabak 0.7 1.3 1.4 1.7 0.012 vanaf 16 Dec.’32
20
0
/
0
v. d. klein-
handeisprijs
Accijns op suiker 0.4 – 1.1 – – Vaiaf 1 Jan. ’34
f2.- p. 100 K.G.

Totaal ……7.- 7.8 15.1 14.7 13.2

Opmerkelijk is de sterke teruggang van ‘het invoer-
recht, ondanks de verhooging der tarieven met ingang
van 10 Januari jl. Het verloop van den
accijns op
tabaic
vertoont niet de wilde sohommelingen van zijn
invoering in het begin van
1933.
Stabiliseering op
een vermoedelijk lager niveau dan het gemiddelde van
het vorige jaar kan worden verwacht.
– De
accijns op suiker
beïnvloedt ‘als nieuwe heffing
met zijn geheele opbrengst het totaal der belastiiigen.

B.
Kohierbelastin gen.

Deze belastingen ‘bleven in de verslagmaand, zooals.
uit de hieronder opgenomen vergelijkende’ specifica-
tie blijkt, met uitzondering van de
landelijke
inko’m-‘
sten en de vennootschapsbelasting, alle bij de over-
eenkomstige periode van
1933
ten achter.

Opbrengst in millioenen guldens
Februari
Eerste 2 mud, van
Omschrijving
1934 1933
1932 1934
1933
1932
Personeele belasting
0.15
0.16
0.24

0.4
0.4 0.6
Inkomstenbelasting en
Crisisheffing ……
1.8 1.9
3._

4.1 4.6 0.9
Vennootschapsbelast
0.6
0.05
1.22

1.4
0.6.
2.2
Verponding

……..
0.6
1.4
1.7

2.3 3._
3.3
Landelijke inkomsten
1._
0.9
0.7

2._
1.9
1.9
Vermogensbelasting
0.07
0.13

0.15 0.26

Totaal. .. .. .
4.2
45
6.9

10.4
10.8 14.9

De opbrengst in de verslagperiode -der
vennoot-
schapsbelasting
bestaat slechts voor pl:m.
f 345.000
uit ‘betalingen op het kohier
1934.
De opbrengst der
landelijke inkomsten
bestaat

hoofdzakelijk uit die der landrente Java en Madoera,
waarvan de betalingen in de verslagperiode op kohier
-1934
ruim
4
ton bedroegen tegen ruim
4Y2
ton in de
overeenkomstige periode van het vorige jaar op kohier
1933.
De
overige belastingen
brachten in Februari
f
1.8
millioen op tegen
f 1.7
millioen in dezelfde maand
van
1933,
terwijl de totaal-opbrengst over- de eerste
twee maanden van
1934
en
1933
respectievelijk
f 3.5 en
f 3.7
millioen -bedroeg.

Monopolies.

De betalingen

bij -de
monopolies
waren in -de ver-
slagmaand
f
0.5 millioen minder dan in Februari
1933,
terwijl, zooals uit onderstaan-d overzicht blijkt,
de totaal-opbrengst in de eerste twee maanden van
1934 f 0.6
millioen achterbleef bij die over dezelfde
periode van
1933.

2/12

In mullioenen guldens

Omschrijving Jaarra-

Opbrengst eerste 2 mnd.

ming’34

1934

1933

1932

Opium ……….2._

1.8

2.2

3.3

Pandhuizen ……2.3

1.8

2.3

3.3

Zout …………2.8

2.6

2.3

2.3

Totaal, 7.1

6.2

6.8

8.9

Producten.

De exploitatie-ontvangsten van de
producten
be-
droegen in Februari
1934 f 2.9
millioen tegen
f 1.9
millioeri over dezelfde maand in
1933
of
f
1 millioen
meer, terwijl ‘de totaal-opbrengst in de eerste twee
maanden van
1934 f
2.8 millioen meer bedroeg dan
die over dezelfde periode van
1933.
Het gunstig verschil is aldus samengesteld:

2112
In millioenen guldens
Omschrijving

Jaarra-
Opbrengst eerste 2
mmd. van:
ming’34
1934
1933
1932
Kina en thee

……..0.14
0.043
0.026
0.005
Landscaoutchoucbedrijf

0.4
0.335 0.125 0.222
Boschwezen ……….1.3
0.916
0.896
0.984
Bankatin …………3.3
4.500
2.097
1.748
Steenkolen

……….0.9
0.736
0.590 0.900

-.

Totaal ……6._
6.5 3.7
3.9

Bedrijven.

De exploitatie-ontvangsten voor ‘de bedrjvengroep,
verdeeld naar de ‘diverse bedrijven, geven het volgend

beeld:

1/12
2/12
raining
Februari raming Eerste 2 mnd.
1934 1934 1933 1932 1934 1934 1933 1932
In millioenen guldens
Havenwezen
1._ 0.5

0.5

0.6

2._

39

34

4.1
Baggerdienst
0.2 0.2

0.2

0.3

0.4

0.3

0.4

0.7
‘Waterkrachten
Electriciteit
0.2
0.2

0.2

0.2

0.5

0.5

0.4

0.5
Landsdrukkerj
0.1
0.05 0.07 _0.1

0.2

0.1

0.2

0.5
P.T.T .

……….
2.3
1.7

1.9

2.2

4.6

3.7

4….

4.6
S.S.

…..
………
3._
2.2

2.5

3.6

6.-

5.1

5.d

7.6

Totaal
8.8 4.8

5.3

6.8

13.7

13.6

14.- 18.0

Een uitsplitsing van de
S.S.
ontvangsten naar de
‘verschillende lijnen komt in onderstaan’d overzicht tot
uitdrukking: –

kr
,-.SS
1.14

13
Juni
1934

ECONOMIS’CH-STATÏSÏSCHE BERICHTEN

521

Februari
1934 1933-
1932
S.S.

op

Java

…………..
4.1
4.8
6.4
Sumatra’s Westkust
0.2 0.2 0.4
Zuid-Sumatra ……
0.3
0.3

0.4
Atjeh

…………
0.2 0.2
0.2
Andere ontvangsten
0.3
0.1
0.2

Totaal……..
5.1
5.6
7.6

Diverse middelen.

De op1rengst van deze groep was in de vërslag-
maand
f 0.2
millioen minder dan in Februari
1933,
terwijl de totaal-opbrengst in de eerste twee maanden
van
1934
nog
f 0,2
inillioen meer bedroeg dan die
in de overeenkomstige periode van
1933,
voorname-
lijk door hoogere ontvangsten op ,,afstand van grond”
en ,,allerlei”.
Het algemeen verloop der lan’dsinid’delen in het
loopende jaar in vergelijking met de vier voorafgaan-
de jaren moge blijken uit het volgende overzicht.

Opbrengst in millioenen guldens
Maand

per maand

t/m maand
1930 1931 1932 1933 1934 1930 1931 1932 1933. 1934
Jan. 53.5 45.5 37.2 32.1 35._ 53.5 45.5 37.2 32.1 35._
Febr. 42.2 35.9 31.3 26.3 25.3 95.7 81.4 68.5 58.4 60.3
Maart 43.7 36.9 32._ 30.2

139.4 118.3 100.5 88.6
April 45._ 38.6 31.7 28.1

184.3 156.9 132.2 116.7
Mei . 52.3 39._ 32.1 32.7

236.6 195.9 164.3 149.4
Juni 50.4 45.2 35.2 32.6

287.1 241.1 199.5 182_.
Juli . 65.4 48.7 39.6 37.8

352.4 289.7 239.1 219.8
Aug. 52.5 46.3 38.8 31.9

404.9 336_ 278._ 251.7
Sept. 59.3 46.1 38.8 33.7

464.3 382.- 316.8 85.4
Oct.

57.2 41.7 35.4 34.4

521.5 423.7 352.2 319.8
Nov.. 46.9 44.3 30.5 33.1

588.4 468._ 382.7352.9
Dec… 63.1 48.1 37.2 33.4

631.5 516.1 419.9 386.3

Begrootingsrekeningen kohierhelastingen.
Kohier 1934 t.o.v. 1933.
De tariefswijzigingeu in aanmerking genomen,
heeft
bij de
Personeele belasting
en de
Venn.00t-
schapsbelasting
de aanslag in dit jaar ongevêr het-
zelfde verloop als in het vorige jaar.
Bij de Inkomstenbelasting en crisisheffing
verloopt
de aanslag in
1934
sneller dan in
1933,
evenals bij
de
Landrente Java, en Madoera.
De aanslag van de Verponding van het kohierjaar
1934 is
gebaseerd op de in
1933
– het eerste jaar
van het nieuwe tijdvak – reeds opgelegde aanslagen.
Kohier 1933 t.o.v. 1933.
Deze cijfers geven een niet geheel zuiver, doch
bruikbaar beeld van den teruggang, aangezien de
tarieven hetzelfde
zijn
gebleven. Echter moet in het
oog gehouden worden, dat het intreden van het nieu-
we tijdvak van de
Verponding
den val heeft versterkt,
terwijl tav. de Landrente Java en Madoera
voor het kohierjaar
1933
nog niet alle crisisoritheffingen zijn

verleend.

Stand begrootingsrekeningen der voornaamste kohier-
belastingen.

Dienstj.’34 Dienstj.’34 Dienstj.’33
Omschrijving

Febr. 1934 eerste2mnd. eerste2mnd.
Personeelebelasting

949

1.342

, 1.192
Ink.bel, en crisisheffing 11.611

12.519

8.437
Vennootschapsbelast.

2.230

2.966

2.242
Verponding ……..83

7.006

2.546
Landrente Java en

Madoera ……..738

5.368

2.944

Totaal. .. . 15.611

. 29.201

– 17:361

Dienstj.’33
Dienstj.’33
Dienstj.’32
Omschrijving
Febr. 1934
eerste 14 rn.
eerste 14 in.
Personeelebelasting.
.
1
,
3.830

5.008
Ink.bel. en crisishef fing

123
38.860


55.180
Vennootschapsbelast.
120
9.135 11.426
Verponding

.
… .. ..
. -458
8.654
13.131
Landrente Java en

Madoera……….
128
27.344
28.353

.

Totaal. …

86
87.823
113.098

AANTEEKENINGEN.

Deflatie en kabinetscrisis in België.

De Belgische kabinetscrisis is formeel
het
gevolg
van ‘de oppositie tegen een paar onbeteekenende wets-
voorstellen, die betrekking !hadden op de

verhoogin’g
der uitkeeringen aan groote gezinnen in ‘geval van
werkloosheid en ‘p bepalingen omtrent de mogelijk-
heid van de uitwijzing van vreemdelingen. De wets-
voorstellen waren van’ zulk een ondergeschikte betee-

kenis, dat de regering de Broqueville aan de neder-
laag bij ‘het eerstgenoemde voorstel geen consequen-
ties ‘verbond. Pas toen in dezelfde zitting het tweede voorstel eveneens werd verworpen ‘besloot zij’ •haar
ontslag aan den Koning aan te bieden.

Achter dezen tegenstand tegen het •afgetreden mi-
nisterie, die duidelijk aan het licht kwam, schuilde
een algemeen verzet, op grond van lhet door ide re’gee-
ring aangekondigde deflatieprogramma. De socialis-
tische leider, De Man, schrijft ‘dan
!ook
in de Peuple,
dat
,,Il
ne ‘faut pas s’y tromper: le gouvernement est
tombé sur la question de la déflation.”

De Echo de la Bourse ‘beschuldigt de socialisten
ervan, dat zij hun vroegere houding ten iianzien van de ‘stabiliteit van den Belgischen Franc heibben ge-
wijzigd en thans met devaluatie coquetteeren.
De deflatievoorstellen van het afgetreden minis-
terie waren door den minister van financiën J’aspar
ingediend, en hadden ten ‘doel den eersten staii te
zetten op den weg van stelselmatige verlaging van
he’t prijzen- en kostenniveau over de ge’heele linie.
Ter inleiding en voorbereiding van de publieke opinie
had deze minister de strekking ervan in een radio-
rede uiteengezet.

Als ‘grondslag van deze voorstellen was daarbij uit-
gegaan van het standpunt, dat de crisis slechts ge-
leidelijk kon worden geliquideerd, door stelselmatige
bestrijding van de contingenteeringen, autarkie en
liet protectionisme in het buitenland, gepaard ‘gaande
aan kostprijsverlaging, waardoor de Belgische pro-
ducten weer op •de huitenlandsche markten zouden
kunnen concurreeren. Daarnaast moest een zekere
bescherming van de binnenlan’dsche markt in België
voor afzet der eigen producten
blijven
bestaan, vooral
tegen ‘dumping door an’dere landen.
De eerste maatregelen ‘op het terrein eener alge-
meene deflatie ‘bestonden in een bezuiniging van
Frs.
130
millioen op de rjksbegrooting door salaris-
verlagingen, waartegenover een even groote verlaging
der belastingen werd gesteld. Deze verlaging gold zoo-
wel de personeele ‘belasting als verschillende rëgi-
stratierechten. De registratierechten op ‘het .verleenen
en overschrijven van hypotheken zouden tot op de
helft worden verlaagd, de belasting op ‘bankdeposito’s
zou worden afgeschaft.
Voorts wrd aangekondigd, in de radiorede van
den minister,’zonder ‘dat de desbetreffen’de wetsont-
‘werpen waren ingediend, •dat de rentevoet moest wor-
den verlaagd. De ‘hypotheekrente, die thans in Bel-
gië 6-64I pOt. bedraagt, zou 5Yi-6 pOt. moeten
worden.
Op
den ‘duur zouden de openbare leeningen geconverteerd worden, nadat de rentevoet voldoende
was gedaald. .

De minister riep ‘de medewerking van’ de geheele
bevolking voor dit programma in. Allen moes’ten me-
dewerken aan liet brengen van offers, ook loon- en
salaristrekkenden, die met een ‘geringer geldinkomen
genoegen zoudeh moeten nemen. De minister wa’s ecli-
ter van meening, ‘dat zulks geheel zou worden ge-
cmpenseerd door verlaging van ‘de kosten van ‘levens-
onderhoud. Door verlaging van belastingen en van
het 1oon zou de Belgische industrie ‘beter kunnen
concurreeren en dus de bedrijvigheid opnieuw toe-
nemen. ,
-Ofschoon’, de voorgestelde maatregelen slechts een
bescheiden’ begin maakten met dit uitgebreide pro-
gramma, met name de ‘belastingen en de rente iets
zouden worden verlaagd, terwijl tevens de salarissen

528

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Funi 1934

der staatsabtenaren werden verminderd, hebben zij
een sterke oppositie uitgelokt. In België hchben de
spoorwegen zich verplicht dezelfde bonen als het Rijk

uit te betalen, zoedat verlaging van de bonen der
spoorwegatbeiders automatisch zou zijn gevolgd.
Daar een deel der arbeiders collectieve contracten
met de ondernemers heeft afgesloten, waarin het loon
is vastgesteld op basis van de kosten van levensonder-
houd, zouden ook de bonen worden verlaagd, indien
deze kôsten zouden dalen tengevolge ‘der regeerings-

maatregelen.
Naast een felle oppositie van de
zijde
,der socialis-

tische . partij, die tegenover deze deflatie en soort
Planwirtschaft als ,tegenprogramma plaatst, bestond er blijkbaar ook gering enthousiasme in andere krin-
gen, waarvan de regeeringscrisis ‘het, gevolg is ge-
weest, die, evenals ten onzent een jaar geleden hij ‘het ministerie Ruys de Beerenbrouck, veroorzaakt is door
een kleinighei’d, maar in werkelijkheid het,algemeene meeningsverschil met het Parlement tot uiting brengt.
Het dreigement van den minister, dat ‘dit deflatie-

programma de eenige mogelijkheid bpod om, ‘de goud-
waarde van den tegenwoordigen Belgischen Franc te
handhaven, en dat hij het juist indiende, omdat hij
onder geen ‘beding tot een nieuwe devaluatie, wilde
medewerken, heeft niet gebaat. Het is zeer de vraag,
of ‘het nieuwe Kabinet dit, précaire vraagstuk zal

weten op te lossen.

De geïnaugureerde deflatiepolitiek heeft in elk ge-
val deze verdienste, dat zij ook op een verlaging van
de belastingen aanstuurt. Dit is een juist uitgangs-
punt, dat principiëel verschilt van de deflatiepolitiek
in ons land, waar zoowel de Landelijke als de emeen-
telijke Overheid voortdurend nieuwe lasten op de be-
volking legt.. Indien de. Belgische regeering een
har-

monische-
verlaging van •het prijs- en kostenniveau
weet. te bewerkstelligen, zullen de bezwaren. van de

tegenstanders zonder twijfel verminderen.

Tot de tegenstanders. van den gouden standaard in
België behooren ook -verschillende -bankgroepen. Dit
valt niet te verwonderen. Tengevolge van de -deflatie,

zalde effectenportefeuille van de .banken, die zooals .bekend, groote pakketten aandeelen in verschillende

industriëele ondernemingen bezitten, voorshands ver-
der in waarde verminderen. Dit is onlangs gebleken
‘bij het verzoek van oud-Minister Jaspar om de elec-
triciteitstarieven te verlagen. De koersen van aandee-
len van die bedrijven, die zouden worden aangetast
door een mogelijke regeerin’gsinterventie (o.a. electri-
citeits- en waterleidingsbedrjven) daalden zeer gevoe-
lig.. De Belgische banken zijn zeer sterk
bij
electrici-

teitsbedrijvezi, zoowel in België als in verschillende

andere landen, geïnteresseerd. Verlaging van de tarie-
ven ‘in België beteekent voor de banken verlaging van
een ceel van die inkomsten, welke tot dusverre Vrij

stabiel zijn gebleven.
Bij de beoordeeling.van de vraag, in ‘hoeverre de te
verwachten verzwakking van de Belgische banken in-
vloed zou kunnen ‘hebben op het val.utaprobleem, moet
men niet uit ‘het oog verliezen, dat zij ook groote be-
langen hebben bij buitenlandsohe ondernemingen,
die buitengewoon waardevol zijn. Mede om deze reden
is het trkken.van een parallel -met de situatie in de
Ver. Staten, waar de moeilijkheden in het bankwezen.
de voornaamste aanleiding zijn geweest voor de depre-

ciatie ‘van den Dollar, niet geheel’ mogelijk.

Hct spreekt ‘echter vanzelf, dat de moeilijkheden
voor . ‘de.. Belgische ,banken zullen toenemen
bij
een

deflatiepolitiek, die ‘haar inkomsten sterker doet da-len dan haar uitgaven en die tevens een verdere aan-
zienlijke waardedaling van een’ zeer belangrijk deel van
haar activa tengevolge zal ‘hebben. ‘ Om deze reden is
het verzet van de Bel’gische banken begrijpelijk. Het
houdt-nauw verband met. ‘de industriëele ‘bankpoli-
tiek, die de bankeii in de periode van inflatie en ook’
nog enkele jaren na de ‘stabilisatie van den Franc zoo-
veel ;voûrdeelen ‘heeft opgeleverd..’

Bij de beoordeeling van het valutavraagstuk moet
men niet vergeten, dat de macht van de banken in
België veel grooter is dan ‘die van de banken in ons
land. Dit geldt ook voor den Congo, waar de banken
groote verliezen hebben geleden. Bovendien -zijn oo’k
de socialisten voor het loslaten van dén gouden stan-daard. En wel voor een deel om dezelfde redenen als
de meeste bankiers. Dezen willen door depreciatie het
stranden van ‘hun instellingen voorkomen, genen
‘hopen hun ‘gestrande bank (Belgische Bank van den
Arbeid) op deze wijze weder vlot te krijgen.
v.d.V.

De deviezen- en handelsbalans van Duitschland.

De nieuwe regeling van de betaling van ‘de bui-
tenlandsche schulden, zooals deze de vorige week door
Duitschland is voorgesteld, geeft het Institut für Konjunkturforsohung aanleiding in haar jongste
weekberic’ht ‘het vraagstuk van ‘de transfer te -beschou-
wen uit -het oogpunt van de verschillende structuur
van de Duitsche ‘handelsbalansen met de afzonderlijke
landen. Wij ontbeenen hieraan ‘het volgende.
Globaal beschouwd, heeft Duitschiand een uitvoer-
overschot in het verkeer met de Europeesc’he in-dus-
triëele landen, de landen, welke in ‘hoofdzaak Duit-
sche fabrikaten koopen. Met ‘dit overschot werd in ‘de
laatste jaren de grootere invoer – voornamelijk van
grondstoffen – uit de overzeesche landen ‘betaald;
bovendien kon nog een aanzienlijk deel van de ver-
plichtingen uit het kapitaalverkeer van Duitschiand
aan ‘het ‘buitenland worden voldaan. Weliswaar ‘bleek
reeds ge’durende de laatste jaren, dat de Duitsche uit-
voer als ‘gevolg van de dalende conjunctuur in de
voornaamste landen steeds meer afnam, doch door de
sterlce -daling van de prijzen van ‘grondstoffen bleef
‘de handelsbalans nog actief.
Sedert -den conjunctuuromsiag in Duitsohland heb-
ben deze omstandigheden zich principiëel gewijzigd; de invoer van grondstoffen nam met de stijgende be-
d
r
ij
v
i
g
lh
e
id toe, de uitvoer daalde daarentegen nog
meer. De prijzen van ‘grondstoffen zijn niet meer ge-daa-ld, ten deele zelfs gestegen. Sedert het begin van
dit jaar is de Duitsche ‘handelsbalans over ‘het alge-
meen passief, waardoor ook -het dekkingspercentage
van -de Rijkebank nog verder daalde.

– Onder deze omstandigheden was ‘het practisch on-
mogelijk, den kapitaaldienst verder volledig te hand-
haven Daarbij worden ec’hter ‘de belangentegenstel-
lingen van de handels- en -kapitaalbalansen steeds
grooter. De Europeesche industrielanden, welke van
Duitschiand meer koopen ‘dan zij zelf aan Duitsch-
land verkoopen, eischen, voor zooverre zij schuld-
eischers zijn, ‘dat het overschot van de Duitsche han-
delsbalans ten opzichte van hun land ten volle ter
vereffening van ‘hun kapitaalvorderingen wordt ge-
bruikt. Het voldoen van deze vorderingen zou echter
tot beperking van den invoer van grondstoffen leiden,
‘daarmede in zekeren zin belemmerend op de conjunc-tuur werken en hoogstwaarschijnlijk zelfs ‘het voldoen
van de schulden onmogelijk maken. Anderzijds wordt
door het groote, nog stijgende tekort van de ‘handels-
balans met de overzeesche landen de (betaling van de
schulden aan -die landen (voornamelijk de Ver. Sta-
ten), geheel onmogelijk.
Een voorstelling van de spanning, die tusschen de
handelsbalans en de renteverplichtingen bestaat, ver-
krijgt men, wanneer men veronderstelt, dat de om-
vang van de- saldi-van -de handelsbalans in ‘het eerste
kwartaal voor de volgende kwartalen even groot zal
zijn én ‘deze tegenover de overeenkomstige rentever-

plichtingen stelt.
i)

Van de totale verplichtingen uit hoofde -van rente

‘) Uit deze tabel blijkt, dat Nederland wat de handels-
balans betreft, in de gunstigste positie verkeert.

13 Juni
1934

ECONOMISCH-STATÏStSCHE BERICHTEN

529

Handelsbalans en renteverplichtingen in millioen R.M.

Overschot ( +)
tekort (-) v.
Landen ., Saldo van de Rentedienst
2
) d. handels- en handelsbalans
1932- 1933_
rentebalans

1933
1
19341
) 1933

1934 1933 1934
1
)

Overzeesche landen, waarmede Duitsebland in
hoofdzaak een passieve handelsbalans hèef t.
Totaal ………..
– 846 -1.192 -490 – 291 -1.336 -1.483
waaronder:
Ver. Staten ….. .-
240 -322 -462 -262 -702 -584

Europeesche landen, waarmede Duischland in hoofdzaak een actieve handelsbalans heeft.

Totaal ……… .+
1.520+1.108 -558 -431 + 962 + 677
waaronder:
Gr.-BHttannië . +
167
+ 153 – 116 – 85 +
51
+ 68
Frankrijk …….
+ 211 + 137 – 42 – 36 +
169
+ 101
Nederland ……
+ 381 + 302 – 193 – 152 +
188
+ 150
Zwitserland …..
+ 270 + 204 169 – 131 +
101
+ 73
Zweden ………
— 89+ 92- 14- 10
I-
75
+ 82

2)
Voorloopige raming op basis van de resu taten van het
eerste kwartaal
1934.
2)
Boekjaar van 30-9.’32
tot
30-9-’33,
enz.

valt 40 pOt. op landen, waarmede Duitschland een in
sterke mate passieve handelsbalans heeft; bijna 95
pOt. van deze verplichtingen uit hoofde van rente
komen voor rekening van de Ver. Staten van Ame-
rika. Het tekort op •de ‘handels- en rentebalans met
deze landen was reeds in 1933 grooter dan het over-
schot van de handels- en rente’balans met de Euro-
peesche crediteurlanden.
Volgens ‘de ‘bovenstaande ramingen zou het’ niet ge-
de’kté tekort van de rente- en handelsbalans’ in 1934
ongeveer R.M. 800 m’illioen bedragen De werkelijke
cijfers veranderen weliswaar daardoor, dat tot dus-
verre reeds gemiddeld slechts 77 pOt. van de niet
hevoorrechte rentebetalingen werden getransfereerd; dit bedrag inclusief de rente uit hoofde van de ,,’Still-
halte” en de rente voor preferente leeningen beloopt

ongeveer R.M. 590 millioen.
Anderzijds
levert de uit-
voer van goederen uit Duitschiand niet voor het ge-
heele factuui’bedra•g inkomsten aan deviezen op; een
deel van •den uitvoer komt op rekening van de ,,Zu-
satzverfahren”, in verband met ‘het gbruik van scrips en uitvoervaluta’s. De omvang van den .,,additionee-len” uitvoer is niet bekend, zal echter, wat de grootte
betreft, nauwelijks minder zijn dan R.M. 500 mi’llioen
Over het algemeen blijkt, dat voor 1934 een groot
tekort op de rente- en handelsbalans mag worden
verwacht, waartegenover geen overeeukomstige actief-
posten staan. De inkomsten uit hoofde van diensten
en buitenlan’dsche vorderingen zullen in het loopende
jaar nauwelijks meer dan de ‘helft van ‘het tekort dek-
ken. Dekking uit den goudvoorraad van de Rijksbank
is niet meer mogelijk. Zelfs, indien het gelukt door
de op 1 Juli van kracht wordende regeling de eta-
lin’gs’balans in evepwicht te brengen; zal toch een her-
vatting van den transfer practisdh pas
mogelijk
zijn,
wanneer de overzeesche landen, voornamelijk de Ver.
Staten, bereid zijn, meer goederen uit, Duitschiand te

betrekken.

Koffie-statistiek over Mei 1934.

• De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G. Duurin’g & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
Mdi de aanvoer geweest is als volgt (in ‘balen):

1934

1933

1932
in Europa ……………
1.083.000

866.000 1.053:000
ver. Statenvan Amerika

777.000 1.074.000. 1.035.000

Totaal ……
1.860.000 1.940.000 2.088.000

De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen
gedurende ‘de eerste vijf maanden van ‘het jaar be-
droegen 11.475.000 balen tegen 9.846.000 balen in
1933 en 10.312.000 balen in 1932.
De Afleveringen in Mei warQn in balen: –
1934

1933

1032
in Europa …………..
.

968.000

856.000

977.000 Ver. Staten van AmerIka

736.000 1.050.000

896.000

Totaal ……
1.704.000 1.906.000 1.873.000

De Afleveringen in Europa en in Amdii’ka tezamen
gedurende de eerste vijf maanden van het jaar waren
10.470.000 balen tegen 9.377.000 balen verleden jaar
en 9.965.000 balen in 1932.
Vanaf 1 Juli tot 31 Mei waren de Aanvoeren in
Europa en in Amerika tezamen 22.405.000 ‘balen tegen
18.577.000 ‘balen in 1932133 en 21.520.000 (balen in
1931/32, terwijl de Afleveringen bedroegen 21.353.000
balen tegen 19.918.000 ‘balen in 1932133 en 20.930.000
balen in 1931/32.
De zichtbare voorrâad was öp 1′ Juni in Europa
3.206.000 ‘balen tegen 3.091.000’balen op 1 Mei. In
Aulerika bedroeg ‘hij 932.000 balen tegen 891.000 balen
op 1 Mei. In Europa en in Amerika tezamen was de
zichtbare voorraad dus op 1 Juni ‘4.138.000 balen
te’gen 3.982.000 balen op 1 Mei. Hij bedroeg op 1 Juni
1933 – 3.204.000 •balen en op 1 Juni 1932 –
4.401.000 balen.
De zichtbare wereidvoorraad was op 1 Juni
8.609.000 balen tegen 8.599.000 balen op 1 Mei en
5.899.000 balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet
begrepen de voorraden in het binnenland van Brazi-
lië; waarvan de cijfers van 1 Juni en 1 Mei nog niet
‘bekend zijn, doch ‘die •op 1 Juni 1933 bedroegen
15.897.000 balen). Rotterdam, 6 Juni 1934.

Bevordering van de Nederlandsche industie door
middel van credietverleening.

R e c t i f i c a t
i e. Een alinea v66r het slot van
de in het nummer van 30 Mei jl. overgenomen rede
van ‘den heer. Zaaliberg behoort de volgende passage
te worden tussehengevoegd.
,,Naast een weloverwogen selectie uit al de vogels
van diverse pluimage staat ‘hetgeen (het Werkfonds
1934 aan initiatief zal ontwikkelen. Wij ‘hebben daar-
‘bij het voorbeeld en zijn zeker van ‘den steun van
reeds bestaande lichamen als de Rijkscommissie voor
Werkverruiming, de Af d. Nijverheid van het Departe-
ment van Economisché Zaken, de Arbeidsinspectie, de Ni,jverheidsraad, de Nederlandsehe Maatschappij voor
Nijverheid en Handel, het Economisch Technologisch
Instituut, dat in Limburg met aanstekeljke activi-
teit werkzaam is, en vele anderen, die hetzelfde doel

nastreven.”

AANVOEREN in
tons van 1000 KG.

Rotterdam,


Amsterdam

‘Totaal
Artikelen
3-9 Juni
Sedert


Overeenk.
3-9 Juni
Sedert
Overeenk.

1934
1Jan. 1934′
tijdvak 1933
1934
1Jan.
1934
tijdvak 1933

35.776
606.262
576.943
-(


20.409
11.870 626.671
588.813
11.433
224204


.

195.168

•.
15.257.
2.762
‘239.461
197.930
Tarwe

……………..

290
10.421
11.120


25
10.421
11.145

Maïs ……………….
23. 123
433.905 448.952
,

1.010
99.878
98.747
533.783 547.699

Gerst

……………..
9.069
176;931 139.563
742
26.979
16.577
203.910
156.140

Rogge

……………..

.
4.134
70.311
78.770

2.006 ‘

2.017
72.317 80.787

Boekweit ………………

3.185 117.237
116.290
470 119.266 147:024
236.503

263.314
Haver

…………….

1.391
44.148 29.010

25

44.173
29.010
Lijnzaad

…………. ..
Lijnkoek

……………
509


8.906
10.241
55
1.338
3.602
.10.244
13.843
Tarwemeel

……………
Andere meelsoorten

1.639
27.078
26.444
95
2.962
5.157
30.040


31.601

530

ECONOMISCH-STATSTISCHE
BERICHTEN

13 Juni 1934

OVERZICHT VAN DE INDISCEE MIDDELEN
(In duizend Guldens)

Omschrijving
Fe
1
b9
ari

Jan
1
.br.

Jar.br.

1933

Bela8tin
gen:
6
14
10
Invoerr.

mci.

Landsgoed
3.388
7.019
7.871
Uit.voerr.

mci.
Landsgoed
, «

243
455 315
Accijns.op gedistilleerd
65′
125
91
bier

……….
,

petroleum, euz.
2.106
4.731
4.232

,,

,, luoifers
227
450
610
1.371
1.701
suiker
366
1.121

Andere .ontv. 1. U. en A
19
42
31
132
278
306
Statistiekrecht …………
155
•,

351
399
Inkomstenbel. en

Crisish
1.
.809
4.112
4.570
Vennootschapsbelasting
649
1.380
658
Couponbelasting
– –

Pachten

………………

Vermogensbelasting
74
150 264
627
2.305 2.978
Recht van openb. verkoop
233 265
456
Verponding

……………

572
‘1.249
1.211

tabak ……….711

Oversohr. van vaste goed
121
307
269
Recht
v.
succ. en overgang
.

9
32
63

Personeele belasting …….

Verg. speel- enlobbeltafcls
14′
25
22
Slachtbelastingen
424
867
914
Bijzondere bel.

buitengew.

3 9
15
3 7 5

Zegelrecht

…………….

979
2.044
1.953
Belasting op loterijen …

100 201
203
Motorvoertuigenbel.

Roof dgeld

…………….
Landelijke inkomsten ……

Java en Madoera
2
14
Motorbelasting i.d B. C’ew.

31 77
99
Opgeheven belastingen


1

2

Totaal
13.068
29.002

.
29.244
Monopoties.
Opium exel. opiumfabriek
893 1.847
2221
1.803 2.301
Zout

……………….
.
1.157
2.603
2.321

Totaal
2.893 6.253 6.843
Producten.

..

25
43
26
Landséaoutchoucbedrijf
69
335
125
916 896
Banka-tin

…………..
.
1.812-
4.501 2.097
365
736 589
Totaal
2.914
6.531
3.733
Bedrijven.

Pandhuizen

……………843

3.931
3.384
158 321
352

Ki’na en Thee…………

Boschwezen

…………..543

Waterkracht en Electrjcjt
Landsdr.ukkerij
Post-, Telegr.. en Tei.dienst

227
53
1.
.740

..

457
155
3.679

411
162
4.051

Steenkolen

……………..

Spoor- en Tramwegeû
2.150
5.067 5.618

Havenwezen

………….458
Baggerdienst

………….’

Totaal ….
4.786
13.610
13.978
Diverse middelen.
Winstaandeel ,,B’illiton”
– –



W!jnstaandeel Jav. Bank



Afstand van grond
Mijnconeessies

………
171

.

48′.


1.347

.
94
.
1.064
120
Boeten, en

verbeurdverkl.
’64


‘.
138

66
.

145 74
Heff. t.z.v. ge. werkover.

el
4
.

9
.

17
Leges en salarissen

……..35

Opbrengst d. Weeskamers
32
104 178
Kadaster

…………….
,

20
47
.53
Ontv. Gevange n iswezen
182 361
419
Afkoop heerendienst. B.G
33
lLl
205
288
758
.

‘835
Ontv. ziekeninricht. enz.

57
,

126

109
IJk van maten en gew.
4 9
72
66
Verk. en verh. van huizen
155
‘327
-331

Schoolgelden

…………..

Ontv. waterleidingen
29

.
65

61
Bakengelden

…………

198
376 388
211
446
,
,
432
103
.

432
191
Lood’sgelden

……………

Totaal

..

4.879 4.688

Allerlei

………………

Recapitutatie.

Totaal belastingen ………
monopolies

……..
producten

……….
bedrijven

………..
diverse middelen

13
.
068

‘- 2.893
.
2.l4
4
.
786

1.679

29.002

.
6.253
6.531
.13.610
4.879

29.244
.6.843
3.733
13,98
4.688

’25J340
.
60.275 ‘58.486
Totaal generaal

OVERZICH.T DER OPBRENGSTEN VAN.HET
STAATSBEDRIJF DER P.T.T.”

MAART 1934.

Werkelijke

Meer of minder dan
Omschrijving

opbrengst’
Mrt. 1934
1
Mrt. 1933
1
Begrooting

f
3.147.882

f
36.957

f
42.418
,,

345.769
7.112
+

25.969
Posterijen

…….

,, 2.083.602
+
61.816
+.

84.302
Telegrafie

…….
Telefonie ………
Postchèque- en
Giredienst
432.497

3.909
-f-

12.997

Totalen ……
.f
6.009.750
1+
f
13.838
1+
f

80.850

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
5Juni 1934 voor
tetegrafische
uitbetaling op:

Gulden per
.
Pari
Koers
disconto

Europa.


.

.
%
Londen *)
£

.
12.10
8

7.44
100 Mark
59.2,6
56.20

4
100 Franc’
9.747
9.734
24
Brussel
*)
100
Belga
34.59
34.50
3
100 Franc


6.90
Zürich *)
100

,,
48.-
47.924
2
100 Kronen

6.144
34
100 Schilling
35.-
27.75
5
100 Pengö
43.51
44.-
44
100 Lei
1.4880
1.48
6

Praag ……………
W
eenen
.*)

..
.

100 Leva
1.797
1.85
7
100 Dinar
4.379
3.374
7
Istanbul ………..
Turksch
£
10.93

1.174
100 Drachme
,
3.23
1.40
7

Berlijn

)……………

100 Lira
13.09 12.79
3

Parijs
*) …………….
………….

Milaan

………..
100 Peseta
48.–.
20.16
6

Luxemburg

………
……….

Escudo
2.684
6.80
54
Kopenhagen *)
….
100 Kronen
66.67
33.30 24

Boedapest’ ………..
Boekarest

………..

100

11
66.67
37.50
24

Sofia

……………

,,
66.67
38.50
24

Belgrado: …………

Reickjavick

……
100

sl. Kr.
IJ

..

66.67
33.60

Athene

………..

Madrid

………..

Stockholm

)
…….100

100 Zioty
27.91
27.874
5

Lissabon ………..

Kovno (Litauen)
100 Lmta

.

24.88 24.75
6

Oslo
*)

..

Warschau

………

Riga (Letland)’
100 Lat
48.-
47.75
54-6
Tallinn (Estland)
100 Esti. Kr.
66.67
43.-
54
100 Finnmrk.
6.264 3.30
44
Tjerwonets
12.80
12.85
ilelsinglors

…….
Moskou

………..
(10 Roebel)
Danzig

………..
100 Gulden
48.42
48.124
3
Amerika. New-York
*)
$
146.944
1.474
14
Canad.
$
2.4878
1.484
Mex. Dollar
1.24
0.404
Buenos Aires ……
Peso (papier) 1.0568′
0.364
La Paz (Bolivia)
S)

Boliviano
0.9080
0.37
Rio de Janeiro
Milreis (pap.)
0.80752

0.09
Peso (papier)
0.30 0.15
6-7

Montreal

………
Mexico

………..

Bogota (Columbia)
S)

Peso
2.42 0.86
Quito (Ecuador)
Sucre
0.498
0.13

Valparaiso ………

Lima (Peru)

…….
Sol
0.69
7

0.334
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
0.38
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.45
Gulden
1.-
0.994
San

José (C. Rica)
.Colon


Guatemala ………
Quetzal
2.484

Willemstad, (Cura.)
Gulden
1.-
1.01
‘Managua (Nicar.)
8)

Cordoba
2.484
1.50
San Salvador
8)
….
Colon

1.2440 0.60 Azië.
Rupee

0.91
0.564
34
Gulden I.G.
100
1.004
44

Paramaribo

…….

Kobe ……… ….
Yen
1.24
0.45 3.65
Dollar
0.53
Shanghai

… …..
Dollar

..

0.474
Singapore


.
….
Straits Doli.
1.4125
0.874

Calcutta ……………

Phil. Peso
1.24 0.73

Batavia.

………..

Teheran
d)
(Perzië)
Pahlavi
‘.

9.14

.

Baht



0.684

Hongkong

……..

Manilla

………..

Afrika.

.

Bangkok ………..

Kaapstad
£

.

12.101
7.44
34
Alexandrië… …..
Egypt.
£
12.42
7.634
Austratië.
Melbourne, Sidney,

.

en Brisbane
£
12.101
5.95
Nieuw Zeeland
£
12.104
5.974
j
uouupesu. »viiireis uouu. ‘

-,
iNot. te A’aam. uv. not, part. opg.
8)
Zichtkoers.
4
)’Munteenheid = Rial ( een Kran.)

f279.721.000,-
1.000.000,-
10.705.000,-

1.549.000,-
1.645.000,-
11
4.416.000,-.

13
Juni
1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

531

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
DscWissels. 24
19Sept.’38
Ned
Lissabon

….
54
8Dec.’33
~

B,l.Binn.Eff.3
19Sept.’33
Londen ……2
30Jssni’32
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……6
26 Oct.’32
Athene
……….
7

14Oct.’33
N..YorkF.R.B 11
1 Feb.’84
Batavia ……….

4416A.’ug.’38
Oslo

…….. 3422Mei’88
Belgrado

……..
7 9
Febr.
1
34
Parijs

……
2431 Mei’34
Berljs

……….
4
22Sept.’82
Praag

……
3425 Jan.’83
Boekarest……..
6

5Apr.’38
Pretoria

3415
Mei’88
Brussel ……….
3

26Apr.’84
Rome……..3

11Dec.’88
Budapest ……..
44
17
Oct.’32
Stockholm
..
24
1 Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.’33
Tokio

….
3.65

2 Jsjli’38
Dautzig

……..
3

6Mei’33
Weenen……5
23Mrt.’38
ifelsingiors ……
44 20 Dec.’33
Warschau…. 5
26 Oct. ’38
Kopenhagen

….
24

1Dec.’38
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1934
1933 1932
1914


Jtnl
4
1
9
28Mei!
22/26
6/10
6/11
2
01
24

Juni
2Juni
Mei
Juni Juni
Juli

AmjterLm
Partic.dlsc.
31
4

31
4

31
4
_161
54

1
b116_II/
1

1
3
14-2
1’8

18
318

116
Prolong.

1 1
1
2
1
2
1
14-
3
14
Londen
Daggeld.
. .
3
1-I
14-I
3
14-1
3
14-1
1(4-1
1
i2’I
1
12
1
3
14-2
Partic.disc.
71

/16
18-
1
1i6
15
116
7
18_
15
116
71_113
1
_
1
/8
411
4
_31
4

Berlijn
Daggeld…
3714_51/
4

37i45114 41185518
45114
418

516
5-614

Maandgeld
3’14-512
3!4
-5’I2
41
I

6
4
1
126
4/2-6
5-6ij,

Part,
disc.
331
4

33(4
3314-18
3714
37J9
431
2
1
1
1
1
Warenw.
..
4-
1
12
4-I12
4_411
2

4411
4112
5_11

New York
Daggeld
1)
1
1 1
1
2)
1
2
1
1
,-
14
13
1
4
21
1
3

Partic.d,sc.
I26
3
111.
1
14 11
4

11
4

619
1

Koers
van 8Juni en daaraan voorafgaande weken tlm. Vrijdag.
Koers van 21
1
25 Mei.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York5)
)
)
S
)
S)
1)

5
Juni
1934
1.47%
7.44%
56.20
9.734
34.50
100/
6

,,

1934
1.479/
7.4571
8

55.50
9.734
34.51
100
11
8

7

,,

1934
1.479
7.4734
56.30
9.734
34.464
1001,
8

,,

1934
1.47′
7.453
4

56.80
9.734
34.45
10011
8

9

,,

1934
1.47%
7.44%
56.80
.
9.73ï
34.44
100.
1
/
8

11

,,

1934
1.47
7.43%
56.621
9.734
34.45
100
Laagste d.wl)
1.46%
7.43
55.20
9.73
34.40
100
Hoogste d.w
1)1
1.48 7.48
57.45
9.74
34.55
lOOsj,
Muntpariteit
12.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
)
rest’,)
*5) *4)

5
Juni 1934
47.92′
2


6.15 1.474
12.79
20.16
6

,,

1934 47.91

6.144
1.48
12.774
20.174
7

,,

1934
47.9234

6.15
1.48
12.79
20.174
8

,,

1934
47.91%

6.15
1.48
12.79
20.19
9

1934
47.91

6.15
1.48
– –
11

1934
47.8731

6.16
1.48
12.75
20.19
Laagste d.w’)
47.85

6.10
1.45
12.724
20.05
Hoogste d.w
1
)1
47.97%
28.-
6.174
1.50
12.824
20.30
Muntpariteit
1 48.003
35.007
1

7.3711.488
13.0941
48.52
a a
D t
St ock-
holm
5)

Kopen-
ha gen)
Oslo
*
s1in
torf’5

Buenos-
Aires’)
Mon-
treal
1)
1

5 Juni 1934
38.50 33.30
3
7
.5
0•

3.30
37%
1.48%
6

,,

1934
38.474
33.35
37.50
3.29
37
1.48y
4

7

,,

1934
38.574
33.40 37.60 3.30
36%
1.4834
8

,,

1934
38.50
33.30
37.50
3.30
3611
8

1.48%
9

,,

1934
38.45 33.30
37.45 3.29
36
,
1
8

1.48%
11

,,

1934
38.40
33.25 37.40
3.30
35′
8

1.48%
Laagste d.w
1
)
38.15
33.-
37.15
3.25
35
1.47%
Hoogste d.w
1
)1
38.75 33.60
37.80 3.324
37%
1.48%
Muntpariteit
1 66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
“1 Noteerine te
Amsterdam.
1
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
opgave.
In ‘t
isEe
of 2de No. van’iedere maand komt een ovzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($
per 2)
Parijs
($ p. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

5 Juni

1934
5,0371
8

6,59%
37,68 67,70
6

,,

1934
5,0671
9

6,619/
4

38.02 67.96
7

,,

1934
5,06;1
8

6,60%
38,57
67,84
8

,,

1934
5,06
3
1,
6,61%
38,64
67,95
9

,,

1934
5,06%
6,62 v
,

38,72
68,02
11

,,

1934
5,061,
6,62
38,65
68,04

12 Juni

1933
4,18
4,86
29,10
49,67
Muntpariteit..
4,86
3,905
8

23.81%
4031
1
,

KOSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
26Mei
1934
2Juni 1
1934

1
Laagste
l
Hoogste
l

419
Juni
1934
9Juni
1934

Alexandrië..
Piast.
p.

97% 97%
9781
8

97
5

8

97%
Athene

….
Dr. p.
530
530
525
528
527
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
1
1
8

111011
8

1110
1
1
8

1110
8
1
8

111011
8

Budapest

..
Pen. p. £
17%
17% 17%
17%
17%
Buenos Aires
d. p.$ 25′
8

2611,
6

25
279/
4

2511
8

Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6
1
1
82

1
11
6
1
1
82

116
11611
18

116
1
1
39

Constantin..
Piast. p. £
625 625 620
620 620
Hongkong
..
3h. p.
$
115%
1/51,
8

11471
8

1/5%
1/5%
Kobe

……

Sh. .p. yen
1
1
1
2% 1/2
9
1
33

1128/
16

112’1
10

112%
Lissabon.,.,
Escu.p.0
110
110
1093,
110%
110
Mexico

….
$
per £

.

1834
1811
17%
18% 18%
Montevideo
.
d.per
19% 19%
19
20
19%
Montreal

..
$
per £
5.08
5.05
5.01
5.05%
5.0211,
Rio d. Janeiro
d. per Mil.
4%
4%
4% 4% 4%
Shanghai

..
Sh. p. tael
113%
113%
113
114
1
1
39
16
Singapore
..
id. p.
$
214
5
1
39

214
8
1
92

214i1,,
214%
2/4
6
1
Valparaiso
‘).
$
per £

– – –

Warschau
..
Zl. p. £
27
2671,
26% 27’1
8

26%
1)90
cig.

ZILVERPRIJS
.

GOUDPRIJS’)
Londen’)
N.Yorks)
Londen
5 Juni 1934..
19″,,,
44%
5 Juni 1934 ….

..8f_
6

,,

1934.,
19sa,,
45
6

,,

1934….
1371104
7

,,

1934..
19%
45%
7

,,

1934..,.
137
1
14
8

,,

1934..
19%
451/,
8

,,

1934.,..
13744
9

,,

1934..
19%
4511,
9

,,

1934….
137184
11

,,

1934..
19t1j,,
45
11

,,

1934….
137194
12 Juni 1933.
.
19
,
1
1,
36%
12 Juni 1933….
122124
27 Juli

1914..
24t51,
6

59
27 Juli

1914….
84110%
1)
In pence p. oz. stand.
5)
I
3
orelgn
silver
In $c. p. oz.
line.
8)
In 5h. p. os.
line

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
I

31Mei1934
1

7Juni1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
derlandsche Bank…………………

f
29.147.853,07
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

423.836,09
,,

227.739,90
Voorschotten op ultimo
April
1934 aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hooids. der grondbel.endergem.
tondsbei., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
,,

3.443.955,07
,,

3.443.955,07
273.651.345,17
,,279.942.003,78
Id. aan

Suriname …………………

12.
09
9.118,08
,,

12.225.356,78
2.518.222,31
,,

2.520.561,31

Voorschotten aan Ned.-lndig……….

Kasvord. weg. credietverst. a(h. bultenl

….

,,108.455.18l,83
.,
1o8.944.o18;l3
Id. aan Curaçao….

……………….

Dageidleeningen tegen onderpand

5.500.000,-
Saldoderpostrek.v. Riikscomptabelen
,,

34.932.360,43
,,

35,507.068,78
Vord. op het Aig.Burg. Pensioenfonds’)
,,

4.989.100,06
,,

1.310.637,78
14.383.711,-
Vord. op andere Staatsbedrijven’)……14.383.785,17
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…..
49.303.932,15
,,

49.303.932,15
Verplichtingen.

art. 16 van haar, octrooi

verstekt
f

250.833,70

Schatkistbiljetten in omloop ………

433.993.000,-
f450.248.000,-
Schatkistpromessen In omloop …….

37.370.000,-
,,
49.530.000,-
Zilverbons in omloop
…………….
,,

1.341.902,-
Schuld op ultimo April

1934 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofd,. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.

….1.343.041,-

e.
d.
gem.
fondsb.
alsm. opc. op dle

..

bel, en op de verm. bel
…………..


Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)


Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’)
,,
102.178.380,26

…….

,,
113.837.092,27
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
63.738,86
,,

335.901,56
Id. aan diverse
insteliingen’)
……..
7.566.400,89
,,

10.280.078,85
‘)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
..

NEDERLANDSCH

INDJSCHE VLOTTENDE
SCHULD.


Betaalmiddelen In ‘s Lands kas

Saldo
Javasche Bank………………..

waaronder Muntbiljetten ………..


Verplichtingen:
Voorschot ‘sRijks kas e. a. Rijkslnsteli
f279.153.0
00
,-
Schatklstpromessen
………………
1.000.000,-
Schatkistbiljetten
…….
.
…………

10.705.000,-
Muntbiljetten in omloop
………….

….


Schuld
aan
het Ned.-Ind. Muntfonds.,,

..

1.385.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.,,

….

1.468.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
….
..
4.338.000,-

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
1
Circu- Isdiotten
Voor-
Dis-
Diverse
Diverse
Data
Metaal
latie

I
aan de
conto’s
reke- reke-

________________
1
kolonie
ningen’
ningen’

1 Mei

1934
4.513 4.661
232
99
535
130
1 April

1934
4.513
4.612
121
120
580
131
1 Maart

1934
4.510
4.564
62
120
521
60
1
Februari 1934
4.660
4.802
117
116
580
81

1 Mei

1933
4.701 4.903
154 134
568
59
‘)Slultp. der
activa.
5)
Slultp. der pas,Iva.

STATISTISCH OVERZICHT

GRANEN EN ZADEN
TIJINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
R000E
MAIS
OERST
LIJNZAAD
(Loosduinen
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
80 K.G. La
Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco La Plata loco
64/65 K.G.
La Plata
La Plata
loco
BLOEM-

KASKOM-
SALADE
(versch)
VLEESCH
(versch)
Rotterdam! Amsterdam
R’damlA’dam R’damlA’dam
loco Rotter-
damlA’dam R’dam!A’dam
KOOL

KOM?1ERS
le soort
le soort

le soort
Oem.v.3
kw.
1001(0.
per
per
100
KG.
per
100
K.G.
‘K.O.
per
100
per
2000
K.O.
per
2000
K.G.
per
1960
K.G.
100
st.
5)

P.
100
St. 5)

lOO
Krop
Rotterdam
Rotterdam
2)
3)

4)
__
It
°!o
fi.
°!
o

II.
6.
°!o
6.
T’

Y

____

1925
17,20 100,0 13,07
6

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0



1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
834
360,50
77,9



1927
14,75
85,8
12,47
6

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4

– –
1928 13,477
78,3
13,15,
100,6
226,00
97,7 228,50
96$
363,00
78,5 26,47
100,0
23,08
100,0
5,83
100,0
93,
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 26,32 99,4
23,83
103,3
7,60
130,3
96,40

108,
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3
6,225 47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
60,2
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3
4.55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33 74,3

——

88
9

94,6

75,3

48,-
61,9
1932
5,22
5

.30,4
4,6
5

35,4
77,25
‘33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
16,71
63,1 11,87
51,4
3,57 61,2

—–

61,
65,6
37,50
48,4
1933
5,01
5

29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
14,47
54,7
9,96
43,2
1,86
.31,9
52, 55,9
49,50
63,9

n.

1932
5,05
29,4
5,07
38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8


70,-
40,-
51,6
rebr.
5,30
30,8
5,07
5

38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart

.5,526
32,1
5,80
44,4
86,75
.
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
67,-
.

72,0
32;-
41,3
priI

,,
5,65
32,7
6,225 47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2 20,38 77,0
15,06
65,3
5,27
90,4

67,7
28,-
36,1
ei
5,60
32,6
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
13,03
49,2
14,78
64,0
3,71
63,6
63,–
67,7
26,-
33,5
luni
5,22
5

30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8 128,75
27,8

5,76 25,0
1,73
29,7
67,-
72,0
34,-
43,9
Jui

4,90
28,5
4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1

68,8
35,50
45,8
Aug.

5,20
30,2
4,07
5

31,2
.
77
,50
33,5
98,25 41,6
133,00
28,8

62,-
66,7
40,50
52,2
Sept:

5475
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50 37,5
150,75
32,6

—-

—-

——-

—-

55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,2530,5
3,92
5

30,0
74,50
32,279,5033,7.138,25
29,9

—–






—–

51,-
54,8

—-

56,8
Nov.,,
4,90
28,5

3,90
29,8
71,25
30,8
79,00 33,5
135,25
29,2

53,-
57,0
46,-
59,4
Dec.

,,
4,72
5

27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25 31,9
135,00
29,2
53,-
57,0
46,-
59,4

lan.

1933
4,95
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25 31,9
136,50
29,5

50,50
54,3
44,75
57,7
1ebr.

4,775 27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2



















—-


49,25
53,0

58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,825
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
46,50 50,0

59,4
April

,,
5,15
29,9
.

3,75
28,7
72,75
3
1
,4
71,25
30,2
129,50
28,0
14,62
55,2
13,59
58,9 3,27
56,1
49,50 53,2
48,25
62,3
Mei

,,
5,40
31,4
3,7,75

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7

1
4,32
54,1

1
0,74
46,5
1,51
25,9 52,25 56,2
49,-
63,2
Juni

5,25
30,5
3,55
27,2 66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
5,56














24,1
0,81
13,9
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli


5,82
5

33,9 3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1











—-




















49,25 53,0 48,50
62,6.
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2
61,25
,
26,5′
67.75
.28,7
161,50
34,9

——————-










—-




49,
52,7 49,25
63,5
Sepf.

4,95 28,8
3,475 26,6
6
1
,
06

26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
















50,25 54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0.
141,25
30,5















56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.

.
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8





















——




59,50
64,0
54,375

70,2
Dec.

,,
4,57
26,6 3,30
25,3
73,50
31,7 59,25
25,1
154,50
33,4
60,75
65,3
53,50
69,0

lan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24;6
144,25
31,2




























—-








—-




62,50
67,2
53,75
69,4
1ebr.,,
3,40
19,8
2,77.
5

21,2
65,25 28,2 58,50
24,8
133,00
28,8

—————

63,-
67,7
53,50 69,0
Maart

,,
3,25
18,9

2,72
5

20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5







——











——




61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
20,7 70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
17,03
64,3
12,20







—–




52,9
4,61
79;
1

63,50
68,3
49,126
63,4
Mei

3,3251

19,2
2,87
5

21,9
62,00 26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
12,77
48,2
11,20







——









——


48,5
2,09
35,8
65,75
70,7
47,50
613
4
Juni

3,65
21,2
3,10
23,7
63,00 27,2 69,00 29,2
159,00
34,4
10,30
38,9
5,24 22,7
1,26
21,6
65,

t)
69,9
44,_6)

56,8
11

,,

,,
3,65
21,2
3,10,
23,7
66,00 28,5
73,00 30,9
157,50
34,1
..
63,50
7
)
68,3
43,50
7
)
56,1
1)
Men zie voor de toelichting ôp dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr.
1931
en
15
Febr.
1933.
0)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tot
16 Dec.
1929
tot 26 Mei
1930 7415
K.G. Hongaarsche vanaf 26 MeI
1930
tot 23 Mei
1932
74
K.G.
Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct.
1933
No. 2 Canada.
4)
Tot
Canada.Van 19Sept.’32 tot 24 Juli ’33
62/63
K.G. Z.-Russ.
5)
De jaargemiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende

Vervolg STATISTISCH, OVERZICHT

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN


DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel

PETROLEUM
BENZINE
, ,

KATOEN
1′
WOL
WOL gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp

_________
______
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
lOO
RG
onezeefd
F. No. 1
bunkerkolen,
f.o.b.
33
B
m339O

64I66
0

$cts. per Merino, 64’s Av. CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf,open
kop
Old. oer

RdamIA’dam
U.S.
per brr’el
gallon
New-York
rides
omra
f~b

Liverpool
loco Bradford
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd. netto
per
1000
K.0.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.


ij:

“i;
-j-
öj
ï:
•07
$ cts.
Olo
pence
0/
pence
0
/0
pence
0
10
pence
ii’
“Ç
fl
.
_
1925
10,80
100,0 1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
.100,0 29,27.
100,-
9,35
100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
11
00
,0
12,-
100,0
1926.
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
‘75,5
16,24
1
16,78
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
1

82,0
11,61
96,8
1927 11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3 57,3 7,27
77,8
48,50
88,2
26,50

89,8
40,43
1116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
‘51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
l05,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
.
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0 21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8,
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8
0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2
6,18
51,5

lan.

1932
8,25
76,3
0.71
42,3
5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00 30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
lebr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3 4,926
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart

,,
8,35
77,3
0.71
42,3 4,625
31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7

A
nl

,,
8,65
80,1
086
51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0 9,00 30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
ei
8,30
76,9
0.86
51,2
4,25

28,6 5,80
‘24,9
4,57 15,6 2,76
29,5
15,75
28,6 8,25 28,0
8,88
25,6
7,40
61,7

juni

::
8,25 76,3
0.86
51,2
4,25
28,6
.5,25

.
22,6
4,44
15,2
.2.
55

27,3

15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40 61,7
uli

8,10
75,0
0.86
51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
‘17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
.
28,8
9,75
28,1


Aug.,,
7,80
72,2
0.86
51,2
4,30
‘28,9
7,35 31,6
5,71 19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25
28,0

34,6
5,70 47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2
4,376

29,4 7,75 33,3
6,37 21,8
3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6 5,90
49,2
Oct.,,
7,65
70,8
0.86
51,2
4,45
29,9
6,50 28,0
5,68
19,4
3,16 33,8
15,75
28,6 8,50
28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40
68,5
0.86
51,2 4,60 31,0
6,15
.
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1 15,25
27,7
8,25 28,0

34,6 6,10
50,8
Dec.,,
7,25
67,1
0.745
44,3
4,435

29,8
5,95 25,6
4,73
16,2
2,80 30,0
15,25
27,7 8,00
27,1
11,50 33,1
6,20 51,7

k
n

1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16
‘28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6 r.
7,20
66,7 0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40 53,3
Maart
7,25
67,1
0.38 22,6
3,876
26,1
6,40
27,5 4,97
17,0
2,77
‘29,6 15,25
27,7
.

7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.23
6

14,0
2,95
19,9
7,30
31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3
6,40
53,3
luni

,,
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3,02
20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4 6,40
53,3
Juli

7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

,,
6,95 64,4
0.37
,

22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4
2
,9
1
31,1,
20,75 37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0 3,50
23,6
6,6O7 284

470

16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.

.
6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,S
4,55
15,5
2,48 26,5 20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.

,,
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6 23,75 43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.

,,
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75
25,2
6,50
28,0
4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65
61,6
,

0.66
39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0

37,5
6,15 51,3
Febr.
6,30 58,3 0.64
38,1
3,25
21,9 7,50 32,3 5,64 19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2

37.5
6,20
51,7
Maart
6,25
57,9
0.63
37,5
3,05
20,5
7,40
31,8 5,50
18,8
2,76 29,5 23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62 36,9 2,79
5

18,8
6,95 29,9
.5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei

,
6,25 57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80 29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
38,2
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
4
Juni
6.20
57,4
0.62

1
36,9 2,88
2
)
19,4
7,00
30,1
5,29
4
)
18,1
2,79
4
)
29,8
19,00
5
)
34,5
9,755)
33,1
6,30
52,6
II

,,
6,15,
56,9
0.62,

1
36,9
2,88
3
)
19,4
7,15
30,8
6,30
52,6
s) Jaar- en maandgem.afger.op’lspence.
2)
1Juni.
3
)8 Juni. )6 Juni.
6)7
Juni.

N GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL EN EIEREN
.

METALEN


BOTER BOTER

K 0. KAAS.
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER perK.G.
Leeuwar-
Ieffing
Crisis
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locoprijzen
locoorjzen
Foundry
IJZER
(Lc III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
derComm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
Londen
per Eng. ton Londen per Eng. ton
.
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
.
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Noteering
Centr.

ki. mjmerk
p. 100 st.
per Eng. ton
perEng.ton
Antwerpen Eng.ton
line
Ounce


per5OK.G.


ii:


ic

1
14
11.
1
10
9
010
iT
01
Of
iii:


ii

£
0/s
ah.
O(
pence
°Io
1925
231

100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0 36.816
100,0
26I.l7j-
100,0
73!-

100,0
671-
100,-
36.3/6
100-
8516

100,-
2I8
100,0
1926
1,98

85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11- 93,5
31.116
85,3
O.I7j6
111,1
8616

118,5
6818
102,5
34.2/6
94,
851-
99,5
2B”ji
89,3
1927
2,03

87,9

43,30 77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.4!-
110,8
731-

100,0
6416
96,3
28.10/-
78,8
85!-
995
26
8
14
83,3
1928
2;11

91,3

48,05 85,8
7,99 87,0
63.16
1

102,8
21.11- 57,8
227.5!-
86,8 90,4
6218
93,5
25.516
69,9
85/-
99,5
26
1
lis
81,1
1929
2,05

88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121 9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016

96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
1
76,2
1930
1,66

71,9

38,45
68,7
672
73,2
54.131-
88:0
18.116
49,6
142.51- ‘,
54,3 91,8
5916
88,8
16.171-
45,6 851-
99,5
17
1
1i
55,4
1931
1,34

58,0

31,30 56,9
5′,35
58,3 36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.11- 42,0
55!-

75′
4716
70,9
11.1016
31,9
92(6

108,2
13(
41,6
1932
0,94

40,7

22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
972j-
37,1
42/-

57,5
37j-
55,2
9.161-
27,1
1181-

138,0
1271e

40,1
1933
0,61

26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-

56,2
351-

52,2
10.12(6 29,4
1241714 145,8
1218
38,5

an.

’32
1,16

50,2

25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116

56,8
42/-
62,7
10.616
28,5
12013

140,7
137ja
43,2
ebr. ,,
1,34

58,0

27,75
49,6
3,79
41,3 26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116

568
401- 59,7
10.-!-
27,6
11916

139,9
14
43,6
lrt.

,,
0,98

42,4

23,65
42,2
3,42
5

37,3
24.181-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
44!-

60′,3
401-
59,7
9.111-
26,4
114f-

133,5 13
3
14
42,8
pr.

,,
0,99

42,9

19,60
35,0
2,77
5
30,2
23.8!-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-

61,6
3716
56,0
9.2!-
25,2
11013

129,0
13
1
19
40,9
VIei

,,
0,82

35,5

19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8.-!-
22,0
89.1316
34,2
44j-

60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219

132,0
121
39,3
luni

,,
1,11

48,1

24,25
43,3
3,08
33,5
20,1216
33,2
7.5!-

19,9
84.91- 32,3
44f-

60,3
3716
56,0
8.131-
23,9 113/6

132,7
121 39,3
uil

,,
0,96

41,6 0,45
19,55
34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42j6

58,2
37f-
55,2
. 8.616
23,0
1161-

135,7
12
3
18
38,5
.ug.

,,
0,76

32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
42!-

57,5
3616
54,5
9.1316
26,7 118/6

138,6
12
1
116
39,9
ept.

,
0,84

36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016.
26,1
109.916
41,8
42j-

57,5
35/-
52,2
11.2/-
30,7
118/9

138,8
13
40,5
)ct.

,
0,82

35,5
0,73 25,50
45,5
5,73
62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-

56,2
3416
51,5
10.816
28,8 121/6

142,1
12
1
1i
38,9
40v.

,,
0,81

35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
40!-

54,8
3416
51,5
10.81-
28,7 125/9

147,2
125J
38,3
Dec.

,,
0,73

31,6 0,85
22,55
40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
39/-

53,4
3416
51,5
10.7(-
28,6
125(9

14712
11
1
1
35,8

lan.

’33
0,73

31,6
0,89
21,15
38,8
4,27
46,7
19,171-
32,0
7.81-
20,3
100.116

.
38,1
4016

55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218

143,5
1IUJj

36,4
ebr. ,,
0,65

28,1
0,91
20,60
36,8
435
47,4
20.3!-
32,5
7.71- 20,2
104.716
39,9
43/-

58,9
341-

50,7
9.15/-
27,0
12015

140,8
11f16
37,2
trt.

,,
0,53

22,9
.0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-16
32,3
7.101- 20,6
104.1813′

40,1
431-

58,9
3417
51,6
10.7/-
28,6
12015

140,8
I2′(ig

38,7
pr.

,,
0,54

23,4
1;-
18,55
33,1
2,07
6

22,6
20.1116
33,1
7.12j6
20,9
109.171- 42,0
43f-

58,9
3516
53,0
10.816
28,8
120/1

140,4
I2’jj8
39,9
ei

,,
0,52

22.5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116

56,8
3616
54,5 10.131-
39,4
12316

144,4
13
1
j4
41,2
Funi

,,
0,52

22,5
1,-
23,50
42,0
2,50
27,2
25.71-
40,8
941-
25,3
151.101-
57,9
42/-

575
37!-

55,2
11.1216 32,1
Ifl/34

143,0
1311
4

41,2
Full

,,
0,55

23.8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116

56:8
35/-
52,2
12.1(-
33,3
123110* 144,9
121
38,7
ug.

,,
0,63

27,3
1,-
18,90
33,8
3,5fl
38,9
24
5f-
39,1
8.416
fl,6
145.3(-

55,4
411-

56,2
35/-
52,2
11.71-
31,4
125110

147,2
12
37,4
3ept. ,,
0,66

28,6 0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.16/6
36,8
7.16/-
21,4
140.1716
53,8
3916

54,1
1
3416
51,5
10.1816
30,2
130111

153,1
11
1
/16
37,2
Dct.

,,
0,68

29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1/-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916

54,1
3416
51,5
10.131- 29,4
13111

153,3
I17/
37,0
’40v.

,,
0,65

28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1 150.916
57,5
401-

54,8
34/6
51,5
9.19/6
27,6
128(54

150,1
12’/
38,1
Dec.

,,
0,60

26,0
1,-
20,40
36,4
5,476

59,6
21.1/-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,61
4016

55,5
36/-
53,7
9.191-
27,5
126124

147,6
12
9
116
39,1

Jan.’34
0,50

21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2 148.31-
56,8
3916

54,1
36/-
53,7
9:121
26,5
12916

151,5
12
3
14
39,7
Feb.
0,47

20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0 7.41-
19,8
140.131-
53,7
39/6

54,1 3615
54,4
9.-/6
24,9
137/1

160,3
12’h
38,9
Mrt.,,
0,44

19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
.

55,3
4016

55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
12
5
/
39,3
Apr.
0,42

18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.4j6
19,8
150.10/6 57,5
4116

568
34/2
51,0
9.716
25,9
135/1

158,0
12
7
(16
38,7
Mei
0,41

17,7
1,-
16,05 28,7
2,54 27,7
20.41- 32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016

555
32/9
48,9
9.21-
25,2
13613

159,4
12
1
116
37,5
4 Juni.
0,418)

17,7
1,-
18,50
6
)
33,0
2,70 29,4
20.01-
32,2
• 6
1
5f-
18,5
141.1916
54,2
4016

55,5
321-
47,8
9.21-
25,2
13712

160,4
12/1
37,5
11

,,
1,-
18,50
9
)
33.0
12,75

130,0
120.816
1

32,9 1
6.916
1

17,8
141.1316
54,1 4016

55,5
32/-
47,81
9.3/6
l25,4
137/94

161,2
12
3
/
37,9
Sept.
1932
79 K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No.
2
3)

Tot Jan.
1928
Weatern ; vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2, van
n. 1928
Malting; van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
64/5 K.G.
Zuid.Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
ar.
6)
1 Juni.
7)
9 Juni.
8)7 Juni.
9)

8Juni.
.

N
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER

Kolo- basis 7″ f.o.b.
Zweden(
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra
. Ned.-Ind.
Robusta
Standaar
Ribbed Smoted
Witte kristal-
Afl. N.-I. theev.
Finland
per standaard
per

per

.
per
50 K.G. c.i.f.
f.m.s.
per 100 K.G.
Locoprjzen
Rotterdam
Sheets
loco Londe n
suiker loco
R’dam(A’dam
A’dam gem. pr.

‘ava- en S ma:
Orond-
stoffen
nlale

van 4.672 M
9
.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
per ‘t, K.O.
Ib.
per 100 K.G.
ratheep.’t 1(0
.
pro. dncten

f
O(
f
°Io
Sti.
f1.
0
10
cts.
1
10
1925
75
100
15,50

100,-
19,-
100,-
4216
100-
35,87
5

100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
15350
96,1
15,75

101,6 19,50 102,6
49/-
115:3

34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
88.0 102.8
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62′
90,9
46,875
764
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
97,9
87.5
108.1 1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 57(3
134,9
31,87′
88,9
49,625
80:9

-(10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.0 07.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,37′
76,3
50,75
82,7
-(10.25
28,8
13,-
69,3 69,25 82,0
81.9
05.5
1930
141,50
88,6.
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2
22,626
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
68.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22/5
52,8
15,37′
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 40.0
1932
69,00
43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
19/6
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7 28,25 33,4
38.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
15/4
36,0
9,30
25,9
21,10
34,2
-(2,25
6,3
5,526

29,5
32,75
38,7
35.2
34.1

Jan.

’32
82,50
51,6
10,1
64,5
18,75
98,7 17/9
41,8
13,12′
36,6
23
37,5
-(2,125
6,0
7,5
39,2
32
37,9
38.5
39.1
Febr. ,,
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-/2
5,6
7,05 37,6
30
35,5
38.3
38.8
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5

1
1,625
4,6
6,25 33,3
31
36,7
37.0
30.7
Apr.

,,
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0 23
.37,5
-11,5
4,2
5,90
31,5
29,25
34,6
86.2 38.0
Mei

,,
70,00
43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48.2
1325
36,9
23,50
38,3
-(1,5
4,2
5,62
5

30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
Juni

,,
70,00
43,8 8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
1237′
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30
33,6
28,50 33,7
34.2
88.7
Juli
67,50
42,3
8,50 54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1

11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.8 31.8
Aug.
63,00
39,4 8,50
54,8
15,-
78,9
20
1
7 48,4
12,37
5

34,5
24
39,1

(1,75
4,9
§,5’75
35,1
22,75 26,9
35.0 37.4
Sept.
,,
60,00
37,6
8,75
56,5
15,

78,9
21
1
2
49,8
12,75
35,5 25,25
41,1
-/2,125
6,0
6,526
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5 Oct.

63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
1818
43,9
12,376
34,5
26,50
43,2
-11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,50
33,7
36.2
88.7
Nov
63,50
39,7
9,50
613
14,25
75,0
1716
41,2
12,12
6
33,8
24,50
39,9
-/1,75 4,9
5,87′
31,3
30,75
36,4
35.3
37.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.1

Jan.

’33
70,00
43,8 9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10625
29,6 23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60 29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10376
28,9 23,50
‘38,3
-11,5
4,2
6.-
32,0 26,25
311
32.4 34.9
Apr.

,,
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50
26,5 23,50 38,3
-11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50
325
32.8 34.0
Mei

,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-
64;5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-/2,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
31.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50 36,6
-/2,625
7,4
5,92
5

31,6 33,50
39,6
38.2
31.4
Aug.
75,00
46,9
10,50
67,7
.
13,-
68,4
16
1
5
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8 -12,625
7,4
5,275
28,1
35,25
41,7
30.5
35.0
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25
23,0
19,75
‘.32,2
-12,5
7,0
5,375

28,7
36,75
43,5
36.7
34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
762
5
21,3
1775
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12(6
29,4
8:-
22,3
1625
26,5

1
2,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11(5
26,9
7,975

22,2
16
26,1
-/2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3

Jan.’34
75,00
46,9
1075
69,4
12,75
67,1
12(10
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-(2
,8
75 8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9
83.8
Feb.,,
80,00
50,1
1050
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28.1

/3
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
14/1 33,1
7,-
19,5
17,75
28,9

1
3,25
9,1
4,525
24,1
45,50 53,8
35.7 35.2
Apr.,,
80.00
50,1
9,75 62,6
12,

63,2
14/4
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9

1
3,625
10,2
4.25
22,7
44,25
52,4 35.0 34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25 59,7
11,25
59,2
15(2
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7

1
4
11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
4 Juni
80,00
50,1
15/6 36,5
6,75
18,8
17
27,7

1
3,875
10,9
4,12
5

22,0
34.8
1

33.7
II

,,
.

80,00
50,1
6,87
5

19,2
17
27,7
-(3,9375
11,1
4,12 22,0
34.7
83.7
.B. Alle Pondennoteoringen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgsrsk.nd; de Dollarnoteeringon vanaf 20 April
1
38 zijn in verhouding van de dopreciatie
in dan Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

11

534

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Juni 1934

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 11 Juni 1934.

Activa.
Binnen!. Wis.( Hfdbk.
f

23.516. 29,70
sels, Prom.,
Bijbnk. ,,

642.962,70
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

4.607.583,72

f
28.767.278,12
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

1.360.725,-
Af: Verkocht maar voor
de
bk.nog niet afgel.


1.360.725,-
Beleeningen
ncl.

rsch.
Hfdbk.

102.108.292,311)

fl
re

cr
Bijbnk. ,,

5.634.792,82

op onderp.
Ag.sch.

42.405.731 27

f
150.148.816,40

Op Effecten ……t 145.729.849,16
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

4.418.967,24
150.148.816,401)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud ……
f
103.621.700,-
Muntmat., Goud
..
,, 716.301.609,93

819.923.309,93
Munt, Zilver, enz.

,,

23.566.110,74
Muntmat. Zilver.


op
Belegging 11, kapitaal, reserves en pen-
843.489.420,67
2
)

sioenfonds

……………………,,
21.380.350,33
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
7.367.275,58
Staat d. Nederl. (Wetv. 27/5J’32, S. No. 221) ,,
16.996.491,37
1.074.510.355,47

Pauiva.
Kapitaal ……………………….

f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….,,
3.749.272,82
Bijzondere

reserve

………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
8.807.281,43
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
898.700.060,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
46.194,53
Rek.-Cour.Ç Het Rijk

36.192.837,60
saldo’s:

‘, Anderen,,98.506.650,70
134.699.488,30
Diverse rekeningen ………………

,,
3.508.078,39

1.074.510.355,47

Beschikbaar metaalsaldo

…………t
431.123.499,27
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.077.808.750,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Indjë (Wet van
15
Maart
1933,
Staatsbiad No.
99)
……..
t 76.424.425,-
2)
Waarvan in het buitenland …………………….
..6.567.252,47
Voornaamste iosten in duizenden guldens.

Goud
1

Andere
Beschikb.
1 Dek-
Data
ICirculatiel
opeischb.I
Metaal-
Ikings
Munt _Muntmat.I
1
schuldenl
saldo
perc.

11 Juni ‘3411036221
716.302
898.7001134.746
1
431.123
82
4

,;


34
1
103622
1
715.643
917.7971116.129
1
430.484
81
25
Juli’
14
1
65.7031
96.410
310
.
43
71
6.198 43.521
54
1

Totaal
Schatkist-
Belee-
Papier
Dh’e’i
Data
1
bedrag

r promessen
1

nin
g
en

het
b
°
Jfenl.
reke-
Idisconto’slrechtstreeksl
_ningen
1
)

11 Juni 1934
28.767
1


1150.149
1.381
7.367
4

,,

1934
28.972
1


1150.741
1.361
1

7.467
25 Juli

1914
67.947
1


1

61.686
20.188
1

509
•) unuer ae activa.

JAVASCHE BANK.

Data

Goud

Zilver
1
Circulatieopeischb. mëtaai
schulden saldo

9Juni’34$)l
145.450 190.050
27.880
1 58.278
2

,,

1
34
5
)j
145.650 186.630
29.600
1

59.158

12 Mei 1934!
113.864

1

31.199 189.278 28.343 58.014
5

,,

19341
113.863

1

30.627
190.311
31.033
1
55.953
25Juli19141
22.057131.907
110.172 12.634
14.842
1

Wissels.
1
1
Diverse

1
Dek-
Data
1

buiten
1

Dis-
Belee-

1
reke-

1
kings-
1

N.-ind.
1

conto’s
fin gen
1
nin

1
gen
1

betaalb.
1
1
tage

9Juni’34
5
)
1.290
73.800
10.140
67
2

,,

‘342) 790
72.110
10410
67

12 Mei 1934
811
9.493
1

52.074
10.813
67
5

,,

1934
388 9.410
1

52.282
10.957
65

25 Juli1914
6.395
7.259
1

75.541
2.228
44

2) Sitlitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK- VAN• ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
1
OtherSecurities
Data

Metaal

in

un BankingF’JYisc.and1
811

circulatle i Deartm, 1 Advances

6 Juni 19341192.102 1378.886 1 72.477 1 6.128 1 10.921
30 Mei ‘1934 1192.089 t 378.111 1 73.222 1 5.649 1 10.755

22 Juli 1914 40.164 1

29.317

1

33.633

t OtherDeposits1

Dek-
Data

1 00v. 1 Public 1

t Other Reservei kings-

Sec. J
Depos.
1
Bankers
1

1

6 Juni’34
1 77.780
1

16.2531
97.992
1

3.957
1 73.2161
48,7
30 Mei ’34
1 76.895
1

14.015
1 99.408
1

36.069
1 73.9781
49,4
22 Juli ’14
11.005
14.736
1

42.185
1
29
.
2
971
52
1) Verhouding tuaschen Reserve
en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.

IZilverl
1
Te goed
1
Wis-
Waarv.
Belee- IRenteloos
Data
Goud
in het
sels
op
het
ningen

voorschot
bultenl. buitenl. v.d. Staat

1Juni’34
78.277
614
14
1

5.157
1
.
124
!
4.702 1
3.200
25 Mei’34
77.466 610
14
1

6.091
1.0801
4.596 1
3.200
23 Juli’14
4.104
640

11.541
8I
769
1

Bons
v.
d.
Diver-
Rekg.Courant
Data
zelfst.
amort.k.
1
sen’)
Circulatie

1
Staat
t ZeI/st.
1
Parti-
Iamort.k.l
culieren

1Juni’34’
5.950
2.6571
81.567
1

3271
2.673
14.549
25 Mei ‘341
5.950
2.296
1
79.992
t

536 1
2.459
1 15.681
23 Juli ‘141

1
5.912

J

401
1

1

943
‘) Sluitpost
activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
t Devlezen
1
Andere
t
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
1

wissels
1

Belee-
tenl. circ.
J

dekkin
1

en
1

ningen
banken’)
i
geldenle
1
cheques

7 Juni 1934
111,1
33,2
9,4
1 3.097,0
179,3
31 Mei

1934
130,1
24,5
5,7
1 3.173,8
1

124,5
30 Juli

1914
1.356,9


J

750,9
50,2

Data
Effec-
1
Diverse
1

Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
1
Activa’)
latie
Crt.
Passiva

7 Juni 1934
322,9
1

588,2
1

532,8
153,0
31 Mei

1934
320,3
626,7
J’3.507
:
9
3.6354
1
1

155,0
30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
-, IV .U. flÇlltCllUdhlKILllClllS. t juiti, al trict iYt, ttb). VU, 00
milI.

NATIONALE BANK VAN BELGIE.

Goud

‘Data

.
….

.

.

Rekg. Crt.

1934

.
,.2,
.
0
0,

7 Juni
2.699′

64
1 705
1

42
1 347
40
‘3.505
[81
303
31 Mei

12.609!
1 717
46
347
40 3.517
108

278
FEDERAL
RESERVE
BANKS.

Goudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1

Goud-
In her,

t
In de
Totaal
1

cert
ifi-
cash”
2)
disc.
v.
d.
1
open
bedrag
caten
1)
member
1
markt
banks
1
gekocht

23 Mei ‘341
4.663,5
1

4.633,6
1

238,]

1
343
53
16,,’34
4.614,0
1

4.583,8
1

236,5
34,4
1

5,5

Data
Belegd In
U.

1
.
F.
R.
Notes
t
1
Totaal
_
1
Gestort
t Goud-
1

Dek-
t
Algem.
1

Dek-
Gov. Sec.
1
incircu-
1
1
Kapitaal
1
kings-
1
kings-
1

perc.
4)
latie
1
i
_
1
perc.3)

___________
23 Mei
‘341

2.430,2 1 3.038,3 1
4.061,0
146,5

1
69,0
1


16

,,

’34!
2.430,2
1
3.061,3
1
3.991,2
146,2

1
68,8

1


o

lOO op 59.06
cents werd gedevalueerd.
1) ,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opel&chbare sohulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. BES. STELSEL..

1
Aantal
Dis-
1

conto’s
t

tResërve
1
Beleg-

b/ de
t
Totaal
1
Waarvan
1

time
Data
Ileenin.
en
1
gingen
1

depo-
sito’s
1
deposits
beleen.
1

banks
1
16 Mei ‘341 8.068

1
9.220
1 2.732
17.753

1
4.477

«

‘3l
6
8.121

1
9.207

1
2.693 17.707

1
4.470
JYalU.I VUII

U flUU. Uh1fl1 110 %D0VUll0 nOrm 1111 1111 0uIflUIII9.
land zijn In duizenden, alle
overige posten in mililoenen van
de be-
treffende valuta.

Auteur