Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 825

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 21 1931

21 OCTOBER 1931

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

E

1

B e rl”c h t e n

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN
DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE
RIJN
VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

t6E
JAAROANO

WOENSDAG 21 OCTOBER 1931

Nô. 825

20 OCTOBER 1931

Ook deze week bleef de geidmarkt nog zeer ti1.
De vraag naar wissels blijf t nog zeer gering, zoodat
er van een discontomarkt eigenlijk niet gesproken kan
worden. Aanvankelijk konden enkele posten voor
2/n è 2% pOt. worden ondergebracht, maar daar het
aanbod van wissels langzamerhand wat toenam, werd
het steeds moeilijker om regelmatig plaatsing te vin-den. Vooral Woensdag was ‘de vraag uiterst klein en
stond de handel vrijwel stil. Later kwam er weder
eenige vraag, echter alleen tot hoogere rente, zoodat
deze allengs steeg tot 2% h 2% pOt. De prolongatie-rente onderging weinig verandering. In het begin der
week werd een paar maal 3% pOt. genoteerd, daarna
regelmatig weder 3 pOt. Cailgeld was veel ruimer,
maar daar de vraag meestal ontbrak, konden slechts
enkele posten plaatsing vinden voor % pOt., later

ook wel % pOt.

De Minister van Financiën heeft een inschrijving
opengesteld op schatkistpapier op 26 October a.s.
Aangeboden worden drie- en zes-maandspromessen,
3% pOt. jaarbiljetten en verder 4 pOt. biljetten met
een looptijd van 3, 4 en 5 jaar, alles tezamen tot
een totaal bedrag van
f
125 millioen.

* *
*

De hinnenlandsche uitzettingen op ‘den weekstaat
van De Nederlandsche Bank blijken te zijn toegeno-

men met
f
3,2 millioen, waarvan op rekening komt
van den post binnenlandsche wissels
f
1,4 millioen en

op rekening van de beleeningen
f
1,8 millioen. De

post papier op het buitenland vertoont een daling
van bijna f700.000; daarentegen namen de diverse rekeningen onder de activa der Bank toe met
f
1,6

n’tillioen. Zoowel de voorraad gouden munt, als de voor-
raad gouden muntniateriaal vertoonen een vermeerde-

ring, welke resp.
f
1 millioen en fl1,4 millioen

gioot is, zoodat de totale toeneming van den goud-
‘vooriaad
f
12,4 millioen ‘bedraagt. Het in het ‘bui-
tenladd liggende gedeelte van ‘den goudvoorraad steeg

met f2,6 millioen.
An d passiefzijde van de balans geeft de biljetten-

ci’rculitie een teruggang te zien van ruim f 10 mii-
lioen. Het saldo in rékening-courant van het Rijk

blijkt met
f
10,6 millioen te zijn vermeerderd; de
toename voor de saldi in rekening-courant van an-

deren bedraagt
f
15,6 millioen, waarmede deze saldi
tot f170,5 millioen ‘zijn opgelo’open. Het beschikbare metaalsaldo is ‘gestegen met
f
5,7 millioen; het dek-
kîngspercentage is op ruim 68 pOt, blijven staan.

*
*

De afgeloopenweëk was de stemnling op de wissel-
niarktbetrekkelijkkalm. Het Pond fluctuëerde slechts
veilaig en bewoog zich hoofdzakelijk tusschen de 9.50
en 9.60; slot 9.55. Dollars fluctueerden tusschen de
2.46 ei 2.47; slot 2.4630, eerder brief. Dollars noteer-
den in Londén de geheele week ongeveer 3.87. Marken
schommelden zeer, meermalen meer dan 2% pOt, per

dag. De laagste koers, die bereikt werd, was 55.10, de
hoogste 57.85; slot 57.40. De Fransche Franc ging
weder met den Dollar op en neer; de prijs bleef ca.
9.70 (Ponden tegen Francs 98%). Belga’s met weinig
zaken 34.62%, Zwitsersehe Franken bewogen zich om
de 48.35. Lires 12.65. Voor Oostenr. Sch. was de stem-
ming aanvankelijk wat beter en konden er weder en
kele zaken worden afgesloten; koers ca. 32.50, tenslotte
iets flauwer. Tsjecho Kronen ca. 7.30. Skandinavische
wissels lager; Kopenhagen 54.25, Oslo 54.— en Stock-
holm 57.25. In Peseta’s ging weinig om, de koers be-,
woog zich tusschen de 22 en 22.50. Ook in Finsche
Marken werd er op het verlaagde köerspeil weder wat
gedaan; de prijs is nu ca. 5.—. Zioty’s 27.65. Z.-Afrik.
Ponden 11.85-12.—. Vast waren aanvankelijk de Ar-
gentijusche Pesos, die tot 57.50 opliepen. Later viel het
moeilijker zaken te doen, daar men den invloed van
cle nieuw ingevoerde deviezen-bepalinigen nog niet vol-
doende kon peilen. Canada Dollars 2.15-2.20.
De belangstelling op de termijnmarkt blijft, wat
de Ponden betreft, betrekkelijk gering, wat men uit
het geschrjf in de dagbladen niet zou opmaken. De
marge is voor een en drie maanden nog steeds iets
onder resp. boven pan. Dollars op een en drie maan-den waren sterk aangeboden op koersen, ‘die variee-
‘den. van 20 tot 50 punten voor één maand, en 1.30 en
2.— punten voor ‘drie maanden onder den kassa-prijs
natuurlijk. Vraag was er voor Zwitsersche Franken op
tei’mijn, waaraan slechts moeilijk is te voldoen. Fran-
sche Francs werden eveneens gezocht op drie maanden.
D iiraag naar Dollarbiljetteii heeft thans opgehou-
den; daarentegen worden deze biljetten thans sterk
aangeboden. Waar thans Dollars van ‘dag tot dag
bijna niet en dan ‘alleen zeer duur te krijgen zijn, is
ht heel moeilijk deze Dollarbiljetten te plaâtsen;
Dollar-cheque is dientengevolge oo’k veel lager ge-worden; de marge tusschen cheque en kabel is thans
è. en meer. Voor goud in haren en munten bestaat
nog steeds vraag, hoewel de animo wel wat geringer
is geworden.

LONDEN, 19 OCTOBER 1931.”

‘Daar de Deiiositobanken er tedert 21 Sept. op uit
zijn oni het dé markt zoo ‘gemakkelijk mogelijk te
maken:, blijft dd gèldmarkt ruim en zijn ook de om-
zetten beduidend geringer. Uit den aard der zaak is
er daarom nJets seciaals te ermelden, daar de Lond.
geldmarkt door den veranderden status van het Pond
natuurlijk binnen engere grenzen is teruggedrongen.
Ook in de discontomarkt zijn de zaken stil en de
omzetten klein. De’ ‘discontohuizen hebben over’ het
algemeen hun portefeuilles ingekrömpen. De depo-
sitobanken blijven nog koopers van korte wissels.
Bankaccépten noteeren 55/%. Schatkistpromessen werden’ Vrijdag 534 pOt, toegewezen. De deviezen-
maikt
is
kalm; de
prijzen
kunnen weder wat scherper

gésteld worden.
De aandacht is nu sterk gecentraliseerd op de aan-staande verkiezingen. Het vertrouwen groeit, dat het
,,Nationale Gouvernement” met een ruime meerder-
heid zal worden gekozen.

922

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

DE LABILISATIE VAN HET ECONOMISCH LEVEN EN
DE MIDDELEN TER BESTRIJDING; DE NOOD-
ZAKELIJKHEID VAN EEN WERELD-
GRONDSTOFFEN VALUTA.

1.

Deze crisis, die alle vorige overtreft in h’vigheid
en langdurigheid en die tot dusver geen enkel symp-
toom vertoont, dat op de nadering van beterschap
wijst, dwingt ons met den grootsten ernst en onbe-vangenheid na te gaan, welke omstandigheden een
bloeitijdperk als dat van de jaren 1927—’29 vrijwel
plotseling in een periode van den grootsten rampspoed
konden doen omslaan.
Er zijn politieke oorzaken; er zijn economische oor-
zaken; er is een voortdurende wisselwerking tusschen beide, maar de zuiver economische oorzaken zijn zoo
belangrijk, dat zij alleen reeds voldoende zijn om de

draaikolk, waarin de economische ontwikkeling thans is geraakt, te verklaren – en daarmede tevens den weg aan te geven ter ontkoming.
Het economisch leven van de laatste anderhalve
eeuw, en in het
bijzonder
dat van de laatste tien jaar,
wordt gekenmerkt ‘door een steeds toenemende labili-
satie
– hetgeen alleen reeds hieruit blijkt, dat de
literatuur over en de pogingen tot
stabilisatie
nim-
mer zoo talrijk zijn geweest als thans.

Toch ontbreekt het in deze literatuur veelal aan
een scherpe omschrijving van hetgeen met de begrip-
pen labilisatie en- stabilisatie precies wordt bedoeld.
Wij vinden deze omschrijving wel in de mechanica,
die van oudsher een scherp onderscheid maakt tus-
schen labiele en stabiele evenwichten.

Een evenwicht, dat wil zeggen een bepaalde toe-stand van rust of van gelijkmatige beweging, is
sta-
biel,
indien elke afwijking van dien evenwichtstoe-
stand, door welke oorzaak ook teweeg gebracht, krach-
tOn in het leven roept, die naar den oorspronkelijken
evenwichtstoestand terugdrijven.
Eeii evenwicht is
labiel,
indien een afwijking van dien evenwichtstoestand krachten doet ontstaan, die
van den oorspronkelijken evenwichtstoestand afdrij-
– ven – naar een geheel nieuwen toestand. Het klassieke evenwicht tusschen vraag en aanbod
wordt in de theoretische economie vrijwel steeds ge-
dacht als een stabiel evenwicht. Men neemt aan, dat
vermindering van de vraag, dus vermindering van
‘den geboden prijs, tot vermindering van ‘aanbod leidt.
Deze vermindering van aanbod bevat in zichzelf een,
tendens tot prijsverhooging (hier is de, ‘de oorspronke-
lijke afwijking tegenwerkende kracht), zoodat op een slechts weinig lager prijsniveau een nieuw evenwicht
tusschen aanbod en vraag tot stand komt.
Indien evenwel vermindering van den, door de vraag
geboden, prijs niet tot minder, maar tot meer aanbod leidt, dan zou -dit gevolg de oorzaak versterken, ‘op-
nieuw
prijsdaling
teweeg brengen, opnieuw vermeer-
dering van aanbod wakker roepen en het ‘gevolg zou zijn, dat het prijsniveau catastrophaal in elkaar stort-
te om tenslotte aan te landen op een peil, zonder eenig
verband met het nog kort tevoren bestaande. Het evenwicht tuschen vraag en aanbod in het laatste
geval was labiel.

Men herkent in het bovenstaande reeds onmiddel-
lijk het prijsbeloop, dat optreedt in markten, waar-boven een groote voorraad hangt, zooals in het bij-
zônder bij de grondstoffenmarkten tegen het einde
der hausse hét geval is. Zoodra bij koopers de twijfel
ontstaat of het bestaande niveau wel gehandhaafd
kan wörden, en de vraag dientengevolge ook sleèhts een weinig verslapt, gaat deze twijfel zich ook mee-
deelen aan enkele verkoopers, het aanbod wordt drin-
•gender; de prijs
daalt snel, de vraag trekt zich geheel
terug; het aanbod is overweldigend: het geheele prijs-
niveau stort in.

Tot welke grens? Tot het oogenblik komt, dat de
koopers, die wel aan een groote daling, maar niet
aan een catastrophale ineen storting gelooven, weer in

INHOUD.

Blz.

DE LABILISATIE VAN HET ECONOMISCH LEVEN EN DE MID-
DELEN TER BESTRI ‘DING; DE NOODZAKELIJKHEID VAN
EEN WERELDGRONDSTOFFENVALUTA 1
door
Prof. Dr.
Ir. J. Gouciriaan Jr…………………………
922
OplossiDg der crisis in de wereld-petroleumindustrie?
doorDr.
W.
Mautner……………………….
926
De Rijksmiddelen

…………………………..
930
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Hindoe-Moslem-tegensteliing door
Prof. P. Geyl
931
De brandstoffencrisis in Sovjet-Rusland door
Prof.
B. Brutzkus…………………………….
931
AANTEEKENINGEN:
De landbouwerjajs …………………………
932
Resultaat van de rondvraag van de Internationale –
Vereeniging voor de Suikerstatistiek ……….
933

MAANOCIJFEES:
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
934
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
934—(40
Geidkoersen.

Wisselkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.

grooten getale komen opdagen en meenen, dat het
oogenblik van ,,koopjes halen” daar is; complementair
daarmede trekken de optimistische verkoopers, die
altijd wel ‘geloofd hebben, ‘dat het zoo een vaart niet
loopen zou, zich snel uit de markt terug. Er komt
een kleine opleving, maar het is niet meer dan een
,,Atempause”. De voorraad hangt immers nog steeds
dreigend boven de markt. De bedachtzame verkoopers
zijn wantrouwend geworden, zij willen profiteeren van

de tijdelijke hausse en komen gretig in de markt,
maar wantrouwen bestaat ook aan de zijde van de
koopers; zij trekken zich schielijk terug, zoodra de
markt weer teekenen Van daling vertoont: de catastro-phale daling -begint opnieuw.

Hoe lang dit spel zich herhaalt? Tot welk niveau
de prijs uiteindelijk omlaag stort? Zoolang de onver-
koopbare voorraad boven de markt hangt, zal de daling
aanhouden: zij heeft slechts één limiet: het absolute
nulpunt. Indien gij wilt een limiet, -die iets hooger
ligt: het prijsniveau, waarop tarwe aantrekkelijk
wordt als stookmateriaal en koffieboonen of rubber
geschikt zijn voor terreinophooging.
Het
verschijnsel
van de plotselinge ineenstorting
doet zich nooit in één markt alleen voor. Zoolang

andere markten nog stijgen, verleenen deze door haar
stijging steun aan de bedreigde markt, die daardoor
uiterlijk stijgt, maar innerlijk steeds zwakker wordt:
speculatieve voorraadvorming hij koopers, prikkeling tot nieuwe productie.

Optimisme kweekt optimisme; pessimisme kweekt
pessimisme.

De labiele, emotioneele psychologie van de massa
(de massa der koopers, de massa ‘der verkoopers) ver-
sterkt en accentueert het labiele karakter, dat deze,
door voorraad bedreigde markten reeds uit zuiver ob-
jectief gezichtspunt bezitten. Eerst wannéer alle of althans de meerderheid der markten technisch ver-
zwakt is, treedt de algemeene ineeristorting in. En
zooals de stijging in de

eene markt de stijging in de
andere heeft ondersteund, versterkt nu de daling in
markt A de daling in markt B.

De synchrone omslag van de labiele evenwichten
is het lenmerl van de algemeene crisis en van de
algemeene hausse.

De synchronisatie is een oneindifi grooter lcwaad
dan de omslaq van elk der evenwichten on zichzelf,
want de synchronisatie maakt het onmogelijk, dat de
eene markt de helpende hand toesteekt aan de andere; zij sleu ren elkaar mee in plaats van elkaar te steunen.
De markten zijn in den loop der hausse als ,,ange-
s&lte” bergbeklimmers op een steeds steiler wordende
helling: in het begin wordt de val van een enkeling
door de massa der overigen opgevangen; aangeland
op het steeds steiler geworden deel van de helling
vallen er een aantal tegelijk en sleuren al de overigen,
die steeds wankeler
zijn
komen ‘te staan, mede.

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

923

Waarom werken de krachten van het stabiele even-
wicht dan niet? Waarom heeft de prijsdaling geen toe-
neming van de vraag, geen afname van het aanbod
tengevolge en brengt dusdoende zichzelf tot staan?
Toeneming van de vraag is niet alleen een functie
‘van der prijs, maar ook van den tijd. Zelfs al zou het
waar zijn, dat de vraagkromme van de meeste grond-
stoffen een groote mate van elasticiteit vertoonde,
dus een sterke ‘toeneming van de consumptie bij lage-
ren eenheidsprijs (bij een groot aantal grondstoffen:
broodgraan, vele metalen e.d. is it stellig niet het
geval), dan heeft deze daling van prijs geruimen tijd
noodig om nieuw verbruik in de markt te brengen.
Niemand is conservatiever dan de finaalconsument.

Er is veel opvoeding, er is veel en langdurige reclame
voor noodig om de massa der consumenten ertoe te
krijgen grootere hoeveelheden van een bekend product
te verbruiken dan zij tot dusver gewend waren; het
aanwerven van nieuwe consumenten geschiedt nog
veel trager.
De snelheid van prijsval, mede als gevolg van onze
verbeterde m.arkttechniek en beter inzicht in het
marktbeloop, is zoo groot, dat zij door deze zeer lang-
zaam werkende kracht bij lange na niet kan worden
opgevangen.

Waarom •treedt dan geen afname van het aanbod
in? Omdat de prjsopbouw in elk der ondernemingen
hct voor den producent vaak minder nadeelig maakt

juist in tijd van lage prijzen zijn productie op te voe-
ren of althans te handhaven dan deze in te krimpen.
Men hoeft volstrekt niet aan te nemen, dat hij zoo dom
of kortzichtig is om niet te begrijpen, dat hij daar-
mede het algemeene prijspeil verder bederft. Hij ziet
dit vermoedelijk in het algemeen zeer wel in, maar
kan tôch niet
op eigen icrachi
tot prod uctiebeperkin g
besluiten, omdat dit besluit onmiddellijk en met zeker-
hcid zijn nadeel vergroot tegenover de zeer geringe
kans op ‘beterschap in de toekomst; een beterschap,
die alleen optreedt als anderen zijn voorbeeld volgen.

Maar hoe meer ondernemers zichzelf zouden op-
offeren door individueele productiebeperking, hoe
minder reden er voor de overige is om dit ook te doen.
T ndi vidueel uitgevoerde prod uctiebeperking betee-
kent dus opoffering van dengene, die haar toepast
ten bate van hem, die haar niet toepast.

Maar de economie leert ons toch, dat er grenspro-
ducenten zijn; elke hernieuwde prijsdaling schakelt
mi euwe aantallen grensproducenten uit.
Inderdaad; maar dat be’teekent nog volstrekt niet,
dat daarom de totale productie daalt.

Een eeuw of anderhalve eeuw geleden, in den tijd,
(lat Adam Smith en Ricardo hun evenwichtstheorieën
opstelden, was de con, .crete opbouw van de prijsstruc-
tuur in een bepaalden bedrijfstak geheel anders dan
thans, met name in de grondstoffenproduceerende be-

drijven, het geval is. Het is waarschijnlijk, dat de
verschillen in kostprijs tusschen de zich snel ontwik-
kelende ondernemingen toen veel grooter waren dan
nu; de algemeene ‘bekendheid van onze technische
methoden leidt tot sterkere nivelleering. En het is
volkomen zeker, dat de invloed van ‘de vaste kosten
in den kostprijs (rente, afschrjving, salarissen van
leidend en toezichthouclend personeel; encadreering
van de geheele organisatie) toen aanzienlijk kleiner
was dan nu.

Een ‘beeld van den afzonderljken en gecombineer-
den invloed van deze •beide factoren vindt men in
de navolgende 4 figuren.
Langs de horizontalë lijn zijn de verschillende pro-
docenten uitgezet, in volgorde van toenemenden kost-
prijs. Eenvoudigheidshalve is dit beloop voorgesteld

door een rechte lijn (in werkelijkheid vermoedelijk
(‘en Quêteletkromme); onder deze kostprjslijn is tel-

kens aangegeven de correspondeerende lijn der grens-
prijzen (somt der variabele kosten); de marge tas-

schen beide geeft dus aan ‘de vaste kosten. Een pro-
ducent zal – alle bewegingen op korten termijn ge-

dacht – eerst ophouden te produceeren wanneer liet
prijsniveau gedaald is tot beneden zijn grnsprjs.

Fig. 1 (vaste kostenbestanddeel klein, kostprjen
der verschillende producenten sterk verschillend), typeert nu de vroegere verhoudingen. Een prijsval
van Ai Fi tot Bi Et beteekent dus uitschakeling van de

producenten Ei Fi; het resteerende ‘deel Ei Di ziet
zijn winstmarge verkleind, maar blijft in overgroote
meerderheid winstgevend doorproduceeren. Be-
trekkelijk ‘geringe prijsdalingen worden onmiddellijk opgevangen ‘door nieuwe uitschakeling; het overblij-
vende deel blijft in meerderheid winstgevend. Er is
een sterk stahiliseerende werking. Het is de welda-
dige, physiologische functie van prijsdaling op het

econornish organisme: do productie, telkens ‘beperkt,
wordt in de goedkoopst prod uceerende ondernemingen
voortgezet.

Vergelijk dit nu met het andere uiterste afgebeeld
in fig. 4 (vaste ‘kostenbestanddeel groot, kostprijzen
weinig verschillend), dat de sterk gemeclianiseerde in-
do stri eele en agrarische gron dstoffenproductie ry-
peer t.

De prijsdaling is nu reeds onmiddellijk veel groo-
ter; er is een vrijwel plotselinge instorting over het
aanzienlijke vaste kostenbedrag van den grensprodn-

cent. Maar het in functie blijvende deel produceelt
niet meer winstgevend. De geheele bedr’jfstalc werkt
met verlies. En ondanks dii verlies is bij de in iuer-
king blijvende ondernemingen geen sterke prik/cel
tot productiebeperking:
integendeel er is een sterke
prikkel tot uitbrôiding van productie, want uitbrei-

ding van productie ‘beteekent, zoolang he’t prjsnivèau
nog boven den grensprjs van de betrokken onderne-
ming ligt, verbetering van de vaste kostendekking.

Van een normale physiologisehe functie der prijsda-
ling is geen sprkke meer:
de geheele toestand vwo den
bedrijfstak is pathologisch en kan dit geruimen tijd
blijven.

Fig. 2 en 3 stellen overgangsvornien voor, welke aan’toonen, dat ook zelfs onder minder on’gunstige
omnstandigheden geheele bedrijfstakken verliesgevend
kunnen worden en desondanks hun productie voort-
zetten en misschien uitbreiden, d.w.z. ‘de onverkoop-
bare voorraden vermeerderen, de markt verder demo-
raliseeren en tenslotte bijdragen tot de algemeene
débacle, waarvan wij getuigen zijn.

Het is trouwens niet eens noodig, dat er vermeer-
dering van productie plaats vindt; het ontbreken van
een sterken prikkel tot beperking treft immers samen
– met name in de markten van metalen, textielgrond-
stoffen, rubber, enz. niet een sterk verminderde
vraag. Een vraag, die teruglooprt èn omdat de finale
consumptie stokt èn omdat in de dalende markt de
speculatieve voorraden tot het laatste worden opge-
bruikt, vbôrdat men ‘bijkoopt /cn omdat de technisch
noodzakelijke tusschenvoorrad en, door de produ ctie-
beperking in de bedrijven, die eindproducten voort-
brengen, snel terugloopen.

Is het voor den gron’dstoffenproducenit practish
niet mogelijk op eigen kracht tot ‘beperking van voort-
brenging te komen, voor den producent van eindpro-
ducten is dit wel het geval. Hij heeft voor zijn mer-
kenartikelen een eigen markt, min of meer duidelijk
gedemarceerd van ‘die ‘van zijn concurrenten. De crisis
van 1920/1921 heeft hem geleerd, voor zoover
hij
het
niet reeds wist, dat hij deze eigen markt nauwkeurig
moet analyseeren, de ‘grootte van ‘de vermoedelijke
verkoopen vooruit moet leeren schatten en zijn pro-
ductie daar snel en nauwkeurig bij moet aanpassen.
Hij heef t zich ‘deze kunst min of meer vollédig eigen
gemaakt: overproductie in de massafabricage van
automobielen, radiotoestellen, enz., dus zelfs van ‘die
artikelen, wier fabricage in de afgeloopen hausse zich ontzaglijk heeft ontwikkeld, komt in deze crisis prac-
tisch niet voor.

Maar des te erger is de terugslag op de vraag naar

924

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

grondstoffen. Want wanneer de inarktanalyse er ons zich in én jaar tijds voltrekt), dus in totaal met

op
wijst,
dat de verkoop zal dalen met 20 pOt, en er 25 pOt.

liggen bij een omzet van 100 eenheden per jaar 25 een-

Volgt men zoo de pioductie stroomopwaarts, dan

heden voorraad tussehen productie en verkoop, dan blijkt elke tusschen’voorraad een versterkte daling
dient deze voorraad eveneens met 20 pOt. te dalen, op den onmiddellijk voorfgaanden trap van productie
dus gebracht te worden op 20; de productie moet dus uit te oefenen. Ee teruggang van den verkoop aan
dalen le. met 20 pOt. wegens daling van den verkoop; den consument met 20 pOt. leidt dus in een schema 2e. met 5 pOt. wegens daling van de voorraden, (aan- met slechts drie tusschenvoorraden elk van 25 (drie nemende, dat deze daling van den tusschenvoorraad maanden vôorraad inclusief zeilende en rollende zen-

.VASrE-KOSTEN-AANOEEL KLEIN

KOStQlJZEN STK V.EQSG4I LLEND.

KOSÎPR hZ EN WEINhO VESU-HLLEW 1.

FI.2.

L
J
J

06


.

.

C-tA-

c
IN

EDI)I

.

KELD
IN BEDQI)F

KEL

1OTAAL AANTAL
PRODUCENTEN
1OTAA,LAAWTALPIODUCENTErJ

F.I.
Dl:

Ei.
D.2.
E.2.

1

IAÇTE

KOSTEN

AANDEEL ÛR.00T

STPR.UZE’J 5TEK VEÇ(HILLEND

KOSTPk I)ZEN WEINIG VE25’CF-tILLE0

HG.

.

..

A.3f

KosrpR)S

ui

LU

ITCJ

SEDQL)

ZELP

• IN SEDII)F

KELI

OTAAL. AANTAL PQODUENTEr

TOTL
AANTIL PPODUCEWTEt

F3DL

EL

/.1.1

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

925

dingen) tot een vermindering van de vraag naar

grondstoffen met 39 pOt.
Hetzelfde verschijnsel in omgekeerde richting heeft
zich natuurlijk ook afgespeeld in de voorafgaande
hausse.

Onderstaand getallenschema geeft een beeld van het

verloop over vier jaar.

le jaar
2e jaar 3e jaar
4ejaar

Verkoopaanhetpubliek
100
1201)
100
80
Voorraad eindproduct 25
30(_j_5)
25(-5)
20 (—f)
Productie eindproduct
100
125
95
75
Voorraad haiffabrikaat
25
31
(+6)

24 (-7)
19 (-5)
Productiehaiffabrikaat
100
131
88
Voorraad grondstof ..
25
33(+8)
22(_11)
17;5(_4)
Technische vraag naar
– –
grondatof 100
139
77
66,5
i) De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven de ver-
meerdering of vermindering van den tussehenvoorraaci aan.
die op de onmiddellijk voorafgaande productie terugwerkt.

Uit deze tabel blijkt dus, dat een beweging van den
verkoop volgens de getallen 100, 120, 100, 80 (een
schommeling dus van 1 op 0,67, gemeten tusschen top
en dal), een beweging van de technische vraag naar
grondstoffen veroorzaakt van 100, 139, 77 en 66,5
(een schommeling dus van 1 op 0,48 gemeten tusschen

top en dal).
De schommelingen in de eindconsumpt’ie pla.nten
zich dus in aanzienlijk versterkte mate voort naar de
grondstoffenproductie.

De versterkingsfactor is grooter: le. naar mate
het aantal tusschenvoorraden grooter is; 2e. naar mate
de grootte van elk dezer voorraden, gemeten in per-
centen van het jaarverbruik, grooter is; 3e. naar mate
deze voorraden strikt rationeel worden beheerd, d.w.z.
steeds zoo snel mogelijk beperkt tot het technisch toe-

laatbare minimum.

Deze versterkingsfac’tor heeft dus de neiging in
den loop der technisch-economische ontwikkeling toe
te nemen: de sub 3 genoemde factor wordt immers
in zijn uitwerking nog versterkt door de toenemende verticale bcdrijfsconcentratie; jdaarnevens 1eidt •de
toenemende internationalisa4ie van de voorziening
met eindproducten ertoe, dat de totale tusschenvoor-
raden – in laatste instantie bepaald door de totale
transport- en
wachttijden
op internationale trajecten
– toenemen.

Men behoeft dus den invloed van de speculatieve
voorraadhouding volstrekt niet te hulp te roepen om
te kunnen verklaren, dat een betrekkelijk geringe
teruggang in de consumptie reeds leidt tot sterken
achteruitgang in de vraag naar grondstoffen. Het
conjunctuurrisico wordt door de fabricage der eind-
producten voor een goed deel afgewenteld op de
fabricage van grondstoffen.

.lndivi-dueelo trestrictiepolitiek kan, zooals boven
werd betoogd, hiertegen niet worden toegepast. Ligt er
dan baat in collectieve restrictie? Collectieve restric-
tie heeft alleen zin, indien alle producenten zonder
uitzondering meedoen; anders ontstaat het verschijn-
sel, dat de outsiders eerst op de opofferingen der con-
tractanten parasiteeren om ‘deze vervolgens nutteloos
to maken. Collectieve restrictie moet dus haar sluit-
steen vinden in een door overheidssanctie van elk
der productielanden gegarandeerd produc-tieprogram-
ma; zij moet gebaseerd zijn op de volstrekte zekerheid,
dat elk dier landen niet meer dan een bepaald quan-
tum in een bepaald tijdvak op de markt zal brengen.
De staatsorganen en de publieke opinie zijn voor alge-
meene toepassing van de collectieve rçstrictie niet rijp. Men vraagt zich – overigens niet ten onrechte
– af wat de gevolgen van deze organisatie zouden
zijn, indien een tijdperk van voorspoed terugkeerde en
is beducht, dat dan door de -grondstoffenproducenten

wel eèns. dubbel en dwars teruggehaâld zou kunnen
worden hetgeen hen nu ontging.
Maar ook al zou voor een bepaald artikel na over-
winning van alle particuliere, bedrijfseconomische be-
langen, die zich tegen restrictie verzetten (zie boven)
een bepaald schema tot stand komen – dan is daar-
mee het prjsbederf volstrekt nog niet opgeheven. De
tinrestrictie, het plan Chadbourne voor de suikerpro-
ductie zijn -daar om te bewijzen, dat ondanks •de be-
perkende bepalingen de prijsval verder en verder is gegaan. Men heeft immers de dreiging van de ioor-
raden boven de gedemoraliseerde markt niet wegge
nomen. Men heeft credieten gegeven om de voorraden
hier en daar wat langer te kunnen”ophouden. Dit zijn
uitermate riskante credieten. Want zoolang de inter-
nationale hoeveelheidspolitiek niet gévolgd is door
international prjspolitiek – en wie acht deze in
afzienbaren tijd voor een groot aantal artikelen moge-
lijk en wenschelijk? – zal het prijsniveau van dag tot
-dag practisch ongelimiteerd kunnen achteruitgaan en
ook het soliedste crediet slecht -maken.

1)it is dus ‘het beeld van den tegenwoordigen toe-
stand:

Grondltoffenmarkten in volledige ontreddering, die
noch door de eigen kracht der ondernemers, noch door
collectieve samenwerking, noch door partiëele, en uit den aard der zaak ‘tijdelijke credietverleening kunnen
worden gered.

Een aandeelenmarkt, die aanvankelijk door over-
speculatie, maar weldra door het onrendabel worden
der ondernemingen ongelimiteerd daalt. Wat is de
waarde van een aandeel in een onderneming, die ver-
lies -maakt en waarvan men in afzienbaren tijd geen kans ziet dit verlies te doen ophouden? Het absolute
iulpun-t is ook hier de eenige vaste grens.

Een credietmarkt, waarop alle credieten, die -ge-
dekt zijn (waren) door goederen, slecht zijn geworden
en waartoe geleidelijk de noodlottige waarheid door-
dringt, dat daarmede
alle
credieten slecht zijn gewor-

den; de credieten op -geidvorderingen berusten im-
mers uiteindelijk – bij een volgenden debiteur –
steeds op goederen-bezit.

Een arbeidsmarkt met loondaling en een snel stij-
gend aantal werkloozen; de daling van -de consumptie
neemt grootere afmetingen aan .- de vicieuse cirkel
is gesloten: nieuwe krachten tot daling van grond-
stoffenprijzen. zijn in het vooruitzicht. –

En in dat alles is geen enkel centrum, waarvan
tegengestelde of zelfs maar remmende krachten uit-
gaan. Het tijdperk van de verschillende conjnncturen
in de verschillende landen is voorbij:
de conjunctuur-
beweging over de geheele wereld is gesynchroniseerd.
Eilanden van in zichzelf gesloten ‘huishoudingen, -die
zich aan de algerneenè beweging kunnen onttrekken;
onontgonnen gebieden buiten den maalstroom, waar
het kapitaal, dat er wel is, maar zich niet buiten de
deur waagt, werkzaamheid zou kunnen v,idn – dlt
alles is niet meer aanwezig of quantitatief wo onbe-
langrijk geworden tegenover het groote geheel, dat
er geen werkelijke invloed meer van kan uitgaan. Oali-
fornië, Zuid-Afrika, wier ontsluiting de groote
-depressieperioden van 1840 en 1880 beëindigde – zij


kunnen niet voor een tweeden keer worden ontdekt.

De -bean-gstigende vraag, die zich ook aan den nuch-
tersten en -koeibloedigsten beschouwer van het econo-
misch leven moet opdringen is: – Waar is van deze
depressie het eind? En hoe zal ‘de wereld er dan uit-
zien? Hoeveel welvaart, hoeveel levensgeluk, ‘hoeveel
ontwikkelingsmogelijkheid, hieveel – menschenlevens
zullen -dan zijn vernietigd?

•En -daarnaast de vraag: Was dit alles noodig? Was
dit alles onvermijdelijk? Was het onermijdelijk om de
welvaartsperiode 1927—’29 te doen volgen door den
diepen val van ’30, ’31 en. . . 1 – – –

926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

Men zegge niet, da:t ‘de welvaart van de afgeloopen
periode niet reëel was, dat het schijnrijkdom is ge-
weest. Het was een zeer tastbare welvaart: de man-
nen hadden werk en een in koopkracht regelmatig
stijgend loon; de vrouwen hadden geld om kleeding
en huisraad te koopen voor het gezin; nieuwe wonin-
gen werden gebouwd, ruimer en beter dan de oude.
En wij hebbeh in dien tijd niet ingeteerd op onze
rijkdommen. Ons productie-orgaan is nog hetzelfde
als twee jaar geleden; onze fabrieken en onze organi-
saties
zijn
nog paraat; zij zijn beter geworden door
een rücksichtslos toegepaste rationalisatie; grondstof-
fen zijn in overvloed aanwezig.
Grondstoffen zijn tegen spotprijzen te koop; alle grondstoffen zijn te koop ver beneden haar gemid-
delden kostprijs. Het tegenwoordig grondstoffenpeil
beteekent den ondergang van de grondstoffenprodn

centen, niet van enkele, maar van alle.
De lage graan-
prijs is de ondergang van Argentinië, Canada en van
gcheele gebieden van de Vereenigde Staten; de lage koffieprijs is de ondergang van Brazilië; de lage ka-toeuprijs bedreigt Egypte, Britsch-Indiö en het Mis-
sissippigebied; de lage tinprjs beteekent de ontwrich-ting van Bolivia;. de suikerprijs bedreigt Cuba.
De prijsdaling 1029—’31 is veel ernstiger en veel
pathologischer dan die van 1920—’23. Toen was het
voor een groot deel het loslaten van extra winsten;
thans snijdt de prijsdaling ver in de zeifkosten, in die
mate, dat zij door rationalisatie niet meer op korten
termijn kan worden achterhaald.
Dit is dus de kwaal: dat algemeene overvloed onder
de tegenwoordige bmstandigheden een algemeenen
prijsval teweeg brengt. die eerst de individueele pro-
duc enten, dan de staten die zij bewonen, tot ondergang

brengt en in dezen val ook de rest van de wereld, die
(reditenr n leverancier van deze landen is, meesleept.
Dit is het gevaar: ‘dat deze maaistroom, eenmaal
op gang gebracht, zichzelf hekrachtigt en versnelt –
en dat de krachten, die uiteindelijk het evenwicht tus-
schen kosten en verkoopprijs herstellen, eerst zullen
gaan werken, nadat de ondergang of de depravatie van duizenden en millioenen een voldongen feit is
geworden.
1)

Hoe kan dit synchronisrne van de prijsbeweging
worden dorbroken?

Het zal alleen doorbroken kunnen worden, indien
men de werkelijke rijkdommen der menschheid weet
te redden van een devalorisatie, – die niets te ma-
ken heeft met werkelijke daling van productieprijzen
of werkelijke daling van gebruiksnut’tigheid, maar die
alleen een mechanisch gevolg is van de techniek der
vrije prijsvorming in perioden van tijdelijken overvloed.

Een van •de middelen tot redding

een van de
middelen, die ook in de toekomst deze algemeene,
stormachtige devalorisatie voor goed en automatisch zal voorkomen, is het aanwenden van den grondstof-
fenschat der menschheid,
naast het goud,
als dekking
voor de biljettenuitgifte der circulatiebanken.
(Slot volgt.)

Prof. Dr.
Ir.
J. GOUDRIAAN
Jr.

OPLOSSING DER CRISIS IN DE WERELD-PETROLEUM- INDUSTRIE?

Op een begin September in ,,The Petroleum Times”
gepubliceerde beschouwing inzake den kritieken toe-
stand der wereld-petroleumindustrie laat de schrij-
ver van bedoeld artikel, Ir. J. B. Aug. Kessler, Di-
recteur van de Koninklijke Nederlandsche Petroleum
Mij., thans een uitvoerig
plan tot oplossing van de
tegenwoord’ige problemen
in de internationale petro-
leumindustrie volgen
2),
hetwelk niet alleen om de

) Het is de tekortkoming van de theorieën over het ver-
band tusschsn geldomloop en goederenprijzen, dat zij alleen
met deze evenwichten-op-den-langen-(Iuur rekening houden;
de cyclische schommelingen worden door hen niet ver-
klaard; zij spelen zich af binnen de ‘grens van onnauwkeu-
righeid, die deze theorieën laten voortbestaan.
2)
Solution of the World Oil Crisis”. – ,Definite inter-

‘positie van den schrijver, maar ook wegens het ge-
halte van zijn eerste artikel, doch bovenal wegens het
belang van de behandelde stof – het betreft immers de redding eener industrie, waarin volgens taxaties
waarschijnlijk
f
40 h 43 milliard is vastgelegd – ook
buiten dn kring van de naast-betrokkenen en zelfs

buiten dien van cle geheele industrie aanspraak maken
mag op opmerkzaamheid.

1.

Het plan.

liet plan, waarvan het weergeven in uittreksel het
eerste ‘deel van dit artikel vörmt, terwijl ‘het tweede
aan de critiek zal worden gewijd, gaat uit van de
volgende prdernissen:
Hoewel alleen reeds een inkrimping van de wereld-
productie ongetwijfeld een verbetering van den toe-
stand tengevolge zou hebben, blijft een dergelijke
maatregel toch onvoldoende, zoolang door het voort-
zetten van de bedrijvigheid hij het boren nieuwe po-
tenrtiëelo productie wordt geschapen. Een beperkings-
plan zonder meer zou derhalve in het gunstigste geval
een ,,gewapende wapenstilstand”
zijn. Daarom is een

boorverbod
of minstens een belemmering van het
boren noodzakelijk. Voorts: slechts een regeling, welke
de geheele wereld omvat, kan bevredigend werken,
doch op grond van zijn kennis inzake de verhoudin-gen in de petroleumindustrie meent de schrijver, dat
juist zulk een alomvattende regeling, waarschijnlijk
wegens verschil van meening omtrent de aan elk der

deelnemers te vergunnen maximale productie, on-
mogelijk zal zijn te verwezenlijken.
Tntusschen, aldus zegt de schrijver, is voor een
regeling van de wereldproductie eigenlijk slechts de
.s-amenwerlrin.q van drie landen
vereischt: van de Ver-
eenigde Staten, Venezuela en Roemenië. Een volgens den aard der produceerende landen opgestelde classi-
ficatie maakt het hem mogelijk, dit te motiveeren:

Landen, welker productie geheel of grootendeels door
een of twee groote maatschappijen woi’dt gecontroleerd,
en welke zich nimmer aan overproductie hebben schul-
dig gemaakt: Perzië. Coltimbia, Egypte, Nederl.-Indië
met inbegrip van Serawak. De hier werkende groote con-
cerns zouden zich (uitsluitend) tot verdere voortzetting der
productie-beperking tijdens den duur der overeenkomst
moeten verbinden.
Landen, welker productie geringer is dan hun eigen
behoefte: Argentinië, Japan, Frankrijk. Canada. Italië,
Tsjecho-Slowakije, Bolivia, Ecuador, Duitschland, Britseh-
Indië. Daar de behoeften van een land allereerst
uit cle
productie van datzelfde land moeten worden gedekt, blijven
deze landen. zoolang hunne productie geringer ‘is clan hun
verbruik (cl.w.z. zoolang zij niet exporteeren) bij een pro-
ductie-inkrimping buiten beschouwing.

:1

Landen met dalende productie gedurende de laatste
jaren : Mexico. Polen, Peru. Van deze landen mag niet
worden verlangd, dat zij de pogingen zullen opgeven, hunne
productie op een hooger dan het sterk gedaalde niveau der
laatste jaren te brengen. Veel gevaar dreigt inmiddels van
deze zijde niet.
3a. De productie van Trinidad is stabiel, zoodat deze, Of
tot groep 3, Öf tot de landen: Ver. Staten, Venezuela en
Roemenië gerekend zou moeten worden.
Rusland. ,,Het ‘is”. aldus heet het woordelijk,. onze-
ker, of zij (de Russen) geneigd zullen zijn, zich aan te slui-
ten bij een internationale overeenkomst.
In
het door mij
opgeworpen plan is voor hen geen plaats, maar het wordt
ook niet als noodzakelijk beschouwd, dat zij ‘daaraan deel-
nemen;, dit wegens hun toenemend binnenlandsch verbruik
an de geringe mogelijkheid, dat zij in staat zullen zijn,
hunne productie in belangrijke mate op te voeren.”
5 Ovér blijven dan: de Ver. Staten, Venezuela, Roeme-
nië. (Hierbij worden de eersten als één geheel beschouwd,
hoewel het noodzakelijk kan worden, de verschillende olie-
staten d4arvan afzonderlijk te behandelen).

De olie-industriëelen van de laatstgenoemde drie
landen moeten gedelegeerden naar een
internationale

bespreking
afvaardigen; twee, en niet meer dan twee,

national Scbeme for Settling the Difficulties. ‘The Pe-
troleum Times. 10 October 1931, pag. 491 e.v.

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

927

voorwaarden
lijken den schrijver daartoe vereischt:
I. de overtuiging, dat ‘de poging inzake vermindering
der productie tot minder dan het verbruik moet wor-
den on(lernomen, teneinde op deze wijze de bovenma-
tig groote voorraden te verkleinen; 2. een verplich-
ting voor de gedelegeerden, bij hun Regeeringen aan
te dringen op het uitvaardigen van een boorverbod
gedurende de periode, dat de productie van het ‘be-
trokken land hooger is dan de door de gedelegeerden
zelf voor ieder land vast te stellen minimum-produc-
tie
1
). Geschiedt zulks niet, dan zullen er zooveel On-
gelukken gebeuren, dat de Regeeringen zich gedwon-
gen zullen zien, op veel ingrjpender wijze tusschen-
beide te komen ,,om haar land te redden dan ddor
het uitvaardigen van een tijdelijk boorverbod of het
heffen van een tijdelijke boor-belasting.”

Tegenover de door elk land zelfstandig vast te stel-
len eigen minimum-productie (declared minimum
procluction) bepaalt een statistische commissie, hoe
hoog de productie mag zijn, teneinde de voorraden
binnen redelijken tijd te verminderen.

Aannernende, dat de ,,declared minimum production” voor
do
Ver.
Staten 2.500.000
vaten daags, voor Venezuela
400.000
vaten daags en voor Roemenië
112.000
vaten daags
bedraagt, komt men tot een jaarprocluctie van resp.
912.500.000, 146.000.000
en
40.880.000,
of tezamen
1.099.380.000
vaten (rond
1.100
millioen). Daartegenover
zou dan bijv. staan een door 1e statistische commissie vast-gestelde productie van
880.000.000
vaten.

Uit het verschil tusschen de declared minimum pro-
duction en de (geringere) hoeveelheid, welke als pro-
ductie wordt toegestaan, vloeit voort een ,,declared
overproduction” (aangekondigde overproductie) van
220 millioen vaten. Deze ,,spits” der productie kost
den producenten het minst; die hoeveelheid kan zon-
der moeite worden gewonnen, wanneer de bronnen
slechts iets minder scherp worden geknepen. De
schrijver neemt aan, dat deze olie wel niet meer dan
$ 0,20 per vat kost. Zelfs onder de tegenwoordige om-
standigheden is het evenwel, wanneer . men deze
,,spirts” niet met de-gewone kosten (overhead charges)
van pompen en raffinage belast, mogelijk, uit deze
olie een opbrengst van $ 0,40 of een nettowinst van
$ 0,20 per vat te verkrijgen.

Om de producenten dezer drie landen te bewegen,
af te zien van die ,,aangekondigde overproductie” van
220 millioen vaten, zou hun een
schadevergoeding

van $ 0,20 per barrel aangeboden moeten worden.
Daar echter vermoedelijk alleen het feit reeds van een
dergelijke overeenkomst aanleiding zal geven tot
een stijging van de prijzen, zou de berekende winst
van $ 0,20 waarschijnlijk te gering, en vermoedelijk
op $ 0,40 te schatten zijn, zoodat voor elk geprodu-
ceerd vat beneden 1100 millioen barrels dit bedrag
($ 0,40) vergoed wordt. M.a.w. op de aangekondigde
jaar-overproductie van 220 millioen vaten zouden
$ 88 millioen en vooreen kwartaal (55 millioen vaten)
$ 22 millioen vergoeding moeten worden betaald. Deze
som moet voor het eerste kwartaal beschikbaar zijn,
en wordt verkregen door een omslag opelk vat der
aangekondigde kwartaaisproductie van 275 millioen
vaten; een eenvoudige berekening leert, dat derhalve $ 0,08 per vat vooraf moet worden betaald.
i)it
fonds
wordt -aan het einde vaji het eerste kwar-
taal pro rata onder de landen verdeeld,, welke in die
periode minder dan de ,,aangekondigde minimum-

productie” hebben geproduceerd.

,;Het bestaan vaim dit fonds zal voor de producenten een
aansporing zijn, minder te produceeren dan hun ,,aange-
kondigd minimum”, teneinde na het verstrijken van het
kwartaal deel te hebben hij de verdeeling van het fonds,
en het is derhalve practisch zeker, dat de geza.menlijke pro-
ductie der drie landen geringer zal zijn dan hunne geza-
inenlijke aangekondigde minimum-productie, en dienover-
eenkomstig degenen, die ertoe hebben bijgedragen aan

1)
In plaats van een boorverbod zou ook een boor-belas-
ting van niet minder dan $ 30.— per voet kunnen treden.

de overproductie een einde te maken, hunne rechtmatige
belooning zullen ontvangen.”

Na een bevredigend verloop van ‘het eerste kwar-
taal, waarin het plan van kracht was, zullen waar-
schijnlijk de marktprijzen voor petroleum zijn geste-
gen, waarom het redelijk zou zijn, den producenten
der drie bovengenoemde landen een hoogere vergoe-

ding dan $ 0,40 per vat toe te kennen, teneinde hen
aan te sporen, beneden hunne ,,aangekondigde mini-
mum-produotie’ te blijven. Daarbij komt, dat bij de
te verwachten stijging van de prijzen het voor ‘de
olie-industrie dezer drie landen veel gemakkelijker
zal zijn, voor het tweede kwartaal een aanmerkelijk
hoogere som dan de voorloopig vereischte $ 22 mii-
lioen voor het eerste kwartaal bij elkander te bren-
gen. Inmiddels geeft de schrijver in overweging, deze
vergoedin voor de productie-vermindering te beper-
ken tot een niet te hoog bedrag.

De
geldigheid van het plan
moet van kwartaal tot
kwartaal worden verlengd, totdat gedurende zes
achtereenvolgende maanden de prijs in de vrije
markt voor stookolie fob Golf van (Mexico (of op een
andere, nog nauwkeuriger den wereldprijs %veerge-
‘en’de markt) minstens $ 1,— per vat noteerde en
tijden’s dezelfde periode de
prijs
voor benzine van
64° Bé niet minder dan $0,08 per Gailon was. Daar-
na zou het plan worden geschorst, om opnieuw in
werking te treden, zoödra ‘de prijzen tot beneden deze
grenzen zijn gedaald. Zoolang het plan geschorst is,
treedt ook het boorverbod (de boor-belasting) buiten
werking. Het plan moet door elk der betrokken lan-den telkens minstens een maand voor het einde van
het kwartaal opgezegd kunnen worden.

Vervolgens houdt de schrijv ér zich ‘bezig met het
vraagstuk inzake het
vericrijgen der middelen voor
het fonds.
Hij is van meen ing, dat het enkelen klei-
neren maatschappijen moeilijk zou kunnen vallen,
v66r het begin van het eerste ‘kwartaal de vereischte
$ 0,08 per barrel voor hare ,,aan’gekondigde minimum-
productie” te vinden. Verscheiden maatschappijen
zullen waarschijnlijk groote bankschulden hebben en
de banken wellicht niet geneigd zijn, ‘de benoodigde sommen voor te schieten. Daarom moeten de groote
concerns een ,,Internationaal Petro.leumindustrie-
Financieringssyndicaat” vormen, dat ‘de betalingen
voor de kleinere en zwakkere maatschappijen tegen
bepaalde maximum-condities verricht en daarvoor
een eerste hypothecair verband op de bezittingen van
laatstgenoemden krijgt. De verbetering in den toe-

stand der petroleumindustrie zou het waarschijnlijk
dezen maatschappijen mogelijk maken, de voorschot-
ten terug te betalen, doch wanneer zulks niet ge-

schiedt, zou het Syndicaat de verbonden bezittingen
aan den meestbiedende verkoopen.

,,Het door het ,,Intern. Petroleumindustrie-Financierings-
syndicaat” op te brengen bedrag zou niet zoo heel hoog
zijn; van de
$ 22
millioen, welke voor het eerste kwartaal
worden vereischt, zouden de groote concerns, zeer matig
gerekend, minstens de helft zelf bijeenbrengen. De andere
$ 11
millioen zouden gevonden kunnen worden door ‘het
opnemen van credieten bij ‘banken, of bij het Syndicaat; de eerstgenoemclen zouden denkeljk wel $
6
millioen beschik-
baar stellen en de dan nog resteerende
$ 5
millioen te vin-
den zou voor een syndicaat, waartoe alle groote concerns
behooren, zeker niet moeilijk zijn.”

Nadat de schrijver nog het geval heeft besproken,
dat een bijzonder sluw producent zijn ,,aangekondig-
de minimum-productie” zeer hoog, daarentegen zijn
werkelijke productie zeer laag beproeft te houden,
teneinde op deze wijze een groot ‘deel van de vergoe-
ding te verkrijgen, en nadat hij heeft uiteengezet, dat
een dergelijk producent zich zeer gemakkelijk sterk
verrekenen kan, behandelt hij nog twee punten:
Wat ‘geschieden moet, wanneer in een Staat als
bijv. Oklahoma zich slechts 95 pOt. van de producen-
ten aansluiten, en

Hoe de toestand zou worden, wanneer een nieuw

928

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

groot petroleumveld – men denke slechts aan Irak
– in productie zou worden gebracht.

In het eerste geval bestaan twee mogelijkheden: de
productie der ontbrekende 5 pOt. der producenten
geheel buiten beschouwing te laten en de ,,aangekon-
digde minimum-productie” van den Staat geringer
aan te nemen, ofwel de vermoedelijke productie dezer
niet-aangesloten producenten ook mede te rekenen.
In beide gevallen zou aan het beginsel van het plan
en de toepassing ervan niets veranderen.

Wat betreft het in productie brengen van een
nieuw •groot oliegebied, bijv. dat in Irak, zoo behoeft
ook dit aan het plan niets te
wijzigen.
Aannemenie,
dat Irak 28 millioen vaten ruwolie produceert en

weet af te voeren, zoo behoeft de petroleumindustrie
van dien staat zich slechts met dezelfde rechten en
verplichtingen als •de andere deelnemers bij het plan
aan te sluiten, d.w.z. voor hare ,,aangekondigde mini-
mum-productie” de bijdrage te storten, om voor hare
eventueel geringere productie ook de overeengeko-
men vergoeding te ontvangen. Een verstoring van
zijn plan door het toetreden van een land met een
productie van ‘de genoemde grootte verwacht de op-steller niet.

In zijn slotbeschouwing noemt hij het een ,,’bijzon-
der voordeel van zijn plan”, dat dit
,,niet mislukken
kan,
wanneer eenige leden van de petroleumindustrie
o’n.verstci’n4ig
zijn”. liet plan zou bovendien spoedig
en betrekkelijk gemakkelijk in werking gesteld kun-
nen worden. De schrijver verwacht, •dat gezien den
grooten inzet – ,,de redding der Wereld-petroleum-

industrie”
– de
Regeeringen tot medewerking
be-

reid zullen zijn en dat zij, wanneer de een of andere
van de voorgestelde bijzonderheden met wettelijke be-
palingen in een ‘der betrokken staten in strijd is,
spoedig maatregelen zullen treffen om moeilijkheden,
welke aan de verwezenlijking in den weg
siaan,
te
elimineeren en het in werking treden van ‘het plan
mogelijk te maken.

II.

De critielc.

Men ziet: van zoo diep pessimisme als de auteur
van het plan vervuld is, waar het den tegenwoordi-
gen toestand en de toekomst der petroleumindustrie betreft – meer dan eens spreekt hij van de ,,redding”
der wereld-petroleu’min’dustrie en beschouwt hij, ge-
heel in tegenstelling tot de anders in ‘de kringen der
Koninklijke-Shell-groep hooggehouden beginselen, in-
grijpen door den Staat ingeval van nood als onver-
mijdelijk
1)
-, door zoo groot vertrouwen is hij be-
zield, wat de uitwerking van zijn plan betreft.
Wij gevoelen
twijfel
dienaangaande, twijfel van prin-
cipiëelen aard zoowel als t.a.v. enkele zijner opvattin-
gen. Het belangrjkst zijn uiteraard eerstgenoemde be-
zwaren. Daartoe rekenen wij den twijfel, of een restric-
tieschema volkomen succes kan hebben, dat gelijk de
1-leer Kessler wil, en gelijk onlangs het aan den Han-
deissecretaris Lamont en President Hoover voorge-
legde plan van een Commissie, welke de Gouverneurs
van Oklahoma, Kansas en Texas vertegenwoordigt,

wilde, slechts met ‘de
ruwolieproductie
en niet tevens

met de
verwerking
van ruwe olie en met den
afzet

1)
Niet tegen het standpunt van den ‘schrijver, doch zeer algemeen tegen het thans geliefde argument, dat het kapi-
talistische stelsel wanneer het in gebreke zou zijn ge-
bleven, dan toch slechts in gebreke gebleven is, omdat het
zich niet ongehinderd kon ontwikkelen, en veeleer aan ban-
den werd gelegd, richt zich onze tegenwerping, dat juist
de ondervinding betreffende de onheilzame gevolgen der
onbelemmerde toepassing van kapitalistische beginselen ge-
leid heeft tot het aanleggen van deze banden. Niet alleen
voor de petroleumindustrie geldt het door den Heer
Kessler gebruikte woord ,,gebrek aan leiding, ideeënrijkdom
en vooruitziendheid”, een verwijt, hetwelk doet denken aan
de uitspraak van Owen D. Young: ,,In mijne critiek op
het kapitalistische systeem laat ik mij door geen bolsjewiek
overtreffen.”

der afgewerkte producten rekening houdt. De Heer
Kessier betrekt – volkomen terecht – ‘de boor-
bedrijvigheid mede in zijn schema, vergroot om zoo te
zeggen de kernphase van de bedrijvigheid der olie-
industrie, de ruwolie-productie, door de voorafgaande
etappe, de boor-activiteit, maar houdt geen rekening
met de volgende, nl. verwerking en verbruik. Maar
het is toch wel een in de olie-indstrie (en misschien
zelfs daarbuiten) voldoende bekend feit, dat bij ge-
lijkblijvende en zelfs ‘bij geringere ruwolieproductie de vervaardiging van afgewerkte producten aanmer-
kelijk kan worden opgevoerd (‘door een vermeerderde
verwerking en door bij toepassing van betere procé-dé’s verhoogde opbrengst vooral van het tegenwoor-
dige hoofdproduct benzine), hetgeen een der oorzaken
was, dat de pro’ducenten, die zich in het jaar 1930 aan
de restrictie hielden, de belooning voor hunne hou-
ding misten. Bovendien kan de concurrentie der raf-
finaderijen en verkoopsondernemingen tengevolge
hebben, dat in weerwil van een gelijk blijvende of
zelfs van een geringere productie aan benzine (of
andere producten) de prijzen voor afgewerkte produc-
ten zoo sterk dalen, dat het betalen van redelijke prij-
zen voor de ruwe olie onmogelijk wordt. Ook dit was
in 1930 en in een deel van het jaar 1931 het geval.
1)

Men moet er zich, wanneer wij deze prijs

theoretische
opmerking mogen maken, slechts rekenschap van
geven, dat – normalerwijze – niet ‘de prijzen van de
grondstof die voor de afgewerkte producten bepalen,
doch omgekeerd, de prijs van het eindproduct dien,
welke voor de grondstof kan worden betaald.

De schrijver meent, een wereld-productieregeling
met succes te kunnen doorvoeren, wanneer
slechts
drie landen,
‘de Vereenigde Staten, Venezuela en
Roemenië, het daaromttent eens worden; dit lijkt wel
een gelûkkig toeval, aangezien de moeilijkheden, alle
landen onder één hoedje te vangen, inderdaad groot
zijn. Het niet-deelnemen •der overige landen, dat zich
van eenvoudig met het geweer aan den voet staan (lan-
den, welker productie door enkele groote concerns wordt beheerscht), via de vergunning tot onbelem-
merde productievermeerdering (in landen ‘met mo-
menteel dalende productie en in die, waar de produc-
tie niet voldoende is om in de behoefte te voorzien)
tot de complete negatie van den tegenwoordig op
één na grootsten producent (Rusland) uitstrekt, wordt echter op zeer uiteenloopende ‘gronden gebaseerd, en
dit doet het toeval nog gelukkiger voorkomen.

Doch aannemende, dat die argumenten voor het
niet-deelnemen dezer landen inderdaad afdoende zijn,
dan nog schijnt het beginsel verkeerd, om hen in de
kosten der restrictie
(vorming van het fonds)
niet
te
laten bijdragen.
2)
Want wanneer het plan – waaraan
wij twijfelen – verwezenlijkt en met succes verwe-
zenlijkt wordt, deelen zij even goed in de voordeelen
ervan (prjsverhooging voor de producten). Boven-
dien gaat de ontwikkeling of vermeerdering der pro-
ductie van deze landen met thans ter voorziening in
de behoefte niet toereikende eigen productie of met
tegenwoordig afnemende oliewinning onvermijdelijk
ten koste van ‘den afzet der petroleumproducten uit
de aan de restrietie deelnemende drie landen, welke
thans de leveranciers van eerstgenoemde zijn.

Thans liet
niet-deelnemen van Rusland.
Hier schijnt
een merkwaardige tegenspraak in de argumenteering
te zijn. Op zichzelf verbazingwekkend is deze niet-
deelneming van een land, dat een uitvoer heeft van
ongeveer 90.000 vaten, nagenoeg geheel eindproduc’ten
(wat nog iets anders zeggen wil dan een ruwolie-
uitvoer van dezelfde grootte), welke op zoovele mark-
ten storend werken. Doch niet minder verwondering

1)
Herinnerd moge worden aan de juist dit punt be-
handelende Bestuursverklaring van de Koninklijke van
10
November 1930.
2).
Aangaande onze bedenkingen tegen dit fonds, de fun-
deeriag van het geheele gebouw, zie men hieronder.

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

929

wekt een tegenstrijdigheid, welke te vinden is in de
door den schrijver gegeven argumenteering voor het
niet-betrekken van Rusland: hij beschouwt deelname niet als noodzakelijk: a. wegens het toenemende bio-nenlandsche verbruik in Rusland en b. wegens de ge-
ringe mogelijkheid, dat Rusland in staat zal zijn, zijn
ruwolie-productie belangrijk te verhoogen. Een van tweeën: wanneer de Russen niet in staat zijn, hunne
productie belangrijk te vergrooten, kan – ‘daar nie-
mand mag aannemen, dat zij hun export in de eerst-
volgende jaren zullen verminderen, want zulks ver-
biedt de ter doorvoering van de industrialisatie nood-zakelijke, -grootendeels door olie-uitvoer te bereiken
verschaffing van deviezen – ook het binnenlandsche
verbruik niet stijgen. Stijgt dit echter wel, dan is
zulks onder de gegeven verhoudingen identiek met
een verhoogde productie. M.a.w. terwijl de schrijver
ten aanzien van het binnenlandsche verbruik blijk-
baar de mogelijkheid van een min of meer program-
matige (op ‘grond van het vijfjarenplan) ontwikke-
ling ziet, geeft hij die niet toe, voor zoover het de
productie betreft.
1)

Onder deze omstandigheden lijkt het wereld-restric-
tieplan, dat tot een productieregeling van slechts drie
staten ineenschrompelt, niet meer dan een torso, al
mogen deze dan ook van eenïge andere minder belang-
rijke productielanden nog de toezegging van niet-
verhoogen der productie verkrijgen. Hierin komt een
optimisme tot uitdrukking, dat ook bij het vraagstuk
inzake het
uit den weg ruimen van eventueele wet-
telijke moeilijkheden
aan den dag treedt. Daarge-
laten, dat men bij het voorleggen van een als zoo
gewichtig ‘gekenschetst plan had mogen verwach-
ten, dat de schrijver zich vooraf omtrent het ‘be-
staan of niet-bestaan daarvan zekerheid had verschaft,
blijft het feit bestaan, dat het gedurende lange jaren
niet gelukt is, die te overwinnen. Tot dusverre heeft
geen amendeering ‘der Sherman An’t,i-trust Act plaats
gevonden, hoewel Handelssecretari-s Hoover vier ja-
ren geleden de petroleumindustrie aanried, het daar-
omtrent eens te worden en dan een voorstel aan het
Congres voor te leggen; de historie van de ,,conser-
vation”-wet’ten der afzonderlijke staten is een tame-
lijk treurige geschiedeis van jarenlange en toch
meest vergeefsche pogingen om effectieve wettelijke
maatregelen te treffen enz.
Laat ons echter nu eens ‘het oog richten op de
grondgedachte
van het geheele plan, de fundeering
voor het geheele gebouw, de
vorming van het fonds,
dat de petroleumindustrie der drie landen moet ‘bij-
eenbrengen en dat dan elk kwartaal onder de aan ‘de
beperking deelnemende producenten moet worden ver-
deeld. Daarmede staat of valt dit geheele plan. Wij
hebben tot dusverre aangenomen, dat dit fonds tot
stand zal komen en werken zooals de ontwerper het
-bedoelde.
2)

Echter leidt dit fonds, ten minste in den vorm,
waarvan de werking door den auteur beschreven
wordt, tot consequenties, welke doen betwijfelen, of

Daartegenover worde gewezen op het feit, dat het
bovenvermelde door de vertegenwoordigers der Gouverneurs
van Texas, Oklahoma en Kansas den Handeissecretaris
Lamont en President Hoover voorgelegde plan van een
internationale productie-regeling voor de jaren
1930-1934
de volgende cijfers voor de dagelijksche productie van Rus-land bevat:
1930 374.890; 1931 474.890; 1932 572.133; 1933
673.395
en
1934 773.088
vaten, en op Rusland’s deelne-
ming aan het plan rekent.
Intussehen bestaan tegen het beginsel van een fonds
voor schadevergoeding, althans wanneer dit niet door de
daartoe gerechtigden zelf wordt beheerd, ook zekere bezwa-
ren; er moge slechts aan worden herinnerd, dat het groote
publiek nimmer heeft vernomen, hoe het fonds werkte, dat
na het sluiten van den vrede met de Russen zou worden ge-
vormd voor schadeloosstelling der ex-bezitters – doch ook
deze zelf hebben daarvan tot dusverre, voor zoover althans
bekend, nimmer iets ontvangen, daar de verrekeningen te
gecompliceerd heetten.

het ooit op deze wijze kan worden verwezenlijkt en
niet veeleer zeer bedenkelijke gevolgen zou hebben. Zulks niet eens, omdat, ‘de grondgedachte ervan die
van een ,,negatieve productie-premie is,
een premie,
die uitgekeerd. wordt, .als men een prestatie achter-
wege laat (en niet, omdat men een prestatie verricht), want daaraan hebben kartels en syndicaten ons in den
loop der laatste decenniën wel gewend – en men ten-
slotte kan zeggen, dat, ook het nalaten van een daad
een prestatie kan zijn – maar om een andere reden ):
deze
negatieve productie-premie
heeft een geheel an-
dere uitwerking dan de auteur zich voorstelt: in den
voorgestelden vorm
bewerkt zij niet, dat zoo weinig
mogelijk wordt geproduceerd, maar zij moedigt er toe
aan, zooveel mogelijk, mits slechts beneden de ,,de-
clared minimum productio’n.”, te produceeren.
Dit
moge met behulp van de volgende kleine tabel duide-
lijk worden gemaakt:

Wanneer het verschil tus-
schen ,,aangekondigde mini- zoo komen bij een verdeel-
mum-productie” en werkelj- baar fonds van
$ 22
millioen
ke productie bedraagt:

op elk vat geringere pro-
(in vaten)

ductie:
55.000.000

$ 0,40
50.000.000

,,

0,44
45.000.000

0,49
40.000.000

,,

0,55
35.000.000

,,

0,63
30.000.000

,,

0,73
25.000.000

,,

0,98
20.000.000

1,10
15.000.000

,,

1,47
10.000.000

,,

2,20
5.000.000

,,

4,40


1.000.000

,, 22,00
100.000 –

,, 220,00

Blijkbaar heeft de ontwerper van het plan niet vol-
doende rekening gehouden met ‘het feit, dat bij een
gelijkblijvend fonds op elk vat minder-productie een
hoogere
premië wordt- uitgekeerd, naarmate dewerke-
lijke productie meer de ,,declared minimum produc-
tion” nadert. Daardoor zal, zooals ‘gezegd, elke produ-
cent’ ernaar streven, zooveel mogelijk olie te producee-
ren, wanneer hij slechts ‘juist beneden zijn ,,aangekon-
digde minimum-productie”- ‘blijft, want dan incasseert
hij de opbrengst’ van een groote, het gelukken van het
plan overigens in gevaar bren-gende, productie bene-
vens een groote premie. Tot het- uiterste -doorgevoerd:
wanneer alle’producenten hunne ,,aangekondigde mi-
nimum-productie” bereiken, doch ‘slechts één enkele
één
vat minder produceert, zoo ontvangt de laatste
daarvoor het geheele beschikbare fonds. –

Deze consequentie is zoo verbazingwekkend, dat
moeilijk aan te nemen valt, dat de schrijver die zoo
geheel over het ‘hoofd zou hebben ‘gezien, dat hij niet
wijst op het feit van het
stijgen
der premie’bij klei-
nere minder-productie (of hoogere absolute produc-
tie),’ waarom men ook steeds opnieuw in het plan
gaat nazien, of’ dit’ ‘wel inderdaad het geval is. Nu
vindt’men weliswaar op een -bepaalde plaats in het
plan -de (hierboven ‘dbor ons geciteerde) -passage, dat
,;het raadzaam ‘zou

kunnen zijn, de vergoeding per vat
te ‘bepërken”, maar deze uitlating heef-t, zooals uit
den -stijl van den zin-blijkt – niet een dwingend voor-
schrift, doch slechts een aanbeveling – en bovendien
uit het verband voortvloeit, geen betrekking op de
per vat minder-productie aan het einde van het kwar-
taal ‘te verdeelen premie, maar op de voor vorming
‘van het schadeloosstellings-fonds te heffen vergoeding

1)
Daarbij laten wij -de omstandigheid buiten beschou-
wing, dat de producenten der -drie landen om zoo te zeggen
-de productieverminderings-premie aan zich zelf betalen:
zij nemen uit den eenen zak, wat zij in den anderen steken.
Dit herinnert, wanneer in een zoo ernstige zaak scherts
veroorloofd is, wel eeni
g
szins aan de anecdote van den jon-
gen, die geen tevertraan wilde innemen, waarop zijn moeder
hem een’cent beloofde en ook gaf voor elken lepel, dien hij
innam; maar wanneer er
50
centen bijeen waren, werd
daarvoor een nieuwe flesch levertraan gekocht.

930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

(van $ 0,40 of meer, naarmate de toestand van de
markt zich heeft verbeterd).
Teneinde het verwijt te ontgaan, slechts critiek te hebben geoefend, doch niets tot verbetering van het
plan bijgedragen te hebben (een verwijt, dat overigens
ongerechtvaardigd zou zijn, want het wijzen op een fout verplicht den criticus geenszins tot verbetering
daarvan), moge hieraan worden toegevoegd, dat deze fout gedeeltelijk kan worden opgeheven door de pre-
mie per vat minder-productie tot buy. $ 1,— te be-
perken, en daarna een eventueel overschot van het fonds naar het volgende kwartaal over te brengen.
Doch daardoor ondergaat de grondgedachte van den
ontwerper van het plan: vorming van een fonds en
verdeeling daarvan onder degenen, die minder dan de
,,aange’kondigde minimum-productie” hebben gepro-
duceerd, reeds een tamelijk ingrijpende wijziging.
De ontwerper van het plan verklaart, dat dit ,,aan
de industrie automatisch de vroegere welvaart zal
teruggeven”. Is het een onbescheidenheid, wanneer ‘de
criticus deze verwachting niet vermag te deelen, ja
wanneer hij na het bovenstaande ervan overtuigd is,
dat het plan om – misschien – uitvoerbaar te zijn,
groote en kleine wijzigingen zal moeten ondergaan,
en wanneer hij daarom den titel van deze beschouwin-
gen ,,Oplossing der Wereld-petroleumcrisis” liet vol-
gen door een vraagteeken, dat ten doel heeft allen
twijfel samen te vatten?
Dr.
WILHELM MAUTNER.

DE RIJKSM1DDELEN.

Oogenschijnlijk maken de in dit nummer opgeno-men middelencijfers over de maand September 1931
een slecht figuur. Immers de totale opbrengst bedroeg
f 34.690.600
tegen
J
40.808.300 in dezelfde maand van
het vorige jaar. Verder bleef de ontvangst
f
4.467.400

bij de raming ten achter, terwijl tenslotte moet wor-
den vastgesteld, dat de daling over
vrijwel
de geheele

linie doorzette. Behalve de inkomstenbelasting, de
vermogensbelasting, de dividend- en tantièmebelas-
ting, de gedistilleerd-, de bier- en de tabaksaccijns ver-
toonden alle middelen een lager opbrengstcijfer.
Bij nauwkeuriger beschouwing valt ‘de opbrengst
der afgeloopen maand echter betrekkelijk nogal mee.
De nieuwe financiëele regeling tusschen het Rijk en
de gemeenten heeft nl. een verwarrenden invloed op
den middelenstaat uitgeoefend, die het noodzakelijk
maakt de opbrengst der grondbelastin’g en der perso-
neele belasting voorshands uit te schakelen. De grond-
belasting is met ingang van het belastingjaar 1931
voor drie vierden aan de gemeenten ten goede geko-
men, zoodat het Rijk slechts een vierde ontvangt,
terwijl de personeele belasting geheel ten bate van de
gemeenten wordt geheven. Laat men nu beide mid-
delen buiten ibeschouwing, dan blijkt de teruggang in
September jI. slechts
f
2.191.400 te hebben bedragen.
Feitelijk is ‘de ‘toestand nog iets gunstiger, daar in die

f
2.191.400 voor
f
1.469.00 wordt bijgedragen door
een terugloopen van den suikeraccijns, welke intus-schen een op zichzelf beschouwd volstrekt niet lage opbrengst voor ‘de schatkist opleverde; het nadeelig
verschil was louter aan een verschil in crediettermij-nen toe te schrijven.
De totaal-opbrengst over de eerste drie kwartalen
van 1931 bedroeg
f
334.082.500, d.i.
f
46.227.900 min-
der dan in ‘de overeenkomstige periode van het vorige
jaar, en
f
18.339.700 ‘beneden het evenredig deel der
raming. Ook deze cijfers ondergaan intusschen een
belangrijke wijziging, indien ‘de grondbelasting en de
personeele belasting niet worden medegereken’d. De
overige middelen blijken toch in negen maanden

f
18.349.100 minder te hebben opgeleverd dan in het

vorige jaar en
f
25.709.200 bij de raming te zijn ach-

tergebleven.
Dat de opbrengst over de afgeloopen maand niet

ongunstiger was, mag voor een goed deel worden ver-
klaard uit ‘de omstandigheid, dat de ‘huidige crisis
zich bij verschillende middelen nog slechts in geringe mate doet gevoelen. Wij denken hier’bij voornamelijk
aan de directe belastingen, ‘die tot dusver aardig op
peil zijn gebleven. Ook op ‘de dividend- en tantième-
belasting en de successierechten kan in dit verband
worden gewezen. De aanslagen voor deze belastingen
-berustten op in het verleden genoten inkomsten. Met
stelligheid moet echter worden verwacht, dat ook bij
deze middelen de gevolgen der malaise binnenkort
sterker zullen worden gevoeld.

Indien wij nu de onderscheidene middelen afzonder-
lijk bezien, dan valt vooreerst ons oog op de grond-
belasting, die in de afgeloopen maand nog een bate
van
f
321.800 opleverde, en op de personeele belas-
ting, waarvan de opbrengst, nog ‘te danken aan de
oude dienstjaren,
f
69.200 bedroeg. De beteekenis van
deze middelen voor de Rijksfinanciën vermindert snel.
De inkomstenbelasting gaf een surplus van

f
309.700. Hiertegenover staat, dat ‘gerekend over
negen maanden een inzinking valt te consta’teeren van

f
1.409.700. Bovendien moet nog in aanmerking wor-
den genomen, ‘dat in het op’brengstcijfer van het be-
lastingjaar 1931/1932 een bedrag van
f
1.128.200
voorkomt wegens aandeelen in de kwade posten over
vorige dienstjaren van het Leeningfonds, de provin-
ciën en de gemeenten. Dit bedra’g moet feitelijk in
mindering van de ontvangst worden gebracht.
De vermogensbelasting gaf een accres te zien van

f
36.000. Het tekort over de eerste negen maanden be-
draagt
f
261.400, waarbij intusschen ook weer eigenlijk
een bedrag (van
f
116.100) moet worden opgeteld als
gevolg varL de nieuwe boek.ingsmethode der kwade
posten.

De dividend- en tantièmebelasting bracht zoo waar

f
283.300 meer op dan in September 1930. Hieraan
is het te danken, dat het opbrengstcijfer over het tijd-vak 3anuari tfm September slechts
f 110.000
lager is
clan dat over dezelfde maanden van het vorige jaar.
Aan het feit, ‘dat de raming in genoemde maanden met

f
1.114.200 werd overschreden, mag niet veel beteeke-
nis worden gehecht, daar juist in het midden van het
jaar de maanden vallen met de grootste ontvangsten.
Dit neemt intussehen niet weg, dat de opbrengst der
eerste negen maanden ad
f
15.739.200 bij een jaar-
raming ‘van
f
19.500.000 tot tevredenheid stemt. De
slechte tijden moeten voor cli t middel nog komen.
De invoerrechten gaven
f
485.600 minder. Toch was
cle opbrengst ditmaal niet zoo bij’zon der laag. Wèl werd
cle raming niet gehaald (nadeelig verschil
f
352.400),
doch hierbij moet worden bedacht, dat cle voor 1931
geraamde opbrengst
f
4.500.000 hooger is gesteld dan
voor 1930. De cijfers over de eerste negen maanden zijn
dan ook ‘veel ongunstiger. Nog duidelijker komt de
vermindering van onzen huitenlandschen handel tot
uitdrukking bij het statistiekrecht, dat over negen
maanden een teruggan’g met bijna 25 pOt. vertoonde.

De accijnzen gaven deels een hoogere deels een
lagere opbrengst. Het zout gaf bijna evenveel als in
September 1930. Daarentegen bleef de geslachtaccijns zich in ‘dalende lijn bewegen. Het gedistilleerd leverde

f
112.900 meer op, waarin het effect van de verhoo-
ging van het tarief met ingang van 1 Februari jl.
moet worden gezien, zij het gedrukt door verminderd
rerbruik. De suikeraccijns liep terug met niet minder
dan
f
1.469.900; de inkoinst van September was ech-
ter abnormaal hoog in verband met de inwerkingtre-
ding der -wet tot heffing van een compenseeren’d in-
voerrecht. Bovendien telde September- ditmaal een
verschijndag van den crediettermijn minder. De op-
brengst van den tabaksaccijns vertoonde ditmaal
slechtl een zeer geringen vooruitgang.
Met de conjuncturbelastingen staat het er minder
goed voor. De zegelrechten leverden
f
377.000 minder
op, waarvan
f
52.100 aan een trager vloeien der beurs-
belasting was te wijten. De registratierechten daalden

21 October
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

931

ditmaal met
f
140.000, doch de maandopbrengst van
September 1.930 was reeds bijzonder laag. Gerekend
over 9 maanden was de opbrengst bedroevend; tegen-
over een raming van f19.950.000 staat een’opbrengst
van niet meer dan
f
11.178.500.
De successierechten liepen met ongeveer een halve
ton terug. Over’ negen maanden kwam echter

f
2.161.800 meer binnen dan in 1930. De loodsgelden
verschaften
f
28.000 minder. Over negen maanden
moest
f
427.700 minder worden ‘geboekt.
Voor de inkomsten der diverse fondsen meenen wij
naar den middelenstaat te mogen verwijzen.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE HINDOE-MOSLEM
.
TEGENSTELLING.

Prof. P. Geyl te Londen schrijft ons:


De onderhandelingen, die door Gandhi namens de
Hindoe-gemeenschap met de Moslems gevoerd zijn,
hebben tot geen resultaat geleid. Op de vergadering
van ‘de minderheden-commissie der Conferentie heeft
Gandhi d’at moeten erkennen. In zijn rol van heilige
heeft hij daarbij uitgeweid over de vernedering, die
‘dit voor hem beteekende en aan zijn mede-leden ver-
ontschuldigingen aangeboden voor het tijdverlies. In
zijn rol van politicus heeft hij vervolgens rte kennen
gegeven, dat de mislukking te wijten was aan het on-
representatieve karakter van ‘de minderheden-delega-
ties, creaturen van do Britsche regeering, en voorge-
steld, dat men nu eerst zou voortgaan met het ont-
werpen van de federale constitutie: hoe kon men ver-
wachten, dat de Hin’does concessies aan de Mohamme-
danen zouden doen in het belang van een constitutie,
die misschien bitter zou tegenvallen. Beide, die op-
merking en dat voorstel van ‘den nedenigen en zacht-
zinnigen Mahatma waren vol venijn. De eerste tastte
de eer van zijn Mohammed a’ansche mede-afgevaardig-
den aan, zij insinueerde, dat de Britsche regeering
extra-onhandelbare vertegenwoordigers uitgekozen
had; het voorstel was erop berekend om ‘het wan-
trouwen van de minderheden nog meer te prikkelen,
want zooals Gan’dhi heel goed weet, he’bben die nooit
willen aflaten van de stelling, ‘dat hun waarborgen
eens en vooral vastgesteld moeten worden. Het is belangwekkend om Gandhi nu van na’bij aan
het werk te kunnen zien, zooals wij ‘hem al lang uit
alle verhalen en berichten uit Indië hebben leeren
kennen. Men staat versteld niet alleen over die tegen-
stelling tusschen de zoetsappigheid van’ zijn toon en
de politiekenighei’d van zijn politiek, maar men merkt
ook op, hoe inconsequent en daardoor zwak die politie-
kenigheid is. Want wat indruk kunnen klachten over
de samenstelling der Conferentie maken, komende
van een man, ‘die met volle kennis van die samenstel-
ling besloten had, eraan deel te nemen? En wie haalt
niet de schouders op over, een betoog, dat de constitu-
tie er komen moet v66r de waarborgen, wanneer de
spreker tevoren goedgevonden heeft eerst naar die
waarborgen te gaan zoeken? Men kan gerust zeggen,
dat Gandhi’s aanzien niet slechts door het verloop
van de onderhandelingen, maar vooral ook door zijn
houding na de mislukking zwaar geleden heeft. Dat
bleek al aanstonds uit den toon, waarop de woordvoer-
ders der minderheden protesteerden tegen zijn uitla-
tingen, maar vooral ook uit ‘de toespraak van MacDo-
nald, die het wagen kon zijn hoorders – en dat was
gemunt op Gandhi – te vermanen zichzelf niet te
bedriegen, te erkennen, dat het minderhedenprobleem
waarachtig en een zuiver Indisch probleem was, en
nogmaals te beproeven.
Niemand, ‘voorzoover ik heb kunnen nagaan, ge-
looft overigens, dat verdere pogingen veel kans op
welslagen hebben. De Moslems waren bereid hun (in-
derdaad onmogelijken) eisch, om constitu tioneel van
een derde der min isterposten in een federale regeering
verzekerd te worden, te laten vallen, maar zij wilden
geen genoegen nemen met een derde van de zetels in het federale parlement, zij verlangden bovendien een

gewaar.borgde meerderheid in de twee provincies Ben-
galen en Punjab, de eenige (van de zeven) waar zij
eenige kans op een meerderheid bezitten. Dat wilde
het Congres niet toestaan en daarin heeft Gandhi
niet tegen zijn volgelingen durven ingaan. Het is voor
de Indische nationalisten wel een tragedie, dat de
twee strijdende godsdieusten zoo onontwarbaar over
het land verspreid zijn. Waren de Mohammedanen in
die twee provincies tenminste maar in een groote
meerderheid, ‘dan zouden zij zich veilig voelen en de Hindoes geen bezwaar tegen hun positie kunnen ma-
ken. Het eigenaardige van ‘den toestand is, dat die
provincies van tamelijk recenten oorsprong zijn en
ethnische of linguistische zoomin als godsdienstige
eenheid vertoonen: ‘t zijn puur administratieve schep-
pingen. En toch denkt niemand er in ernst aan voor
te stellen, ze meer in overeenstemming met de heer-
sehende factoren van politiek te rerknippen: daar
zouden zulke strjdvragen bij te pas komen, dat men
er voor terugdeinst. Alleen wordt er wel eens over

gedacht om ‘de Sikhs, die de verhoudingen in de Pun-
jab compliceeren, daaruit los te maken. Het wan-
trouwen van de minderheden tegen ‘de Hindoes is

verbazend. De Indische Mohammedaan haat hen min-
stens evenzeer als ‘de Engelschen. Hun kliekgeest, hun
zucht tot intrigue vervullen ‘hem met ergernis en met vrees. Liever den huidigen toestand ‘bestendigen dan
overgeleverd te worden aan een Brahmaansche oligar-
chie, die de grondslagen van de Mohammedaansche
volksgemeenschap ondermijnen zal – zoo redeneeren
er velen, die daarom toch niet minder bewuste mdi-
sc’he nationalisten zijn.

De Britsche regeering zal nu wel een oplossing
moeten opleggen, en zij zal dat natuurlijk doen in con-
servatieven zin, en met eerbiediging van de positie
der minderheden, die van haar bescherming verwach-ten. Maar of op die wijze de Ronde-Tafel-Conferentie
nog veel zal kunnen uitrichten, dat is wel zeer de
vraag. En niet minder twijfelachtig is ‘het, of het stel-

sel van ,,al-In’dische” federitie, dat op de eerste con-
ferentie opgedoken is, onder die omstandigheden be-
proef’d zal kunnen worden. De regeering zal, ver-
wacht men, met een eigen plan van constitutioneele
hervorming moeten komen. Daarin zal zeker d’e schijn
wel gered worden en een stelsel op papier worden uit-
gewerkt. Maar zal het zonder overeenkomst tusschen
Hindoes en Moslems, zonder instemming en medewer-
king ‘van Gandhi, ingevoerd kunnen worden? Een
Mo’hammedaansch gedelegeerde zei mij, dat de Hin-
does zich wel verbeelden, dat het nog kan, maar dat
dat een hersenschim is. Practi’sch zal er vooreerst niet
meer gedaan kunnen worden dan wat de gesmade
commissie- Simon aanbeval, nl. ‘de ontwikkeling van
autonomie in de provinciën. Federatie tusschen de
provincies en met de vorstenstaten zal een-ideaal blij-
ven, dat men in den loop van jaren zal moeten be-
naderen.

DE BRANDSTOFFENCRISIS IN SOVJET-RUSLAND.

Prof. B. Brutzkus te Berlijn schrijft ons:
De anorganische en overijlde industnialisatie van
Rusland ‘doet steeds opnieuw wanverh’oudinigen in het
bedrijfsleven van dat land ontstaan. Een van de meest
gevaarlijke gevolgen van deze wanverhou’dingen is, dat de brandstoffenproductie met de uitbreiding van
cle industrie geen gelijken tred kan houden. Het Vijf-
jarenplan had een zeer snelle opvoering van de brand-
stoffenproductie ontworpen. In 1927-
2
28 werden 35 millioen ton steenkolen gewonnen, terwijl de produc-
tie voor dit jaar reeds 84 millioen ton moest bedra-

gen. Het tempo van de stijging van ‘de steenkolenpro-ductie is wel zeer aanzienlijk (verleden jaar 4 millioen
ton per maand en dit jaar bijna 5 millioen ton), doch
beantwoordt ‘in geenen deele aan het oorspronkelijke
programma. Geduren’de de eerste negen maânden van
dit jaar werd het programma, wat de brandstoffenin-
dustnieën betreft, slechts voor 53 pCt. verwezenlijkt

932

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

(t.o.v. steenkolen slechts voor 48 pOt.). De strenge Russische winter staat voor de deur, en de behoefte
aan brandstof neemt ‘toe. In normale omstandigheden
behQort in den herfst steeds een zekere voorraadvor-
ming plaats te vinden; bovendien moeten in tijden,
waarin men steeds nieuwe fabrieken in werking wil
stellen, groote voorraden worden gevormd. Dit bleef
echter geheel en al achterwege en de brandstofvoor-
raden op 1 October jl. zijn niet grooter dan aan het
begin van dit jaar.
Teneinde in de behoefte aan brandstof te voorzien,
is het programma van de brandstoffenproductie voor

het volgende kwartaal sterk uitgebreid. Gedurende de
eerste negen maanden van het loopende jaar werden
in totaal 67 millioen ton bran’dstofeenheden gewon-
tien, terwijl men wil trachten in het laatste kwartaal
30,5 millioen ton te produceeren. In het derde kwar-
‘taal werden in -het Donetzbekken 9,5 millioen ton
steenkolen gewonnen, in het laatste kwartaal hoopt
men de productie tot 13,5 millioen ton op te voeren,
hetgeen een stijging van ruim 40 pOt. zou beteekenen.
De vooruitzichten voor een dergelijke snelle toeneming

van de steenkolenproductie zijn echter reeds door ge-
brek aan werkkrachten, die het tengevolge van de
slechte woningtoestanden en voedselvoorziening in de
kolendistricten niet lang kunnen volhouden, buiten-
gewoon gering. Een andere maatregel tot leniging
van dan brandstoffennood bestaat uit het
tijdelijk
af-

zien van een geregelden boschbouw om over te gaan
tot een niets ontziende vernieling van de in de nabij-
heid der spoorwegen gelegen wouden ter verkrijging
van brandhout.
De voorziening van de industrie met brandstoffen
heeft tevens zwaar te lijden van de onvoldoende ver-
voercapaciteit der spoorwegen. In het loopende jaar zijn de wagonladingen nauwelijks met 15 pOt. geste-
gen, welke toeneming niet in overeenstemming is met
het programma. Dit heeft o.a. tengevolge, dat het
transport van kolen, inzonderheid uit het nieuwe
Siberische kolenbekken in Kusnezk, evenals van de
in sterke mate toegenomen turfproductie, absoluut on-
toereikend is. Doordat de petroleumproductie zich
beter ontwikkelt dan de steenkolenproductie, zouden
de vaste brandstoffen ten deele door vloeibare ver-
vangen kunnen worden, ‘doch ook hier vormt de ach-
terstand van het transportwezen een belemmering.
De plannen van het petroleumvervoer worden• slechts
tot 70-75 pOt. verwezenlijkt. Terwijl het land ge-
brek heeft aan petroleum, hebben de petroleumgebie-den zulke groote voorraden, dat deze een gevaar vor-
men voor de normale bedrijvigheid van de raffinade-

rijen.
De onmogelijkheid om de benoodigde hoeveelheden
brandstoffen te verschaffen, noopt de regeering op
een zoo zuinig mogelijk verbruik van brandstof aan
te dringen. Reeds in den aanvang van het jaar heeft

de regeering voorgeschreven om door een rationeel
verbruik van brandstof een besparing van 15 pOt. te
verkrijgen. De kwaliteit van den arbeid is echter juist
de zwakste zijde van het bedrijfsleven ‘der Sovjets.
,,Aan ‘deze normen (van het verbruik van brandstof)”,
schri.jf t ,,Ekon. Shisn” (12 IX 1931), ,,wordt niet de
hand gehouden. integendeel de brandstof wordt in
vele gevallen nog minder zuinig, nog minder rationeel

dan in het vorige jaar verbruikt.” Zooals bekend, staat het met ‘de ontwikkeling van
de ijxerindustrie ‘dit jaar nog slechter dan met de

brandstoffenvoorziening.
i)
Terwijl ‘de brandstof f en-

productie sterk is gestegen, hoewel niet in voldoende
mate om met de overjide in’dustrialisatie geljken
tred te houden, blijft de ijzerproductie bij die vajf het
vorige jaar ten achter. Doordat ‘deze twee sleutelin-
dustrieën in geen enkel opzicht aan ‘de verwachtingen
hebben beantwoord, waarbij nog de achterstand van
het transportwezen komt, is de mislukking van het
te hoog opgevoerde industrialisatieprogramma e-

1.)
Zie Econ.-Stat. Ber. van 9 Sept. ji.

zegeld. De Sovjertregeering was reeds in den aanvang
van het jaar genoodzaakt haar plannen te beperken.
Zij heeft besloten geen grooten industriëelen nieuw-
bouw meer onder handen te nemen en alle krachten
op de voltooiing van de reeds begonnen groote bouw-
werken te concentreeren. De brandstoffencrïsis zal er
echter spoedig toe nopen, op dezen weg nog verder
voort te gaan. Men zal ongetwijfeld gedwongen zijn,
af te zien van het in werking stellen van vele vol-
tooide fabrieken. De bran’dstoffennood in de steden,
waaronder de bevolking reeds het vorige jaar zwaar
te lijden heeft gehad, zal dezen winter wel nog groo-
tere afmetingen aannemen.

AANTEEKENINGEN.

De landbouwcrisis.


In het nummer van 7 October jl. hebben wij het
een en ander medegedeeld uit een over ‘dit onderwerp
door den Heer Th. Ligthart voor de Vereeniging voor

Staathuishoudkunde uitgebracjit praeadvies. Thans
willen wij enkele grepen doen uit het tweede praead-
vies, voor de Vereeniging uitgebracht dooi Prof. Dr.
Ir. G. Minderhoud te Wageningen.
De schr. begint zijn betoog met eene uiteenzetting van de
typische verschillen tussehen de agrarische en de indus-
triëele productie. De eerste kan zich om verschillende
redenen minder gemakkelijk aanpassen bij gewijzigde om-
stancligheden. Vooreerst is zij meer dan de industriëele pro-
ductie gebonden door de wisselvalligheden der natuur.
Voorts kan de menschelijke arbeidskracht er minder regel-
matig en minder productief worden aangewend dan in de
industrie; gebruik van machines stuit, vooral in streken
niet hoog ontwikkelde en intensieve cultuur, veelal op be-
zwaar, terwijl ook de seizoensinvloeden een regelmatig ge-
bruik van machines tegengaan; het kapitaal rouleert in den
landbouw minder snel dan in de industrie, terwijl verhou-
dingsgewijs veel vast kapitaal gebruikt wordt, hetgeen pro-
cluctiebeperking op korten termijn bemoeilijkt. ,,Tijdelijke stopzetting van het bedrijf is om technische redenen onuit-voerbaar, terwijl de hooge vaste lasten maken, dat extensi-
veering gemakkelijk tot grootere verliezen kan leiden dan
voortzetting van het bedrijf op den ouden voet. Dientenge-volge is uitzieken van een landbouwcrisis door afgenomen
voortbrenging een zaak, die jaren noodig heeft.” Daarbij
komt, dat vele agrarische producten een zeer onelastische
vraag ontmoeten, hetgeen de moeilijkheden van eene land-
bouwerisis extra groot maakt.
De Nederlancische landbouw is volgens den seh’r. het meest
onbeschutte van de Nederlandsehe bedrijven. Zelfs de ex-
portindustrie is niet zoo onbeschut: ,,De landbouw werkt
in zooverre nog onder ongunstiger omstandigheden dan de
meeste exportindustrieën, als de laatste meestal hebben te
concurreeren met landen, die, wat de bonen en sociale las-
ten betreft, voor dezelfde of hoogere kosten zitten, als Ne-
derland. Onze graantelende boeren ondervinden echter de
concurrentie van de Canadeesche farmers, die – daar zij
vrijwel geen personeel hebben – van hooge bonen en sociale
lasten weinig hinder hebben. Onze suikerbietentelers moe-
ten concurreeren met de rietsuiker, voortgebracht in stre-
ken, waar de gekleurde arbeiders een fractie verdienen van wat een blanke arbeider nooclig heeft.” Wij zouden hierbij
willen aanteekenen, dat de schr. kier Nvel wat ver gaat in
Zijne generalisatie; men denke slechts aan de concurren-
tie, welke Japan aan onze textiel- en aardewerkindustrie
heeft aangedaan op de Aziatische markt, zulks o.m. dank
zij lagere bonen en geringere sociale lasten. Intusschen, te betwisten valt niet, dat de landbouw’ zeer onbeschut is, en
dat daardoor, zooals de cchr. opmerkt, de bonen in het
landbouwbedrijf lager zijn dan in andere bedrijfstakken.
Toch zijn de bonen nog relatief te hoog ‘in verhouding Lot
den prijs der producten, een omstandigheid, waaronder voor-
al het groote landbouwbedrijf heeft te lijden, aangezien juist
daar de gehuurde arbeid een groote rol speelt. In het klein-
bedrijf worden bovendien meer veeteelt- en tuinbouwpro-
ducten voortgebracht, welke laatsten minder onder de
depressie te lijden hebben, dan cle groote landbouwproducten.
De schr. behandelt dan uitvoerig de geschiedenis der
groote landbouwcrises in de 19e en 20e eeuw en conclu-deert met betrekking tot de laatste jaren het volgende:
,,De slechte bedrijfsuitkomsten waren naast de lage prij-
zen der producten mede te wijten aan de – als gevolg van

21 October
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

933

de periode van voorspoed tijdens den oorlog – zeer hooge
bonen, pachten en grondprijzen. – De veehouderj-bedrij.
Ven, welke arbeidsextensiever zijn en waar meer werk door
eigen krachten gebeurt, werden minder getroffen dan de
akkerbouwbedrijven; vooral ook omdat het veevoeder aan-
zienlijk goedkooper was geworden. Hetzelfde geldt ongevtor
voor cle zandstreken. – In den tuinbouw gaven de fijnere
eultures reden tot tevredenheid. De grove vertoonden meer
het beeld van den akkerbouw, zoodat vele tuinders noodge-
dwongen hun toevlucht tot het gebruik van kassen c.a. heb-
ben moeten nemen. – Als geheel genomen was de periode
van 1920-’29 voor den landbouw onbevredigand, zoodat de meeste in den oorlog gevormde reserves in deze jaren weer
teniet gingen. Voor de weide- en zandstreken duurt deze on-
bevredigende toestand nog voort. Voor den akkerbouw en
een deel van den tuinbouw is na 1929 door een hernieuwde snelle prijsdaling een crisis ontstaan, die velen reeds aan of
over den rand van den afgrond heeft gebracht.” De landbouwcrisis, aldus schr., is niet door de algemeene crisis teweeggebraeht, aangezien zij reeds eerder is begon-
nen. Wel zal zij als gevolg van de algemeene depressie hevi-
ger en langer zijn, dan anders het geval ware geweest.
Wij achten deze uitspraak van Prof. M. voikomen juist,
doch zouden er aan willen toevoegen, dat het omgekeerde
zeker in niet mindere mate waar is; juist door den van-
hopigen toestand van vele agrarische gebieden wordt herstel
van het bedrijfsleven elders bemoeilijkt. De oorzaken van de huidige landbouwcrisis zijn van ver-
schillenden aard. Dat de vraag naar verschillende landbouw-
producten zich minder snel heeft ontwikkeld, dan met de
toeneming der bevolking zou overeenkomen is volgens den
schr. niet de voornaamste reden. De hoofdoorzaak ligt bij
de productievermeerdering, die ten deele veroorzaakt is
door duurzame factoren, waaronder in de eerste plaats de
rationalisatie valt te vermelden, ten deele door semiper.
manente (proteetie) en tijdelijke omstandigheden (goede
oogsten van sommige jaren).
De gevolgen van de crisis zijn zeer ernstig: ,,Men kan den toen bestaanden toestand wellicht het dul-
delijkst aldus voorstellen: indien een boerenzoon dit voor-
jaar in de beste akkerbouwstreken van ons land
gratis
een
boerderij werd aangeboden, echter onder de verplichting om
deze te exploiteeren bij de toen geldende prijzen der produc-
ten, dan zou deze jonge boer zich financiëel benadeelen als
hij het aanbod aanvaardde, m.a.w. de pachtwaa.rde was
toen negatief.”
Verpachters, landarbeiders, winkeliers, die den landbou. vers goederen verkoopen, lijden eronder. Uitzicht op ver-
betering is er nog niet. Technische en organisatorische
verbeteringen zijn mogelijk, maar werken langzaam. Kost-
prijsverlaging alleen is niet voldoende; daarom pleit de
schr. voor drastische Overheidsmaatregelen. In de eerste
plaats eischt hij maatregelen tegen dumping, doch daarnaast
acht hij rechtstreeksche financiëele steun voor verschillen-

de cultures, in het bijzonder voor de teelt van rogge en
haver voor de markt, naast de reeds ten behoeve van den
landbouw getroffen maatregelefl alleszins gerechtvaardigd.
Voor teelten, die op export gericht zijn, zal geen subsidie
gegeven kunnen worden, zonder dat men in het bezwaar
van cinniping zou vervallen : daarom zal ‘hier credietverlee-
ning de weg zijn; de schr. denkt hier aan tuinbouw en vee-
teelt, hoewel hij er aanstoncis op doet volgen, dat voor
lijnen tuinbouw en veeteelt de prijzen nog niet verliesbren-
geiid zijn: geforceerde overgang tot deze bedrijven kan
hier de markt echter gemakkelijk bederven. Het geld voor
dit alles ware te vinden u’it cle overschotten van vorige
jaren, door belastiogverhooging en verlaging van salarissen
en bonen van hen, die in Overheidsdienst zijn. Tenslotte
bepleit de sehr. in dit verba.nd enkele invoerrechten, t.w.
rechten op tarwe en op tarwemeel, welke een zuiver
,,fiscaal” karakter kunnen dragen, alsmede enkele accijns.
verhoogingen.
Zooals uit de conclusies van den schr. blijkt, komt deze
met een vrij volledig plan van landbonwprotectie. Daar-
tegen kunnen vel eenige bezwaren worden aangevoerd.
Wanneer de door den schr. voorgestelde steunmaatregelen
de strekking hadden om uiteindelijk een gezond landbouw-
bedrijf te scheppen, berustend op rendabele basis, zoo zou
men met een dergelijke tijdelijke protectie wellicht vrede
kunnen hebben. Dat dit resultaat met bescherming te be-
reiken zou zijn, wordt echter door den sehr. eenigszins in
het midden gelaten; veeleer stelt hij zich met zijn betoog
op het standpunt, dat men maar zoo goed en zoo kwaad,
als het gaat, moet trachten door dezen tijd heen te komen,
in de verwachting, dat het later beter zal worden. Werd
deze verwachting nu maar aannemelijk gemaakt! Dat ge-
schiedt echter niet. Wie zal trouwens zeggen, of ti.rwe- en
roggebouw in West-Europa in concurrentie met Amerikaan-
sche en Russische grootbedrijven ooit weer wezenlijk loo-
nend zal zijn? Is daarom bescherming gaan uitstel van
executie? Wat de voorgestelde anti-dumpingmaatregelen be-
treft, verwijzen wij naar het stukje van den Heer Jan
Sehilthuis in het nummer van de vorige week; deze heeft
nog eens op de bezwaren, die zich bij anti-dumpingmaat-
regelen kunnen voordoen, opmerkzaam gemaakt.
Tenslotte, verlaging van ,,beschermde” inkomens is uit-
stekend, zooals ook dezerzijds meermalen werd betoogd,
maar wanneer deze verlaging gepaard gaat met opvoering
der belastingen en met invoering van invoerrechten van
twijfelachtige ,,fiscaliteit”, met het doel om ‘in een periode
van hevige depressie in tal van andere bedrijfstakken dan
alleen in den landbouw (men denke aan scheeps- en machi-
nebouv, scheepvaart, textielindustrie, kunstzijde, en zoovele
andere bedrijven) den boer op groote schaal te gaan onder-
steunen, zoo wordt de kans vel uitermate groot, dat mcii
het gat stopt, door er elders weer een nieuw te maken. Dat
is geen oplossing van het vraagstuk, maar een vicieuze
cirkel. V. S.

Resultaat van de rondvraag van de Internationale Vereeniging voor de Suikerstatistiek.

Dr. Gustav Mikusch te Weenen zendt ons onderstaand overzicht van de Internationale Vereeniging voor

de Suikerstatistiek.

Aantal

Aantal

fabrieken

ant-

Hoeveelheid verwerkte

Suikerproductie in metr. ± in procenten ten opzichte van het voorafgaande jaar
woor-

bieten in metr. tonnen

tonnen ruwsuikerwaarce
in bedrijf

verwerkte

____

suiker-

1931132 11930131

19311
32

1930j31

1931132

193013
1

bieten

productie

Duitschland217

233

217

9.554.750

15.892.235

1.524.583

2.547.471

– 39,9

-40,2

Tsjecho-Slowakije

133

140

133

4.530.140

6.757.943

766.864

1.141.807

-33,0

-32,8

Oostenrijk

7

7

7

1.024.960

963.421

155.400

150.269

+

6,4

+

3,4

Hongarije

12

13

13

981.000

1.552.819

133.140

234.171

– 36,8

-43,1

Joego.Slavië

8

8

8

635.500

746.570

81.889

102.693

– 14,9

-20,3

Roemenië ……..

lersche Vrijstaat

1

1

1

50.000

160.500

8.000

26.000

-88,9

-69,2
Bulgarije ………5

5

5

180.000

408.000

28.000

58.450

-55,9

-52,1

België ……..

42

43

42

1.324.000

1.878.745

200.000

280.253

-29,5

-28,8

Italië

………..51

51

51

2.450.000

3.334.200

355.500

412.050

-26,5

-13,7

Polen

………..67

69

67

3.300.000

4.633.025

550.0110

782.169

28,8

-29,7

Denemarken

….

9

9

9

770.000

1.027.300 ‘

125.000

167.800

-25,1

-25,5

Zweden

………20

20

20

950.000

1.185.014

143.000

186.671

– 19
1
8

-23,4

Finland

………1

1

1

33.000

.31.672

4.000

3.871

+

4,2

+

3,3

Turkije (Europ.)

1

1

1

‘ 105.000

57.000

15.500

9.700

+ 84,2

+ 59,8

Totaal …….574

601
1
575

25.888.350

38.628.444

4.090.876

6.103.375

-33,0

-33,0

934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21
October
1931

MAANDCIJFERS.

OVERZICHT DER RIJKSMIDDELEN
(In Guldens)

ep em er
1931

Sedert
1Januari
1931

Overeen-
komstige
periode
1930

Directe
belastingen.
Grondbelasting
..
. . *
321.82.9
8.313.692 19.609.249
Personeele belasting
*
69.246
6.555.820
23.139.092
Inkomstenbelasting
*
5.339.098 63.783.179 65.191.877
Vermogensbelasting
*
812.967
10.605.800 10.867.196

1.425.566 15.739.231
15.849.155
5.480.938
46.695.246
51.389.687

Siatistiekrecht …..

266.995
2.405.061
3.117.896

Accijnzen.

Dividend- en tautième-

Zout
_. .. .. -. …, .. …

178.559
1.592.327
1.620.741

Geslacht

._ …
.


784.351
6.662.767
8.690.023

Wijn
.. … ..

.. .. -. …

501.372
1.779.806
1.979.027

belasting …………

Gedistilleerd …….

2.964.838 27.463.957 26.540.775

Invoerrechten
………..

Bier

… … ………..


1.512.253
.10.369.695
11.686.080 5.674.139 39.066.728
41.737.008
Tabak.
.. ..

.

.. .. …

2.335.279
22.395.050 21.535.802

Belasting op gouden en
Suiker
.. .-.

……….

zilveren werken
77.804 632.839 782.329

Indirecte bela8tin
gen.
Zegelrechten
.
.. .. ….
11.630.802 18.242.942
8

18.982.576
Registratierechten
.. -.
1.044.360 11.178.510 18.742.405
Successierechten
.. .. -.
3.683.331 33.789.987 31.628.176

Domeinen, wegen en
vaarten
.
243.497
3.212.133 3.188.518
Staatsloterij
.

-.

-.
16.935
454.433 452.812
Lood8gelden
.
..

-.
326.489
3.143.319 3.571.047

34.690.642 334.082.522
380.310.471
Totaal-Generaal
_.
0)
Zie voor deze noot E.-S. B. van 18 Maart 1931, blz. 276.
1)
Hieronder begrepen
f
314.375 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbel.).
2)
Id.
r
3.191.394.
8)
Id.
f
3.556.727.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINGFONDS 1914.

Verdedigingsbelasting ..
1.135.075
12.947.301
1
38.073.578

Opcenten:
Grondbelasting

.

..
253.621
4.031.430
3.951.531
Personeele belasting …
11.606 1.103.777
4.304.978
Inkomstenbelasting
.
1.079.150
12.704.031
1.274.022
Vermogensbelasting …
464.580
5.976.930 6.164.610
Dividend- en tantime-
belasting
.._… ….
470.435 5.193.946
5.230.221

Accijns op Suiker

-.
– –
1.249.376
Wijn
….

….
100.274 355.961
395.805
Gedistilleerd
296.484
2.746.396
2.654.077
Tabaksacc.op sigaretten
279.912
736.715

Zegelrechtvan buit!. eif.
34.492
778.829
1.192.673

4.125.629 46.575.316
59.490.871
Totaal…. 1)
Vercleaigingsnelast.
1
+ H.

HEFFINGEN VOOR HET WEGENFONDS.

Wegenbelasting
..

.
604.510
10.149.860 9.269.426
109.118
6.852.873
6.731.665
Rijwielbelasting

………

Totaal ……….713.628
17.002.733
16.001.091

INKOMSTEN TEN BATE VAN HET ,,GEMEENTEFONDS”

Gemeentelondsbelasting.
1
8.723.3691
6.208.046

Opcenten Vermogensbel
262.4221
464.797

Totaal

………..
3.985.791 6.672.843

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-,
PERSO.
NEELE-, INKOMSTEN-
EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT
1 JANUARI 1930.

Dienstjaren
Grond-
belast Ing
Personeele
belasting
Inkomsten-
t
belasting
Vermogens-
belasting

1928/29
– –
231.506
38.386 1929/30 13.536
200.762
1.204.282
198.143
1930/31
4.283.439
4.985.361 54.746.446
9.297.739
1931/32′)
a
4.016.716
b
1.369.697
c
7.600.945
d
1.071.532

Totalen

8.313.692 6.555.820
1

63.783.179
10.605.800
0) Ingevolge art. XI der wet van 14 Juni 1930 (Stbl. No.
245) zijn hieronder begrepen de aandeelen in de kwade pos
ten over vorige belastingjaren van het Leeningfonds 1914,
van de provinciën en van de gemeenten, wegens:
a)
Grondbel.
f
73.626;
b)
Personeele bel.
f
1.262.524;
c)
Inkomstenbel. f1.128.196;
d)
Vermogensbel f 116.685.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

BANKDIS CONTO’S.
DiBc.
Wissels. 3
29Sept.’31
Ned
Lissabon

….
7

8A.vg.’3l

Bk

Bel.Binn.Eff.
I
4
29Sept.’31
Londen
……
6
21Sept.’31
Vrscb.inR.C.
4
29Sept.’31
Madrid
…….
64
8Jvh’31
Athene
………..
1226Sept.’31
N..YorkF.R.B.34
15Oct.’31
Batavia ………..
4410
Mrt.’SO
Oslo

……..
6

19
Oct.’31
Belgrado

……..
7420 Juli’31
Parijs

……
24 9
Oct.’31
Berlijn
………..
8

2Sept.’31
Praag.

….
..
64225ept.’31
Boekarest……..
8
31 Mrt.’31
Pretoria

….
5
12Mrt.’31
Brussel
……….
2431
Juli’30
Rome ……..
7
28Sept.’30
Budapest
……..
8
108ept.
1
31
Stockholm

.
.6
19 Oct. ’31
Calcutta

……..
8
22Sept.’31
Tokio

……
5.8
5 Oct. ’31
Dantzig

……..
6

1Sept.’31
Weenen ……
10.22Jnli’31
Helsingfors
……
9

12 Oct.’31
Warschau

.
.74
3 Oct. ’30
Kopenhagen

….
6
26Sept.’31
Zwits.Nat.Bk.2
22Jan.’31

GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.

1931
1930
1

1929
1914

C
170
t
121
17

5110
28Sept.111
13118
14119
20124
.
Oct. Oct.
3 Oct.
Oct.
Oct.
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
2
3
14-
7
/8
211
2
7/8
2116-j4
2114_3114

1
3
18-
7
/8
5
1
I8-
3
iie
3’18

116
Prolong.
3
3-
1
I
3
3-4
1
!2
1
1
/4»
3
14
4-5
211
4
21
4

Londen
Dageld…
31(2-5
311_5
3-5
3»511
1-2
45314

1
2
I
4
2
Partic.dlsc.
518-/8
5Ie-!8
5
9
116-
7
16
5
9
I16-I8
12142
11
6I8-
7
i32
2
1
14
3
j
Berlijn
Daggeld…


8
1
/2-1I
811
2
_111/
2

4.611
2

7
1
I2-9
1
I2

Partic.dlsc.
30-55d…


8
8 5
711
4


56-90 d…


3-8 3-8
5
7114
21/l-1I,
Waren-
wechsel.


81/2
8
1
12
5
1
12
7I8-I4

New York
Daggeld
‘)
2I2-
3
I4
2-
3
14
125lb-3
1
1I1-2I4
112-
3
j4
211
4

5
,7
1
14
1
2
1_2
1
2
Partic.dlsc.
3
1
12

12

2
1
Is-
5
/8
I
6
I8
2 5
1
1

1) Koers van 16 Oct. en daaraan voorafgaande weken t/m Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavlo
York’)
‘)
‘)
) )
1)

13 Oct.

1931
2.467j
9.61
55.75
9.734
34.65
99
14

1931
2.46k
9.55
56.-
9.72
34.65
99
15

1931
2.460/,
9.55
56.50 9.714
34.65
90
18

1931
2.467/,
9.51
58.60 9.70
34.65
99
17

1931
2.46%
9.54 57.40
9.71
34.624
99
19

1931
2
.
46
34
957
K
57.50
9.71
34.65
99.i
Laagsted.w.l)
2.46
9.47h
55._
9.68
34.50
983f
Hoogste d.w’)
2.47
9.65
58.-
9.74
99
12 Oct.

1931
2.464
9.60
57.-
9.72
134.75
34.65
5 Oct.

1931
2.49
9.45 57.15 9.82 34.85
9934
Muntpariteit
2.4834
12.1034
59.26
9.75 34.59
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
rest’)
)
001

13 Oct.

1931
48.40
31.-
7.38 1.50

22.20
14

,,

1931
48.45 32.50
7.34
1.50

15

,,

1931
48.35
32.50
7.324
1.524


16

1931
48.3734

7.31
1.524


17

1931 48.3734

7.31
1.524


19

1931
48.35

7.30
1.50
12.75

Laagsted.w.i)
48.20
30.50
7.274
1.474
12.50 21.75
Hoogsted.wl)
48.50

7.40
1.55
12.85
22.50
12 Oct.

1931
48.50
31.-
7.374



5
Oct.

1931
48.6734
31.50
7.38

12.724 22.15
Muntpariteit
48.-
35.10
7.371
1.488
13.09
48.52

D
a a
Stock-
Kopen-
Oslo
S)
Hel-
Buenos-
Mon-
,’wlm

)
hagen’)
Aires’)
Ireal’)

13 Oct.

1931
58.50
54.50
54.50

55y
4

2.24
14

,,

1931
58.25
54.50 54.50
5.
57
2.22
15

1931
58.-
54.-
54.-
5.-
58
2.21
16

1931
57.-
54.-
54.-
5…….
58
2.20
17

,,

1931
57.50
54.-
54.-
5.-

2.20
19

,,

1931
57.75
54.25
54._
5.-

2.20
Laagsted.w.’)
56.75
53.50
53.50 4.75
54
2.10
Hoogste d.w’)
59.- 55.-
55.-
5.25
5934
2.30
12 Oct.

1931
58.75
55.-
55.-

53
2.25
5 Oct.

1931
58.50
55.-
55.-



Muntpariteit
66.67
66.55 66.67
6.264
9534
2.4834
*) Noteering te Amsterdam.
*0)
Not, te Rotterdam.
2)
Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
vnor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

935

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

afa
Londen
($ pers)
Parijs
($ p. IOOfr.)
I

Berlijn
($ p. 100 Mk.)
I
Amstèrda,n
(8
p. 100 gld.)

13 October 1931
3,88
3,94
22,30
40,62
14

1931
3,89
3,94
23,-
40,61
15

1931
3,873%
3,937/t

22,90
40,60
16

1931
3,87
3,937/,
23,20
40,58
17

1931
3,883%
3,94
23,37
40,60
19

,,

1931
3,91 3,94
23,35
40,65
20 October 1930
4,88
8
/
3,924
23,833%
40,273%
Muntpariteit..
4,8667
3,90′,,
23,814
40’I,
4

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Landen
INoteerings-I
I
eenheden
3
Oct.
1

1931
10
Oct.
1931
12
Oct.117
Oct.’31
I
Laagste
[
HoogstCl
17
Oct.
1931

Alexandrjö..
Piast. p..
97
97jj
977/
970i,
971,
p.0
300 400
280
320 300
Bangkok ….
Sh. p. tical


1/1
15/,
1/11 8,
1/11
3,,
Athene ……Dr.

Budapest
. . .
Pen.
p £
32
5
)
32
32 32
32
Buenos Aires
d. p.$
313%
295/
8

2984
338/8
331,
Calcutta
..
.
Sh. p. rup.
115
26

11
,
5+
1/5
25
/
82

1/513/
16

115
5
1/
Constantin..
Piast.p.
z
e
805
790
800 800
800
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/2
3
/
1/38/
8

1/28/,
1/4
1/3
8
/
36

Sh. p. yen
2/6
2/6 2/5
217
2/63%
Lissabon….
Escu.p.
1093% 1093%
1094
110
10984
Mexico

….
$per
11.25 10.24
10.24
11.-
10.75

Kobe

…….

Montevideo
.
d.perg
213%
21
19
213%
203%
Montreal

$
per
£
4.473% 4.273%
4.20
4.45
4.353%
Riod.Janeiro
d. per Mii.
38/
t
,
33%
3
1
/36
33%
Shanghai …
Sh. p. tael
1/63%

1/73%
1/8
1i,
1/81/
8

Singapore
. .
id. p.
$
2/33%
2/41/35
2/3
38
/16
2/41,
2141,,
Valparaiso
1).
$
per
£
32.50
32.-
31.80
32.-
31.80
Warschau •.
Zi.
p. £
343% 343%
32.-
37.-
34.50
t
)
90 dg.

ZILVERPRLJS

GOUDPRIJS’)
Londen’) N.York’)

Londen
12 Oct.

1931..

173%

12 Oct.

1931

10619
13

1931..

173%

293%

13

,,

1931-

10616
14

1931

173/
8

293%

14

1931

106/6
15

1931.

17

293%

15

,,

1931….

106/6
16

1931..

178/,

297/,

16

,,

1931…..106/11
17

1931..

179j
16

30

17

1931..

106/11
18 Oct.

1930

.

165/,

357/,

18 Oct.

1930….

84/113%
27

Juli

1914..

59

27

.JuIi

1914….

84111
1)
In pence p.oz. stand.
2)
Forelgn sliver in Sc. p.oz. line.
8)
In sh. p.oz. line

STAND VAN_’._RIJKS_KAS.

Vorderingen.
1

7 Oct. 1931
1

15 Oct. 1931
Saldo van ‘8 Rijks Schatkist bij De Ne
/

3.622.689,88
/

10.658.476,69
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,.

652.339,91
,,

280.383,46
Voorschotten aan Ned.-lndlë ………
107.617.325,84 113.056.888,33
Id. aan

Suriname
.
…………………
12.558.213,31
,,

12.561.938,31

derlandsche

Bank………………

Kasvord. weg. credietverat. ajh. buiteni
7.179.117,90
,
117.577.807,43

..

,

7.52.3.674,68
117.717.267.90
Id. aan

Curaçao……………………..

Saldo der postrek. v. Rijkscomptabelen

….

24.574.530,85
,,

21.588.421,91
Vordering ojh. Alg. Burg. Pensioent.’)

.


Id. op andere Staatsbedr
ij
ven’)
…….

..
11.905.629,75
,

10.834.409,31
Verplichtingen
.
Voorschot van De Nederl. Bank Ing.
art. 16 van haar octrooi …………
.-

Daggeldleeningen ………………………
– –
/
165.615.000..-
1165.582.000,-
Schatklstbiljetten In Omloop ……….
Schatkistpromesaen in Omloop………
186.900.000,-
,
195.000.000,-
Waarvan recht8treeks bij De Neder-
landsche Bank geplaatst ………..
.

‘f

– –
Zilverbons in omloop ……………
,,

2.248.016,50
2.224.503,-
Schuld
op:ult.
Sept. (resp. Aug.) ’31 aan
de gem. verstrekt wegens voor haar
door de Rijksadm. geheven gem. ink.
belast, en opc. op de

Rijksink. bel

9.731.374,90
3.519.025,36
Schuld op uit. Sept. (resp. Aug.’31 aan
de gem. wegensaan haaruit te keeren
hoofdsom der person. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en dergem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en opde verrnogensbelasting
,,

835.859,30
1.171.166,07
Schuld aan het’Alg Burg. Pensloenf.’)
Id.
,,

1.555.462,04
,,

1.420.147,72
a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’)…
32.249.457,26
,,

32.386.825,61
Id.aan andere Staatsbedrijven
1)
..1.226.836,91
1.227.251,91
Id. aan diverse instellingen’) ……..
.

4.659.467,99
4.635.256,87
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks
Schatki
t.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
10
Oct. 1931
1

17 Oct. 1931
Vorderingen: Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas

f
40.268.000,-
901.000,-
w.o.

muntbiljetten

……………………
Verplichtingen:

Voorschot
‘s
Rijks kas

Rijksinstell
e. a.

fl07.954.000,-
2i.350.000,-
,,
113.308.000,-
23.050.000,-
15.570.000,-
,,

15.570.000,-
Schatkistpromessen
………….
…….

5.414.000,-
4.938.000,-
Schatkistbiljetten

…………

……..
Muntbiljetten in
Omloop ……………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
606.000,-
606.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.

,,
925.000,-
990.068,-
Voorschot van de Javasche Bank….

,,
9.967.000,-
,,

11.402.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 19 October 1931.
Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
125.636.121,81
sels, Prom., Bijbnk.

6.354.856,28
enz.in disc.Ag.sch.

11.582.486,33 f 143.573.464,42
Papier o. h. Buiten), in disconto ……

Idem eigen portef. .
f
101.257.667,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.

,, 101.257.667,
Beleeningen

….
1 Efdbk.
f
53.464.937,37
mci. vrsch. Bijbnk. 6.820.372,17

op onderp.(
rn
rek.-crt.1 Ag.sch.

57.696.973,04

f 117.982.282,58

Op Effecten ……

116.690.560,23
Op Goederen en Spec.

1.291.722,35

117.982.282,58
Voorschotten a. h. Rijk ……………

Munt en Muntmaterjaal,
Munt, Goud
……
f
94.691.865,-
Muntwat., Goud ..

716.033.780,90

t 810.725.645,90 Munt, Zilver, enz. •

29.837.152,09
Muntmat. Zilver..


,, 840.562.797,991)
Belegging i, kapitaal, reserves en pen.
aioenfonds ……………………,,

26.997.507,77
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,

5.000.000,_
Diverse rekeningen ……………… ..

42.865.558,88

Pass,ya
f
1.278.239.278,64

Kapitaal
……………. …… ……
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

7.563.205,59
Bijzondere reserve ……………… ..8.000.000,-Pensioenfonds ………………….,, 7.463.521,90
Bankbiljetten in omloop ………….. ,, 1.046.276.355,-
Bankassignatiën in omloop ………. .. 485.978,12
Rek.-Cour. 5 liet Rijk f 12.914.107,50
saldo’s: ‘ Anderen,, 170.584.481,61 ,,

183.498.589,11
Diverse rekeningen ……………….

4.951.628,92

f
1.278.239.278,64

Beschikbaar metaalsaldo
….. .. ……
f
348.173.853,33
Minder bedrag aan bankbiljetten in om
loop dan waartoe de Bankgerechtigdis. ,, 870.434.630,-
1) Waarvan in het buitenland
f
151.262.21303.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud

Andere Beschtkb. Dek-
Data

Clrculatie opeischb. Metaal- kings
Munt Muntmat.

schulden saldo
1)
perc,

19 Oct. ’31 94.692 716.034 1046.276 183.985 348.174 68
12

’31 93.692 704.565 1056.609 157.289 342.402 68
5

’31 93.692 698.507 1070.195 151.059 334.057 67 28 Sept. ’31 93.692 608.788 1034.641 186.955 245.828 60
21

’31 88.692 614.439 988.755 208.156 257.042 62
14

’31 88.692 575.977 944.234 173.350 250.659 62

20 Oct. ’30 64.722 370.761 816.369 54.579 100.614 51)
25
Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54
Totaal
I
Schatkist- B

‘TPapter Dive
T
Data

bedrag promessen ni ee-

op het

reke-

disconto’s rechtstreeks

g

buitenl. ningen
2
1

19 Oct.

1931
143.573

117.982
101.258 42.866
12

1931
142.158

116.175
101.953
41.245
5

1931
146.166

114.526
102.061
51.392
28 Sept. 1931
109.852

110.903
218.833
62.554
21

1931
64.842

112.053
231.206
67.783
14

1931
47.063

89.658
228.168
69.558
20 Oct.

1930
47.027

82.434 250.431
45.281
25 Juli

1914
67.947

61.686
20.188
609
1)
Sedert den
bankstaat
vsn 4 Jan. ’29
weder
op de

basis
van

21
metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.

SURiNAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
‘”
1
Andere
1
opeischb.
schulden

1
Dtscont.
1

12 Sept.

1931..
875 1.375
567
844
573
5

,,

1931-
880
1.459 482 848
551
29 Aug.

1931-
881
1.492
465
844
545
22

,,

1931-
880 1.196
509
848
543

30
Sept.

1930-
901
1.292
558 978 528
5 Juli

1914-
646
1.100
560
735 396
2) Sluitp. der acilva.

936

ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTEN

21 October 1931

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud

Zilver

17T

Circulatie
opelschb.
schulden

AndereiBeschikb
metaal-
saldo

17Oct. 1931
243.300
23.200
68.200

10

1931
172.200
246.400
1
21.300
65.120

3

1931
167.900
239.500
27.500 61.100

19 Spt. 1931
‘110.311

40.694
238.899
35.122
41.397

12

»

1931
110.010

40.012
245.589 29.899
39.827

5

19311
100.289

42.583
245.770
31.496
41.966

29 Aug.19311
110.272

39.383
240.044
27.009 42.834

18Oct.1930
138.796

32.339
260.833 34.042
52.984

19Oct.1929
148.179

23.182 308.338
59.651
22.167

25 Juli
1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Data

1

Dis-
onto’s
-c

buiten’
N.-Jnd.
betaaib.

1

JJelee-

I

1
ningen
1

iverse
D

I
reke-
ningen
t)

kings-
percen.
lage

17Oct. 1931
84:0
66

10

1931
88.200
***
84

3

1931
88.700
63

19 Spt. 1931
30.868
55
‘2
2T2
42.526
12

1931
9.888 24.938
42.672
30.982
54

3

1931
9.968 21.971
44.948
31.196
52

29Aug.1931
9.815
21.003 44.134
30.872
56

18 Oct. 1930
9.251
32.054
47.413
40.294
58

19 Oct. 1929
9.411
39.316
125.047
29.251
48

25Juli1914
7,259
6.395
75.541
2.228
44
t)
Slultpost acties.

BANK
Voornaamste posten
VAN ENGELAND.
in duizenden pouden
sterliug.

B

BankbiiJ. Other Secu ritjes
Data
Metaal
in

in Banking
Disc,
and Seri
riiies
£
circulatie

Departni.Advances

358.710

53.649
14 Oct.

1931
136.744
14.078
26.775

7

,,

1931
136.665
359.324

50.915
16.898
25.715
30 Sept. 1931
136.160
357.209

52.609
14.774
25.876
23

,,

1931
134.974
352.676

55.952
13.579 26.141

16

,,

1931
136.880
351.618

58.956
8.321
25.788

9

1931
137.206
353.931

56.964
8.291
27.743

15 Oct.

1930
159.021
357.061

60.763
5.128
22.882

22 Juli

1914
40.164
29.317
33.633
Data
1
Ooit.
Sec.
Public
Depos.

Other Deposits

1
1

Other

1
Rankers
Accounisl
Resert.
I

Dek- king,,-
perc.
1)

14Oct.. ’31
57.626
14.441
70.099
51.310 55.034
40
7

,,

’31
64.126
10.594 78.859
51.879
52.240
36
29
/
s
,
30Sept.’31
68.976
30.089
62.642
52.565
53.951
371,
23

’31
60.178 23.018 64.915 50.963
57.298
41
7
1
16

,,

’31
49.391
16.574
58.437
50.459
60.263
48
9

,,

’31
51.146
21.808
54.845 50.533 58.276
515/

15Oct. ’30
42.301 12.397
66.163
38.067 61.961
54

22Juli
’14
11.005
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Re8erve en Deposlts.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franca.

Zilver
ine
Wis-
Waart.

ee

8
1


Renteloos voorschoi
Data
Goud
l

Tei
a
ed
l

bulteni.
sels

op hei
bulteni.
nien
g

Ia.d. Staat

9 Oct. ’31
60.539
926
15.728
1
20352
1
32.962
2.845 3.200
2

,,

’31
59.814
923
13.830
19.420 12 808
2.916

3.200
25 Spt. ’31
59.346
916 12.364
18.711
12.830
2.754

3.2o0
18

,,

’31
58.575
900 14.617 17.359
12.921
2.768

3.200

10Oct.’30
49.448
468
6.568 23.795
19.045
2.886

3.200

23 Juli’14
4.104
640

1.541
8
769

Data
zelfSt.
amorf. k.
Diver-
sea
1)
Circulatie
I

_
Rekg.Courant
1
Zelfst.
1

Pa,,,-
Staaf Iamort.k.Icuiieren

9 Oct. ’31
5.065
2.159 81.847
1

1.400 7.036
26.206
2

,,

’31
5.065
2.458
81.514
1

1.006
6600
17.992
25Spt. ’31
5.065
2.138
78.173
1

8:12
6.524
18.542
18

,,

’31
5.065
2.148 77.575
1

1.417
6.760
18.426

10 Oct. ’30
5.304 2.078
73.968
1

4.031
6.875. 7.489

23Juli’14


5.912 401

943
t)
Sluitpost
activa.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in inillioenen Reichsmark.

Daarvan

Devlezen

Andere

D

0

d

bij bul-

als goud-

wissels.

is a

ou

Belee-
tenl. circ.

dekking

es

ningen
banken 1)

geldende

cheques

15 Oct.

1931

1.156,0

90,0

138,1

3.826,7

202,9

7

,,

1931

1.219,3

62,8

141,5

3.688,1

167,6

30 Sept. 1931

1.300,8

100,5

138,8

3.545,4

300,5

23

,,

1931

1.374,4

9916

297,8

2.994,7

141,2

15

,;

1931

1.372,3

99,6

356,2

2.868,8

183,7

15 Oct.

1930

2.180,5

149,8

173,9

2.066,8

66,4

30 Juli

1914

1.356,9

750,9

50,2

Do to

Effec-

Diverse

Circa-

Rekg.-

Diverse
ten

Activa’)

iatie

Crf.

Passiva

15 Oct.

1931

102,9

841,8

4.526,7

551,4

– 810,1

1931

103,0

855,4 .

4.522,9

500,5

790,5

30 Sept. 1931

103,1

944,3

4.609,2

613,4

818,6

23

1931

103,1

933,1

4.173,9

540,3

788,2

15

,,

1931

103,0

919,5 ‘

4.249,6

393,4

775,8

15 Oct.

1930

102,5

512,0

4.188,8

355,4

249,9

30 Juli

1914 1

330,8

200,4

1.890,9

944,- 1

40,0
‘p
unoetasa.
‘,
W.O.
KenjenoanKscricint t, t UIL.,
.5V, za
,
15 Oct. ’30, resp. 12; 13; 5; 19; 15; 39 mlii.
NATIONALE’ BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Goud
jj

v

1

.

Rekg. Crt.

0.0-‘.

-e

.2

«
Dato

‘°
c
0
L

t
1931

,,
4
2

C- –

15 Oct.

2558

934 147

290

3.599

22

250

8

2535

875

50

290

3.581

13

199
1

2497

843 1 50

290

3.556

42

124

24 Sept. 2492

860 j 35

290

3.457

22

239
17

,,

1626

831

833 1

36

290

3.335

42

277
16 Oct.’ 1294

876

32

312

3.124

22

121

‘1 1.aJ.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in nsillioenen dollars.

Goudvoorraad

Wettig

Wissels
betaal-
Data

Dekking

middel.

In her-

In de
Totaal

F. R.

Zilver

disc. P. d.

open
bedrag

Notes

eic.

member

markt
banks

gekocht

30 Spt. ’31

3.138,2

1.967,5

162,4

327,9

468,5
23

,,

’31

3.327,4

2.188,4

164,1

309,8

243,2
16

,,

’31

3.485,7

2.225,8

162,1

263,0

217,8
9

’31

3.470,0

2.220,4

158,7

260,2

197,8
2

’31

3.465,0

2.194,5

168,0

257,3

197.9
26Aug.’31

3.485,5

2
7
181,9

172,2

241,7

180,5

1 Oct. ’30

2.976,8

1.593,4

1

151,6

1

185,9

193,1

Belegd

– –

I GoudaAl
em

Data

In U. s.Notes

Totaal

GestortDek-

Lfek-

Oov.Sec.

latie

perc.’i

perc.’)
in circu-

?”

Kapitaal

kings-

kings-

30 Spt.’31

742,3

2.097,8

2.506,2

166,8

68,1

71,7
23

’31

738,0

2.045,0

2.487,0

166,8

73,4

77,0
16

’31

742,5

2.005,9

2.645,5

166,9

74,9

78,4
9

’31

728,1

2.010,3

2.553,7

187,1

76,0

79,5
2

,,

’31

728,1

1.958,2

2,616,8

167,1

75,7

79,4
26Aug.’31

728,0

1.945,5

2.634,3

167,2

76,1

79,9

1 Oct. ’30

601,2

1.376,4

2.456,7
1

170,6

j

77,6

1

81,6
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeicnüare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaiso
voorraad muntmateraal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Dis-

Data

banken
I

en

g
in
g
en

R.

depo-

time
Aantal

conto’s

Beleg-

Totaal

1
Waarvan

beleen.

banks

sifos

1
deposits

23 Spt.’31

146

14.228

7.844

1.736

20.126

6.837
16

’31

113

14.263

7.869

1.858

20.449

.6.95
9

’31

113

14.333

7.683

1.739

20.145

6.950
2

’31

107

14.398

7.665

1.807

20.289

7.003
26Aug.’31

94

14.335

7.695

1.787

20.254

7.017

24 Spt.’30

33

16.914

6.385

1.816

21.208

7.484
Aan liet eind van Ieder kwartaal wordt een overzIcht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten

GOEDERENHANDEL.
Amerika stegen snel en hoogere prijzen werden betaald,

GRANEN.

,

zoowel voor aaugekomeu en spoedig verwachte partijen in
20 October 1931.
de tweede hand als op aflading aan afladers. Op sommige
De verschepingen van t a r w e waren in de vorige week dagen, toen de koersen uit Argentinië lager sloten, werden
‘eder van flinken omvang, zoowel naar Europa als naar
ook in West-Europa cle prijzen verlaagd, om later echter
landen buiten Europa. Uit Rusland waren de verschepin- veder te stijgen. De consumptie heeft de

prijsverhooging
gen grooter dan in de vorige week en van den Donau zelfs
slechts schoorvoetend gevolgd, daar zij de prijsverhooging
belangrijk grooter. De vraag, of Rusland voort zal kunnen
maar half vertrouwt en velen er de voorkeur aan geven
gaan met het verschepen van tarwe zooals het tot nog toe
hun voorraden op te gebruiken en met knopen te wachten
heeft gedaan, houdt veler gedachten bezig. Het staat wel
tot

November,

wanneer

groote

hoeveelheden

Platamals
vast, dat de Russische opbrengst kleiner is dan in het vo-
verwacht worden. Tangevolge van de Overeenkomst tusschen
rige jaar, en geregeld leest men berichten over moeilijk-
afladers en hun banken om den koers van den Peso vast
heden bij het inzamelen en nu ook bij het transport in het te stellen, had de wisselkoers geen invloed op de prijzen, binnenland naar de zeehavens door de spoorwegen, maar
zooals zoo lang het geval is geweest. Het slot te Buenos
toch wordt elke week een belangrijke hoeveelheid uit Rus-
Aires was 36 centavos en te Rosario 32 centavos per 100
land verladen. Vrij algemeen is de meening verspreid, dat
KG. hooger dan op 10 October. In Roemenië is men druk
de Russische v€rschcpingen binnenkort kleijier zullen moe-
bezig niet liet biniienhalen van den oogst, welke zoowel
ten worden, doch of dit spoedig het geval zal zijn, zal te
kwalitatief

als kwantitatief goed belooft

te

worden.

De
bezien staan, in verband met de dringende behoefte, welke
eerste monsters toonen mais van zeer goede kwaliteit en

in Rusland bestaat aan buitenlandsehe betaalmicidelen. De
men zegt, dat ze, indien het weder gunstig blijft, dadelijk
uitvoeren van den Donau worden in de hand gewerkt door
‘oor verseheping geschikt zal zijn. De prijzen, welke Donau-

de exportpremie, welke de Roemeensclie regeering betaalt,
afhtders vragen, zijn in den lijn met die voor Platamaïs,

doch waarvan het incasseeren niet altijd even gemakkelijk
en zakeu van kleineren omvang zijn reeds tot stand ge-

schijnt te gaan. Van Donautarwe van licht natuurgewicht
komen.

eec met een vrij hoog maximum percentage rogge is het
Het aanbod van ge r st is schaarseh, zoowel van den

aanbod minder geworden, omdat de kwaliteit beter blijkt
J)onau als van Rusland. De verhepingen waren in de

te zijn dan oorspronkelijk werd verwacht en een hooger
vorige week kleiner dan ‘in de voorafgaande. In den loop
natuurgewicht en een lager percentage rogge veelal gega-
der week stegen de prijzen voor beide soorteii regelmatig,

randeerd kan worden. De vraag vôor tarve was in de vo-
vooral op af lading. Ook in Canadeesche gerst kwamen o

rige week vrij levendig en geregeld kwamen zaken tot stand.
sommige dagen belangrijke zaken tot stand. Wegens de

In West-Europa disponibele en stoomende Russische tarwe
minder mooie kwaliteit van Donau en vaak ook van Rus-

en Canadeesche tarwe werden wel in hoofdzaak verkocht.
sische gerst wordt voor Canadeesche gerst een belangrijke

Voor Hardwinter is het moeilijker koopers te vinden, om-
1

Premie boven de andere soorten betaald. De termijnmarkt

(lat deze tarwesoort, ‘in vergelijking tot Canacleesche tarwe
te Winnipeg bleef in het begin der week nagenoeg onver-

duur

is.

De

prijzen

hebben

aan

dc

termijnmarkten

in
1

anderd, daalde daarna, om in de laatste dagen weder snel

Noord-Amerika eerst geen groote fluetuaties ondergaan. Te
1

te stijgen. Het slot was
2Ya:
dollarcents per 48 lbs. hooger
Chicago bleef de markt vrijwel de geheele week onveran-
dan op 10 October.

derd en steeg eerst in de laatste dagen. Het slot was er
H a v e r was in de afgeloopen week zeer vast en zoowel

3 dollarcents per 60 lbs. hooger dan op 10 October. Te Win-
voor Russische als voor Platahaver werden de prijzen ver-

nipeg was het slot 336 dollarcents per 60 lbs. hooger dan
hoogd, terwijl vrij belangrijke omzetten tot stand kwamen.

op 10 October. In

Argentinië

hebben de

koersen

groote
Aan cle termijnmarkt te Buenos Aires sloot haver 85 een-

schommelingen

ondergaan.

Verhoogingen

en

verlagingen
tavos per 100 KG. hooger dan op 10 October.

van 30 tot 40 centavos per 100 KG. kwamen voor. Het
1

SUIKER.
slot te Buenos Aires was 24 centavos en te Rosario 6 een-
In cle afgeloopen week heerschte een kalme en ongeani-
tavos per 100 KG. hooger dan op 10 October. Op 12 0e-
1
nicerde stemming op de verschillende suikermarkten.
tber varen zoowel in Noord- als in Zuid-Amerika de ter-
In A m e r i k a, waa’r in afwachting van de resultaten
mijnmarkten gesloten. In de Vereenigde Staten, waar ‘in
1 van de aanstaande besprekingen van President Hoover met
het wintertarwegebied over droogte werd geklaagd, heeft
den Franschen Minister-President Laval, weinig onderne-
het vrij algemeen geregend, waardoor betere voortgang ge-
mingslust aan den dag gelegd werd, gingen slechts onbe-
maakt kan worden met den uitzaai van wintertarve en
laugrjke partijtjes ruvsuiker om tot ca. 1.44 dc. c. & fr.
daar,

waar reeds gezaaid

is, de

jonge planten goed op-
De noteeringen op de N e v-Y o r k s c h e termijnmarkt
komen. Van het Zuidelijk halfrönd komen goede berichten
brokkelden iets af, herstelden zich echter op den latsten
over den tarwe.00gst. In Argentinië was het weer gunstig
beursdag eenigszins. De noteeringen luidden toen als volgt:
en men verwacht op de kleinere bebouwde oppervlakte een
Oct. 1.36; Dec. 1.35; Jan. 1.33

Mrt. 1.36 en Mei 1.38, ter-
grootere opbrengst per acre clan in het vorige jaar. Ook in
1

wijl de laatste noteering voor Spot Ceutr. 3.40 bedroeg.
Australië zijn de omstandigheden gunstig en, indien zij zoo
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bl1jven gedurende de volgende 4 of 5 weken, verwacht men
bedroegen deze week 55.000 tons, de versmeltingen 54.000
een grooten

oogst,

niettegenstaande de bebouwde opper-
tons tegen 51.000

tons

verleden

jaar

en

de

voorraden
vlakte is ingekrompen.
219.000 tons tegen 265.000 tons.
De stemming voor r o g ge was in de vorige week over
De laatste C uh a-statistiek is als volgt:
het algemeen vast met goede vraag

voor Russische

en
1

1931

1930

1929
Amerikaansche soorten, waarvoor de prijzen opliepen. De
tons

tons

tons
verschepingen van Rusland waren weder aanmerkelijk klei-
i’roductie

……………3.122.000

4.671.260

5.156.315
ner dan in de vorige week en het aanbod van Russische
Voorr. overgebracht per 1/1 1.390.000

321.000

193.000
zijde is niet dringend. De termijnmarkt te Chicago onder-
Consumptie

…………..120.000

119.000

121.315
ging op cle meeste dagen weinig verandering. Het slot was
Weekontv. afscheephavens .

21.053

27.011

19.568
er
136
dollarcents per 56 lbs. hooger dan op 10 October. Te
1

Totaal

sedert

1/1

……..1.894.037

3.311.240

4.559.206
Winnipeg sloot de termijnmarkt voor rogge 336

dollar-
cents per 56 lbs. hooger.
Weekexport

………….36.682

56.550

40.548
Totaal

sedert

1/1

……..2.079.865

2.533.502

4.115.802
De stemming voor Platam a ï s werd in de eerste dagen
1

Voorraad afscheephavens

. 1.074.795

1.088.938

443.596
van de afgeloopen week vaster. De termijnmarkten in Zuid-
,,

binnenland

…..1.238.340

1.241.020

475.794

AANVOEREN in tons van 1000 KO.

Tarwe …………….
a
ogge …………….
Boekweit …………..
Mais ………………
Oerst ……………
Raver …………….
Lijnzaad …………..
Lijnkoek ………….
Tarwemeel …………
Andere meelsoorten

938

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

In E n g e 1 a n d zijn het o.a. de verkiezingen, die den
handel een afwachtende houding doen aannemen. Kleinere
partijen ruwsuiker werden verhandeld tot ca. 8h. 6/11%
basis 96 pCt.
De noteeringen op de L o ii cl e n s c h e termijnmarkt
brokkelden heel geleidelijk af en luidden aan het einde der
week: Dec. -5h.
618%,;
Mrt. Sh.
6/10%:;
Mi Sh. 6/11%;
Aug. Sh. 711% en Dec. 8h. 7/4, voor Rietsuiker basis 96
pot. cif.
C. Czarnikow publiceert de volgende Board of Trade Sta-
tistiek over het jaar October 130(September 1931:

September

Oct.ISept.
1931

1930 1930131 1929/30

tons

tons

tons

tons
Import ]lietsuiker . . . . 15.723

438

280.045

88.922
Rietsuiker – . . 104.777 128.630 1.518.126 1.751.091

Totaal ………….120.500 129.068 1.798.171 1.840.013
Export Geraffineerd . –

6.268 45.183 116.201 288.415

Interessant is hierin cle veel kleinere import van riet-
suiker en grootere import van bietsuiker. Het kleiner totaal
der invoeren wordt geweten aan vermiuderden handel en
export in geraffineerd. Verder is van belang cle toename
der consumptie die C. Czarnikow op 250.000 tons raamt,
waarvan naar zchatting ca. 75.000tons moeten worden af-
getrokken voor aankoopen, in afwachting van het nood-
budget der vorige maand, welke dus slechts vermeerdering
van den onzichtbaren voorraad beteekenen.
De Zichtbare Voorraden zijn volgens Czarnikow:

1931

1930

1929
tons

tons

tons

Duitschland 119 ……….735.000

311.000

234.000
Tsjecho-Slowakije 119 – – – –

317000

116.000

91.000

Frankrijk 1/8 …………387.000

303.000

242.000

Nederland 119 ———-160.000

104.000

113.000
België 119

…………..85.000

61.000

69.000
Hongarije 119 …………

47.000

14.000

13.000

Polen 1(9 …………….258.000

152.000

79.000

Engeland Geimp. suiker 1/9 200.000

227.000

212.000
Binnenl.,,

119

6.000

2.000

7.000

Europa – – . – 2.195.000 1.200.000 1.060.000


1931
1930
1929

tons tons
tons
Ver. St. alle havens 2918

..
540.000
463.000
892.000
Cubaansche havens 2918
.
..
1.193.000 1.280.000
740.000
Cuba binnenland 2918

– . .
.

1.440.000
1.398.000
598.000

Totaal ……5.368.000 4.431.000 3.290.000
Tsjecho-Slowakijc 1(10

232.000

59.506

34.000

Engeland Geïmp. suiker 1110 141.000

185.000

245,00O
Binn•enl.

4
,, 1/
10

1.000

2.000

.000

Ru s 1 a ii cl is weder aan •de markt geweest en leeft ca.
30.000 tons Kristalsuiker naar Britsch-Indië en 20.000 tons
naar Europa verkocht tot Sh. 7110%.
Op Ja v a heeft de V.I.S.P. weder ce. 11.000 tous bruine
Suiker tot geheimen prijs afgedaan.
De afschepingen van Java -bedroegen gedurende de maand
Sepembei- slechts 109.000 Meti-. tons tegen 253.100 Metr.
tons verleden jaar.
H i e r t e 1 and e w’as cle markt lusteloos. Op
de A m-
s te r d a in s c h e -termijnmarkt ging zoo goed als niets om;
de slotnoteeringen luidden voor Dec.
f
7%; Mrt.
f
7%; Mei

f
8.- en Aug.
f
8%. De omzet bedroeg 1650 tons.

KOFFIE.
i)e markt bleef ook iii de afgeloopcn week zeer kalm ge-
stemd. Nu de wisselkoers
01)
Loiicle-n reeds sedert verschei-
dene dagen slechts kleine verschillen aanwijst en regel-matig op omstreeks 9.55 genoteerd staat terwijl Brazilië
met cle kost- cii vrachtaanbiedingen iets vaster is (Bio liep
deze week zelfs ongeveer 116 per cwt. op), kwamen in de
afgeloopen week weder enkele importzaken in Santos en
in Rio op prompte verschepung tot stand, doch van veel
beteekenis was de kooplust nog niet en in de tweede hand
bleef de afzet voor alle soorten nog onbevredigend.
Uit nadere berichten is thans gebleken, dat cle ruilzaak
van. 500.000 Ton Roer-kolen tegen een gelijkwaarclige hoe-
veelheid koffie tusschen Düitschla.nd cii Brazilië nog niet
definitief is afgesloten, hoewel cle dagbladen verleden week
liet tot stand komen der transactie reeds hadden gemeld.
Het heet thans, dat omtrent verschillende onderdeelen nog
geen overeenstemming is bereikt doch het schijnt wel de bedoeling te zijn om, indien de zaak alsnog tot afsluiting

.

. STATISTISCH OVERZICH

GRANEN EN ZADEN

ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN

TARWE
HardWinter
R000E
MAIS
OERST
Amer.No.2
)
LIJNZAAD
BOTER
AAS
Ed animer
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
Mid. Contin.
0.

OCO
AmerlcanNo.21)
LaPlata
loco
La Plata
perK.G.
maar
Gem. not.
Hollandsche
Crude
Rotterdam!
loco
Rotterdam
loco
R’damlA’dam
Rotterdam
loco
R’damjA’dam
Leeuwar-
der Comm.
Fabrieks-

Eiermijn
Roermond
bunkerkolen,
ongezeefd f.ob.
tjm 33.9e
Amste
rdam
per0iKO.
per lOO K.O.
per 2000 K.G.
2000O
per 1960 K.O.
Noteering
kaas
ki merk
100 st.
R’darnjA’darn
per barel
2)
per 1000 K.G.

f1
0
ij
f1.
°Jo
f1.
°Ii
f1
Olo

IS. Ol
o

11.

.
010
0.
01
f1.
5J
f1,
010
$
2( 1925
17.20 100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0 10,80
100,0
1.68
100,0 1926 15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
88,8
17,90
165,7
1.89
112,5
1927
14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
2,03 87,9
43,30
77,3
7,96
86,7
11,25
104,2
1.30
77,4

1928
13,47
5
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8 363,00
78,5
2,11
91,3
48,05
85,8
7,99 87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
2.05 88,7
45,40
81,1
8,11
88,3
11,40
105,6
1.23
73,2
1930
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9
38,45
68,7
6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
Jan.

1929 12,35
.71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3
365,00 78,9
2,25 97,4
45,95
82,1
9,03

98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
Pebr.
12,72
5

74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
l2,9Q
119,4
1.11
66,1
Maart
Aprili
12,65 12,12
73,5 70,5
12,625
11,62
5

96,6 88,9 233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
80, 7
1,95
1,81
84.4
78,4 44,60
40,25 79,6
8,56 5,90
93,2
12,00
111,1
1.11
66,1

Mei


11,125
64,1
10,57
0

80,9 218,00
198,25
94,1
85,6
185,25 177,50
78,5
75,2
373,25
.
363,50
78,6
1,86
80,5
39,90
71,9
71,3
6,16
64,3
67,1 11,05
11,15
102,3 103,3
1.11
1.16 66,1
69,0
Juni
10,875
63,2
10,20
.78,0
.
193,50
83,6
171,25
72,6

355,25
76,8
1,87
81,0

78,6
6,41
69,8

11,25
104,2
1.30
77,4
Juli

,,
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191,25
81,0
415,50
89,8
1,88 81,4

80,4
6,88
74,9
11,25
104,2
1.30
77,4
Aug.

,
13,12
5

76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
1,93
83,51
46,15
82,4
7,13
77
1
7
11,25
104,2
1.30
77,4
Sept.
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191;00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
45,25 80,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
2,28
98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25 104,2
1.30
77,4
Nov.

,,
11,775
68,5
9,20
.70,4
174,00
75,2
164,75
69,8 483,25
104,5
2,20 95,2
50,70 90,5
10,60
115,5
11,35


105,1
1.30
77,4

Dec.

,,
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4 482,00
104,4
2,06 89,2
47,50
84,8 9,97
108,6
11,75 108,8
1.30
77,4
Jan.

1930
12,67
5

73,7.
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
43,95
78,5
7,55
82,2
11,75 108,8
1.21
72,0
lebr.
11,725
68,2 8,17
5

62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50
86,2
2.03 87,9
41,15 73,5
6,90 75,2
11,75 108,8
1.11
66,1
Maart

,,
10,90
63,4 7,15
54,7
143,50
.62,0
125.00
53,0 390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73,7
5,18 56,4
11,55 106,9
1.11
66,1
April
11,17e
65,0
7,62
5

58,3
180,25
77,8
129,75 55,0
431,00
93,2
1,50
64,9
36,50 65,2
5,16 56,2
11,35
105,1
1.16
5

69,3

Mei

,,
10,45
60,8 6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00
87,6
1,44
62,3
37,20 6€;4
5,30
57,7
11,35


105,1
1.18
5

70,5

J
uni
10,05
58,4
5,17
5
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
37,-
66,1
5,09
55,4
11,35
105,1
1.18
5

70,5
uli

,,
9,55
55,5 5,82
5
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8 345,75
74,8
1,72
74,5
39,90
71,3
5,99
65,3
11,35
105,1
1.185
70,5
Aug.


9,45
54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00 78
1
9
1,58
68,4
40,20
71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Sept.
8,40 48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9
318,75
68,9
1,64
71,0
31,55

67.1
7,23
78
1
8
11,35
105,1
1.185
70,5
Oct.
7,40 43,0
4,625
35,4
112,25
48,5
86,00
36,4
281,25 60,8
1,63
70,6
36,90 65,9
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Nov.

,,
7,25
42,2 4,25
32,5
94,50
40,8
82,25 34,9 270,75 58,5
1,58
68,4
36,50
65,2
9,63
104,9
10,90
100,9 0.85
50,6
Dec.
7,07
5

41,1
4,30
32,9
96,00
41,5
91,00
38,6 247,75 53,6
1,55
67,1
33,50 59,8
7,97
86,8
10,85
100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6
84,50
36,5 85,25
36,5 207,50 44,9
1,61
69,7
32,25
57,6
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
rebr.


5,775
33,6
3,90
29,8
87.50
37,8
85,75
36,3
206,25
44,6 .1,66 71.9
33,80
60,4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
Maart

,,
5,625
32,7.
4,20
32.1
103,00
44,5
104,75
44,4

214,00
.
46,3
1,47
.
63,6
35,00
62,5
4,94
53.8
10,30
95,4
0.65
39,3
April
5,90 34.3
4,425
33,8
112.00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4.
31,69.
56,4
4,20
45,8
10,15
94,0
053
31,5
Mei
6,15 35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189.00
40,2
1,26
54,5
30,85
55,1
4,07
5

44,4
10,00
92,6
0.53 31,5
Juni

,,
5,75
33,4
5,05 .38,6
86.75
37,5
116.50
49,4
191,50
414.
1,29
55,8
33,50
59,8
4,30
46,8
10,00
92,6
0.34
5

20,5
Juli
5,42
5

31,5
4,70
35,9
8425
35,4
115,75
49,0
211,00 45.6
1,32
.
57,1
‘37,75
67,4
4,40
47,9
10,00
92,6
0.24
14,3
Aug.

,,
4,975 28,9
4,025

.
30,8
74,50 32,2
119,50
50,6
185,50
40,1.
1.30
56.3
36,00
64,3
4,98
54,2
10,00
92,6
0.43
5

25.9
Sept.
4,775
.27,8
4,275
32,7
68,00
29,4
97,00
41.1
16425
35,5
1,27
55,0
32,25
57,6
5,775 62,9
10,00
92,6 0.56
33,2
5 Oct.

4,35


33,3
64,00

1

27,6
92.00
38,9
155;oo
33,5
1,207
51,9
27;50
7

49,1
5,55
60
1
5 9,90 91,7
0.56
33,2
12

,
5,15
29,9
4,40

.
33,7
67,00
28,9
94.00
39,8
156,50
33,8
1,20
8

.51,9
2,50
1
47,3
6,-
65,4
9,90
91,7


19

,,

,,
5,15 29,9
4,50
34,4
69,00
29,8
94,00
39,8
157,00
33,9
1,20e
51,9
25,1
1
0
1

45,5 6,70 7,30
9,90
91,7
0,56
33,2
1)
Men zie voor de toelichting op dezen Staat de nummers van 8 en 15 Augustus
1928
(No. 658 en
659)
pag. 689190 en
709.
2)79
Kg. La Plata.
5)
=
Western vô(
ring van de huidige offic. not.wiize (Jan. 1928); Barley vanaf 212131; vanaf 912 64j5 Z.-Russ.

.

21 October 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

939

mocht komen, de distributie van de koffie in Duitschiand
door den handel aldaar te doen geschieden.
Een gisteren alhier ontvangen telegram meldde, dat de
in de binnenlandsche pakhuizen en in de spoorwegstations
van de Staten Sao Paulo en Mines Geraes teruggehouden
voorraad op 30 September bedragen heeft 23.502.000 balen
tegen 21.868.000 balen op 31 Augustus, hetgeen een ver-
meerdering beteekent in de maand September van 1.634.000
balen. De voorraad, in het binnenland van den Staat Rio
teruggehouden, bedroeg op 30 September 1.545.000 balen,
zoodat de geheele voorraad, welke in het Braziliaansche
binnenland op dien datum werd bewaard, 25.047.000 balen
groot was. Verleden jaar werd het hoogste cijfer bereikt
op 30 November met 24.393.000 balen, wat 654.000 balen
minder is en daar de oogst verleden jaar klein was en de
loopende oogst daarentegen groot is, moet een verdere
toeneming worden verwacht en moet tevens worden aan-
genomen, dat het hoogste cijfer ditmaal later zal worden
bereikt dan verleden jaar het geval was.
Volgens mededeeling van den Koffie-Raad zijn in de
vorige week vernietigd 96.000 balen Santos en 10.000 balen
Rio. Vooral de te Rio vernietigdd hoeveelheid is ditmaal
belangrijk kleiner dan in de vorige weken. Hier is niet
bekend, waaraan dit valt, toe te schrijven, doch wel zijn
particuliere berichten ontvangen, volgens welke Brazilië
van plan zoo zijn om maatregelen te nemen ten einde. zoo
mogelijk te komen tot vernietiging op grooter schaal clan
tot dusverre. Er werd hij vermeld, dat getracht zal worden
de hoeveelheid, welke voor vernietiging wordt aangekocht
uit het uitvoerrecht van $2.43y, per haal, te vergrooten
door het aankoopen van een extra hoeveelheid, welke be-
taa.lcl zal worden uit de opbrengst van een binuenlandsche
leening. Wat bij den slechten financieelen toestand van
het land terecht komen zal van deze poging is niet vooruit te zeggen, al kunnen uit den aard der zaak de verwachtin-
gen te dien opzichte niet hoog gespannen zijn. De kost- en vrachtaanbieclingen uit Brazilië, welke thans
hoofdzakelijk ontvangen worden in dollars
enlof
shillings,
komen, omgerekend in Engelsch geld tegen den goudkoers
van vÔÔr 21 September, op het oogenblik uit: voor gewoon
goed beschreven Snperior Santos op prompte verscheping
op ongeveer 37/3 A 38/3 per cwt., voor dito Prime op onge-

veer 381-
ft
38/9 en voor Rio type New-York 7 met be-
schrijving, prompte verscheping, op ongeveer 31/- .32/-.
Neclerlandsch-Indië was na de vaste dagen, waarvan in
het vorig Overzicht werd melding gemaakt, thans weder
iets gemakkelijker. Vooral de goedkoope ongewasschen Su-
matra Robusta-soorten waren iets lager, doch de betere
Mandheling bleef in de meeste gevallen onveranderd. Ge-
wasschen Robusta echter, welke verleden w’eek % ct. hoo-
ger afkwam, is thans een volle cent gedaald. De noteeringen
in de eerste hand zijn op het oogenblik:
Palembang Robusta, October-verscheping, 13% ct.; Ben-
koelen Robitsta, October-verscheping, 14% ct.; Manclheling
Robusta, October-verscheping, 16% ct.; W.I.B. f.a.q. Ro-busta, October-verscheping, 19 ct., alles per % K.G-., cif,
uitgeleverd gewicht, netto contant.

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt zijn
in de afgeloopen wèek
Y
8
it
% ct. per % K.G. gestegen.
De officieele loco-noteeringen bleven alhier onveranderd
25 ct. per 34 K.G. voor Superior Santos en 23 ct. voor
Robusta.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Dec.

Mrt.

Mei

Sept.

19 October
……….
$ 4.93

$ 5.15

$ 5.27

$ 5.49
9 Octéber

………. ..4,90

5.10

,, 5.20

,,5.46 5 October

………. ..4,51

4.71

,,4.81

,,5.05

28 September …….. .. 4.38

1
1
4.60

,, 4.72

,, 4.83
Rotterdam, 20 October 1931.

(Mecledeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio
I

te Santos

I
Wisselkoers
Data
Voorraad
-I
1

Prijs
____________-
1
Voorraad
1

Prijs
te Rio
op Londen
(In Balen)
INo.7)I
(In Balen))
No.4′)

19 Oct.

1931
238.000
112.600

1.082.0001
15
.10
0
l3D
pence
12

1931
225.000
12.400

1.101.0001
14.9003H

pence
5

,,

1931
196.000
12.000

1.139.000
14.900
4

pence
19 Oct.

1930
222.000
N.gen.
1.083.0001

23.000
Niet gen.
‘)
In Reis.

AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

METALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD
KATOEN WOL
gekamcie
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
Foundry No.3
Standaard
Locoprijzen
locoprijzen
Locoprijzen
Middllng
locoprijzen
Australische, Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN

Gaaf.
open
SALPETER
Old. per
Staird
t.o.b.
Mlddlesbrough
Londen
Londen per
Eng, ton
Londen
per Eng. ton
N-rk
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
lOO KO.
(,unce
per Eng. ton
per Eng. ton
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradford per Ib.

pence
0
10
Sh.

,
1
o
.

1
01 01
0

£
eb
$
cts.
0
10
pence
0
1e
pence
0
1e
11.’

ole
ii.
01
32
1
1
100,0
731-

1100.0
62.116 100,0
26L17j-
100,0
36.816
100,0
23.25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100.0
28
11
118
89,3
8616

1118,5
58.1!-
93,5
290.1716
111,1
31.116
85,3
17.55
755
47.25
85,9
24,75 83,9
2846
82,0
11,61
96,8
26
8
14
83,3
731-

.
1100,0
55.141- 89,7
290.41-
110,8
24.41-
66,4
17,50
75,3
48,50
89,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
26
1
/ee
81,1
66!-
90,4
63.16j-
102,8
227.5!-
85,8
21.1!-
57,8 20.00 86,0 51,50
93,6
30.50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
71
16
76,2
7016
96.6
75.141-
121,9
203.15
1
6
77.8
23.51-
63,8
19.15
82,4
39,-
70.9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
17
1
116
55,4
671-
91,8 54.131-
88,0 142.51- 54,3
18.116
49,6
13.55
58,3 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82.0
26
14
81,8
661-

,
90,4
75.1016
121,7
222.716
849
2221-‘
60.7 20,20 86,9 46,75
85,0 28,75 97,3
37,0
108,1
11,70
97,5
25
1
/9
80,7
6616
91,1
7816
125,7
222.11/
85,0
23.216
63,5
20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
34,50
99,4 11,70
97,5
26
81,0
671-
91,8
89.81-
144,0
221.016 84,4
25.816
69,7
21,25 91,4 44,00
80,0
27,50 93,2 36,
103,7
11,70
97,5
25I4
80,2
68!-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2 24.161-
68,0
20,45 88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
33,50
96,5
11,70
97,5
2S’/j
24!4
78,1
75,6
6916

,
71!-
95,2 97,3
75.416,
74.11!-
121,2
120,1
197.516
200.5!-
75,3 76,5
23.191-
23.14!-
63,8
65,1
19,40 18,75
83,4
80.6
41,50 40,00
75,5
72,7
26,25
25,75 89,0
87,3
30.0
34,50
87,9
99,4
11,70 11,70
97,5
97,5
24116
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0
209.516
79,9 22.161- 62.6
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75 83,9
32.25
92.9
9,18
76,5 2
40
/1e
75,7
7216
99,3 73.171-
119,0
210.11jw
80,4
23.31-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23
11
116
73,9
7216


99.3
74.191-
120,7
205.516
78,4
23.111-
64,7
18,90
81,3
34,25 62,3 23,75
80,5
31,25
90,1
9,39 78,3
23116
71,8
7216

.
99,3
72.161-
117,3
188.916
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50 76,3
– –
9,49
79,1
22
11
1
70,7
7216
99,3
70.51
113,2
182.16
69,5
21.13!-

59,4
17,50
75,3
34,25 62,3 23,00 78,0 27,23
78,5
9,70 80,8
2211
4

69.3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.916
59,0
17,25
74,2
31,25 56,8 21,25
72,0 2
7
,75
80,0
9,90
82,6 20
10
116
65,3
7216


99,3
71.916
115,1
174.131- 66,7
21.11/-
59.4
17,15
73,8 29,50
53.6
19,25
65,3
26,63
76,7 10,11
84,3
20’18
62,6
72/6
99,3
71.1216
115,4
174.41- 66,5
21.41-
58,2
15,45
66,4
28,50 51,8
17,75
60,2
2450
70,6
10,21
85,1
190/8
59,5
701-

1
95,9
68.19(6
111,1
165.181-
63,4
18.16/-
51,6
15,20
65.4
26,25
47,7
16,50
55,9

60,2
10,21
85,1
19
9
11
61,0
6716
92.5
61.31-‘
98,5
161.1716
61,8
18.616
503
16.45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
24,13 69,5
10,21
85,1
18
1
0 ie
59,0
6716
92,5
53.91-
86,1
145.-!-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25
75,6
10,21
85,1
1
6
0
116
50,0
6716
92,5
50.116
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4 27,75
50,5
17,50
59,3
26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.2!-
77,5
134. 17(6
51,5
18.31-
40,9
13,10
56,3
27,00
49.1 16,75
56,8
24.25
69,9 9,18
76,5
16018
51,0
651- 89,0 47.151-
76,9
135.516
51.7
19.61-
50,2
11,95
51,4
27,25
49,5
16,50
55.9
24,88
71,7
9,28 77.3
16
11
I1e
52,0
63(6
87,1
46.61-
74,6
132.61-
505
17.181-
49.1
II,
473
27.00
49,1
15,75
53.4
28,0
76,4
9,39
78.3
16/
51,5
6316
5
,
87,1
43.-!-
69,3
117.131-
44.9
15.15!-
43,2
10,55
45,4
24,50
44.5
14,50
49,2 26.25
75,6
949
79,1
1F.5j
51,9
63(6
6
.
87,1
46.816
74,8
113.161- 43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7 24,00
43,6
13,00 44,1
25,25
72.8
9,70 80,8
1651
51,0
636
6

87,1
47.616
76,2
115 3/-
44,0
15.516
41,9
9,95 42,8
22,50
40.9
12,50
42,4

72,0
9,90 82,6
13
7
18
43,2
6016


8..9
45.716
73.1
116.81-
44,4,
14-16
38.5
10,30
44,3
2125
38,6
12,00
40,7
24.63
71.0
10,11 84,3
12
1
/2
38.9
5816
80,3
45.116
72.6
117.-16 44,7
13.516
3′,4
10.95
47,1
21,75 39,5
12,00
40.7
22,54)
68,8
10,21
85,1
13
7
!1
41,8
58
1
6
803
43.116
72.6
822.11-
46.6
13.316
35,2
10,90
46.9 25.25 45,9
1
1,50
49,2 22,25
64.1
10.21
85,1
13
1
(8
40,9
5816
80.3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12J0(-
31,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14.50
.49,2
22.25
64,1
10,21
85.1
12
15
1,6
403
5816


80,3
39.616
63,4 104.171-
40,0
11.1016
31,6
9,40
40,4 23,50
42,7
13,00
44.1
21,75
62,7

10,21
85,1

12
7
1
40,1
58/6

.
80,3
3′.616
58,5
106.216
40,5
11.11

6
31,8
9,10
39,1
22,00 40,0
12,50
42,4
19,13
5,l
10.21
85,1 13
1
14
41,2
59(6
80.3
.

34.14/-
55.9
112.5/6
42,9
12.156
3.5,1
9,25
39,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20.25
58,4
I

826
‘68,8
I2′
3
!i
39,9 58(6
60,3
32.15!-
5′.8
114.19(6
43,9
11.196
329
7,20
31,0
2225
405
12,00
40.7
18,75
54,0
7,-
58,3
13
1
14
41.2
541-
74,-
29.9′-.
47.4
1(9.31-
41,7
10.1916
30,1,
6,35
28,2
20,00
3,4
1100
,.37,3
18,-
51,9
1

6,5/3
54.2
13314
42.8
471-
64,4
27.16!-
448
100.14/-
30,5
.

10.121-
291
5.707
24.
20.0
010

364
11,1000
37,3
18,_
13

51,9
1

665
554
14
43,6
47
1-
64,4 27.18
1

44.9
105.81-
40,2
10121-
29.1
.5.80
0

25,0
18.75″
32,3
10,75
01

36,4
1

6,65 55,4
1

44,0.
471

64,4
28.101

45,9
102.141

39,2
10.121-
1

29,1
,

6,25
0

26,9
18,75
12

32,3
10,53′

35

6
1
1

6.65
55,4
invoering van
ae huidige off)ciee)e
nnteerines’ijze
‘lan. 19295:
vanaf
19 r3ec.1929
74/51<0. Hongaareche: vanaf 26Mei 1930 Z.-Russische.
41
=
Malting v(S,’,r
1e
invOe-
Noteering Schotland
5916.
6)58!-.
7)2,8)9,0)16,10)1,11)8,10)15,13)6,
14)
13Oct. N.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 September zijn op goudbasis omgerekend.

940

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21 October 1931

• Ontvangsten uit het binnenland van Brazii in Balen.

te Rio

te Santos
Data

– –
Afgeioopen

Sedert Afgeloopen

Sedert

week

1Juli

week

1Juli

17
Oct.
1931…. 102.000

1.138.000 234.000

3642.000

17
Oct.
1930….

51.000

933.0001 200.000

3.510.000

KATOEN.
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(10
dulzendtallen baten).

1
Aug.
1
31
l
Overeenkomstigeperiode tot


9
Oct.’31

1930

1

1929

Ontvangsten Gulf-Havens. )
1999

3134

2620
Atlant.Havens Uitvoer naar Gr.Brittannië

61

208

226

,, ‘t Vasteland etc.

384

1031

893

het Orient .. ..

443

242

182

Voorraden.

(In dutzendtallon balen).

Overeenkomstig tijdstip
9Oct.’31

1930

1929

Amerik. havens ……….
.
3735

3052

1597

Binnenland
………….
1141

1099

882

New-York …………….
230

229

96
New Orleans ………….
554

477

244
Liverpool ……………
234

197

205

IJZER.
Zooals wel te verwachten was, is de Engeisch-Schotsche markt voor Lux
3
verloren. Noch de noteering van het Cle-
velanci product, noch clie van Midiand (Northamptonshire)
No.
3
zijn door een. adequate verhooging bij de koersdaling
van het Pond aangepast, zoodat deze soorten thans in
geheel Groot-Brittannië, en zelfs daarbuiten kunnen con-
curreeren. De prijs van Lux
3
is gedaald tot
45
sh. in goud fob. Antwerpen. Cleveland No.
3
kost
5816
in papier aan

de Tees, en
62
4 sh. (papier) fot. Grangemouth. Northants
ijzer wordt in Schotland tegen
59Y2
sh. fot. Grangemouth
aangeboden.

Van de staalmarkt valt weinig nieuws te melden. Vraag
is er bijna niet. Aan de verwarring m.b.t. de valuta’s waar-
in aangeboden wordt, is thans vrijwel een einde gekomen. Meestal wordt in gouden Ponden genoteerd, doch om den
Engelschen te gerieven; vinden ook heel wat offertes in
papieren Poncien plaats. Stafijzer noteert een vrijwel onge-
wijzigden prijs van
621-
in goud fob. Antwerpen.

THEE.

in de afgeloopen week viel op de theemarkt een flauwere
stemming te onderkennen, welke voor een gedeelte voort-
vloeide uit het groote aanbod van Britsch-Indische soor
tea, deels ook uit de heerschende onzekerheid van den poli-
tieken toestand.
Java- en Sumatra-soorten liepen
1%
tot
4
d. lager, doch
de vraag voor deze soorten was levend’iger, dan voor
Britsch-lndische en Ceylon-t

heeën, clie
Y
2
tot
2
d. in prijs
terugliepen. Het veiling-aanbod van Ned.-indische thee te
Amsterdam bedroeg tot en met
8
October
272.540
kisten,
tegenover
303.112
kisten verleden jaar. (Opgave Pakhuis-
meesteren van de Thee). Dit aanbod bestond uit
8.861.818

KG. Java-,
3.493.369
KG. Sumatra-thee.
Volgens mededeeling van de Vereeniging voor de Thee-
cultuur bedroeg de thee-Lritvoer uit Formosa gedurende Jan.
t/m. Aug.
4.416.000
KG., tegenover
4.420.000
KG. in
1930.
De aanvoer in Nederland gedurende Januari tot en met
September beliep in totaal
16.021.000
KG. (vorig jaar

15.552.000
1(G). De invoer tot verbruik bedroeg
9.550.000

KG. (v.j.
8.434.000
1(G), terwijl de uitvoer iets gedaald
is: 5.644.000
1(0. (v.j.
6.369.000
1(G). De voorraad Ned.-
Indische thee te Amsterdam op ultimo September bestond
uit
88.292
kisten, tegenover
96.843
‘in
1930.
In Engeland bedroeg de totale aanvoer gedurende het-
zelfde tijdvak
349.840.000
lbs., tegen
360.823.000
lbs. ver-
leden jaar, terwijl de aanvoer
63.548.000
lbs. beliep, tegen-

over
65.426.000
lbs. in
1930.
Belangwekkend is nog de zoo juist verschenen statis-
tiek van bovenstaande Vereeniging over den wereld-thee- –
uitvoer, uitgezonderd dien van China gedurende Januari
tot en met Augustus. In totaal bedroeg deze
222.449.000
KG., tegenover
220.951.000
in
1930.
A’dam
19
Oct.
1931.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFERS


Bruto-

VURENHOUT
RUBBER’)
Standaard
SUIKER
Witte kristal-
KOFFIE
Robusta
THEE
Afi. N.-I. theev.
COPRA
Ned.-lnd. f.m.s.

gewichtv.d.
buit. handel
1-

liii

°
ba-is 7″
f.o
b.
Zwedenl Ribbed Smoked
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. pr.
per lOO K.G.
Nederland
1925=
100
II

Finland
loco Londen
R’damlA’dam.
per lOO K.O.
Rotterdam
per ‘(

K.G.
Java- en Suma-
tratheep.'(iKG.
Amsterdam
In-

Uit-
o.

a,
per lb.
voer

voer
1-

1925
f
159,75
0/
lOO
Sh.
2(11,625
0(
100,0
II.
18,75
01
0

100,0
ets.
61,375
°lo
100,0
cts.
84,5
01
0

100,0
t
35,87
5

100,0
100 100
100,0 100,0

1926
153,50
96,1 21-
67,4
17,50
93,3
55,375 90,2 94,25
111,5
34,-
94,8
112
128
93,2
92,9
1927
160,50
100,5
116,375
51,6
19,12
0

102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
32,62
0

90,9
113
116
95,4 89,5
1928 151.50
-110,75
30,2
15,85
84,5 49,625 80,9 75,25
89.1
31,87′
88,9
118
128
96,4
87,6

1929 146,00
91,4
-110,25
28,8
13,-
69,3
50,75
82,7
69.25 82,0
27,37′
76,3
122
132
91,6 82,6
1980 141,50
88.6
-15,875
16,5
9,60
51,2
32
52,1
60,75
71,8 22,62
5

63,1
124
135
75,5
69,4
Jan.

1929
152,50
95.5
-19,875
27.9
13,77
5

73,5
53,125
86,6 77,25
91,4
29,-
80,8
711,8
III
75
119
83
94,2 94,2 84,6
85,4
lebr.

,,
Maart
150,00
147.50
93,9
92.3
11-
110,125
33,7
34,0
13,37
5

13,50
71,3 72,0
54 54
88,0 88,0 74,25 72,75
87,9
86,1
28.625
27,62
5


77,0 82
III
94,8
85,8
April
,,
147,50
92.3
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0 74,25
87
1
9
26,75 74,6
110
142
92,9 83,9
Mei •
145.00
90,6
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0 73,50
87,0
25,87′
72,1
135 144
91,6
81,7

luni
147,50
92.3
-110,625 29,8
12,00
64,0
54′
54
88,0
88,0
69,50 68,50 82,2
81,1
24,87′
27,50
69,3 76,7
137
144
134 147
91,0 91,0
81,9
83,7
juli
Aug.
,,
145,00 145,00
90,6 90.8
-(II
-110,5
30,9 29,5
13,42
5

13,00
71,6 69,3 53,50
87,2 64
75,6

27,25
760
151
149
91,6
83,6
Sept.

,,
Oct.
145,00
142.50
90,8 89.2
-/10.125
-(9,625
28,4
27,0
13,470
13,30
71,9 70,9
51 75 48:50 84,3 79,0
64
66
75,6
78,1
28,25
27,50
787
76,7
135
137
144
146
91,0 90,3
82,0 80,5
,,
Nov.
Dec.
,,
142,50 142,50
89,2
89,2
-18,125 -18
22,8 22,5
12.50
12,075
66,7 64,4
41,75 36,75 68,0 59,9 66,50
60,75
78,7
71,8
27,25

27,125
76,0 75,6
128
123
143 125
88,4
87,1
78,8 78,8
ian.

1930
147,50
92.3
-17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
26.87
5

74,9
128
112
136 126
84,5
81,3
76,9
75,2
rebr.
Maart
147,50
I47,0
923
92,3
-18
-17,625 22,5
21,4
11,40
10,70
60,8
57,1
35
35 57,0
57
1
0
58,25 62,25 68,9 73,7
2637
5

25,25
73,5
70.4
125
131
78,7
74,2
April

,,
147,50
92,3
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50 58
70,4
68,6
26,125
25,
1
0
72,8
71,1 115 132
127
132
78,7
76,1
72,8
72,0
Mei
Juni
,,
145,00
14500
90,8 90,6
-16,875 -16,125
19,3
17,2
9,80
9,775
52,3
52,1
34,75
33
56,6
53,8
58
68,6
2297
5

63,8
131
133
76,1
70,4
Juli
,,
142.50
89,2
-15,625
5,8
9,275
49,5
31,50
51,3
55,50
65,7
21,75
60,6
138
141
74,2
69,3
Aug.
14250
89,2
-14,875
13,8
8,50 45,3 29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7
129
145
73,5
67,9
Sept.
14fl,00
87,6
-14,125
11,6
7.97′
42,5
28,25
46,0
59.50
70,4
19,25
53,7
122
126
72,3
65,4
Oct
,
132,50
82,9
-14
11,2
8,625
46,0
29 47,3
66,50
78,7
18.75
52,3
128
152
71,6
64,6
Nov.
,,
130,00
81,4
-14,375
12,3
8,75
46,7
29
47,3
68,25 80,8
19,37
5

54,0
121
139
71,0
63,3
Dec.
,,
130,00
81,4 -14,375
12,3
8,20
43,7
29 47,3
66,75
79,0
19,-
53,0
105
129
69,0
61,3
Jan.

1931
125.00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28 45.6
66,25
78,4
18,25
50,9
121
132
67,7
59,2
Febr.
125.00
78,2
-13,875
10,9
8,20
43.7
26,25
42,8
53
62,7
18,125
50,7
96
121
67,1
59,4
Maart
125,00
78.2
-/3.75
10,5
8,30
443
25,’O-
41,5
45 43
53,3 50.9
18.625
17,50
519
48,8
107
110
140
138
66,5 65,8
59,1
58,4
April


Mei
12500
125,00
78.2 78,2
-13,125
-3,125
8
1
8
8,8
8,575
8,50
45,7 45,3
24,75 25
40,3 40,7
40,25
47,6
15,37
5

42,9
114
141
65,8
5e,8

Juni
,,
110,00
68.9
-/3,125
8,8
8,575
45,7
25,75
42,0
.
395′)
46,7
14,125
39,4
127
133
.

64,5 56,8
Juli
110,00
68.9
-/3
8.4
8.77
46.8
27
41,0 38,25
45,3
15,-
41.8
138
153
62.6
55.8
Aug.
.
100,00
62,6
-125
7.0
7,90
42,1
25,50
41.5 34.50
456
14.125
39,4
122
142
60,6
55,6
Sept.
100,00
62.6
-/2
775
6,7
7,52
5

4f’
1
23,75
351,7
37,50 44,4
13,375
37,3
58,7
5 Oct.
10
0
.00
62,6
-12,375
67
7,75
413
23
37,5 38,502
45,6
12,625
35.2
12
100,00
62,6
-12,375
6,7
7,75
413
23
37,5
13,62
5

38,0
19
100,00
62,6
-12,375
6,7
7,50
40,0
23 37,5
13,12
5

36,6
1)
Jaar- en onaandgem.
af ger.
op
‘is
pence.
2)
8 Oct.

Auteur