Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 820

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 16 1931

16 SEPTEMBER 1931

AUTEURSRECLI T V 0 0RBEH OUDEJV.

Economi*sch,,Statistische

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

16E
JAARGANG

WOENSDAG
16 SEPTEMBER 1931

No. 820

INSTITUUT VOOR ECONOMISCIIE GECIIRIFTEN.
Algemeen Secretaris. Prof. Mr. Dr.
G. M.
Verrijn Stuart.
ECONOIJISCIJ -STATiSTISCHE BERICIITEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Lias8elt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Alandele; Prof. Dr. N. J.
Po
1
a/c; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Air. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Oedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
11. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de .Floochweq 722, Rotterdam. Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonnamentsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Ncderland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgari.nde ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Raigeptaat weg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
voiqens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
cnties: Nijgh d van Ditmar, Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s- Graneih age. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.

15 SEPTEMBER
1931.

In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

andriig. Particulier disconto noteert nog steeds

pOt., terwijl ook nog wel een fractie lager werd afge-

daan. Cali blijft onveranderd ruim. Prolongatie 1-

%-1 pOt.

*
Op den weekstaat van De Neclerlandsche Bank is

de post binnenlandsche wissels gedaald met ruim
f 1
millioen; de heleeningen geven daarentegen een toe-

name te zien van ruim
f
1,7 millioen, zoodat per saldo

de binnenlandsche uitzettingen nog iets zijn toegeno-

men. De post papier op het buitenland blijkt te zijn

verminderd niet bijna
f
1,5 millioen. De diverse reke-

ningen onder de activa der bank vertoonen een stij-

ging van
f
8 millioen. De goudvoorraad is weder toe-

genomen en we] met
j
6,8 millioen; de voorraad zil-
veren munt slonk met
f
173.000. De metaalvoorraad

groeide mi’tsdien aan met een bedrag van ruim
f
6,6
millioen.

liet rekening-courant-saldo van het Rijk, dat op

den vorigen weekstaat met
f
3,8 millioen voorkwam,
is met ruim
f
867.000 gestegen. De saldi in rekening-

courant van anderen vermeerderden met niet minder

dan
f
25,1 millioen.

De bankbiljettencirculatie is ingekrompen met

f
12,8 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo nam toe

met ruim
f1,1
millioen; het dekkingspercentage bleef
nagenoeg 62 pOt.

_*

* *
Op de wisselmarkt heeft over de geheele linie een

flauwe stemming geheerseht. Ponden zijn van 12.05

0
1)
12.04i4 teruggeloopen; Dollars kwamen van 2.4812

op 2.4782. In Londen liep de Dollar-noteering van

4.8595 op 4.8605 terug. Veel belangstelling bestond er

voor iuilarkeu, hoewel de zaken niet van grooten om-

vang waren Het kostte steeds eenige moeite een

poStje van eenig, belang bij elkaar te krijgen. De

openingskoers was 58.50, waarop een scherpe daling

tot 57.25 volgde; spoedig trad weder een herstel tot

58.50 in. liet slot was 58.20, eerder aangeboden. De

flauwe stemming schijnt haar oorzaak te vinden in

de vrees van een groot aanbod van Marken, die door

het vnu knicht wordcn van het ,,Stillehalten” dezer

dagen

viij komen. Fransche Franes 9.72%-9.71%.

(Ponden tegen Fransche Franes 123.97). Belga’s wa-

ren zeer aangeboden: 34.55-34.47 (Ponden tegen

Belga’s 34.94). Zwitsersche Francs eveneens lager:

48.41-48.34. Lires 1.2.974. Deensche en Noorsche

Kronen beide 66.25, Stockholm 66.33. Peseta’s vorm-
(1011
weder een uitzondering en waren, in tegenstelling

met de geheele markt, eerder gezocht: 22.05-22.40.

Zeer flauw was ook de Canada Dollar, die tot onder

de2146 daalde; slot 2.45fs. Rio es. 1514. Argentijnsché

Pesos 68.50.

Op de termijnmarkt noteerden Ponden en Dollars

op 1 resp. :1 maanden 2 en 7, 12 en 26 punten onder

den con ta’l ten koers.

LONDEN. 14 SEPTEMBER 1031.

Geld was gezocht en dus duur voor het grootste

deel van verleden week. Vermoedelijk zal geld wel

schaarach blijven tot het einde van deze maand.

Disconto trok aan onder den invloed van duur-

der geld en noteerde tenslotte 4
5
/16—%.

De Minister van Financiën lanceerde Donderdag

zijn suppietoire hegrooting voor 1931. De krach-

tige maatregelen daarin genomen om niet alleen het

budget voor dit jaar te doen sluiten, maar tevens ook

het budget voor 1932 op de juiste basis te plaatsen,

hebben over het algemeen een. uitstekenden . indruk

gemaakt, al is men zich wel bewust, dat dit slechts

een eerste, alhoewel zeer belangrijke, stap in de juiste

richting is.

Een annonce, welke vooral voor beleggers in hèt

buitenland van belang kan blijken te zijn, is dat dé

faciliteiten voor het incasseeren van de War Loan

coupons zonder aftrek van income tax
ook na de COn-

versc zullen blijven bestaan. Dit
zal waarschijnlijk
tevens beteekenen, dat War Loan ook na de ëonversie

vrij van Engelsche inkomstenbelasting zal zijn voor

den buttenlandschen houder. In ieder geval zal nu

zes
maanden in plaats van drie maanden tevoren

kennis gegeven worden van een eventueele conversie.

816

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

HET WETSONTWERP TEGEN DUMPING.

Dezer dagen is door de Regeering een wetsontwerp
ingediend tot ,,toekenning van de bevoegdheid tot het
tijdelijk treffen van afweermaatregelen tegen kunst-

matige concurrentie uit het buitenland”. Dit is het
anti-dumping-ontwerp, waarvan de laatste maanden

meermalen sprake is geweest.

De voorgeschiedenis van het ontwerp is voor den
buitenstaander in nevelen gehuld. De Regeering heeft
zich laten voorlichten door de Commissie voor de
Economische Politiek, die door eene Subcommissie
verslag over het dumpingvraagstuk deed uitbrengen.
Geruchten gingen, dat de Commissie in meerderheid
voor eene algemeene anti-dumping-wet niet gepor-
teerd was. Of dat zoo is, valt echter voor den buiten-

staander, die daaromtrent de Memorie van Toelich-
ting itot het thans ingediende wetsontwerp mocht wil-
len raadplegen, niet na te gaan. De Regeering, die
blijkens enkele later te bespreken bepalingen van het
ontwerp terecht de opvatting is toegedaan, dat de
dumpingquaestie zooveel mogelijk in het openbaar

moet worden behandeld, heeft deze gulden regel op
zichzelf niet toegepast en volstaat in de M. v. T.

met het volgende zinnetje:

,,Ofschoon bedoeld rapport, •hetwelk overigens meer
als eene voorloopige studie is op te vatten, geen af-
doend antwoord geeft op de vraag of de verschillende
klachten omtrent dumping op de Nederlandsche
markt al dan niet gefundeerd zijn, heeft de Regeering in dat stuk toch wel voldoende aanwijzing gevonden,
dat er aanleiding bestaat om zich tegen ernstige uit-wassen van dit verschijnsel paraat te houden.”

Hoe ,,voorloopig” het rapport ook geweest moge
zijn, de Regeering put er den moed uit om machtiging
te vragen tot het treffen van maatregelen, die den loop van onzen internationalen handel ten zeerste
kunnen beïnvloeden. In die omstandigheden is het

niet te veel gevraagd het rapport van de Commissie
ter beschikking van het publiek te stellen, en wij

hopen zeer, dat de Regeering dit wetsontwerp, dat,
zooals aanstonds zal blijken, menige zwakke plek ver-
toont, niet zal trachten binnen te loodsen door een
in deze zaken geheel misplaatste terughoudendheid.

De Regeering heeft zich niet willen inlaten met
den strijd over het begrip ,,dumping”. Daarmede kan
men vrede hebben; een wetsontwerp is nu eenmaal
geen academisch proefschrift. Maar wel mag worden verlangd, dat de praktijken, die men wil bestrijden en
waarin men aanleiding vindt tot een speciale wet,

duidelijk worden omlijnd en dat goed worde aange-toond, waarin nu het abnormale bestaat van de con-
currentieverschijnselen, die men voor ons land onge-
wenscht acht, en in hoeverre deze verschijnselen de
voorgestelde maatregelen wettigen.

In deze opzichten schiet de toelichting van het ont-
werp bedenkelijk tekort. De dumping, die de Regee-
ring wenscht te bestrijden, wordt in artikel 1 van
het wetsontwerp omschreven als ,,het beïnvloeden van
den prijs op de Nederlandsche markt door maatrege-
len van kennelijk tijdelijken aard, waarbij de opzet
aanwezig is om aan eenig Nederlandsch bedrijf een
zoodanige schade toe te brengen, dat het in zijn voort-
bestaan ernstig wordt bedreigd”.

Het is derhalve eene uitgesproken aggressieve con-
currentie van tijdelijken aard, waartegen het ontwerp
zich richt. De opzet tot vernietiging van een Neder-
landsch bedrijf moet aanwezig zijn, doch behoeft niet
strikt te worden bewezen, hetgeen ook maar zelden
mogelijk zou zijn; voldoende zal het zijn, wanneer deze
opzet den bevoegden instanties aannemelijk wordt

gemaakt.

Nu rijst echter reeds aanstonds de vraag, waar de
grens ligt tusschen eene scherpe, maar niettemin
normale concurrentie, en de verschijnselen, die het
ontwerp wil bestrijden. Daaromtrent wordt men niet
veel wijzer. De Regeering heeft getracht de zaak op

INHOUD.

BIz.
HET WETSONTWERP TEGEN DUMPING
door
Prof. Mr. Dr.
G. M.
VerrijnStuart…………………………816
Het Duitsch-Oostenrijkscbe tolunie-plan voor het Inter-
nationaal Gerechtshof door Prof.
Dr. J. H. W. Verziji 817
Het einde van het internationale stikstofkartel door
Dr.
M. W. Holtrop………………………………820
De Millioenennota ……………………………
823

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Vooruitzichten van de tweede Ronde.Tafel-Conferentie
door
Prof. Dr. P.
Geyl……………………..
830
Een buitenlandsche leening voor Zweden door
Dr.
W.
Bickerich …………………………….831

AANTEEKENINGEN:
De Brabanteche Industriedagen ……………….
832

MAANDCIJFERS:
Postchèque. en Girodienst

…..-..-..
832

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
832-838

Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

te lossen door uitdrukkelijk te stipuleeren, dat de
buitenlandsohe concurrentie ,,kuustmatig” moet zijn.
Ook dit woord helpt ons echter niet verder. Immers,
uitdrukkelijk staat in de M. v. T. met betrekking tot
art. 1: ,,In het midden wordt daarbij gelaten of de
buitenlandsche concurrentie, die hier de
prijzen
be-

derf t, daartoe van Overheidswege, in den vorm van
exportpremies, subsidies enz. of indirect door hooge
invoertarieven in staat wordt gesteld, dan wel
dacer-

bij uitsluitend op eigen krcecht steunt”.
(cursiv. van

ons. V. S).
De deur. voor willekeur is hier wijd open gezet. De
opzettelijke bedoeling tot het te gronde richten van Ne-
derlandsdhe ‘bedrijven zal ‘bijna altijd worden verzwe-
gen, en zeker, wanneer de buitenlandsche concurrent
op de hoogte zal zijn gekomen van de Nederlandsche
anti-dumpingwet. Het zal dus gissen blijven, en bij
gebreke aan duidelijk criterium zal het van de goed-
goefschheid van de lNederlandische instanties afhan-
gen, in hoeverre de ‘bepalingen, die men ‘thans voor-
stelt, na aanneming in praktijk zullen worden ge-
bracht.
Wanneer de 1egeering er ernstig naar gestreefd
had het abnormale in sommige vormen van buiten-
landsche concurrentie naar voren te brengen in de
bepalingen van haar ontwerp, zoo zou het bovenstaan-
de bezwaar niet behoeven te rijzen. Een onmogelijke
taak ware een betere omschrijving van de te bestrij-den concurrentie zeker niet geweest. Een der meest
bekende gevallen van dumping is die, welke voort-
spruit uit buirbenlandsche beschermingsmaatregelen,
waardoor de elders gevestigde producent gelegenheid krijgt om zijne vaste onkosten op de beschermde bui-
tenlandsche markt te verhalen, en bij export slechts
een prijs in rekening te brengen, die zijn variabe-
le kosten goedmaakt, maar voor een producent in
het land van impor.t geen loonende basis zal kunnen
bieden. Wanneer zulke dumping tijdelijk is (duur-
zaam goedkoope import kan dankbaar aanvaard wor-
den), wanneer zij tot schade strekt van
bedrijven
in

het land van invoer en wanneer het consumentenbe-lang niet grooter is dan het belang bij een geregelde
nationale productie in den betrokken bedrijfstak, kan
eene antidumpingwetgeving zin hebben. Nu weet, men
weliswaar gewoonlijk maar weinig van den buitenland-
schen
kostprijs,
doch wanneer men constateert, dat het
buitenland beschermt en wanneer men voorts kan waar-
nemen, dat de prijs van het betrokken artikel in het
buitenland zeer veel hooger is, dan in het eigen land,
zoo kan men zonder al te veel kans op fouten tot
de aanwezigheid van dumping concludeeren. Ook in
de wetgeving laat zich dat belichamen, ibijv. in dezen
vorm, dat wanneer het prjsverschil tusschen de be-
sc’hermde buitenlandsche en de onbeschermde binnen-
landsche markt aanzienlijk wordt, bijv. 20 pOt., en
wanneer overigens aan de zooeven genoemde voor-

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

817

waarden is voldaan, een tijdelijk compenseerend in-
voerrecht geheven zal kunnen worden.

Van dit alles vindt men in het wetsontwerp en in

de toelichting echter niets. Wel verklaart de Regee-
ring, dat het niet de bedoeling is afweermaatregelen te treffen, wanneer er technisch of commercieel aan

het bedreigde Nederlandsche bedrijf iets ontbreekt, of
wanneer •het belang van de afnemers bij goedkoopen
invoer zoo groet is, dat afweer onwenschelijk wordt.

Wel wordt tenslotte terecht alleen afweer voorge-

steld van
tijdelijke
buitengewone concurrentie, iets

wat overigns in de praktijk veelal moeilijk zal zijn

uit te maken. Doch de omschrijving van datgene, wat
onder omstandigheden de buitenlandsche concurrentie

in waarheid ,,kunstmatig” maakt, is verre van ge-

slaagd.
Tenslotte trekt het de aandacht, dat in de toelich-
ting nergens wordt gesproken van ‘het geval, dat een
Nederlandsch bedrijf scherpe concurrentie uit het
buitenland ondervindt als gevolg van het feit, dat de
Nederlandsche kostprijs te hoog is. Een bedrijf kan
technisch en commercieel goed geoutilleerd zijn en
toch niet rendeeren, buy, omdat bonen, belastingen
en sociale lasten te zwaar drukken. Ook daarmede
valt bij de beoordeeling van afweermaatregelen, zoo-

als de Regeering zich die heeft voorgesteld te reke-
nen, en de kans is niet gering, dat in de dagen van
loonstrijd, die ons hier te lande ongetwijfeld nog
wachten, de afweer veelal gevraagd zal worden niet
wegens abnormaliteit van buitenlandsche concurren-
tie, doch wegens relatief te hooge kosten hier te

lande.
Voordat wij overgaan tot de behandeling van den
aard der door de Regeering voorgestelde afweermaat-
regelen, moge nog worden opgemerkt, dat het niet tot
veel vertrouwen stemt, wanneer wij in de Mem. van

Toel. lezen, dat de Regeering geen idee heeft van
den omvang van het kwaad, dat zij wil bestrijden!
De Regeering schrijft in dit verband: ,,Dat dumping
in dezen vorm zich thans veelvuldig zou voordoen,
zou zij niet aanstonds durven verzekeren. Wat op dit
gebied bekend werd, is in het algemeen niet van
dien aard, dat eene oppervlakkige waarneming dien-
aangaande positief uitsluitsel zou vermogen te geven.
Doch ook indien al bij nader onderzoek zou blijken,
dat de geconstateerde verschijnselen op de gekozen
definitie niet passen, dan heeft de mogelijkheid om
een maatregel te treffen op zich zelf toch ongetwij-
feld eene preventieve beteekenis”.
Thans een enkel woord over de afweermaatregelen,
die het ontwerp mogelijk wil maken. Deze kunnen
tweeërlei karakter dragen, t.w. een extra invoerrecht
van liefst 5 maal het tarief volgens de Tariefwet
1924 (bij een .tarief voor ,,toonbankartikelen” van 8 pOt. wordt dat dus 40 pOt.!) en bij onbelaste artike-
len 33k13 pOt., of een invoerverbod, waarvan onder
nader te bepalen voorwaarden dispensatie verleend
zal kunnen worden, een en ander tot een maximum-
duur van 1 jaar, waarna het geval opnieuw behandeld

kan worden.
De procedure is deze, dat de maatregel wordt ge-

troffen bij Ministerieele beschikking, na door den
Ministerraad te zijn goedgekeurd. Als er een vraag
inkomt tot het treffen van afweermaatregelen, zoo
zal deze, indien de Regeering haar niet aanstonds
afwijst, in handen worden gesteld van eene Commissie
van Onderzoek; deze wordt benoemd door de Kroon,
zij zal 5 gewone en 20 buitengewone leden omvatten,
van welke in elk individueel geval de 5 gewone en
ten hoogste 4 buitengewone leden zullen optreden om
de Regeering te adviseeren. De Commissie moet be-

langhebbenden hooren, en wel in een
openbaar
voor-

onderzoek ,,behoudens de bevoegdheid der Oommissie,
in het belang der geheimhouding, een verhoor met
gesloten deuren te doen plaatsvinden.” Volgens de

bewoordingen van het onderwerp zal de Regeering
alleen dan een afweermaatregel invoeren, wanneer de

Commissie daartoe een voorstel doet; deze laatste

krijgt dus een zeer groote macht.
Alhoewel de procedure aantrekkelijke kanten heeft,
inzonderheid door de openbaarheid der behandeling,
die als regel in acht genomen moet worden, komt het
ons toch voor, dat het toekennen een zoo uitzonder-
lijke macht als de Regeering zich hier wenscht te
zien toegekend ter bestrijding van slecht geformu-
leerde concurrentiepractijken van een omvang en een
aard, waaromtrent men al buitengewoon weinig ge-waar wordt, volkomen onverdedigbaar zou zijn. De
weg tot vergissingen en misbruiken kan ook bij de
beste bedoelingen al te gemakkelijk worden betreden.
Als wij in dit ontwerp meer te zien hebben dan een
geste in de richting van ontevreden voorstanders van
actieve handelspolitiek en als dus mag worden aan-
genomen, dat het werkelijk zou worden toegepast,
dan komt het ons voor zulke ernstige bedenkingen te
ontmoeten, dat het niet aannemelijk is.
Totdusverre volgde men de methode om hier te
lande, in gevallen van uiterste nood, incidenteel
steun te verleénen. De maatregelen zijn soms verre
van gelukkig geweest, maar dat systeem verdient, als
men niet eene op rationeele gronden gefundeerde
anti-dumping-wet in den hierboven aangeduiden geest
mocht willen invoeren, toch zeker verre de voorkeur
boven een blanco volmacht aan de Regeering en haar Commissie van Onderzoek, die ons land zouden kun-
nen bedenken met krasse opvoering van invoerrech-
ten of met invoerverboden, die, ook al zijn zij in
tijdsduur door het ontwerp tot één jaar beperkt, niet-

temin ook in dien
.tijd
een hoogst bedenkelijken protec-
tionistischen invloed zouden kunnen uitoefenen, zooals
de ervaring in den landbouw ons reeds kan leeren.
Behandeling in het Parlement is ietwat omslachtiger,
maar waarborgt veel beter, dan het onderhavige voor-
stel zou doen, een voorkomen van misbruiken.
Daarom is het te hopen, dat de antidumpingvoor-stel bij ons Parlement geen genade zal vinden.
G. M. V.
S.

HET DUITSCH- OOSTENRIJKSCHE TOLUNIE-PLAN
VOOR HET INTERNATiONAAL GERECHTSHOF.

(Het advies.)

Juist enkele uren na het verschijnen van mijn eerste
artikel over dit onderwerp in het nummer van 2 Sep-
tember jl., hebben de Duitsche en Oostenrijksche
regeeringen te Genève het in het Weensche protocol
van 19 Maart 1931 ontworpen tolunie-project officiëdi
teruggenomen, zoodat deze geheele aangelegenheid
ten langen beste, politiek bezien, op eenmaal tot de
afgedane zaken is gaan behooren, als het ware als een
proefbalbon, die, na toestrooming van gevaarlijke gas-
sen tot een geweldigen politieken Zeppelin aangezwol-

len, plotseling met een sisser leegloopt.
Opzet of toeval – dat laten wij hier nu maar in
het midden – is oorzaak geweest, dat over het feite-lijke lot der tolunie officiëel beslist is geworden nog
juist anderhalven dag voordat het advies van het Hof
het Volkenbondssecretariaat zou bereiken, zoodat dat
advies, dat blijkbaar niet zonder groote moeilijkheden
tot stand gekomen is en tenslotte door den adjunct-
griffier persoonlijk per vliegtuig naar Genève is over-
gebracht, de discussies en de politieke slotscène niet
meer ernstig heeft kunnen beheerschen.
Deze omstandigheid geeft, althans uiterlijk, aan de
uitspraak van het Hof de misschien nog wel sterker

dan anders geaccentueerde beteekenis van een onaf-
hankelijk rcchtsoordeel, los van den elders uitgevoch-
ten politieken strijd. Als het ware retrospectief is zij

komen verklaren, welke van de
partijen
in deze ,,cause

célèbre”, die politiek reeds tot de afgedane zaken ‘be-
hoorde, het recht aan haar zijde heeft gehad. Dat dit rechtsoordeel slechts met zooveel moeite is
kunnen worden vastgesteld, kan geen verwondering
wekken, wanneer men het karakter der in het geding
zijnde kwesties en de subtiliteit der van weerszijden

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

gel)ezigcle argumenten in aanmerking neemt. Niet,
dat de rechtsvraag, of liever de twee afzonderlijke
rechtsvragen, waarom het in deze adviesprocedure
ging, zoo ingewikkeld waren. Integendeel, zij waren
Vrij eenvoudig,
z66
eenvoudig, dat – zooals dat meer
gaat – menig niet-deskundige er bij voorbaat al een
antwoord op klaar had liggen. Maar hare beantwoor-
ding was tenslotte in den grond der zaak in mindere
mate afhankelijk van nauwkeurige tekstontledi.ng
, van
toepassing van a1geieene rechtshegrippen en juridi-
sche interpretatiemethoden dan van de werking, in
ieder der rechters individueel, van een oncontroleer-
baar intuïtief rechtsgevoel, waarmede men een kwes-tie ,,aanvoelt” en waardoor geleid, ieder dan tenslotte
de voor hemzelven beslissende argumenten pro of con-
tra kiest. Hoe technischer een rechtskwestie is, des te
minder zal dat intuïtieve aanvoelen de oplossing he-
heersehen. In deze zaak echter moest het wel een he-
langrijke rol spelen, zelfs wanneer men geheel van
verklaarbare politieke voori ngenomenheid afziet, juist
omdat zij technisch betrekkelijk zoo eenvoudig was.
Men weet, hoe het oordeel van het Gerechtshof ten-
slotte is uitgevallen. Op de door den Raad gestelde
vraag: ,,of een regime, tusschen Duitschland en Oos-
tenrijk ingesteld op den grondslag en binnen de per-
ken der beginselen, neergelegd in het protocol (van
Weenen) van 19 Maart 1931, vereenigbaar zou zijn
met artikel 88 van het verdrag van Saint-Germain
en met het protocol No. 1, onderteekend te Genève op
4 October 1922?” heeft het Hof ten antwoord ge-
geven, dat een dergelijk regime niet vereenigbaar zou
zijn met laatsthedoeld protocol, terwijl uit de motivee-
ring van het advies verder volgt, dat het met artikel
88 St.-Germain wel vereenighaar geacht wordt.

Maar blijkens de stemmeriverhouding in den boezem
van het Hof is de eindbeslissing een dubbeltje op zijn
kant geweest. Immers, vat men de resultaten der in
de raadkamer gehouden stemmingen samen, dan blijkt
het volgende.

Van de vijftien rechters waren er zeven van ge-
voelen, dat de ‘tolunie zoowel met art. 88 St.-Germain
als met het protocol van 1922 onvereenighaar zou zijn;
aldus oordeelden de rechters uit Frankrijk en Italië;
Polen, Roemenië en Spanje; Columbia en San Sal-
vador. De andere acht, de rechters van Duitsche; Brit-sche en Belgische; Nederlandsche; Arnerikaansche en
Cubaansche; Japansche en Chineesche nationaliteit,
achtten strijd met het verdrag van St.-Germain in elk
geval niet aanwezig. Onder hen was er echter één, de
Cubaansche rechter, die wèl
strijd
met het protocol
van 1922 aannam. De andere zeven konden ook dien
strijd niet erkennen.

Zoo is het gekomen, dat de kleinst mogelijke meer-
derheid van 8 tegen 7 stemmen ten gunste van het
Duitsch-Oostenrijksche standpunt, voor zoover dit de
tol-unie met het verdrag van St.-Germain vereenig-
baar achtte, omsloeg in de kleinst mogelijke meerder-
heid van S tegen
7
stemmen ten gunste van het
Fransch-Itali aan sch-Tsjechoslowaki sche standpunt, voor zoover dit de tol-unie in strijd oordeelde met het
protocol van 1922. Daarmede echter was tenslotte de
tol-unie veroordeeld. Onder de veroord eelende meer-
derheid bevond zich echter nog één rechter, de oud-
president Anzilotti, die naar zijn eigen woorden de
rnotiveering ook van zijn onmiddellijke medestanders niet kon onderschrijven, omdat hij de zaak vanuit een
gansch ander gezichtspunt (point de vue profondé-ment différent) bezag en die van meening was, dat
de aan het Hof voorgelegde vraag eigenlijk geen
rechtsvraag was, maar veeleer een feitelijke vraag,
afhankelijk van economische en politieke factoren,
waarop het Hof gerechtigd zou zijn geweest een juri-
disch advies eenvoudig te weigeren.

Met den juridischen uitslag van het tolunie-geschil
kunnen, naar het mij voorkomt, uit een oogpunt van
nationaal prestige beide partijen tevreden zijn, al
heeft het Hof natuurlijk bij de stemming deze over-

weging niet laten gelden. Of de uitspraak voor het
rechtsgevoel van de partijen in de eerste plaats en
dan ook voor dat der overige wereld bevredigend is, is
een gansch andere vraag. In elk geval heeft, bij een
dergelijke stemmenverhouding, de uitspraak slechts
een zeer beperkte innerlijke waarde en heeft zij de
rechtsvraag in den grond der zaak opengelaten.

Wij staan nu echter voor het feit, dat het Inter-
nationaal Gerechtshof, met hoe zwakke meerderheid
dan ook, het tolunieplan veroordeeld heeft en willen
nu allereerst die uitspraak en hare motiveering wat
nader bezien, om straks ook de afwijkende gevoelens
in het kort te bespreken. Ik volg daarbij zoo dicht mo-
gelijk de uiteenzetting, die ik in mijn eerste artikel van de standpunten der partijen, zooals die in haar

memories en pleidooien zijn gepreciseerd, heb gege-
ven. Het advies, dat dus noch de Daitsch-Oostenrijk-

sche, noch de Fransch-Italiaansch-Tsjechoslowakjsche
argumentatie ten volle heeft aanvaard, volgt den hier-
onder kort samengevatten gedahtengang.

In de eerste plaats vraagt het Hof zich af, waarom
het eigenlijk gaat. liet stelt voorop, dat het niet heeft
uit te maken, onder welke voorwaarden de tolunie
eventue1 cle toestemming van den Volkenbondsraad
zou kunnen erlangen, maar dat het alleen heeft te
beoordeelen, of Oostenrijk gerechtigd zou zijn om zon-
der toestemming van dien Raad de in het protocol
van Weenen ontworpen tolunie te sluiten.

Daartoe ontleedt het Hof in het kort de strekking
der aan Oostenrijk opgelegde verplichtingen. De ,,on-
afhankelijkheid”, die het onvervreemdbaar element
van zijn volkenrechtelijken status is, beteekent in het
verband van art. 88 van het verdrag van St.-Germain
eenvoudig het voortbestaan van Oostenrijk binnen zijn

tegenwoorclige grenzen als afzonderlijke staat, die zelf
meester blijft van zijn beslissingen zoowel op econo-
misch als op politiek, financiëel of ander gebied.
,,Vervreemding” van die onafhankelijkheid omvat
elice daad, welke Oostenrijk zijn aldus omschreven

zelfstandig bestaan zou doen verliezen of er zoodanige
verandering in zou brengen, dat zijn soevereine wil
aan dien van een anderen staat of van een bepaalde
groep van andere staten ondergeschikt, zon al niet
daardoor vervangen zou worden. Een handeling, die
naar haar aard die onafhankelijkheid zou ,,compro-
mettre”, is een handeling, die van nature geschikt
is om, te oordeelen naar wat men redelijkerwijze voor-
zien kan, haar in gevaar te brengen. Tusschen zoo-
danige daad en het gevaar zelf ligt nog een afstand,
gelijk het gevaar nog weer niet hetzelfde is als de
verwezenlijking van het gevreesde feit. – Wat het
eerste protocol van 1922 betreft, liggen de daarin door
Oostenrijk aanvaarde verbintenissen weliswaar bin-
nen het kader van art. 88, zoodat bijv. de term ,,econo-
mische onafhankelijkheid” niets anders beteekent dan
onafhankelijkheid in den hovenomschreven zin op
economisch gebied, maar dat neemt niet weg, dat het
protocol, o.a. omdat het een voor algemeene toetreding
open staand, afzonderlijk internationaal document is,
waartoe inderdaad ook derde staten (België, Spanje)
toegetreden zijn, een eigen onafhankelijke toepassing
en uitlegging vordert en Oostenrijk met speciale ver-
bintenissen op economisch gëbied heeft belast. In dit
verband lascht het Hof, overigens zonder veel ver-
band met de rest van het betoog, een opmerking in,
die bestemd is om alle vroegere en bestaande tolunies
als nuttige vergelijkingsobjecten uit te schakelen.

Na een korte analyse van de bepalingen van het
tolunie-protocol van Weenen, die objectief en zonder
veel commentaar worden weergegeven, is liet Hof
reeds zoowat aan het einde van zijn betoog. Het proto-
col van Weenen toetsend aan de boven samengevatte
conclusies ten aanzien van den zin der door Oosten-
rijk aanvaarde verbintenissen, verklaart het Hof, dat
het regime, hetwelk dat protocol beoogt, ongetwijfeld
de kenmerken van een tolunie vertoont en dat het bij
de beoordeeling van de vereenigbaarheid van dit tol-

16 September
1931

‘ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

819

ii ii i e-ontwerp met cle bedoelde verbintenissen niet zoo-
zeer oni de afzoicle,rlijke bepal i ngeri ervan als wel,
zoonis ook cle vraag van den Raad zelf bewijst, om het regime in zijn geheel gaat. De vestiging van dat
regime nu zou zeker geen daad van ,,vervreemding”
van Oostenrijk’s ,,onaf’hankelijkhei cl” zijn, al ware het
alleen maar, omdat de mogelijkheid van opzegging
van cie unie voorzien is. Zelfskan men op grond van
den tekst van art. SS volhouden, dat van een directe

i.ngevaarbrengi.ng
van cle onafhankelijkheid in den

zin van dat artikel evenmin sprake is. Maar wèl ziet
het Hof strijd met het protocol van 1022. Rot tol-
unieprotocol beoogt de iôstelling van een bijzonder
regime”, waarl)ij aan .Dui tschlancl ,,uitluitende voor-
deeleti” worden in uitzicht gesteld, voordeelen, die,
zoolang derden niet feitelijk tot cle unie toegetreden
zouden zijn, niet minder ,,uitsluitend” zouden wor-
den door de enkele mogelijkheid van die toetreding.

Wanneer men nu, vanuit het economisch gezi.chtspunt
waarop ‘het protocol van 1922 zich heeft gesteld, het
int het ‘
7
eensche ‘protocol ontworpen regime in zijn
geheel ‘beziet, dan is liet – zieclaar de eigen woordefl
van ‘het advies, waarin het ‘betoog culinineert –
,,moeilijk vol te houclen, dat het regime niet naar
zijn aard de economi.ïhe onafliankelijkhei cl van Oos-
tenrijk zou bedreigen en cl us in harmonie zou zijn
met cle bijzondere verbintenissen, welke cle republiek
iii het protocol van 1,922 met betrekking tot hare
economische onafhankelijkhei d heeft aangegaan.” Op
grond waarvan dit ,,moeilijk vol te ‘houden is”, daar-
naar laat het advies ons volkomen raden : zelfs de ge-
ringste schijn of schaduw ‘van een motiveering – en

dat
01)
het kardinale punt! – ‘ontbreekt.

liet advjes is dus opgetrokken
01)
een dri.eled.igen

grondslag: cle onafhankelijkheid van Oostenrijk in den meer politieken zin, waarin daarover in art. 88

van ‘het vredesverdrag gesproken wordt, zou door de
tolunie zeker niet verloren gaali, ook niet in strikten
zin in gevaar gebracht worcle,n (wanneer dus liet pro-
tocol-van 1,922 zijn werking zou verliezen, zou Oosten-
rijk vrij zijn) ; – dit ‘laatste protocol echter, dat an-
cicre partijen heeft dan het vredesverdrag, ‘vestigt zelf-
stattdig’e’verbi ntenissen op economisch gebied, clie van
verdere strekking zijn dan art. $8; – aangezien het
clouaneregJrne, dat uit liet protocol van Weenen zou
voortvloeien, in zij,n geheel beschouwd en zonder dat
men daarbij bepaalde artikelen
0
liet oog behoeft te
heboen, met clie verbintenissen kwalijk vereen igbaar te achten is, behoeft Oostenrijic voor liet aangaan van
de toluriie voorafgaande toestemming van den Vol-
lcenbondsraad.

Rot vreemde van ‘liet geval is nu; dat niet dozen
clrieledigen grondslag ‘van ‘s i-iofs advies slechts 66m
enkele rechter het eens is, ni. cle Oubaansche rechter De Bustamante; alle anderen zijn op een of meerdere
punten ,in de contramine.

Z’oo zijn alle collega’s ‘van reliter De Bustamante
liet ongeveer eens’ gebleken, dat de verbintenissen, wel-
ke 0oten rijk nog eens b’epaaldelijk in liet protocol van
1922 op zich ‘heeft genonien, in haar wezen niet ver-
schillen’ van clie, ivelke voor dien staat reeds uit art.
88 van het vredesverdrag van St. G’ermai’n voort-
vloeien. Wie in het licht van art. 88 het toluiiieplan
een onsdhuldig project oordeelden, waren van mee-
ning, dat ‘liet protocol van 1922 aan de verbin’tenissen
van St. Germai,n, niets wezenlijk bezwarends had toe-
gevoegd. Wie daarentegen’ art. 88 reeds als een ob-

stakel zagen, b’eschouwden het genoemde protocol een-
voudig als een, door een bijzondere aanleiding nu
speciaal met econoniisehe factoren in ‘verband ge-
brachte
j
maar in liet wezen der zaak niets nieuws
brengende bekrachti ging van het beginsel van St. Ger-
main. Evenwel, die’ bijna-eenstemmigheid van voor-
en tegenstanders der Duitsch-Oostenrijksche tolunie
op dit bijzondere punt had praktisch niet den gering-
sten invloed, om,dat hun stemmen elkaar in evenwicht
hielden; de eene groep van zeven wierp de identiteit

tusschen de verbintenissen van St. Germain en van
Genève in de weegschaal ten be’tooge van de toelaat-
baarlieid, cle andere groep van zeven ten betooge van
de ontoelaatbaarheid der tolunie. En zoo kwam de
Oubaansche rechter in de situatie van zijn geheel op zichzelf staand oordeel aan het Hof en de partijen te kunnen dlicteeren, een geval, dat alleen bij bepaalde
stemmenverlioudingen mogelijk en uiteraard vrij zeld-
zaam is.
Zooals ik boven reeds opmerkte, is, geheel afgezien
van cle buitengewoon zwakke meerderheid voor liet
clictum en van de strekking van het advies waarmede
men het eens of oneens kan zijn, de uitspraak van het

Hof daarom zoo teleurstellend, omdat liet college ge-
meend heeft, dit belangrijke geschil met een macht-
spreuk in plaats van met argumenten te mogen af-

doen, in het gehele advies toch zoekt men tevergee:ls
naar een motief, waarom nu eigenlijk liet project van
T
eenen
de ,,ecortomische onafhankelijicheid” van Oos-

temrijk zou aantasten; •hiet eenig’e ,,argument” is dit,
dat ‘het m’oe:ilijk vol te houden is, dat het niet zoo zou
zijn! Dit defect in liet advies komt mij een, ernstige
fout voor, clie ‘zelfs niet wordt verontsohuldigd door
de ongelukkige omstandigheid, dat van de vijftien
redliters veertien liet met het advies, zooals liet ten-
slotte wel nioest komen te luiden, eigenljic oneens
waren.

Even arni aan motieven, althans aan, uitgesproken motieven, was de mi nclerheicl van zes, clie, blijkens
liare gemeenschappelijke verklaring onder liet advies,
cle tolunie zoowel niet art. 8$ St. Germa,in als met liet
eerste protocol van 1922 in, strijd oordeelde, aangezien
een bedreiging van de onafhankelijkheid van Oosteif-
rijk op economisch terrein identiek is niet de inge-
vaarbrenging ‘van zijn om afharikehijk’hei d.
Deze voilcomen onvoldoende moti’eeringen zijn te
betrcurenswaarcliger, omdat het advies nu vel op
velen den indruk moet maken ‘van eenvoudig een
p0-
litiek verclict te zijn, dat met rechtspraak niets ge-
nieen heeft. Heeft niet reeds een orgaan der groote
Nederlandsche pers zich gerechtigd geacht tot de be-
schuldiging aan liet adres van de acht rechters der
,,rneerderiiei cl”, dat ,,cle politiek er cluimen dik op
lag”, – een onverantwoordelijke beschuldiging, zelcer; maar eene, die bij het groote publiek ingang zou kun-nen vinden en waartoe helaas de ,,meerclerheid”, door
haar a11ergebrekkigste motiveering, maar al te zeer
aanleiding heef.t gegeven.

De slag; dien het Hof daardoor – ik herhaal met
nadruk: veeleer door de meer dan poovere motivee-
ring van zijn oordeel dan door dat oordeel op zichzelf
– wellicht aan veler vertrouwen in de internationale
rechtspraak heeft toegebracht, is slechts ten dooie door
de waarlijk meesterlijke eigen motiveei’ing ‘van rech-
ter Anzilotti, eveneens een tegenstander der tolu’mie,
afgewend kunnen worden. Men moge over de slotsom
van diens argumentatie denken, zooals men wil, édn ding kan mi. moeilijk geloochend worden, ni. dat de
oud-president, wat hem betreft, al het mogelijke hoef t
gedaan om’het pijnlijke telcort aan motiveering aan te
vullen. Ook al aanvaardt men zijn eindconclnsie niet,
zoo zal men tegenover zijn ernstig, strak juridisch en
van groot verantwoordlelijkheidsbesef getuigend be-
toog de gedachte aan een door ,,politiek” ingegeven
uitspraak moeten laten ‘vallen. Zijn afwijkende opinie
wint liet m.i. in juridische scherpte en diepgang zelfs
van het afwijlcende gezamenlijk oordeel van die min-
derheid, wellce Oostenrijk tot liet aangaan van de tolu-
nie zonder voorafgaande toestemming van den Vol-
kenbondsraad bevoegd acht.

Deze laat’ste minderheid begint met terecht te con-
stateeren, dat zij in het advies geenerlei verklaring
vindt, hoe en waarom het door het pro’tocol van Wee-non ontworpen regime de onafhankelijkheid van Oos-
tenrijk bedreigen zou. Zij acht de vraag een zuiver
juridische en is van meening, dat zij die beantwoor-
den moet, zonder in haar ‘beschouwing ,,speculatieve”

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

elementen te betrekken, die buiten de eigenlijke pro-
cesstof vallen (maar houdt hct gevaarbegrip niet

noodzakelijk, zooals m.i. volkomen terecht ook Anzi-
lotti betoogt, ,,speculatieve” elementen in?). Zij om-

sch rijft de begrippen ,,onafhankelijkheid”, ,,vervreem-
ding” en ,,compromettre” van haar gezichtshoek uit,

zonder daarin veel van het advies af te wijken. Daar-
na behandelt zij de strekking van het protocol van
1922, waarbij zij tot de conclusie komt, dat dit geener-

lei uitbreiding van de oudere verbintenis inhoudt,
welke conclusie wordt gesteund op grammaticale en
historische interpretatie, op economische en andere

gronden. Zij gaat, mèt het advies, hiervan uit, dat
ingevaarbrenging alleen kan worden aangenomen met

het oog op redelijkerwijze voorzienhare gevolgen, maar
acht geenerlei bewijs bijgebracht, dat andere tolunies
het zelfstandig bestaan der daardoor verbonden sta-
ten bedreigd hebben. Op grond van de overweging,
dat het regime der te stichten tolunie in zijn geheel
niet gevaarlijk verklaard kan worden, wanneer geen

enkele afzonderlijke bepaling van het Weensche pro-
tocol een bedreiging van de onafhankelijkheid in-
houdt, onderzoekt de minderheid tenslotte stuk voor

stuk de in de memories en pleidooien als bedenkelijk
gesignaleerde artikelen van dat protocol, om voor

elke bepaling afzonderlijk tot een negatief resultaat
te komen. Al de nieuwe beperkingen van de uitoefe-
ning van zijn soevereiniteit, die Oostenrijk door het

sluiten van deze tolunie zou aanvaarden, gaan in ernst
zeker niet de beperkingen te boven, welke de, niette-min onafhankelijk verklaarde, republiek reeds krach-
tens het verdrag van St. Germain op allerlei gebie-
den moet dulden. Derhalve kan, naar het oordeel dezer

minderheid, ook de tolunie niet het effect hebben van
een aantasting of werkelijke ‘bedreiging van Oosten-
rijk’s onafhankelijkheid.

Dc punten, waarop Anzilotti in zijn op zichzelf
staande afwijkende opinie vooral den nadruk legt,
zijn de volgende. De vraag, of het sluiten van een tol-
unie op den grondslag van het protocol van Weenen
een handeling zou zijn, die naar haar aard de onaf-
hankelijkheid van Oostenrijk aan gevaar zou blootstel-
id,
is in den grond der zaak een feitelijke kwestie,
althans een kwestie, waarvan de oplossin.g geheel van
politieke en economische factoren afhangt. Wil men
op die vraag een antwoord geven, dan moet men dus
noodzakelijkerwijze ook die, goeddeels onweegbare,
factoren in zijn appreciatie betrekken, wanneer men ten minste niet – zooals Anzilotti ernstig heeft over-wogen – het geven van een advies geheel zou willen
weigeren juist met het oog op de politiek- en econo-
misoh-speculatieve elementen, die de vraag uit haar
aard bevat. Maar beslist het Hof tot het geven van ad-
vies, dan mag het ook niet schromen, deze unie te zien,
zooals zij werkelijk is: als een nauwe economische ver-
binding .tusschen twee staten, waarin het verlangen
naar politieke aansluiting reeds sterk leeft en die
elkaar stamverwant zijn. Het gaat immers niet om
de gevaarlijkheid van een tolunie in abstracto, neen,

het gaat om deze concrete Duitsch-Oostenrjksche unie
in de tegenwoordige politieke en economische om-
standigheden van Europa. Anzilotti erkent loyaal,
dat ,,le droit pour l’Autriche de contracter une union douanière en général ne fait l’ombre d’un doute”; hij
geeft toe, dat de politieke eenheid geen noodzakelijk
gevolg van de economische is, maar is van oordeel,
dat deze speciale economische aaneensluiting de poli-
tieke toch ve1 bijzonder hegunstigen moet; hij erkent
zelfs ruiterlijk, dat men niet in twijfel mag trekken,
dat de werkelijke bedoeling der auteurs van het pro-
tocol van Weenen ook is, de onafhankelijkheid der
beide landen zoo nauwgezet mogelijk te eerbiedigen,
,,mais la volonté des hommes a une influence assez
limitée sur les forces sociales de la nature de celles
qui poussent l’Autric’he vers sa fusion avec l’Alle-
magne”. Zoo concludeert Anzilotti, dat deze tolunie
een der handelingen is, die naar haar aard en waar-

schijnlijke werking bijzonder geschikt is om, zelfs
tegen de eerlijke bedoelingen der ontwerpers in, door
de macht der feiten, die werkt buiten de menschen
om, de politieke aansluiting van Oostenrijk bij het

Duitsche Rijk voor te bereiden. Het politieke eind-
oordeel berust tenslotte rechtens uitsluitend bij den
Raad.

Wie zal durven zegen, of deze voorspelling van
Anzilotti juist is of niet? Dit zou alleen achteraf, als
het reeds te laat is, met stelligheid te constateeren
zijn. Hijzelf erkent het niet te weten, maar acht het
zijn plicht als rechter, deze voor hemzelven met een

hoogen graad van waarschijnlijkheid bekleede moge-
lijkheid bij zijn oordeel te laten wegen. Tegenover
een zoo evenwichtig, ernstig en weloverwogen betoog

past in geen geval het gemakkelijke verwijt van
,,duimdik politiek”.

De officiëele uitspraak is dus gevallen in een on-
gelukkig gemotiveerd en met uiterst zwakke meer-
derheid vastgesteld advies, maar het eigenlijke v66r
en tegen vindt men buiten dat advies, in het rechter-
lijk duel van hoog gehalte tusschen de minderheid,
gevormd door president Adatci en de zijnen, waartoe
ook onze Nederlandsche rechter behoort, eenerzijds en
oud-president Anzilotti, anderzijds.
Persoonlijk zou ik mij, ook wat de waardeering van
het karakter der vraag zelve aangaat, bijna volkomen
bij den gedachtengang van de eenzame opinie van

rechter Anzilotti kunnen aansluiten, zij het dan ook,
dat ik tenslotte den ernst van het gevaar voor Oos-
tenrijk iets minder zwaar zou opvatten en dus waar-
schijnlijk toch zou eindigen met het ,,vrijsprekend”
slotwoord van het minderheidsadvies van president
Adatci en zijn groep.
J.
H. W. VERZIJL.
11 September 1931.

HET EINDE VAN HET INTERNATIONALE STIKSTOF.

KARTEL.

De onderhandelingen over de verlenging van het
Internationale Stikstofkartel, welke in de maanden Mei, Juni en Juli achtereenvolgens te Parijs, Sche-
veningen en Luzern werden gehouden en die met een
uiteenvallen van dit Kartel zijn geëindigd, hebben be-
wezen, dat, al mogen ook vele kartels ,,Kinder der
Not” zijn, het juist in tijden van den hoogsten nood
zeer moeilijk wordt, het kartelgezin bijeen te houden.
De steeds grootere offers, die van elk der leden
voor de instandhouding van het geheel moeten wor-

den geëischt, maken, dat de divergeerende krachten
de overhand krijgen en de zich het sterkst achtende
gezinsleden of wel zij die door de omstandigheden
genoodzaakt worden bi. te zware offers te brengen,
er tenslotte den voorkeur aan geven, hun geluk op
eigen kracht te beproeven, in de hoop, dat, wanneer
te zijner tijd de familieband hen allen weer bijeen
mocht brengen, het blijken zal, dat de zwakkere
broertjes en zusjes bereid zijn met een bescheidener
plaatsje aan den disch genoegen te nemen.

Reeds de opening der Parijsche onderhandelingen
vond onder ongunstige voorteekenen plaats. Bij
decreet van 8 Mei 1931 was nl. de Fransche regee-
ring er toe overgegaan, den invoer van alle stikstof-
houdende meststoffen van verleening eener invoer-
licentie afhankelijk te maken, welke licenties alleen
gegeven zouden worden, indien en voor zoover de Fransche industrie niet in staat zou
zijn
in de nati-
onale behoefte aan de betrokken meststoffen te voor-
zien. Practisch kwam deze maatregel neer op een
invoerverbod op alle synthetische stikstofmeststof-fen, alleen het natuurlijke product, de Ohilisalpeter,
kwam voor het verkrijgen van licenties in aanmer-
king.

Het spreekt vanzelf, dat door dezen maatregel de
positie der Fransche producenten in de kartel-onder-
handelingen buitengewoon versterkt werd, hetgeen

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

821

trouwens ook een der erkende doeleinden van den ge-
nomen maatregel was. Ook bij een mislukken der on-derhandelingen konden thans de. Fransche producen-

ten
01)
een ongestoorde binnenlandsche markt rekenen.
Dat door dezen maatregel de protectionistische ten-
dertzen in andere landen een groote versterking zou-
den vinden, behoeft nauwelijks betoogd te worden en
de eerste aanwijzing van wat de toekomst gaf te vree-
zen kon reeds gevonden worden in de oodverorde-
ning van den Duitschen Rijkspresident, dateerend
van 5 Juni, waarbij de Rijksregeering o.a. werd ge-

machtigd om in geval van dringende economische
noodzakelijkheid de invoerrechten op stikstofhouden-
de meststoffen te wijzigen en het handelsverkeer
daarin aan bijzondere bepalingen te onderwerpen.

Waren dus in dit opzicht de omstandigheden, waarin
de onderhandelingen werden hervat, al niet zoo gun-stig als gewenscht mocht worden, veel ernstiger was
nog het feit, dat de statistische positie der industrie
in vergelijking met het vorige jaar zeer veel slechter

was geworden.
Het verbruik van stikstofhoudende métstoff en
bracht in het afgeloopen seizoen een groote teleur-
stelling. Als gevolg van de landbouwcrisis werd over-
al op meststoffen bezuinigd en in ons land wordt
bijv. de achteruitgang op niet minder dan 113 van het
verbruik in het voorgaande seizoen geschat. Ook al
is in andere afzetgebieden de vermindering minder
ernstig geweest, toch mag men aannemen, dat het
wereidverbruik van synthetische stikstofrneststoff en
(ongerekend de kaikstikstof, welke wij steeds buiten
beschouwing laten), dat voor het seizoen 1929/30 op
1.034.000 ton stikstof werd geschat, in het seizoen
1.930131 is teruggevallen tot ongeveer 850.000 ton.
Voegt men bij dit cijfer nog het aandeel, van de syn-thetische sti kstofindustrie in het wereldverbruik van
stikstof voor technische doeleind’n (salpeterzuur, orit-

ploffingsmiddelen, etc.), welk laatste op totaal 200.000
ton stikstof wordt geraamd, en waarvan een groot
deel gedekt wordt door Ohilisalpeter en door bijpro-duet-ammoniak der kooksovens, dan is de conclusie
gerechtvaardigd, dat de wereldafzet van synthetische
stikstof in 1030/31 niet meer dan ongeveer 950.000
â 1.000.000 ton heeft bedragen. Daar voor het ko-
mende jaar in geen enkel opzicht een verbetering was
te verwachten, mocht dus ook voor het seizoen
1,931/32 met geen grootere afzetmogelijkheid dan
laatstgenoemd cijfer gerekend worden.

Tegenover dezen achteruitgang van het verbruik
stond een verdere aanmerkelijke vergrooting van de
productiecapaciteit. De toename, welke deze in het
afgeloopen jaar heeft ondergaan, tengevolge van
uitbreiding van bestaande en afbouw van nieuwe f a-
brieken, wordt op niet minder dan ca. 400.000 ton
stikstof geraamd, waarvan pl.m. 250.000 ton voor re-
kening der Europeesche industrie en het overige
voor rekening van de Ver. Staten en Japan komt.

De wereldcapaciteit is daardoor thans gebracht op
ongeveer 2.250.000 ton, waarmede de stikstofindustrie
wel een merkwaardig voorbeeld is geworden van dien
drang tot overinvestatie, die in zooveel bedrijfstak-
ken valt waar te nemen. Zou reeds het genoemde cij-
fer aan de wereidstikstof-industrie slechts een ge-
middelde benutting van 45 pOt. harer capaciteit ver-oorloven, in den loop van het komende jaar beloofde
de toestand nog ongunstiger te worden, daar alleen
reeds in West-Europa zich nog een capaciteit van
bijna 200.000 ton in bouw bevond.

Intusschen was de positie van het Kartel zelf nog
011unstiger clan die van de industrie als geheel. Het
Kartel toch omvatte alleen de Europeesche producen-
ten, met een totale capaciteit van ca. 1.850.000 ton,
niet echter de Amerikaansche en Japansche industrie.

Zou het Kartel verlengd worden, dan zou het dezen
beiden laatsten gemakkelijk vallen, om in de aldus
beschermde markt
vrijwel
hun geheele productie af-
zet te doen vinden. De afzetmogelijkheid voor de

Kartelleden zou daardoor onevenredig worden be-
perkt en inderdaad kon deze dan ook, wat de mest-

stof fen betreft, op niet meer dan 550.000
â
575.000

ton geraamd worden. Voegt men daarbij nog een af-
zet van, wellicht 100.000 ton technische stikstof, dan
zou daarmee de totale afzetmogelijkheid op ca.

660.000 ton komen, aldus een productie ter grootte
van ca. 35 püt. der bestaande capaciteit toelatend,
zonder dat nog van vermindering der enorme voor-

raden sprake zou kunnen zijn.
Laat men de technische stikstof buiten beschou-
wing, zooals bij al de Kartelonderhandelingen werd ge-

daan, dan wordt het voor de productie van stikstof-
meststoff en benutbare percentage der capaciteit nog

iets lager en komt dit op ca. 30 pOt.
Bij de, op grondslag van deze uiterst ongunstige

statistische positie,’ geopende onderhandelingen, had
de leiding, welke berustte bij de z.g. D.E.N.-groep,
d.w.z. de Duitsch-Engelsch-Noorsche groep van pro-
ducenten, zich tot taak gesteld, de volgende doel-

einden te verwezenlijken:
Beperking van de productie van stikstofmest-
stoffen tot een tonnage, gelijk aan het geraamde ver-bruik, deels te verkrijgen door een algemeene beper-
king zonder schadeloosstelling en deels door een bij-
zondere beperking door bepaalde producenten of pro-
ducentengroepen met verleening van schadeloosstel-
ling uit een daartoe te,vormen fonds.
Vorming van een algemeen fonds, een z.g.
,,caisse commune” waaruit deze schadeloosstellingen zouden kunnen worden verleend, en wel deels uit bij-
dragen van de synthetische producenten zelf, in het bijzonder van die producenten, die een hoogere be-

nutting hunner capaciteit dan de gemiddelde zouden
wenschen door te voeren, en deels uit bijdragen van
andere belanghebbende groepen.
Regeling van den verkoop over de geheele we-

reld en wel:
a. Op de nationale markten door den verkoop in
handen te geven van de verkooporganisaties der na-
tionale producentengroepeeringen, zulks onder er-
kenning van het beginsel, dat de nationale markt
blijft voorbehouden aan den nationalen producent,
voor zoover deze de op de betrokken markt gevraagde
soorten meststoffen in voldoende mate voortbrengt.
5. Op de exportmarkten door den verkoop uitslui-
tend te doen geschieden door de verkoopsorganen der

D.E.N.-groep.
Het is duidelijk, dat reeds de eerste doelstelling de
industrie voor een vrijwel onoplosbaar probleem stel-
de. Door dnderhandeling te verkrijgen, dat 10 pOt.
van de productiecapaciteit eener jonge industrie,
voor een zeer groot deel bestaande uit nieuwe, tech-
nisch uitstekend uitgeruste fabrieken, wordt stilge-legd, lijkt welhaast onmogelijk en vooral ook….on-
betaalbaar. Zelfs indien, zooals in het voorafgaande
jaar, alle landen bereid zouden blijken, om zonder
eenige vergoeding hun productie aan een belangrijke
beperking te onderwerpen en het percentage van die
beperking op 35 in plaats van, zooals in het seizoen
1930131, op 30 pOt. zou zijn gesteld, dan nog zou-
den producenten van een verdere 640.000 ton stik-
stof bereid gevonden moeten worden om, tegen ver-
goeding, ook nog deze capaciteit stil te leggen. Be-
denkt men, dat de te betalen vergoeding toch in
elk geval de vaste lasten van de betrokken producen-
ten zou moeten dekken en dat, volgens een alge-
meene formule, de bouwkosten van een stikstoffa-
briek op 1000 R.M. per ton stikstof worden gesteld,
zoodat de betrokken 640.000 ton een bouwkapitaal
van ca. 380 millioen gulden vertegenwoordigen, dan
is het duidelijk, dat men deze schadeloosstelling,
zelfs naar rato van een zeer bescheiden annuïteit voor
rente en afschrjving, enorme bedragen gemoeid zou-
den zijn.
De oplossing van het probleem werd bovendien nog
hierdoor bemoeilijkt, dat reeds bij voorbaat de pro-
ductierechten der verschillende nationale groepen on-

822

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

gelijk werden aangeslagen, zoodat van sommige veel

grootere offers werden verlangd dan van andere.
Op grond van het beginsel, dat de nationale markt
bij voorkeur zou worden voorbehouden aan den na-
ti.onaien producent, werd nl. voorgesteld, dat aan
ieder der landen in cle eerste plaats het recht zou
worden toegekend tot een productie ter grootte van
het eigen binnenla.ndsch verbruik (voor zoover al-
thans het betrokken land in staat zou
zijn
de gevraag-
de soorten te leveren) terwijl ieder daarna in dort
algemeenen export zou deden naar rato van zijn
overblijvende capaciteit.
Bij
een gemiddelde produc-
tiemogelijkheid van 30 pCt. der capaciteit, zou een
dergelijke verdeeling aan de deelnèmende lauden af-zonderlijk een zeer ongelijke benutting hunner capa-
citeit hebben veroorloofd. Terwijl handen met een re-latief groote biniaenlandsche markt, zooals Frankrijk, Italië en Tsjecho-S1owakije met circa 50 pOt. hunuer
capaciteit zouden kunnen produceeren, zouden lan-
den als België en Nederland zich tot ongeveer 25
pOt. moeten beperken. Nederland zou, Volgens dit
beginsel, zelfs de ongunstigste plaats onder de pro-
ducenten hebben ingenomen, hetgeen vooral een ge-
volg was
i
ra
n
het feit, dat de groote Belgisch/Itali.-
aansclie fabriek te Sluiskil voor deze berekening na-

tuurlijk als een Nederlandsche onderneming moest
worden aangemerkt, terwijl anderzijds het belangrijke Nederiandsche koloniale afzetgebied niet als bevoor-
rechte nationale markt werd erkend. Dat de Neder-
landsche producenten dan ook niet bereid waren dit
door de meerderheid voorgestelde verdeelingssohema als
onderhandelingsbasis te aanvaarden, spreekt vanzelf.

Het bleek trouwens bij de onderhandelingen al spoe-
dig, dat van het vinden van een algemeen toepasbaren
sleutel voor het bepalen der produc’tiebeperkingen
geen sprake zou kunnen zijn en dat ieder der pro-
ducenten.groepen afzonderlijk met cie Du i tsdhfEt:i-
gelsch/Noorsche groep over de grootte van haar ex-
portquote en daarmede dus tevens over den omvang
van haar productie zou hhben te onderhandelen. Of
deze onderhandelingen ooit tot een definitieve oplos-
sing zou den hebben gevoerd, blijft een vraag, daar
vôôr hun beëiitdiging het Kartel reeds om andere oor-
zaken ui.teenviel.

• Wat de te vormen ,,caisse commune” betreft, wras
het duidelijk, dat men een grooter bedrag dan cle in
het vorig jaar gecontrihueercie R..M. 60 millioen bijeen
zou moeten brengen om voor de stil te leggen capaci.-
teit een behoorlijke vergoeding te kunnen geven. Dat

cle synthetische industrie niet in staat zou zijn, deze
bedragen gëheel uit eigen kracht op te brengen stond
bij voorbaat vast. Er kon echter gerekend worden op
belangrijke bijdragen van andere sti.kstofproducenten,
cli.e nl. in geval van een stikstofoorlog de prijzen van hun producten mede zouden zien ineenstorten en der-
halve gaarne bereid zouden zijn, zich financiëele of-
fers te getroosten om het Kartel in stand te houden.

Deze andere producenten waren de chi.lisalpeter.in-
dustrie, de kooksovens en gasfabrieken (producenten
van de z.g. bijproduct-ammoniak) en tenslotte de kalk-
stikstofindustrie, waarvan de beide eersten ook in het vorige jaar reeds belangrijke bijdragen aan de
,,caisse commune” hadden gedaan.

D ,,caisse commune” vormde aldus den schakel,
waarmede de synthetische stikstofindustrie met haar
groote concurrente, de Chileensche salpeterindustrie,
was verbonden. De bijdragen van Chili waren als
financiëele grondslag voor de totstandkoming van het
Kartel onontbeerlijk. En het is tenslotte op de door
Chili voor zijn medewerking gestelde voorwaarden ge-
weest, dat de verlenging van het Kartel is afgestuit.
In het vorige jaar was tusschen Chili en het Kartel een overeenkomst gesloten, waarbij voor de geheele
wereld de prijzen van chili salpeter eenersijds en van
de voorn aamste synthetische meststoff en, zwavelzure
ammoniak en kalksalpeter, anderzijds, waren vastge-
steld. Op de overeengekomen prijabasis bestond tus-

schen partijen overigens een vrije concurrentie, er
wareu geen afzetquota overeengekomen en ieder
trachtte dus een zoo groot mogelijk deel van de vraag
aan zich te trekken. Daar nu de genoemde stikstof-
rneststoffen, cii in het bijzonder de beide nitraatmest-

stoffen cKilisalpeter en kalksalpeter, bij het verbruik
in groote mate onderling vervangbaar zijn, is de onder-
linge prijsverhouding een beslissende factor voor de

ontwilciceling van den relatieven omzet. Is kalksal-
peter per eenheid stikstof belangrijk goedkooper clan
chilisalpeter, clan zal de omzet ervan ten koste van
chilisalpeter toenemen, is het omgekeerde het geval,
c!an zal het verbruik van icalksalpeter weer sterk af-
nemen. Hetzelfde geldt, indien het prijsverschil, dat
steeds tusschen ammon i aksti kstof en salpetersti kstof

heeft bestaan, vergroot, resp. verkleind zou worden.
in het afgeloopen seizoen nu was.i n het bijzonder de
prijsverhoud ing tïisschen, chilisaipeter en kalksalpeter
voor het eerstgenoemde product ongunstig geweest.
Vermoec!elijk den voorkeu.r bij verbruikers voor het
,,natuurproduct” overschattend!, had Chili er clestijc!s
in toegestemd!, dat de prijzen van kalksalpeter gemicl-
delcl circa 10 pOt. lager werden gesteld dan die van
chilisalpeter. Het gevo!g was geweest, dat, terwijl het
ver….ru ik van zwaveizuro arnmo.n i ak en van chili sal-
peter een zeer gevoeligen achteruitgang vertoonde, het
verbruik van kalksalpeter zich vrijw’el wist te hand-
haven en dus pel salc!o cle sy nthctische industrie afzet-
gebied op cle chilisalpeteri nd.ustrie won.
Hierin wenschte Chii.i thans verandering te bren-
gen, liet wilde het verloren afzetgebied terugwinnen
en eischte daarom voor het nieuwe seizoen gelijkstel-
ling van de prijzen per eenheid stikstof voor alle
nitraatmeststoffen en vaststelling van cle prijsverhou-
c!ing tusschen ammoniakstikstof en nitraatstikstolHn
cle rede 3 : 4. Hierdoor zouden de prijzen van. ‘zwavel-
zure ammoniak (2034 pOt. N) en chilisalpeter (1514
pOt. N) per. ton produdt gelijk worden, terwijl het
prijs verschil tusschen clii lisalpeter en kalksalpeter
tot 1.2 pOt. zou worden gereduceerd.
Deze eisch, die in het bijzonder ta.v. cle verlangde
i
gelijkheid n prijs voor alle nitraatmeststoffen, zeer
bezwareucl geacht moest worden, omdat zonder twijfel
bij gelijkheid in prijs het syntheti.sche product weinig
kansen tegenover het zooveel oudere natuurproduct
zou hebben, werd door de Duitsc.hfEngelsoh/Noorsclie
groep onvoorwaardelijk afgewezen. De toch reeds zoo
on.gu.nstige stati,stische positie van het Kartel liet
niet toe, dat bovendien nog. af zet aan Chil:i werd ver-
loren, terwijl zeer in het bijzonder Duitschland zich
scherp verzette tegen de toename van afzet van chi-
lisaipeter in Dui.tschland, die van de voorgestelde
prijsverhôuding het gevolg zou zijn.

De DEN-groep bood daartegenover aan Chili aan
een onderlinge cuoteering van den afzet voor nitraat-inestatoffen op basis van den toestand van het seizoen
1.030/31, handhaving dus van den status duo. Daarmede
zou Chili dus zijn achteruitgang van het afgeloopen
sei.zoeu hebben zien gefixeerd, doch gewaarborgd zijn
tegen nog verderen achteruitgang, die wellicht uit een hart dh aving der oude prijsverhou.dingen zou hebben
kunnen voortvloeien.
Dit voorstel werd echter door Chili even categorisch
verworpen als het Ohileensche voorstel door de D.E.N.-
groep en de Ohileensche industri.e gaf te kennen, dat
zij als basis van, een mai’ktciuoteering niet de ver-
bruiksverhoudi.ngen ‘van 1930/31, doch slechts die van het seizoen 1027128 in overweging zou kunnen nemen,
waarbij in het oog gëhouden moet worden, dat in dit laatste seizoen het verbruik van chilisalpeter ca. 1%
maal zoo groot was als in 1930/31, terwijl daarentegen
de syuthetische ni,traatindustrie toen nog in de kin-
derschoenen stond.

1-let was, toen men, na cle lange onderhandelingen
in Parijs en Scheveningen, te Luzern nog geen stap
in deze kwestie gevorderd bleek te zijn, réeds duide-
lijk, dat op het vinden van een compromis nauwelijks

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

823

meer gehoopt kon worden, toen plotseling op 15’Jiili
het bericht kwam, dat de Duitsciie regeeriug bij de-

creet van 14 Juli, preh.ibitieve invoerrechten op alle
stikstofmeststofen, en dus ook op chilisalpeter, had
:ngesteld, in welken maatregel de Chilenen aafileiding
vonden om alle verdere onderhandelingen af te

breken.
Op denzeifden datum werd daarop, bij monde van
haren voorzitter, Oeheimrat Schmi.tz, de Convention
de i’Industrie de l’Azote (C.I.A.) voor beëindigd ver-

kiaarci.
Wel werden, vooral van de zijde der Belgische pro-
ducenten, daarna nog pogingen gedaan, om een basis

te vinden voor een accoord tussdhen de synthetische
producenten zonder Chili, doch het bleek daarbij al
spoedig, dat juist bij cie grootste producentengroep,
de DuitschfEngelsch/Noorsche combinatie, geen we-
zenlijke belangstelling voor een accoord meer bestond.
Zou men, uit het feit, dat de tegenstelling tot Chili dc oorzaak was van het afbreken der onderhandelin-
gen, als ook uit cle onverzettelijke houding, welke door
Chili was aangenomen, verwachten, dat vooral op het
gebied van cle nitraatstikstof een prij.sstrijd zou uit-
breken, in werkelijkheid is dit anders gegaan.
De Chilenen hebben ook thans nog geen enkele aan-
vallende beweging gedaan en schijnen niet voorne-
mens te zijn een belangrijke prijsverlaging door te
voeren. Daarentegen is op ‘het gebied van cle ammo-
niakstikstof een ongekend hevige prjsstrjd uitgebro-
ken, waarbij vooral Duitschianci het initiatief heeft
genomen. Over dezen strijd en in het bijzonder over
zijn catastrofale gevolgen op handelspolitiek gebied
zullen wij iii het volgend nummer nog iets naders

mcd cd eelen.
Dr.
M. W. HOLTROP

DE MILLIOENENNOTA.

De op 15 Septembei 1931 bij de Tweede Kamer
ingezonden ,,Nota betreffende den toestand van
‘s Lands fi nanciërt behelst de volgende beschouwingen
ovcr den financiëeleu toestand van het land.

Opmerking over de bi
.
ilagen.

Ten vorigen jare is medegedeeld, dat het in het
voornemen ligt de bijlagen D (Overzicht van de
Staatsontvangsten) en E (Overzicht van cie Staats-
uitgaven) te doen vervallen, nadat de cijfers omtrent
het dienstjaar 1928 definitief zijn komen vast te
staan. Nu d.it laatste het geval is, worden deze bij-
lagen thans nog éénmaal, en thans met de juiste

cijfers, verstrekt.
Tooraf moge nu de aandacht gevraagd worden
voor cle cijfers van de dienstjaren 1928, 1929, 1.930 en het loopende jaar 1931, voor zoover deze bekend
zijn.

DIENSTJAAR
1928.

Dc definitieve cijfers van het dienstjaar 1928, waar-
van wij de voorloopige uitkomsten hebben gepubli-
ceerd in het nummer van E.-S. B. van 17 Sept. 1030
luiden als volgt (in millioenen guldens)
Totaal9 Buitengewoon’) Gew. dienst
Uitgaven
……
658

84

574
Ontvangsten

675

44

631
Tekort

.. .. .-

40


Overschot

17

57

DIENSTJAAR
1929.

De cijfers voorkomend0 in de ingevolge art. 86,
2de lid der Comptabiliteitswet (Staatsbiaci 1927, no.
259) samengestelde, en door de Algemeene Rekenka-nier goedgekeurde algemeene rekening van het dienst-
jaar 1029 zijn als volgt (in millioenen guldens):

1)


In
deze kolommen zijn onder de uitgaven niet mccle-
gereken(I de gelden, besteed tot aflossing, met gedeeltelijke
conversie, van een tweetal 6 pCt. leeningen, noch onder dc
ontvangsten de N.IJ.M.-uitkeering, welke tot clie aflossing
gedeeltelijk in staat stelde.

Titel A. Gewone dienst.
Uitgaven

……………………598
Middelen

……………………

656

Voordeelig saldo

………………58

Titel B. Kapitaaldienst.

Uitgaven
1
)1.12

Middelen
i
)53

Nadeelig saldo

………………..59

Overschot van ruim f 58 millioen op den
gewonen dienst.

Het overschot op den gewonen dienst werd in de
vorige Nota gesteld op j 50.857.000. Thans blijkt een
overschot aanwezig van
f
58.208.000. Dit gunstig ver-
schil :is toe te schrijven aan een wijziging zoowel in
cie cijfers der uitgaven als in die der ontvangsten.
Ten vorigen jare werd voor de uitgaven van den ge-
wonen dienst een voorlooluig totaalcijfer genoemd van

f
598.935.000. Dit totaal is thans nader vastgesteld
op f
598.252.000, gevende een vermindering van

f
63.000.
De opbrengst der gewone middelen vertoont, in
vergelijking met liet bedrag, ten vorigen jare als
‘oorloopige uitkomst vermeld, eene stijg.ing van
j 6.669.000. De gewone middelen werden ten vorigen
jare opgenomen met ecu totaalcijfer van
f
649.791.000,
tegen thans
f
656.460.000. Als voornaamste ontvang-
sten kunnen genoemd worden: de meerdere opbrengst der Inicomstenbelasting, alsvoren van de Vermogens-
belasting, en voorts hetgeen meer werd ontvangen
wegens rente van voorschotten, verstrekt aan het
T.iendfonds, wegens rente van kasvoorschotten aan
Nederlandsch-Oost-Indië, wegens teruggave door pro-
vinciën en gemeenten wegens het aandeel der niet
ten behoeve van ‘s Rijks kas geheven opcenten in de
kwade posten op de directe belastingen, wegens terug-
gave wegens het aandeel der ten behoeve van het
Leeningfonds 191.4 geheven opcenten in dë kwade
posten op de directe belastingen, wegens ontvangsten
over afgesloten dienstjaren (Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen), wegens overige ontvangsten betref-
fencie de werlclooshe:idsverzekening, wegens uitkee-ring aan het Rijk ingevolge de Woningnoodwet 1.918
en wegens teruggaaf van een deel der kosten van de
landmacht in Curaçao.

DIENSTJAAR
1930.

De voorloopige gegevens leveren de volgende uit-
komst
0
(in millioenen guldens):

Titel A. Gewone dienst.
Uitgaven. ……………………… 610
Middelen

……………………..633

Voordeelig saldo ………………..23

Titel B. Kapitaccldienst.
Uitgaven. ……………………… 117
Micicielen ………………………69

Nadeelig saldo …. 48

Becijferd overschot op den gewon.en dïen,t 1930
ruim f 22 millioen..
Het voor het jaar 1930 op den gewonen dienst be-
cijferd overschot bedraagt, blijkens vorenstaand over-
zicht,
f
22.739.000.

Blijkens cle aan vankelijk toegestane begrootingen
werd aan gewone uitgaven geraamd
f
613.535.000 en
aan gewone middelen
f
620.700.000. Aanvankelijk
werd dus een overschot verwacht van
f
7.164.000, het-
welk bestemd was als ,,stootkussen” ter opvanging
van den schok, welken de begrooting voor 1931 zou
ontvangen als gevolg van de invoering van de nieu-

‘) Onder deze uitgaven zijn niet niedegerekend de gelden,
besteed tot aflossing, met gedeeltelijke eonversie, van een
6 pCt. leening cd 40 niillioen dollar, noch onder de micide-
len cle gelden, verkregen uit de conversieleening, welke tot die aflossing gedeeltelijk in staat stelde.

824

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931
we wet op de financiëele verhouding tusschen het Rijk
1

1

t

1

1

1

t

1

1

en cle gemeenten. Het thans becijferd overschot geeft
°

°°

0

0 0

0 0 Q
°.’

Q 1
dus, in vergelijking met het
aanvarilceljk
geraamde,
.-
°

°

c

©
0
I;c

UCi
R 1
cNcl
een gunstiger uitkomst van
f
15.575.000.

c

c


c

.-


cIcoI

ci – 1

Overzicht van dc begrootingscijfers
vcvn 1930.

.
w
c
c;
.

Onderstaanci staatje. geeft

een

overzicht

van

de
Cd
•P
j
.
thans in de begrooting vermelde cijfers:

2
1929 Titel A.

Aanvankelijk

Voorloopig
Gewone
dienst

toegestaan

resultaat

Verschil en oorzaak

z

1

1

t

1

1

1

1

1

1

1

1

c

1
Uitgaven
………
f
614

f
610

•f

4

ininderuitgegeven
5,
10

, .
dan oorspronkelijk
toegestaan
Ontvangsten
…….
621

633

12

hoogere opbrengst
Is n
‘•_.
dan de raming.


gunstiger
uitkomst
e
Overschot
…….
f

7

f

23

f
16

dan aanvank. verw.

van
f
620.700.000, waarop de ge-

Cd
bO
.

a

Onder het bedrag
1

t

1

1

1

1

IHIlÇ
1

00
wone middelen aanvankelijk waren geraamd, was be-
0
cIc
;
1

grepen eene som ad
f
474.135.000 aan middelen, op-
_
c

gellomen in den maandelijkschen midde1enstaat, be-
nevens
f
145.965.000 aan nit tot deze groep behooren-
de ontvangsten.
0
Cd
.


—_.j

HIHIHIIIIHI

__ Z

De middelen, behoorende tot eerstgenoemde groep,
brachten
f
11.967.000 meer
op
dan de raming. Meer
ee
..I
00
TL

1

1

1

I

1

1

1

1

[

L
werd verkregen uit de grondbelasting
f
613.000, uit
TT
de personeele belasting
f
2.339.000, uit de inkomsten-
Q

°
1

0 0 0 0 0 0 0 0 0 Q 0
©
belasting

f
10.307.000,

uit

de vermogensbelasting
0
5?
R
0

o
.

0


tO

050vi0
5050
f
867.000,

uit

de

dividend-

en

tantièmebelasting
•0
0

0

tO 0
5′ tO 50
01 Cl
– tO
0 cl

0


f
239.000, uit de rechten
op
den invoer
f
1.626.000,
Z

uit

den

zoutiLccijns

f
356.000,

uit

den

bieraccijns
to to
to
00
to
t-
to

0
f
635.000, uit den suikeraccijns
f
5.337.000, uit den
se
ce
0

tabaksaccijns
f
2.819.000, uit de belasting
op
gouden
.

0
.P
00

en zilveren werken f31.000 en uit de successierech-
wcd

o
W
0
00
0′

ten
f
1.945.000.
o
1

1

1

i

1

1

1

1

1

0 0

Daarentegen bleven bij de raming .ten achter het
,
0
to
1
to

statistiekrecht met
f
470.000, de geslachtaccijns met

f
655.000, de wijnaccijns met
f
119.000, de gedistil-
8

___
_________________

1

1

1

1

1

1

1

1
L

1

1
5,
leerdaccijns

met

f173.000,

de

zegelrechten

met
0000 &
000

c
o
f
761.000 en de registratierechten met
f
6.969.000.
0
,n
00000000
50
00* 0
o o
50
0 0
50
0 0 0 0
50
– 0
50

De middelen, behoorende tot de tweede groep, bie-
bO 8
0

c N.

d .: u

ven daarentegen met eene som van
f
5.773.000 bij de
0
to
O Cl
t-.
t-
50 to
0 –

0
bI
0

raming ten achter. Beneden de raming bleven: Hoofd.
0
0

stuk

VIIB

(Departement

van

Financiën)

met
5?

1

1

L

L

L

L

L

1

1

L

1
f8.942.000, Hoofdstuk
VIII
(Departement van De-
1

0
fensie) met
f
248.000, Hoofdstuk
IX
(Departement
0 0 0 0 0 0 0 0 0

0
O000C0CQOQQ
50


van Waterstaat) met f968.000 en Hoofdstuk
XI
(De-
E
1
.° c’O.1tot-.00
-1
partement van Koloniën) met
f
310.000. Daarentegen
0
1
01
t.-
C 01 t-

t-
to
50
brachten meer
op:
Hoofdstuk
II
(Hooge Colleges van
1

i

–(-.:5
50
t-
c

Staat, enz.)

f 3.000,

Hoofdstuk

III

(Departement

IilItLli,iiJj
van Buitenlandsche Zaken)
f
288.000, Hoofdstuk
IV
0′
Ei
(Departement van Justitie)
f
213.000, Hoofdstuk
V

OO000 000000
00000050000000
o
00

to
(Departement van Binrienlandsche Zaken en Land-
00000OQO0C

t
to

0
00

01

bouw)

f
638.000, Hoofdstuk
VI

(Departement van
0
1000

0510
to 50

t- 50

tO
t-.

– – –
000

Onderwijs,

Kunsten en

Wetenschappen)

f
850.000,
.1.

0

o
o
1-

0
N –
2 CQ
to
05 ‘0
to
Hoofdstuk
VIIA
(Nationale Schuld)
.f
1.274.000 en
.
Hoofdstuk
X
(Departement van Arbeid, Handel en
>
o
1
Nijverheid) f 1.430.000.
.
di

Overschot van de gewone uitgaven..
8
5?

010
0
1
50

liii

III

11111

Ii

Zooals hierboven reeds tot uiting kwam,

bleven
0

0.
olo
aIo
1
de gewone uitgaven

naar de voorloopige gegevens,
0
1
50

waarbij
ook
de, naar de onderstelling,
nog te doene

uitgaven in rekening zijn gebracht

beneden de
0000000 0odo

o
oorspronkelijk toegestane bedragen met
f
3.380.000.
0
11
bo
*000000000Q.
0 0
50
0 0 0 0 0 0 0

0
0 0
Dit blijkt uit het overzicht (zie pag. 825 bovenaan).
5?

0
to

co

to

t-.


Ten aanzien van deze afw
to
ijkingen zij er andermaal
°
01 01

t-
e
d
op
gewezen, dat als gevolg van de Comptabiliteitswet
-0
0
0
betalingen, welke onder de
oegere wetgeving ten
00

to

0
ood
c,ocÇo
o

laste van den dienst 1929 zouden zijn gekomen, uit
o
het dienstjaar 1930 zijn gekweten.
5′
-o
5,
0000000000000
o
0 0 0 0 0

Q 0 0 0 0 0
0
50

0
Met toepassing van artikel 24 van evengenoemde
0
10

to
to
05
t.-

d
IV

wet
is,
bij de Koninklijke besluiten d.d. 20 October 1930 0
to 05 50 t– 50 0150 –
50 01
Cl
50
0
to
005 05
to to
0101 t-. 0.1 0-
10

0
50

(Stacctsblad
No. 407), 30 October 1930
(Stacstsbladen

05

‘ 010510
to
05
to

50
to

Nos.
417 en 418) en 31 December 1930
(Stao..tsbladen
.8

0.0
Nos.
537, 538, 539 en 541), voor zooveel den
gewon.en

55
5′
dienst betreft, een bedrag van
,f
12.729.000 van den
o .
5′

dienst 1929 naar het dienstjaar 1930 overgebracht.
Cd

Is
de gewone dienst 1930 derhalve door het overbren-
0 0

gen van die som aan te doene uitgaven ongunstig be-

16 September
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

825


Overschrijding Minder
uitgegeven

Hoofdstuk 1

f

167.000,-
II

60.000,-
lEl

73.000,-
IV

863.000,

V

……….
f

584.000,—

VI

1.025.000,—
VIla………..-
2.332.000,—
Vlib

230.000,—
VUl

.

.

575.000,—
IX

..

758.000,—
X

……….
,, 1.397.000,—

,,

758.000,—

Xli

..

37.000,-

f
2.739.000,—

f

6.119.000,-

XI

…………

2.739.000,—

Blijft minder uitgegeven
I

I
f
3.380.000,-

invloed, daar staat tegenover, dat zich deze overboe-
king weder van 1930 naar 1931 zal herhalen. Het be-
drag daarvan is thans uit den aard der zaak nog niet
met juistheid bekend, doch naar uit de voorloopige
gegevens blijkt, zal het oor den gewonen dienst on-
geveer eene som van pim.
f
16 millioen bedragen.

Overzicht der uitgaven en ontvangsten van
1911-19W.
Gelijk gebruikelijk is, moge thans wederom volgen een, gedeeltelijk samengevat, overzicht van de laatste
20 jaar, met splitsing van uitgaven en ontvangsten in
gewone en buitengewone (vanaf het dienstjaar 1929
in Titel A (Gewone dienst) en Titel B (Kapitaal-
dienst). Uit den aard der zaak is de afloop van de
diensten 1914 tot en met 1924 in di’t overzicht opge-
nomen met de cijfers, gelijk die zijn na uitschakeling
van de crisisontvangsten en -uitgaven.
Voor- of na-

Voor- of na-

Voor- of na-
Dienst- deelige saldi

deelige saldi

deelige saldi
jaren.

van den
ge-

v. d.
buitenge-

van den
ge.
wonen dienst

wonen
dienst

heelen
dienst
1911
t/m.

Gid.

(lid.

Gid.
1920 + 47.783.000,- – 461.752.000,- – 413.969.000,-
1921 – 12.886.000,- – 284.021.000,- – 296.907.000,-
1922 – 33.339.000,- – 173.571.000,- –
206.910.000,-
1923 – 14.182.000,- – 78.186.000,- – 92.368.000,-
1924 + 2.674.000,- – 59.285.000,- – 56.611.000,-
1925 + 44.280.000,- – 31.455.000,_ -+ 12.825.000,-
1926 + 66.375.000,- –
26.065.000,_
+ 40.310.000,-
1927 + 75.260.000,- – 10.337.000,_ + 64.923.000,-
1928 + 57.196.000,- – 39.620.000,- + 17.576.000,-

Titel A

Titel B
Gewone dienst

Kapitaaldienst
1929 + 58.208.000,- – 58.793.000,- –

585.000,-
1930 + 22.739.000,-

48.214.000,- – 25.475.000,-

I)IENSTJAAR
1931.

Wat het loopeude dienstjaar 1931 betreft, deelt de
Nota mede, dat de begrooting, zooals zij oorspronkelijk bij de wet is vastgesteld, het volgende beeld vertoonde:

TITEL
A.
GEWONE DIENST.

Uit ga.ven..

Totalen der titels A van de hoofdstuk-
ken der begrooting van uitgaven . . .
f
612.663.000
Middelen.

Totaal van den ramingstaat (titel A) ..

603.441.000

Nadeelig saldo….
f
9.216.000
te verminderen met
f
3 millioen ,,besparing” (het
bedrag, dat de werkelijke gewone uitgaven vermoede-
lijk beneden de oorspronkelijk geraamde zullen blij-
ven), en voor f4 millioen te dekken uit den verhoog-
den accijns
op het gedistilleerd, vastgesteld bij de wet
van 29 Januari 1931
(Staa.t.sblad
No. 25), latende
mitsdien een ongedekt tekort van
f
2 millioen, waar-
voor geen bijzondere maatregelen werden voorgesteld.

TITEL B. KAPITAALDIENST.

Uit gaven.
Totalen der titels B van de hoofdstuk-
ken der begrooting van uitgaven
. . . f
155.351.000
Middelen.

Totaal van den ramingstaat (titel B) ..

53.859.000

Nadeelig saldo.:..
f
101.498.000

Voor zooveel den
gewonen. dienst
(titel A) betreft,
is sedert de vaststelling van deze begrooting verhoogd:
Hoofdstuk VIIB
bij de wet van 27 Juli
1931
(Stacstsblad
No. 327) (Diversen), met
f
603.000
en verminderd:

Hoofdstuk VIIA bij de wet van 27 Juli
1931
(Staatsbiad
No. 326) (Wijziging ren-
teposten), met ……………………,,

100.000

Blijft verhooging….
f
503.000

Verder zijn verhoogd:
Hoofdstuk
VIIB
bij Koninklijk besluit
d.d. 13 Juni 1931
(Staatsbla.d
No. 253)
(Overbrenging van restanten van den
dienst 1930) …………………….,, 282.000
Hoofdstuk IX bij Koninklijk besluit
d.cl. 27 Juli 1931
(Sta(btsblcrd
No. 350)
(Als voren) ………………………,, 3.095.000

f
3.880.000

terwijl nog aanhangig zijn wetsontiver-
pen tot verhooging van den gewonen
dienst van:

Hoofdstuk X (Zitting 1930-1931, No.

363) (Economische Voorlichtingsdienst),
met……………………………. 74.000
Hoofdstuk VIII (Zitting 1930-1931,
No. 381) (Uitkeeringen aan de z.g. mobi-

lisatie-slachtoffers), met ……………,, 200.000

Tezamen…. f4.154.000

terwijl reeds bekend is, dat nog meerdere supple-
toire begrootingsontwerpen te wachten zijn.

De opbrengst der middelen is over de eerste zeven
maanden een bedrag van
f
12,6 millioen bij de raming
ten achter gebleven.
i)
Tot een jaarcijfer herleid, wordt
dit bedrag
f
21,7 millioen.

De bovengenoemde s uppietoire begrootingen vor-
men op zichzelf niet een aanwijzing van overschrij-ding van de raming der uitgaven. Immers tegenover
de overbrenging, ingevolge art. ’24 van de Comptabili-
teitswet, van restanten van het dienstjaar 1930 naar
1.931 zal straks staan een soortgelijke overbrenging

van 1931 naar 1932. Wèl daarentegen moet bij ‘het
voormelde cijfer van
f
21,7 millioen opgeteld de
f
4
millioen, waarop de verhooging van den gedistilleerd-
accijns geschat werd. Immers, in de raming, bij welke
de opbrengst
f
12,6 millioen in zeven maanden achter-
bleef, was deze
f
4 millioen nog niet begrepen.
Naar de huidige gegevens is dan ook op een tekort
van rond
f
26 millioen over het jaar 1931 te rekenen.

* *
*

DIENSTJAA’R
1932.

Ten einde een duidelijk overzicht te geven van de raming der uitgaven en der middelen voor genoemd
dienstjaar in vergelijking met de bedragen, welke aan-
vankelijk voor 1930 zijn toegestaan en geraamd, moge worden verwezen naar de
bijlagen
A en B dezer Nota
(voor bijlage A zie blz. 826).

TITEL A. GEWONE DIENST.

De begrooting voor dun gewonen dienst wijst aan:
in uitgaven ……………………
f
593.656.000
11
inkomsten …………………..,, 544.268.000

zooclat een nadeelig saldo is geraamd van
f
49.388.000

Zooals hieronder (blz. 826) zal blijken, heeft dit
tekortcijf er slechts formeele waarde. Het wezenlijke
tekort op de begrooting voor 1932 bedroeg
f
75 mil-

1)
Uitgeschakeld zijn hierbij de grondbelasting en cle per-
soneele belasting, waarvan de opbrengst na 1 Januari
1931
grootendeels aan de gemeenten tn goede komt. De raming
voor
1931
heeft hiermee rekening gehouden en is dus sterk verlaagd; in de opbrengstcijfers daarentegen komt het niet
uit, doordat gedurende de eerste maandeii van ‘het jaar nog
ieel belasting over een vorig jaar betaald is. Raming en
opbrengst zijn bij
deze
beide heffingen dus niet vergelijk-
baar.

826

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
September 1931

Bijlage A

ALGEMEENE VERZAMELSTAAT DER RIJKSBEGROOTING VOOR HET DIENSTJAAR 1932.

TITEL
A.
GEWONE DIENST

Toegestane uit-
Verschil tusschen de raming voor 1932
en de bedrai’eri toegestaan
(
eraamd)
Vermoedelijk be-
loop der uitgaven
OMSCHRIJVING.
Geraamd voor 1932.
gaven en geraamde
voor 1931.
en vermoedelijke
Middelen voor 1931
opbrengst der
Meer.

Minder.

Middelen voor 1930

UITGAVEN.

Totalen der titels
A
van de hoofdstukken
der begrooting van uitgaven.
Hfdst. 1

Huis der Koningin
f

1.850.000,—

f

1.850.00.0,—
f

1.683.000,_
II

ioogeCollegesvanStaat
en Kabinet d. Koningin
,,

2.022.000,—
2.045.000,—
f

23.000,_
,,

1.977.000,-
III

Buiteolandsche Zaken
4.235.000,—
4.235.000,_
.
,,

4.083.000,_
IV

Justitie………
,,

29.275.000,—
29.757.000,_
482.000,—
28.454.000,_
V

Binnenl.ZakenenLandb 22.365.000,—
,,

22.908.000,—
543.000,—
22.418.000,-
VI

Onderwijs, Kunsten en
,, 165.894.000,_
165.907.000,—
13.000,_..
158.880.000,-
,,

73.903.000,—
84.793.000,_
10.890.000,—
80.931.000,-
,,

62.945.000,—
,,

51.104.000,—
f

8.841.000,—
68.795.000,_

Wetenschappen

… …..
VIIA. Nationale Schuld…….

VIII

Defensie …………..
,,

98.732.000,—
101.732.000,
3.000.000,—
99.404.000,…..

VIIB
Financiën
………….
.
,,

fil.775.000,

7.78.000,
58.881.000,-
IX

Waterstaat

………….54.297.000,—.
X

Arbeid,Hand.eu Nijverh
71.928.000,—.
,,

77.347.000,__
5.419.000,—
77.700.000,_
XI

Koloniën

…………
,,

6.160.000,—
6.986.000,-
XII

Onvoorziene (Jitgaven

..,,

8.160.000,—
,,

50.000,—
,,

50.000,—.
i.000,……

f
593
.
656
.
000,

fC
2.663.000,—

f

8.841.000,—
f

27.848.000,—

f6lO.l5,J.000,_
19.008.000,-
MIDDELEN.

Totaal van den ramingstaat (titel
A)
f
544.268.000,—

f
603.447.000,—
(59.179.000,—.
,,
632.894.000,-



f
.
22.739.000,-
Voordeelig saldo ……………………
Nadeelig saldo…………………
f

49.388.000,
f

9.216.000,—

TITEL B. KAPITAALDIENST..

OMSCHRIJVING.
Geraamd voor 1932.
Toegestane uit-
gaven en geraamde

Verschil tusschen de raming voor 1932
en de bedragen, to gestaan (geraamd)
voor 1931

Vermoedelijk be- loop der uitgaven
en vermoedelijke
Middelen voor 1931.
________________

.
opbrengst der
Meer.
Minder.
Middelen voor 1930.

UITGAVEN.

Totalen der titels
B
van de hoofd-
stukken der begrooting

van uitgaven.
Hfdst. V.

Binnenl. Zaken en Landb.
f

461.000,—
f

306.000,—
f

155.000,.

f

4.961.000,—
,,
300.252.000,—.
6.916.000,—
,, 293.336.000,—

,,

8.987.000,-
VIIA.
Nationale Schuld
…….
VIIB.
Financiën

………….
,,

47.235.000,—
80.226.000,—
– .
f

32.991.000,—
41.266.000,—.
Defensie

……………
,,

404.000,—.
627.000,

,,

223.000,—
1.849.000,-
Waterstaat
…………
,,

64.146.000,—
67.282.000,—.

3.136.000,—
58.929.000,—
Arbeid, Hand, en Nijverh
Memorie
..
Memorie
– –
i.000.000,_

f
4,12
.
498
.
000,—

f
155.357.000,—
f293.491.000,_
f

36.350.000,—.
f11.6.992.000,_

MIDDELEN
11
257.141.000,-

f
22
I.
799
.
000,
……
Totaal van den ramingstaat (titel
B)
,,275.658.000,—
,,

53.859.000,—
68.778.000,

Voordeelig

saldo
………………



Nadeelig saldo

………………
…….
.
f
136
.
840
.
000
,—
f
101.498.000,_
f

48.214.000,-

GEHEELE DIENST.

SALDI.
Geraamd voor 1932.
begrongei9I.
komst dienst 1930

Voordeelig saldo titel A
Nadeelig saldo

,,

A
……….

f

49.388.000,—.

f

9.216.000,—
f

22.739.000,-

Voordeelig saldo titel
B
– – –
Nadeelig saldo

,,

B ……….
f136.840.000,—

..

f101.498.000,_
.
f

42.14.000,_
..

Voordeelig saldo Geheele dienst

Nadeelig

..
f
186 228.000,—
f
110.714.000,—
,
f

25.475.000,-

lioen. Het tekort, waarmee in ree gegaan zal worden, Lager is geraamd:
bedraagt
f
2,5 inillioen. De omstandigheid, dat een
Boofdtuk

III

………………..f

23.000
deel der overbruggingsmaatregelen reeds in de be-
:11111

………………..

100
grootingscijfers kon worden uitgedrukt en dat ten
IV

………………..,,

482:000
1)

aanzien van het overig dce] om technische redenen
V

………………..,,

543.000
met een aankondiging volstaan wordt, leidde tot het
,,

VI

‘ ………………..,,

1.3.0002)

tusschenliggende bovengenoemde cijfer, dat derhalve
VII

A ……………….

,, 10.890.000
slechts acciclenteele beteekenis heeft.
VIII

…………………

,,

3.000.000_
IX

………………..,,

7.418.000

UITGAVEN,
X

………………..,

5.420.000
….
………………………..
1
)
,

x

Omtrent de wijzigingen in cie ramingen van ieder
Hooger is geraamd:
Hoofdstuk afzonderlijk moge thans nog het navolgen-
Hoofdstuk

VlI

B………………f

8.841.000

de worden medegedeeld:
i)
Minder, aangevraagd
.

.
2
)Minder uitgetrokken.

16 September
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

827

Inicomsten.

Ook thans zijn, wat de ni.et-kohierbelastingen aan-

gaat, cie middelen geraamd naar de opbrengst over
het voorafgaande jaar, vermeerderd of verminderd
met liet – tot een jaarbedrag herleid – accres of
decres van elk middel over cie. eerste zeven maanden
van het loopencie jaar. 1)e tijclsomstandigheden bron-
gen mee, dat ditmaal nagenoeg over de geheele linie

van het
decres
van de eerste zeven maanden moest

worden berekend.
Voor enkele middelen moest op den hoveristaanden
regel een uitzondering worden gemaakt. Voor de dii-
videiicl- en tantième-beiasting en de successierechten zou toepassing daarvan tot een raming hebben geleid,
welke naar cle verwachtingen, clie voor liet volgend jaar gekoesterd kunnen worden, tastbaar te hoog zou
geweest zijn. Voor de reg.i.stratierecliten daarentegen,
welke gedurende cle eerste maanden van het vorige
jaar nog meer op peil waren en waarbij eerst later iii liet jaar zich (le groote inzinking vertoonde, Icon het

zeer hooge decres van de eerste zeven maanden van
1931 bezwaarlijk als maatstaf voor een gelijk decres
in de overige vijf maanden worden aangenomen.
Men zou dan tot een raming voor 1932 gelcomen zijn,
clie slechts weinig uitkwam boven cle zevenmaanclsche

opbrengst van 1931.
Bij de kohierbelastingen is zooals gewoonlijk, reke-
ning gehouden met wat de icohieien en andere gege-
vens loeren. De inkomstenbelasting is dientengevolge

f
1.0 millioen lager geraamd dan voor het loopende
jaar, waarin overigens de rarni.ng ruim blijict te zul-

len worden gehaald.
Voor de toelichting der afzonderlijke middelen zij
overigens verwezen naar de Memorie van Toelichting
van cle Middelenwet.
Tilel B. Kapitaaldiensi.
De Kapitaaldienst wijst voor 1.932 een totaal in
uttgaven aan van ………………f412.498.000
en in ontvangsten van …………….275.658.000

zoodat het nadeelig saldo bedraagt ….
.f
136.840.000

Voor 1.931 is geraamd
Uitgaven ……………………..
f
155.357.000
Ontvangsten …………………..,, 53.859.000

Nacleelig saldo 1931 …………….
f
1.01.498.000

Ter toelichting van cle voornaamste verschillen zij
het volgende aangeteekend:
Op i.[oofclstulc V1IA is f299.472.000 meer uitge-
troicken wegens versterkte aflossing van gevestigde
schuld (Leeningen 1.922 A en B), en f 6.1.36.000
min-

der
voor de Leen ing 1.919 als gevolg van de omstan-
digheid, dat het na de aflossing per 1 October 1931. van deze leerui:ng nog uitstaande bedrag geheel ten
laste van liet Leeningfonds Iconit.
Op Hoofdstuk VIIB is f
21.000.000 minder ge-
raamd voor ingetrokken en ter vermunting bestemde
munten cii
f
1.0.000.000 niincier voor aankoop i’an
Staatsschulcl voor het Nederlandsche Muntfonds.
Op lloofdstulc 1X is f 8.781.000 meer uitgetrok-
lcen voor kapitaaiverstreklcing aan het Staatsbedrijf
iler Posterijen, Telegrafie en Telefonie,en fl.2.642.000
mînder
wegens uitkeer.i ng aan liet Zuiderzeefoncis
voor den afsluitdijk.
Wat de
middelen
van den Kapitaaldienst betreft,
valt te vermelden:
Op Hoofdstuk VIIA fl.3.500.000
meer
aan extra-

aflossingen van voorschotten, .ingevolge de Woning-
wet, en
f
240.000.000 meer aan opbrengst van geld-
leeningen; op Hoofdstuk
VÏ1B
f
32.200.000
minder
wegens door het Statsmu ntbedrijf afgeleverde mun t..

Beschouwingen over den toestand van ‘s Rijks
Financiën.
Aan cle voorafgaande cijfers moge door den onder-
geteekencle het volgende worden toegevoegd.
De ernstige depressie, welke op dit oogenblilc in de
gelieele wereld woedt, heef t, zooals vanzelf spreekt,
haar iinvIoed (loon gevoelen ook op de raming der

middelen voor liet jaar 1932. Dit geldt niet uitslui-
tend voor de dusgenaamde middelen A—F, welke
iedere maand in den bekenden middelenstaat worden gepubliceerd, maar ook voor sommige andere inkom-
sten.
De geheele middelenraming blijft voor het aan-
staande jaar ru:im 63 millioen achter bij die voor
1931, zooals deze luidde na de verhooging van den
gedisti lleerdaecijns.
Daar bovendien de begrooting voor 1931., na de ver-
hooging van dien accijns, sloot met een geraamd te-
kort van 5 millioen, stond de Regeering bij het op-
maken van de begrooting voor 1932,
bij gelijkblijven-
de uitgaven,
voor een telcort van 68 niillioen.
liet is echter duidelijk, dat de uitgaven
niet
ge-
lijk konden blijven. Immers naast de opbrenget van
‘s Rijks middelen moest ook, clie van de Gemeente-
fon dsbelasting lager word en uitgetrokken. Hierdoor
steeg de Rijksuitkeering aan het Gemeentefonds niet
7,5 millioen.

Alleen reeds tengevolge van het terugloopen der
gezamenlijke inkomsten ontstond derhalve een tekort
van rond f75 millioen.
Met het normaal accres der uitgaven tengevolge van de hevolkingstoename is hierbij nog niet gere-
kend. Het wordt gewoonlijk gêschat op 10 millioen
‘s jaars, en heeft natunrlijlc ook dit jaar gewerkt, doch
wordt wegens de onzekerheid van liet bedrag hier
verder buiten beschouwing gelaten.

Dekicing van het tekort.

Teneinde het zeer groot
tekort van
,f 75
millioen

te overbruggen, heeft de Regeering in cie eerste
plaats zich beijverd, op de uitgaven, voor zoover dit
kon geschieden zonder vitale belangen te schaden,
aanzienlijke besnoeiingen aan te brengen. Zooals uit
de afzonderlijke begrootingen zal blijken, is het hier-
door gelukt, alle hoofdstukken der Rij ksbegrooting
beneden liet eindcijfer van liet loopencie jaar te hou-
den, sommige zelfs in zeer aanzienlijke mate. Alleen
hoofdstuk
V1IB
moest, voornamelijk tengevolge van
de reeds genoemde hoogere uitkeering aan de ge-
meenten ingevolge de wet van 15 Juli 1.929
(Stads-

blad
No: 388), welke op haar beurt weer een gevolg
was van de lagere raming van de opbrengst der ge-
meentefondsbelasting, tot een hooger bedrag worden
uitgetrokken. E[iertegenover staat echter een nog
grootere daling van liet eindcijfer van het hoofd-
stulc
VIIA,
welke mogelijk geworden was o.a. door
de aflossing van het deel der leening 1919, dat nog
op den normalen dienst drukte, en door de voorge-
nomen conversie van de 6 pOts. leening 1.922. Het ge-
heele hoofdstu]c Financiën is dientengevolge nog met

f
2 millioen kunnen verlaagd worden. De begrooting
van Arbeid, Handlel en Nijverheid dankt haar ver-
laagd eincicijfer in hoofdzaak aan een tijdelijke reduc-
tie van de bijdrage aan het lnvaliditeitsfonds, waar-
voor tegelijk met deze nota een afzonderlijk wetsont-
werp wordt ingediend. De verlaging van hoofdstuk Viii is onder meer te danken aan een voorgenomen
vertraging van den nieuwbouw voor de vloot. De ver-
laagde raming van hoofdstuk IX vloeit voornamelijk
voort uit een ook overigens wenschelijk gebleken op-schorting van de verdere Zuiderzee-inpolderingswer-
ken. Die opschorting maakte liet mogelijk de af-
schrijving van het verlies op de tot dusver tot stand
gekomen werken in een langzamer tempo te doen ge-
schieden dan aanvankelijk in de bedoeling lag. Voorts
hebben ook de overige, hier niet genoemde, hoofd-
stukken belangrijke besparingen aangebracht, waar-
door niet alleen het natuurlijk aceres hunner uitgaven
is opgevangen, maar zij ook beneden het eindcijfer
van het jaar 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk VI,
hetwelk een natuurlijk accres heeft, dat op wellicht
f 4 millioen kan geschat worden, is zulks onder meer bereikt door reeds rekening te houden met de inwer-
kingtreding op 1 Juli a.s. van liet tegelijk met deze

828

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

nota in te dienen wetsontwerp tot wijziging van de
Lager-onderwijswet.
De boveubedoelde besnoeiingen hebben tot het re-
sultaat geleid, dat het gezamenlijk eincicijfer rond
f
19
millioen lager is kunnen geraamd worden dan dat
van het loopende jaar.
Het tekort van
f
75 millioen is hierdoor gedaald
tot het bovenvermelde bedrag van
f
49 millioen.
Het spreekt vanzelf, dat ook met een dergelijk te-
kort niet in zee kon worden gegaan. De middelen zijn, als gewoonlijk, geraamd aan de hand van de
laatst bekende uitkomsten en laten dus, waar de
economische depressie nog allerminst teekenen van
verbetering toont, eer voor tegenvallers dan voor
meevallers plaats. De uitgaven zijn, om tot de nood-
zakelijke besparing te komen, scherp geraamd moeten
worden, zoodat in menig opzicht, met een eertijds in
één der gemeenten gangbaren term, van een ,,uitge-
heende begrooting” zou kannen worden gesproken.
Het geraamde tekort zou mitsdien zeer reëel blijken.
En waar, vooral met het oog op de onrustbarende
stijging van de buiten de begrooting gehouden ,,cri-
sisuitgaven”, het bewaren van het financiëel even-
wicht op den normalen dienst meer dan ooit geboden
is, ligt het voor de hand, dat naast de boveubedoelde
besparingen andere maatregelen moesten worden ge-
nomen.

Verlaging der salarissen.

Eén daarvan betrof een verdere beperking der uit-gaven. Als zoodanig heeft de Regeering besloten tot
een, met 1 Januari a.s. ingaande, korting op de sa-
larissen. De overweging, dat een zeer groot deel van de bevolking in dezen tijd in inkomsten is achteruit-
gegaan en bovendien nog zeer onzeker is van de in-komsten, die het voorshands zijn overgebleven, als-mede de omstandigheid, dat het indexcijfer sinds de
laatste vaststelling van de wedden met 7 â 8 pOt. is
gedaald, heeft, al kan in geen dezer beide feiten op
zich zelf natuurlijk een reden tot salariskoting ge-zien worden, het wel redelijk doen achten, dat, nu
ter-zeifder tijd een aanzienlijke beperking der uitga-
ven volstrekt geboden is, ook de wedderegeling hier-toe in bescheiden mate bijdraagt.

In het voornemen ligt een korting van 5 pOt.,
onder aanbreuging van de volgende vier mitigaties:
lo. zal zekere degressie worden toegepast, in dier
voege, dat van de eerste
f 1000
van alle wedden
slechts 2 pOt. zal worden gekort en van de volgen-
de
f 1000
van alle wedden van gehuwden eveneens
slechts 2Y2
1
pOt.;
2o. zal de pensioensgrondslag op het oude bedrag
worden gehandhaafd, zoodat de pensioenen van de
weddekortiug geen nadeel zullen ondervinden;
3o. zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin dat zij,
indien zij niet tevoren door een nieuw besluit is op-geheven of gewijzigd, na drie jaar automatisch ver-
valt;

4o. zullen de kindertoeslagen aan de korting wor-
den onttrokken en dus op 3 pOt. van de vigeerende
wedden blijven bepaald.
Door den voormelden maatregel zal het tekort tot
ongeveer
f
42 miili.oen worden teruggebracht.

Verhooging van invoerrechten; Ben.zinebelasting.

Naast de tot dusver besproken beperking der uit-
gaven zal voorts eenige versterking der middelen
niet kunnen worden gemist. Twee tegelijk met deze
Nota ingediende wetsontwerpen voorzien daarin. Het
eerste strekt tot een fiscale verhooging van het be-
staande tarief van invoerrechten; waarbij het normale
percentage van 8 op 10 wordt gebracht en in ver-
band hiermee ook de meeste der afwijkende percen-
tages een soortgelijke verhooging ondergaan. Het
tweede ontwerp strekt tot de invoering van een tij-
delijke benzine-belasting, waartoe speciaal aanleiding
gevonden is in de enorme daling, welke de benzine-prijs in Nederland, in onderscheiding van dien in de
omringende landen, in den loop van het laatste jaar

ondergaan heeft. Een heffing van
f 4 per 100 KG.,
als in het ontwerp voorgesteld, beteekent een verhoo-
ging van den prijs per Liter, met ongeveer 3 cent.
Zij zal gedurende drie jaren gelden en bij een vroe-
ger pnijsherstel kunnen worden ingetrokken. Verwe-
zen moge overigens worden naar de Memorie van
Toelichting op de beide bedoelde wetsontwcren. De
opbrengst van het eerstgenoemde ontwerp wordt ge-
raamd op
f 11
millioen, die van het tweede op rond

,f
1.0,5 millioen, zoodat het tekort hierdoor slinkt tot

f
20,5 millioen.

Overboeking van het overschot van het dienstjaar
199 naar het dienst jaar 193.

Ter overbrugging van di.t laatstgenoemde tekort
– voor zoover het niet zal worden opgevangen door
de bekende ,,besparing” op de uitgaven, waarvan
echter bij de huidigen opzet der begrooting geen groot
bedrag mag worden verwacht – heeft de Regeening
zich beraden, een zoodanig deel van het overschot op
het dienstjaar 1929, als financiëel te verantwoorden is, aan den dienst 1932 ten goede te schrijven.

Ter toelichting hiervan moge het volgende dienen.
Met 1 Januari 1929 is de nieuwe Oomptabiliteits-
wet in werking getreden. Volgens deze wet wordt het
overschot of het tekort, dat er op een bepaald dienst-jaar is, overgebracht op het dienstjaar, dat onmiddel-
lijk volgt op het jaar, waarin de rekening wordt op-

gemaakt van eerstvermeld dienstjaar. Het overschot
of tekort op het dienstjaar 1929, welks rekening wordt

opgemaakt in 1931, wordt dus gebracht op het dienst-
jaar 1932.

Er is destijds van gedachten gewisseld over de
vraag, of zulk een overschot of tekort zou mogen ten
goede komen aan, respectievelijk zou behooren te
drukken op, den gewonen dienst van het latere jaar.
In beginsel zou de Regeening geneigd zijn, ten dezen
groote voorzichtigheid te betrachten en de meening
te onderschrijven, welke één der leden van de Tweede
Kamer in het bewuste debat volgencierwijs uitsprak:
,,Het lijkt mij het meest practisch, dat de saldo’s,
zooals het steeds feitelijk geweest is, bij buitengewoon
worden ondergebracht, mits, zooals de Minister heeft

toegezegd, dit dan ook gebeure met de nadeelige sal-
do’s.”
(Handelingen,
1928/29, blz. 319, 2de kolom).
Niettemin wil het der Regeering voorkomen, dat
in de omstandigheden, waarin wij thans verkeeren,
het ‘te verantwoorden is, het voordeelig saldo over
1929 – alsmede straks dat over 1930 – althans ge-
deeltelijk ten goede te doen komen aan de bijbehoo-
rende dienstjaren 1932 en 1933. Dit sluit uiteraard
in, dat alsdan ook het, op dit oogenblik reeds vast-
staande, tekort over 1931. behoort te drukken op het
dienstjaar 1934.

De Regeerinig is bij deze materie wel genoodzaakt,
een ruimer perspectief te openen dan dat van één
en]cel jaar, wijl men in komende jaren in ernstige
moeilijkheden zou geraken, indien een verkregen saldo
over een vroeger d:ienstjaar in zijn geheel werd aan-

gewend om het budget van drie jaar later sluitend te
maken en op die wijze dit budget op een zöédanig hoog
niveau werd gehandhaafd als waarvoor het eerstvol-
gend jaar geen dekking zou zijn. Dubbel bedenkelijk
zou dit worden, indien, zooals thans het geval is, nôg
een jaar later bovendien een
tekort zou zijn in te
halen.

Ter verduidelijking een paar cijfers, die nog niet
alle definitief vaststaan, maar die toch de werkelijk-
heid benaderen.
Stel, dat een overschot van 58 millioen op het jaar
1929 in zijn geheel gebruikt werd voor den gewonen
dienst van 1932 en op clie manier tot een sluitend
budget gekomen werd. in 1932 zou er dan een be-
grooting van uitgaven zijn die 58 millioen hooger is
dan de raming der middelen. Het geheele overschot
van 1929 ware
sluitpost.
Het volgend jaar – 1933 –
is die sluitpost er niet meer, maar is er een van slechts 22 millioen (het overschot van 1930). Er zou dan der-

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

829

hal’e een tekort zijn van 36 millioen. Maar veel erger
nog ware de situatie het daaropvolgende jaar. In dat jaar immers zod niet alleen de sluitpost
ivihil
gewor-
den zijn, maar zou bovendien een tekort van 26 mii-
lioen (van 1931) zijn in te halen. Men zou dan dus
– hij gelijkblijvende uitgaven en inkomsten – met
een tekort zitten van 58 + 26 = 84 millioen.

Aldus zou men binnen enkele jaren radicaal vast-
loopen. Bij de tegoedschrijv.ing van een deel van het overschot van 1929 aan het dienstjaar 1932 moet dus
wel rekening worden gehouden met een langeren ter-
mijn dan één jaar.

Verder dan 1934 zou de Regeering daarbij niet
willen gaan. Men kan nu eenmaal berekeningen als
deze niet voor de verre toekomst maken.

De keus van het jaar 1934 is op zichzelf natuurlijk
willekeurig, maar vindt haar rechtvaardiging in de omstandigheid, dat men, aldus handelend, ook het
tekortjaar in de berekening opneemt. Het ware niet
redelijk, van de overschotten te proeven, zonder tege-
lijk de tekort-pil in te nemen. Bovendien bestrjken deze drie jaren – 1932 tot 1934 – ongeveer den ter-
mijn, waarop naar menschelijke berekening de huidige
crisis, welken loop zij ook verder neemt en op welk
niveau het evenwicht zal hervonden worden, zich in
elk geval zwaar zal doen gevoelen. Hoe de toestanden
zich tegen na 1934 zullen ontwikkeld hebben, valt nog
met geen mogelijkheid

te voorzien.

Op de aangeduide basis komt men tot het volgend
resultaat. Van het overschot van 58 millioen over 1929
mag 18 millioen gebruikt worden als sluitpost voor
1932. Deze sluitpost moet er dan mede zijn voor 1933.

Daar er nog 40 millioen over is van 1929, en hierbij
22 millioen komt van 1930, zijn de 18 millioen voor
1.933 beschikbaar, met een restant van 44 millioen.
Deze laatste 44 millioen zijn voldoende om den sluit-
post ad 18 millioen te leveren voor 1934 en in datzelf-
de jaar het tekort van 26 millioen (over 1931) in te
halen.

Alen kan ditzelfde iets minder systematisch, maar
korter, uitdrukken door het gezamenlijk saldo over de
jaren 1929, 1930 en 1931, zijnde 58 + 22-26 = 54
millioen te deden door 3, waardoor het bedrag ver-
kregen wordt dat in elk dezer drie jaren als sluitpos
aan den gewonen dienst mag ten goede komen.

Bij dit alles is ondersteld, dat de inkomsten en de
uitgaven in de betrokken drie jaren
gelijic
blijven,
respectievelijk een gelijk accres of decres vertoonen.
I-lyper-voorz ichtig is deze onderstelling uiteraard
niet, als men denkt aan ‘het natuurlijk aceres der
uitgaven en aan het in dezen
tijd
natuurlijk decres
der middelen, waarvan met name de inkomstenbelas-
ting in 1933 ongetwijfe].d nog beneden het voor 1932
geraamde bedrag zal dalen. En evenmin als men be-denkt, dat in 1935 – bij gelijkblijvende inkomsten en
uitgaven – de sluitpost van 18 millioen zal ontbre-
ken, terwijl bovendien verschillende der thans ont-
worpen maatregelen een tijdelijk karakter dragen.

Toch meent da ondergeteekende, dat deze opzet thans
kan worden aanvaard. Eenig vertrouwen op een betere
toekomst moet i.n het huidig
tijdsgewricht
wel de on-
misbare laatste sluitpost blijven. Mocht dit vertrou-
ven ongegrond blijken, dan zullen te zijner tijd nieu-
we buitengewone maatregelen noodig zijn. De Regee-
ring hoopt, dat ook dan daarbij vitale belangen zul-
len kunnen blijven gespaard. Zij is van zins, hiertoe
het hare hij te dragen door in deze jaren zoo krachtig
mogelijk te streven naar een verdere reorganisatie van
den Staatsdienst, waarmede, naar de ondergeteekende
destijds aantoonde, in het verleden reeds goede uit-
komsten zijn bereikt, maar waarvan de mogelijkheden
toch niet zijn uitgeput. Het is bekend, dat die reorga-
nisatie niet gemakkelijk is, vooral niet in zoover zij,
terwijl het nuttig rendement in den regel wordt be-
twist en niet a priori voor den kleingeloov.ige bewijs-
baar is, eerbiedwaardige pèrsoonlijke of locale belan-
gen treft. De geschiedenis van de kantongerechten,

van de postbetalingen, van de werven, garnizoenen of
ontvangerskantoren, die voor opheffing in aanmer-
king kwamen, en van zooveel meer, spreekt ten dezen
een duidelijke taal. Maar vertrouwd mag allicht wor-
den, dat het ,,palma sub pondere creseit” ook hier
bevestiging zal vinden, in dezen zin, dat onder den
druk der huidige tijden de heilzame plant der effi-
ciency een steviger groeikracht zal vertoonen dan te-
voren wel het geval is geweest.
Uit het voorafgaande blijkt reeds, da-t de boven ge-
geven cijfers, voorzoover ze de eerstvolgende jaren
betreffen, naar den gedachtengang van den onderge-
teekende meer als een werkmethode dan als een voor-
spelling moeten uvorden ‘beschouwd. Wij rijden op
het oogenblik economisch en fiscaal in een nevel,
waarin niet al te ver vooruit kan worden gezien en
waarin bij het schaarsche licht, da-t ons gegeven is,
voor veiligheid op den nabijzijnden weg zoo goed mo-
gelijk dient te worden gewaakt. ,,Niet te hard rijden”
is daarbij de eerste eisch. De Regeering wil zich be-
ijveren, zich hiernaar te gedragen en zij doet een be-
roep op allen, die verantwoordelijkheid dragen, welke
politieke of maatschappelijke idealen zij ook koeste-
ren, haar daarin te steunen. Het is zoo juist, wat
destijds door het orgaan van een strijdend vakverbond werd opgemerkt, dat het ,,een waan is te meenen door
machtsontwikkeling alleen cle maatschappij te kunnen
verplichten meer te geven dan ze heeft”. De jongste
geschiedenis van twee groote nabuurlanden levert er
opnieuw het bewijs van.
De ondergeteekende wil dit betoog niet eindigen
zonder er op te
wijzen,
dat de behoedzaamheid, waar-
toe de daling der middelen maant, in misschien nog
sterker mate gevorderd wordt door de onistandigheid,
dat de crisisuitgaven, welke buiten de normale be-
grooting gehouden worden, een omvang dreigen aan
te nemen, die vèr uitgaat boven het bedrag, dat ten
vorigen jare geraamd is als opbrengst van de nieuwe
hiervoor ingestelde heffing. Voor het jaar 1931 zul-
len zij, zooals uit eerlang in te dienen suppletoire
begrootingen zal blijken ongeveer
f
11 millioen be-
dragen. Te vreezen staat, dat in 1932 deze som nog
zal worden overschreden. Inmiddels werkt de oorzaak
van die uitgaven in ongetemperde kracht voort. Hoe
langer zij werkt, des te breeder en d:ieper zullen haar
fiscale gevolgen zich afteekenen. Vergeten behoort
niet te worden, dat ook die crisisuitgaven moeten
worden betaald, al komen zij op een afzonderlijke re-
kening. Het westelijk nabuurland heeft niet het
minst door uitgaven van dien aard een oogeublik in
z66 hachelijke financiëele positie verkeerd, dat groote
offers, ook van politieken aard, noodig zijn geweest
om een onheil af te wenden. Welke hoogte de uit-
gaven, waaraan hier gedacht wordt, in ons land zul-
len bereiken, is thans nog niet te zeggen, maar vast
staat wel, dat zonder
pijnlijke
ingetogenheid en of far-
zin bij het voorzien in normale behoeften, zij ook
hier een bedreiging zouden kunnen gaan vormen
voor ‘s lands financiëele kracht.
Teruggang der middelen eenerzijds, toeneming der
crisisuitgaven anderzijds, vormen het teeken, waarin
thans de financiëele toestand zich ontwikkelt. In dit
opzicht vertoont de situati.e zekere gelijkenis met die
van de eerste maanden van den wereldoorlog. En de
reddende oorlogswinstbelasting zal ditmaal ontbre-
ken. Zij moge althans ten deele vervangen worden
door het ernstig gemeenschappelijk streven, de nor-
male uitgaven binnen de angst mogelijke grenzen
terug te voeren.
Volledigheidshalve moge hier nog worden mede-
gedeeld, dat de bovenvermelde tegoedsehrijving van
het restant-saldo over de jaren 1929 tot en met 1931
aan de drie daaropvolgende jaren comptabel zal wor-
den geregeld door de instelling van een reservefonds, hetwelk krachtens artikel 87 van de Oomptabiliteits-
wet bij de wet moet tot stand komen en waaromtrent
dan ook binnenkort een wetsontwerp zal worden in-
gediend.

830

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

VOORUITZICHTEN VAN DE TWEEDE RONDE-

TAFEL-CONFERENTIE.

Prof. P. Geyl te Londen schrijft ons:

De eerste Ronde-Tafel-Conferentie schiep een stem-
ming van hoop en verwachting. Het besluit van de
vorsten om aanstonds deel te nemen aan een indische
Federatie had het vooruitzicht geopend op een In-
dische regeering, die de economische en financiëele
vraagstukken van het schiereiland aan zou kunnen
en waarmee de Engelsche heerscher tot een
modus

vivendi zou
kunnen geraken. Een federaal stelsel was

in breède trekken geschetst. In Indië kon men geloo-ven, dat Engeland bereid was een groot deel van zijn
gezag over te dragen, in Engeland, dat een redelijk
conservatieve en met verantwoordelijkheidsgevoel be-
gaafde Indische regeering bestaanbaar was. Geweldige
vooruitgang! Maar nu ging het erom de Congres-
partij, de partij der meer extremistische nationalisten,
die buiten de Londensche besprekingen gebleven was,
aan het bereikte resultaat te doen medewerken. De
wijze, waarop dat geschiedde, bracht aan de optimis-
tische stemming van verleden winter een geduchten

slag toe.

Lord Irwin, de Onderkoning, noodigde Gandhi uit

de gevangenis naar zijn palei.s te Delhi tot onderhan-
cielingen. Die onderhandelingen leidden tot een over-
eenkomst, waarbij de extremisten hun ,,bur.gerlijke-
ongehoorzaamheid-politiek” opgaven en zich tot deelt
neming aan een nieuwe conferentie bereid verkltar-
den. Een schitterend succes dus? Dat was allerminst
de meening van velen in Engeland en in Indië, die de verzekering misten, dat Gandhi en het Congres
den grondslag van de eerste conferentie aanvaardden,
en die in de geruchtmakende ontmoetingen tusschen
den vertegenwoordiger van het Britsche gezag en den
halfnaakten fakir (zooals Churchill smaalde) een er-
kenn Ing van Gandhi als den woordvoerder voor gansch
Indië en een overgave aan zijn extrernisme zagen. Een
tijdlang beheerschte inderdaad Gandhi het tooneel en
als men de fantastische en tegenstrijdige uitingen van
den heiligen man aanhoorde, dan moest inderdaad het vertrouwen op de mogelijkheid van een overeenkomst
we] tot het vriespunt dalen. Een overeenkomst – dat
wi.1 zeggen, dat Engeland een deel, het grootste deel,
van zijn gezag vriendschappelijk zou overdragen aan
een groep of een lichaam, waarvan te verwachten zou
zijn, dat het zijn toezegging gestand zou kunnen
doen en in staat zou zijn orde en veiligheid in Indië
te handhaven. Zoo’n groep meende men op de Ron de-
Tafel-Conferentie in potentie althans gezien te heb-
ben. Nu werd dat beeld uitgewischt door Gandhi en
de zijnen, van wie toch geen verstandig meusch geloo-
ven kon, dat zij diezelfde rol zouden kunnen spelen.
En als iemand daarop nog eenige hoop mocht koes-
teren, dan werd die aldra vernietigd door het hevig
oplaa i en van de liii ndoe-Mohammedaansche tegenstel-
ling. in weerwil van Gandhi’s welgemeende uitspra-
ken over de wenschelijkheid van een verzoening en
in weerwil van zijn poseeren als de profeet van het
heele indische volk, bleek toch het Congres met den
dag duidelijker een in wezen ftindoesche partij te
zijn, die scherper en scherper tegenover de overgroote
meerderheid van de Mohammedanen kwam te staan.
Het bloedbad van Cawnpore opende in dit opzicht
veler oogen.

Nu echter is uit deze overmaat van sombere ver-
schijnselen een nieuw optimisme geboren. Gandhi en
het Congres hebben door de onwezenlijkheid van hun
politiek en door hun onmacht om den strijd der ge-
zindten te bezweren ook in Indië ontzaglijk veel van
hun aanzien ingeboet. De komedievertooning van
Gandhi’s aarzelingen of hij al of niet ter conferentie zou gaan, is eigenlijk een onthulling van zijn zwak-
heid geweest. De nieuwe Onderkoni.ng, Lord Willing-

don, die hoffelijk maar ferm de interpretntie van de
overeenkomst met zijn voorganger, als zou het Con-
gres daarbij als vertegenwoordiger van geheel indië
erkend zijn, afwees, is uit dien nieuwen strijd met den Mahatma zegevierend te voorschijn gekomen. Gandhi
heeft tenslotte eieren voor zijn geld gekozen en zal binnen een paar dagen toch in Londen verschijnen.
De tweede conferentie is daar intusschen geopend en
dat heeft op zichzelf al veel van het vertrouwen, dat
gedurende de eerste bestond, doen terugkeeren. Nie-mand zal beweren, dat Gandhi een onbelangrijke f i-guur is geworden, maar zooals wij hier de proporties
thans zien, is het toch ook onmogelijk, dat men hem
voor den eenigen, den alles overheerschenden factor
zou houden. Er bestaat een oprechte wensch tot over-

eenstemming, zoo getuigt iedereen, die met de gede-legeerden in aanraking is gekomen. Aan den invloed
daarvan zal Gandhi zich vermoedelijk niet kunnen
onttrekken, en als hij het wel doèt en er zich tegen in-
zet, dan kan men zich voorstellen, dat de Conferentie
over hem heen zal schrijden en dat een nieuwe Indi-
sche regeering zonder en desnoods tegen het Congres
gevormd zal worden. De vorsten, de Mohammedanen,
cle iindoesche liberalen – het is onwaarschijnlijk
(ook al weigert cle verbeelding het optreden van
Gandhi van tevoren op te roepen), dat de vaag-
idealistische, spitsvondige, onberekenbare innerlijk
tegenstrijd.ige woordvoerder van het Congres die
machten van zijn eigen volk hier in Londen zonder
meer in de schaduw zal kunnen stellen.
Maar als het een overeenkomst wordt, zal men het
van beide kanten moeten wenschen? Hoe staat En-
geland tegenover het vraagstuk? heteekent de nieuwe
regeering in dit opzicht een verandering?

* *
*

Van cle tegenwoordige 1-egeering kan met stellig-
heid worden gezegd, dat zij de oplossing, die onder de
auspiciën van de vorige ontworpen is, ook wenscht.
Sir Samuel Hoare, de n:ieuwe Minister voor Indië,
staat zeker met heel wat meer wantrouwen tegenover
het ïndische nationalisme clan zijn voorganger Wedg-
wood Benti. Dat de Labour Partij in oppositie is in plaats van de conservatieve partij maakt zeker ook
verschil. Maar niet in dezen zin, dat men meer of
minder tot een overdracht van het gezag aan een
verantwoord elijke indische regeeriog geneigd zou zijn.
Daarvoor is de meerderheid van de conservatieve par-
tij onder Balciwin gewonnen. Het verschil lijkt mij
eer te zijn, dat ioare, steunend op cle conservatieven,
er eerder toe zal komen dan Wedgwood Benn, sten-
nend op de arbeiders, gedaan zou hebben, om met
de meer conservatieve elementen in Indië een rege-
ling zonder of zelfs tegen Gandhi door te zetten.
iets anders is er evenwel, dat toch deii toestand,
voor zooveel Engeland betreft, wat onzeker maakt, en dat is de onzekerheid van het bestaan der zoogenaam-
de nationale regeering zelf. Er bestaat onder de con-servatieven een sterke strooming ten gunste van een zeer spoedige algemeene verkiezing. Niemand durft
voorspellen, wat die verkiezing brengen zal, maar een groote conservati.eve meerderheid is zeker niet uitge-
sloten. In zoo’n meerderheid zouden de reactionaire
elementen wel eens een veel sterker invloed kunnen
bemachtigen, dat zij nu uitoefenen en het is dus niet
ondenkbaar, dat cle tweede Conferentie met Churchill
en de
Daily Mail
te stellen zal krijgen, vôôr zij aan
het eind is. Zeker zal MacDonald, die niet alleen het
voorzitterschap van de Conferentie heeft bewaard,
maar die ook Lord Sankey als voorzitter van ,,the Fe-
cleral Structure Snb-Committee” heeft behouden, alles
doen wat hij kan om het schip in veilige haven te
brengen, v66r hij zijn zetel ruimen moet.

16 September
1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

831

EEN BUITENLANDSCHE LEENING VOOR ZWEDEN.

(De oorzake’n, voor cle lcoersonlwi/cicehn’g vain de
Krev,ger-ctairbdeelen.)

Dr. W. Bickerich te Berlijn schrijft ons:
Het Zweedsche tijdschrift ,,Affcirsvii.rlden”, waar-
van men zegt, dat het in nauwe relatie me

t Kreu.ger

staat, heeft in zijn jongste nummer het voorstel ge-
claan, dat Zweden ecu buitenlandsche leening ten be-
drage van ongeveer $ 50 millioen in New-York en
Amsterdam zou opnemen. Dit voorstel zal menigeen
hebben verrast, daar Zeden..in de laatste jaren
voortdurend groote kapi taaloverschotten had, die niet
slechts de plaatsing van verschillende staatsleeningen
in het binnenland mogelijk hebben gemaakt, maar ook

01)
groote schaal tot het terugkoopen van v66r den

oorlog in het buitenland geplaatste leeningen hebben
geleid. ,,Affiirsviirlden” motiveert zijn voorstel met
liet argument om van tevoren een dergelijken toestand
te voorkomen, waarin Engeland thans is geraakt en
met het ongetwijfeld steekhoudende argument, dat
men thans een dergelijke leening op veel voordeeliger
voorwaarden kan opnemen, clan wanneer men eerst
af wacht tot de omstandigheden daartoe dwingen.
liet is inderdaad een feit, dat cle clevezenpositie
van de Zweeclsche banken en van de Zweeclsche Rijks-
bank zich in cle crisis van JulifAugustus zeer ongun-

stig heeft ontwikkeld. De algemeene liciuicliteitscrisis
leidde tot het terugtrekken van groote buitenlandsche deposito’s bij de Zw’eedsche banken. In den loop van Juli hebben cle particuliere banken ongeveer Kr. 100
millioeii aan het buitenland moeten terugbetalen. De
cleviezenportefeuil!e van de Zweedsche Rijksbank, die
mede reeds door cle ongunstige ontwikkeling van den
bnttenlandschen handel – de invoer is ongeveer gelijk
gebleven, terwijl de uitxoer sterk is gedaald -, was
getroffen, is sedert het begin van het jaar niet ori-
geveer Kr. 170 millioen afgenomen. Zoowel de par-
ticuliere banicen als ook cle Rijksbank hebben daarom
reeds iii Juli buitenlanclsche obligaties moeten ver-
koopen en deze politiek is ook in Augustus voortgezet.
Het is echter moeilijk als een toeval te beschouwen,
dat het voorstel van ,,Affiirsviirlden” eenige dagen
na cle aanzienlijke koersdaling van de Kreuger-aan-
deden op cle internationale beurzen werd gelanceerd.
Dit valt temeer in het oog, daar tot dusverre inder-
daad ccii zeer nauwe samenhang tusschen de devie-
zenpositie van Zweden en het koersniveau van de
Kreuger-aandeelen heef t bestaan, want toen tijdens

cle laatste groote koersdaling cle koersen van de Kreu-
gor-aandeeleti zich, in vergelijking met de leidende
Amerikaansche, Duitsche of ook met de nog het best
hiermede te vergelijken Nederlaridsclie aandeelen met
een internationale markt, relatief goed hadden ge-houden, zoo was cli t enkel toe te schrijven aan de
bereidheid van de Zweedsche icapitaalmarkt om deze
aancicclen op te nemen en niet aan een of andere
koersinterventie van het concern zelf of van anderen.
integendeel, Kreuger heeft tot dusverre steeds in
het openbaar lederen steun voor den koers afgewe-zen, zoogenaamcl uit principiëele, in werkelijkheid
echter uit practische overwegingen. Een koersinter-
ventje door het concern zelf was niet te verantwoor-
den, daar hierdoor zijn liquiditeit zou verminderen en
een dergelijke maatregel bij den internationalen op-
bouw van het concern en het uitzonderlijk karakter
van deze crisis bijzonder moeilijk is door te voeren.
Een steun van den koers uit de particuliere middelen van Kreuger of van andere grootaandeelhouders zou
daarentegen op de beperktheid van deze middelen
eenerzijds en op den grooten omvang van het in omloop
zijnde materiaal anderzijds schipbreuk moeten lijden.
Zooals bekend, wordt het Kreugerconcern door een
beperkt aantal aandeelen met preferentiöel atemrecht
gecontroleerd, zoodat bijna het geheele kapitaal aan de
internationale beurzen omloopt. Aan den anderen kant
is het particuliere vermogen van Ivar Kreuger als
betrekkelijk gering te beschouwen, indien men be-

denkt, dat deze volgens de lantste gepubliceerde lijst
van Zweedsehe betalers van inkomstenbelasting naar
een jaarlijksch inkomen van slechts Kr. 3 millioen
was aangeslagen.
Kreuger heeft daarom bij de jongste koersdaling
liet veel cloeltreffender middel aangewend om het be-
leggend publiek in Zweden voor zijn aandeelen te in-
teresseeren. Dit publiek, dat aan een zeer stabiele en
langzame Icoersontwikkeling gewend is,
Ilad
zich, toen

in de jaren 192711928 op de beurzen van bijna alle
landen een hausse aan den gang was, en de Kreuger-
aancleelen door de speculatie te New-York, Londen en
Amsterdam tot hooge koersen werd opgedreven, van
den aankoop van Kreugerwaarden onthouden, daar
de koersen destijds niet in verhouding tot het rende-
ment stonden, en de slechts te Stockholm genoteerde aandeelen een veel hooger rendement gaven.
Nu echter thans, tengevolge van de koersdalingen
op de internationale beuizen, het rendement van het
Kreugeraandeel boven dat van de slechts in Stock-
holm verhandelde aandeelen steeg, voerde men ruil-
transacties door, verkocht de zuiver Zweedsdhe aan-deden om Kreugeraandeelen te kunnen koopen. Ter-
wijl vroeger New-York voor Kreuger & Toll aandee-
len en Londen voor Svenska Tndstieks aandeelen- als
cle voornaamste markt fungeerden, en de koerson.twik-
keling in Stockholm zich tamelijk wel in de schaduw
van deze heide plaatsen voltrok, heeft Stockholm de
omzetten in deze waarden sedert 1030 meer en meer
aan zich getrokken, zoodat daar tamelijk meer omge-zet werd dan in New-York. Inderdaad is het daardoor
gelukt den druk op de koersen der Kreuger-aandeelen
op te vangen, die van den verkoopsdrang in Parijs,
Londen en Amsterdam uitging.
De abrupte koersdaling in Augustus is niet alleen
te verklaren uit den plotselingen verkoopsdrang
te Londen, tengevolge van de daar plaatsgehad heb-
bende gebeurtenissen, maar ook daardoor, dat de
plaatsi.ngsmogelijkheden bij de Zweedsche kapitalisten
door terugtrekken van buitenlaridsch crediet waren
verminderd. Om de voor den steun der Kreuger-koer-sen noodzakelijke deviezen-positie van de Zweedsche
kapitaalmarkt te verbeteren is thans zeker niet het
opnemen van een staatsleening
noodzakelijk;
de toe-
stand van de staatsfinanciön vereisc’ht het in geen
geval. Men kan ook doorgaan met het verkoopen van
huitenlanclsche fondsen, daar in Zweden in de periode van 1926 tot 1930 in totaal voor Kr. 830 millioen bui-
teulandsche leeningen, hoofdzakelijk Duitsche, zijn
uitgegeven. Dat zou echter slechts met groote ver-
liezen gepaard kunnen gaan, terwijl het uitgeven van staatsleeningen in het buitenland tegen een rente van
4 of 4Y2i pOt. bij een tamelijk hoogen inschrijvings-
koers mogelijk zou zijn. Toen in Februari de regee-
ring een convers.ieleening tegen 4 pOt. doorvoerde, waarbij nieuwe inschrijvingen tegen 05 pOt. werden
opgenomen, heeft de Enskilda Bank te Stockholm
een post van Kr. 6 millioen van de nieuwe leening in
Amsterdam tegen 97 pOt. kunnen verkoopen.
Het is natuurlijk nog zeer de vraag, of de Zweedsche
regeering thans bereid is een dergelijke leen.ingstrans-
actie door te voeren, temeer waar de deviezenpositie op zichzelf nog in geen geval verontrustend is. Maar
een bevestiging van het internationale prestige van
het Kreuger-concern, zooals zij door de verhindering
van verdere koersdalingen kan worden bereikt, is in
zekere mate ook een nationaal belang, temeer waar dit concern de contrôle over talrijke van de belang-
rijlcste Zweedsche ondernemingen bezit. Het betee-
kent verder een steun voor de gehele binnenlandsche
aandeelenimarkt, daar door de ruiltransacties de koer-
sen van de zuiver Zweedsehe aan deden tot dusverre
eveneens sterk zijn gedaald. En het is tenslotte een
tamelijk voorcleelige zaak, indien thans op steeds groo-
tere schaal de aandeelen van dit concern in Zweed-
sche handen overgaan tot koersen, die een rendement
geven van ongeveer 12 pOt., berekend op basis van
het laatst uitgekeerde dividend.
Nadruk verboden.

832

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
September
1931

AANTEEKENINGEN.

De Brabantsche Industriedagen.
Wie als onbekende in Brabant het voorrecht heeft

gehad eenige dag’en den gast ‘te mogen zijn van het
Algemeen Comité voor de organisatie van de Bra-
bantsche industriedagen, zal ongetwijfeld getroffen
zijn door hetgeen hij in enkele dagen van de Brabant-
sche industrie met eigen oogen heeft mogen aan-
schouwen. Natuurlijk is het ons niet mogelijk om

een algemeene beoordeeling te geven van de techni-
sche en commerciëele organisatie van de indus’triëele
ondernemingen in Brabant, noch minder over de kwa-
liteit van de Brabantsche industrieproducten in het bijzonder. Maar uit allerlei gespekken en uit eigen
waarnemlng heeft men toch een indruk, zij het dan
zeer bescheiden, van de Brabantsche industrie kunnen
verkrijgen, die wij bij wijze vau nabeschouwing als
volgt zouden kunnen samenvatten.
In de eerste plaats moet men bij de Brabantsche in-
dustrie niet alleen aan enkele groot-bedrijven den-
ken. Er zijn vele kleine ondernemingen, die weliswaar
niet zoo bekend zijn als Philips, maar die niettemin
voor de Nederlandsche markt toch van groote betee-
kenis zijn (textiel-, sigaren-, schoenen-industrie enz.).
Evenals onze geheele industrie wordt ook de Brabant-
sche ernstig door de depressie getroffen. Men zit ech-
ter niet bij de pakken neer – de Brabantsche Indus-
triedagen zijn er reeds het bewijs voor -, maar tracht
door verbetering van kwaliteit en technische outillage
aan zie afzetmoeilijkheden het hoofd te bieden. Wij
hebben sterk den indruk gekregen, dat de onderne-
mingen groote aandacht aan de verlaging van de
productiekosten besteden, om op deze wijze aan de
steeds sterker wordende concurrentie het hoofd te bie-
den. Dit zoo hij uitstek gezonde beginsel zal dan ook
steeds bij onze industriëelen op den voorgrond moe-
ten staan, omdat alleen op deze wijze Nederland zijn
positie op industriëel gebied kan handhaven en uit-
breiden. Voor de toekomst van ons land is d.it een
eersto vereischte, maar daarnaast verdienen de pro-ducten van onze industrie bij ons Nederlanders ook
de belangstelling, die zij waard is. De verdienste van
deze Industriedagen is dan ook, dat zij de industrie
van Brabant – wij zouden haast zeggen – uit haar
isolement hebben gehaald en hebben getoond, dat ook
in het Zuiden van ons land zich een zeer belangrijk
industrie-centrum heeft gevormd.
1)
In elk geval
– en dit is in dezen tijd van voortdurenden tegenslag zeker veel waard – hebben wij in deze dagen dit on-
dervonden: Brabant let op zijn zaak!
V. D.
V.
1)
13ij deze gelegenheid willen wij even de aandacht ves-
tigen op het door het Comitd voor de Brabantsche Indus-
trieclagen uitgegeven boek ,,Noord-Brabant”, waarin men
allerlei bijzonderheden over deze provincie aantreft.

POSTC}IEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).

Juni 1931
Juni 1930

Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag

Nieuwe rekeningen.
1.744



Rekeningen op ult°.
175.936

160.075

Bijschrijvingen ….
2.597.523
552.350
2.069.727
446.953
118.487
872.796
112.355
5. Overschrijvingen.
van and, rek.
1
)
1.508.536
414.637
1.196.809
322.590
van Ned. Bank.
109
19.154
122
11.961
c.
And, onderwerpen

72

47

a. Stortingen …….1.088.878

Afschrijvingen ….
1.599.221
551.999
1.268.172
504.127 66.806 207.115
61.786
b.
Overschrijvingen
..
a. Chèques

………252.927

op andere rek.
2
)
1.330.594
414.637
1.049.939
322.590
naar Ned. Bank
1.93
70.490
940
60.624
.
And. onderwerpen
14.707
66
10.178
59.127
Tegoed op ult°
121.684
107.815
Beleggingen
90.370
84.217
1
1
Hierin beerrenen
overschriivinen
uit het
uitenland
4.766 met
f
823.
2)
Idem naar het buitenland 31.661 met
f
3.335.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. “‘ beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
BANKDISCONTO’S. Disc. Wissels. 2
16 Mei ’31
N d
Lissabon

….
7

8Aug.’31
‘Bel.Binn.Eft.

’31
2416 Mei
Bk
IVrsch.
Londen ……
4430 Juli’31
inR.C. 2416
Mei ’31
Madrid ……
6423 Juls ’31
Athene ……… 9

2 Dec.’28
N.-YorkF.R.B.
14 7
Mei ’31
Batavia ……….. 4410
Mrt.’SO
Oslo

……..
5
10Sept.’31
Belgrado

……..
7420 Juli’31
Parijs

..
2

2Jan.’31
Berlijn ………..8

2Sept.’31 Praag

……
4
24Juni’30
Boekarest……..8

1 Apr.’31
Pretoria

.

..5
12Mrt.’31
Brussel ……….
2431 Juli’30
Rome ……..
5419
Mei ’30
Budapest ……..8

9Sept.’31
Stockholm

..4
31 Juli’31
Calcutta

……..7

6Aug.’31
Tokio

……
5.1
6 Oct.
1
30
Dantzig

……..6

2Sept.’31
Weenen ……
10.22Juli’Sl
Helsïngfors ……6
26Aug.’30
Warschau ….
74
3Oct. ’30
Kopenhagen

…. 44
58ept.’31
Zwits.Nat.Bk.2
23Jan.’31

GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.

1931

12S

t

7112

31 Aug.jj

24(29

ep

Sept.

5Sept.

Aug.

1930

8113
Sept.

1929

9114
Sept.
20(24
JulI

Amsterdam
Partic.dlsc.
12
7110116
5j
5
_3/
4

31
4_131
34

1718_
1
51i5
5
5
116

1s
3
1
18

‘116

Prolong.
1
3
(
4
-1
3
14
-1

314-1
1
3
14-2
5_1(
3

211
4
3/,
Londen DageId…
3
1
(3
3_431
4

3_3(
4

341/3
1_2114
311
3
5
1
1
1
4
-2
Partic.dtsc.
41(4_5(35
4)
/4
5
(19
4
1
18-
5
(16
4I16-1s
21116_11
5(_1(2
211414
Berlijn
DageId…
9
7-9
8
1
1-I1
8
3
14-11
1113
311
3

511
2
.10

Partic.disc.
30-55 d…
77/
8

77(
77(
9
_93(
4

9-10
311
9

711
9


56-90 d…
771
8

771
718-9I4
9-10
3I1
711
9

21(
8
_1(,
Waren-
wechsel.
S
8
81/
4

II
2)
3
18
-1
/2
7
1
135
/5

New York
DageId
1)
1
113
3
/4
11/3-314

1
1
1214
11/
3
_31
4

2
710
1
14
1142
1
2
Partic.dlsc.
1
I

t
1

t

1
21133/4

1

591
4


11 Koers van 11 Sept. en daaraan voorafgaande weken t/nl Vrijdag.
2) 27129 Augustus.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

o
a a
New
Londen
Berl(In
Par(s
Brussel
Batavla
York’)

8 Sept. 1931
2.481/
12.053/
8

58.85
9.721
34.54
100
9

»

1931
2.4715j
12.05
58.35
9.724
34.50
100
10

1931
2.477/
8

12.04
58.85
9.72
34.484
100
11

1931
2.4711/
12.049/
58.85
9.72
34.48
100
12

1931
2.475 12.045
58.50
9.72 34.51
100
14

1931
2.477/
9

12.049/
58.20 9.714 34.48
100
Laagsted.w.l)
2.47
25
/
12,0 57.20
9.714
34.45
99
Hoogste d.w
1
)
2.487/

12.06
58.85
9.734
34.56
100
7 Sept. 1931
2.48a/
10

12.055/
8

58.85
9.73
100
31 Aug. 1931




134.554

Muntpariteit
2.48%
12.10
59.26
9.75 34.59
100

Data
Zwil-
serland
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid
rest
1)

8 Sept. 1931
48.40
34.90 7.354
1.48
12.98
22.10
9

1931
48.3734
34.90
7.35
1.48
12.98
22.374
10

,,

1931
48.3734
34.8734
7.34
1.474
12.974
22.35
11

,,

1931
48.3734 34.8734
7.344
1.474
12.97
22.40
12

,,

1931
48.38
34.8734
7.34 1.474
– –
14

,,

1931
48.35 34.85 7.34
1.48
12.974
22.40
Laagsted.w.l)
48.30
34.77
7.324
1.46
12.95
21.80
Hoogsted.wl)
48.42 34.90
7.36
1.49
13.-
22.60
7 Sept. 19311
48.41
34.90
7.354
1.48
12.98
22.10
31 Aug. 19311



– – –
Muntpariteit
1 48.-
35.10
7.371
1.488
13.09
48.52

D a a
Stock-
Kopen-
Oslo’)
J[el_
Buenos-
Mon-
holin’)
hagen’)
Aires’)
treal
1)

8 Sept. 1931
66.40
66.324
1

66.35
6.244
69
y,
2.47
9

1931
66.40
66.30 66.324
6.244
69
y
4

2.47
10

1931
66.374 66.274 66.30
6.24
69
Y,
2.463/
11

1931
66.374
68.25
66.30 6.244
698/,
2.46
12

1931
66.35
66.25
66.30 6.24
6934
2.457/,
14

,,

1931
66.35 66.25
66.30
6.24
69
2.451/
8

Laagsted.w.
1
)
66.274
66.20 66.20 6.224
8834
2.4534
Hoogste d.wl)
66.45

166.35
86.35
6.25
70y
4

2.47
7 Sept. 1931
66.45
66.324
66.35
8.25
70
2.471/
31 Aug. 1931






Muntpariteit
68.67 66.55 66.67
6.264
958,
2.4834
‘) Noteering te Amsterdam. “) Not, te ,otterdam.
1)
Part, opgave.
In het eerste nummer van iedere maatid komt een overzicht
v”or van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amstir/f.e
($
pers)

($
p.
10
0fr.)
($
p. 100 Mk.)
($ p. 100 g1

8 Sept.

1931
4,8515/
33

3,92
1
/16
23,57
40,303j
9

,,

1931
4,8535/
16

3,92
3
/
8

23,40
40,33
10

,,

1931
4,85
13
/16
3,92
23,35
40,30%
11

,,

1931
4,86
3,923/
5

23,55
40,33%
12

1931
4,86
1
/
52

3,921/
16

23,60
40,35
14

1931
4,861/
35

3,92
1
j
23,46
40,34%
15 Sept.

1930
4,85
1
5/
33

3,92%
23,81%
40,27
tuntpariteit
.
.p
4,8667
3,905/
8

23,814
408/

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Landen
Noteerings-
eenheden
29Aug.
1931
5Sept.
1931
7112
Sept.’31
LaagsteHoogste
1
12
Sept.
1931

Alexandrië..
Piast.
p.
X,
97M
97%
/16
7/16
97%
Dr. p.,
375
375
374%
375%
375
Bangkok….
Sh.p.ticai
1197/
5

1/9,’,
1/9%
1/99/
1/9%
Budapest …
Pen.
p £
27.85 27.90
27.95
27.95
27.95
Buenos Aires
d. p.$
32′
315/
5

311/
31%
315/
Calcutta
… ..
Sb. p. rup.
1
1549
/
64

1/5%
1/5
1
/
549
/64
Constantin..
Piast.p.c
1.025 1.025 1.025 1.025 1.025

Athene …….

Hongkong ..
Sh. p.
$
11
1
5/
16

118%
115/
1/0%
11
1
5/
16

Sh. p. yen
2107/
2/0
25
/
64

2/0
5
/
2/0
15
/85

2/0
25
1
Lissabon…..
Escu. p. £
110
110
109.90 110.20
110.05
Mexico

….
$
per £
15%
15.25 13.25
15.75 13.75
Montevideo
.
d.perC
22
22%
21
23
22%

Kobe

…….

Montreal

$
per
£
4.87%
4.882/
3

4.88
4.91%
4.891/
8

Riod.Janeiro
d.perMil.
‘/I6
3
8
/
84

3
3i
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
1/2l’/
1/2
27
/
33

1/2s/
1/3;
l/3s
Singapore
– –
id. p.
$
2/3
47
/6
4

213%
21331/
35

2/3
25
/
32

2/3
47
/
84

Valparaiso
1).
$
per
£
39.69
39.69
39.39 39.69 39.69
Warschau
. –
ZI. p.
£
33
i
3/8
43%
4334
1

435/
9

6)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
9)

Londen’)
N.York’)
Londen
7 Sept.1931..
13

7 Sept.
1931

84/9
8
1931..
1215/
35

275/
8

8
1931
. . .

84/1111
s

9
1931..
13
28
9
,,

1931….
84/9%
10
1931..
1265/
35

277/
8

10

,,
1931
….. 84/9a,
11
1931..
133/
36

28
11

,,
1931….
8419% 12
1931.
133/
16

28
12
1931

84/9%
13 Sept. 1930.. 161s/

36%

13 Sept. 1930.. .. 85/03/
5

27 Juli 1914. . 2416j

59

27 Juli 1914…. 84/11
5)
In pence p.oz.stand.
1)
Forelgn sllver In Sc. p.oz. fine.
5)
In sh. p.oz. fInè

STAND VAN’. RIJKS_KAS.

Vorderingen.

1 29 Aug. 1931 1 7 Sept. 1931
Saldo van’s Rijks Schatkist
bij
De Ne.I

/

3.875.214,36
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

270.117,64

1.900.878,41
derlandsche Bank……………………

Voorschotten aan Ned..lndl8 ………
,,

93.808.992,89
,,

96.409.323,41
12.151.682,50
12.184.170,-
7.023.654,41

.

7.044.089,41
Id. aan

Suriname…………………….
Id. aan

Curaçao……………………..
Kaavord. weg. credtetverst.aJh. buiteni
,, 122.333.083,73
12.191.842,05
Saldo der poatrek. v. Rijkscomptabelen
.

19.043.798,25
,.

23.132.702,62
Id. op andere Staatsbedrijven
1)
.,,

15.442.900,41
10.652.900,41
Verplichtingen

Voorschot van De Nederl. Bank ing.
art.

16 van

haar octrooi …………
/

10.694.200,12

Daggeldieeningen

,, 185.186.000,-
fl78.905.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
112.150.000,- ,, 127.490.000,-
Waarvan rechtstreeks bij De Neder-
landsche Bank geplaatst ………..
– –
,,

2.369.306,50
2.343.959,-
Schuld op uit. Juli 1931 aan de gem.

.

verstrekt wegens voor haar door de
Rijksadm. geheven gem. ink. belast.

Zilverbons in omloop ……………..

en opcenten op de Rijksink. belasting
,,

6.569.422,08
,,

6.569.422,08

Schatkistbiljetten in Omloop ………..

Schuld op uit. Juli’31 a/d. gem. wegens

..

aan haar uit te keeren hoofdsom der

….

person. bel.. aand. in de hoofds. der
grondbel. en der gem.fondsbel., als-
mede opc.opdie belastingen en op de
,,

307.249,11
307.249,11
vermogensbelasting ………………
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.
1)
Id. a.
Ii.
Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.’)
439.791,15
19.392.753,46
845.259,30
,

25.476.403,21
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…..
,,

1.124.281,36
,,

1.146.836,91
Id, aan diverse instellingen
1)

……..
. .
4.761.087,76
,,

4.739.336,37
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks SchatkIst.

NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

!

S,’r,t

lQI

1

19,
Spnt

5031

Betaalmiddelen in’sLand

Kas




wo.
muntbiljetten

………………..
Verplichtingen
Voorschot
‘s
Rijks kas E. a. Rijksinstell.
f
96.407.000,-
f
99.270.000,-
Schatkistpromeasen
………………
..
20.000.000.- 20.000.000,- 9.995.000,-
9.995.000,-
,,
6.444.000,-
,

5.915.000,-
Schatkistbiljetten

…………………
Muntbiljetten in omloop ………..

Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
,,
638.000,-

638.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,
1.310.000,-
1.282.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
19.085.000,-
,,

19.840.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 September 1931
Activa.
Binnenl.Wis-Illfdbk.
f

38.376.955,02
sels, Prom.,1 Bijbuk.
,,

668.916,78
enz.indisc.Ag.sch.
,,

8.016.958,04
f

47.062.829,84
Papier
o.
h. Buitenl. in disconto

……

Idem eigen portef.
.

228.188.162,-
Af :Verkocht maar voor
de bk.nog nietafgel.

228.168.162,.._
Beleeningen
mcl.
vrsch.j
t
Hfdbk.
f

29.805.823,54
Bijbnk.

5.180.325,37
in rek.-crt.j
op
onderp.
Ag.sch.

54.672.029,89

89.658.178,80

Op
Effecten
……

88.127.094,95
Op Goederen en Spec.

1.531.083,85
89.658.178,80
Voorschotten a. h. Rijk
…………….
..-
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……
f

88.691.885,-
Muntmat., Goud
.. ,,
575.977.252,60

/
664.669.137,60
Munt, Zilver, enz.

33.464.742,84
Muntmat. Zilver..
698.133.880,44
1
)
Belegging
l/

kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………
,,

26.967.618,30
(,’ebouwen en Meub. der Bank
……. .
,,

5.000.000,_
Diverse

rekeningen
………………
,,

69.558.180,-

Passiva
f
1.16.548.849,38

___________________
Kapitaal
………………..
……..
f

20.000.000,-
Reservefonds …………….
.. ……
,,

7.563.205,59
Bijzondere reserve

………………
,,

8.000.000,-.
Pensioenfonds

………………….
,,

7.476.083,08
Bankbiljetten in omloop …………..
,,

944.234.150,-
Bankassignatiën in omloop
……….
..

690.760,10
Rek.-Cour.

Het Rijk
/

4.742.540,27
saldo’s:

Anderen,, 167.918.314,22
(
,,

172.660.854,49

Diverse rekeningen
………………,,

3.923.796,12

f
1.164.548.849,38

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f

250.659.230,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is.
,,

626.648.075,.-
;
.
1)
Waarvan In het buitenland
/
28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Circulatle
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
Metaal-
saldo
5)

Dek.
ktngs
perc.
Munt
1
Muntmat.

14 Sept.’31 88.692 575.977 944.234 173.350 250.659 62
7

’31 88.689 569.114 957.064 146.649 249.512 62
1

,,

’31 88.689 568.171 971.020 147.265 243.715

62
24 Aug. ’31 88.689 559.042 934.296 184.543 235.067 61
17

’31 88.689 551.991 935.024 170.742 233.293 61
10 ,, ’31 88.688 545.034 941.161 172.054 223.319 60

15 Sept. ’30 64.781 325.820 812.274 13.303 84.369 50
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437

6.198 43.521

54

Totaal Schatkist- fi 1

Papier

Dii,erse
Data

bedrag promessen

e ee-

op het

reke-

dlscontn’.ç rprht.6trppk.’, n ngen

1

14 Sept. 1931
47.063

89.658
228.168
69.558
7

1931
48.155

87.883 229.661 61.422
1

,,

1931
51.428

93.731
229.991
66.325
24 Aug. 1931
52.255

87.826
230.036
65.298
17

1931
54.477

87.985
229.986
65.162
10

,,

1931
60.915 6.000
91.226
229.929
64.640
15 Sept. 1930
48.436

89.043
239.785
47.371
25 Juli

1914
67.947
1


61.6861 20.188
509
1)
Sedert den
bankstaat
van 4Jan. ’29
weder
op
de bas
s

van
2/
metaaldekking.
2)
Sluitpost
activa.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
latle
Andere
opeischb.
schulden
Dtscont.
Div. reke.
ningen
1)

15 Aug.

1931..
881
1.262 552 847
544
8

1931-
880
1.428 526
864
516
1

,,

1931-
896 1.495 452 868
542
25 Juli

1931-
896
1.276 452
857 529

16 Aug.

1930-
910
1.276
461
988 528

5 Juli

1914-
645
1.100
580
735 396
‘)Sluitp. der activa.

834

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1931

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud

Zilver

150

Crculatte
opeischb.
schulden

AndereIBeschikb.
metaal-
saldo

12
Spt. 1931
245.600
29.900
39.800

5

,,

1931
152.900
245.800
31.500
41.980

29Aug.1931
149.700
240.000
27.100 42.860

15Aug.1931
70853

41.921
247.092
22.182
44.064

8

1931
110.177

44.141
248.635
22.407 45.901

1

1931
100.496

44.480 242.412
22.497 48.656
25Juli1931
110.114

43.894
.241.220
22.118
48.673

13
Spt. 19301
138.807

29.250 264.598
37.318
47.291
14 Spt. 19291
172.282

14.917
324.106
40.958
41.181
25 Juli 19141
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Data
Dis-
Belee-
Diverse

conto’s
N.-Ind.
ntngen
n ng n n
percen-
betaalb.
lage

12Spt.1931

11500

54
5

,,

1931

113.900

5*.

55
29Aug.1931

107.100

56

15Aug.1931

‘9.163

TTi

45.357

38.581

56
8

1931

9.263

16.353

43.953

34.775

57
1

,,

1931

9.160

16.478

40.446

33.914

55
25Juli1931

9.328

17.024

37.008

32.593

58

13
Spt. 1930

9.657

28.457

44.261

46.457

56
14 Spt. 1929

10.995

35.677

133.025

28.365

45

25Juli1914

7.259

6.395

75.541

2.228

44

‘) Sluitpost activa.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponddn stcrliiig.

Bankbilf.
I
Bankbilf.
I

Other Securitles
Data
Metaal
in
in Banking
Disc, and
s
circulatie
Departm.
Advances

ecur

6

9
Sept. 1931
137.206
353.931
56.964
8.291
27.743
2

,,

1931
135.668 354.978
54.361
7.262
26.678
26 Aug. 1931′
134.645 350.311
58.031
9.296
28.052
19

1931
134.870
354.129
54.431 6.863
28.286
12

1931
133.304
360.051
46.947
1.051
22.097
5

1931
134.828
.365.252
43.265
9.019 23.283

10
Sept. 1930
156.574
361.326 54.220
5.770
21.641

22 Juli

1914
40.164
29.317
33.833

Data
Oov.
Sec.
Public
Depos.

Other Deposits
1

Other
Bunkers IAccounisl
1
ReserveI
Dek-
kings-
perc.
1
)

9Sept.’31
51.146
21.808
5.845
50.533 58 276
4518/1.
2

•,

’31
53.736
12.925
60.352 51.838
55.692
444
26Aug.’31
50.176
26.323
53.593 48.708 59.334
46
8
1
82

19

,,

’31
48.881
19.726 61.755
40.099 55.742
4513/

12

’31 53.226
19.434
58.163
34.879
48.253
42
29
/
32

5

,,

’31
49.311
11.438
63.437
33.175 44.576
413/
16

10Sept.’30
45.911 9.013
67.166
34.137
55.247
50

22
Juli
1
14
11.005
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen frauca.

Te goed
wi

Waarv.
B 1 ee-
Renteloos
Data
Goud

Zilver
in het
j
se
S
op hef
1
e
n ngen
voorschot
buiten!. buiten!.
ad. Staat

4Spt.’31
58.568
892 14.818
17.601
12.757
2.817
3.200
28Aug.’31
58.563
887
14.255 19.177 13.356
2.729 3.200
21

’31
58.561
883
14.142 18.949
14.011
2.730 3.200
13

’31
58.558
883
14.096 19.483
14.584
2.804
3.200

5 Spt.
1
30
47.478
407
6.832 23.719
18.768
2.836
3.200

23 Juli’14
4.104
640

1.541
8
769

Bons v. d.
Rekg. Courant
Data
zelfSt.
e
v

Circulatie
Staat

Zelfèt.

Part!-
amort. k.
amort.k. culierea

4Spt.
’31
5.065
2.191
78.927
1.072
6.964
17.602
28Aug.’31
5.065
2.282 78.635
1.571
7.899
17.649
21

’31
5.065 2.119
77.767
1.394 7.906
18.171
13

,,

’31
5.065
2.054
78.394 1.824
7.915 17.515

5 Spt.
’30
5.304
1.941
73.453 4.458
5.535 6.928

23 Juli’14


5.912
401

943
1)
Sluitpost activa.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
15 September 1931.

.l.ii cle vorige week zija de prijadti aan de t a i
w
e-markt
veiljeterd en de koersen aali dc teiniijniiai’ktcti der uit-
‘oerlaI)cIen iii Noord- en Zu.icl-.t !tIeI’jka, zijn ge1eide1ik ge-
StegdI1. i)e v1•aag in Europa verbeterde en fli]lke outzetteis
kaincti tot stand. lii de Vercenigde Staten werkteii tot de
veibeterde StdllIlililIg ook cle belatigrijke verkoopen rtiede,
‘e1ke cle Fasni Board tot stai.id bracht. Een verkoop inar
China werd reeds itt de vorige week vermeld, een groote
hoeveelheid werd naar Brazilië verkocht i n rI 1 voor koffie
CII
deze veek werd een belaiigrijke hoeveelheid verkocht
naar J)iiitsclilatitl, vaart’alI de betali og ei Ide 1934 zal ge-
SChieddil. De Farm iioarcl wil zijn grooten voorraad oude
tarve likwicleercii cii het daardoor ontstane aanbod oefende
hLiig een druk uit op cle inarkt. Wanneer groote verkoopen
door deii Farm Board plaats vinden en de voorraad dtiS
gaat verminderen, ondervindt de iiiarkt iii cle Vereenigde
Staten daarvan steun. i3overidien hebben tot de verbeterde
steiiiining cle oogstberichteit in Europa en i n Noorci-Anieri-
ka, alsmede eellige terughoudendheid der Russen nieege-
werkt. ZE[oewel iii Europa de weersonistatidigheden iiiet
doorloopend • ongunstig zijn geweest en belangrijke hoeveel-
lieden tarwe in goede conditie binnengehaald zijii kunnen
worden, is de uitkomst toch niet zoo geworden als voor-
dien vcsd ‘ervacht. In I)uitsehlaiid zijn de oogstraniiugen
mini 1 niillioeii quai•ters verlaagd. Il)e opbrengst wordt uit
geschat
01)
19.594.000 quartet’s, de vorige ramilig bedroeg
20.654.000 qiirters, in 1930 was de opbrengst 17.204.000
quarters. Er zijn echter ook raiitiiigen, welke nog 1 millioen
cnarters lager zijn. In Frankrijk heeft men zeer over het
weer geklaagd, vooral in het Noorden cii liet Oosten, waar
ook liet natuurgewiehit van de tarwe achteruitgegaan is.
Men verwacht, datcle officiëele schatting van de opbrengst
ongeveer 32 niillioen quarters zal bedragen. De behoefte
voor de consuiiiptie en voor dcii uitzaai bedraagt ongeveer
40 millioen quarters. In Italië is de officiëele raming van
den oogst van dit jaar 30.900.000 quarters vergeleken niet
26.300.000 qnarters in het vorige jaar en 32.300.000 quar-
ters in 1929, toen een record.00gst werd binnengehaald.
De jaarlijksche consumptie bedraagt
iii
Italië ongeveer
37.500.000 quarters. Iii Noord.Imerika zijn in de vorjge
week verschillende officiëele ramingen bekend gemaakt. Vol-
gelis het regeeriiigsrapport iii cle Vereenigde Staten wordt
op 1 September de opbrengst van zomertarwe geschat op
lii millioen bushels, wat 7 milliocu bushels minder is clan
de door de regeering geraamde hoeveelheid van een maand
geleden en het totaal van winter. en zomertanive tezamen
brangt op 886 niillioen bushels. In het vorige jaar werd
een gezamenlijke opbrengst ‘vaii deze twee tarwesoorten
binnengehaald van 850.965.000 bushels. In Canada wordt
volgens de officiëele raming de opbrengst van tarwe ge-
schat op 271.400.000 bushels tegen 397.842.000 bushels in
het vorige jaar. Voor de 3 Prairie-l’rovincies is het cijfer
dit jaar 246.400.000 tegen 374.500.000 in het vorige ja
ar.
Particuliere schattingen van de opbrengst in Canada gaven
geruidclehl een hooger cijfer, zooclat de offieiëele raming
in vergelijking daarnice tegenviel. De kwaliteit van de
Caitadeesche tarwe is dit jaar zeer goed. In de laatste
dagen van de afgeloopen week hebben cle prijzen zich niet
kunnen handhaven en waren aan alle termijnmarkteu van
Noord- en Zuid-Amerika cle prijzen weder lager. Daarna
trad weder een kleine verbetering in. Het slot te Chicago,
waarop 5 en 7 September de markt gesloten bleef, was
2/ doilarceuts per bushel hooger dan op 4 September. Te Winni peg, waar de markt op 7 September gesloten was,
was het slot gelijk aan dat van 5 September. De October-
termijn sloot te Buenos Aires ii centavos hooger en te
Rosario 15 cantavos per 100 KG. hooger. De versehepingen
waren in cle vorige week weder groot, vooral tengevolge
van belangrijke verschepingen uit Rusland, terwijl ook
cle Donau een flink aandeel voor zijn rekening nam. Het
is zeer moeilijk om te beoorcleelen, wat van Rusland in de
naaste toekomst verwacht kan worden. Algenieen hoort
toen spreken over een kleinere opbrengst dan in het vorige
jaar, tengevolge van de ongnnstige w’eersornstancligheclen
gedurende den groeitijd. in sonhinige streken schijnen de
resultaten goed te zijn geweest, in andere daarentegen be-
neden verwachting te zijn gebleven. In de vorige w’eek
ivaren cle Rnsseu niet dringend niet tarwe aan cle markt,
welke omstandigheid cladelijk een verbetering van de stem.
uiïng tengevolge had. De verschepingen uit de Russische
havens zijn weliswaar zeer groot, doch men vraagt zich af, f Rusland voort zal kunnen gaan deze te handhaven.
De bevrachtingen echter, welke door de Russen geschieden
met het doel om graan van de Zwarte Zee te verladen, dui-

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

835;

AANVOEREN in
ton8
van 1000
KO.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
6-12 Sept.
Sedert
1

Overeenk.
6-12 Sept.
1

Sedert Overeenk

1
1931
1 Jan. 1931
tijdvak 1930
1931
J

1 Jan. 1931
J
tijdvak 1930
1931
1930

Tarwe

……………..44793

953.962

1.087.460
Rogge

……………..4.219

220.518

312.060
Boekweit ……………665

19.576

12.842

205

15.336

52.162

459

26.354

145

1.638

969.298 220.977
19.721

1.139.622
338.414
14.480
Mais ……………….32.209

879.692

721862
18.346

192.958

130.219
1.072.650
852.081
Gerst

……………..17.106

421.082

357.610
275

24.113

22.929
445.195
380.539

.

2.159

2.812
194.473
135.247 7.150

361.217

191.336
511.275
255.702

Haver

……………..7.297

192.314

132.435

204

_
81.435
102.353

Lijnzaad

……………2.078

150.058

64.366
Lijnkoek ……………6.529

81.231

102.353
_

19.491

28.440
86.398
119.902
Tarweme*I

………….352

66.907

91.462
,n
Andere

eelsoorten
. . .

657

27.706

14.162 579

20.070

2.459
47.776
16.621

dn weder niet in die richting. Uitvoeren van den Donau
voor die posities een verbetering ingetreden van enkele gul-
worden

in cle

hand gewerkt door

de uitvoerpremie van
dens per last. Andere soorten dan Russische en Donau gerst
25 shilling voor tarwe. De aanvoeren in de aflaadhavens
worden zeer weinig aangeboden. De Canacleesche gerst is in
aan den Donau zijn groot, doch gedurende de laatste dagen
verhouding tot andere soorten te duur geworden en men
wa.s cle

Donau

slechts

matig met

aanbiedingen

aan

de
hoort nog slechts

weinig van aanbiedingen daarvan.

De
markt. Waarschijnlijk zijn daar ook de Joodsche feestdagen
opbrengst van gerst in de Vereenigde Saten wordt volgens
de reden van. In verband met dit verminderde aanbod zijn
het laatste bericht geschat op 212 miljoen bushels, zijnde ook cle prijzen van voertarwe in de afgeloopen week vrij
9 millioen bushels kleiner daii volgens het Augustus-rap-
belangrijk gestegen. De zaken in die tarwesoorten van min-
port, en

114 uiillioen bushels kleiner dan cle opbrengst in
clere kwaliteit waren van matigen omvang en koopers volg-
het vorige jaar. In Canada wordt de opbrengst geschat op
den slechts schoorvoetend de verhooging der prijzen. In het
72.520.000 bushels tegen 135.160.000 bushels in het vorige
laatst der week zijn zij tengevolge van de algemeen ge-
jaar.
inakkelijkere

stemming

voor

tarve

weder

eenigszins ge-
In Russische h a v e r hebben de vorige week eenige be-
daald.
langrijke verkoopeu door de Russen plaats gevonden, doch
De stemming voor r o g g e verbeterde in de afgeloopen
overigans is de vraag voor haver matig, daar de consumptie
week

aanmerkelijk,

ten

cleele

tengevolge

van

verbeterde
weinig kooplust vertoont. De prijzen zijn vrijwel onveran-
stemming in Duitschland en vrij belangrijk hoogere prijzen
derd gebleven. Aan de termijnmakt te Buenos Aires zijn
werden betaald voor Russische soorten. Deze

werden op
jo koersen in het laabst van de week teruggeloopen. Het
verschillende posities verhandeld,

ook

ter verscheping in
slot was echter weder 20 centavos per 100 KG. hooger dan
de laatste maanden van dit jaar. Voor Amerikaansche rogge
een week te voren.
worden hooge prijzen gevraagd in verhouding tot de Rus- sische en daarin komen slechts weinig zaken tot stand. De
prijzen aan de termijnmarkt te Chicago zijn in de vorige
SUIKER.
week vrij sterk opgeloopen, doch daarna tijdelijk weder iets
De verschillende suikerma.rkten gaven in de afgeloopen
gedaald. Vergeleken bij 4 September was het slot te Ohi-
veek nog steeds een weinig opgewekt beeld te zien.
cago 53

dollarcents per 56 lbs. hooger. De opbrengst van
Alleen in A m e r
i
k a was de stemming voor suiker vast
rogge in Duitschland wordt volgens (le laatste schatting ge-
behalve op den laatsten ‘beursdag. De dageljksche omzet-
raamd op 32.154.000 quarters. De vorige raming bedroeg
tea

in

geraffineerd
.
waren

iets beter

dan gedurende

de 33.1 20.000

quarters

en

cle

opbrengst

in

het

vorige

jaar vorige weken, terwijl wat meer belangstelling aan den dag
35.270.000 quarters.
gelegd werd voor

ruwsuiker tot •stijgende prijzen.

Nadat
De verschepiiigen van ma ï s waren in de vorige week
de vorige week nog slechts 1.37 d.c. betaald werd, liepen
‘eder groot. De prijzen hebben voor spoedige posities wei-
de prijzen deze week tusschen 1.40 d.c. en 1.43 d.e.
nig verandering ondergaan en zijn ongeveer op hetzelfde
De N e w-Y o
t
k s c h e termijnmarkt was een getrouwe
lage niveau blijven hangen. Op sommige dagen was aange- ,-eerspiegeling van de ruwsuikermarkt. Slechtsop den laat. komen mais nog iets lager te koop, doch meestal werd zulk
sten beursdag kon de markt zich niet aan den invloed
an

Europa onttrekken

en

liepen

de

noteeringen

sterk
Op

aflading daalden

de prijzen nog enkele guldens

per terug.
last,

zoodat

het

verschil

tussehen

spoedig

verw’achte

en
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Sta-

een kleine verlaging den volgenden (lag weder ingehaald….

latere aflading kleiner werd. Op sommige dagen zijn be.
ten

bedroegen

deze

week

25.000

tons,

de

versmeltingen
laugrijke

zaken

tot stand gekomen, vooral in de tw’eede
52.000 totis tegen 50.000 tons verleden jaar en de voorraden
hand, die geneigd was lager af te geven dan de eerste hand.
252.000 tons 330.750 bus.
In de laatste dagen der week is eau kleine verbetering in-
De laatste C u b a-statistiek is als volgt:
getreden, welke echter geen stand heeft kunnen houden en
seder weder verloren ging. Aan cle termijnmarkt te Buenos
1931

1930

1929

Aires was het slot voor den October-termijn 9 eentavos per
tons

toas

tons
Productie
100 KG. lager, te Rosario

10 centctvos lager. De vooruit-
.

3.122.000

4.671.260

5.156.315

zichten van den maïsoogst in Roemenië blijven uiterst gun-
Voorr. overgebracht per
lfl
1.390.000

321.000

193.000

stig en een zeer groote opbrengst wordt verwacht. 1)e of f i-
Consumptie

………….100.000

85.000

110.315

ciëele raming is 26.90.000 quarters tegen 20.760.000 quar-
Weekontv, afscheephavens
.

43.317

40.443

44.035

ters in het vorige jaar. ])e aanbiedingen van Donaumaîs,
Tota

sedert
l
f
l
………
1
.
757
.
237

3.175.708

4.457.601

welke gedaan worden op ongeveer dezelfde prjsbasis als
Weekexport

………….63.702

47.727

100.484

voor Plata m aïs, hebben nog niet veel belangstelling kun-
Totaal sedert
l
f
l

…….1.798.759

2.216.098

3.777.583

neu opwekken en zaken van eenigen omvang zijn eigenlijk
Voorraad

afseheep.avens

.
1.169.211

1.270.810

680.747

nog niet tot stand gekomen. Volgens het laatste offieiëele
biiiiienland

…..1.444.030

1.410.552

588.399

rapport wordt de maïsoogst in cle Vereenigde Staten geschat
In E n g e 1 a n d was de belangstelling voor ruwsuiker

op 2.715.000 bushels, welke schatting een 60 milhioen bus-
zeer beperkt, terwijl op de L o n cle
11
ach e termijnmarkt

hels kleinere opbrengst doet verwachten dan de vorige in
na een vaste opening zich een onzekere stemming meester

Augustus.

Het

vorige

jaar

bedroeg

de

opbrengst
maakte met eerder afbrokkelende noteeringen.

2.081.048.000 bushels. i)e termijnmarkt voor mais te Chi-
De Board of Trade Statistiek over cle maand Augustus

cago is in de afgeloopen week bijna geregeld gedaald en
wordt met de volgende cijfers bekend gemaakt:

gisteren weder gestegen. De December-termijn sloot 1

dol-
Augustus

Jan.fAug.
larcents per 56 lbs. lager dan op 4 September.

1931

1930

1931

1930
De vraag voor ge r st is slechts van matigeis omvang en
tons

tons

tons

tons
cle groote premie,

welke

voor

spoedig verwadhte partijen
import Ruwsuiker

201.643 227.681

1.197.010 1.267.255
werd

betaald, is kleiner geworden, toen cle verschepingen
Geraffineerd

.

4.882

8.571

38.911

42.126
van gerst uit Roemenië en uit Rusland grooter werden.
Totaal..

206.525 236.252

1.235.921 1.309.381
Nog w’ordt ‘oor spoedig verwachte partijen wel meer ge-
Voorr. binneni, suiker

5.250

1.450


vraagd dan voor de latere aflading, doch koopers zijn terug.
in entrepôt

199.450 225.950


houdend en betalen deze premie slechts schoorvoetend. Voor
Totaal ,,Duty Paid”

.
192.125 241.988

1.312.682 1.426.516
aflading in cle eerstvolgende maanden zijn de prijzen voor
Totale export …….10.400

49.828

69.799

194.429
Russische en voor Donaugerst eerst gedaald, doch later is
Consumptie

………181.725

192.160

1.242.883

1.232.087

836

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
September
1931

C.
Czarnikow vestigt de aandacht op een bericht in de
,,Prawda” betreffende den R u s ei s c h e n bietsuikeroogst,
waaruit blijkt, dat niet verwacht mag worden, dat de of f i-
ciëele raming van 2.700.000 to-ns witte suiker ook maar
benaderd zal worden.

Op
J a v a werd door de V.I.S.P. 12.000 ton-s No. 16
hooger afgedaan.
Het rendement van 153 fabrieken bedroeg per 1 Septem-
ber ca. 7 pot. minder dan verleden jaar.

II
i e r te 1 a n d e was de stemming flauw. Kort voor
het slot kon de markt zich echter weder herstellen, waar-
na de A m s te r d a m s clie termijnnoteeriugen het vol-
gende beeld te zien gaven: Sept.
f
7>; Dec.
f
7
5
/8 en Mei
f 8%. De omzet bedroeg 1500 tons.

KATOEN.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In dulzendtallen balen).

1
Aug.
1
31
Overeen komstige periode
tot

4 Sept.’31
1

1930

1

1929

Ontvangsten Gulf-Havens.
1)
300 914
1

672
,,

Atlant.Havens
t
Uitvoer naar Gr.Brittannië
1
10
1

72
1

41
‘t Vasteland etc.
95
312

1

286
het Orient….
1
168
1

59
1

32
Canada, Mexico
10
ii
9

Voorraden.
(In dulzendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
4 Sept.’31

1930 1929

Amerik. havens ……….
2742
1964 713 723
592
239 229

.

237
105
Binnenland

………….
New-York

……………
527
314
68
New Orleans ………….
Liverpool

……………
302
203
293

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.

Manchester, d.d. 2 Sept. 1931.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn tot gisteren Vrij
vast gebleven, waarna een daling van 21 punten Mid.
American spot op 3.65 d. bracht. Naar Egyptische katoen
heeft een betere vraag bestaan en
F.G.F.
Sakellaridis no-
teerde jl. Zaterdag 6.05 d., doch daalde gisteren weer tot
5.70 d. New-York opende gisteren flauw van 18 tot 19
punten lager, doch herstelde zich later weer, terwijl Iji-
verpool vanmorgen onveranderd tot 2 punten hooger opent.
De Liverpool loco-markt was de vorige week meer actief
en verkoopen bereikten een cijfer van 27.870 balen. Hier-
van bedroeg het Amerikaa.nsche totaal slechts 10.830 ba-
len. Exoten waren beter gevraagd en de totalen waren
als volgt: Zuid-Amerikaansche 7550 balen, Egyptische 4870
balen, Af rikaansche 1740 balen, terwijl de resteerende 2880
balen uit Oost-Indische en andere soorten bestonden.
Er is slechts weinig leven in de Amerikaansche garan-
markt. De vooravond van de Oldhamvacantie -bracht ge-
durende de laatste dagen van de vorige week wat meer
vraag, met iets betere indeelingsinstructies en in enkele
gevallen zijn flinke verkoopen tot stand gekomen. Het
koopen is echter niet algemeen, verbruikers toonen nog
steeds een gebrek aan vertrouwen en de mark-t was gis-
teren bepaald flauw te noemen. Deze bemerkiugen gelden
ook voor de Egyptische soorten. De handel beperkt zich
voornamelijk tot kleine partijen voor de meeste soorten
twist en weft. Naar getwijnde garens voor export bestaat
slechts weinig vraag; er zijn bescheiden zaken gedaan in
poplin garens en hard getwiste getw’ijnde garens geschikt voor het weven met kunstzijde, waarin enkele flinke par-
tijen zijn afgesloten gedurende de afgeloopen week.
In de doekmarkt is nog niet veel verbetering gekomen
en overzeersche koopers schijnen veel grootere prijscon-
sessies te verwachten dan – te verkrijgen zijn en -boekingen
zijn moeilijk tot stand te brengen. Voor de kleinere mark-
ten schijnen wel wat meer zaken tot stand te zijn gekomen,
doch hier zoowel als van Indië, hebben boekingen slechts
op enkele partijen betrekking en hebben niet op de heele
markt betrekking. Behalve voor den voorjaarshandel voor
Hongkong en China, wordt er niets in bulk geoffreerd. Tot-
dat er in het buitenland meer vertrouwen is, schijnt nor-
maal zakendoen onmogelijk te zijn, behalve in die geval-

STATISTISCH OVERZICW

GRANEN EN ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN



TARWE

R000E
MAIS
ERST
LIJNZAAD
BOTER
S
KAA
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschej
PETROLEUM
ar

n er
AmerlcanNo.2
3
)
La Plata
mer.

0.

,
La Plata
perK.G. ammer Oem. not.
Hollandsche Mid. Contin.
0.

OCO
Rotterdam!
loco
Rotterdam
loco R’dam!A’dam loco
Rotterdam

loco
R’damlA’dam
Leeuwar-
der Comm.
maar
Fabrieks-

Eiermijn Roermond
bunkerkolen
ongezeefd Lo.h.
Crude
t!m 33.9
0

Arnra
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
e0
per 1960 K.G.
Noteering
ki. merk
P. 100 st.
R’damjA’darn
é

per
brl

5
01
II. 0
10
fl•
°
!i
f1.
!o
5.
O!o
f1.
°Io
f1.
0
10
f1.
°!o
f1.
0
10
$
0
1e
1925 17,20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100
1
0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
1926
15,90
92,4
11,15
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50 77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15 88,8
17,90
165,7
1.89
112,5
1927 14,75
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0 237,00
100,4
362,50
78,4
2,03 87,9
43,30
77,3
7,96 86,7
11,25
104,2
1.30
77,4
1928
13,475
78,3
13,15
1004
226,00
97,7
228.50
96,8
363,00
78,5
2,11
91,3
48,05
85,8
7,99 87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
2,05
88,7
45,40
81,1
8,11
88,3
11,40
105,6
1.23
73,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77.0
1,66
71,9
38,45
68,7
6,72 73,2
11.35
105,1
1.12
65,7
lan.

1929
12,35
71,8
12,20
93,3 231,50
100,0 194,25
82,3 365,00
78,9
2,25
97,4
45,95
82,1
9,03 98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
lebr.

,,
12,72
5

74,0
12,65
96,7 236,00
101,9 194,75
82,5
357,25 77,2 2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
12,90
119,4
1.11 66,1
Maart
12,65
73,5
12,625
96,6
233,00
100,6
191,75
81,3 359,00
77,6
1,95
84,4 44,60 79,6
8,56
93,2
12,00
111,1
1.11
66,1
AprilI

,,
12,12
5

70,5
11,62
5

88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
1,81
78,4
40,25 11,9
5,90 64,3
11,05
102,3
1.11 66,1
Mei

,,
luni
11,125
10,875 64,1
63,2
10,57
5

10,20
80,9 78,0
198,25
193,50
85,6
83,6
177,50 171,25
75,2
72,6
363,50
355,25
78,6 76,8
1,86
1,87
80,5 81,0 39,90

71,3
78,6
6,16
67,1
11,15
103,3
1.16 1.30
69,0

Juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
1,88
81,4

80,4
6,41
6,88
69,8
74,9
11,25
11,25
104,2
104,2
1.30
77,4 17,4
Aug.
13,125
76,3
10,75
82,2

202,50
87,5
182,75
77,4 452,50
91,8
1,93
83,5
46,15
82,4
7,13
77,7
11,25
104,2
1.30
77,4
Sept.,,
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
45,25 80,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.
12,10 70,4
9,87
5

75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
2,28
98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25
104,2
1.30
77,4

Nov.
11
775

68,5
9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
2,20
95,2 50,70 90,5
10,60
115,5
11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00
71,7
163,75
69,4
482,00
104,4
2,06
89,2 47,50 84,8
9,97
108,6
11,75
108,8
1.30
77,4

Pn

190
12,675 11,725
73;7 68,2
9,35 8,17
5

71,5
62,5
149,25
139,00
64,5
60,0
151,25
135,75
54,1
57,5
433,75
398,50
93,8
86,2
2,00 2.03
86,6
87,9
43,95
41,15 78,5
73,5
7,55
6,90 82,2 75,2
11,75
11,75
108,8
108,8
1.21
1.11
72,0
66,1
Maart
10,90
63,4 7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73,7
5,18
56,4
11,55
106,9
1.11
66,1
April
11175
65,0
7,625
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64,9
36,50 65,2
5,16 56,2
11,35
105,1
1.165
69,3
Mei
10,45
60,8 6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,00
87,6
1,44
62,3
37,20 66,4
5,30
57,7
11,35
105,1
1.18
5

70,5

10,05
58,4
5,175
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
37,-
66,1
5,09
55,4
11,35
105,1
1.18′
70,5
juni
9,55
55,5
5,825
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8
345,75
74,8
1,72
74,5
39,90 71,3
5,99 65,3
11,35
105,1
1.185
70,5
Aug.
9,45
54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
40,20
71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Sept.
8,40
48,8 5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9
318,75
68,9
1,64
71,0 37,55
67,1
7,23
78,8
11,35
105,1
1.18
6

70,5
Oct.


7,40
43,0
4,62
5

35,4
112,25
48,5
86,00
36,4
281,25
60,8
1,63
70,6
36,90
65,9
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Nov.

»
7,25
42,2 4,25 32,5
94,50
40,8
82,25
34,9
270,75
58,5
1,58
68,4
36,50
65,2
9,53
104,9 10,90
100,9
0.85
50,6
Dec.

,,
7,07
5

41,1
4,30
32,9
96,00 41,5 91,00 38,6
247,75
53,6
1,55
67,1
33,50
59,8
7,97 86,8
10,85
100,5
0.85
50,6
lan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6 84,50
.36,5
86,25 36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
32,25 57,6
6,63
72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
Pebr.

,,
5,775
33,6 3,90
29,8 87,50 37,8
85,75
36,3
206,25
44,6
1,66
71,9
33,80
60,4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85 50,6
Maart
5,625
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
1,47
63,6
35,00
62,5
4,94
53,8
10,30
95,4
0.66
39,3
April

»
5,90
34,3
4,425
33,8

112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4
31,60
56,4
4,20 45,8
10,15
94,0
033
31,5
Mei

,,
6,15
35,8
4,975
38,0
95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
1,26
54,5 30,85
55,1
4,07
5

44,4
10,00
92,6
0.53
.

31,5
Juni
5,75
33,4
5,05 38,6
86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41.4
1,29
55,8
33,50
59,8
4,30
46,8
10,00
92,6 0.34
5

20,5
Juli

»
5,42
31,5 4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
1,32
57,1
37,75
67,4
4,40 47,9
10,00
92,6
0.24
14,3
Aug.
4,97
5

28,9
4,025
30,8
74,50 32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
1,30
56,3
36,00 64,3
4,98
54,2
10,00
92,6
0.435 25,9
7 Sept.

..
4,80
27,9
3,95
30,2 70,00
30,2
108,00
45,8
168,00
36,3
1,257
54,1
32,50
7

58,0
5,80
63,0
10,00
92,6


14

,,

»
4,80
27,9
1

4,25 32,5 69,00
27,8
100,00
42,3
168,00
36,3
1,32
8

57,1
32,50
8

58,0 5,95

64,8
1
10,00
92,6
0.56
33,2
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van S en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709.
2)
79 Kg. La Plata. 8) = Western
vôôr
ring van de huidige offk. not.wijze
(Jan.
1928); Barley vanaf
212131;
vanaf 912 6415 Z.-Russ.

16 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

837

len, waarin koopers goederen voor een bepaald seizoen
verlangen en hun inkoopen zoo lang hebben uitgesteld, dat
zij niet verder afzijdig kunnen blijven.

Liverpoolnoteeringen

Oo8t. koersen 25 Aug. 1 Sept.

26Aug.2Sept.TTopBr.-Indië 1158% 1/53
F.G.F. Sakellaridis 5,85 5,65 T.T.opflonkong 115/
8
1134
G.F. No. 1 Oomra 2,64 2,49 T.T.op Shanghai 1/25/
8
1/234
KOFFIE.
Ook in de afgeloopen week hield de kalme en uiterst
lustelooze stemming voor het artikel onafgebroken aan.
])e wisselkoers in Brazilië handhaafde zich aanvankelijk
op
35fse
d. per M.ilreis en steeg daarna waardoor hij
op 3IUJM d. kwam. In de kost- en vrachtaanbiedingen van
de verschillende afscheephavens kwam slechts in enkele ge-
vallen een onbeduidende wijziging, doch dooreengenomen
zijn zij onveranderd tegenover een week geleden. Bij het
afsluiten van dit Bericht komt de koers
f&s
d. lager af, en
zijn de offerten van sommige afladers in overeenstemming
daarmede 3 d.
a
6 d. lager.
Over het gerucht, reeds in het vorig Overzicht vermeld,
volgens hetwelk een Fransch banksyndicaat aan Brazilië een 5 procents leening ten bedrage van $55 millioen zou
hebben aangeboden, werd niets meer vernomen. Wei werd
bekend, dat de Firma Hard & Rand te New-York een schik-
king getroffen had, waarbij aan het Braziliaansche Gouver-
nement geleend wordt een bedrag van j 1.350.000, terug te
betalen met 1.050.000 balen koffie, welke verscheept zul-
len worden in hoeveelheden van 112.500 balen per maand. Aangenomen wordt, dat de koffie zal worden verzonden in
consignatie en dat de opbrengst er van zal dienen ter af. lossing van de leening en verder, dat ook op deze koffie
het uitvoerrecht van 101- per haal niet zal worden geheven,
evenmin als op de 1.275.000 balen, welke in de vorige maand
door Brazilië geruild zijn tegen 25 millioen bushels tarwe
van de Amerikaansche Farm Board. Wat deze laatste
transactie betreft, zoo blijkt uit per pqt alhier ontvangen
berichten, dat zij stuit op hevige protesten van den Ame-
r.ikaanschen koffiehandel en van de meelmolenaars aldaar
te lande, welke er bij de Regeering van de Vereenigde Sta-
ten op wijzen, dat de ruil in elk geval in hooge mate na-
deelig is voor hun belangen, terwijl het twijfelachtig is of
hij voor de tarweplanters van voordeel zal zijn.

Opmerkelijk is het, dat, zooals hierboven reeds gezegd,
verondersteld wordt, dat op beide belangrijke posten koffie
het nieuwe uitvoerrecht van lof- per baai niet zal worden
geheven. Indien dit juist is, komen er dus meer dan
.300.000 balen koffie tot uitvoer, die bij normalen ver-
koop een extra uitvoerrecht zouden opbrengen van onge-
veer £ 1.160.000, welk bedrag zou moeten worden gestort
in het fonds voor opkoop en vernietiging van een deel van
(le overproductie. Dat dit fonds zulk een belangrijk bedrag
dan zal moeten missen, •is zeker voor Brazilië niet zonder
beteekenis. De buitengewoon ongunstige toestand van de
Il3raziliaansche koffieplanters blijkt trouwens nog eens
duidelijk uit een brief, die van een hunner kort geleden
verschenen is in een der dagbladen van Rio, en waarin be-
cijferd werd, dat hij bij een partij koffie, welke hij verkocht
had voor 78 Milreis per baai, meer dan
6834
Milreis aan
uitvoerrechten en belastingen had te betalen gehad, zoo-
dat hem slechts waren overgebleven circa 934 Milreis (nog
geen
f
1.50) per baal, waaruit dan nog vracht en andere
onkosten moesten worden voldaan.
De verschillende koffie-districten van Sao Paulo melden
nog steeds •regenweder bij temperaturen van 29 l 310 Cel.
sius maximum en 15 & 180 minimum. Van particuliere
zijde wordt bericht, dat de droogte, welke in Juli en Augus-
tus geheerscht heeft, het opkomen van den Jul.ifAugustus
bloei heeft vertraagd en dat deze zelfs in het einde van
Augustus nog niet had plaats gehad. Of, en in hoever,
hierdoor schade aan den oogst is toegebracht, valt voor het
oogenblik nog niet te beoordeelen.
Volgens mededeeling van den Koffie-Raad zijn in de
vorige week vernietigd 83.000 balen Santos en 30.000 balen
Rio.
Volgens officieel telegrafisch bericht bedroeg de voor-
raad, in de binnenlandsche pakhuizen van den Staat Rio
teruggehouden, op 31 Augustus 1.183.000 balen tegen
776.000 balen op 31 Juli, hetgeen een vermeerdering betee-
kent van 407.000 balen in de maand Augustus. De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans 37/6 f 3816 per cwt. en
van dito Prime 38/6 39(6, terwijl zij van Rio type New-
York 7 met beschrijving, prompte verscheping, bedragen
29/-
a
29/6.
Nederlandsch-Indië bleef met de ongewasschen Sumatra
Robusta-soorten en ook met de gewasschen Robusta geheel

APi (ROOTHANDELSPRUZEN
1)

METALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVE!tSEN

ZILVER IJZER
Cleveland
KOPER
Standaard
TIN
LOOD
KATOEN
Mlddling

WOL
gekamde

WOL
gekamde
Australische,
KOE-
HUIDEN
KALK-
SALPETER
cash Londen
per
Foundry No.
3
Locoprijzen
locoprjzen
Locopriizefl
Londen
locoprjzen
Australische,
Merino,
64’s
Av.
CrossbredColo-
Gaaf, open
Old. per

Sndard
f.o.b.
Mlddlesbrough
Londen
Eng. ton
per

Londen per
Eng. ton
per Eng. ton
New-York
per Ib.
loco Bradford
nial Carded,
50’s
Av.
loco
kop
57-61
pnd.
100 KO.
netto
per Eng. ton
per Ib.
Bradford per Ib.
pence
32′!
0
10
100,0
Sh.
731.
81
100,0
62.116

1100,0
0
10
261.171.
100,0
£
36.816
0(
100,0
$
cts.
23,25
0
/0
100,0
pence
55,00
0
10
100,0
pence
29,50
0
10
100,0
f1.
34,70
0
10
100,0
11.
12,-
0
/
0

100,0

28′
1
!la
89,3
8616
118,5
58.11

1
93,5
290.1716
111,1
31.116

1
85,3
17.55
75.5
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46 82,0
11,61
96,8

26
3
14
83,3
731-
100,0
55.141-
63.16j
89,7
102,8
290.41- 227.51-
110,8
86,8

24.41-

t

21.1!-

1
66,4
57,8
17,50
2000
,
75,3 86,0
48,50
51,50
88,2
93,6
26,50 30,50
89,8
103,4
40,43 47,58
116,5
137,1
11,48
11,48
95,7 95,7
26
1
11e
24
7
/16
81,1
76,2
661-
7016
90,4
96,6
75.14!-
121,9
203.1516
77,8
2351-

1
63,8
19.15
824
39,
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
1060
88,3

17′
55,4
671- 91,8 54.131-
88,0
142.51-
54,3
18.116

1
49,6
13,55
58:3
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
984
82.0

26!4
81,8
661-
90,4
75.1016
121,7
222.716
84,9
22.21-

1
60,7
20,20 86,9 46,75
85,0
28,75
97,3
37,50
1081
11,70
97,5

25
7
(9
80,7
66/6
91,1
78.-/6
125,7
222.111-
85,0
23.216

1
63,5
20,10 86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
34,50
994
11,70
97,5

26
81,0
67/-
91,8
89.8!-
144,0 221.016
84,4
25.8/6 69,7
21,25 91,4 44,00
80,0
27,50
93,2
36,-
103,7
11,70
97,5

2514
80,2
68/-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2
2416!-
68,0
20,45
88,0 43,25
78,6
27,25
92,4
33,50
96,5
11,70
97,5

1
/u
78,1
6916
95,2
75.416
121,2 197.516
75,3
23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
30,50
87,9
11,70
97,5

24′!4
75,6
711-
97,3
74.111-
120,1
200.5!-
76,5
23.14(-
651
1875
80.6 40,00
72,7 25,75
87,3
34,50
99,4
11,70
97,5

24811
9
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0
209.516
79,9
22.161- 62:6
18:65
80,2 38,75
70,5
24,75 83,9
32,25
92,9
9,18 76,5

246/1
6

75,7 72/6
99,3
73.17/-
119,0
210.11-
80,4
23.3/-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4 29,75
85,7
9,28
77,3

23″!i&
73,9
7216
99,3
74.191-
120,7
205.516
78,4
23.11/-
64,7
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75 80,5
31,25
90,1
9,39 78,3

23
1
116
71,8
7216
7216
99,3 99,3
7116/-
70.51-
117,3
113,2 188.916
182-16
72,0 69,5
23.416
21.13!-
63,8
59,4
18,45
17,50
79,4
75,3
32,50
34,25
59,1
62,3
22,50
23,00 76,3
78,0

27,25

78,5 9,49 9,70
79,1
80,8
22
11116
22
114
70,7
69,3
72/6
99,3
68.616
110,1
178.18(6 68,3
21.9/6
59,0
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25 72,0
27,75 80,0
9,90 82,6

20
1
!16
65,3 72/6
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7
21.11/-
59,4
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3

201/8
62,6 72/6
99,3
71.12/6
115,4
174.41-
66,5 21.41-
58,2
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2 24,50 70,6
10,21
85,1

19
1
/8
59,5
701-
95,9
68.1916
111,1
165.181-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7
16,50
55,9

69,2
10,21
85,1

19
9
(16
61,0
6716
92,5
61.31-
98,5
161.1716
61$
18.616
50,3
16,45
70,8
27,25 49,5
17,25
58,5
24,13 69,5
10,21
85,1

1815(16
59,0
6716
92,5
53.91-
86,1
145.-!-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25
75,6
10,21
85,1

l6′
50,0 67/6
92,5
50.1/6
80,7
136.416
52,0
17.19!-
49,3
14,50
62,4
27,75 50,5
1750
59,3
26,63
76,7
10,21
85,1

16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.3/-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16:75
56,8
24,25
69,9
9,18 76,5

16
3
/s
51,0
651-
89,0
47.151-
76,9
135.516
51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4
27,25 49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9,28 77,3

16
[1
/56
52,0
63/6
87,1
46.61-
74,6
132.61-
50.5
17.181-
49,1
11,-
47,3 27,00
49,1
15,75 53,4
26,50
76,4
9,39
78,3

l6’/
51,5
63/6
S
87,1
43.-!-
69,3
117.13/-
44,9
15.15(- 43,2
10,55
45,4
24,50 44,5
14,50
49,2
26,25
75,6
9.49
79,1

16
5
1
51,9
63166
87,1
46.816
74,8
113.161- 43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7 24,00 43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70 80,8

16
5
18
51,9 63166
87,1
47.616
76,2
115.31-
.44,0
15.5/6
419
9,95
42,8
22,50
40,9
12,50
42,4

72,0
9,90 82,6

13
7
18
43,2
6016
82,9
45.716
73,1
116.8/-
44,4
14.-/6
38:5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3

12
1
!
38,9
5816
80,3
45.116
72,6
117.-16
44,7
13.516
36,4
10,95
47,1
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1

13
7
/16
41,8
5816
80,3
45.116
72,6
122.11-
46,6
13.3(6
35,2
10,90
46,9 25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1

13
1
/
40,9
5816
80,3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
12.101-
34,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14,50
49,2
22.25
64,1
10,21
85,1

12/18
40,3
58/6
80,3
39.6/6
63,4
104.17!-
40,0
1
l.10I6
31,6
9,40
40,4 23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
551
10,21
10,21
851
85:1
12
7
/
40,1
5816
80,3
36.616
58,5
106.216
40,5
11.11(6
31,8
9,10
39,1
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13

13
1
/4
41,2
5816
80,3
34.141-
55,9
112.516
42,9
12.1516
35,1
9,25
39,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58;4
8,26
68,8
12
13
116
39,9
5816
80,3
32.151-
52,8
114.1916
43,9
11.1916
32,9
7,20
31,0
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
13
40,5
5816
80,3
31.10!-
50,7
115.-1-
43,9
10.1716
29,9
1

6,70
7
28,8
21,00
9

38,2
11,50
9

39,0
7,-
58,3

13
40,5
5816
80,3
29.101-
48,2
114.101-
43,7
10.1216
29,2
1

6,75
8

29,5
20,25
10

36,8
11,25
10

38,1
7,

58,3

de Invoerine van de huidige
officieele noteeringswijze (Jan. 1928:vanaf 16Dec.1929
7415
K.U. Hongaarsche; vanaf
2b
Mei
191U L-k(usslScfle. ‘)
Malting
voor ce invoe-
5)
Noteering Schotland
5916.
6)
581

.
7)
4
Sept.
8)11
Sept.
9)
3
Sept.
10)
10
Sept.

‘838

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16
September
1931

onveranderd. De noteeringen in de eerste hand zijn op
het oogenblik:
Palembang Robusta, September-verscheping, 1434 ct.;
Benkoelen Robusta, September-verscheping, 1534 et.; Mand-
heling Robusta, September-verscheping, 1634 ct.; W.I.B.
ï.a.q. Robusta, September-verscheping, 2034 ct., alles per
34
K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt be.
wogen zich ook ditmaal in uiterst enge grenzen op en neder
en sloten % A
34
per
34
K.G. lager dan een week tevoren.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd geha.nd-
‘haafd op 26 et. per
34
K.G. voor Superior Santos en 24 ct.
voor Robusta.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
de gemèngd contract (basis Rio No. 7) waren:
Sept.

Dec.

Mrt.

Mei
14 September …….
$
4.80

$ 5.05

$ 5.32

$
5.43
4 September

……. ..4,94

,, 5.20

,, 5.42

,, 5.55
31 Augustus …………4,90

,, 5.15

,, 5.38

,, 5.49
24 Augustus ………..4,72

,, 5.-

,, 5.22

,, 5.32
Rotterdam, 15 September 1931.

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilie.

te Rio

te Santos

Wisselkoers
Data

te
Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) No.
7′)
(In Balen) No.
41)

14 Sept. 1931 325.000 11.800 1.184.000 15.20013,A, pence
7

,,

1931

327.000 11.800 1.200.000 15.000
35
pence
31 Aug. 1931

399.000 11.800 1.216.000 15.00013
N
I
ff
pence
14 Sept. 1930 295.000 13.425 1.315.000.21.000 5

pence
1)
In Reis.
Ontvangsten uit het binnenland van Brazii in Baler..

te
Rio

le
Sanfos
Data

Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

1Juli

12 Sept. 1931. . ..

74.000

759.000

l65.00u

2.282.000
12 Sept. 1930. …

72.000

599.000

216.000 2.376.000

THEE.

De theemarkt handhaafde in de afgeloopen week de prijs-

houdende stemming, hetgeen in de Ameterdamsche veiling
van 10 dezer tot uitdrukking kwam. De veiling had een
vlug verloop en de prijzen hadden neiging tot stijging. Aan
het slot verflauwde de stemming. De middenprijs bedroeg
36% ets, tegenover 3834 ets, in de vorige veiling. Onver-
kocht bleven ca. 1400 kisten. De volgende veiling is vast-
gesteld op 24 September met een aanbod van ca. 12.000
kisten Ned.-Iudische thee.
De Java-veiling te Lond,sn werd eerst op Vrijdag gehou-
den in verband met de publicatie op Donderdag der
.
Re.
geeringsmaatregelen en cle mogelijkheid op wederinvoering
van een isivoerrecht op thee. Zooals inmiddels bekend is
geworden, zal echter geen invoerrecht op thee worden ge-
heven.
Volgens mededeelingen van de Vereeniging voor de Thee-
cultuur in Ned.-Indië bedroeg de thee-uitvoer van Java
in iie maand Augustus 4.728.000 KG. tegenover 3.834.000
KG. in Augustus 1930. Gedurende Jan.fAugustus werden
in totaal uitgevoerd 44.418.000 KG. tegenover 40.998.000
KG. in dezelfde periode van 1930.
olgens telegrafisch bericht uit Calcutta bedroeg de
Xoordelijk iBritseh-Indische oogst per einde Augustus 1931
183 cuillioen lbs. tegenover 193 millioen lbs. per einde
Augustus 1930 en 216 millioen lbs. in 1929.
Amsterdam, 14 September 1931.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.

Bedrijfsleven en de strijd tegen

de Armoede in Nederland

door Dr. CH. A. VAN MANEN.

Prijs ingenaaid
f
3,-.

Gebonden
f
4.75.

Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van

f 2,50
ingenaaid en
f 4,-
gebonden.

Bestellingen richte men tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de Hoochweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchèque- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFERS


Bruto-

VURENHOUT
RUBBER’)
Standaard
SUIKER
Witte kristal-
KOFFIE
Robusta
THEE
Afi. N.-I. theev.
COPRA
Ned.-lnd. f.m.s.

gewichtv.d.
buit, handel
=
n!
basis
7″ f.o.b.
Zweden!
Rlbbed Smoked
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. pr
.
per 100 K.G.
Nederland

BU”

Finland
loco Londen
R’dam(A’dani.
per 100 K.G. Rotterdam
per
1!,
M
.
Java- en Suma-
tratheep.’IsKG.
Amsterdam
1925= 200

1n

It-

‘.i5&a
‘.’.0-

per lb.

voer

voer
2-

f
0
10
Sh.
0
1
fi
0
10
cts.
0/
cts.
0
10
/
0/
1925
159,75
100
2111,625 100,0 28,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35,87
5

100,0
100 200
100,0
100,0
1926
153,50
96,2
2/-
67,4
17,50
93,3 55,375
90,2
94,25 111,5
34,-
94,8
112
1

128
93,2
92,9
1927
160,50
100,5
1/6,375
51,6
19,12
5

102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
32,62
5

90.9
113 116
95,4
89,5
1928
151,50
94,8
-110,75
30,2
15,85
84,5
49,625 80,9
75,25
89,1
31,87′
88,9
118
1

128
96,4
87,6
1929 146,00
91,4 -110,25
28,8
13,-
69,3 50,75
82,7
69,25 82,0
27,37
5

76.3
122
1

32
91,6 82,6
1980
241,50
88,6
-15,875
16,5
9,60
51.2
32
52,1
60,75 71,8
22,62′
63,1 124
135
75,5
69,4
lan.

1929
152,50 95,5
-19,875
27.9
13,77
5

73,5
53,125
86,6 77,25
91,4
29,-
80,8
III
1

lig
94,2
84,6
1ebr.
150,00
93,9
1/-
33,7
13,37
5

71,3
54
88,0 74,25
87,9
28.62′
79,8
75
t

83
94,2
85,4
Maart
147,50
92,3
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86.1
27,62
5

77,0
82
III
94,8
85,8
April
147,50
92,3
-(10,5
29,5
13,37
5

71,3
54
88,0 74,25 87,9 26,75
74,6
110 142
92,9 83,9 Mei
145,00
90,8
-(10,875
30,5
12,2.5
65,3
54
88,0
73,50
87,0
25,87
5

72,1 135 144
91,6 81,7
luni
147,50
92,3
-(10,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
24,87′
69,3
137
134
91,0
81,9
juli
145,00
90,8
-111
30,9
13,425
72,6
54
88,0
68,50
81,1
27,50
76,7
144
147
91,0
83,7 Aug.
145,00
90,8
-120,5
29,5
13,00
69,3
53,50 87,2
64
75,6
27,25
76,0
151
149
91,6
83,6
Sept.

,
145,00
90,8
-110,125
28,4
13,47
5

71,9
51,75 84,3
64
75,6
28,25
78,7
235
144
91,0 82,0
Oct.

,,
142,50
89,2
-19,625
27,0
13,30
70,9 48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7
137
146
90,3 80,5
Nov.
142,50
89,2
-18,125
22,8
22,50
66,7 41,75
68,0
66,50
78,7
27,25
76,0
128
143
88,4
78,8
Dec.
142,50
89,2
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
72,8
27,125
75,6
223 125
87,1
78,8
Jan.

1930 147,50
92,3
-17,375
20,7
12,67
5

62,3
35
57,0
60,50
71,6
26,87
5

74,9
228
236
84,5
76,9
Febr.

,,
147,50
923
-/8
22,5
11,40
60,8
35 57,0
58,25
68,9
26,375
73,5
112
126
81,3
75,2
Maart

,,
147,50
92,3
92,3
-17,625
21,4
10,70
57,1
35
35
57,0
62,25 59,50
73,7 70,4
25,25
26,12′
70,4
72,8
125 115
132
227
78,7
78,7 74,2
72,8
April
,,
M e i

,,
147,50
145,00
90,8
-17,375
-16,875
20,7
19,3
10,55
9,80
56,3
52,3
34,75 57,0 56,6
58
69,6
25,50
71,1
132 132 76,1
72,0
Juni

,,
145,00
90,8
-16,125
17,2 9,775
52,1
33
53,8
58
68,6
22,875
63,8
131
133
76,1
70,4
Juli
142,50
89,2
-15,625
15,8
9,27
5

49,5
32,50
52,3
55,50 65,7 21,75
60,6
138
141
74,2
69,3 Aug.
142,50
89,2
-/4,875
13,8
8,50
45,3 29,50
48,2
55,25 65,4
20,-
55,7
229
145
73,5 67,9
Sept.
140,00
87,6
-14,125
11,6 7,975
42,5
28,25 46,0
59,50
70,4
19,25
53,7
122
126
72,3
65,4
Oct.

,,
132,50
82,9
-14
21,2
8,62′
46,0 29
47,3
66,50
78,7
18,75
52,3
128
152
71,6 64,6
Nov,

,
130,00
81,4 -14,375
22,3
8,75
46,7
29
47,3
68,25
80,8
19,375
54,0
121
139
72,0 63,3 Dec.

,,
130,00
81,4 -14,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3 66,75
79,0
19,-
53,0
205 129
69,0 61,3
Jan.

1931
125,00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
45,6
66,25
78,4
18,25
50,9
222
132
67,7
59,2
Febr.

,,
125,00
78,2
-/3,875
10,9
8,20
43,7
26,25 42,8
53
62,7
18,125
50,7 S6
121
67,1
59,4
Maart

,,
April

,,
125,00 125,00
78,2
78,2
-/3,75
-13,125
20,5
8,8 8,30
8,57
5

44,3
45
1
7
25,50
24,75
42,5 40,3
45
43
53,3
50,9
18,62
5

17,50
51,9 48,8
207
110
140
138
66,5 65,8
59,1
58,4
Mei

,,
125,00
78,2
-13,125
8,8
8,50
45,3 25
40,7
40,25 47,6
15,37
5

42,9
124
141
65,8 56,8
Juni
120,00
68
1
9
-13,125
8,8
8,57
5

45,7
25,75 42,0 39,50
46,7
14,125
39,4
127 133
64,5
56,8
Juli

,,
120,00
68,9
-13
8,4
8,77
5

46,8
27 44,0
38,25
45,3
25,-
42,8
138 153
62,6
55,8
Aug.
100,00
62,6
-/2,5
7,0
7,90
42,1
25,50 42,5 38,50
45,6
14,125
39,4
60,6
55,6 7
Sept.
100,00
62,6
-/2,3125
6,5
7,62
5

40,7
24
39,2
36,75′
43,5
13,375
37,3
24
100,00
62,6
-12,375
6,7
7,50
40,0
24
39,1
13,50
37.6
1)
Jaar- en maandgem.afger.
op
‘(, pence. 2)10 Septemeer.

Auteur