Ga direct naar de content

Jrg. 15, editie 738

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 19 1930

10 FEBRUARI 1930

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Stati*sti*sche’

Betichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE
COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

LJ!TGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

I5EJAARGANG

WOENSDAG
19
FEBRUARI 1930

No. 738

INSTITUUT VOOR. ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. 0. M. Ver.rijn Stuart
ECONOM1SCB-STATISTISCJ1E BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J.
Polak
;
Mr. Dr. L. F. 11. Regout; Dr. E. van Weideren
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Assistent-Redacteur: R. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam.
Teléfoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Abonneinentsprijs voor het weekblad franco p. p. in
J
ederlalvd f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Lossa nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Rai geplaat weg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

18 FEBRUARI 1930.

In den toestand van de geidmarkt kwam weinig

verandering. Aanvankelijk nam het aanbod van eau-

geld sterk toe, zoodat de rente vrij snel terugliep en

van 3 pOt. tot 1 pOt. daalde, Per de medio werd de

vraag echter weder v&el grooter en hoewel het aanbod

nog zeer ruim bleef, werd gisteren grif 2 en 2% pOt.

betaald. Ook particulier disconto was in het begin der

week terugloopend, zoodat voor 2
9
/s pOt. werd afge-

daan; maar later werd ook in wissels het aanbod groo-

ter, zoodat weder 2
11
/io
en 2% pOt. toegestaan moest

worden. De prolongatierente schommelde tussehen

2% en 3 pOt.
* *
*

De Minister van Financiën stelt de inschrijving

open op schatkistpapier op
Vrijdag
21 dezer. Aange-

boden worden drie- en zes-maands promessen en 4 pOt.

jaarbiljetten tot een totaal bedrag van ten hoogste

f
25 millioen.
* *
*

Op de balans van De Nederlandsche Bank geeft de
post biunenlandsche wissels een daling van
f
800.000

te zien. De beleeningen blijken met een gelijk bedrag

te zijn toegenomen. Het renteloos voorschot aan het

Rijk verminderde met nagenoeg
f
9 millioen.

De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel onveran-

derd. De zilvervoorraad vertoont een teruggang van

een kleine
f
100.000. De post papier op het buitenland
daalde met
f
5.7 millioen; terwijl de diverse rekenin-

gen op de actiefzijde der balans een stijging van
f
2.4

millioen te aanschouwen geven.
10
De biljettencirculatie verminderde met
f 10
mii-

lioen. De rekening-courant-saldi bedragen
f
2.4 mil-
lioen minder dan verleden week. Het beschikbaar me-

taalsaldo steeg met
f
4.9 millioen. Het dekkingsper-

centage is nagenoeg 58.

* *
*

De wisselkoersen zijn deze week, doordat het geld

ruim bleef, eerder nog gestegen. Toen op den laatsten

dag de geidkoersen iets aantrokken, liepen de wissel-

noteeringen wat terug. lIet Pond noteerde hier ten-

slotte 12.12%, na eenige dagen 12.12% te zijn geweest;

Dollars 2.4945 na 2.4947. De Dollar in Londen trok

iets aan en kwam op 4.8610. Vast bleven ook de Mar-

ken 59.54. Ondanks de goudimporten uit Londen no-

teert het Pond in Berlijn nog steeds 20.36%. Parijs,

dat tot 9.77 steeg, sloot ook lager op 9.76 (Pond in

Parijs 124.22). De Spaansche Peseta was doorloopend

flauw slot 30.75. Indië hooger: 100’/io. Arentijnsche

Pesos na 96:
941%
Rio 27%. Oanada 2.47%. Kabel

uitbetaling Austraiië is thans 2% pOt. onder Londen

verkrijgbaar.

Op de termijnmarkt vonden geen noemenswaardige

veranderingen plaats; alleen het disagio voor 1- en

3-maands Dollars werd iets grooter en was tenslotte

26-24 resp. 48-46 c.

LONDEN, 17 FEBRUARI 1930.

Geld blijft bij voortduring zeer goed bruikbaar met
teekenen van krapheid en groote vraag in het midden

der vorige week. Tot einde Maart zal de vraag over

het algemeen wel grooter blijven dan het aanbod.

De discontomarkt ondervindt den invloed van het
feit, dat geld in verschillende buitenlandsche centra

goedkooper is dan in Londen, waardoor een voortdu-

rende vraag blijft bestaan naar prima wissels. Bank-

accepten zijn dan ook gezocht en noteeren

terwijl de nieuwe schatkistpromessen Vrijdag even

onder 3/8 wenen toegewezen.

In de goudpositie is op het oogenblik nog geen ver-

andering van beteekenis gekomen, daar
vrijwel
al het

Transvaaische goud, dat verleden Dinsdag in de markt
kwam, dooi- Duitschland werd gekocht. Er was echter

geen concurrentie, zoodat de koop onder 84111 per oz.

fi.ne
werd afgesloten.

Er zijn echter groote posten goud uit Australië en

Spanje onderweg, die vermoedelijk door de Bank op-

genomen zullen worden.

160

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

HET VERLANGDE INVOERRECHT OP PETROLEUM

EN DE TOESTAND IN DE AMERIKAANSCHE

PETROLEUMINDUST RIE.

1.
,,Laat ons steeds voor oogen houden, dat de produc-
tie van ezn bepaald land voorbestemd is, om in (lat land
te worden verkocht, ongeacht den prijs, en dat logisch
gesproken protectie van de zijde der Regeeringen tegen goedkoope ,,dumped” invoeren een onafwijsbare maat-
regel is.”
(Sir JT.eiiri I)eterding in Zijne rede ,,Common
SenSe in (Ie Petroleumiudustrie” voor het
Americait Petroleum Institute, Chicago,
3
December 1929).

Het bericht, dat een delegatie van petroleumpro-
ducenten uit het Zuidwesten der Vereenigde Staten
zich naar Washington heeft begeven, om aldaar aan
te dringen op een invoerrecht op petroleumimporten,
verdient wel cl aandacht. Handelen deze producen-
ten slechts in onbewuste navolging van Schiller’s
woord: ,,Wo alles hebt, kann Karl allein nicht has-
sen”, m.a.w. willen zij, zich aansluitend bij den (Ame-
rikaanschen) geest des tijds, ook hunne producten,
petroleum en de producten daaruit, door een (hoog)
invoerrecht laten beschermen, of zijn zij van meening,
dat ee anders niet te ontkomen noodtoestand hen
tot dezen stap dwingt? Wij zullen trachten, op deze vraag een antwoord te
geven in den inhoud der volgende uiteenzettingen.
* *
*

Beginnen wij met dc feiten.
In de eerste plaats moet
worden vastgesteld, dat hier niet, zooals na hetgeen
omtrent deze aangelegenheid i.n de Continentale en
ook in de Nederlandsche pers was te vinden, het wel
zou kunnen schijnen, sprake is van een spontane actie.
Deze stap vertegenwoordigt veeleer slechts een,
voorloopg laatste, schakel in een reeds tamelijk
langen keten van soortgelijke pogingen. Op de zoo-
genaamde Gouverneurs-Conferentie te Colorado
Springs van Juni 1929 ijverden de vertegenwoordi-
gers eener organisatie van royalty-houders voor het
aannemen van een besluit in dezen zin; een beslis-
sing werd echter niet genomen, omdat dit onderwerp
niet op de agenda der Conferentie stond. Dezelfde kringen benevens verscheidene, meest
kleinere, producenten in het Mid-Continentgebied (die niet tegelijkertijd raffinaderijen exploiteeren)
riepen nog te Coloraclo Springs eene nieuwe mde-
pendent Petroleum Association of America in het
leven, tot welker taak in het bijzonder ook het ver-
krijgen van een invoerrecht op petroleum zou behoo-
ren. Deze organisatie was duidelijk gericht tegen de
Standard Oil en andere groote ondernemingen.
Men trachtte voorts – en de gang van zaken is
typeerend voor een dergelijke actie -, de groote
organisaties der petroleumindustrie voor dit punt te
interesseeren. Allereerst wenddc men zich tot de Mid-
Continent Oii & 0-as Association. Deze moest ten-
slotte gevolg geven aan clezen drang en het vraagstuk
plaatsen op de agenda voor een vergadering van haar Uitvoerend Comité, doch dit kwam niet tot cen def i-
nitief besluit en heeft ook naar alle waarschijnlijk-
heid de actie niet verder gesteund, daar de Statuten
der Association verbieden, dat deze plannen zou steu-
nen, welker uitvoering een groep leden zou begun-
stigen ten koste van de overige leden. En juist dit
was, zooals nog zal worden aangetoond, stellig de
weusch der voorstanders van het invoerrecht. In het
American Petroleum Institute zouden deze plannen
wel van den beginne af nog minder kans op succes

hebben gehad.
Vervolgens wendde men zich tot de Regeeringen
en de Parlementsleden. Tot een Conferentie van
Gouverneurs der petroleum-staten, welke de Gouver-
neur van Oklahoma op verlangen der belanghebben-
den zou bijeenroepen, is het niet gekomen – hoewel
men daarop tweemaal bij dezen heeft aangedrongen.
Bovendien werd de aangelegenheid bij het Huis

INHOUD.

lz.
HET VERLANGDE INVOERREORT OP PETROLEUM EN DE
TOESTAND IN DE AMERIKAANSCHE PETROLEUMINDUS-
TRIE
1
door
Dr. Wilhelm Maiitner …………….160
Inkomens en Vermogens in Nederland door
Prof. Dr.
C.
A. Verrijn Stnart ……………………….
182
Het jaarverslag van de Bank van Frankrijk door
Prof.
Mr. Dr.
G. M.
Verrijn Stuart ………………..163
Beschouwingen over kolen 1……………………
165
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De ontwikkeling van den buitenlandschen handel
van Duitschiand 1 door
Dr. Cari Krii9ner ……167
Het jaarverslag van de Rijksbank en de wijziging
der bankwet door
Dr. F. H. Repelins ……….171
AANTEEKENINGEN:
De gouden standaard in
1929 ………………172
De stabilisatie van de peseta………………..
173
BOEKAANKONDIGINOEN:
Drs. C. van den Berg en Mej. Mr. H. J. D. Revers:
Wet tot herziening van de financieele verhouding
tusschen het Rijk en de gemeenten, bespr. door
Prof. Mr. C. W. de Vries ………………..
174
4AANDOIJFERS:
Postchèque en Girodienst………………….–.
.-. .-
174
Statistisch overzicht van den economisehen toestand
van Nederland ……………………………
175
STATISTIEKEN EN OvERzIoRTEN
…………….
176-182
Geldkoergen.

Bankstaten.

1 Verkeerswezen.
WIsselkoersen.

Goederenhandel.

van Afgevaardigden aanhangig gemaakt, doch het
Ways and Means-Comité daarvan sprak zich zoo
stellig tegen een invoerrecht uit, resp. tegen een voor-
stel deze zaak voor het plenum te brengen, dat de voorstanders daarvan liever eerst maar hun geluk
in den Senaat beproefden. Twee Senatoren stelden
in de Financieele Commissie voor, ruwe olie voortaan
met een invoerrecht van $ 1.— per barrel
1)
te be-
lasten en petroleumproducten met een invoerrecht
ter hoogte van 50 pCt. der waarde. Het kwam tot een
,,hearing” van dc vertegenwoordigers der petroleum-
industrie – voor- en tegenstanders van het invoer-
recht – alsmede van vertegenwoordigers van bran-
ches, welke tot de petroleumindustrie in nauwe be-trekking staan, hetzij als afneemsters harer produc-
ten, hetzij als concurrenten (automohielindustrie,
scheepvaart, kolenindustrie). Het Senaatscomité ver-
w’ierp evenwel het voorstel. De overwonnen voor-
standers van het invoerrecht meenden deze nederlaag
te moeten toeschrijven aan de Samenstelling van het
Comité, waarvoor zij verschenen; dit immers bestond
behalve uit den overtuigden vrijhandelaar Senator
Tillj
am
King, uit de heeren David Reed, wiens op-
vattingen men spoedig identificeerde met de belan-
gen van de met hem bevriende familie van den Se-
cretaris voor Financiën Mellon (Gulf Oil), en uit
Senator Waltor Edge, een zwager van Presidnt
Teagle van de Standard Oil Co. (New Jersey). Zij
verklaarden de actie te willen voortzetten, en Sena-
tor Thomas van Oklahoma voegde eraan toe, dat hij
zon voorstellen, een onderzoek te gelasten naar de
productiekosten van petroleum in het buitenland,
evenals naar de methoden volgens welke de prijzen
van de ruwe olie en van de producten daaruit werden
vastgesteld, cii ook of de groote maatschappijen een
overeenkomst inzake het vaststellen der prijzen heb-
ben getroffen. Daarmede werd ongetwijfeld, zelfs vol-
gens rnecning van vele aanhangers van het invoer-
recht, het doel voorbij geschoten, want een dergelijke
rancune-maatregel kon zich zeer gemakkelijk ook tegen
de oorspronkelijk niet bedoelde kringen der petro-
leumindustrie wenden, en deze wenschen wel even-
min diepgaande onderzoekingen van Staatswege als
de groote maatschappijen of als de vertegenwoordigers
(ier andere takken van industrie.
Daarop werd het een tijdlang stil met de plannen
tot instelling van een invoerrecht, totdat midden
Januari een belangrijke verlaging van de ruwolie-

1)
De gemiddelde prijs van de in de Ver. Sti.ten -gevonuen
olie is te vinden in de tweede tabel vaû dit- artikel, en
schommelde in de jaren
1923-1928
van
$ 1.20
tot
$ 1.88.

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

161

prijzen in Oklahoma, Kansas èn Texas werd afgekon-
digd door twee groote dochtermaatschappijen der

Standard Oil Co. (New Jersey), de Humbie Oil and
Refining Co. en de Carter Oil Co.’, bij welken maat-
regel zich weliswaar de Texas Corp. en de Magnolia
Petroleum (Standard Oil Co. of New-York) aan-
sloten, doch althans voorloopig niet de andere groote
koopsters van ruwe olie zooals de Prairie Oil & Gas

en de Sinclair enz.
Van de door dezen maatregel gewekte verontrusting
– over de gëgrondheid waarvan nog gesproken zal

worden – maakten de oude aanhangers van een in-
voerrecht, waaronder in de eerste plaats de heer Wirt
Franklin, gebruik om in een inderhaast bijeengeroe-pen protestvergadering der producenten zonder ver-
zet een resolutie te doen aannemen, waarin ook een

zoodanig invoerrecht werd geëischt.
1)

Blijkbaar als gevolg van het daar genomen besluit
vond de zending der Delegatie naar Washington
plaats, waarvan in den aanhef van dit artikel ge-

sproken werd.

Wat kuhnen nu de aanhangers van het invoerrecht te Washington hebben aangevoerd tot ondersteuning
van hunne wenschen? Aflereerst natuurlijk de hun te
laag toeschijnende en inderdaad ook tamelijk lage

prijzen van de ruwe olie,
waarvoor zij den invoer van
buitenlandsche petroleum aansprakelijk stellen. Hier-
bij moet in aanmerking worden genomen, dat de on-
dernemingen, welke de grootste productie aan ruwe
olie in het buitenland bezitten, nl. de Standard Oil
Co. (New 3ersey), de Standard Oil Co. of Indiana, de
Gulf Oil Co: en de Koninklijke-Shell-groep, tegelij-
kertijd in het binnenland tot de grootste producen-
ten behooren en buitendiell zeer groote kwantums

plegen
01)
te koopen, zoodat door hen of in ëlk geval
door eenigen van hen, de ruwolie-prijs in groote mate

kan worden beïnvloed.
De opvatting, dat de invoer van buitenlandsche
ruwe olie oorzaak was van de prijsdaling der Amen-
kaansche, maar ook, dat de raffinaderijen bij machte
zijn, de aan het publiek berekende benzineprijzen te
handhaven door haren grooten invloed, trachtte de
Independent Petroleum Association of America het
Financieele Comité uit den Senaat drastisch voor
oogen te stellen door middel van onderstaande tabel.

Prijzen van benzine, stookolie en ruwe petroleum

Februari
1926
en
1929.
Febr.

Febr. Daling
Soort en plaats

Noteering
1926

1929
in
Benzine (Service Station) $cts. P. Gat!.
Washington 21.0 20.0
5
New Orleans
205
19.5
4

San Francisco
20.5
10.0
5

Tulsa
19.0
19.0

Gemiddeld
20.0
19.5
2

Stookolie

$
per barrel
Oklabonia-Kansas
24-26
0

1.25
0.68
46
North Texas
24.26
0

1.25
0.68
46
North Louisiana
18-20°
1.18
0.75
36

Arkansas
16-20
1

1.10
0.75
32
Golfkust

………..-
1.70
0.90
47

Chicago
22-26°
1.23
0.68
45

Gemiddeld
1.28
0.75
41,4
Ruwe petroleum

$
per barrel
Oklahoma-Kansas
36-36.9°
2.04
1.20
41
Golfkust Soort
,,A”
1.50
1.20
20
Illinoig
2.12
1.45
32
Panhandle
34-36.9
0

1.50
0.92
39

Gemiddeld
1.88
1.25
33

1)
In de vergadering was ook aanwezig Mr. Edwiin B.
Reeser, President der Bai-nsdall Corp. en van diet .Ame-
rican i’etroleum Institute. Ook hij verklaarde
zich
tegen
de prijsverlagingen van bovengenoemde maatschappijen.
Of hij, ciie vroeger met zeer steekhoudende argumenten was
opgekomen
tegen
het olie-invoerrecht, zijne meen’iug plot-
seling wijzigde, bleef onbekend. Wellicht achtte hij het
niet raadzaam, door een afwijzende verklaring de eenheid
der producenten ten opzichte van het prijzenprobleern te
verstoren

Californië

$ per barrel
Stookolie
15.20
0
….

1.04

0.85

18
Ruwe petroleum Long Beach
30°

1.46

1.25 14

Zij verklaarde daarbij de maanden Februari 1920
en Februari 1929 als punt van uitgang te hebben ge-
kozen, omdat in eerstgenoemde maand de ruwolie-
invoer 3.743.000 barrels had bedragen, en daarmede
de laagste der laatste jaren was, terwijl hij in laatst-
genoemde maand gestegen was tot 7.016.000 barrels. Den teruggang van 5 pOt.
itt
den benzineprijs schrijft
de Independent Petroleum Association toe aan de algemeene daling van hët Amerikaansche prijsni-

veau. Daartegenover staat echter een daling van
41.4 pot. voor stookolie en van 33.5 pOt. voor bin-
nenlandsche ruwe olie; derhalve, aldus luidt de con-clusie, zijn deze prijsdalingen cmi gevolg van de ge-
stegen ruwolie-invoeren. Maar is dit wel inderdaad
het geval?

Deze meening zal men slchts dan als juist kun-
men beschouwen, wanneer uit de gegeven praemissen
geen andere gevo]gtrekking kan worden gemaakt, of
wanneer het vermelde en niet weersproken feit van
de prijsdaltng geen andere verklaring toelaat. En
juist die komt ons wel mogelijk voor. Daar het heet, dat de invoeren den binnenlandschen prijs zoo sterk
beïnvloeden, moet worden nagegaan, of inderdaad de
bedoelde afhankelijkheid bestaat. De cijfers van de
Amerikaansche rawolie-productie en van den ruw-
olie-invoer kunnen ons daarbij van dienst zijn:

Gemiddelde Ruwolie-
prijs p. barrel
Jaar
productie
Import
Totaal
Amerik. olie
(in 1000
barrels)
in
Dollars
1922
557.531
127.308
684.839
1,61
1923
731.407 82.015
814.422
1,34
1924
713.940
77.775
791.715
1,43
1925
763.743 61.924 825.567
1,68
1926
770.874
60.382
831.258
1,88
1927
901.129
.

58.383 959.512
1,30
1028
901.474
79.583
91.057
±
1,20
1929
±
1.007.500
±
80.000
1
)
1.087.500

Reeds een vluchtige blik op deze cijfers doet zien,
dat van een tegengestelde ontwikkeling der hoogte van invoer en ruwolieprijzen geen sprake kan zijn.
Integendeel, het jaar van den hoogsten invoer (1922)
toont op twee na den hoogsten ruwoliepnijs; het jaar
met den laagsten invoer, (1927) op één na den laag-
sten. Daarmede reeds is bovenstaande these weer-
legd. Wel echter blijkt uit deze cijfers iets geheel
anders: dat de ruwoliepnijzen over het algemeen laag waren, wanneer de uit invoer en binnenlandsche pro-

ductie
in totacrl
ter beschikking staande kwantunis
een sprongsgewijze stijging in vergelijking met liet vorige jaar te zien geven, een stijging, die blijkbaar
grooter is dan de als normaal te beschouwen toene-
ming voor dekking van, het stijgende verbruik. Maar
uit deze samenstelling is nog meer te zien: de jaren
van buitengewoon sterk stijgende kwantums zijn die,

waarin de
binnenlcendsche
Ame±ikaansche productie
van ruwe olie enorm toenam – men lette maar eens op de jaren 1923 en 1927, twee jaren, bekend door
een groote en gevaarlijke overproductie.

Op een andere voor de hand liggende vraag ver-
mag echter de tabel nog geen antwoord te geven: of
niet bijv. door de importen van afgewerkte producten

de
prijzen
dier overeenkomstige binnenlandsche pro-
ducten in bepaalde gebieden sterk werden gedrukt, en
deze prijsdruk zich dan voortplantte op andere gebie-

den en ook den
prijs
der ruwe olie beïnfluenceerde. Te
dien opzichte staan ons de volgende cijfers ter be-

schikking:

In de Vereenigde Staten i ngevoenle raffinage-producten.

1925

……..
16.376.000
barrels,
1926

……..
20.938.000
1927

……..
13.981.000
1928

……..
11.981.000

1)
Eerste
11
maanden
73.028.000
bmrrels tegen
72.960,000
haTrels in het overeenkomstige tijdvak van
1928:

1.62

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19′ Februari 1930

1929 ……..27.392.000
barrels
(11
maanden)
1)

Deze cijfers schijnen er wel op te wijzen, dat het
deze gestegen kwantums van raffinage-producten zijn,
die in het Oosten der Ver. Staten aan de markt wer-
den gebracht – en de buitengewoon scherpe concur-
rentie, welke de aldaar werkende maatschappijen
elkander aandoen, wordt grootendeels met de uit
goedkoope buitenlandsche petroleum in buitenland-

sche raffinaderijen (Curaçao, Aruba) vervaardigde
raffinage-producten gevoerd – welke de gedrukte prijzen der afgewerkte producten en via deze den
druk op de prijzen voor ruwe olie verklaren.
De prijzen der afgewerlte producten zijn cchter
ook door andere oorzaken gedaald; ten deele inge-
volge overproductie daarvan, met name van benzine

en stookolie, anderdeels ingevolge de aanvoeren van Californische petroleumproducten door het Panama-
Kanaal: in de eerste 11 maanden van 1929 werden
21.507.000 barrels benzine uit Californië naar het
Oosten verscheept tegen 14.892.000 barrels in de over-
eenkomstige periode van 1928. Men ziet dus, dat het probleem der ruwolie-prijzen wel eenigszins gecom-
pliceerder is dan de uiteenzetting der Independe.nt
Petroleum Association het deed voorkomen.
Thans: hoe staat het met de beweerde
stabiliteit
der benzineprijzen?
Nemen wij de gemiddelde tank-
wagen-benzineprijzen in 50 steden der Vereenigde
Staten, dan zien wij, dat deze als volgt fluctueerden:

1923
tusschen
$0,2 53
in Maart en $
0,1366
in Dec.;
1924

,,

,,0,1887

,,

,,

,, 110,1375 ,, Nov.;
1925

,, 0,19413
,, Augustus

,, ,,0,1392
,, Jan.;
1926

,,0,19697 ,, Juli en Aug.,,
,,0,16133
,, Jan.;
1927

,,0,17567
,, Januari

,,0,14210
,, Dec.;
1928

,, 0.164

,, October

,, ,,
0,1429
,, Jan.;
1929

,,

,,0,1602

,, Juli

,, 0,1473
,, Mrt.

De prijsfluctuaties in dit tijdvak waren, hoewe]
een zekere tendens naar vermindering der fluctuaties
in de laatste jaren is vast te stellen, zeker nauwelijks geringer dan die in de ruwolieprijzen.
2)

Van de bewering der tegenstelling tusschen (kunst-
matig hoog gehouden) prijzen der geraffineerde pro-
ducten en sterke prijsdalingen der ruwe olie, naar
die
van
eno?ine winsten der raffinaderijen
is
slechts
een stap, en naar die, dat de heffing van een invoer-
recht op ruwe olie grootendeels door raffinaderijen
zou worden gedragen, is het slechts een tweede. In
het’ geschrift van de Independent Petroleum Asso-
ciation of America heet het met betrekking hiertoe:
De onafhaiikelijke hinnenlan.dsohe produceerende incius-
t.rie aal (door de heffing van het recht) van den rufueuzen
last der bovenmatige rafuinagewinsten worden bevrijd, als-mede.v
all
dien, stookolie tegen oneconomisehe prijzen te
leveren aan andere iidustrie6n, welke den steun genieten,
clie eerstgenoemde tot dusverre ontzegd bleef. De benzine.
prijzen voor het verbruikendo publiek ‘ zullen daarbij niet
slechts onaangetast blijven, doch tot op zekere hoogte
zal (dit) ook nog ‘door het in stand houden van de laatste
hindernis beschermd worden, welke nog in den weg staat
ian een voko’nieii gecentraliteerde contrôle der petroleum-
industrie in al haar vertakkingen.”

hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat de
in-
voer van raffinage-producten van
884.000
barrels in Januari
tot reap.
3.176.000, 3.429.000, 2.725.000, 3.642.000
en
3.347.000
barrels in de maanden Juli—November is gestegen. Het beeld verandert geenszins, wanneer men de prijzen
slechts in bepaalde gebieden vergelijkt, zooals de volgende
opsomming leert: De gemiddelde jaarprijs VOOr
360
olie iii
Oklahonia bedroeg sedert
1923 :1,561,63—1,87-2,1 3—
1,38-1,31
en
$ 1,37
per barrel, en die van de
58-60
0
U.S.
Motorbenzine
9,78-8,96-10,55-10,31-6,67-7,95
en
7,7
ets, per Gallon. Tegenover een prijsfluctuatie tusscheii
den ‘hoogsten -en den la.agsten prijs in het eerste geval
van
63
pCt. (van den laagsten prijs) staat in het tweede geval
eene van
58
pCt.; in Californië noteerde
250
Long i3eaeh-
olie van
1923-1929: $ 0,74-1,06-1,35-1,37-1,00-0,96
en
1,05
per barrel; U.S. Motorbenzïne in
1926-1929
(vroe-
gere cijfers op vergelijkbare basis zijn niet beschikbaar)
11,34-8,73-9,19
en
8,49
ets.; voor het eerste geval betee-
kent zulks een marge van
34
pCt. en in het tweede,
dat een aanmerkelijk kortere periode betreft, van
34
pCt.;
de verandering van den ruwolieprijs in dit laatste tijdperk
was
43
pOt.

Geheel ervan afgezien, in hoeverre de bewering
van bovenmatige raffinagewinsten gegrond is en zon-
der op het feit in te gaan, dat in de schaduw van
beschermende rechten kartels zeer goed plegen te ge-
dijen, – bescheiden zijn ook de heeren producenten
3

welke het invoerrecht eischen, zeker niet. Immers
zij berekenen zelf in het bedoelde geschrift, dat bij
een productie van 1000 millioen barrels de opbrengst
voor de ruwe olie $ 1.790.000.000 zou bedragen, tegen
$ 1.250.000.000 zonder een zoodanig recht, m.a.w., dat
het laatete hun een voordeel van $ 540.000.000 zou
opleveren. Zij beweren, dat van dit verschil de raf-
• finaderijen $ 300.000.000 zouden moeten dragen, en de
verbruikers van stookolie $ 200.690.000; voor de ben-
zineverbruikers evenwel ronden de prijzen niet hoo-
ger worden.

In deze bewering komt ongetwijfeld bovenal de wensch tot uitdrukking, de groote massa der auto-
mobielbezitters, welke tevens die der kiezers is, niet
te ontstemmen. De winst der producenten zou alleen
clan niet door het publiek worden gedragen, wanneer
een verhooging der benzineprijzen zich niet liet door-

voeren, hetzij wegens de scherpe concurrentie der ver-
koopers, hetzij wegens de geringe geneigdheid of de
onmogelijkheid bij het publiek, meer te betalen. Het
eerste deel van dit dilemma is in tegenspraak met
de bewering inzake heheersching der markt door
slechts enkele groote maatschappijen; het tweede zou
slechts door een poging, van het publiek hoogere prij-

zen te verlangen, kunnen worden bewezen of krach–
teloos gemaakt. Dr.
WILHELM MAUTNE}d.
(Slot volgt).

INKOMENS EN VERMOGENS IN NEDERLAND.

Als No. 10 van den jaargang 1929 der Verslagen
en Mededeelingen van de Afd. Handel en Nijverheid van het Dep. van Arbeid, Handel en Nijverheid heeft
bovenvermelde verhandeling, bewerkt door eene Sub-
commissie uit de Oommissïe voor de Economische Politiek, het licht gezien. Gaarne vestig ik op deze,
met veel zorg bewerkte studie, die een even belangrijk
als actueel onderwerp betreft, hier met enkele woor-den de aandacht.

Na een korte geschiedkundige inleiding worden de
motieven uiteengezet, waarom liet onderzoek zich be-
perkte tot de jaren sedert de invoering van de alge-
meene inkomstenbelasting in 1916 verloopen. Zich

baseerend op de gegevens betreffende de successiebe-
lasting zou men, nu wat ]iet vermogen betreft, over
een langer tijdperk
becijferingen
kunnen maken, maar
wat aangaat het inkomen kan men inderdaad, indien

men alomvattende cijfers hegeert, niet veel verder
dan tot 1015 teruggaan. In ieder geval is het tijdvak
1915—’27 voor cie vorming en de verdeeling van in-
komen en vermogen z66 belangrijk geweest, dat een
daartoe z;icli bepalend onderzoek zeker alleszins ge-
rechtvaardigd heeten mag.
Bij de voor het onderzoek gevolgde methode zal ik
niet in bijzonderheden stilstaan. De grondslag vor-
men de kohieren der inkomsten- en der vermogens-
belasting, aangevuld en verbeterd op enkele punten,
voor de toelichting waarvan de lezer naar de verhan-
deling zelve moge worden verwezen. Slechts stip ik
met ingenomenheid aan, dat de inkomens der niet
,,stoffeljk produceerenden” als oorspronkelijk i nko-

men in het totaal zijn medegerekend, en dus de op-
vatting van Pierson (Leerboek II bl. 32) als ,,te eng”
is losgelaten.

De
eindcijfers
voor het inkomen zijn: f2378,8 mii-
lioen in 1915 en
f
5043,2 millioen in 1927, of per
hoofd
f
374 en
f
657. Echter moet met de aanzien-
lijke waardedaling van den gulden vorden rekening
gehouden, die op grond van de Amsterdamsche be-

cijferingen op 40 pOt. wordt gesteld. De cijfers voor
1927 hier genoemd moeten dus tot op 60 pOt. ver-laagcl worden, zoodat het totaalinkomen van 1927
dan
f
3026 millioen, en dat per hoofd
f
394 beloopt,

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

163

uitgedrukt in guldens van 1915. Het geheele volks-
inkomen is dus met 27.2 pOt., dat per hoofd der be-volking met 5.4 pOt, toegenomen. Het is zeker ver-
heugend te kunnen vaststellen, dat ondanks den we-
reldoorlog het inkomen per hoofd thans toch nog
ietwat hooger ligt dan in 191.5.
Van groot belang is natuurlijk de vraag, hoe dit
totaalinkomen over de verschillende groepen der be-
volking is verdeeld. De volgende verhoudingscijfers
geven daarop het antwoord.

Inkomens

Aangeslageueii Bedrag der inkomens

1915

1927

1915

1927
beneden
f 50001) . .

94.76

94.66

63.03

69.78
5000-10.000 …….3.34

3.64

11.32

10.55
10.000-100.000 .. .

1.84

1.65,

20.23

15.20
100.000 of hooger .

0.06

0.05

5.42

4.47

totaal ………
100.- 100.-

100.- 100.-

Er blijkt dus over dit tijdvak in zijn geheel niet eet’ :inkomensconcentratie, maar een gelijkmatiger inko-
mensverdeeling te hebben plaats gehad.
2)
In de jaren

der ,,00rlogswinsten” was de ontwikkeling tijdelijk ecu
andere, maar de toen verkregen groote inkomens ver-
dwenen, gelijk de commissie met de cijfers aantoont,
weer even snel als zij waren ontstaan.
De ontwikkeling van het particulier volksvermogen
vertoont in de jaren 1915/’6-1927/’8 een stijging van
het totaalcfer van
f
11.190 op
f
21.714 millioen, of

per inwoner van
f
1759 op
f
2828. Ook hier, wegens
de gedaalde koopkracht van den gulden, de cijfers
voor het laatste jaar tot 60 pOt. terugbrengend, wor-

den zij
f
13.028 millioen en
f
1697. Daaruit blijkt,

dat het vermogen per hoofd thans kleiner is dan in
1915/’6, en dat, ofschoon het inkomen per hoofd toe-
nam, de kapitaalvorming is teraggeloopen. Dit klemt
te meer, wanneer men er op let, dat na 1917het onroe-
rend goed voor de vermogensbelasting op zijn wer-
kelijke waarde, en niet, zooals vroeger, naar de be-
lastbare opbrengst wordt getaxeerd. Dientengevolge
is het eindcijfer voor 1915/’6 vergeljkender wijze te laag. Het schijnt mij toe, dat de verminderde kap i.-
taalvorming, voor een deel althans, kan worden ver-klaard uit de relatieve toeneming van de kleinere in-
komens, welke cle boven medegedeelde cijfers te zien
geven. In die groepen zal vergrooting van inkomen
allicht eerder tot het uitzetten der verteringen, dan
tot kapitaalvorming leiden. Ook de in den na-oorlog-
tijd sterk toegenomeis zucht om ,,het leven te genie-
ten”, zal in dezelfde richting op de bestemming, aan
het inkomen te geven, hebben ingewerkt. Dat het
verschijnsel, hoe verklaarhaar het dan ook wellicht
moge zijn, voor de verdere ontwikkeling der alge-
meene welvaart in ons land, met zijn nog steeds snel
zich uitbreidende bevolking, zeer bedenkelijk moet
heeten, zal hier wel geen betoog behoeven.
Tenslotte de percentsgewijze verdeeling van het
particulier vermogen over de groepen van aangesla-
genen. Hier bepaalt de Commissie zich tot de belaste
vermogens, gelijk zij bij de inkomensgroepeering enkel
met de belaste inkomens rekening hield. Voor de
berekening van de bovengenoemde totaalcijfers ver-
den de cijfers der helastingstatistiek daarentegen door haar, naar voorzichtige en uitvoerig toegelichte schat-tingen, aangevuld.

Vermogens

Aangeslagencu Vermogensbecirag
1915/’6 1927/’8 191516 1927/’8
van f 16.000-50.000 … 65.44

66.61

21.50

22.79
50.000-100.000 . .

18.03

18.36

15.10

15.91
100.000-500.000 . .

14.36

13.11

34.75

31.90
500.000-1.000.000

1.38

1.24

11.50

10.71
1.000.000 of meer

0.79

0.08

17.15

18.69

Totaal ………
100.- 100.-

100.- 100.- –

In
1915
was dc grens waarboven belastingplicht op-trad bij
f 650,
in
1927
hij
f 800
getrokken. De Commissie
wijst erop, dat echter het aantal der belastingvrije inkomens procentucel sterk is verminderd.
De Commissie schrijft (bi.
16)
dat de inkoménspyra.
niide voor
1927
breeder
en lager
is gebouwd dan die voor
1915.
De door mij gecursiveerde woorden schijnen mij niet

Bij de cijfers der aangeslagenen is een toeneming
der cijfers voor de beide laagste groepen ten koste der hoogere waar te nemen, bij die der vermogens
hebben de inkomens tusschen een ton en een millioen
verloren ten gunste van zoowel de lagere als de hoo-
gere inkomens. Ook met betrekking tot de vermogens
toont vergelijking tussehen de cijfers van 1920/1 met
die van 1927/8 aan, dat de oorlogswinsten zich niet,
althans niet ten volle, hebben kunnen handhaven. De
verhoudingscijfers in 1.92011 voor de twee hoogste
vermogensgroepen zijn van 1.42 en 0.78 voor wat de
aangeslagenen, en van 11.41 en 19.90 voor wat de
vermogens betreft, sedert weer teruggeloopen op de
hierboven vermelde.
Behoudens eenige concentratie bij de vermogens der
milhionairs, geven ook .de cijfers der vermogensblas-
ting over het geheel het beeld te zien van een meer
gelijkmatige verdeeling. Bedenkelijk blijft het feit.
der verminderde kapitaalvorming.
1)
Maar de eindin-druk, welke de aangekondigde verhandeling achter
laat, met betrekking tot de sociaal-economische ont-
wikk’eling hier te lande, kan toch moeilijk anders dan
bevredigend heeten. Vooral is het heugelijk te kunnen
vaststellen, dat ons maatschappelijk inkomen de ge-
volgen van den wereldoorlog en de daarna opgetre-
den inzinking van het bedrijfsleven zoo spoedig is te
boven gekomen. C. A.
VERRLJN STUART.

I-IET’JAARVERSLAG VAN DE BANK VAN FRANKRIJK.

De toenemende beteekenis, welke Frankrijk in de naaste toekomst vermoedelijk zal krjen voor cle in-
ternationale Icapitaalvoorziening, wettigt een terug-
blik op het jaar 1929 aan de hand van het onlangs
verschenen jaarverslag van de Banque de France.
Men herinnert zich, tegenover welk een eigenaar-
digen toestand de Banque de France zich sinds de sta-
bilisatie van den Franschen franc gesteld zag. Deze
stabilisatie is volvoerd door de Regeering van
P0i11-
caré, die einde Juli 1926 aan het bewind kwam. Reeds
het feit, dat men in het kabinet Poincaré vertrouwen
had, terwijl al zijne voorgangers gewantrouwd waren,
bracht een grondige verndering in Frankrijks valuta,
waarmede het er in Juli 1926 bedenkelijk uitzag.
Het resultaat was een terugkeer op groote schaal van
cle uit Frankrijk gevluchte kapitalen en beleggisig
in Frankrijk van huitenlandsche gelden, die door
de
verwachting eener revalorisatie van den frdnc wer-
den aangetrokken. Vooral sinds het einde van 1926,
toen de Banque de Frauce vaste koersen voor aan- en
verkoop van deviezen noteerde, en daarmede den
franc
de facto
stabiliseerde, was het aanbod van de-
vieren enorm.
Deze geweldige toevloed van deviezen werd niet
onverdeeld gunstig geacht. Men vreesde, dat het aan-bod van buitenlandsche gelden aanleiding zou gcvè7t
tot nieuwe inflatie, aangezien de biljetten’circulatie

gemotiveerd, aangezien cle inkomstenbelasting wel een be-
nedengrens, doch niet een bovengrens voor de belastbare
inkomens kent. Het is zeer wei mogelijk, dat het hoogste
inkomen in
1927
genoten overtrof het hoogste inkomen in
1915.
De statistiek geeft omtrent dit punt geen zekerheid.
1)
De Commissie meent (bi. 25),
dat cie waardedaling van
den gulden mogehkerwijze niet betrekking tot den omvang
van het vermogen, met name voor zooveel het onroerend
goed betreft, niet met hetzelfde recht werd iii rekening
gebracht, als dit met betrekking tot het inkomen geschied-
de. Het is, wegens het ontbreken van de cijfers voor een
splitsing der vermogens naar den aard van hun bestand-
deelen, niet wei mogelijk, dit punt tot klaarheid te bren-
gen. Aan den anderen kant ware echter, nog afgezien van
hetgeen door cle Commissie zelve met betrekking tot de
aangifte der waarde van den grond werd in herinnering
gebracht, te denken aan cle sterke stijging in de koersen
van aandeelen, welke, niet voldoende gemotiveerd door het
rendement, in dc jongste Oetohercrisis -ter beurze een zoo
scherpe reactie heeft ervaren. In ieder geval staat het, ook
voor de Commissie, vast, dat dc vermogensvorniing geen
gelijken tred met cle toeneming van het inkomen heeft ge-
houden, en dus althans relatief is verminderd.

164

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

van de centrale bank zou stijgen, naarmate deze meer
deviezen zou koopen.
Verschillende middelen werden in toepassing ge-
bracht om den toevloed van buitenlandsch geld te
kecren. In de eerste plaats de usantieele discontover-
laging. TJiteraarcl was het disconto in den tijd, waar-

in de
de fa.cto
stabilisatie werd doorgevoerd en waar-

in verdere voortzetting van de inflatie moest worden
tegengegaan, tot een voor
Frankrijk
zeer hoog peil

opgevoerd .In verband met den toevloed van buiten-
landsche deviezeit werd het disconto op 16 December
1926 verlaagd van
7Y2
tot 6Y2 pOt., op 3 Februari
1927 van 63 tot 5X pOt., op 16 April 1927 tot 5 pOt.,
op 1 Januari 1923 tot 4 pOt. en op 19 Januari 1929
tot 3Y2 pOt. Op dit laatste niveau is het gebleven tot
de recente verlaging, welke het disconto per 30

januari
ii.
van 3i op 3 pOt. bracht.
De renteverlaging bleek niet in staat om den stroom
van deviezeri te stuiten. Den 1.8den Januar:i 1928 werd
het verbod van kapi.taaluitvoer opgeheven .in de ver-w’acliting, dat daardoor Fransch geld naar het buiten-
land zou stroornen, doch ook dat hielp niet, wan’t het
werd juist als een teeken van kracht van Frankrijk
beschouwd en daardoor werd nog meer vreemd geld
aan getrokken. Eerst de wettelijke stabilisatie van
25 Juni 1.928 bracht den toestand eenigerniate to.t
rust, aangezien zij althans een einde maakte aan de

omvangrijke speculaties in Fransehe francs.
Toch is ook na de stabilisatie de deviezenvoorraad
van de Banciue de Franee nog gestegen. Dit vond Zijne
verklaring in het feit, dat de Banque de France te-
voren belangrijke quanta aan deviezen contant had
verkocht en op termijn had teruggekocht, een handel-
wijze, waartoe na cle stabilisatie geen aanleiding meer

bestond.
• Zoo ging de Bank het jaar 1929 in met een goud-
voorraad van circa 32 milliard en buitenlandsche wis-
sels en tegoed in het buitenland tot ongeveer hetzelf-
de bedrag. Volgens de wettelijke bepalingen van Juni
1928 moet de minimum gouddekking 35 pOt. bedra-
gen van alle opeischbare schulden van de Bank. Op
25 Juni. 1.928 begon de Bank met een dekkingspercen-
lage van 40.45 pOt., terwijl in 1928 de dekking nim-nier beneden de 38 pOt. daalde. Bij den aanvang van 1929 bedroeg de dekking circa 39 pOt. De ,,avoirs P
l’étranger”, die de positie der Bank tegenover het

buitenland zoo bijzonder versterken, mogen niet mede-
tellen voor de minimum-dekking.
Wanneer wij nu met betrekking tot het afgeloopen
jaar eerst eens het verloop van den goudvoorraad en
de buitenlandsche activa van de Bank beschouwen,
zoo zien wij, dat de goudvoorraad in den loop van
het jaar met bijna 10 milliard franes is gestegen, en
op de balans per 24 December ji. met een bedrag van
ruim 41.6 milliarci voorkomt, welke kapitale som
sindsdien nog met ruim een rni.11iard steeg. Daaren-
tegen zijfl de ,,avoirs á l’étranger” in de eerste helft
van het jaar met circa 7 milliard gedaald om ver-
volgens vri.j stabiel te blijven op een niveau, varieerend
van 2514 tot 26 milliard.
Neemt men goud en buitenlandsche activa tezamen,
zoo is in de eerste helft van het jaar tot midden Juli
eene verm:i.ndering te co.nstateeren, welke ruim 2 mii-
hard beloopt, waarna weder een stijging met ruim
5 milliard plaats vindt, waardoor per saldo de goud-
en deviezenpositie van de Banque de Franice met
ruim 3 milliard is toegenomen. Stelt men nu tegenover deze cijfers die van de op-
cischbare schulden van cle Bank, zoo blijkt vôoreerst,
dat de bi.hjettencirculatie per stldo met ccii kleine
5 milliard is gestegen en dat de andere opeischbare
verplichtingen per saldo ongeveer op dezelfde hoogte
zijn gebleven.
Tevens blijkt, dat de biljetten voor ongeveer 100
pOt. en de totale opeischbare verplichtingen voor
ongeveer 80 pOt. gedekt zijn door goud en buiten.-
ianidsche activa tezmen. Ook de wettelijke dekking,
waarvoor, zooals wij reeds opmerkten, alleen het goud

in aanmerking komt, en die einde 1928 38.46 pOt. be-
liep, is bij voortduring zeer ruim geweest en in deu
loop van het jaar gestegen tot 47.37 pOt. per 24 De-
cember 1929 (maximum 47.86 pOt. op20 December).
Onderstaande grafiek geeft van den loop van deze
gegevens een voorstelling.

Iii VIILLILij(UU1

EREEREEffii

Vraagt men ii u naar de oorzaak van de veranderin-
gen hij de Baniqu.e de France, zoo moet men een tegen-
stelling maken tussehen de eerste en de tweede helft
van het jaar. In de eerste helft deed zich ook in
Frankrijk de invloed gelden van de hooge buitenland-
sehe geidrente. Daardoor ontstond de neiging om
gelden, clie tevoren i u Frankrijk waren u.itgezet en
daar hadden bijgedragen tot de vermeerdering van den goud- en cleviezenvoorraad van de Banque de
Fra.nce, weder naar het buitenland te doen afvloeien.

Tegelijkertijd achtte de Banque de France het
wenscheljk om een deelvan haar devi.ezen om te zet-
tenin goud. De cleviezenvoorraad verminderde dus
door twee oorzaken, de omzetting in goud door de
Bank zelf en de verkoop van buiteiilandsche valuta
in verband met den afvloed van geld naar het bui-
tenland.

Eenige reden wordt voor de omzetting van buiten-
landsch toegoed in goud in het jaarverslag van de
Banciuë de France niet opgegeven. Men weet, dat
cl.e geweldige ,,gouddorst” van Frankrjjk in dien tijd
meermalen tot kritiek aanleiding heeft gegeven. On-
langs nog richtte Paul Einzig in zijn boekje over de
Bank for International Settiements
1)
enkele hartige

woondjes aan het adres van de Fransche eirculatie-
bank, welke hij om haar goudpolitiek het mint van
alle circ alatiebanken geschikt acht voor internationale
samenwerking. Deze en andere kritiek, die begrije-
hijkerwijze vooral van Engelsche zijde is gekomen,
vindt helaas in het jaarverslag van de Banque de
France geen beantwoording.

Wel staat Gouverneur Moreau uitvoerig stil hij
den goudtoevloed, dien wij in de tweede helft van 1929
kunnen waarnemen. Betoogd wordt, dat verschillende
oorzaken, deels normale, en deels abnormale, tot dit
verschijnsel hebben aanleiding gegeven. Wat de nor-
male oorzaken betreft, zoo wordt gewezen Qp de be-
invloeding van de Fransche betalingsbalans door het
reizigersverkeer. Daardoor stroomde veel geld naar
Frankrijk toe. Voorts waren er in denzelfden tijd toe-
nieniende credietbehoeften van handel en industrie,
welke de particuliere Fransehe banken aanleiding gaven om een deel van haar in het huitenland uit-
staa:nde gelden in Fransche francs om te zetten. (Ver-
moedelijk heeft, ook al vermeldt de heer Moreau dat

i) Verschenen bij Macmillan & Co. Ltd., :ronden. Prijs 716

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

165

niet uitdrukkelijk, de stijging der kleinhandeisprijzen
aanleiding gegeven tot vermeerderde vraag naar bank-
papier en tot omzetting van in den vreemde uitstaan-
de gelden in Fransche francs; de stijging der biljet-
tencirculatie wijst in deze richting). En tenslotte
droeg in het najaar de Amerikaansche beurscrisis en
de daaruit voortvloeiende daling van den rentestand
op korten termijn ertoe bij, dat veel in het buiten-
land uitgezet geld weder naar Frankrijk terugkeerde.
Dat dreef den koers van de Fransche valuta op, tot-
dat goudinvoer in dat land voordeel ging bieden. Het
aldus ingevoerde goud moest de Banque de Franee
koopen, ingevo]gc de wet van 25 Juni 1028. Zij kon
derhalve, aldus Gouverneur Moreau, aan den goud-

toevloed niets doen.

Om het belang (ier zaak citeeren wij hier even het
een en ander uit het verslag:

,L’aecroisseeieut massif doet notre eneaissc a bénficié,
pendant la seconde moitié de 1’anne, n’est done que la
eonséqueuce iiaturelle ties courauts monétaires interna-
tioiiaux. De Juin a Décenibre, nous n’avons procédé â
aucun échange direct de devises contre des liugots. Nous
nous somiues bornés
it
acceuillir,
h
nos guichets, confor-
niément á nutre missioii nionétaire, l’or de provenance
étrarigère qui uous était offert contre ties francs, sans
intervenir,
it
aueuu moment, sur le marehé ties changes,
pour aecélérer le rytbme de ces importations de métal.
,,La Ba.nque Il’a ainsi apporté aucune entrave au libre
1

jeu dii marché moriétaire sons le régime de l’étalon or. Elle no se départira pas de cette attitude, quelle que soit l’orien-
tation des mouvemeuts de capitaux. Le jour oû, sons l’in-
fluence d’nne hausse du cours ties devises étraugères, l’or
viendrait
A
être demandé & ses guichets au lieu d’y être
offert, elle ie laisserail sortir de ses caisses, en exécution de
in
bi monétaire, aussi librement qu’elIc a dü l’y laisser
entrer.”

Het is nauwelijks aan te nemen, dat deze geheele
passage de werkelijke opvattingen van den Gouver-neur over den gondtoevloed zou weergeven. Zonder twijfel zijn dc feiten op juiste wij ze vermeld, en uit
dc weekstaten van de Banque de France had men al
sinds de helft van het vorige jaar kunnen afleiden,
dat niet zij hel was, die den eersten stoot gaf tot ver-
meerdering van haar goudvoorraad; immers, de
deviezenvoorraad bleef in tegenstelling tot de eerste
helft van het jaar, opvallend constant, en slechts de
goudvoorraad steeg, zoodat omzetting van deviezen
in goud niet aannemelijk was.

Hiermede is echter geenszins aangetoond, dat de-
vermeerdering van den goucivoorraad van de Banque
de France een onvermijdelijkheid was en door deze
laatste niet voorkomen had kunnen worden. In de
eerste plaats had de Fransche circulatiebank devie-
zen of buitenlandsch tegoed kunnen aankoopen tot
een koers, liggende boven het goudinvoerpunt, in
welk geval geen goudtoevloed zou hebben plaats ge-
vonden en met name de te Londen ontstane moeilijk-
heden belangrijk verzacht zouden zijn. De ruime goud-
dekking, die al reeds aanwezig was, liet immers aan
de Banque de France bewegingsvrijheid genoeg! En
in de tweede plaats had de Banque de France kunnen
trachten om de binnenlandsche geidmarkt te ver-
ruimen.

Ten aanzien van di.t laatste punt wordt er veelal
op gewezen, dat aan het contact van de centrale bank
met de Fransche geldmarkt heel – wat ontbrak. De
groote banken stoorden zich niet aan de Bartque de
France en deden geen beroep op haar hulp door dis-
conteeringen e.d.

Hier staat echter tegenover, dat juist in het afge-
loopen jaar de binitenlandsehe credietverleening door
dc Banque de France aanzienlijk is uitgebreid. De
binnenlandsche wisse.lportefeuille, in den aanvang des
jaars beneden 4 milliard gedaald, stijgt in den loop van het jaar door toenemende- credietvraag in No-
vember tot 10 mil]iard om aan het einde des jaars
weder tot ruim 8 mitliard te dalen. De ,,avances sur-
titres” varieeren minder en bewegen zich tusschen 2.1 en 2.6 milliard, waarbij intusschen bedacht moet wor-

den, dat hiervoor een rente van 5K pOt. gold, het-
geen tegenover een wisseldisconto van 334 pOt. opval-
lend hoog is. Zooveel blijkt intusschen wel uit de cij

fers, dat de binnenlandsche credietverleening van de
Banque de France niet te verwaarloozen is, en het
schijnt geenszins uitgesloten, dat de centrale bank, door
haar voorwaarden te vergemakkelijken, niet slechts ten
aanzien van de rente, maar ook ten aanzien van
andere voorwaarden, zooals de vereischten voor dia-
contabiliteit van het aangeboden papier, e.d., de hin-
nenlandsehe credietvraag had kunnen bevredigen in
.

eene mate, die minder tot het wegtrekken van geld
uit het buitenland zou hebben geleid dan nu het geval
is geweest.

Zoo moet men dus wel aannemen, dat de Banque
de France ook in de tweede helft van 1929 de ver-
meerdering van haar goudvoorraad niet ongaarne
heeft gezien. Met haar voorgewende passiviteit en
z.g. liberaliteit tegenover de ontwikkeling van de
goudbeweging is zij in elk geval niet geëxcuseerd,
want zij had, ook al mankeerde er het een en
ander in haar verhouding tot de Fransche geldmarkt
aan. den loop van den goudstroom wel degelijk iets

kunnen doen.

Intusschen geeft ook het jaarverslag blijk, dat mqn
bij de Banque de France wel inziet, dat eenige ver-
betering van het contact met de geldmarkt gewenscht
is. Twee maatregelen werden te dien einde in 1929
getroffen. In de eerste plaats werd in October de
mogelijkheid geopend om disconto-aanvragen niet
slechts des voormiddags, doch ook des namiddags in
te dienen. En in December werd aan verschillende
Parijsche instellingen bevoegdheid gegeven om wis-
sels, die in het algemeen discontabel zijn, bij de Bank
in disconto te geven en na enkeledagen weder terug
te nemen, hetgeen de credietverleening door de Ban-
que de France veel soepeler zal maken.
Men kent de plannen om van Parijs een groot in-
ternationaal acceptcentrum te maken; de Gouver-
neur zegt in dit verband met betrekking tot de zoo-
even genoemde maatregelen:
,,que i’ensembic de ces deux rnesures coi.itribuera, nou
seulement
1
assouplir et
a
réguiariser les inouvemeiits in-
térieurs de capitaux, mais aussi á favoriser in naissance
et le déveboppement, en Frauce, d’un large marché d’accep-
tations internationales, et
a
préparer ainsi in piace de Paris nu rôle plus étendu qu’ciie peut et doit assurner
désormais.”

Een circulatiebank, die met zulke plannen rond-
loopt, zou onmachtig staan tegenover een geweldigen
goudtoevloed? Dat wil er bij ons nog niet in!
Kom.t er inderdaad eerlang iets van deze ontwik-
keling, zoo zal zulks de binnenlandsche credietver-
leening in
Frankrijk
doen toenemen en den goud-stroom naar dat land tot stilstand brengen. Voor-
loopig gaat deze echter nog door, en sinds het begin
van het jaar is er weer ruim een milliard goud bijge-
komen. Als aan dezen goudstroom eenerzijds door
het tot ontwikkeling komen van de Parijsche geld-
markt, anderzijds wellicht door meerdere kapitaal-
verstrekking op langen
termijn
aan het buitenland
na het wegvallen van zekere fiscale bezwaren, een
einde zal zijn gekomen, zoo zal zulks zonder twijfel
in alle landen, wier ruilmiddel aan het goud is ge-
koppeld, met vreugde worden begroet en een gevoel
van rust verwekken. G. M. V. S.

BESCHOUWINGEN OVER KOLEN.

Onze vaste Kolenmedewerker schrijft ons: De in 1928 heerschende toestand in de kolenindus-
trie was slecht. De wereldproductie was pl.m. 43 mil-
lioen ton minder, d.w.z. 3.4 pOt. minder dan in 1927.
Met verwaarloozing der voorraden mag men zegge.n,
dat het verbruik met dit proceul verminderde en
onder deze verminderde vraag hadden vooral Afrika,
Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten en Azië te
lijden, welke landen procentsgewijs in productie nog
meer achteruitgingen dan de wereldproductie.

_n.

166

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

19
Februari 1930

Duitschiand, Frankrijk en Rusland verloren ook aan
hun productiecijfer, hoewel minder dan hun even-
redig deel in den achteruitgang der wereldproductie.
Holland, Polen en Czecho-Slowakije gingen alleen
wat vooruit. Verschillende andere moeilijkheden kwa-
men in verschillende landen den toestand nog ver-
ergeren. Duitschiand en Frankrijk hadden bijzondere
moeilijkheden met het arbeidsvraagstuk, waardoor
belangrijke verliezen geleden werden. Noemen wij de
gedwongen loonsverhooging van 8 pOt. in Duitsch-
land, die leidde tot vermindering der productie, de
staking der Rijnschippers en van het tippenpersoneel
in Ruhrort, de lock out in de metaalindustrie; even-
eens staking in Frankrijk en enkele partieele in En-
geland, waar overigens voortdurend met verlies werd
gewerkt. Men zocht de oorzaak van den slechten toe-
stand in overproductie en er werd van alle kanten op
internationale samenwerking aangedrongen om tot
en rationeele productiebeperking te komen.
Op het einde van 1928 kon grootere vraag naar
kolen gesignaleerd worden. Mocht dit aanvankelijk verklaard worde.n uit het feit, dat men in de laatste
maanden van het jaar de voorraden pleegt aan te vul-len, de prijzen ondergingen spoedig een grootere stij-
ging reeds v66r het invallen van de strenge koude en
werd de vraag naar brandstof weldra buitengewoon
groot door de lang aanhoudende vorst. Niettegen-
staande de ernstige belemmeringen, die de kolen-
transporten tengevolge hiervan ondervonden, is men
deze moeilijke periode vrij goed doorgekomen, maar
de voorraden raakten schier geheel uitgeput. De groo-
te.re vraag is evenwel na de koude blijven aanhouden
gedurende het heele jaar 1929, voornamelijk door de
over het algemeen zooveel verbeterde industr.ieele

conjunctuur.
Bezien wij de kolenindustrie in de verschillende
landen.
In E n g e 1 a n d geven de cijfers voor productie,
export en binuenlandsch verbruik een stijging te zien.
De productie bedroeg 253.000.000 ton in 1929 tegen
237.427.000 ton in 1928, een toeneming van 15.528.000
ton, wat beteekent een paar millioen ton meer dan
de geheele productie van ons land in 1920. Er ont-
breekt evenwel nog 34.000.000 ton om het vooroor-
logsche
cijfer
te bereiken.
De export bedroeg 59.860.000 ton in 1929 tegen
50.550.000 ton in 1928 en aan bunkerkolen aan vreem-
de schepen pl.m. 16.478.000 ton in 1929 en .16.729.000
ton in 1928; de afneming van de levering van deze
soort kolen moet men aan de concurrentie der olie
toeschrijven.
De grootste afnemer van Engeland is Frankrijk.
De uitvoer daarheen bedroeg aan steenkolen pl.m.
13.5 millioen ton (1928 8.887.234) en nam voor cokes
en briketten ook toe.
De export naar België vertoonde de grootste toe-
nem ing.
Naar Engelsche kolen was gedurende 1929 in
Duitshland veel vraag. In het laatste kwartaal wer-
den de spoorwegtarieven voor buitenlandsehe kolen
verhoogd met 3 tot 8 M. per ton, terwijl zc voor
Duitsche kolen verlaagd werden. Engelsche kolen
bleven sterk concurreerend aan de kuststreken, doch
de prijzen voor het binnenland moesten een stijging
ondergaan.
De Engelsche export naar Denemarken en Skan-
dinavische landen is ook dit jaar weer belangrijk ge-
weest en ook toegenomen, in de maanden Jan./Sept.
vöor Denemarken met 22 pOt., Zweden 44 pOt., Noor-
wegen 23 pOt. Op deze markten moest evenwel een
zware strijd gestreden worden met Poolsche kolen.
Duitsche kolen, hoewel door hegunstigingstarieven
gesteund, waren aldaar niet concurreerend. In Engeland zelf nam het verbruik toe, mede door eenige verbetering in de ijzer- en staalindustrie. Het
Engelsche aandeel in de wereldproductie van ijzer en staal, dat een dalende tendens vertoonde, gaf in
1929 eenige verbetering te zien. Zij trok 12 pOt. van

de geheele Engelsche kolenproductie tot zich. Dit
cijfer is intussehen belangrijk lager dan in 1913, toen
het percentage 17 pOt. bedroeg.
Het aantal werkloozen daalde in de kolenindustrie
in Engeland van 171.200 in 1928 tot 115.322 in 1929. T-Jet gemiddelde loon van een mijnwerker per jaar,
met inbegrip van de bijdrage van den werkgever voor
sociale verzekering, bedroeg:
in 1928 £ 124:17:—. (R.M. 2547).

in 1929 £ 121:14: 3. (R.M. 2605). Voor een mijnwerker in het Ruhrgebied:
in 1928 R.M. 2753 in 1929 R.M. 2904.
De bonen zijn dus, hoewel zeer weinig, toch iets
gestegen, doch zij zijn laag en beneden die der Duit-sche arbeiders. Men heeft algemeen het systeem van
de z.g. ,,sliding scale”, waardoor het loon direct af-
hankelijk wordt van de voor- en achteruitgang van
het bedrijf.
We zien dus, dat de algemeene toestand verheterend
is. De concurrentie op de internationale markt is
evenwel z66 scherp, dat iedere verhooging der be-
drijfsiasten zorgvuldig client vermeden, wil men de
aanvankelijke verbetering behouden.
J:Iet is nu juist een verhooging van bedrijfslasten,
waarmee de Engelsche producenten zich gedurende
het geheele jaar bedreigd zagen tengevolge van het
nieuwe Mijnwetontwerp, dat om. een verkorting van
den maximum arbeidsduur tot
714
uur per dag be-
oogt. Deze verkorting is van groote beteelcenis in de
districten Lancashire, Zuid-Wales en Schotland. In
Yorkshire en. enkele andere districten bestaat zij
reeds. De eerstgenoemde districten zijn juist voor den
Engelschen export van buitengewoon veel belang. Al
reeds de mogelijkheid van aanstaari1e verzwaring van
de exploitatiekosten, die hun te wachten staat, wan-
neer de arbeidersregeering hare beloften v66r de ver-
kiezing aan. de arbeiders gedaan zal gestand doen, was
voor de mijneigenaars een belemmering in het zaken-
leven. Door deze onzekerheid voelden zij zich genood-
zaakt aan hooge prijzen vast te houden en vooral bij
het sluiten van contracten voor levering op langen
termijn werden ongemakkelijke voorwaarden gevraagd.
De wet spreekt niet over het loon; evenwel zullen
de arbeiders nooit toestaan, dat hij in werking treden
der wet cle daardoor veroorzaakte,verzwaring der kos-
ten gecorrigeerd worden door verandering in het
loon. Naarmate de arbeiders hun verwachtingen in
deze Regeering teleurgesteld zien, en hun strijdkas
zich meer en meer zal hersteld hebben van de ge-
beurtenissen var 1926, wordt inmiddels de kans op
ernstige conflicten grooter.
Dat werzwaring der hedrijfslasten op het oogenblik
de verbetering in den .toostand der kolenindustrie
direct zou beëindigen staat wel vast. Wij geven ter
illustratie van liet een en ander hier volgende cijfers betreffende het derde kwartaal 1929 vergeleken niet
hetzelfde kwartaal 1928 in Zuid-Wales.
De rodiictie nam toe met meer dan 1.250.000 ton of
11 pOt.; de export met 1.1 00.000 ton of 20 pOt.; het
aantal werkkrachten met 10.900 of 6.6 pOt.; de bonen
met £ 551.000 of 12 pOt.: gemiddelde productiekos-
ten daalden van 14 sh. 3.87 d. tot 13 sh. 11 d. p. t.;
gemiddelde verkoopsprijs steeg van 12 sh. 9.62 d. tot
13 sh. 8.12 d. p t.;
verlis
is teruggebracht van 1 sh. 6.25 d. tot 2.34 d. p. t.
Opgemerkt zij nog, dat het voor nog meerdere tech-
nische verbeteringen benoodigde kapitaal slechts zal
worden aangetrokken, wanneer de toestand verbetert,
althans kans op verbetering bestaat.
Voorloopig is het Ontwerp nog aan voortdurende
bewerking en verandering onderhevig; de Regeering
heeft nu weer een voorstel gedaan – een concessie
aan de Liberale partij – om de Bemarktingsvoorstel-
len tèrug te nemen, waarmede men beoogde regeling
der productie en verkoop van, steenkolen door een
wettelijk voorgeschreven aaneensluiting der produ-
centen te organiseeren.

1
19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

167

lii Engeland heeft men grootscheepsche amalga-
maties gezien van mijnhouwbelangen en van firma’s,
die zich met het verkoopen van steenkolen bezighou-
den, welk proces mede door aandringen van regee-
ringszijde, steeds verderen voortgang maakt. Het
streven is gericht op nog veel verder gaande ver-
standhouding. Uiteindelijk wil men geraken tot be-
paalde afspraken omtrent afzet naar bepaalde gebie-
den, omtrent productie en omtrent prijzen zonder aan-
wending van de sommen van energie, die thans in
onderlingen wedloop verspild worden, bij het plaat-
sen der kolen. Langs dezö internationaal geregelde

productie- en afzetwegen hoopt men de kolenindus-
trie in Europa op een gezonde basis terug te bren-
gen en men kan er zeker van zijn, dat dat ook zal ten-
goede komen aan de bonen. Daarvoor zal de overal
doorwerkende democratiseeritig van de bedrijven wel

zorgen.
Ook in de D u i t s c Ii e kolenindustrie nam de pro-

ductie toe:
voor steenkolen van 150.876.000 ton in 1928 tot

163.700.000 ton in 1929;
voor bruinkool van 166.224.000 ton in 1928 tot

175.600.000 ton in 1929.
In de Ruhr een toeneming van 9.000.000 ton ver-
geleken met 1928 hij een productie in 1929 van

1.23.600.000 ton.
De export van steenkolen bedroeg 26.77 millioen
in 1020 tegen 23.89 millioen in 1928; van cokes 10.65 millioen in 1929 (8.89 millioen in

1928);
van briketten 2.12 millioen tegen 2.36 millioen in

1928.
De uitvoer van bruinkool verminderde van 32.900

op 29.100 ton.
De waarde van den geheelen Duitschen brandstof-

fenuitvoer bedroeg:
in 1920: R.M. 860.2 millioen.
in 1028: R.M.
146.2

11
in 1913: R.M. 121.8

13
De invoer is ook gestegen, zij het in geringere

mate:
van R.M. 180.400.000 tot R.M. 213.000.000.
T-let uitvoeroverschot van kolen bedroeg R.M.
647.200.000 tegen R.M. 556.800.000 in 1028 en R.M.
432.800.000 in 1913. Aangezien Duitschiand zijn oor-
logsschatting op den langen duur in goederen zal moe-
ten betalen en de kolenindustrie tot Duitschlands
grootste industrieën behoort is 1929 in dit opzicht

dus niet ongunstig geweest.
T-let binnenlandsch verbruik in Duitschland is in
1029 zeer groot geweest en grooter dan in 1028, waar-
bij men echter niet uit het oog mag verliezen, dat
1928 sterk beïnvloed werd door de uitsluiting in de
metaalindustrie.
De geringe stijging van het invoercijfer is te dan-
ken aan protectionistische politiek. Wij noemden
reeds de begunstigingstarieven der spoorwegen.
De door de Nederlandsche Regeering aan Duitsch-
land gevraagde verhooging van het invoercontingent
van 80.000 tot 160.000 ton kolen per maand werd
door den Reichskohlen Kommissar te gevaarlijk ge-
acht voor de Duitsche kolen, voornamelijk in de dis-
tricten Aken en Westfalen wegens hun goedkoop ver-
voer te water.
Sedert 1925 zijn de grenzen van Duitschland voor

invoer van Poolsche kolen gesloten.
Wederom werd dit jaar door de mijnwerkers een
eisch tot boonsverhooging gesteld, een algemeene
loonsverhooging van R.M. 1 per dag en voor onder-
scheiden loon-groepen een verhooging van 10 pOt.

tot 16.5 pOt.
Toen de onderhandelingen hierover met de werk-
gevers niet tot overeenstemming leidden, werd door
het scheidsgerecht een uitspraak gedaan, waarbij een
loonsverhooging werd toegewezen van door elkaar ge-
nomen 2 pOt. De arbeiders legden zich bij deze uit-
spraak niet neer, waarop de Wirtschaftsminister

besliste en de uitspraak verbindend verklaarde. De
bonen moesten de afgeboopen jaren 9 maal verhoogd
worden; zij zijn hooger dan Engeland en aangezien
de arbeidsloonen het grootste deel der productie-
kosten uitmaken, zijn ook deze hooger.
Een groot deel van den Duitschen uitvoer bestaat
u:it herstelkolen naar Frankrijk, België en Italië.
De 3.000.000 ton kolen benoodigd voor de Italiaansche
spoorwegen waren geheel herstelkolen uit Duitsch-
land. 1-liervan zal nu een derde door Engeland ge-leverd worden. Hetgeen nu aan Duitsche kolen be-
schikbaar komt voor de vrije markt zal den concur-rentiestrijd met Engelsche en Amerikaansche kolen
aan te binden hebben. in Italië. Waarschijnlijk zal

de geringe hoeveelheid Amerikaansche kolen, dit jaar
in italië nog geïmporteerd, hiervan sterk de gevol-
gen ondervinden en allicht aldaar verdreven worden.
Voor Duitsche kolen is de concurrentie op deze markt
groot. De export van Engeland naar Italië is terug-
geloopen van 9.801.000 ton in 1913 tot ongeveer
7.112000 ton in 1929, terwijl in den zelfclen tijd de
Italiaansche totale import vermeerderde van

10.834.000 ton 1013 .tot 13 millioen 1029. Ook in
Frankrijk ondervinden de Duitsche kolen veel invloed
van de krachtiger wordende concurrentie der Engel-
sche kolen. Duitschiand, dat daar nu reeds op de twee-

de plaats komt, na Engeland, voor steenkolen, kon dit
jaar niet boven het exportcijfer van 1927 zich her-
stellen, terwijl Engeland belangrijk boven dit cijfer
uitkwam. Voor cokes is Duitschiand geheel onbe-

twist op de eerste plaats aldaar.
Op de Skandinavische markten waren, zooals reeds
gezegd werd, de Duitsche kolen niet wel concurree-
rend ten opzichte der oolsche kolen.
Met de vernieuwing van het Syndicaat (Rheiniseh-
Westfjïlisches Kohiensyndikat) gaat het nog niet
vlot. De groote moeilijkheid
schijnt
te zijn de Umlage,

die in het verleden zoe dikwijls tot ontstemming ge-
leid heeft, en de aanleiding is geweest tot prijsver-
hooging. Zelfs groote ondernemingen, die overigens
voor steunpilaren van het Syndicaat gelden, hebben
in het koor der ontevredenen over de Umlage meege-
zongen. Ook moet de toestand onder het oog gezien
worden, die geschapen is door de werkzaamheid der
Zechenkohlenhandelsgesellschaften, staatjes in den
staat, die alle voor zich het recht bedongen hebben in
elk land buiten Duitschland hun eigen’ verkoopsorga-
nisaties in te richten en in het algemeen gesproken
den uitvoer van Syndicaatskolen te behandelen.
Dit veroorzaakt grooten onderlingen wedijver en
verspilling van
tijd
en geld. Het gaat ook lijnrecht
in tegen de over Europa gaande aaneensluitingsge-
dachte. Vroeger – v66r den oorlog – was alles in
één hand. De toestand was: Het Syndicaat alleen dan
export behandelende en bezittende slechts ééne ver-
tegenwoordiging in de buitenlandsche afzetgebieden,
die van belang waren, ter voorkoming van concurren-
tie tegen de eigen kolen. In vele kringen gaat men

inzien:, dat die toestand teruggewenscht moet wor
den; buitendien is dat logisch en aansluitend aan de

jongste samenwerkingsieuzen. Deze vraag is van groot
belang bij de nieuwe formatie. Velen ook buiten
Duitschiand, hopen en verwachten, dat het na 1 April
a.s. uit zal zijn met de werkzaamheid der Zechen-

kohlenhandelsgesellschaften buiten de Duitsche lands-
palen. (Slot volgt.)

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE ONTWIKKELING VAN DEN BUITENLANDSCHEN

HANDEL VAN DUITSCHLAND.

I.

Dr. Oarl Kriimer te Hamburg schrijft ons:
De beteekenis van het Youngplan is, evenals die van het Dawes-plan was, dat Duitschland de opge-
legde herstelbetalingen moet voldoen uit het overschot
van zijn buitenlandsche vorderingen boven zijn bui-

tenlandsche verplichtingen. Hoe men ook over de

168

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

voor- en nadeelen van buitenlandsche credieten moge
denken, daarover bestaat in Duitschiand geen ver-
schil van meening, dat de opneming van buitenland-
sche credieten voor de betaling van de herstelschul-
den, de oplossing van het reparatievraagstuk op den
duur eerder bemoeilijkt dan verlicht. Het slagen of
mislukken van de transf er hangt er dus feitelijk van
af, of Duitschiand over eenige jaren in staat zal zijn een jaarlijksch uitvoeroverschot van bijv. R.M. 21.’
milliard te bereiken. Daar Duitschiand het Young-
plan heeft aangenomen, is het dus verplicht, alle
pogingen in het werk te stellen om een dergelijk uit-
voeroverschot te verkrijgen.
Volgens dit criterium zal men ook de ontwikkeling van den buitenlandschen handel van Duitschland ge-
durende de laatste jaren moeten beoordeelen. Het
is overigens verheugend te constateeren, dat het in-
voeroverschot, dat gedurende de periode van vijf jaren
van 1909-’13, uitgedrukt in de thans geldende prij-
zen, jaarlijks R.M. 2Y4 mill:iard heef t bedragen, ge-
durende de vijfjarige periode van 1925-’29 tot
jaarlijks rond R.M. 1X milliard is gedaald, ondanks
het feit, dat Duitschiand door den oorlog belangrijke
gebieden voor het betrekken van grondstoffen heeft
verloren. De weg van een . invoeroverschot van
R.M. 1’% milliard naar een uitvoeroverschot van
R.M. 2.5. milliard is intussehen nog langer dan die
van een invoeroverschot van R.M. 2Y milliard naar
een invoeroverschot van R.M. 15′ milliard.
In vergelijking met de ontwikkeling van den uit-
voer van de Vereenigde Staten en Engeland is de ont-
wikkeling van den Duitschen uitvoer gedurende de jaren 1925-’29 schijnbaar niet ongunstig, zooals de
volgende tabel No. 1. aantoont:

Uitvoer van Groot-Brittannië, de Vereenigde Staten
en Duitschland in millioenen R.M.
Jaar
Gr.-Brittannië
Ver. Staten
Duitschianci
1913

…………
10.730
10.278
10.097
925

…………
15.684 20.239 9.422
1926

…………
13.329
19.794
10.561.
1927

…………
14.503
20.021
10.954
1928

…………
14.752
21.079
12.446
1020
lt 909
91 551
19
AQ9

Terwijl de uitvoer van Engeland en de Vereenigde
Staten (indien men vooral bij Engeland de groote
prijsdaling in aanmerking neemt) gedurende de jaren
1925-’29 slechts weinig steeg, nam de Duitsche uit-
voer sedert 1925 met R.M. 4 milliard of met meer
dan 40 pOt. toe. Vergelijkt men echter de onderlinge
verhouding van de uitvoeren uit Engeland, de Ver-
cenigde Staten en Duitschland gedurende de jaren
vôôr den oorlog (toen was de uitvoer van deze drie
landen ongeveer even groot), dan ziet men, dat
:Duitschland ondanks de snelle stijging van den uit-
voer, den Engelschen uitvoer, die toch door de en-
gunstige economische toestanden daar te lande sterk
heeft geleden, niet eens heeft ingehaald, om maar
niet te spreken van den uitvoer der Vereenigde Sta-
ten, welke den Duitschen export thans nog met ruim
R.M. 8 milliard overtreft. Ondanks alle resultaten
met betrekking tot do vermindering van het invoer-
overschot ten opzichte van de jaren v66r den oorlog,
ondanks de enorme stijging van den uitvoer geduren-
de de laatste jaren, ziet men dus, dat het vraagstuk

van de ,,ware” transfer nog ver verwijderd is van een
oplossing.

indien deze feiten voor de vijfjaarlijksche periode
van 1925-’29 in haar geheel gelden, dan is de vraag
gerechtvaardigd, of de tendenzen van den buitenland-
schen handel, die zich in den loop dezer periode voor-
deden, dan nog een snellere daling van het invoer-
overschot of het ontstaan van een groot uitvoerover-
schot in de naaste toekomst waarschijnlijk maken.
Vooraf laten wij een staat volgen van de cij:fers, die voor de beoordeeling van deze ontwikkeling van be-lang zijn. (Zie tabel 2).

Bij dit overzicht trekt wel het meest de aandacht
de groote schommeling van het saldo van den buiten-

landschen handel van jaar tot jaar, clie wederom in
de conjunctuurveranderjngen in Duitschla]1d haar
verklaring vindt. Het einde van het jaar 1925, dat
zich overigens als geheel door een betrekkelijk leven-
digen omzet kenmerkte, bracht een scherpen omme-
keer van de conjunctuur, die gedurende het grootste
deel van het jaar 1926 in een achteruitgang van de
productie en groote w’erkloosheid tot uitdrukking
kwam; daarbij werkte echter de Engelsc.he kolensta-
king als een gunstige ontiastende factor. Naast een
niet onaanzienlijke stijging van den uitvoer, spø-
ciaal van grondstoffen, was het jaar 1926 dus door een enornien achteruitgang van den invoer, die bij
de grondstoffen en fabrikaten tezamen ongeveer
25 pOt. tegenover het voordfgaande jaar uitmaakte,
gekenmerkt. Het depressiejaar 1026 leverde dus een
uitvoeroverschot op van ruim R.M. 850 millioen tegen
een invoeroverschot van ruim 2320 millioen het jaar

tevoren. De enorme conjunctuurschommelingen, waar-
aan Duitschiand na de stabilisatie onderhevig was,
komen evenwel nog sterker tot uitdrukking in een
vergelijking van de handelsstatistieken van 1927, een
jaar van hoogeonjunctuur, met die van 1926. Na een
u:itvoeroverschot van R.M. 850 millioen in 1926, lever-
de 1927 een i.nvoeroverschot op van R.M. 2850 mii-
lioen oftewel een achteruitgang van de handelsbalans
met R.M. 3.7 milliard. De ommekeer werd bijna uit-sluitend teweeggebracht door de stijging van den in-
voer met ruim R.M. 4 milliard. De stijging van den
invoer van grondstoffen en fabrikaten alleen van,
het eene jaar op het andere bedroeg reeds meer dan
50 pOt.; ook het :invoeroverschot van landbouwpro-ducten steeg van 1926 op 1927rnet bijna R.M. 1 mii-
hard. Was 1927 bijgevoig een jaar van geprononceer-
de binnenlandsche conjunctuur, d.w.z. van een ver-grooting van den binnenlandschen afzet, hetgeen in
de naar verhouding geringe stijging vaû dun uitvoer
tot uitdrukking komt, zoo werd in de daarop volgen-
de twee jaren, toen bleek, dat de binnen landsche
markt, wat opneming betreft, over het algemeen nog slechts weinig expansi.emogelijkheden bood, aan de
bevordering van den handel met het buitenland meer-
dere aandacht besteed, waarbij stellig ook de groote
behoefte aan productiemiddelén van vele buitenland-
sche bedrijven voor de Duitsche exporteurs van groot
voordeel was. Het resultaat was, dat de Duitsche uit-
voer van 1927 op 1928 met R.M. 1.5 mnilliard en van
1.928 tot 1929 nogmaals met R.M. 1 milliarci steeg,
waarbij het zwaartepunt bij de stijging van den uit-
voer van fabrikaten lag, welke jaarlijks met rond

Tabel
2.

De buitenlandsche handel van Duitschland in de jaren
1925-1929
in millioenen R.M.

1 n v o e r
Uitvoer
mci.
leveringen in natura op herstelrek.
1925
1

1926
1

1927
1

1928
1

1929
1926
1926
1927
1928
1

1929

Levende dieren
122,0
119,7
170,9
145,4
149,7
21,7
24,4
29,1
18,8
22,0
Levensmiddelen
en drinkwaren
4023,0 3571,0
4326,1
4203,3 3817,3
519,8
503,8
440,8
630,9
701,5
Grondstoffen en
halifabrikaten
8211,7 4947,7 7192,3
7243,7
7205,1 1995,9
2732,0
2607,6
2703,6 2926,3
Fabrikaten ..
2005,4
1363,0
2538,7 2459,0
2262,5
6753,0
7154,3
7723,5
8701,5
9832,4
12362,1
10001,4 14228,0
14051,2
13434,6 9290,4
1
10801,0 12054,8
13482,2
Totaal

………
Tot. (verbeterd)
11744,0
9701,4
13801,2
13649,5
13434,8
9422,4
10561,2
10954,3 12445,6
13482,2
Saldo ……….
.-




-2321,6
+859,8

_2846,9
-1203,9
+
47,6

1152,5
72,8
69,0 578,9
12,8
21,7

301,7 44,3 35,9
121,1.
1,2
2,1
118,0
15,7
53,0

932,0 488,7

280,4
122,6
114,3

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEI

R.M. 1 milliard toenam. Voor den scherpen concur-
reutiestrijd met de buitenlandsche industrie spreekt
ook het feit, dat de invoer van fabrikaten vanaf 1927 geleidelijk is afgenomen. Daarentegen is het feit, dat
de behoefte aan grondstoffen uit het buitenland ge-durende de laatste drie jaren niet is verminderd een
teeken voor de steeds nog betrekkelijk hooge activitei.t
van de Duitsche industrie, hetgeen des te sterker
spreekt, indien men bedenkt, dat eenige artikelen met
een wereldmarkt gedurende de laatste jaren niet on-
aanzienlijk in prijs zijn gedaald. De daling van den
invoer en de stijging van den uitvoer van levensmid-
delen zal behalve aan eenigen vooruitgang van den
Duitschen landbouw, ook aan dezelfde oorzaak, de
daling van het prijsniveau voor landbouwproducten
moeten worden toegeschreven. Al deze factoren ver-
ken ertoe mede, het invoeroverschot van 1927, ten
bedrage van R.M. 2850 millioen, in een klein uit-
voeroverschot van rond R.M. 50 millioen voor 1929
te doen veranderen. Wij zullen thans op de afzon-
derlijke groepen van den buitenlandschen handel

nader ingaan.
* *
*

De snelle stijging van den uitvoer van Duitsche
fabrikaten, die thans 73 pOt. van den totalen uitvoer
bedraagt tegenover 67 pOt. in 1913, is ongetwijfeld
het meest treffende kenmerk van de ont/ikkeling van
den buitenlandschen handel van Duitschl.nd gedu-
rgnde de laatste jaren. Deze uitvoer heeft intusschen
ook in 1929 den stand van v66r den oorlog, die op
basis van de thans geldende prijzen R.M. 11-11
milliard bedroeg, nog niet weder bereikt. Hier volgt
een vergelijking van de belangrijkste posten van den
in- en uitvoer van fabrikaten:

aan dezelfde oorzaak worden toegeschreven als de
achteruitgang van den uitvoer bij de andere hierna
te noemen groepen van artikelen,
namelijk
aan de

behoefte aan productiemiddelen van al die landen,
niet in het minst ook van de overzeesclie, wier in-
dustrialisatie sedert den aanvang van den oorlog een
hooge vlucht heeft genomen, dus aan de behoefte aan
productiemiddelen van de nieuwe industrieele landen,
waartoe ook Frankrijk en gedeeltelijk de Vereenigde
Staten kunnen worden gerekend. Deze landen hebben
zich namelijk speciaal op die takken van industrie
toegelegd, waarvan ons overzicht volgens de uitvoer-
curve een weinig gunstig verloop toont. Daartoe be-
hoort ook een groot aantal industrieën, die in 1913
het grootste bedrag aan exportproducten opbrachten,
speciaal de textielindustrie, de leder- en lederwaren-
industrie,- de speelgoederenindustrie, maar voorts ook
de automobiel- en rijvielindustrie en zelfs de chemi-sche industrie, welker uitvoer evenwel door de inbe-

slagneming van patenten gedurende den oorlog groo-
te schade heeft geleden. De ongunstige ontwikkeling
van den uitvoer van textielgoederen valt wel het
meest in het oog, hetgeen voor het grootste deel moet
worden toegeschreven aan de industrialisatie van ge-
bieden, die vroeger door de Duitsche industrie wer-
den voorzien. De uitvoer van textielgoederen heeft
zelfs in 1929 nog in lange niet den stand van v66r
den oorlog bereikt; daarentegen is de invoer van tex-
tielgoederen in menig jaar kwantitatiëf op het dub-
hele van het vooroorlogsch niveau gestegen. Hier-
ddor werd de handelsbalans voor fabr.ikaten natuur-
lijk tijdelijk sterk beïnvloed. Gedurende de laatste
drie jaren is echter ook op dit gebied een aanhou-
dende verbetering bemerkbaar; vooral is de invoer
van garens sedert 1927 zeer aanzienlijk gedaald.

Tabel 3.

De Duitsehe in- en uitvoer van fabrikaten in millioenen R.M.

Uitvoer (mci. leveringen in natura op herstelrek.

Invoer

1913

t

1926

1

1927

1

1928

1
1929
1

1913

1

1926

1

1927

1

1928

1
1929

G-arens

……….
Weefsels
……….
Andere textielgoed.
Textielgoed. (totaal)
Leder en lederwaren
Peizen en pelterijen
Papier
.
enpapierwar.
Aardew. en porcelein
Glas en glaswerk
Chem. producten
lJzerwaren
…….
Goederen uit andere
metalen dan ijzer
Machines
……..
Electrotechnische
producten
……
Fijne werktuigen..
Speelgoed
……..
Automob. en fietsen

196,4

197,0

881,6

933,4

251,4

233,1

214,8
986,0
287,9
272,1
1035,4
302,1
300,2
1083,6 315,1

322,7
169,5
34,4

1329,5

1363,5
1488,7
1609,6
1698,9
526,6

357.1

294,2
329,8 363,2 393,5
60,0

193,3

1

155,5
226,4
305,3
288,9
75,5
225,4

355,7
338,8
366,4
418,3
19,3

93,6

132,2 130,8 132,0
144,9
4,0

145,7

187,9
193,0
211,5
247,3
17,1

771,8

759,1
842,7 907,4 956,6
175,7

1263,9

1411,4
1457,8 1630,2
1956,0
68,6

365,8

1

362,9
1

374,7
428,0
508,2
28,3

608,6 672,3 767,0
290,3
368,0
398,7

175,7
223,3
242,6
103,3
105,7
114,6
110,7
59,9 80,0

653,3

512,0

311,9

297,9

132.2

62,4

097,4

872,3

162,0

128,1

64,7

84,4

28,9

33,6

19,0

16,1

32,5

34,3

149,4

154,1

313,5

285,7

49,8

54,]

151,2

125,7

45,6

50,9

62,6

60,0

3,4

4,2

85,4

63,3

459,1

882,5

130,8

315,8

67,8

128,3

657,7

1326,6

79,9

146,2

36,1

61,8

10,9

22,9

8,3

15,4

16,7

28,8

96,8

137,4

137,6

306,8

24,1

39,1

133,3
33,4
57,4
2,9
67,8

Totaal
….. . …… .
6746,2
1
7154,3
1
7723,5
1
8701,5

Op het eerste gezicht blijkt reeds, dat sedert 1913
zeer belangrijke structuurveranderingen in den bui-
teulandschen handel van fabrikaten hebben plaats
gehad. Wat den uitvoer van productiemiddelen be-
treft, kan men voor de laatste jaren zonder uitzonde-
ring een enormen vooruitgang constateeren; de uit-
voer van 1913 wordt bij de meeste dezer groepen van
artikelen, zelf s indien men de prijsveranderingen in
aanmerking neemt, sterk overschreden. Wij zien de
enorme stijging van den export van machines, van
electrotechnische producten en electrische machines,
van fijne werktuigen (muziekinstrumenten, phonogra
phen, uurwerken, enz. enz.) van ijzerwaren, op welk
gebied de- invoer ook inderdaad vrij sterk is toege-
nomen, van producten uit andere metalen dan ijzer,
van glas en glaswerk, bovendien van papier en papier-
waren. De uitbreiding van den export van deze groe-
pen van producten moet over het geheel genomen

L9832’4
1
1392,2
1
1363,0
1
2538,7
1
2459,0
1
2262,5

De ongunstige ontwikkeling van den handel iii
textielgoederen wordt iets verzacht, doordat de be-
hoefte van Duitschland aan buitenlandsche grond-
stoffen voor de textielindustrie over het algemeen
kleiner is dan in de jaren v66r den oorlog en ook,
omdat de prijzen van textielgoederen gedeeltelijk
tegenover 1913 veel sterker zijn gestegen dan de prij-
zen -van de grondstoffen. Hieruit vloeit, ten minste
voor het gemiddelde van’ de laatste jaren, een niet
zoo pngunstige ontwikkeling van den post textielgoc-
deren op de handelsbalans voort. (Zie tabel 4).
Een zekere verbetering van de Duitsche handels-
balans door de prijsdaling van belangrijke artikelen
voor de wereldmarkt blijkt, behalve uit de grondstof-
f en voor de textielindustrie, ook uit andere posten van
den invoer van grondstoffen in Duitschiand. Bekijkt
men de lijst van de uit het buitenland betrokken
grondstoffen, dan moet men constateeren, dat bij vele

170

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari
1930

Tabel
4.
De buitenlandsche handel in textielgoederen van
Duitschland in millioenen R.M.

1913

1926 j 1927

1928
1
1929

Invoer van grondstoif.’)
1318,5 1177,4 1658,6 1500,9 1465,6
Invoer van fabrikatn
526,6 657,7 1326,6 1097,4 872,3

Totaal invoer ……….
l45,I 1835,1 295,2 2598,3 2337,9
Utvoer van fabrikaten
329,5 13 3,5 1488,7 16″9, 1698,9

Invoersaldo ………..
515,(j 471,6 1490,5 988,7 639,0
1)
Iavoeroverschot.

daarvan de voorziening zelfs in het jaar 1929, dat in
ieder geval reeds in het teeken van een zekere laag-
conjunctuur stond, nog overvloediger was dan in
1913; daarbij werden voor het betrekken van. indus-
trieele grondstoffen (de handel met kolen buiten be-
schouwing gelaten) thans per saldo R.M. 4% milliard
aangewend tegen R.M. 4% milliard in 1913, zonder
textielgoecleren R.M. 3.2 milliard tegen rond R.M. 3
milliard v66r den oorlog. ‘) De hoogere uitgave is dus
betrekkelijk onbeduidend, en de zoo juist genoemde
cijfers toonen duidelijk, dat de prijsbeweging van be-
langrijke grondstoffen op de wereldmarkt gedurende
de laatste jaren aan de pogingen tot verlevendiging
van den Duitschen buitenlandschen handel in groote
mate is ten goede gekomen.
Bij de grondstoffen voor de textielindustrie zien
wij het reeds genoemde verschijnsel van een kwan-
titatieven achteruitgang van het invoeroverschot in
bijzonderheden; deze ontwikkeling mag echter in geen
geval tot de onderstelling van een gebrekkige voor-

1)
In deze cijfers wordt ruwe tabak buiten beschouwing
gelaten, daar dit artikel, strikt genomen, niet een indus-
trieele grondstof doch een genotmiddel is.

ziening in de behoefte aan kleedingstukken van het
Duitsche volk leiden. Neemt men namelijk de grond-

stoffen voor en de fabrikatén van de textielindustrie
(garens en weefsels) samen, din kan men voor 1913,
een jaar der hoogconjunctuur, een voor binnenlandsch
verbruik ter beschikking staande hoeveelheid van
441.300 ton katoen en 171.500 ton wol, voor het ge-
middelde der jaren 1927-29 een binnenlandsch ver-
bruik van 410.000 ton katoen en 171.000 ton wol be-
rekenen, op een met 5 pOt. verminderde bevolking
van het nu geldende tolgebied en bij de )ekene
modeveranderingen. Bij de overige groepen van den
gron dstoffeninvoer (speciaal oliehoudende vruchten en zaden, rubber, minerale oliën, ijzererts, niet-ijzer-
houdende metalen) kan echter een tegenover 1913
wezenlijk grooter invoerkwantum worden geconsta-teerd. (Tabel 5).

De ini de statistiek voorkomende betrekkelijk groote
uitvoer van grondstoffen uit Duitschiand mag niet
verdoezelen, dat het hier in hoofdzaak een wederuit-
voer van geïmporteerde goederen betreft; een zui-
vere uitvoer van grondstoffen is (naast bepaalde in-
dustrieele grondstoffen) slechts de kolenuitvoer, die
zich gedurende de laatste jaren in vergelijking met
1913, als in tabel 0 aangegeven, heeft ontwikkeld.

De winsten, die Duitschland tengevolge van de
Engelsche kolenstaking kon maken, zijn echter na
1920 weder verminderd; 1929 leverde inmiddels weder
een
stijging
op, zoodat het uitvoeroyerschot naar de
waarde tenslotte slechts oriheduidend bij het jaar 1913
ten achter bleef.

(Slot volgt).

S
Tabel
5.

Belangrijke posten van den grondstoffeninvoer in Duitschiand.

Hoeveelheid in 1000
ton
Waarde in millioenen R.M.’

1923 1926
1

1927

1

1928
1

1929 1913 1926
1

1927
1

1928
1

1929

Ruwe

zijde ……..
.
9′,7
2,69

4,96
6,15 5,53
171,6
104,6
185,4
145,1
135,0
W,,I

1)

…………
148,8
195,0
165,9 160,7
373,0 466,5 622,3 550,7
542,4
.6,18

485,1

..

297,8
475,5
352,2 357,9
577,5
467,3 660,2
608,9
619,5
Katoen1)…………
Vlas, hcunep, jute
1)
291,0
147,7
257,5
230,9
231,5
196,4
139,0 210,7
176,1
168,8

Textielged. (totaal)





13 8,5
1177,4
1658,6
1500,9
1465,6
iluiden en vellen ‘)
190,2
92,0
172,3
125,5
89,9
491,2
255,9
494,1
508,9
400,1
Oliehoudende vruch
1747,4
1684,5 1957,0
2467,9
2597,6
537,5 610,3 673,2
849,8
860,7
ten en zaden
Tirnmerh. en balken
6239,6
2586,2
6518,5
6700,6
4508,7 346,7
236,8
453,0
528,9
386,1
Rubber

……….
29,0

29,3
51,5 51.3
59,1
146,8
126,3
372,8
112,9
105,5
Minerale oliën
1294,4
1388,4
1684,2
2001,3
2525,8
176,5
221,6
246,1
247,1
335,0
14024,3
9553,4
17408,9
13794,4
16952,8
227,1
175,7
342,6
245,9
315,6
Kpererts’)

……

112,2
254.9
364,2
438,0

15,4
15,6


22,6 32,0
147,5
282,9
26(1,2
213,4
328,0
181,5
325,5
330,3 331,2
Lood ‘) …………
42,4
76,1
141,3 129,6 114,5
13,9
50,8 54,7
50,0
53,3

..

.
6,2 9,9
7,6
12,5
34,8
45,7
66,4
35,8
48;7

IJzererts

……….

Zitikerts
1)

…….
.
49,3
-38,6
-39,8

32,6
16,0
– – –

Koper
1)

………222,1

Zink’)
…………

-51,1

..

73,8 114,2
100,6
95,0
-28,1
49,7
64,4 51,4
49,9

Tin
1)

………….7,8

.268,2

Invoeroverschot van

..

grondstcffen
2)

4340,6

3169,6

5099,4

4828,9

4667,5

..

Idem zonder textiel-
goederen
5)

3022,1

1992,2

3440,8

3328,0

3201,9
1)
Invoeroverschot.

2)
Zonder ruwe tabak’ en kolen.

Tabel
6.

De buiteiilandsche handel van Duit shland inc 1. kolen.
1913
1926
1

1927
1928 1929

Invoer

1
Uitvoer’)
Invoer

IUitvoerl)
1

Invoer

Uitvoer’
Invoer
Uitvoer’)
Invoer

JUitvoer
,

1
Steenkolen
10540 34598 2867
38035
5334 26878
7408
23895

7903
2669
J Bruinkolen
6987
60
2015

79
2560
27
2768
33

2788
29
595
6433
51
10363
146
8794
262 8894
438
10653
Cokes ………
‘.Briketten
148
3164
124
3712
156
2394
166
1

2364
168
2724

Sieenkolen
. .
204,6 516,4
59,9 814,8
112,3
605,8
148,3
472,4
156,4
530,9
Bruinkolen
69,2


0,8
21,0
3,8
27,4
0,6
31,9
0,6
42,8
0.7


13,1
146,7
1,3
264,9
3,6
230,6
6,6
223,7
10,8
269,9
E
Cokes

………
Briketten


2,2
57,9
1,9
83,2
2,2
53,5
2,6
49,6
3,1
58,8
Steenk.teer,enz
7,2
43,4 .
34,8
51,7 61,5
61,9
58,9
55,9
66,5 56,7

Totaal
..
296,2
765,2
118,8
1216,3
U
952,3
248,3 802,]
297,5
916,9
Tlitvoeroverscbot ..

469,0

1097,5

745,4

553,7

638,5
1)
mci. leveringen in natura op herstelrekening.

9’I

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

171

HET JAARVERSLAG VAN DE RIJKSBANK EN DE

WIJZIGING DER BANKWET.

])r. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:

Op 15 Februari ii. werden in de algemeene verga-
dering
der Rijksbank de balans en de verlies- en winst-
rekeningen goedgekeurd; bovendien werd een voor-
stel van de directie aangenomen, krachtens hetwelk
aan het bij den Rijksdag aanhangige wetsontwerp tot
wijziging der bankwet alsmede aan de regeling, die de
aandeelhouders voor de verandering der winstverdee-
ling schadeloos stelt, de sanctie der aandeelhouders
wordt verleend.

Aan het in deze vergadering uitgebrachte jaarver-
slag moge het volgende worden ontleend.

De daling der conjunctuur, die reeds in 1928 was
begonnen, heeft zich gedurende 1929 nog geaccen-
tueerd. De strenge winter, de tot volle hoogte gestegen
reparatie-betalingen, de abnormaal hooge rentestand,
werkloosheid, credietmoeilijkheden, hooge publieke
lasten en onvoldoende rentabiliteit der ondernemingen hebben, naast de met succes bekroonde bestrijding der
valutamoeilijkheden de ontwikkeling van het econo-
misch leven gekenmerkt. Zijn de
cijfers
van productie
en omzetten eerst later en betrekkelijk weinig geste-gen, dan is zulks toe te schrijven aan dcii weerstand,
dien het bedrijfsleven wist te ontwikkelen, en aan de
uitbreiding, die – zij het ook niet zelden ten koste
van verliezen – aan den export kon worden gegeven.
De spanning op de kapitaalmarkt nam nog toe, zoo-
wel binnen- als buitenlandsch kapitaal was moeilijker
te verkrijgen, de effectenkoersen daalden vrijwel on-
onderbroken en de uiterst gespannen kaspositie van
het Rijk en ‘an verschillende gemeenten aan het einde
des jaars bewijst, dat op den gevaarlijken weg van
dekking van kapitaalbehoeften op de geldmarkt niet
verder kon worden voortgegaan.

De Rijksbank zelf was uit den aard der zaak ten
nauwste betrokken bij de valutamoeiljkheden, die zich
in het voorjaar van 1929 voordeden. Door de behoef-

ten voor den dienst der buitenlandsche leeningen en
voor reparatiebetalingen en door de verstijving, die
zich op de voornaamste buitenlandsche geldmarkten
deed gevoelen, had de afvloeiing van deviezen een grooten omvang aangenomen. Tegen het einde van
Maart begon echter een ,,vlucht uit de Rijksmark”,
waarvan de oorzaken in een, door het wisselvallig ver-
loop van de besprekingen der deskundigen te Parijs
ontstane en door onverantwoordelijke organen in bin-
nen- en buitenland nog aangewakkerde, angstpsychose
moeten worden gezocht. De aan buitenlandsche geld-
marktcredieten voor Duitschiand verbonden gevaren
traden in het bijzonder gedurende de voorjaarscrisis
aan het licht, ze waren evenwel tijdens den ganschen duur van de onderhandelingen over de wijziging van
het Dawesplan een factor, waarmede rekening gehou-
den moest worden.
De Rijksbank verhoogde op 25 April haar disconto
met 1 pOt. Deze maatregel bleef zonder resultaat; het bestaan eener vertrouwenscrisis bleek steeds duidelij-
ker, de vraag naar binnenlandsch crediet overtrof de
werkelijke behoefte en vond voor een groot gedeelte
haar oorzaak in de hamstering van deviezen. In deze situatie was de werking van het bankdisconto uitge-
schakeld, zoodat de Rijksbank zich in den aanvang
van Mei genoodzaakt zag tot credietrestrictie over te
gaan. Zij is zich tenvolle bewust van het gevaar, dat een dergelijke maatregel voor het economisch leven
oplevert en acht ,,de toepassing van dit uiterste mid-
del slechts gerechtvaardigd door het feit, dat Duitsch-
land machteloos aan den door het buitenland uitge-
oefenden druk was blootgesteld en dat ook in het bin-
nenland het vertrouwen dreigde te gaan wankelen”.
Het beoogde doel was spoedig bereikt, mede onder den
invloed van het gunstige verloop der besprekingen te Parijs. De goud- en deviezenvoorraad der. Rijksbank
begon weer te
stijgen
en reeds einde Mei was de
credietvraag zoodanig verminderd, dat de beperkende

maatregelen verder gemist konden worden.
Gedurende het tweede halfjaar verbeterde de posi-
tie der Rijksbank zoodanig, dat op 2 November tot
een discontoverlaging kon worden overgegaan; deze
verlaging moest echter tot 34 pOt. beperkt blijven en
ook toen op de internationale geidmarkten een belang-
rijke ontspanning intrad, kon van verdere verlaging geen sprake zijn als gevolg van de speciale verhou-
dingen op de Duitsche geldmarkt en in het bijzonder
van liet voortdurende beroep, dat de publiekrechtelijke

lichamen daarop in deze periode deden. (In den loop
van 1930 is een tweetal verlagingen elk met 36 pOt.
mogelijk gebleken).

De Rijksbank heeft in de •kritieke voorjaarsweken
voor bijna R.M. 134 milliard aan goud en deviezen
afgegeven. De Dollar bereikte het gouduitvoerpunt,
de hierdoor noodzakelijk geworden goudverzendi ngen
heeft de Rijksbank steeds zelf uitgevoerd, haar afgif-
te aan particulieren beperkt zich tot deviezen. Zij
kon haar voorraad, hiervan reeds spoedig aanvullen,
daar de restrictie aanbod van gehamsterde deviezen
te voorschijn riep, een aanbod, dat de Rijksbank aan-vankelijk slechts in beperkte mate opnam, om zoo tot
verbetering van den Rijksmarkkoers bij te dragen.
Toen de toevloeiing van buitenlandsche credieten weer
een aanvang nam, steeg genoemde koers nog verder,
voornamelijk ten opzichte van het Pond. ,,Gedurende
eenigen tijd heeft de Rijksbank getracht aan de eind
Mei ontstane mogelijkheid van goudinvoer uit Enge-
land bepaalde hinderpalen in den weg te leggen, voor-
al om niet mede aanleiding te geven tot maatregelen
op het gebied der discontopolitiek van de Bank of
England, die op hun beurt weer ongewenscht voor de
Duitsche geldmarkt zouden zijn.” Het volgende staatje geeft een beeld van de ontwik-
keling der voornaamste posten van balansen en ver-lies- en winstrekeningen van de Rijksbank sedert de
stabilisatie:

Bedragenper31Dec.in

millioenen R.M.
1924
1925
1926
1927 1928
1929

Bankbiljetten in omloop..
1.941
2.960
:3.736
4.564
4.930
5.044
Rekening.courant saldi

..
821
697
648
770
816 755
..
1208
1.831
1.865
2.729
2.283
Goud

……………….760
Saldi

in

valuta ……….
.1.133
477 537
316
156
413
Buitenl. wissels en chèques
170
544
425
155
371
396
Binnen!.

,,

,,

,,
1.882
1.353
1.413
2.987
2.323
2.453
17
10
84
78 176
251 25
34
39
44
49 54
80
80
80 80
80
80
Reserve voor den druk
van
bankbiljetten …. . ……
10
15 15
25 35
35

Beleeningen

……………
Wettelijke reserve……….

10
15
15
25
35
35

Pensioenfonds

…………

Dividendreserve
33
43 45
45 46
Bouwfonds ……………..

Reserve voor dubieuze

27 50 50
65
75 90
94
88
83
75
94 99
123
43
23
26
25
26

debiteuren

……………

Verdeeld als volgt:

Onkosten

…………….

a) Wettel. reserve ……
25
9
5 5
5
5

Netto winst

………….

b) Aandeel van het Rijk
56
12
4 6 5
5
c) Aandeelhouders
9

.

12 12 15
15
15
d) Dividendreserve
33
10
2
1


* *
*
Het wetsontwerp tot wijziging van de bankwet
vindt zijn oorsprong in het plan der experts van
1
Juni 1929, dat bij de overeenkomst van den Haag
van 20 Januari 1930 definitief werd aanvaard. Bij
deze overeenkomst verbond de Duitsche regeering zich
o.a. in de eerste plaats om de door de invoering van
het Nieuwe Plan noodzakelijk géworden wijzigingen
in de bankwet te doen aanbrengen en, in de tweede
plaats, om eventueele veranderingen in de wetsvoor-
schriften, bevattende de principieele garanties voor
de handhaving van de muntpariteit – waartoe ook
die betreffende de onafhankelijkheid der Rijksbank
behooren – slechts volgens de in de overeenkomst
opgenomen regels te doen plaats vinden. Wenscht de
Duitsche regeering de internationaal gebonden arti-

172

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICIÏTEN

19 Februari 1930

kelen der hankwet, zooals zij – gedeeltelijk nieuw ge-
red:igeerd in verband met het wegvallen der buiten-
landsche contrôle op de Rijksbank – in Annex V van
de overeenkomst van den Haag zijn opgenomen, te
wijzigen, dan moet zij een hiertoe strekkend voorstel
bij den raad van bestuur van de Bank voor interna-
tionale Betalingsregelingen indienen. Heeft deze be-
zwaar, op grond van onvereenigbaarheid met het
Nieuwe Plan, dan is hij bevoegd om, zoo geen over-
eenstemming met de regeering kan worden verkregen,
de uitspraak van een in onderling gekozen scheids-rechter, respectievelijk van het in de overeenkomst
voorziene scheidsgerecht, in te roepen, die voor beide partijen bindend is.
De voornaamste der internationaal gebonden arti-kelen zijn: de onveranderd gebleven bepalingen be-
treffende het recht tot uitgifte van bankbiljetten, de
verplichting tot aankoop van goud en de dekking der
biljetten en voorts de gewijzigde bepalingen nopens
het bestuur, den Generalrat en den commissaris, de
operaties waartoe de Rijksbank bevoegd is en tenslotte
haar functies als kassier en bankier van Rijk, spoor-
wegen en posterijen (waarbij de wijziging van onder geschikt belang is).
Bij de benoeming van het bestuur der Rijksbank is
aan de regeering meer invloed toegekend.
De Generalrat, die krachtens de bestaande regeling uit 7 Duitsche en 7 buitenlandsche leden – waaronder
de commissaris voor de uitgifte der bankbiljetten –
bestaat, zal in het vervolg 10 leden van Duitsche na-
tionaliteit tellen. :De contrôle op de circulatie zal wor-
den uitgeoefend door een niet door den Generalrat
te kiezen Duitschen commissaris, waartoe de president van de Rekenkamer is aangewezen. Deze commissaris
zal de aanwezigheid van de wettelijke dekking der
bankbiljetten voor elken dag waarop een weekstaat
verschijnt, hebben vast te stellen; ten bewijze van de
medewerking van den commissaris aan de uitgifte der
biljetten zullen deze evenals thans zijn stempel dragen.
Wat de operaties der Rijksbank betreft, zijn de be-
palingen betreffende de beleening van schatkistpapier
en obligaties van pu.bliekrechteljke lichamen gewij-
zigd. Voor het papier van Rijk en Staten zijn de te
dezen opzichte bestaande beperkingen, die indirecte
eredietverleening aan deze liëhamen tegengingen,
komen te vervallen. Wat de schuldbewijzen van ge-
meenten en publiekrechtelijke banken aangaat,
wenscht de regeening geen verandering in den be-
staanden toestand te brengen, de
Rijksraad
evenwel
wenscht ook de obligaties van deze lichamen beleen-
baar te verklaren. Aan het artikel is een nieuwe slot-
alinea toegevoegd, waardoor aan de Rijksbank, res-
pectievelijk aan haar president, de vervulling van
de door het Nieuwe Plan aan de centrale banken en
haar leiders in het algemeen, of aan de.Rijksbank of
haar president in het bijzonder, opgelegde verplich-
ti.ngen wordt opgedragen.
De Duitsche regeering heeft van deze wijziging der
bankwet gebruik gemaakt om ook in enkele niet inter-
nationaal gebonden artikelen veranderingen aan te
brengen. Speciale aandacht verdienen de wijziging
van de hoogte van kapitaal en rservefonds en de wij-
ziging van de w.instverdeeling ton gunste van het Rijk.
De bestaande regeliiig bepaalt het kapitaal der
Rijksbank op minstens R.M. 300 millioen en hoog-
stens R.M. 400 mi.11ioen; in de practijk bleek evenwel,
dat een veel lager bedrag voldoende was, het wettelijk
minimum is dan ook thans geschrapt.

De jaarljksche doteering der wettelijke reserve met
20 pOt. van de netto winst, totdat dit fonds 12 pOt.
van de circulatie heeft bereikt, is tot de helft geredu-
ceerd, terwijl het maximum dezer reserve op de hoogte
van het gestorte kapitaal is vastgesteld.
De bepaling, dat de aandeelhouders, nadat deze
dotatie is .’erricht, een cumulatief dividend van 8 pOt.
ontvangen, werd gehandhaafd. Ontvingen zij van de
rest volgens de bestaande regeling van de eerste
R:M; 50 millioen: 50 pOt., van •de tweede R.M. 50

millioen: 25 pOt. en van het overschot 10 pOt., thans ontvangen zij nog slechts van de eerste R.M. 25 mil-lioen: 25 pOt., van de volgende R.M. 20 millioen: 20
pOt. en van het overschot 5 pOt., terwijl aan het Rijk
achtereenvolgens 15 pOt., 80 pOt. en 95 pOt. teü
goede komen.
Als compensatie voor deze regeling zullen de aan-deelhouders op R.M. 400 oude aandeelen één. nieuw
aandeel van R.M. 100 ontvangen en tevens een claim
op een aandeel van .f 10 van de Gouddiscontobank.
Het kapitaal van de Rijksbank, dat thans R.M.
122.788.000 bedraagt, zal hiertoe op R.M. 153.485.125
gebracht worden, in verband waarmede bij de afslui-
ting van het jaar 1929 een
bijzonder
reservefonds voor
verhooging van het kapitaal met een bedrag van
R.M. 31 millioen werd gedoteerd. Het kapitaal van
de Gouddiscontobank, dat zich geheel in handen der
Rijksbank bevindt, zal door de laatste worden volge-
stort en dan ongeveer R.M. 200 millioen bedragen;
deze bank zal worden losgemaakt van de Rijksbank
en zich in de toekomst voornamelijk wijden aan de
financiering op langen termijn van exportcredieten.

A.ANTEEKENINGEN.

De goudèn standaard in 1929.

In het dezer dagen verschenen maandbericht van
de Midland Bank treffen wij eene beschouwing aan
over den gouden standaard in 1929. Zelden, aldus de
schrijver van deze beschouwing, is er een jaar niet
zoo hevige goudbewegingen geweest als 1929: ,,It bas
witnessed a chaotic redistribution of gold stocks in-
volving ffiovements on a scale probably unequa]led
in any previous year. Gold has been shipped hither
and thither in quantities representing in the aggre-
gate a proportion of the world’s total stock which
would seern to have set up a record, at any rate for
many years past. The world has been playing tiddly-
winks, with gold for counters.”
Het maandbericht spreekt dan eerst van de Engel-
sche gou.dhewegiiigen, welke reeds nieernialen in onze
kolommen ter sprake kwamen. Wij bepalen ons daar-
om tot de vermelding van de totaal in- en uitvoer-
cijfers van goud volgens de statistiek van den Board
of Trade, welke cijfers het
belangrijke
verschil met
vroegere jaren duidelijk aantoonen:

(Miljoenen £).
invoer

Uitvoer
1925

41,5

49,7
1926

38,5

27,1
1927

32,4

29,1
1928
…..

47,8

60,5
1929

62,4

77,6

Vervolgens worden enkelê woorden gewijd aan de
goudbewegingen in andere landen. Ten aanzien van
Frankrijk merkt de schrijver op: ,,The year brought
an addition of no less then f 79 millions – equ.al
almost to the entire world’s productiQn – to the gold
in the Bank of France, and conferred apon that in-
stitution the distinction, doubtful in its advantages,
of holding the second largest un:fruitful accumulation
of precious metal in the world.”
Daarentegen krijgt Duitschland, dat in den loop
van 1929 een zeer actief gébruik van zijn goudvoor-raad heeft gemaakt, een pluimpje: ,,The transactions
indicate that the central i.nstitution has adopted an
enlightened policy of using gold freely vhen neces-
sary to perform its functions as an item in the in-
ternational balance of payments.”
Beschouwt men de verdeeling van den monetairen
goudvoorraad aan het einde van 1929, zoo ziet men, dat Engeland en Duitschland tezamen ongeveer £ 30
millioen goud verloren, terwijl Frankrijk en Amerika
£ 110 millioen wonnen. Argentinië, alwaar de hand-
having van dengouden standaard op groote moeilijk-
heden stuitte en dat in December de
ca.ia de conver-
sion sloot, verloor eveneens ruim 30 millioen. Moei-
lijkheden bij hQt handhaven van den gouden standaard

19 Februari
1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

173

kwamen tevens, hoewel in mindere mate dan in Ar-

gentinië, voor in Canada en Australië. Japan daar-
entegen slaagde erin om den ilden Januari 1930 het
embargo op goud op te heffen.

De gou.dproductie in 1929 wordt geschat op onge-
veer 83V2 millioen pond sterling. Wij wezen er reeds
in ons nummer van 5 Februari (blz. 129130) op, dat
betwijfeld wordt, of dit guantum, dat even groot is
als dat van het voorafgaande jaar, voldoende is om
den groei van den goudvoorraad gelijken tred te doen
houden met de behoefte aan ruilmiddel, en of niet
door een relatief ten achter blijven van de goudpro-ductie een geleidelijke waardestijging van het edele metaal en derhalve een prijsdaling in de landen met
den gouden standaard zal intreden, als daartegen niets gedaan wordt.

De schrijver van het bericht van de Midland Bank
blijkt eveneens bevreesd voor een relatief tekort aan

goud hij wijst erop, dat de redistributie van den
monetairen goudvoorraad in hoofdzaak heeft ver-
sterkt den goudvoorraad van die landen, die het niet
hezigen om er een evenredigen bovenbouw van
crediet
0
1
)
te fundeeren, terwijl het goud onttrokken
werd aan landen, waar het juist minder overvloedig
was. Rekent men bijr. met het feit dat Frankrijk
alleen al een quantum, bijna gelijk aan de geheele
nieuwe goudproductie, heeft opgenomen, en bedenkt
men verder, dat van de nieuwe productie ongeveer de
helft verdwijnt in de industrie of voor oppotting, dus
voor andere dan monetaire doeleinden, wordt gebe-
zigd, en dat voor het voldoende op peil houden van
den monetairen goudvoorraad in de verschillende lan-
den eene toeneming van 3 pOt. noodzakelijk wordt
geacht, zoo is het duidelijk, dat de gebeurtenissen van
1929 wel een stijging van de goudwaarde in de hand
moeten werken. De schrijver merkt in dit verband
o.m. het volgende op

,,It has been estimated that the world’s active mo-
netary stocks should increase by about three per cent
per annum to keep pace with the normal growth in

population and volume of trade. 1f it were possible
iii practice to separate immobilised from active gold
it would most probably be found that, so far from
a three per cent tuerease having been achieved, an
actaal decrease had been suffered duririg 1929.”
Voorts beroept de schr•er zich op de daling van

het prijsniveau in 1929. Hoewel het o.i. moeilijk uit
te maken valt, in welke mate deze prijsdaling te wij-
ten is aan ,,goudoorzaken” en in welke rnate zij het
gevolg is van andere omstandigheden, zon komt het
ons toch voor, dat in elk geval een goudbeweging,
zooals die van het jaar 1929, een daling van het prijs-
iiixeau. in de hand moet werken en de toch al reeds
groote moeilijkheden moet verscherpen.
Wij doen hieronder enkele grepen uit de indexcijfers:
Engeland’) V. Stat.
2
) Duitschl.’) Frankr.:l) Nederl.l)
(Economist) (Bur. of

(Stat.

(Centr.
Lab.) Reichsambt)

Bur. Stat.)
Jan. 1929

136,1

97

139

630

146
Dec. 1929

126,9

94 (Nov.)134

576

135
1
)1913 = 100.
2)
1926 = 100.
3)
Juli 1914 = IGO.

De schrijver van het bericht der Midland Bank ver-
volgt dan: ,,There can be little doubt, from these
facts, that the world is working under the influence
of a material appreciation in the value of gold. it
therefore becomes a matter of
,
urgent importance,
particularly for this country in its somewhat peculiar
position, to devise and take at the earliest possible
moment effective steps to arrest the movement.”
Men weet, dat ook nu reeds de gouden standaard
een voorwerp is van ,,management”, zoodat goudbe-
wegingen ten deele geneutraliseerd kunnen worden
door de politiek (ier centrale banken. Doch ,,manage-
ment” in (én of enkele landen :is niet afdoende, het
moet internationaal zijn. De schrijver van het Mid-
land-Bank bericht heeft daarom. zijn hoop gevestigd
0])
de Bank for International Settlements. Nu komt het

ons voor, dat de B.I.S. zonder medewerking van de
verschillende, soms zoo bedenkelijk individualistisch

gezinde centrale banken weinig zal kunnen den, en
dat de beteekenis, welke de B.I.S. voor de stabilisatie
der goudwaarde zou kunnen hebben, afhangt van de
mate, waarin zij zal slagen in de vervulling van de

taak, welke in art. 3 harer statuten in de eerste plaats
wordt vermeld, t.w. ,,to promote the co-operation of
central banks”. Slaagt dit streven naar samenwerking
en blijken de centrale banken bereid daaraa:u ,,con
amore” mede te werken, dan zal de B.I.S. het orgaan
kunnen blijken, dat de wereld voorshands kan bevrij-
den van de vrees voor een toenemend goudtekort.
Stuit zij echter op tegenstand, dan zal zij haar wil in
dezen niet kunnen opdringen. V. S.

De stabilisatie van de Peseta.

De monetaire toestanden in Spanje zijn den laat-
sten tijd aan voortdurende wijzigingen onderhevig.

Dit feit is voor Spanje niets bijzonders, want ook
reeds v66r den oorlog bezat dit land geen stabiele
valuta en de oorlog en na-oorlogsche periode heeft
hierin weinig verandering gebracht. Toch scheen het
de laatste jaren, alsof ook Spaje uiteindelijk tot een
stabiel geldwezen zou terugkeeren. De Minister van
Financiën heeft herhaaldelijk medegedeeld, dat het
zijn bedoeling was de peseta weder op pariteit te
brengen en het had er veel van weg, dat zijn pogingen
in die richting zouden slagen, temeer waar de regee-
ring de hulp verkreeg van een Amerikaansch consor-tium onder leiding van J. P. Morgan en een Engelsch
consortium onder leiding van de Midland Bank, die
een groot crediet tot steun van de peseta ter beschik-
king stelden. Maar wat men niet verwacht had, ge-
beurde. Inplaats van te verbeteren, daalde de wissel-
koers, waartoe ook de toestand op de internationale
geldmarkt bijdroeg. Het crediet van de buitenlandsehe
consortia moest geheel worden aangewend en het
resultaat van de geheele actie was, dat Spanje zich
tegenover een lagen peseta-koers en een groote schuld
op korten termijn geplaatst zag. Het eenige middel,
dat hier uitkomst kan brengen, goudafgifte, stuitte
echter op tegenstand bij de centrale bank.

Onder deze omstandigheden heeft de Spaansche
regeering in den herfst van het vorige jaar een aan-
tal maatregelen genomen, waarvan de voornaamste
wel de uitgifte van een binnenlandsche goudieening was. Ondanks alle pogingen, die de regeering in het
werk stelde, kon de peseta zich op de internationale
geidmarkt niet handhaven en daalde zij nog verder.

Het is eigenaardig, dat, ondanks deze daling, de Spaansche regeering de oorzaak niet bij de peseta
zocht, die volgens haar kerngezond was, maar bij aller-
lei andere oorzaken, die volgens haar den wisselkoers
zouden beïnvloeden. Alfred Lansburgh wijst er in de
Februari-aflevering van ,,Die Bank” op, dat zich
onder deze vermeende oorzaken geen enkele bevindt,
die men in Duitschland niet uit den tijd van de in-
flatje kent. Zoo stelt de Spaansche regeering vooir
de daling van de peseta de volgende oorzaken aan-
sprakelijk; de passiviteit van de handelsbalans, de
kapitaalvlucht, waarbij het psychologisch moment,
de vrees voor een verdere inflatie van het geld een
groote rol speelt, de internationale speculatie, die de
peseta als een doel voor haar baisse-aanvallen ge-
brui.kt, enz.

Het valt dan ook niet te verwonderen, dat de
Spaansehe regeering de geneesmiddelen tracht te vin-
den in een actieve handelsbalans, door beperking van
den invoer, begunstiging van de inheemsehe indus-
trie, het uitoefenen van dwang voor het gebruiken
van Spaansche in plaats van huitenlandsche kolen, het
afgeven van exportdeviezen aan de Bank van Spanje,
welke maatregel volgens de laatste berichten intus-
schen ingetrokken is, enz. Terloops wijzen wij erop,
hoe een verkeerde geldpolitiek tenslotte ook de han-
delspolitiek niet onbeïnvloed laat en zoodoende de
cene verkeerde maatregel op den anderen gestapeld
wordt om uit de impasse te geraken. Tot de monetaire

174

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTËN

19
FeIruari 1930

moeilijkheden heeft vooral ook de toestand van de
openbare financiën bijgedragen. 1-loewel de gewone
begrooting een QverSChOt zal opleveren, vertoont de

buitengewozie berooting geen solide beeld. Het ge-
ringe vertrouwen van het buitenland is aan dezen toe-stand niet vreemd.

Opmerkelijk is, zooals reeds vermeld, dat de Spaan-
sche regeering de eigenlijke oorzaak van de daling
van de peseta zoekt bij uitwendige verschijnselen en
daarbij steeds wijst op de groote metaaldekking (goud
en zilver) van het Spaansche ruilmiddel.

Zeer terecht merkt Lansburgh op, dat de onge-
bruikt in de kelders rustende metaalschat met de bin-
nenlandsche en buitenlandsche waarde van het ruil-
middel practisch niet het minste heeft uit te staan
en hij herinnert eraan, dat in de periode van de ergste
inflatie in Duitschland (herfst 1923) de papiermark
voor 170 pOt. door goud gedekt was (goudvoorraad
meer dan G.M. 500 millioen en circulatie nauwelijks
O.M. 300 millioen).

De oorzaken moeten volgens dezen schrijver in ge-
heel andere richting .worden gezocht, nl, in de valuta
zelf. Indien het ruilmiddel van een land daartoe aan-
leiding geeft, zijn gouduitvoer en discontoverhooging
de aangewezen middelen om de pariteit ‘ten opzichte
van het buitenland te handhaven. In Spanje heeft
men zich van geen van beide middelen bediend. In-
tegendeel, inplaats van goud af te geven, heeft men
den gouduitvoer verboden (midden Januari heeft de
ministerraad een besluit genomen om tot ten hoogste
£ 3 millioen goud naar Londen te zenden). In plaats
van een automatische vermindering van den geldom-
loop door te voeren, heeft men deze verhinderd, zoo-dat de effectieve waarde van het geld onder cle wet-
telijke waarde zonk, hetgeen zeer duidelijk tot uiting
is gekomen in een
stijging
van het prijsniveau.

Alle hulpmiddelen, zooals buitenlandche leeningen,
beperking van den invoer, deviezencontrôle enz. kun-
nen slechts een
schijnbaar
en tijdelijk resultaat hebben.
Het practisch herstel van de oude goudpariteit is
slechts mogelijk door inkrimping van de biljettencir-
culatie op dat peil, dat in omloop zou blijven, indien
een op goud gebaseerd ruilverkeer autonoom over
den biljettenomloop beslissen zou. Volgens Lansburgh
kan Spanje heden zelfs met den besten wil niet meer
tot de oude goudpariteit terugkeeren, zonder het land
aan een zware deflatiecrisis bloot te stellen. Ander-
half jaar geleden was het nog mogelijk. Thans zal men
de peseta noodgedwongen op de basis van twee derden
of hoogstens drie vierden van haar vroegere goud-
waarde moeten stabiliseeren. De geidpolitieke maat-
regelen, die Spanje nog wil doorvoeren, kunnen daar-aan niets veranderen.

Lezing van Prof. Dr. J. Schumpeter.

Voor belangstellenden vestigen wij er de aandacht
op, dat Prof. Dr. J. Schumpeter Dinsdagmiddag,
25 Februari, om 2V ure, in het gebouw van de Ne-derlandsche Handels Hoogeschool, Rotterdam, zal
spreken over Wohlfahrtsanalyse (Welf are Economics).

Het bananenvervoer over Rotterdam.

R e c t i f i c a t
i e. Op blz. 59, le kolom van ons
nummer van 15 Januari jI. No. 733 wordt melding
gemaakt van de N.V. Bananen Verkoopmaatschappij
Jamaica. Van bevoegde zijde deelt men ons mede,
dat deze Maatschappij alleen optreedt ton behoeve
van den verkoop van bananen in Duitschland. Voor
den verkoop in Holland is de alleen-vertegenwoordi-
ging van de Jamaica Producers Marketing Company
Ltd. te Kingston (Jamaica) en Londen in handen
van de te Rotterdam gevestigde N.V. Jamaica Ba-
nanen Import Maatschappij.

BOEKAANKONDIGING.

We,t tot herziening van de financieele
verhouding tusschen het Rijk en de
Gemeenten,
met uitvoeringsvoorschrif-
ten, bewerkt door Drs. 0. van den Berg,
adjunct-directeur der Vereeniging van
Nederlandsche Gemeenten en Mej. Mr.
H. J. D. Revers, hoofdambtenares bij die
verceniging.

De bekwame schrijvers hebben met grooten spoed
de kroon gezet op den arbeid van den Nederland-
sehen uitgever. Toen Napoleon het eerste ,,commen-
taar” op zijn Code civil zag, meende hij, dat zijn wet-
boek verloren was. Minister De Geer zal deze ,,Toe-
lichting” als steun aan de uitvoering van de wet
eerder met vreugde begroeten. De uitvoerders van
de financieele t-De Geer 1929 hebben waarlijk
geen jaren voor ernstige bezinning voor den boeg. Zij
moesten dadelijk aan den arbeid. Met de toelichting
der wettelijke bepalingen moétt dus al evenzeer spoed
worden betracht. Kennis van zaken, toewijding en
energie hebben dafi ook dit boek in enkele maanden
tot stand gebracht. De hoofdinhoud van het werk is
(ie artikelsgewijze toelichting van de wet en van den
algemeenen maatregel van bestuur. Maar er staat
méér in dit werk en daardoor is de eigenlijke inhoud
wel vat tweeslachtig geworden. Eet werk gaat in zoo-
wel op de hoofdbeg.inselen als op de ,,détails”. Er is
nu echter eenmaal een verschil tusschen een hand-
boek en een commentaar. De eerste vijftig pagina’s
behandelen de onderwerpen van een handboek; maar
deze behandeling is dan ook niet volledig. Men
zie ens wat vermeld wordt aangaande het stelsel
der Staatscommissie-1921. Zeker de Staatscommis-
sie onderscheidde drie soorten van uitkeeringen,
maar er was ook één band: hoe méér rjksgeld werd
aangedragen, des te méér toezicht. Deze gedachte is
nog niet verdwenen en zij zal opnieuw opkomen.
Maar. . . . het is niet dé bedoeling hier het debat te
heropenen. Thans moet bij de uitvoering der wet, door
alle autoriteiten streng worden ,,gediend”. Terecht
is daarom in dit boek de meeste aandacht besteed aan
cle toelichting der uitvoeringsvoorschriften. Het pas
verschenen boek maakt het ,,diendn” in den geest van
de wet voor allen mogelijk. Wie, die niet heeft ge-
diend, zal ooit kunnen hevelen.
C. W. DE VRIES.

MAANDCIJFERS.

1’OSTCIIEQUE EN GIRODIENST.

(In duizenden guldens).

December
1929
Aantal
J
Bedrag

December
1928

Aantal
J
Bedrag

Aantal rekeningen

op

ulto.

……..
151.297 139.282
Bijschrijvingen ….
2.026.620
503.800
1.700.739
474.307
wegens:

….

136.280 708.653
125.579
b.
Overschrijvingen.
..

1.
van andere rek.
1.163.946 352.139
991.937
328.042

a. Stortingen
…….862.496

2.
van Ned. Bank.
178
15.334
149
20.643
z. And, onderwerpen

47

43
Afschrijvingen

….
1.251.431
493.096
1.056.517
443.874
wegens:
64.372
177.961
58.013
b.
Overschrijvingen.
..

1. op
andere

rek.
1.030.720
352.139
869.591
328.042

c. Cheques

………209.663

2.
naar Ned. Bank
935
76.536
915
57.779
And, onderwerpen
10.113
49
8.050
40
ezamenlijk tegoed
op ultO
114.289
120.933
Bedrag der beleg-
ging’)
81.791
70.122
i)
Het bedrag, dat vroeger tegen vergoeding van rente
aan cle schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor
zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zamen met andere bedragen in rekening.couraut met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en is
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

175

STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN EOONOMISCHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.

(Niet met

gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1929

1
Januari!Oct.

Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.

1928 1929

Arbeidsmarkt.

1000
14i5
080
16.10
1,13
26.67
1,88
15.62
0,44
15.27
0,39
16.46
0,68
.

11.37
0,74
14.12
0,60
136.217
6,296
151.68
781
der
35.13
35.115
35.047
31.974
34.990
35.1.57
35.417
35.948
3394914

Bedrag der gehouden
aanbestedingen
X
f
1000 ………..
waaronder voor
fabrieksbouw
)< f

……………..
Staats- en part. mijnen.
Aantal arbeiders op len

maand
(
Gemiddeld aantal taken p. week v.
l
Amsterdam
26,81
27,80
22,72 19,68
21;83 20,56
19,44
19,38
21,9
21,9
Haven-
.

alle b. d. ,llavenarbeils-Reserve”

()( 1000)
bedrijf

ingeschr.
losse
arbeiders te zamen J Rntterdam
39,01
47,04
42,89
41,95
42,43
44,41
39,44 41,90
42,4
40,9

Jndexcijfer der Werkloosheid.
13,0
……..j
.
]
î..

.
Arbeidsbemiddeling.
1)

}
Overgebl. op het einde v. de mnd. {i
68
50,0
41,8
41,1
41,7 43,7
46,3
52,8 57,6 60,6

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders ……….
f

bij de mijnen
f
5,65
f5,67
f5,70
f.5,70
f5,71
f5,74
f5,77
f5,03
f
5,5714)
Bovengrondsche

……….

‘.

(loon

per dienst)

4,06
,,4,08

4,07 4,07
,,4,06
4,08
,,4,12
4,26
,

3,98
14
)

f88
Vaste

havenarbeiders

}
weekinkomen
.
.. .{
f35,41
,35,03
1
5)

rljv n
,, 0,96
,, 0,93


O,96

f0,96
.,,0,99
f0,98
,,0,99
f1,-
,

0,95
14
)

m

r am.
0,
90
,91

,,0,90
,,0,90
,,0,92
,,o,91
,,0,90
,

0.91
1
4)

Bouwbed

e

(
Metselaar

uurinkomen ………………

A

ste

<

Timmerman

,,

……………..
,,
,,
0,84

0,90

,, 0,85
,, ,,
0,87 ,, 0,87
,, 0,92
,

0,86
14
)
Opperman

,,

……………..

Metaalindustrie, uurinkomen van meerder). geschoolde arb.

0,68
16
)

Voortbrenging en ‘verbruik.
Zee.

1
aanvoer in Ned.

havens
2)

X

1000 K.G.
§
4.797
§

4.681
1.465
§

4.801
1.459
7.138
1.897
§
10.811
2.331
§
13.509
3.007
§
17.491
3.621
§
§72.173
1
7)70.968
1
5
§17.19417)18.27915
‘t.
visschertJ.

opbrengst
X
f 1000

……………………
§
1.680
§
§ § §

936
§

945
§

955
§

921
§

1.024
§

984
§

958
§
1.071

Voor binnenlandsCh verbruik beschikbaar gekomen hoe-

..

§

928
§

997
§

1.196
§
1.001
§

1.143
§
1.203
§
1.047
§
1.226
§
9.680
§
10.731
Beetwortelsuikerproductie

(ruwe

en

consumptiesuiker)
0,34
0.31
69.52
121.27
70.84
C
onsump
ti
esu
ik
er:
totale productie fabrieken en raffinade-
21,07
20.04
29.09 30.63
30.81 10.51
11.79
54.65
329.89
246.68
19,63 19.19 18.54
18.40
20.31
18.23
19.45
19.37
172.36 193.50

Steenkoolproductie
X
1000 ton
3)
……………………..

Elecir
citeitsfabrieken;
aan het net afgegeven stroom

Schepen
in aanbouw

inhoud in bruto Registerton
)

.
..
134 127
115 108
113
115 125
152 1.122 1.278

veelheid
steenkolen
X 1000 ton
4)

……………………

x

lljOO K.O…………………………………………

164 172

224
19118)

In consumptie gebrachte
suiker
5)
X
1000 K.G.

… ……….

Volkshuisvesting;
voltooide woningen in het Rijk (nieuw.

rijen

X

1000

1(0…………………………………….

2.412
3.384
4.238
4.313
3.651
4.732 4.964
34.836
17
)
31.895
1
?)

x

1.000.000 k. W. h………………………………

Rijksvoorsch. aan

gemeenten

(ver-
leend-ingetrokken) f 1000
823
3.675
136 7.241
4.659

bouw) (aantal)

…………………….

Aanbestedingen van wonintbouwvereen.
X f
1000
40
1.144 1.773 1.578
1.385
1.310
380
977
12.395
8.700
lndexcijfers prijzen landbouw- en veeteeltart.

‘1, basis
f
‘)
94
95
95
93
94
Indexcijfers productiekosten van den landbouwf 19l0-’14k
)_…_.

Handel en Verkeer.
216
234
235 230 240
247
231
258
2.252
‘2.301
Handelsbeweging
zonder gouden

en
1
zilveren munt en muntmateriaal (in

Uitvoer
175 169 175 165 170 183 182 185
1.652
1.680
Invoer
………….

millioenen)

……………………1,

Uitv.v.fabrikaten
77,1
74,9
78,8 75,6
76,7 78,6 69,5 77,6
662,9
.
732
Ontvangsten
der Spoorwegmaatsch.
(in millioehen)
15,5 14,1 14,9
14,1
§

17,1
§

17,8
§

15,2
§

15,3
147,3
§
151,2
!nklaringen
(geladen zeeschepen)
‘l
‘in
1000
N°T’
4,94 3,64
6,06
4,49
6.31
4,21
6,44
4,08
6,80
4,24
6,77
4,78
6,13
4,09
6,29
4,37 61,61
50,73
59,81
41.21
”’
Uit kb

ringen

,,

,,

J

1,….
ln&laringen

(
(geladen rivierschepen in
1000
ton

f
Uitklaringenj
van

1000
K.G.)
……………………….1,,
2,48
2,72
4,12
3,57
3,85
3,83 4,19
3,90 4,27 4,14 4,39 4,07
4,37
3,90
444
4,04
35,32 31,40
36,01
33,28
‘lndexc.
v.
scheepsvrachten.(Volle ladingen ,,The Econom.”)
119,4
115,3
1

113,2
107,2
110,3 111,8 110,9
.
108,5 111,8
115,8
*

(
Gelost

bij invoer…………’

.

(

Geladen

bij

uitvoer

……..
“‘

<
1.175
577
1.9.59
983
2.474
1.005 2.497 904
2.612
995 2.744
997
2433
1.101
2.3u4 959
20.931
8.739
21.359
8517
n

e

ovens

Doorgevoerd met overlsding
)

Ofl
1184
2.601
3.812
_9
3.775
_94
25.814
27.834

Prijzen, kosten van levensonderhoud.
*lndexcijfersdergroothandlsprijzen
}
Algemeen cijfer
. .
147 144
142
141 141
142
141
140 150 143

Kosten van
levens-

>Arb.gez. A’dam (1Oct. ’23-30 Sept.’24=
100)…
95,4
95,7
94,4
94,718)
onderhoud.)

Financiewezen,
‘Opbrengst
RiJksmiddelen (totaal).
.’

t’
33,4
40,1
48,7
39,8
43,4 40,6
40,0
44,2
417,4 414,9
*

Beursbebasfing ……….
1

.

.

.

1
(in millioenen)
*

Invoerrechtin

……….
s
0,60
0,57
0,69
0,57
0,60 0,82 0,95
117
6,36 7,70
s,
5,8
5,66
8,35
5,61
5,82
5,99 6,29
56,54
5992
Statistiekrecht ……….
)

t
0,396
0,405
0,386
0,381′
0,416 0,413 0,400 0,438 3,913 3,828
‘Gegireerd
door den
Postch.
en
Girodienst
(in millioenen)
514 555
650
540
600
552
548 614 3.472
5.717 3.835
3.843
3.621
3.236 3.757
3.416
3.381
3.798
34.692
36.279
*Opereerend
kapitaal der
Ned. Bank
50)
(in millioenen)
356 395
403
368
384
368
5,5′)
369
5,50
393
5,50
418
14
)
4,50
8,22

‘Giro-omzet bij de
Ned. Bank
(in millioenen)
……………

4,73
4,61
5,50 5,34 5,50 5,33
5,50 5,38 5,50
5,17
5,05 5,36
5,15 4,14
4.99
‘Wsseldisconfo derNederl.Bankl

(………..

(
Rijkspostspaarbank, inlagen
. .. .’
5,05
5,81
5,87
5,30 4,90
4,70
5,32
4,53
4,05
5,07
10,26
9,62
12,08 11,07 12,56
12,94
11,60
40,94
111,52
114,54

‘Particulier
disconto

>
gemiddeld pCt.<
………..
‘Prolongatie

)
…………..

terugbetal.

(
paar an en

40 Part, spaarbanken, inl.gen

.

.
11,19
10,39 12,40
30,45
12,42
13,14
10,65
11,35 12,16
12,62 10,93
11,56 10.48 10,97
12,33
110,-
109,34
1
7)
113,03
106,80
17
) 40

,,

,.

,
terugbet.
,J

Gemiddeld
rendement
van
obligatiën
Indexcljfer
van aandeelen
1921-5
=
100

…………………
9,66
123
4,73

11,19
119
4,81

12,38
117
4,82

9,70
115
4,80

11,46 115
4,79
9,69
116
4,78

9,86
117
4,81
117
4,79

94,81
1
7)
113
19
)
94,367)

……………………
‘Emissies
(onder aftrek conversies
U)
(in milf.)
14,2
57,0
14,
39,2
4,3 13.2 61,9
..2ZL
566,8

Aantal
uitgesproken Faillissementen.
239 235 231
207j200
11
89

1247111
2705
2.250

§
Voorloopige cijfers,

uitvoer in den vorm van suikerhoudende goederen.
71
Op
den laatste
1)
40 distr.- en 3 andere arb.beurzen en, voor zoover bekend, de Cor-

van het kwartaal. Cijfers van Lloyds.
P]
Te A’dam en te R’dam.
91
A’dam
respondentsCh. der arb.bemiddeling.
21
Zoowel door Nederl. als buitenl.

R’dam, Vlissingen, Vlaardingen, Hoek van Holland, Ijmuiden en overige
schepen.
3)
Kolenslik inbegrepen.
Ook
zijn inbegrepen de eigen con-

havens.
101

Zonder voorschot aan

den Staat en schatkistpromessen
sumptie der mijnen en de

kolen, die aan de mijnwerkers gegeven

rechtstreeks; 3e

weekbalans
v.
d. maand.
UJ
Nominaal bedrag voor
worden

[z.g. ,,Deputatkohlen”].
41
Saldo invoer
plus
eigen productie.

Januari 10,9; Februari
3,5;
Maart 4; juli 0,4; Sept. 603; Jan.IOct. ’28 45,8;
61
D.w.z. onder betaling van accijns in het vrije verkeer gebracht. Aan-

Jan.IOct. ’29 79,1.
121
Opgaven zijn vervallen.
131
Nieuwe reeks. begon-
genomen mag worden, dat deze suiker binnenkort de consumenten be-

nen Juli 1929,

14]
Oct. ’28.

11)
3e kwartaal.

16]
Juni ’28.

171
jan.lSept,
reikt,

t]

D:w.z.
waarvoor restitutie van

accijns
is
verleend wegens

151
Sept.’28.
19]
Nov. ’29.

‘.3

176

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ” beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDIS CONTO’S.

Ned Orsch.inR.C.4j16
Jan.’30
ZweedscheRI:ik41

isc.Wissels.
4
16 Jan.’30
Zwits.Nat.Bk. 3422
Oct.’25
el.Binn.Eff.4416
Jan.’30
N.Bk.v.Denem.5
24Dec.’29
1Jan.’30
Javasche Bank…. 5
10 Feb.’30
Bank v.Noorw. 5
28 Dec. ’29
Bank van Engeland 44
6 Feb. ’30
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 6
4Feb. ’30
slowakije .. 5
8Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 3
30Jan.’30 N.Bk.v.O’rijk.
6410Feb.
’30
Belgische Nat. Bnk. 3431
Dec.’29
N. Bk. v. Hong. 64
12Feb. ’30
Fed. Res. BankN.Y. 4
6Feb.
’30
Bank v. Italië. 7
14 Mrt. ’29
Bank van Spanje 54
19Dec.’28
Z.-Afr.Res.bnk 6
17Aug.
1
29

OPEN MARKT.

1930
11

1929 1928
1914

15F b
e

r.
10115
3(8
27Jan.!
11116 13118
20124
Febr.
Febr.
1
Febr.
Febr. Febr.
JulI

Amsterdam
Partic.disc.
2314-3
2
3
14-3
214-3
1
14
2″lis’
5
i,r,
4116-‘
371
9
4
3
1
1-11
Proloog.
2
11
116-I4
219-
13
116
2
11
11-
214-3’14 411_5
3314
2
1
1434
Londen
13
116
Daggeld…
3..
1
1
3-5
2
3
14-5
2
1
j-4
4-6
1
12
2
1
13-4
1
14
1
3
14-2
Partic.disc.
37j_15j
371_4
3714
31,-4
S
3
Ii-
5
In;
4
116
2
1
14-1
4

Berlijn
Daggeld…
5-7
3112.7
5-8
1
1
4-8
1
12
3
1
17
1
12
4-8

Partic.disc.
30-55d…
531
I8I8
5
5
1s-6
6
518

14
6

56-90d…
53j
g

531_51
5
5
18-6
6 551914
6
2
1
1-
1
1
1

Ware n-
wechsel.
5
5
19-
3
14
5
5
1-6
6-1,
!8-
1
I3
6-
1
18
6
3
19-14

New York
DageId
1)
411
3
_3(
4

4_31
4

4_3/
4
4_3j
4

6-10
1
14
4I4-
1
4
I142
1
12
Partic.disc.
3
7
19
371
371_4 37/_41J
55I-!
35j

1)
Koers van 14 Febr, en daaraan voorafgaande weken
tlm
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Da ta
New
Londen Berl(In
Parijs
Brussel
Batavia
York
0)
)
)
‘)
9
1)

11 Febr. 1930
2.4971
1
,
12.12s1,
59.534
9.764
34.74
99
l5/
12

,,

1930
2.49
1
/
2

12.12U

59.534
9.77
34.764
99″1,
13

,,

1930
2.49%
12.127/
59.554
9.77 34.76
100
sj,
14

,,

1930
2.49%
12.12g
59.55
9.77
34.754
100u/,,
15

,,

1930
2.49% 12.12+
59.544 9.764
34.75
1001/.,
17

,,

1930
2.4971
12.127
W

59.53
9.764
34.74
10011,,
Laagsted.w.
1
)
2.49%
12.12tj,
59.51
9.754
34.72
99ia,,

1

Hoogste d.w
1
)
2.493i
12.13
59.564
9.764
34.77
lOO’h
10 Febr. 1930
2.49s1
6

12.12
7
P
59.53
9.764
34.73
99i5
1
,
3

,,

1930
2.4911,
12.11%
59.504
1

9.77k
34.70
99″1
1
,
Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
9.75
34.59
100

Data
Zwit-
ser an
Weenen
PraaR
Boeka-
Milaan
Madrid
•,
,
rest
1)
)
)

11
Febr. 1930
48.12%
35.12/4
7.374
1.49
13.05
32.124
12

,,

1930
48.13
35.15
7.38
1.484
13.054 31.724
13

,,

1930
48.13W
35.15
7.384
1.481
13.054
31.50
14

,,

1930
48.13%
35.15
7.384
1.484 13.054
31.374
15

,,

1930
48.1334
35.15
7.384 1.484

17

,,

1930
48.11%
35.129
7.384
1.49
13.05
30.90
Laagsted.w.i)
48.10
35.05
7.37
1.474
13.03
30.60
Hoogste d.w
1
)
48.15
35.1734
7.384
1.50
13.064 32.60
10
Febr. 1930
48.11
35.10
7.374
1.49
13.044
32.50
3

,,

1930
48.06
35.079
7.364
1.48
13.04
33.-
Muntpariteit
48.-
35.-
‘)48._
13.09
48.524

a
D ta
Siock-
holm )
Kopen-
hagen’)
Oslo

1
/

1
[:
l-

forf’)

Buenos-
Aires’)
Mon-
freal 1)

11
Febr. 1930
66.90
68.75
66.60
6.264
945,
2.479,,,
12

,,

1930
66.90
66.75
66.60
6.274
95
2.475,
13

,,

1930
66.90
66.774
66.624
6.27
95%
2.4734
14

,,

1930
68.90
66.80
66.70 6.274
95s1
2.47%
15

,,

1930
66.874 66.774 66.724
6.28
94%
2.47*,,
17

,,

1930
66.874
66.774
86.70
6.27
94%
2.47%
Laagsted.w.1)
66.824
66.674 66.574
8.254
94 2.467/,
Hoogste d.wl)
66.924
66.824
66.75
6.29 96%
2.47%
10
Febr. 1930
68.874
66.70
66.57j1
6.27
1

96%
2.47%
3

,,

1930
66.674
66.624
66.55
6.26
98%
2.46*1,
Muntpariteit
86.67 66.67 86.67
8.264
105%
2.48%
‘) Noteering te Amsterdam.
“)
Noteering te Rotterdam.
1) Particullere opgave.
3) Wettelijk gestabiliseerd tusachen
7.534!,
en 7.211/,.
In het eerste numnier van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN
TE
NEW YORK.
(Cable).

Data
Londen
per
0
Parijs
(5
P.
IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p.
100 gld.)
11
Febr.

1930 4,86?/
39

3,91%
23,86%
40,09
12

1930

– –

13

1930
4
,8
67
182
3,91*,,
23,8734
40,09%
14

1930
4
,
86
‘i,,
3,9151
8

23
1
87%
40,08%
15

1930
4,86
5
/
8
,
3,91*1
8

23,87
40,08%
17

1930
4,86′!,,
3,91′,
23,86%
40,0834
18 Febr.

19291
4,85% 3,90%
23,7351,
40,05
f*4untpariteit..
1

4,8667
3,90*1
8

23,81%
4051,
4

KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Londen
Noteerings-
eenheden
1
Febr.
1930
8
Febr.1
1930

1Laagste
l
Hoogstgl
10115Febr.
1
30

1
15Febr.
1930
Alexandrië.. Piast.
p.0

9734
9
134

9771,
0

9791,
6

97
375

374V,375
375.f
B
an
gkok…. Sh.p.tical

1
1
1
1081
5

11103/4

1/’0Tir

111081
8

1110*1
8

Budapest

Pen.
p £

27.834
27.834 27.81

27.86
27.83

Athene ……Dr.
p.0

375

Buenos Aires

d.
p.$’

44*1
8

42
9
1,

42%

43%
42
7
/
16

Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup. 1/5291
1
/
559
104

i;Sfl

15
15
1
16

115
55
1
54

Constantin.. Piast.p.0 1.035
1.04(1

1.030

1.080
1.065
Hongkong
..

Sh.
p.
$


1/6
19
/
82

11611
5

1173,i
117
210
9
122

20%2/0
5
/
t
,
2/0
9
/
33

Lissabon
….
Escu.
p. £
108%
108%

10811,

10851
8

108%
Mexico
1)….

$
per
£

10.174
10.25

10.15

10.40
10.274
Montevideo
.

d.per

44%
435/„

43/4

44%
43%

Kobe

…….Sh.
p.
yen

210114

Montreal

$
per
£

401H
4.90+4 4.8951
8

4.9011
8

4.90%
Riod. Janeiro d. per
Mii.

5*9/
59

585

57
110

59
116
5
15
1
32

Shanghai

Sh.
p.
tael


1/11H 1/11%

2/0%
1111
Singapore
. .

id.
p. $

213
47
18
4

21347164

20q4

is
2/3,,
213
47
1
6

Valparaiso
2).

$
per
£

39.80
39.80

39.76

39.81
39.76
Warschau
..

Zi. p. £
1
43.37
43.384 43.33

43.40
43.374
,) In
het vervolg worden de Mex.
$
niet meer in penc. doch in
£
genoteerd.

2)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 5)
Londen’) N.Yorkl)
Londen
10
Febr. 1930.. 20a
1
,

43%
10
Febr. 1930….

8411134
11

,,

1930..

20*1
1
,

43*,
11

,,

1930….

8411071,
12

,,

1930.. 20%


12

,,

1930….

84111%
13

,,

1930..

20’1
8

4371,
13

,,

1930….

84111%
14

,,

1930..

20*1,
6

43%
14

,,

1930….

84/11%
15

,,

1930..

20

43s1
8

15

,,

1930….

84/11%
16 Febr. 1929.. 25%

5551
t

16 Febr. 1929….

8411114
27 Juli

1914.. 24″1,
4

59
27
Juli

1914…
.

84111
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Forelgn sllver In
tc.
p.oz.flne.
7)
In sh. p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.

1
7Feb.1930
15
Febr. 1930


f

2.261.729,13
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
1

28.359,39
533.274,73
Voorschot

op

ultimo Jan. 1930

aan

Saldo bij de Ned. Bank

……..
……….

de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rljksinkomstenbelast,ng
………
,,

34.125.027,01
31.449.380,06
Voorschotten aan Ned.-lndië …….
….
19.615.398,81
,,

43.869.689,44
Id. aan

Suriname …
. ……………..
Id. aan Curaçao
…… . ……………
,,

13.167.312,10
,,13.173.614,79

Kasvord. weg. credietverst. ajh. buiteni
,,

1.289.933,23
126.406.660,38
,,

1.307.542,94
,, 14.805.322,19
Daggeldleeningen tegen onderp
– –
Saldo der postrekeningen van Rijks

..

23.316.777,07
,,

22.476.679.39
comptabelen

………………….

Vordering
op
het Algemeen Burgerlijk
Pensioenfonds
1)

.’

… ………..


Vordering
op
andere Staatsbedrijven
1)
…….
,,

l0.170.309.18
..

10.270.309.18
Ve r p1i_c_h t i ngen.

Voorschot door de Nederl. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt

1 8.949.781,26


Voorschot door de Ned. Bank inrek.
co
urant verstrekt ……………….. ..-


Schatkistbiljetten in omloop ……….3l.810.000,- 1 l3l.810.000,.-
Schatkistpromessen in omloop ……..,, 58.720.000,-

58.720.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank


Daggeldieeningen ……………….
…-


Zilverbons in Omloop ………………9.952.774,-

10.440.496,50
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’) ,, 1.945.446,90

846.542,85
Id. a. h. Staatsbedrijf d. F., T. en T.’)..

40.227.400,30 ,, 43,977.764,56
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……….270.000.- ,, 270.000,-
Id. aan diverse Instellingen’) ………..8.160.042,29 ‘,, 8.115.311,04
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

l

ebr. 1930
1

15 Febr. 1930

Vorderingen:

Saldo bij de Javasche Bank ……….
– –
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas ……………

.

f
19.853.000,-
f
43.870.000,-

Saldo

bi)
‘s
Rijks kas
………………-

..


Betaalmiddelen

‘s

in

Lands Kas

»
33.750.000,-
Waarvan Muntbiljetten
…………..
.-
.

..

3.161.000,-

Schatkistpromessen

………………

Muntbiljetten in Omloop
………….
37.563.000.
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.,,

.37.894.000,
,,

5.744.000,-
775.000,-

..

5.85400,-
970.000,-
Voorschot van de Javasclie Bank….
,,

2.787.000,-
,,

701,000,-

19
Februari
1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

177

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 17 Februari
1930..

4ctiva.
Binnenl.Wis.(Elfdbk.
f

39.760.003,90
sels,Prom.,
Bijbnk.

190.190,82
enz.in
disc.Ag.sch.
,,

11.709.559,70

f
51.659.754,42
Papier o. h. Buiteni. in di8conto

……

Idem eigen portef.
.
f
205.792.460,-
Af :Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.


205.792.460,_
Beleeningen

t
Hfdbk.
f

33.469.700,02
mci. vrsch.i
in rek.-crt.1 Bijbnk. ,,

6.372.069,77

op

onderp.

Ag.sch. __43.573 896,53

f

83.415.666,32

Op Effecten

……f

80.904.736,76 Op Goederen en Spec. ,,

2.510.929,56
83.415.668,32
Voorschotten a. h. Rijk ……………….
2.478.398,74
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

64.989.210,-
Muntmat., Goud
..
,, 372.023.602,42

f
437.012.812,42
Munt, Zilver, enz..,,

27.116.466,39
Muntmat. Zilver..


464.129.278,811)
Belegging
11

kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
25.348.202,02
Gebouwen en Meub. der Bank …….

,,
5200.000,_
Diverse

rekeningen ………………,,
24.828.808,81

f
862.852’569Ç12
Passiva.
Kapitaal
……………………….f,
2 0.000.000,-
Reservefonds ……………………

..
7.106.550,55
Bijzondere

reserve

………………

..
8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
6.295.239,45
Bankbiljetten in omloop …………..

.,
785.427.270,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
271.192,46
Rek..Cour. Ç Het Rijk
f


saldo’s:

1,
Anderen,,

18.158.196,64

,,
18.158.196,64

Diverse rekeningen ………………,,
17.594.120,02

f
862.852.569,12

Beschikbaar metaalsaldo
………….f
142.151.889,60
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
355.379.720,-
1)
Waarvan in het buitenland
f
23.890.447,18.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschlkb.
Dek-

1
Data

Munt
1
Muntmat.
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal- saldo
i)

king.
perc.

17 Febr. ’30 64.989 372.024 785.427 18.429 142.152 58
10

’30 64.999 372.024 795.381 20.939 137.251 57
3

1
30 64.995 372.024 823.734 29.482 126.196 55
27 Jan:
2
30 65.009 374.523 786.632 33.800 137.330 57
20 » ’30 65.010 381.038 797.698 36.090 137.830 56
13 ,, ’30 65.014 382.444 819.073 34.924 130.754 55

18 Febr. ’29 67.055 387.495 774.854 28.834 134.835 57

25 Juli ’14 05.703 90.410 l 310.437 1 8.198
1
43.521

54

Totaal Schatkiit- B 1 –

Papier DiveT
Data

bedrag promessen


e ee

op het

reke-

disconto’s rechtstreeks ningen

butienl. nin gen
i)

17 Febr. 1930
51.660

83.416
205.792
24.829
10

1930
52.456

82.590
211.528
17.385
3

1930
52.204
– –
112.414
211.308
22.809
27. Jan. 1930
59.313

81.513
217.117
24.091 20

1930
63.093
82.712
219.143
24.330
13

1930
71.832

83.334
219.430
33.212

18 Febr. 1929
66.818

105.212 166.385
26.928

25 Juli

19141
87.947

61.886
20.188
509

i) Sedert den
bankstaat
van 14 Jan.
’29 weder
op de basis
van
21
metaaldekking.
1)
Sluitpost
activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data

Metaal

iatie

opeischb. 1 Discont.
Circu

Andere
1

schulden 1

11 Jan.

1930-

5808

1.508

655

1.069

523
4

,,

1930-

6002

1.702

656

1.068

515
31 Dec.

1929..

6312

1.726

644

1.077

602
28

,,

1929-

6302

1.727

.646

1.090

577

12 Jan.

1929-

801

1.495

717

1.051

329

S Juli

1914-

645

1.100

560

735

396
9
OUUILP.
utractiva.
)f
IUIJ.UUU
013 UC
INCU.
011111′. 5CUCp. CII
J
11.1100 gvuu
gekocht.
3)
f100.000 bi) de Ned. Bank gedep.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data

Goud

Zilver

Circulatie opeischb. metaal-
schulden saldo

8Feb.1930

168.900

283.100

32.100

42.820
1

,,

1930

169.800

277.200

39.900

42.960
25 Jan.1930

169.900

279.300

39.000

42.580

18 JanA930

139.272

28.116

286.187

36.106

38.471
11

,,

1930

139.384

28.685

292.071

37.715

38.155
4

,,

1930

139.469

29.225

291.026

38.579

36.853
28Dec. 1929

139.555

29.251

288.769

39.481

37.507

9Feb.1929

168.794

21.182

303.516

57.105

45.728
11Feb. 1928

173.755

18.452

317.445

40.375

121.061
2

25 Juli
19141

22.057

31.907

110.172

12.634

4.842

Data

1

Dis-

buiten

Belee Wissels,

Dek-
Diverse

1
reke-

1

ktngs-
conto’s

N-Ind.

ningen
1
ningenl)

Percen-
betaalb.
taL’e

8Feb.1930

140.100

5*.

54
1

,,

1930

140.100

. 54
25 .Jan.1930

143.100

•••

53

18Jan.1930

8.525

31.880

90.977

30.414

52
11

,,

1930

9.352

32.291

98.496

28.356

51
4

1930

8.429

28.526

102.418

27.728

51
28 Dec. 1929

8.559

23.338

103.186

30.076

51

9Feb.1929

8.163

39.348

79.999

49.188

53
11Feb. 1928

12.775

29.530

94.141

35.112

54
25 ,Tuli 1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44
1) Sluitpost activa.

2)
Basis
1
1
5
metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Ban kbilf.

Ban kbtij. 1

Other Secu rit tea
Data

Metaal

in

in Banking Disc, and

circulatie

Departm.

Advances ISecurit
k

12 Febr. 1930

151.499

348.003

82.933

7.963

14.513
5

,,

1930

151.212

348.690

62.093

5.603

13.915
29 Jan. 1930

150.428

348.018

62.117

5.500

13.976
22

1930

151.289

346.400

64.659

5.780

14.879
15

1930

150.654

351.943

58.523

9.672

14.034
8

1930

149.215

362.922

41.139

15.082

15.285

13 Febr. 1929

150.154

352.698

51.140

10.447

16.687

22 Juli

1914

40.164

29.317

33.833

00v.

Public

Other Deposits

t

Dek-
Data

Sec.

Depos.

Bankers Accountsl

perc.l)
Other

Reserve’ kings-

12 Feb. ’30

44.712

17.937

59.084

35.482

63.496 56181
5

,,

’30

49.895

23.294

54.250

36.227

62.522 54
28
1
81

29 Jan.’30

54.301

14.593

67.463

35.987

62.410 521i,
22

,,

’30

57.666

29.151

59.948

36.012

64.889 51iij,,
15

,,

’30

61.251

24.811

64.358

36.419

58.711

46281
33

8

,,

1
30

69.886

17.211

75.701

35574

4(3.293 36

13 Feb. ’29

47.877

19.836

58.200

38.438

57.456 50

22 Juli
1
14

11.005

13.736

42.185

29.297 52

1) Verhouding tusschen

Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen 1 rancs.

Renteloos
1
Ws-
Data

Goud’) IZtiver’ in het

sels

op het

voorschot
Te goedl

eee-
I

buitenl.

buiteni.

ningen
a.d.Staat

7 Feb.’30 42.931

241

6.979
25201
18.736

2.578

3.200
31 Jan.’30 42.921

236

6.984 24.671 18.732

2.578

3.200
24

’30 42.831

234

6.996 26.237 18.721

2.467

3.200
17

’30 42.737

231

7.046 25.298 25.227

2.519

3.200

8Feb.’29 34.018

732 12.303 23.163 18.251

2.314

3.200

23 Juli’14

4.104

640

1.541

8

769

Bons v. d.I Diver-
1
Circulatle

Rekg. Courant
t
2ëijst.
t
Parti-
Data

zelfst.
amort. k.I

sen’)

Staat

7Feb.’30

5.453

1.663

69.429

6.711

3.340

7.489
31 Jan.’30

5.453

3.288

70.339

6.770

3.402

7.512
24

1
30

5.453

1.546

68.375

7.115

3.433

8.819
17

..

’30

5.612

1.694

68.688

7.424

3.490

7.355

8Feb.’29

5.930

1.755

63.101

6.412

6.234

6.721

23Juli’14

5.912

401

943

1) Bij de stabilisatie is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
2)
Siuitpost activa.

178

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

DUITSCHE RUKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a
OUd
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
ten!. circ.
dekking
en
ningen banken
1)

geldende
cheques

7 Febr. 1930
2.325,9
149,8
393,8
.1.959,9
54,8
30 Jan. 1930
2.297,1
149,8 397,1
2.027,9
169,6
23

1930
2.286,5
149,8
399,8
1.807,1
51,4
15

1930
2.134,0
149,8
397,7 1.893,8 67,9
7

,,

1930
2.283,8
149,8
403,8
2.369,9
51,2

7 Febr. 1929
2.729,1
85„0
140,3
1.707,2
44,4

30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.- Diverse

ten
Activa’)
.

latie
Crt.
Passiva

7 Febr. 1930
93,3
502,7
4.381,0
451,0

208,6
30 Jan. 1930
92,6
606,0
4.653,3
356,8
303,1 23

1930
92,6
580,4
3.952,6
,

708,7
299,0
15

1930 92,6
578,5
4.187,0
543,4
299,7
7

,,

1930
92,5
581,9
4.604,7
584,5 295,6

7 Febr. 1929
93,2
469,4
4.236,1
501,3
140,4

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
t)
Onbeiast. ‘) W.o. Rentenbankscheine 6 Febr., 30, 23,
15, 7
Jan. ’30,
7
Febr. 29, resp.40; 19; 46;
40; 48;
41
miii.

NATIONALE BANK VAN BELCIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud

0

1
Rekg. Crt.

-‘
1930
,..0
L

.
0

__–

r
——

13 Febr.
1178
5341
45
792
38
310
2.763
15
87
6

,,
1177
521
1
45
71,1
34
3 0
2.770
16 72
30Jan.
1177
542
45
816
41
322
2.768
45
93
23
1176
544
45
805
31
328
2.722
21 147
16

,,
1176
567
45
809
35
322
2.750
49
129
14Febr)
906 494
44
698
39
345
2.382
14
99
1
)
1929.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
member
markt
banks
gekocht

29 Jan ’30
2.985,2
1.712,4 203,1
406,9
258,5
22

1
30
9.975,2
1.739,8
196,3
433,2
298,4
15

1
30
2961,1
1.752,5
193,5
442,3 323,3
8

1
3i’
2.929,3
1.759,3 175,8
567,6 319,2
31Dec.’29
2.857,1 1.750,2
153,9
632,4 392,2
24

,,

’29 9.821,6
1.805,9
129,1
762,8 354,9

30 Jan.’291
2.667,2
1

1.274.5
1

168,0
1

820,6

1
435,6
Data
Belegd
In
u:s.
Oov.Sec.
Notes
in circu-‘
latie

– –
Totaal

‘j
1


Gestort
Kapitaal

Dek-
kings- perc.l)

Âiem.
Dek-
i
kings-
[
perc.)
__________
29 Jan.’30
476,5 1.701,9
2.369,0
171,4
73,3
78,3
22

,,

’30
476,7
1.739,2
2.415,0
171,3
71,6
76,3
15

,,

’31)
479,1
1.782,4
2.403.9
171,1
70,7
75,4
8

.,

1
30
484,8
1.836,9
2.422,3
170,4
69,0
72,9
31Dec.’29
510,6
1.909,7
2.413,7
171,0
68,4
69,8
24

,,’29
485,0
1.989,2
2.375,2
170,8 64,6 67,6

3OJan.’291
201,8
1.045,5
2.437,1
148,8 65,3
69,4
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data Aantal
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

16.688

Beleg-
gingen

ee
IR
bil de
!.
banks

11.730

Totaal
depo-
sito’s

Waarvan
time
deposits

22Jan.’30
220
5.549
20.266 6.915
15

’30
230
16.877
5.567
1.725
20.325
6.8s6
7

..

’30
344
17.060
5.572
1.727
20.315
6.847
31Dec.’29
405
17.649
5.514
1.726
20.987 6.787
24

,,

’29
502
17.344
5.598
1.703
20.452
6.763

23 Jan.’29
554 16.062 6.071
1.730
20.334
6.885
Aan het eind vau ieder kwartaal wordt een ovezicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

18 Februari 1930.

.Ln de eerste helft der week heeft de graanmarkt nog ver-
keerd in de wat vastere stemmïng waarvan in ons vorig
weekbericht reeds sprake was. Voor t a r w e was die niet
teweeggeroepen door betere vraag in de invoerlauclen, doch
het is het ingrijpen der regeering van de Vereenigde Statci
en van de Canadeesche tarwepool geweest, welke na de voor-
afgegane prijsdaling den moed weder eenigsains deed her-
leven. Speciaal was dat het geval in Noord-Amerika, waar-
door zoowel te Chicago als te Winnipeg een prijsherstel
plaats vond, dat echter niet van groote beteekenis is ge-
worden. liet voortduren van het aanbod uit Ruslaid heeft
er ook nu weder toe bijgedragen, dat aan de cenigszins
betere stemming een einde kwam. Vrij belangrijke hoeveel-
heden tarwe, die veel giooter waren clan tot nog toe was
voorgekomen, zijn in de afgeloopen week afgelaclen uit cle
Russische havens clei Zwarte Zee, terwijl ook uit Leningrad
flinke verschepingen plaats vonden. In Amerika meende
men tot nog toe, dat clie Russische verschepingen -eigenlijk
niet veel te beteekenen zouden hebben, doch men heeft deze
week wel gezien, hoc onjuist die opvatting was. De voor-
naamste oorzaak voor het tenslotte toch weder verloren
gaan van de betere marktstemming. heeft echter weder ge-
legen in de onvoldoende vraag der Europeesche invoerlan-
den en cle zeer groote voorraden in de Vereenigde Staten
en vooral in Canada. Allerlei berichten doen in de pers
weder cle ronde en dat ook in de gewone dagbladen den
laatsten tijd weder geregeld berichten te lezen staan om-
trent de graanmarkt, wijst er wel op, dat er nog veel on-
rust heerscht en vooral de groote Canadeesche voorraden
voortgaan een probleem te vormen, waarvan vooralsnog een
oplossing niet geoiiden is. ])e besprekingen van de afge-
vaardigclen van cle Canadeesche Pool met den Engelschen
minister Thomas gaali voort, doch wat men daarvan hoort,
wijst er tot nog toe allerminst op, dat er kans bestaat op
spoedige toename van den Engelschen invoer van Caiiadec-
sche tarwe. Hoe sterk de zenuwen in Canada gespannen
zijn geraakt, blijkt wel uit de Canadeesche bewering, dat
de Engelsche molenaars de Canadeesche tarwe hadden ge-
boycot. Aan die praatjes is blijkbaar ernstig geloof gesla-
gen, want bij cle besprekingen met Minister Thomas is dat
ter sprake gekomen en natuurlijk hebben de molenaars zijn
onjuistheid ten sterkste ontkend. Zij hebben eraan toe-
gevoegd, dat ze niets liever zouden doen dan nieer Cana-
deesche tarve koopeu, doch dat ze fliet bereid zijn daar-
voor te hooge prijzen te betalen, zoolang ze andere tarwe-
soorten kunnen verkrijgen, clie ook aali het doel beautwoor

den, doch belangrijk goedkooper te koop zijn. Intusschen is
den laatsten tijd de premie, welke voor Canadeesche tarwe
gevraagd wordt boven Argentijnsche en andere soorten, be-
langrijk verminderd en dit heeft wel tot eenige toename
der vraag naar Canadeesche tarwe geleid. Deze omstai%-
clighcid heeft ertoe bijgedragen, dat het prjsherstel, het-
welk na 5 Februari intracl, mogelijk is geweest. Tenslotte
echter w’aren cle zaken toch, in vergelijking met de zeer
groote voorraden, welke in Canada liggen opgeslagen, veel
te klein om tot het handhaven der iets hoogere prijzen te
kunnen leiden. Met uitzondering van een enkelen dag waren
cle geheele week in Engeland de omzetten aan de tarwe-
markt van weinig beteekenis. Daar ook het vasteland wei-
nig kocht en na cle uitbreiding, clie naar Nederland en Bel-
gië cle zaken korten tijd hebben ondergaan, ook in die lan-
den de inkoopen weder belangrijk in omvang alnamen, is
het geen wonder, dat opnieuw een prijsdaling is ingetreden.
Op 13 Februari nam ze een aanvang en zoowel in de Ver-eenigde Staten en Canada als Argentinië heeft sedert dien
datum weder een flinke prijsdaling plaats gevonden, waar-
door reeds op den 14den de tariveprijzen te Winnipeg weder
lager stonden clan in deze campagne tot nog toe was voor-
gekomen. ])aarna is speciaal in Canada de prijsdaling nog
Icrachtig voortgegaan. Steeds talrjker worden de stemmen, die er ook in Canada opgaan omtrent de onverantw’oorcle-
lijke marktpolitiek, w’elke de tarwepool dit jaar heeft toe-
gepast en die in Canada nu een crisis dreigt teweeg te
brengen. Ook uit de Vereeuigcle Staten komen steeds meer
uitingen, waaruit de ongerustheid blijkt, die er daar ten
aanzien vais cle tarwe-prijzen heerscht en van verschillende
zijden werd deze week ook in verschillende Europeesche
landen gewezen op de groote moeilijkheden, welke tegen-
w’oorclig met den afzet van tarwe worden ondervonden. Her-
haaldelijk werd daarbij gewèzen op cle groote gevaren, die
een gevolg zijn van het kunstmatig opclrijven der tarwe-productie in Europa, waar tegelijk met de vermeerdering
van den verbouw in de groote overzeesche uitvoerlanden de
productie van tarwe yoortdurend wordt aangemoedigd door

19 Februari ] 930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

AANVOEREN in tona van 1000
EG.

Roiterdam
1

Amsterdam
Totaal

Artikelen
9115 Febr.
Sedert
Overeenk.
9115Febr.
Sedert
Overeenk.
1930
1929
1930
1 Jan. 1930
tijdvak 1929
1930
1Jan. 1930
tijdvak 1929
»

31.844
193.808
185.468

4.330
25.731
198.138
211.199
Tarwe

………………
Rogge

……………..
4.975
25.979
16.428

862
.-
26.841 16.428
1.510 3.938

307

1.817
3.938
Boekweit …………….257

14.805
153.530
112.835
1.038
34.591 33.791 188.121
146.626
17.218
96.88e
72.004

2.236
98
99.116
72.102
9.309
27.597 20.609

1.289
911
28.886
21.520

Mais ………………..

11.425
28.780
12.054
40.108
58.259 51.533
87.039

Gerst

……………..
Haver

……………..

Lijukoek

…………..
3
.
422
28.879
21. 677



28.879
21.677
Lijnzaad

……………840

503
9.801
12.148
140
.
3.642.010
5
13.443
17.158
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
15
=
2.710
1.607
– –

2.710
1.607

middel van invoerrechten en verschillende andere belem-
meringen van den invoer. Eenige kans op toename van den
import schijnt er binnenkort voÖr Italië te bestaan, doch
het heet, dat belangrijke zaken daarheen eerst ongeveer
half April zullen aanvangen. In Frankrijk is de export
voorloopig weder gestaakt, doch in landbouwkringen werd
er
bij de regeering op aangedrongen, dat deze weder even-
als onlangs gebeurd is, voor verdere hoeveelheden Fransche
tarwe bij export eenzelfde bedrag zal uitkeeren, als het
invoerrecht op tarwe bedraagt. Verder blijven de vooruit-
zichten voor de nieuwe oogsten op het Noordelijk halfrond
gunstig en in i)uitsehland schijnt de uitzaai zelfs grooter geweest te zijn dan in het vorige jaar. Na de zeer flauwe
markt van 17 Februari sloot tarwe te Winnipeg ruim 8 dol-
larcent per 60 lbs. lager (lali op den jOden. Zelfs daalde
cle October-termijn (nieuwe oogst) 67/
s
cent. Te Chicago be.
droeg de verlaging
4 1.
5 cent per 60 lbs. en te Buenos Aires
en Rosario 50 ï 60 centavos per 100 KG Ook Argentinië
is dus ondanks den kleinen oogst zeer flauw.
R o g g e was ook deze week weder zeer flauw en in
Duitschland was van een prijsherstel nog geen sprake. De
vraag voor export blijft daar teleurstellend en er is nog
geen wijziging gekomen in de groote moeilijkheden, welke de groote roggevoorraden daar veroorzaken. Misschien zal
dit wel leiden tot regeerings-aankoop van minstens 100.000
ton rogge, waarvan den laatsten tijd voortdurend sprake
is en die tengevolge moet hebben, dat de markt eenigszins
wordt ontlast en de prijs een verhooging kan ondergaan. Later echter zou voor zulke logge toch weder een markt
moeten worden gevonden en definitieve oplossing der. moei-
lijkheden is slechts te bereiken, wanneer het verbruik voot
menscheljk voedsel en voor veevoeder werkelijk toeneemt.
Tot nog toe echter bestaan er nog geen aanwijzingen, dat
zulk een toename reeds bemerkbaar wordt. Ook in Noord-
Amerika is rogge deze week flauw geweest, doch voor
Europa is dit van weinig beteekenis, daar uit Amerika
toch geen rogge wordt geëxporteerd.

Ook in a ï s was in het begin der week nog vrij vast nn
zoowel voor aankomende partijen als voor oude Plata-maïs
op aflading, werden speciaal in Engeland, Nederland en
België hoogere prijzen betaald met meer vraag. Daarbij
konden flinke hoeveelheden van eenige te Rotterdam aan-
gekomen ladingen verkocht worden naar Duitschland en
naar Zwitserland, waardoor de markt belangrijk werd ont-
last en de prijsverhooging nog enkele dagen kon voortgaan.
Ook liet uitblijven van verdere aanvoeren uit de Donau-
landen heeft toen tot de betere houding der markt bijge-
dragen. Ook voor Plata-maïs van den nieuwen oogst ver-
den hoogere prijzen gevraagd, doch de kooplust daarvoor
was niet groot. Er verscheen een Argentijnseh regeerings.
rapport omtrent den nieuwen Argentijnsehen mais-oogst,
waarin de uitzaai belangrijk hooger werd aangegeven dan
in het vorige jaar, doch waarin gezegd werd, dat de oogst
kleiner zal zijn dan in het vorige jaar. Aan die laatste
bewering werd zeer weinig geloof geslagen en Broomhalls
Argantijnsehe vertegenwoordiger noemdehaar in zijn weke-
lijksch telegram zelfs belachelijk. Verschepingen uit Argen-
tinië varen deze week weder groot en toen er in Argen-
tinië weder regen viel, die zeer gunstig was voor den
nieuwen oogst, na de wat grootere inkoopen van de vorige
week de kooplust weder sterk verminderde en de tarwe.
markt weder flauwer werd, zakte ook de maisprijs weder
in, zooclat het prijsherstel na enkele dagen geheel verloren
was gegaan. De kwaliteit der in West-Europa aankomende
Donau-mais wordt nog niet beter en wegens het zachte
weder zal. het nog vel eenige maanden duren, vÔÔr een
verbetering intreedt. Aan de Argentijnsche termijnmarkten
hebben de fluctuaties in den pesokoers den prjsloop van
mais beïnvloed, evenals ook voor tarwe het geval is ge-
weest. Tenslotte echter zijn de prijzen er, na een aanvan-
kelijk herstel, wat gedaald. De zeer flauwe stemming, waar-

in voor maïs de Europeesche markt deze week sloot, wordt
echter in den Argentijnschen prjsloop niet geheel uitge.
drukt, behalve op 17 Februari, toen de Argentijnsche ter-
mijnmarkten ook voor mais flauw waren. In den loop der
week zijn de maisprijzen daar 15 eentavos per 100 KG.
gedaald.
Ook voor ge i s t vas aanvankelijk de markt wat beter,
hetgeen gedeeltelijk een gevolg was van het feit, dat Duitsch-
land Voor afladingen in April en later eenigen kooplust
toonde, en spoedige gerst weer belangstelling wekte in En-
geland en Nederland. Er werden weder flinke hoeveelheden
uit Rusland verscheept, doch in Roemenië wacht men blijk.
baar op prijsverbetering, welke intusschen zeer onwaar-
schijnlijk lijkt. Tenslotte is ook gerst weder flauw gelooJ
pen met ruim aanbod uit Rusland, Polen en Argentinië.
H a v e r wordt nog altijd sterk uit ])uitschland aange-
boden en een aanvankelijke prjsverbetering is ook voor
deze graansoort later weer verloren gegaan. Tenslotte ech-
ter schijnt de ])uitsehe havermarkt wel iets meer weer-
standsvermogen te hebben verkregen. Duitsche haver wordt nog geregeld naar Engeland en Nederland verhandeld, doch
de vraag is tegenwoordig niet groot. Voor Plata-haver be-
staat weinig kooplust, behalve in België, dat in deze haver-
soort vrij geregeld zaken doet.

SUIKER.

Het uitblijven van eenig officieel bericht na de geruch-
ten omtrent restrictie van den Cuba-oogst vormde een
teleurstellende factor op de verschillende suikermarkten,
hetgeen niet naliet de tendens te verzwakken.
Toen in A m e r i k a buitenclien Raffinadeurs ertoe over-
gingen hunne prijzen met 5 punten te verlagen, in som-
mige gevallen van terugwerkende kracht tot 3 Februari
en zelfs tot 1 Januari, werkte dit verwarrend en kreeg de
markt aldaar een ceuigszins zenuwachtig aanzien.
In effectieve Ruwsuiker ging zeer weinig om; de prijs
bleef ongeveer 1?/
8
d.c. c. & fr. New-York op basis van
prompte Cubasuiker.
Op de termijnmarkt te New-York daalden de noteeringen
niet onbelangrijk; het slot was als volgt: Mrt. 1.67; Mei
1.76; Juli 1.86; Sept. 1.95; Oct. 1.98, terwijl de noteering
voor Spot Centrifugals onveranderd 3.83 bleef.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. be-
droegen deze week 44.000 tons, de versmeltingen 55.000
tons tegen 53.000 tons in 1929 en de voorraden 527.000
tons tegen 166.000 tons.

2 tot 16

April 1930

3000

verkoopers

1 Millioen bezoekers=koopers

Inlichtingen: de Belgische Legatie in

Den Haag, de Heer L. DELHEZ, Park-

weg 328, Den Haag (Voorburg) en

de Belgische Consulaten in Holland.

180

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19

Februari 1930

De laatste
C
u b astatistiek is als volgt:

1930

1929

1928

Ton

Ton

Ton
Cubaproductie …………..900.000 1.580.000 1.000.000
Consumptie …………….5.826

12.101

4.215
Weekontv. afscheephavens. :

181.035 266.347 180.641
Totaal sedert 111 ……….474.411

951.936

511.246
Weekexport…………….57.443

125.830

59.195
Totale export sedert 111 …. 216.966 355.174 141.991
Voorraad afscheepbavens…..434.858 601.155 423.429
Voorraad binnenland ……242.350 615.963 484.539
Aantal werkende fabrieken 151 163 167

In . E n ge 1 nu d blijft men met spanning de bekend-
making van het Budget tegemoet zien. De markt was bui-
tengewoon kalm; eeuige kleine zaken in Ruwsuiker kwa-
men tot stand op basis van Sh. 716 cif. voor prompte ver-
scheping. Raffinadeurs verlaagden deze week hunne prijzen
met 3 d. voor alle posities.
Op
de termijnmarkt in Londen, clie zich aanvankelijk vrij goed hield, veroorzaakten Maart
liquidaties op een moment eene daling tot Sh. 519, waarna
echter weder spoedig een herstel van 3 d. intraci. De slot-
noteeringen op de Ruwsuikermarkt waren:
Mrt. 5h. 6/44; Mei Sh. 7(3; Aug. Sh. 7/9; Dec. Sb. 810%.
De Board of Trade Statistiek over Januari wordt met
de volgende cijfers bekend gemaakt:

Jan. 1930

Jan. 1929

Tons

Tons
rmport Riet. ………………..

160.ôôl

245.168

Geraffineerd …………..3.025

4.318

Totaal ……..163.686

249.486
Voorraad binnenl. suiker ……….87.950

61 000

11

in entrepôt …………..

.24.450

29.200
Tc’taal ,,Ddty Paid” ……………128.765

152.533
Totale export ………………..

17.520

4.559

Op
J a v a verkeerde de markt voor tweedehands suiker
de afgeloopen week in lustelooze stemming. De prijzen, voor-
al voor Superieur, brokkelden verder af en de laatste no-
minale noteeringen waren : Superieur ready, Februari en
Mrt.
f
10.62%; April
f
10.75; Hoofdsuiker ready
f
1.0.624.
De verschepingen van Java gelurende Januari bedroegen
volgens officieele gegevens 138.000 tons tegen 213.000 tons
in 1929.

H i e r t e 1 a n d e opende cle markt in vrij prijshoudende
stemming op de volgende koop-noteeringen: Mrt.
f
113/s;
Mei
f
115
/s; Aug.
f
12.- en Dec.
f
1234. In sympathie met
het buitenland liepen de noteeringen echter al spoedig terug,
zoodat tenslotte aangeboden werd tot
f1134
Mrt.;
f1134
Mei;
f
11
7
/8 Aug. en
f
1234 Dec., met koopers tot
f f
34
lager. De omzet bedroeg deze week 2300 tons.

KATOEN.
Marktbericht van, de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.

Manchester, d.d. 12 Februari 1930.
Dit is wederom een rustige week in de Amerikaansche
katoeumarkt geweest. Fluctuaties hebben zich tussehen wij-
clere grenzen bewogen en ji. Zatercla.g werd zelfs een daling
van 23 pu.nten geregistreerd, waardoor Mi.d-American Spot
in Liverpool op 8.36 d. kwam. Maandag en Dinsdag stegen
prijzen resp. 6 cii 11 punten en terwijl New-York gisteren
bij cle opening lager noteerde, was het slot 10 tot 18 punten
hooger. Liverpool opent vanmorgen 13 tot 16 punten hoo-
ger en Mid-Americ-an spot h 8.62 cl. vertoont een daling
van 14 punten bij een week geleden. Al deze omstandigheden
werken den handel tegen en over het algemeen is men min
of meer ,,bearis,h” gestemd. Ook Egyptische katoen is lager
en men zegt, dat men thans beter in Liverpool kan koopen dan in Alexau.drië, tengevolge van de onzekerheid betreî-
fende de houding van hot Egyptische Gou.vernement. In-
tusschen zijn de ontvangsten in de Amerikaansche havens on-
geveei- 600.000 balen minder ‘dan in het vorig seizoen, ter-
wijl de afname over het algemeen ongeveer 700.000 balen
minder bedraagt. Loco-verkoopen in L.iverpool daalden cle
vorige week tot 23.000 balen.
De toestand in de Amerikaansehe garenmarkt is nog
verre van gunstig, hetgeen ook wol blijkt uit de officieele
cijfers over de laatste week in Januari. Jl. Maandag zijn
door de Federatie in deze sectie stembiljetten uitgegeven,
om te zien of .de leden er mede accoord gaan, dat vanaf
3 Maart de productie gedurende
S
weken met 13 uren per
week wordt ingekrompen, terwijl deze’biljetten vOOr 24 Fe-
bruari moeten worden ingeleverd. De f1 auwere stemming
vail ht iciwe materiaal bracht de vorige week echter een
iets flauweren handel voor de medio nummers mede. Ook
naar grovere nummers bestond een betere vraag, doch gewone
grovere twist en weftnummers worden nog moeilijk verkocht.

STATISTISCH OVERZICH]

H
T
d
,
E

ar

In er
No. 2 loco
Rotterdam!
Arnsra,i

R000E
AmerlcanNo.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100 K.O.

MAIS
La Plata
loco
.
R’dam/A’dam
per 2000 K.G.

GERST
mer.

0.
loco
Rotterdam
2OØ
e
KG

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2960 K.G.

STEENKOLEN
Westfaalschel
Hollancische
bunkerkolen
ongezeefd f.o.i.
R’dam/A’darn

PETROLEUM Mid. Contiri. Crude
33 t/nl 33.90
péb5rl

IJZER d
eve an
Foundry No3
f.o.b.
MiddIsbriugh

KOPER
Standaard
Locoprijzen Londen
per Eng. ton

f1.
0
10
II.
01
f1.
8
1
0

f1.
Olo
f2.
01
f1.
01
$
01
Sh.
%
£
01
Jaargemidd. 1925
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462.50
100,0
10,80
200,0
1.68
100,0
731- 100,0
62.116
200,0
1926
159
11

92,4
11,75
89,9
174.25
75,3
198,75
83,4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58J1-
93,5
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,5)
78,4
11,25
1d4,2 1.30
77,4
731- 100,0
55.141-
89,7
Januari

1927
15,225
88,5
12,50


95,6
165,00
71,3
222,25
94,2
362,50
78,4
13,35
123,7
1.75
104,2
8516
117,3 55.716
89,2
Februari
15,225
88,5
13,05
99,8
167,00
72,1
230,00
97,5
373,75
80.8
12,10
112,0 1.70
101,2
8316
114,4
54.161-
88,3
Maart
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9
354,75 76,7
11,25
104,2 1.26
75,0
811- 111,0
55.171-
89,9
April
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50 76,0
11,00
101,9 1.22
72,6
801-
109,6 55.216
88,8
Mei
15,75
91,6
13,575
103,8
172.75
74,6
258,25
109,4
.

373,75
80,8
10,95
101,4 2.22
72,6
741-
101,4
54.141-
F8,1
Juni


15,60 90,7
13,20 101,0 175,25
75.8
245,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9 1.22
72,6
701-
95,9
54.216
87,2
)uli

»
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
54,1
235.75
99,9
367,75 79,5
11,10
102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.19j-
86,9
Augustus

,,
14,87
5

86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368.25
79,6
21,05
202,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25 98,8 369,50
79,9
10,90
200,9 2.22
72,6
65/-
89,0
54.131-
88,0
October

,,
13,725
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00
77,6
10,90
100,9 1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November
»
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8
349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December

,,
13,40
77,9
.12,57
5

96,2
20200
86,8
246,25
204,3
348,25
75.3
10,60
98.1 1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
Januari

1928
23,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00 78,0
10,30
95,4
1.22′
72,6
651-
89,0
62.-!-
99,9
Februari
13,80
802
12.87
5

98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00 78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99.2
Maart
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75.
108,4
350,75
75,8
9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April

,,
15,30
88,9
14,975
114,5
239,50
103,5
261,00
210,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
66/-
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,475
118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.251-
101,1
Juni
14.375
83,6
14,275
109,2
234,00
102,0
252,50
207,0
365,25
79,0
10,20
93,5
1.19
.70,8
661-
90,4
63.271- 102,9
Juli

14,25
e2,8
13,07
5

100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
66/-

.
90,4
62.181-
101,3
Augustus

,,
12,00
69,8
12.62
5

96,6
214,75
92,8
226,75
96,2
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661-
90,4
62.10/6
100,7
September ,,
11,65
67.7
12,575
88,5
298,75
85,9
298,25
84,0 350,75 75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.8/-
102,1
October

,,
12,27
5

71,4
12,27
93,8
228,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.29
70,8
661-
90,4
65.12/-
205,7
November ,,
12,32
5

71,7
12,07
5

92,4
227,25
98,2
185,50
78,6 386,25 83,5
10,20
94,4
1.28
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December

,,
12.30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5
373,75 80,8
10,10
93,5
2.18
70,2
661-
90,4
70.31-
113,0
Januari

1929
12,35
72,8
12,20
93,3
231,50
100,0 194,25
82,3 365,00 78,9
10,20
93,5
2.16
69,0
661-
90,4
75.2016
121,7
Februari
12,725
74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12.90
119,4
III
66,1
66/6
91,1
78.-16
125,7
Maart
12,65
73,5
12,625
96,6 233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
22,00
111,1
1.11
66,!
671-
91,8
89.81-
144,0
April

»
12,12
5

70,5
12,625
88,9 218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
‘80,7
11,05
202.3
1.11
66,1
681-
93,2
82.1716
133,5
Mei
11,125
64,1
10,57
5

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2 363.50 78,6
11,15
103,3 1.16
69,0
6916
95,2
75.416 121,2
Juni
10,87
5

63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171.25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2 1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0

415,50
89,8
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
72.1216 117,0
Augustus

,
13,125
76,3
10,75
82,2
202,50 87,5
182,75
77.4
452,50
97,8
11,25
104,2 1.30
77.4
7216
99,3
73.171-
119.0
September ,,
12,625
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172.00
72,9 506,75
209,6 11,40
105,6
1.30
77,4
716
99,3
74.191-
120,7
October
November
12,20
11,77
70,4
68.5
9,875
9,20
75,6 70,4
185,00
79,9
75,2
268,00
71,2
526,50
111,7
11,25′
104,2
1.30 1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117,3

December

,,
12,62
5

73,4
9,35
71,5
174,00 166,00 71,7
164,75 163,75
69,8
69,4
483,25
182,00
104,5
104,4
11,35
11,75
105,1
108,8
1.30
77,4
77,4
72/6 72/6
99,3′
99,3
70.51-
68.616
113,2
110,1
Januari

1930
12,67
5

73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151.25
64,1
433,75
93,8
11.75
108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
115,1
3 Februari

»
12,15
70,6
8,70
66,5
140,00
60,5
140,00
59,3
402.00
85,9
11,75
208,8
III
66,1 7216
99,3
72.716 126,6
10
11,90
69,2
8,40
64,2
139,00
60,0
136,00
57,6
398,00
86,1
11,75
108,8
1.11
66.1
7216
99,3′
74.2716
120,6
17

»

11,85
68,9
8,00
61,2
139,00
60,0
135,00
57,2
400,00
.86,5
11,75
108,8
1.11
66,1 7216
99,3
69.1216
112,2
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 25 Augustus’ 2928 (No. 658 en .659) pag.
689/90
en 709.
2)
=
Western vôôr de invoering van
*
Manitoba No. 3.
t
Zuid-Russioche.

19 Februari 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

In

Deze week bestaat er een goede vraag naar medionumxners
ringboomen. en enkele nummers worden ruimer verkocht
clan gedurende ‘sommige weken het geval geweest is; men
zegt echter, dat prijzen onvoldoende en zeer onregelmatig
zijn.
Er zijn bescheiden zaken in GOer ringbundels voor
Madras gedaan. Wat getwijnde garens betreft, schijnen
enkele van de grootere gebruikers in Schotland en de Micl-
lands het moment tot koopen gunstig te achten, zoodat
enkele flinke partijen cle vorige week geboekt werden;
verdere verkoopen hadden gisteren weer plaats. Enkele pos-
ten voor In{lië worden eveneens genoemd. Egypbische soor-
ten zijn over liet algemeen kalm; aankoöpen beperken zich
over het algemeen tot kleine hoeveelheden. Er bestaat echter
een goede vraag en het schijnt wel, dat in enkele gevallen
koopers aarzelen, of zij al dan niet zullen afsluiten. Naar
,,doubling wel ts” bestaat een bescheiden vraag, doch slechts in enkele gevallen vernamen wij, .dat er flinke hoeveeliedeu
zijn afgesloten.
Over •de werkelijke situatie in de doekmaikt valt weinig te zeggen. Hoewel het nog lang niet zeker is, dat er eenige
aanzienlijke verbetering is, is de toon bepaald gunstiger.
Zooais een courant het schrijft, schijnen de meeste koopers
niet geneigd te zijn biedingen te doen, welke eenige kans
van slagen hebben, hoewel er hier en daar enkele orders
geboekt worden. Er worden enkelë koopjes in dhooties voor
Calcutta afgesioten voor de embargo periode begint, doch
ook hier wordt een groot deel van den handel gemist, door-dat koopers niet vlug genoeg konden beslissen.
Over het algemeen genomen, schijnen enkele fabrikanten
wel in staat te zijn geweest meer dan hun wekeljksehe
productie ‘te verkoopen. Ervaringen loopen nog’ al uiteen,
hoewel men ongetwijfeld meer ‘belangstelling begint te
toonen.

‘Liverpoolnoteeringen ,

Oost. koersen 4Feb. 11 Feb.
5Feb. 12 Feb. T.T.opBr..Indië 11571
8
115
29
1
32

F.G.F. Sakellaridis 13,95 13,55 T.T.opllongkong 16%

16
G.F. No. 1 Oomra 5,00 4,85 T.T. op Shanghai 1111 11111/,

KOFFIE.
De kalme stemming, welke reeds in het vorig Overzicht
moest worden vermeld, hield ook in de afgeloopen week
aan. De wisselkoers in Brazilië zakte nog bijna
134
pCt.
in, waardoor cle Milreis op slechts een fractie boven 534 cl.
kwam te staan. De kost- en vracht-aanbiedingen van Santos
liepen dooreen -16 en die van Rio dooreen 1/. per cvt.
terug. In overeenstemming met een en ander’ daalden aan cle termijnmarkten de noteeringen ook eenigszins (aan de
Rotterdamsche termijnmarkt bedroeg liet verschil voor
Maart % ct. en voor de verder. verwijderde maanden
34′.
ct.
per 34 KG.). Merkwaardig is hierbij, dat het déport, dat
na de groote daling in cle laatste maanden van het vorig
jaar overal veel kleiner was geworden en aan de beide
Nederlandsche markten zelfs geheel verdwenen was, op het
oogenblik weder van vrij grooten omvang, is. ‘Reeds in het
begin van Januari werd het wat ruimer en langzamerhand
breidde het zich verder uit. Thans is aan cle Nederlandsche markt December 1930 weder 2 it 2
1
/
2
ct. en soms zelfs 2%
ct. lager genoteerd dan de aanstaande maand Maart. Ver-
trouwen in de toekomst spreekt hieruitniet; het prijsver-. schil kan niet anders worden opgevat dan als bewijs, dat
de nog steeds toenemende, enorme omvang der voorraden
in het binnenland van Brazilië, de économische toestand
van dat land en de moeilijkheden, die het ondervindt om
nieuwe leeningen afgesloten te krijgen, het wantrouwen
weder belangrijk hebben doen toenemen.

Deze week werd bekend, dat de voorraad, in ‘de binnen-
landsche pakhuizen en in de spoorwegstations van
Sao
Paulo en Minas Geraes teruggehoudan, op 31 Januari be-
dragen heeft 19.377.000 balen tegen 18.357.000 balen op
31 December, hetgeen dus een vermeerdering beteekent van
1.020.000 balen. Tevens werd bericht ontvangen, dat (Ie
i’oorraacl, in het binnenland van Rio teruggehouden, op
31 Januari bedragen heeft 1.735.000 balen tegen 1.612.000
balen op 31 December, hetgeen een vermeerdering betee-
kent van 123.000 balen. In de Staten Sao Paulo, Minas Ge-
raes en Rio de Janeiro bedroeg de teruggehouden voorraad op
het einde van de vorige maand dus 21.112.000 balen en cle
toeneming sedert 31 December 1.143.000 balen en daar in de
‘maand Januari uit de binnenlandsche pakhuizen naar Santos zijn doorgezonden 931.000 balen en uit het binnenland naar
Rio 224.000 balen, dus tezamen 1.155.000 balen, bedraagt
de hoeveelheid, welke in Januari uit de plantages naar het
binnenland is verzonden, niet minder dan ongeveer 2.300.000
balen. Sedert het begin van het oogstjaar zijn van cle plan-
tages naar het binnenland van Sautos en Minas Geraes
ijerzonden ‘16.217.000 balen en, van de plantages naar het

AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

TIN
locoprijzen
Lon en per
Eng. ton

KATOEN
for Middling locoprijzen
New

ork
er lb.

WOL
gekamde
,
Australische,
Merino, 64’s Av.
Bradtord
per Ib.

WOL
gekamde
Australische, CrossbredColo- nial Carded,
50’s Av. loco
Bradtord per II,.

RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen
per lb.

SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per lOO K.G.

KOFFIE
Robusta

.
Locoprijzen
Rotterdam per
‘IS
K.O.

THEE AfI. N.-l. theev.
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
tratheep.’J,KO.

lndexcijfer
vjh. Centr. B.
v. d. Stat., herleid
van 1913= lOO
tot 1925= lOO

Indexcijfer
van The
Economist,
herleid
1927

100
tot 1925=100

OJ
$
cts.
0
!o
pence
0
j
pence
°Jo
Sh.
0J
tI.
0
10
cts.
0J
cts.
Olo
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0 2111,625
100,0
18,75 100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0 100,0
290.1716
111,1
17,55
‘75,5
47,25
85,9
24,75
8.t9
21-
67.4
17,50
93,3
55.375
90.2
94.25
111.5
93.2
92.9
290.41-
110,8
17,50
75,3.
48,50
8$,2
26,50
19,3
116,375
51,6
19,125
10 ,0
46,875 76,4
82,75
97,9 95.4
89,5
1,9.1316
114,4
13,45
57,5 45,00 81,8
25,25
l3,ö
117,375
54,4
22,00
117,3
50 81,5
71
84,0
.

93,5
88.9
309.816
118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
117,125
53,7
21,125
112,7
48,75
79,4
71,25
84.3
94,2
89,9
312.151-
119,4
14,25
61,3
47,75
86,8
26,50
89,8
118,25
56,8
20,62′
‘110,0
48
78,2
70
82,8 92,9
89.2
304.11-
116,1
14,75
63,4
47,50
86,4
26,25 89,0
117,875
55,8 20,25
108,0
48
78.2
72,25
85,5
92,3
88.7
295.121-
112,9
16,15
69,5
47,00
85,5
26,00
88,1 117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6
86,5
102.4
93,5
90.4
2969!61113,2
16,85 72,7
47,25
85,9
26,00
88,1
1
16
50,5
18,37
6

98,0
47
76,6
81,25
96,2
96,1
89,6
2891516
110,7
17,90
77,0
48,50
88,2
26,50
89,8
114,75
47,0
18,62
5

99,3
47
76,6
84
99,4
97,4
92,2
292.-6
111,5 19,70 84,7
48,50
88,2
26,50
89,8
115,25
40$
18,50 98,7
45,375 73,9


96,1
90.2
287.1216 109,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50 89,8
1(4,25
45,6
17,87′
.
.
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89.1
264.216
100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75 90,7
1/4,375
45,0
16,87
5

90,0
45,25
73.7
93
110,1
96,8
88,6
264.416 100,9
20,25
87.1
52,25
95,0 28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0 46
74,9
96

.
113,6
97,4
88.9
266.1316
101,8
19.10
84,7
51,50 93,6 28,75 97,3
117,75
55,4
17,87
5

95,3 45 74,9
89,25
105,6
97,4
88,2
255.11- 97,4
1925
82,8
53,00 96,4 29,75
100,8
1
1
7,25

.
54,0
17,37′
92,7
46
74,9
84,5
100,0
98,7


.87.9 2331016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
45
74,9
79,5
94,1
96,8
87,9
233.1716
89,3
19,35
83,2 55,00
100,0
33,25
112,5
110,75
35,8

16,876
90,0
47


76,6 79 93,5
98,1
89,2
234.61- 89,5
20,65
88,8 54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375
211,3
16,875
90,0
47
76,6
74,25
87,9
98,7
90,5
230.131-
88,1
21,55
92,7
54,25 98,6
32.25
109,3

1
9
25,3
16,62
5

88,7
48,25
78,6
78,25
92,6
98,1
912
218.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31.75

107,6
-19,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25
86,7
98,7
89.8
211.19/-
80,9
21,75
93,5
53,00 96,4 31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50
82,7 49,875
81,3
71,25 84,3 95,5
882
211.181- 80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25 .26,0
16,00
85,3
51,875 84,5
67,75
80,1
92,9
86,6
214.716
81,9
18,55
79,8 47,00
85,5
29,00
98,3
-18,5
23,9
.
15,87
5

84,7
52,75 86,0 70,25
83,1
93,5
85,4 221.191-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,25
92,4
-18,8
24,7
14,625
78,0
53
86,4
73
86,4
94,2
83,1
232i0j6
88,8
19,90
85,6
‘47,25
85,9 27,50

93,2
-18,625
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6 95.5
85,1
228.8!-.
87,2 20,45 88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-(8,5
23,9
13,925
74,3 51,75
84,3 76,5
90,5
95,5
84,8
222.7j6
84,9
20,20 86,9
46,75 85,0
28,75 97,3
-19,875
27,9
13,775
73,5
53,125
86,6 77,25 91,4
94,2
84,6
222.111-
85,0 20,10
86,5
44,2.5
80,5 27,75
94,1
1/-
33,7
13,37
5

71,3.
54
88,0
74,25 87,9 94,2 85,4
221.016
84,4
21,25
91,4 44,00
80,0
27,50 93,2
110,125
34,0
13,50 72,0 54
88,0 72,75
86,1
94,8
85,8
20’L5/6
79,2
20,45 88,0 43,25
78,6
27,25
92,4
-J10,5
29,5
J3,375
71,3
54
88,0
74,25 87,9
92,9
83,9
197.516
75,3
19,40
83,4 41,50 75,5 26,25
89,0
-/10,875
30,5
12,25
65,3
54


88,0
73,51)
87,0 91,6
81,7
200.5/-
76,5
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3 -110,625

29,8
17,80
64,0
54
88,0 69.50
82,2
91,0 81,9
209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
-/11
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50
.
81,1
91,0
83,7
21011/-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
-110,5
29,5
.

13,00
69,3 53,50
87,2
64 75,6
91,6 83.6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25 62,3 23,75 80,5
-110125
‘28,4
13,475
.

71,9

51,75
84,3
64
75,6
91.0
.

82.0
188.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1

90,3
80,5
182-16
69,5
17,50
75,3
35,25
62,3
23,00
78,0
‘-18,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2
31,25
56,8 21,25
72,0
-18
22,5
12,075
.
64,4
36,75
59,9
60,75
71.8
,

87,1
79,8
174.131- 66,7
17,15
73,8
29,O
53,6
19,25
65,3
-17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
84,5
76,9
l74.176
66,8
15,105
65,4
5

29,007
52,77
17,50
7

59,37
-/7,5625
21,7
11,50
61,3
35
51,0 57,50
7

68,0
7

175.7/6
68,3
15,85
6
68,26




-/8,
22,5
11,625′
62,0
35
57,0
174.716
66,5
‘ ‘
-18,0625
.22,4
‘11,37
5
.
60,7′

35 57,0
.
de huidige
officieele
noteerngswijze
(Jan.1928);
vanaf
16Dec.1929
74/5
K.G.
Honsaarsche.
0)
=
Maltinp
v,S6r
de invnprtn
v,,n
de. h,,ld1e
nffi.’
nnfe,jn,,,mlj,
(1,,,,

1030
4
)Jaar-en maandgerniddelden afgerond op
‘Is
pence.
5)
7 Febr;
6)14
Febr.
7)
‘Febr

-..

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

19 Februari 1930

binnenland van Rio 3.457.000 balen, dus tezamen 19.674.000
balen, zoodat bij ramingen van 19.000.000 balen voor den
loopenden Santos-oogst en 4.250.000 balen voor den loopen-
den Rio-oogst, nog ongeveer 3.576.000 balen op de plan-
tages van de genoemde drie Staten aanwezig moeten zijn.
Volgens telegrafisch bericht uit Rio is de limiet van de
dagelijksche aanvoeren uit het binnenland naar deze haveb voor de tweede helft van Februari gebracht van 8031 balen
op 12.585 balen.
De afzet in loco was ook deze week in Nederland niet
zeer bevredigend. De of ficieele noteeringen bleven onver-
anderd 42 ct. per
34
KG. voor Superior Sautos en 35 ct.
voor Robusta.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt varen de noteerin.
gen op 18 dezer des voormiddags: Februari 25%, Maat-t
24%, Mei 237/
s
,
September 22
5
/8,
December 22, Maart
21
5
/8
ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 591- it 62/6 per
cwt. en van dito Prime ongeveer 631- it 65/6, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping,
bedragen, 4219 it 44/3.
In de prijzen van Robusta kwam in Nederlandsch-Indië
in de eerste hând zoo goed als geen verandering. Op het
oogenblik zijn zij:
Palembang Robusta, Februari-verscheping, 28% ct.; Pa-
lembang Robusta, Maart-verscheping, 28 ct.; Benkoelen Ro-
busta, Februari-verscheping, 28% ct.; Manclheling Robusta,
Februari-verscheping, 29 ct.; W.I.B. faq. Robusta, Fe-
bruari-verscheping, 38 ct., alles per % J(G., cif., uitgeleverd gewicht, netto contant.
])e slot-noteet-ingen te New-York van het aldaar gel-
dende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Maart
1

Mei
1

Sept.
Dec.

17

Febr.

……
$

8,56
$

7,99
$

7.58
$

7.41
8,47
,,

7,94
»
10

,……….
,,

8,49

.

,,

7,85
7,70
7.58
3

,……..
27 Jan.

……
.,,

8,95
,,

8,41
8,12
7.99

Rotterdam, 18 Februari 1930.

THEE.
Dc stemming op de theemarkt was in de afgeloopen week
iets vaster, waarvan vooral de betere soorten profiteerden. In het bijzonder voor Java- en Suniatrathee legde cle Lon-
densche markt grootere belangstelling aan den dag, zoo-
dat de prijzen dikwijls iets konden verbeteren.
De thee-uitvoer van Java over Januari bedroeg volgens
bericht van de Vereeniging voor de Thee-Cultuur in Ne-
derlaiidsch-Inclië 5.960.000 KG. tegenover 6.555.000
KG.
in Januari 1929.
De thee-uitvoer van Japan beliep volgens mecledeeling
uit dezelfde bron gedurende Januari—December 1929
10.731.000 IÇG. tegenover 10.802.000 KG. in 1928.
De jaaruitvoer van Zuidel. Britsch-Indië steeg van
48.647.000 lbs. in 1928 tot 52.284.000 lbs. in 1929.
Te vermelden zijn nog de officieele cijfers van den Board
of Trade betreffende den aan- en uitvoer in Groot-Brit-
tannië en Noord-Ierland over Januari. De aanvoer be-
droeg in totaal:
Januari 1930: 54.134.000 lbs. (8.792.000 lbs.).
11

1929: 49.746.000
,,

(6.821.000 ,,
11

1928: 52.973.000
,,
(7.277.000
De uitvoercijfers over Januari varen:
Januari 1930: 6.492.000 lbs. (555.000 lbs.).
1929: 6.328.000 ,, (641.000
1928: 5950.000 ,, (700.000
De cijfers tusschen haakjes betreffen den aan- en uitvoer
van Nederlandseh-Indische thee alleen.
Amsterdam, 17 Februari 1930.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-Amerika.
Niéttegenstaande het lage vrachtniveau, dat in de voorafgaande week bereikt werd,
konden bevrachters niet gemakkelijk tot zaken komen, en
er kwam slechts ddn afsluiting tot stand, nl. die van een
boot van 616500 ton per begin Maart van de Northcrn
Range naar Piraeus tegen $ 0.15
34,
met de optie Gulf laden
tegen
$01734.
De beste indicatie voor verdere zaken is
voor handige Februari tonnage van New-York naar Rotter-
dam direct tegen $ 0.08.
Noord-Pacif ie.
Bevrachters kunnen nog steeds zeer moei-
lijk tot zaken komen, zelfs niet tegen
.
de vrachten die on.
langs betaald werden, en hebben slechts de mogelijkheid in
uitzicht gesteld van een order van Portland of Puget Sound
naar U.K./Continent voor Februari/Maart laden, tegen 17/6.
Van de
La Pfata
kan nog steeds geen verbetering ver-
meld worden; prompte tonnage is er zelfs nog slechter aan
toe: een handige boot van 4800 ton lading werd van de
Bovenrivier naar U.K./Continent gesloten tegen 1113, met
6 d. minder voor Antwerpen of Rotterdam, en een iets
grootere boot tegen 1016 naar Antwerpen/Rotterdam direct.
Groote booten zijn van Bahia Blanca bevracht tegen 1019
naar Antwerpen/Hamburg Range, met 6 d. minder vooi-
Antverpen of Rotterdam.
,Suiker van West-Indië.
Deze markt was over het alge-
meen tamelijk flauw. Bevrachters toonden een matige be-
langstelling, hoofdzakelijk voor handige tonnage. Het ge-
lukte een reeder van een 313500 tonner per begin Maart
1516 te bedingen van San Domingo naar UK-/Continent,
met de optie Marseille tegen 1/. extra.
Salpeter.
De uitvoer van Chili blijft zeer beperkt, en
naar U.K./Continent was in cle afgeloopen week totaal geen
vraag, noch voor lijnruimte, noch voor wilde booten. Ruim-
te voor kleinere partijen is overvloedig verkrijgbaar per
Februari en later tegen de vracht van 13/6, minus com-
missie, welke onlangs nog betaald werd, naar de gebrui-
kelijke havens UK/Continent, maar bevrachters zijn, zelfs
tegen deze lage vracht, niet in staat lading te verschaffen. Onder de tegenwoordige omstandigheden is het bijna niet
te verwachten, dat in de eerste paar maanden nog afslui-
tingen naar het Continent tot stand zullen komen, zelfs
niet voor lijnbooten, terwijl de vooruitzichten voor wilde
tonnage nog slechter zijn.
Rijst van Burma/t.
De vraag naar sch’eepsruimte bleef
matig; in het bijzonder in het begin van de week hadden
bevrachters eenige moeite om tot zaken te komen, waai–
van het resultaat was, dat 18/6 betaald moest worden voor
een 5800 tonner naar Nederland’ direct voor 1120 Maart
laden. Hierna werd het aanbod. van scheepsruimte iets wil-
liger, ofschoon bevrachters nog moeilijk goed passende boo-
ten konden krijgen. Per 15 Maart15 Apiil werd een boot van
maximum 7500 ton naar Nederland direct genomen tegen
181-, terwijl per 20/24 Maart een boot van 6216800 ton op
dezelfde condities afgesloten werd.
Donau en Zwarte Zee.
De Donau-markt was merkbaar
kalm; er bestond bijna geen belangstelling voor latere ver-
schepingen. De eenigste afsluiting van de afgeloopen week betreft een 5800 tonner tegen 1513 naar Rotterdam direct.
Van de
Zwarte
Zee is in de afgeloopen week niets te doen
geweest. Er wordt nominaal 11/6 basis Antwerpen/Hamburg
Range genoteerd. –
Micldellandsche Zee.
Orders per Februari zijn schaarsch
en reeders kunnen moeilijk retourladingen krijgen. ‘De
vrachten zijn wederom gedaald en schijnen haar laagsten stand nog niet bereikt te hebben. Voor erts werd betaald:
Huelva/Rotterdam 5/3, Hamburg 7/3 en Swansea 8/6; for-nillo Bay/Rotterdam
5/4%;
Melilla/Boucau 7/-; Algiers/
Rotterdam
41734;
Jarrow 613; Bona/Rotterdam 417%;
Bougie/Rotterdam 513 en Carthagena/Port Talbot 61-, en
voor phosphaat: SfaxfBelfast 10/-; Sfax en Susa/Nautes
614% en Bona/Bristol 9/-.
Noord-Spanje.
Op deze markt heerscht nog altijd een
lustelooze stemming en voor Februari is in het geheel geen
vraag, terwijl een groot aantal booten verkrijgbaar is voor
alle posities. De eenigste afsluitingen zijn: Bilbao/Tync
Doek 516 en Bilbao/Cardiff 516.
Kolen van U.K.
Wederom was Zuid-Amerika de eenige
richting, waarheen de vrachten vast bleven. De vrachtcijfers
naar de Argeutijnsche havens zijn 1/- gestegen en naar
Buenos Aires is herhaaldelijk afgesloten tegen 17/6. Door
dit verhoogde cijfer kwamen natuurlijk meer booten aan de
markt en zal althans voorloopig waarschijnlijk weL geen verdere stijging meer plaats vinden. In de andere richtin-
gen werden nog, steeds dezelfde lage vrachten geaccepteerd,
en men vraagt zich af, wat reeders beweegt een lading naar
buy. (“”na te iu’eptnron teaen
617
34. ZelfQ kleine hooten
van 2000 ton lading hebben gretig 713 en zelfs 71. naar Las
Palmas geaccepteerd.
Afsluiungen van Wales zijn o.m.: Rouaan 313, Gibraltar
61-, Genua 6/734, Beyrout 816, Port-Said 716, Las Palmas
71., Rio 151-, Buenos Aires 17/6 en Halifax 121-, en van’ de
Oostkust: Bergen 3/0, Copenhagen 417
34,
Hamburg 3/6, Antwerpen 216, Rouaan 319, Genua 7/-, Venetië 81., Las
Palmas 713.

M. E. VREEDE

ROTTERDAM

ACCOUNTANT – LID V.N.A.
S-GRAVENDIJKWAL 165. TELEP. 30840

Accountancy, Boekhouding, Belastingzaken

Auteur