Ga direct naar de content

Jrg. 14, editie 701

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 5 1929

5
JUNI 1989

1UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econom*sch~Statistische

Beri*chten

WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID,

EN VERKEER

I4EJAARGANG

WOENSDAG 5 JUNI 1929

No. 701

INS7’lTUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Jgemeen Secretaris: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.

ECONOMJSÜli-STATISTISCHE BERICHTEN.

CO!MISSlE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polaic; Mr. Dr. L. F. ii. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rciujers;
Prof.
Mr. II. R. Ribbius
;
Jan Schiithuis;
Mr. Q. J. ‘/’erpstra; Prof. liv. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Assistent-Redacteur: 11. Al. R. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprjs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en I(oloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver, daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Aclvertentiçs f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postckè qua- en giro-
rekening No. 6729.

BERICHT.

Met ingang van heden wordt de inhoud voortaan

op de tweede pagina opgenomen.

4 JUNI 1929.

In den toestand van de geidmarkt kwam ^weinig

verandering. Cal]geld was aanvankelijk terugloopend

en voor
4% h
434 pOt. verkrijgbaar. Bij het naderen

van de maandswisscling kromp het aanbod in, zoodat

tot
51%
pOt. betaald werd. Over het algemeen was de

geldvraag voor cle ultimo echter kleiner dan men ver-

wacht had. De prolongatierente liep dan ook van

0 pOt. tot 514 pOt. terug;
terwijl
de rente voor par-

ticulier disconto eveneens direct na de ultimo ge-
makkelijker werd. Gisteren konden enkele posten

zelfs voor 5% pOt. geplaatst worden.

* *
*

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank

geeft de post binnenlandsche wissels een daling van

,f
1.8 millioen te zien. De beleeningen vertoonen,

blijkbaar in verband met de maandswisseling, een tij-

ging van
f
14.4 millioen. Het tegoed van het Rijk,_

dat de vorige weekstaten hadden aan te wijzen, heeft

plaats gemaakt voor een debctsaldo van de schatkist

ten bedrage van
f 1
millioen.

De goudvoorraad der Bank vertoont een vermin-

dering
an
f 100.000.
Het zilver liep met
f
250.000

tj’r ug. De post papier op het buitenland klom met

f
10.8 millioen, terwijl de diverse rekeningen op de

acti.efzijde der balans met
f 100.000
afnamen.

1)e biljettencirculatie steeg met
f
28.8 millioen.

De rekening-courant-saldi .cn anderen vermeerder-

den met
f
4.9 millioen. liet beschikbaar inetaalsaldo
bed raagt
f
7.4 millioen minder dan verleden week.

Het dekkingsperceritage is ruim 54.

* *
*

Aanvankelijk zag het er op de wisselmarkt tiaar

uit, of de toestand tamelijk wel onveranderd zou blij-

ven. Toen bleek, dat de ultim.o op de geldrnarkt geeti

moeilijkheden zou geven en men giug inzien, dat op

verruiming der beschikbare middelen gerekend kon

worden, heeft men den invloed daarvan spoedig op

dc wisselkoersen kunnen constateere.u. Er ontwikkel-

de zich een flinke vraag, die het Pond van 12.06%
tot 12.011% deed verbeteren, terwijl de i)ollar van

2.4871 op 2.4904 kwam. Dit beïnvloedde oolc de overi-

ge koersen, die alle vast waren. Een uitzondering

hierop maakte de Spaansche Peseta, die van 35.20 op

34.80 terugliep. Indië hooger 99%. De geldschaarschte

-in Duitschland heeft – nu de toestand daar te lande

weder meer tot rust is gekomen – velen ertoe ge-

bracht van de hoogere rente te profiteeren. De Mark

verbeterde van 59.29 tot 59.39.

Op de termijnmarkt openbaarde de ruimere geld-

markt zich in een terogloopen van de marges. Een-

maands Londen, dat aanvankelijk 1 cent agio deed,

eindigde op 1% cent, terwijl eenmaands Dollars, waar-

voor 34 punt werd uitbetaald, op een disagio van

2 punten sloten.

LONDEN, 3 JUNI 1929.

De schaarschte op de geldmarkt is verleden week

niet zoo groot geworden als men had verwacht en

deed zich alleen Maandag en Dinsdag gevoelen. Daar-

na werden er van twee kanten belangrijke I)osten s-

sels gekocht, zoodat de geldmarkt zich ruimer kon

bewegen.

Er is dan ook na Maandag niet meer van de Bank

van Engeland geleend.

– Disconto was, na vaste opening, flauw op Woens

dag en verzwakte verder op Donderdag om echter
waarschijnlijk onder den invloed van aen loop der

verkiezingen op Vrijdag plotseling sterk aan te trek-

ken tot
5116—%
pCt. Ten gevolge van gunstiger be-

richten uit Parijs en het uitblijven van eene disconto-

varhooging in New York werd de markt weder ge-

makkelijker en sloot de week op 5l4—/io pOt.

Het verloop der verkiezingen werd natuurlijk met

groote belangstelling gevolgd en de ontwikkeling van

de gevolgen der groote vermeerdering in de Arbei-

derspartij worden met belangstelling afgewacht, of-

schoon men er zich van bevust is, dat de door de

Arbeiderspartij verkregen meerderheid niet voldoen-

de is om maatregelen van verstrekkenden financieelen

aard door te voeren;

516

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

fEDEDEELINGEN VAN DE CENTBALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART.

RAPPORT VAN HET BUREAU VAN HET COMITÏI VOOR

PRIVAAT-RECHT DER CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJNVAART.
Vergadering van het Comité van 21-23 Januari 1929.

Het Comité was van meening’, dat het noodzakelijk is
een afzonderlijke overeenkomst te sluiten voor de aanva-
ringen in de binnenselieepvaart, al was het alleen maar,
omdat de hiet aan open zee gelegen staten, die de Overeen-
komst van Brussel niet onderteekend hebben, in het bij-
zonder Zwitserland, er belang bij hebben, dat uniforme
bepalingen hieromtrent worden aangenomen.
• Om echter een hinderlijke tweevormigheid van stelsels te
voorkonie, heeft het Comité getracht – de bevoordingen
oovee1 mogelijk met die van cle Overeenkomst- van Brussel
in overeenstemming te brengen.

Artikel 1.

Artikel 1 van het ontwerp heeft

tot doel nader te
omschrijven,
01)
welke soort schepen en op welke wateren
de Overeenkomst van toepassing is. Daa.r de aanvaringen
tussehen binnenvaartuigen en zeeschepen onderworpen zijn
aan de zeeovereenkomst, is •cle binnenvaartovereenkomst
slechts van toepassing op de overige aanvaringen, dat wil
zeggen uitsluitend op aanvaringen tussehen binnenvaar-
tuigen. Evenals dé zeeovereenkomst is de binnenvaartover-
eenkomst van toepassing, onverschillig in welke wateren
(hetzij

op zee, hetzij op binnenwateren) de aanvaring heeft plaats gehad. De overeenkomst regelt dus alle aanvaringen
tussehen bio iteitvaartuigen, zelfs indien cle aanval-ing – in
volle zee heeft plaats gehad.

Artikel 2.

Om te voorkomen, dat artikel 2, alipea 2, aanleiding kan
geven tot een onjuiste interpretatie, is in het slotprotokol
nader omschreven, dat de woorden ,,voor anker liggen” niet
in beperkten zin op te vatten zijn en dat zij ook van toe-
passing zijn op vastgemeerde schepen. –

Artikel 3.

Het is nuttig gebleken een bijzondere bepaling van dc
binnenvaartovereenkémst aan de sleepvaart te wijden met het oog op cle blangrijke plaats, die het sleepen in de bin-
nenscheepvaart inneemt. i)eze bepaling (Artikel 3, – alinea
2) stelt in het bijzonder vast, dat bij sleeptreinen een deel
van den sleeptrein niet verantwoordelijk kan worden ge-
steld voor de, handeling der andere -deden van dien sleep. trein, indien deze handeling buiten zijn schuld is geschied.
Aan den rechter is dus alle vrijheid gelaten om de ‘er-
ntwoordeljkhëid van ieder, naar gelang der omstandig

heden, vast te stellen, zoowel in het geval van sleepen
ds
in alle andere gevallen. Het spreekt vanzelf dat, naar de -meening van het Comité, een en ander, niet afwijkt van
(te beginselen der zeeövereonkornst, maar daitrvan juist een
‘toepassing is. – –
Het Comité heeft de wenschelijkheid onder liet oog ge-
zien om ook een speciale bepaling aan het geval van aan
elkaar gekoppelde vaartuigen te wijden. Dit geval komt
vee]vuldig voor, daar op den Rijn deze wijze van samen-
stling voor alle naar beneden gaande sleeptreinen prac-
tisch is. Indien vaststaat, dat een fout is begaan door een
der gekoppelde vaartuigen, zonder dat men kan bewijzen,
wie de meeste schuld heeft, is het niet billijk om beide vrij
te stellen; toch heeft het Comité niet willen afwijken
van het algemeene principe der Overeenkomst (artikel 6
alinea 2) en daarom ook geen wettelijk schuldver.moeden
ten laste, der.aan elkaar gekoppelde vaartuigen vastgesteld.
Zelfs in dit geval heeft het Comité er de voorkeur aan ge-
geven om aan den rechter, die bovendien altijd Vrij is om
zijn overtuiging op vermoedens te baseeren, de bevoegdheid
over te laten in elk geval uit de omstandigheden cle juri-
dische consequenties te trekken.

Artikel 4.

• –

De kwestie om te weten of twee of meer schuldige sche-
pen al of niet ,,solidair” aansprakelijk -zijn tegenover een
onschuldig schip, heeft de aandacht van het Comité ge-
v’raagJ, temeer daar dit geval veel meer voorkomt bij aan-
varingen in de binnenvaart dan bij aanvaringen in de’zeç-
vaart.
Overeenstemming kon in het Comité niet worden ‘be.
reikt, noch omtrent een gewenschte oplossing inzake het
seheepvaartrecht in het algemeen, noch omtrent de inter-
pretatie, die meh, wat dit punt betreft, aan de zeeovereen-
komst zou moeten geveh. Volgens de eene opvatting zou
er reden zijn om dit verdrag zoodanig te interpreteeren,

INHOUD.

,

BIz.
Mededeelingen van de Centr. Commissie voor de Rijnvaart 516
HET UNIEVERDRAG TOT
BESCHERMING
VAN
DEN INDU-
STRIEELEN EIGENDOM,
ART.
5,
EN DE OCTROOIRAAD
door
Mej. Mr. J. F. Lgcklama d Nijeholt……….
518
Het rapport van de Amstd?damsehe Kamer van Koop-
handel over het afbetalingsstelsel door
H. M.
H.
A.
van der ‘Valk …………………………….
520
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:


Het plan van Llod George tot bestrijding der werk-
– loosheid door
F. W. Forge ………………..
522
Een eigenaardig systeem voor de stabilisatie van
wisselkoersen door
Dr. G. 11. Bousquet . …….
523
BOEKAANKONDIGINdJEN:
Dr. Ir. B-. Bölger: Organisatorische verhoudingen
tussehen werkgevers en arbeiders, bespr. door
Mr.
P.
W.
J. H. Cort van der Tiaden …………..
525
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………525
Pöstchèque enGirodieist ……………………
…. 526
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….526-534
Geldkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

1
Effectenbeurzen.
1
Verkeerswezen.

dat het probleem – in

dcii geest

van- ‘uitsluiting van alle
solidariteit of ondeelbaarheicl opgelost zou moeten worden.
Volgens eau andere meening zou het onderhavige geval
moeten wordén opgevat ‘als niet vallende onder de toe-
passing van artikel 4. Onder de voorstanders van deze
tkeeUe opvatting waren eenigen de meening toegedaan, dat
in alle gevallen van collectieve schuld, de schuldige schepen
beschouwd moesten worden als solidair aansprakelijk, ter-
wijl anderen daarentegen van meening waren, dat de so-
lidaire aansprakelijkheid slechts dan kon worden uitgespro-ken, indien de schuldige schepen dezelfde fout en niet Ver-
schillende fouten hadden begaan. –
i,n verband met deze meeningsverschillen gaf het Co-
-inité er de voorkeur aan om eenvoudig den tekit zelf van
de zeeovcreeukomst in zijn tegenwoordige redactie over
te nemen,’ zonder te trachtan dien tekst in den een’ of
den anderen zin te interpreteeren.

Artikel 5 en additi-öneel _4-rtikel.

Het additioneele artikel van de Overeenkomst
fl

]3russel schou’st, wat het verplichte loodswezen betreft, de
‘toepassing van artikel’ 5 op, totdat het vraagstuk van dc
beperkte aausprakeljdicid, internationaal geregeld kan
worden. Hoewel cle kwestie van het verplichte loodswezen
in de binnenscheepvaart niet zeer belangrijk is, heeft het Comité liet i’aaclzaam geoordeeld, deze bepaling over te
nemen in verband met -het feit, dat sommige scheepvaart-
wetgevingn geen bepalingen over beperkté aansprake-
lijkheid bevatten. –

Artikel 7.

IE[oewel voor de binnenscheepvaart -een termijn van ver-
jaring van 2 jaar overdreven kan schijnen, heeft het Comi-té er (Ie voorkeur aan gegeven dezen termijn niet door een
korteren te vervangen, omdat het weinig practisch
ZOU
zijn met twee verschillende termijnen rekening te moeten
houden, al naar gelang een zeeschip al of niet bij een aan-
varing betrokken zou zijn.

Artikel 8.

Artikel S van de Overeenkomst van Brussel is zonder
‘wijziging overgenomen, hoewel de straffen voor de leden
van de bemanning in geval van ongehoorzaamheid, in het
zeerecht in het algemeen anders zijn dan die in het bin-
nenscheepvaartrecht. Het Comité was vail meening, dat
het inderdaad beter zou zijn aan het interne recht over te
laten om den kapitein in staat te stellen de verplichting
tot- hulpverleening, bedolc1 bij de Overeenkomst van Brus-
sel, na te komen. • –

Artikel
9, 10 en 11.

Geen opmerkingen.

Artikcl 12.
1)

])e vraag welk drijvend materiaal beschouwd moet worden
als vaartuigen, bedoeld bij de overeenkomst betreffende de
aanvaring, m.a.w. gelijkgesteld is met vaartuigen, is in
het geval van de b’innenscheepvaaart buitengewoon be-
langrijk. Daarom somt artikel 12 een reeks drijvend ma-
teriaal op, waarop de overeenkomst van toepassing is. –
Deze opsomming is niet limitatief en alleen bedoeld- als

1)
Dc Belgische delegatie -heeft een vooi-behoud gemaakt,
wat betreft de opsomming van het drijvend materiaal,
waarop de overeenkomst van toepassing i.

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

517

gids voor de jurisprudentie, die de overeenkomst zal hebben
toe te passen op .,alle overeenkomstig drijvend materiaal”.
Evenals de zecovereenkomst is de overeenkomst betref-
fende de aanvaring in de binnenvaart eveneens van toe-
passing op pleziervaartuigen. Maar het spreekt vanzelf, .dat deze toepassing niet tengevolge heeft het juridische regiem van deze vaartuigen te wijzigen, met het oog op
den omvang der aansprakelijkheid van hun eigenaren. Daar geen enkele grens voor den tonneninhoud is aan-gegeven, is de overeenkomst eveneens van toepassing op
kleine vaartuigen.
Men vond geen reden om veerpontons te onderscheiden
naar gelang zij al of niet vrij varend zijn.
Artikel 13.

Artikel 13 bepaalt den graad van toepasselijkheid der
overeenkomst. Het richt zich, evenals de zeeovereenkomst,
naar een criterium, volgens het statuut der vaartuigen en
niet volgens een zakelijk criterium (plaats van de aan-
varing). Om echter de overeenkomst over de aanvaring in
overeenstemming te brengen met de ,,ontwerp-overeen-
komst betreffende eenige vraagstukken van privaatrechte-
lijken aard” is het gekozen eriterium door een uitdrukke-
lijke verwijzing naar de inschrijving nader aangeduid.
Evenals de zeeovereenkomst voorziet de binnenvaart:
overeenkomst in twee uitzonderingen van het in de eerste
alinea van artikel 13 tot uitdrukking gebrachte principe.
Behalve de mogelijkheid om dc onderdanefl van een niet
contracteerenden Staat, die het eventueel beginsel der reei-
l)roeiteit niet aanneemt van het voordeel van de overeen-
komst uit te sluiten, bepaalt artikel 13, alinea 2, dat
wanneer alle belanghebbenden onderdanen zijn van den
gtaitt waartoe liet betrokken gerecht behoort”, de natio-
unIe wet en niet de overeenkomst van toepassing is.
Onder ,,helanghebbenden” zijn te verstaan alle belang-
hebbenden bij het ongeval, terwijl het er weinig toe doet
of tegen hen een klacht al of niet is ingediend. Op de
partij, die zich op de uitzondering van artikel 13, alinea
22
beroept, berust de bewijslast omtrent de nationaliteit
van de houders der cognossementen het tijdstip van het
ongeval, cle passagiers, de assuradeurs enz.
Dc overeenkomst beperkt er zich niet toe, zooals de
zeeovereenkomst, om te voorzien, dat cle toepassing van
hare bepalingen door de nationale wet uitgebreid kan wor-den buiten het gebied door de Conventie bepaalt bij artikel
13; zij stelt bovendien de verplichting van de Staten vast
om te trachten aan een mindergewenschte tweevormigheid
van wetgeving een einde te maken.

Artikel 14 en 15
bevatten algemeene bepalingen.

Artikel 14 neemt ,,mutadis mutandis” artikel 11 van de
Brusselsehe Overeenkomst over. i:Tet Comitd was van nice-
ning, dat het niet wensehelijk was in te gaan
01)
kwesties,
welke voor het zeerecht het onderwerp vormen van de
Overeenkomst betreffende de immuniteit van Staats-
schepen.
Artikel 15 geeft artikel 34 weer van de ,,Overeenkomst
betreffende eenige vraagstukken van privaatrechtelijken
aard” van toepassing op het stelsel der internationale
waterwegen.

ONTWERP-OVEREENKOMST BETREFFENDE DE

AANVARING.

‘/’e.kst aangenouneuc in tweede lezing door het Comité voor
Privaatrecht van de Centi-ale Commissie voor de R.ijnvaa.’rt
in de vergaderinq van 23 Januari 1929.

Artikel 1.
In geval van aanvaring tussghen vaartuigen, die do bin-
nenu

ateren bevaren, wordt de vergoeding voor schade, toe-
gebracht aan schepen en aan goederen of personen, die
zich aan boord bevonden, geregeld, overeefikomstig de na
volgende bepalingen, onverschillig in welke wateren cle
aanvaring heeft plaahs gehad.

Artikel 2.
Wanneer de aanvaring iis toe te schrijven aan toeval,
wall neer zij veroorzaakt is door overmacht, of wanneer
twijfel rijst omtrent de oorzaken der aanvaring, wordt de
schade ‘gedragen door hen, aan wie ‘ze isoïverkomen.
Deze bepaling blijft van toepassing ook in geval de sciie-
pen of ddiu daarvan tijdens het o’ngeva.l voor anker liggen.

Artikel 3.
indien de aanvaring is veroorzaakt ‘door de schuld van
n der schepen, komt vergoeding voor schade ten laste van
het schip, da-t de fout heeft begaan.
Is bij ‘cle aanvaring een sieep’trein betrokken, clan is elk
vaartuig, deel iiitmakeuide vaut den sleeptrein, slechts ver-
in twoordelijk voor zijn eigen handel i’ugeui.

Artikel 4.

In geval van w’ederzijclsche schuld is de aansprakelijkheid
van elk der schepen evenredig aan dp belangrijkheid der
wederzijds begane fouten ; wanneer evenwel die verhouding
uit de omstandigheden niet ka-u woe

den afgeleid, of wall-
neer cle fouten tegen elkain’cler schijnen
op
te wegen, wordt
de aansprakelijkh e.id gelijkelijk gedeeld.
De schaden, toegebracht hetzij aan schepen, hetzij aan
hunne lacli.hgen, hetzij aan bagage of andere ‘goederen der
bemanningen, passagiers of andere personen, clie zich aan
boord bevinden, worden in bovengenoemde verhouding ge-
dragen ‘door ide schepen, ‘clie ‘deze hebben veroorzaakt, zon-
der hoofdelijke aansprakelijkheid ten aanzien van derden.
De schuldige schepen, zijn hoofdelijk aansprakelijk tegen-
over derden voor schaden, veroorzaakt door’ dood of ver-
wending, behoudens recht van verhaal door ‘diegene, die
een gi’oote- deel betaald heeft dan het, overeenkomstig het
eerste lid van dit artikel, dragen moet.
Aan de nationale wetgeviingen wordt ‘overgelaten, voor
wat dit verhaal ‘betreft, de draagwijdite en de gevolgen vast
te stellen van cle eoii’tractueele of wettelijke bepalingen, die
cie aansprakelijkheid der reeders beperken ‘ten aanzien van
de zich aan boord hevinciende personen.

Artikel 5.
De iii cle voorgaande artikelen vastgestelde aansprake-
lijkheid blijft bestaan .ingeval de aanvaring is veroorzaakt
‘door de schuld van een loods, ook ah is het gebruik van
deren verpliicht.
Artikel 6.
De rech’tsvordering ‘tot vergoeding van schaden, tenge-
volge ‘van aanvaring geleden, is niet afhankelijk van eenig
protest of een’ige andere ‘bijzondere formaliteit. – Met betrekking tot aansprakelijkheid -voor aanvaring
bestaan geen ‘wettelijke vermoedens omtrent schuld.

Ai-tikel 7.

De rech.tsvorderingen tot schadevergoeding verjaren in
twee jaren, te rekenen vanaf het tijdstip van het voorval’.
De termijn voor liet instellen der vorderingen f4t ver-
haal, toegelaten bij ‘het derde lid van artikel 4 is dhn jaar.
Deze verjaring loopt van den dag ‘der betaling ‘af.
De gronden voor schorsing en stucibing dezer verja.ringen worden bepaald door ide wet van liet land voor welk gerecht
de vordering wordt aangebracht.
De Hooge Verdragaluitende Pd.rtijen behouden zich liet
recht voor als opsehortingsgrond voor de ‘hierboven ge-
stelde termijnen in hare wetgeviiugen op te nemen het feit,
‘dat op het -schip, we’lks schuld wordt beweerd, geen ‘beslag
is kunnen worden gelegd binnen de territoriale ‘wateren
van den Staat, iii welken ce eisoher zijn woonplaats heeft
‘of ‘den ‘hoofdzetel ‘zijner oudernwni.og ‘is gevestigd.

Artikl 8.

Na eene aanvaring is de kapitein van ieder der in aan-
v.aring geweest zijnde schepen gehouden oni, voor zoovarre
hij zulks kan doen, -zonder ernstig gevaar voor zijn schip,
zijne bemanning en zijne passagiers, ‘hulp te verleenen inn)
het ‘andere ‘sc-kip en ‘deszelf,s bemanning en passagiers.
Blij is, evenzeer binnen ‘de grenzen van thet mogelijke, ge.
honden om aan ‘het andere schip op te geven den ‘naam
van zijn eigen -schip en cle ‘hawen, waar het thuis behoort,
alsmede de plaatsen vanwaar ‘het koan.t en waarheen’ het
gaat.
De reeder is ter zake van ‘de enkele overtreding der voor-
gaande hepal iii gen niet veranrhwioor-delijk.

Artikel 9.

De Hooge Verdragsluitende Partijen, ,welker wetgeving
tegen overtredingen van het voorgaauid artikel geen straf
bedreigt, verbinden zich om ‘de maatregelen, iloodig tot het
straffen van zulke ove-rtrecltnen, te nemen of aan ‘hare
wetgevcnde ‘lichamen ‘voor te s-tellen.
De Hooge Verdragsluiitencie Partijen, zullen zee spoedig
riioge’lijk elleancier mededeeling doen van de ‘ivetten en regle-
menten, die ter uitvoering van vo’renstaa.’n,d voorschrift in
hare staten reeds gemaakt mochten zijn of alsnog gemaakt
mochten worden.
Artikel 10.

Onder voorbe’h’oncl van wat later mocht worden overeen-
gekomen, maken de bepalingen van deze overeenkomst
geen inbreuk op
de
regelen omtrent cle beperking der aan-
sprakelijklieid ‘der reeders gelijk ‘die thans in ‘ieder land
gelden, noch ook 01) ‘de verplichtingen uit de vervoeroïver-
eenko-mst o’f welke -andere overeenkomsten ook voort-
vloeiende.
Artikel 11.

Deze overeenkomst is mede ván toepassing op de veu-
goeding van scha’cleti die, hetzij door ‘het uitvoeren o’f na-

518

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

laten van een manoeuyre, hetzij door niet-naleving der
reglementen, een schip ‘heeft toegebracht, aoowel aan een
ander schip als aan de zich aan boord daarvan beviizdende
zalcen of personen, zelfs clan als er geen aanvaring had
plaats gevonden. –
Artikel 12.
1
)

Voor de toepassing van deze overeenkomst worden glij-
booten, vlotten, veeren, baggermachines, ‘drijvende kranen
en elevatoren evenals alle overeenkomstig drijvend mate-
riaal, gel ijkgesteicl met schepen.

Artikel 13.

De bepalingen van deze overeenkomst suilen worden toe-gepast ten aanzien van alle belanghebbenden, avanineer alle
betrokken sellepen ingeschreven zullen ‘zijn in een van de
verdnagsluitende staten en vo;orts in cle andere door de
ii ation ale wetgevtingen voorziene gevallen.
Alles niettemin met dien verstande dat:
10.
ten aa,nsien van belanghebbenden, die onderdanen zijn
van
een n:iet-terdragsluiitende staat, cle rboep,9wi,iiig vain ge-
noemde bepalingen door lederen verdragsiuiten.den staat
afhankelijk kan worden gemaia.kit van de voorwaarde van
wederkeerigheicl;
20.
wanneer alle belanghebbenden onderdanen zijn van een
af.aat,
waartoe het betrokken ‘gerecht ‘behoort, ‘de natio-
nale wet en niet de overeenkomst van toepassing is.
– Je iooge Verdragsluitende Partijen, welker wetgeving
nict met de bepaling van deze overeenkomst oivereeusteni-
men, verplichten zich om hare wetgeving in den zin vait
de overeenkomst te wijzigen. ‘of dienniaingaande voorstellen
hij de wetgevende macht vami haar land in te dienen.

Artikel 14.

Deze overeenkonist is niet van toepassing op oorlogssche-
pen en op staatsschepen, welke uitsluitend voor den open-
baren dienst zijn bestemd.

Artikel 15.

Geen van de artikelen van deze overeenkomst mag op
zoodauige wijze uitgelegd worden, dat daardoor verplich-
tingen worden opgelegd of rechten worden ‘voor/behouden,
welke onvereenigbaar zijn met liet stelsel ‘der internatio-
n ale wedter’wegen.

Additioneel artikel.

Overeengekomen is, dat de bepaling van artikel 5, hetwelk
(le aansprakelijkheid vastetelt voor het geval, dat cle aan-
varilig is veroorzaakt, door cle schuld van een verplichten
loods, eerst dan van reehtswege kracht zal ex’lanigen, van-
‘neer tussehen cle Etooge Verdragsluitende Partijen overeen-
stemming zal zijn verkregen omtrent de beperking der aan-
nprakelijklieid der reeders.

Slot protokol.

in artikel 2, lid 2.

De woorden: ,,voor anker ‘liggen” zijn van ‘toepassing op ieder verankerd, vastgmneerd
of op
andere wijze vastge-
legd vaartuig.

HET UNIEVERDRAG TOT BESCHERMING VAN DEN
INDUSTRIËELEN EIGENDOM, ART. 5, EN DE
OCTROOIRAAD.

Men vestigt onze aandacht op een beschikking van
den Octr.00iraad
2),
waarin het herziene verdrag tot

bescherming van den Industriëelen Eigendom ter –
sprake komt, en die inderdaad een onbevredigenden
indruk maakt. Zij geeft ons aanleiding tot de vol-
gende kantteekeningen.

Het ging om intrekking van een octrooi. Het
Unieverdrag is op dit punt op de laatste conferentie t
(Den Haag, 1925) eenigszins gewijzigd en het her-
ziene verdrag werd tusschen Duitschland en Neder-

land van kracht op 1 Juni 1928. Nu wilde het toeval,
dat juist den dag daarvôôr een verzoek tot intrekking
i
van een octrooi bij den Octrooiraad inkwam, waarbij
,

Duitsche en Nederlandsche onderdanen betrokken
waren. De verzoeker meende nu, dat
zijn
verzoek-
t
,
schrift nog volgens het oude verdrag berecht moest
worden; de Octrooiraad besliste, dat hij het nieuwer
verdrag moest toepassen. Algemeen gesproken is dit
standpunt hier a priori niet oiijuist te noemen, en9

De Belgische delegatie heeft een voorbehoud gemaakt,
wnt betreft ‘de opsonmling van het drijvend materiaal,
waarop de overeenkomst van toepasstng is.
Zie ,,De Industriëele Eigendom” van
15
Oct.
1928,
p. 143.

ook wel in overeenstemming met de jurisprudentie

van den Hoogen Raad, die den laatsten
tijd
in
kwesties van overgangsrecht sterke neiging toont

ten gunste van zooveel mogelijk onmiddellijke toe-
passing van nieuw recht. Nader onderzoek bracht

ons echter tot de conclusie, dat de kwestie oud of

nieuw recht hier in het geheel geen rol speelde,

aangezien de Octrooiwet, voor zoover hier van belang,
geheel voldoet aan de nieuwe verdragsbepaling, zooals

wij hieronder hopen aan te toonen. De beschikking

rept, o.i. ten onrechte, niet van den inhoud van het

verdrag, maar geeft voor de beslissing alleen formeele

gronden, welke op zichzelf genomen ons eveneens

onbevredigend voorkomen. Zoowel de praemisse, dat

het niet gaat om een rechtsgeschil tusschen partijen,

maar dat het verzoek tot intrekking alleen tot gevolg
heeft, dat de Octrooiraad zelfstandig gaat oordeelen,

als de conclusie, dat hij dientengevolge uitsluitend
te maken heeft met het recht geldende ten tijde,
dat hij zijn beslissing neemt,
lijken
ons aanvechtbaar.

De wet heeft een verzoekschriftprocedur met con-

tradictoire behandeling op het oog, mef

verzoeker
en octrooihouder als
partijen (de M. v. T. ubemde hen
uitdrukkelijk .zoo), waarbij de verzoeker”het hem,
ingevolge de wet onder bepaalde omstandigheden,
toekomende recht op vrijmaking van de uitvinding

opeischt en de octrooihouder zich daartegen ver-

dedigen en handhaving van
zijn
octrooi vragen kan.
De Octrooiraad, oorspronkelijk slechts competent’ in
versterkte samenstelling, moet hen hooren en uit-

spraak doen, waarbij hij één van beiden in het gelijk
moet’ stellen. Als dit in wezen geen rechtsgeschil

met partijen is, dan is het toch op
zijn
minst een

van de dubieuze gevallen uit de Octrooiwet, en in
geen geval lijkt ons het
tijdstip
der beslissing aan-
vaardbaar als criterium voor het toe te passen recht.
De laatste maal, dat partijen, of hoe men ze noemen
wil, hun’zaak bepleiten – en dit behoeft geenszins

samen te vallen met den dag der beslissing – moeten

zij toch weten, dat het dan geldende recht, volgens
hetwelk zij pleiten, niet nâ diè behandeling nog kan
worden op zij gezet.

Wij merkten op, dat het verdrag, voor zoover hier

van belang, o.i. geen nieuw recht brengt. Ter vast-
stelling van de beteekenis van het nieuwe verdragsar-
tikel moge een enkel woord ter oriëntatie voorafgaan.

* *
De intrekking of vervallenverklaring van een
octrooi is een algemeen gebruikelijké wettelijke sanctie op de eveneens
gebruikelijke
verplichting
voor den octrooihouder om de uitvinding, waar-
voor hem uitsluitende rechten zijn verleend, ook
werkelijk toe te passen. Aangezien bevordering van
de
nijverheid
een der voornaamste oogmerken van
octrooiverleening is, wordt het
uitblijven
van exploi-
tatie van het octrooi
vrijwel
algemeen door den
wetgever als een misbruik gevoeld, waartegen wettelijke
maatregelen vereischt
zijn.
Toch staan hier bezwaren
tegenover. Volledige exploitatie, oprichting van f a-
brieken in alle landen waar een uitvinding geoc-

trooieerd is, kan zeer bezwaarlijk voor den octrooi-
houder
zijn
en zelfs in verband met plaatselijke
toestanden en behoeften ook onpractisch. Door de
toeneming van moderne internationale concerns wordt
dit bezwaar nog geaccentueerd. De exploitatiedwang
‘is dan ook niet populair, maar vooral geldt dit de
gebruikelijke sanctie, intrekking van het’ octrooi.
Herhaaldelijk
zijn
pogingen gedaan om deze sanctie
in het verdrag uit te sluiten; den laatsten
tijd
is
de propaganda er vooral op gericht, geen strengere
sanctie te stellen dan de verplichting voor den
0e-
trooihouder om aan desden toe te staan,
r
de geoc-
trooieerdei uitvinding toe te passen (gedwongen
licentie). Tot nu toe bleven deze pogingen zonder
succes. Wel echter zijn successievelijk in het verdrag
eenige bepalingen opgenomen, die den nationalen

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISI’ISCHE BERICHTEN

519

wetgever ten opzichte van de intrekking beperkingen

opleggen.
Bij de jongste herziening is hier een nieuwe be-

perking aan toegevoegd: de Uniestaten mogen niet
langer intrekking als directe sanctie stellen, maar

slechts als uiterste bedreiging, voor het geval de

gedwongen »licentie als sanctie niet voldoende blijkt

te zijn. Behalve met deze nieuwe beperking is het

artikel nog aangevuld met een ruimere omschrijving

van de regelingsbevoegdheid der Uniestaten. In het
oude artikel was alleen sprake van wettelijke voor-
zieningen tegen het voornaamste misbruik, het niet

exploiteeren; de nieuwe redactie, ontleend aan de

Engelsche wet, erkent de regelingsbevoegdheid ook

ten aanzien van andere misbruiken, waarbij dan

eveneens de beperkende bepalingen, voor zoover daar-

voor in aanmerking komende, moeten worden in acht
genomen.
* *
*

De verruiming was voor het geval, waarover de

beschikking gaat, van geen belang, want de intrekking
werd gevraagd op grond van niet-exploitatie, het

klassieke soort van misbruik, dat juist ook al in het

oude artikel stond. En de nieuwe beperking? Ook
hier vinden
wij
geen afwijking. Het verband tusschen

de twee soorten sanctie, dat het verdrag thans eischt,
is in werkelijkheid juist in de Nederlandsche wet

aanwezig. De verplichting voor den. octrooihouder om in bepaalde gevallen verzoeken om vergunning
tot toepassing in te willigen en de verplichting tot
exploitatie op straffe van intrekking van het octrooi
gaan niet tegelijkertijd in, maar met een tusschen-

ruimte van twee jaar. En dit is niet toevallig zoo
geworden, maar met de in de toelichting uitgesproken
bedoeling om juist een overeenkomstig verband te
leggen als thans in het verdrag geëischt wordt. De
wet voldoet ook aan de reeds vroeger in het verdrag
gestelde eischen;
zij
had dus eenvoudig toegepast
kunnen en dus moeten worden.

In plaats hiervan wordt
zij
in de beschikking van
den Otrooiraad op de meest volstrekte
wijze
gene-
geerd. In de algemeene bepaling van het verdrags-
artikel betreffende de regelingsbevoegdheid der Unie-
staten meent de Octrooiraad argumenten te vinden,

voldoende om de zaak zonder meer mee af te doen.
Volgens het verdrag zijn de Staten bevoegd ,,de
prendre les mesures législatives nécessaires pour
prévenir les abus qui pourraient résulter de l’exercice
dii droit exchjsif conféré par le brevet, p.e. faute
d’exploitation”. Dit wordt in de beschikking aldus
geïnterpreteerd: ,,Volgens het verdrag mogen
alleen
maatregelen genomen worden, als het gaat om mis-
bruik van het uitsluitende recht. Welnu, het onder-
zoek in deze zaak heeft ons overtuigd, dat
in dit
speviale geval
het
uitblijven
van exploitatie niet als

een misbruik valt aan te merken, dus
tegen dere
octrooihoudster ican geenerlei maatregel genomen
worden”.
Dit
lijkt
ons een wel zeer ongebruikelijke wijze
van interpreteeren. De veralgemeening van het ar-

tikel tot alle misbruiken in plaats van het ééne, de
niet-exploitatie, wordt een beperking genoemd; de
machtiging aan den nationalen wetgever tot het
maken van
wettelijke
bepalingen wordt verwrongen
tot een machtiging tot het nemen van maatregelen
in een speciaal geval, tegen een specialen octrooi-
houder, door . . . ja, door wien eigenlijk? Dit detail
is
wijselijk
weggelaten. Dit kon, nu de beschikking
afwijzend luidde:
,,geen
maatregelen kunnen worden
genomen”, maar als het onderzoek een volgend maal
eens tot een tegenovergesteld resultaat leidt? Om
consequent te
zijn,
moet de beslissing dan luiden:
,,Aangezien het
uitblijven
van exploitatie in dit ge-
val wél als een misbruik van het uitsluitende recht te beschouwen is, mogen er ingevolge het verdra
tegen dezen octrooihouder wél maatregelen genomen worden.” Wat dan? Den tekst van het verdrag volgen,

waarbij het alleen om
wettelijke
maatregelen gaat

– een wetje voor dat speciale geval?? Of was de
Octrooiraad van plan dan zelf
it
la dictator te gaan
,,maszregeln”??
* *
*

Wij moeten het hierbij laten. Alleen nog een en-

kel woord over den indirecten invloed van het nieuwe verdragsartikel.
Bij
de herziening is toch wel zeer

duidelijk tot uiting gekomen, dat de intrekking

steeds minder populair wordt. Men heeft haar zooveel

als bereikbaar was teruggedrongen, maar voor velen
was dit halve succes een teleurstelling. Wellicht kan

dit leiden tot een milde toepassing, tot een tegemoet-

komende houding van den Octrooiraad tegenover

den, octrooihouder tegen wien intrekking gevraagd

wordt. De besproken beschikking toont hiervan, naar

het ons voorkomt, ook reeds de sporen, hetgeen
dubbel toe te juichen is, daar zulk een houding, af-
gescheiden van het verdrag, ook meer in overeen-

stemming is met het systeem der Octrooiwet dan de

eer agressieve houding, die uit een vorige beschikking
spreekt.

Invloed op den wetgever zou zich voorts kunnen

openbaren in afschaffing van de intrekking. Dit
zouden
wij
nog meer toejuichen. De intrekking is toch
eigenlijk in het moderne recht niet op haar plaats.

Men bedenke ook, dat Nederland samen met het
bureau van de Uniehet programma voor de Haagsche
Conferentie heeft voorbereid, waarop een voorstel,
met aanbevelende toelichting, voorkwam, om de on-
toelaatbaarheid van de intrekkingssanctie in het

verdrag vast te leggen; de groote meerderheid der
Staten had geen bezwaar tegen deze afschaffing, de
Internationale Vereeniging tot bescherming van den
Industriëelen Eigendom en de Internationale Kamer
van Koophandel
blijven
haar na de Conferentie be-
pleiten; ook
bij
de Nederlandsche industriëelen is
de sanctie, voor zoover
wij
weten, niet populair.
Ligt het nu niet op den weg van Nederland hier

een van de eersten te
zijn,
die het voorbeeld geven?
Handhaaft men de sanctie, dan kan bij de aanstaande
wetswijziging overwogen worden, of men haar wel-
licht nog iets verder naar den achtergrond kan
brengen bv. door te bepalen, dat de Octrooiraad,

alvorens een verzoek tot intrekking in te willigen,
den aangevallen octrooihouder nog een korten extra-

termijn moet geven – een maatregel, die in eenige
nieuwe wetten voorkomt.
In verband met het voorgaande zouden
wij
nog een
vraag van competentie willen stellen. Is het eigen-

lijk wel juist, dat de behandeling van verzoeken tot
intrekking is opgedragen aan de centrale afdeeling van den Octrooiraad, en nog wel zonder dat er ge-
legenheid tot hooger beroep is? De centrale afdeeling

is om zoo te zeggen het dagelijksch bestuur van den
Octrooiraad; zij lijkt ons niet het aangewezen orgaan
voor dergelijke beslissingen. Het gaat daarbij om
feiten en belangen van persoonlijken of economischen

aard, die met de octrooiverleening geen direct ver-
band houden. Het wil ons voorkomen, dat de beoor-
deeling daarvan
eigenlijk
zonder bezwaar en dus
beter aan den gewonen rechter opgedragen kan
worden. Tot dezelfde slotsom komen wij ten op-
zichte van de gedwongen licentie. Behoudens een en-
kele uitzondering behooren
eigenlijk
alle licentie-
kwesties, naar het ons voorkomt, thuis
bij
den ge-
wonen rechter.
Ten slotte vragen wij ons af, waarom aan de be-
schikkingen van den Octrooiraad niet wat meer al-
gemeene publiciteit gegeven wordt. Het blaadje,
waarin zij gepubliceerd worden, is, voor wie er niet
direct mee te maken heeft, nagenoeg onbekend, even-
als trouwens de Octrooiraad zelf. Voor een lichaam dat beschikkingen van zoo groot belang voor de in-
dustrie te geven heeft, is dit niet goed.

Mr. J. F.
LYOKLAMA á NrJmroLr.

Maart 1929.

r

520

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

HET RAPPORT VAN DE AMSTERDAMSCHE KAMER

VAN KOOPHANDEL OVER HET

AFBETALINGSSTELSEL.

[riet vraagstuk van het koopen van goederen op

afbetaling staat sedert eenige maanden hier te lande
in het middelpunt der belangstelling. Mocht enkele

weken geleden in dit tijdschrift melding gemaakt

worden van het rapport van de Ned. R.K. Midden-

standsbond
1),
thans heeft de hoofdstedelijke Kamer

van Koophandel een rapport over dit onderwerp

doen verschijnen, dat door den heer E. D. van Walree

is samengesteld. Bovendien heeft de Ned. Maat-

schappij voor Nijverheid en Handel een onderzoek

naar de werking van dit stelsel ingesteld, waarvan

meer in het bijzonder de resultaten van de departe-

menten Amsterdam en Rotterdam de aandacht hebben

getrokken.
Hoewel misschien niet zoo sterk als in de Ver-
eenigde State, waar het afhetalingsstelsel sedert

jaren reeds een zeer ruime toepassing op allerlei ge-

bied vindt, zijn hier te lande de meeningen even-
eens zeer verdeeld. Do nadeelen plegen door de tegen-

standers meestal zeer breed uitgemeten te worden,

waarbij zij zich vooral baseeren op sociale en ethische

motieven en veelal nog enkele voorbeelden aanhalen

van de nadeelige gevolgen tot staving van hun be-
weringen. Het is duidelijk, dat hiermede echter het
stelsel als zoodanig niet is veroordeeld, en dat de op-

lossing van dit vraagstuk alleen te vinden is door uit

te gaan van de economische grondslagen van onze
maatschappij; daarbij moet niet alleen de werking

van de consumptie, maar ook die van de productie

onderzocht worden. De voorstanders mogen welis-

waar geneigd zijn te veel nadruk te leggen op den in-

vloed, dien dit stelsel op de productie uitoefent, narnè-
lijk dat het de productie verhoogt, de prijzen ver-.
l.aagt en de werkgelegenheid verruimt, vast staat ech-

ter, dat hierin een groote kern van waarheid ligt. De

vraag blijft echter, op welke wijze op den duur een juiste aanpassing van de productie en de consump-

tie.te bereiken is. De groote verdienste van het bovengenoemde rap-

port is, dat het zich uitsluitend bepaalt tot de econo-mische zijde en dus een uitgangspunt heeft gekozel,

van waaruit een juiste beoordeeling van dit gecom-

rliceerde probleem mogelijk is. Achtereenvolgens wordt het vraagstuk uit een algemeen economisch oogpunt, uit het oogpunt van den verkooper en uit

dat van den kooper bekeken. Allereerst willen wij het

eerstgenoemde punt wat nader boschouwi, temeer
waar dit ons vanzelf in aanraking brengt met de

heide andere onderdeelen.

* *
*

Een zeer groote moeilijkheid bij de beoordeeliog

van de wenschelijkheid van het koopen op afbetaling

levert over het algemeen de vraag, welke soort goe-
deren hiervoor in aanmerking komen.

Het rapport maakt in dit opzicht een .gradueel ver-
schil voor verschillende voorwerpen. Zonder reserve

keurt het aanschaffing. op afbetaling goed van goe-,
deren, die de productiviteit van den kleinen onder-

nemer, den ambachtsman of den landbouwer opvoe-
r, de uitoefening van het beroep vereenvoudigen,
of de verzorging van het huishouden vergemakke-
lijken. Daarna volgt een opsomming van deze goede-

ren, zooals vrachtauto’s, naaimachines, electrische
motoren om het bovenstaande te preciseeeu, waar-
na erop gewezen wordt, dat ten aanzien van winkel-

opstanden, kasregisters, snij- en weegmachines, bui-
nerischepen en autobiissen, liet meer van de omstandig-
heden afhangt of het aanschaffen op afbetaling kan
voiden gehillijkt. Daarentegen – zoo vervolgt het
rapport – valt in eononiischen zin, theoretisch al-

thans, niet vèei te zeggen voor aankoop op afbetaling

1)
Zie E.-S. B.
van
1
Mei ji.

van juweelen, piano’s, radiotoestellen, graophones,

luxe-auto’s, enz.

Met deze indeeling kunnen wij ons niet vereeni-
gen, omdat zij niet van willekeur is
vrij
te pleiten.

Waarom een vrachtauto of een naairnachine wel, een
kasregister onder bepaalde voorwaarden en een luxe-

auto, uit theoretisch oogpunt bezien, niet op afbeta-

ling gekocht mag worden, is ons niet duidelijk.

Het komt ons voor, dat de
schrijver
te veel reke-

niiig gehouden heeft niet den aard van het voorwerp
en dit vraagstuk bovendien te veel van den kant van

den credietgever heeft beschouwd. De vraag gaat ech-

ter uit van den kooper, die voor zichzelf heeft te he-

palen of aankoop van een bepaald goed wenschelijk

is. Daarbij zal hij, rationeel handelend, tegen elkaar

afwegen,
eenerzijds
de nuttigheid, die het l)eZit raTi

een goed in het heden verschaft tegen dat in de toe-

komst en anderzijds de kosten, die dit met zich mede

brengt. Immers, de kooper kan ook wachten totdat

zijn spaarpenningen een zoodanige hoogte bereikt

hebben, dat het voorwerp contant betaald kan wor-

den. Om echter direct in het bezit hierinn gesteld

te worden offert
hij
dus op de rente van zijn aan-
groeiend bezit, terwijl hij bovendien kosten moet be-

talen, waarvan de rente een van de belangrijkste

elementen vormt. Duidelijk blijkt dus wel, dat d.e

rentefactor
bij
de waardeering van de consumenten

een zeer
belangrijke
plaats inneemt.

De nuttigheîd, die het directe bezit van een goed

den kooper oplevert is een subjectieve factor en kan

dus alleen door hem beoordeeld worden. Hier doet

zich juist het groote verschil voor met het. kooperr

van een productief goed op afbetaling. Afgescheiden
van het feit dat op een productief goed, dat op af-
betaling wordt gekocht, geen consumptief crediet
wordt verleend, zooals vaak ten onrechte wordt be-
weerd, is hierbij ook een rentahiliteitsberekening toe

te passen, waaruit blijkt of een dergelijk goed een

zoodanig inkomen zal opleveren, dat de aankoop ook

inderdaad economisch gerechtvaardigd is. Dit is hij

goederen, wier nittigheid zich niet in een geldbedrag

omzet, niet te bepalen. Hier zal de waardeering van
den consument den doorslag moeten geven. Dit

brengt echter niet mede, dat de toepassing van het
afhetalingsstelsel op dergelijke goederen economisch
niet geoorloofd zou zijn. In wezen maken wij dan ook.

geen onderscheid, zooals het rapport doet, tussehen
de soort van goederen; die voor den verkoop op afbe-
taling in aanmerking komen.

Ontkend kan evenwel niet worden, dat de toepas

sing voor de practijk verschillende bezwaren zal mede-
brengen, hoewel deze niet van bijzonder groote betee-
kenis zijn te achten. De credietgever zal de motieven

van den consument niet kunnen beoordeelen en ral
dus ook niet met zekerheid kunnen vaststellen, of! liet
verleenen van een crediet economisch juist is. Wij
kunnen het in zooverre met het rapport eens zijn, dat
de aard van het goed hierbij een rol zal spelen. inaar

de eerste en eenige determinante is hij zeker niet.
Primair is de waardeering van den consument, cie.
zich bereid verklaart een bepaald goed tegen bepaalde
voorwaarden op afbetaling aan te schaffen. Dia
komt de credietgever, die op basis van deze waar-
deering in de eerste plaats rekening houdt met den persoon en de soliditeit van den credietnemer, met
dèn aard van het goed en daarna met bijkomstige’

factoren.
Het bovenstaande verdient in zooverre nog een

aanvulling, dat
wij
er ons wel van bewust zijn, dzt
de nadeelen van dit stelsel zich vooral voordoen hij

de z.g. consumptieve goederen en bij de arbeidende
klasse. Dit behoeft, na hetgeen wij hierboven uiteen-
gezet hebben, geen verwondering te wekken. Over het
algemeen betreft dit een soort menschen voor wie

tegenwoordige goederen een veel hoogere waarde heb-
ben dan toekomstige en die meestal niet zuiver tegen
elkaar kunnen afwegen, aan den eenen kant de nut-

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

521

tigheden, verkregen door het dadelijke bezit van een

goed en aan den anderen kant de kosten en de ie de

toekomst nog te betalen bedragen. Doch ook dit is

weer een verschijnsel, waarmede de credietgever reke-
ning dient te houden, vooral wat de grootte der eerste

betaling cii den termijn der eredietverleening betreft.

Uit dit oogpunt bezien, lijkt het ons verkeerd, indien

credietgever en verkooper in één persoon zijn ver-
eenigd, een punt, waarop wij nog nader terugkomen.
.* *
*

Van groot belang is eveneens – en hiermede

komen wij tot de algemeene zijde van het vraagstuk
– onder welke omstandigheden dit stelsel toepas-
sing mag vinden. Het rapport roert in dit opzicht

een zeer belangrijk punt aan.
Het is bekend, dat het afbetalingsstelsel in de Ver-

eenigde Staten tot snelle ontwikkeling is gekomen,

juist in de crisisperiode van 1920-21 en er volgens
velen toe heeft bijgedragen, dat de crisis korter ge-
duurd heeft dan in Europa. Het rapport stelt dan

de vraag of er niet veel voor te zeggen is tijdens een

crisis de productie en den afzet te stimuleeren door
het schenken van vertrouwen en het geven van ere-
diet aan gebruikers. Ongetwijfeld zit hierin een

element, dat een grondiger onderzoek vereischt, doch
waarop wij hier niet nader kunnen ingaan.
Uit conjunctuurpolitiek oogpunt beschouwd, dient

in dit verband nog op een andere
zijde
gewezen te

worden, die vooral in de Amerikaansehe literatuua
op den voorgrond gesteld wordt. Vele schrijvers zijn

het er over eens, dat het afbetalingsstelsel in tijden
van rustige ontwikkeling, mits voorzichtig toegepast,

geen bezwaren met zich medebrengt, doch dat, inge-
val van een terugsiag in het economisch leven, het

geheele stelsel ineen zal storten.
Het is jammer, dat het rapport dit punt niet nader
heeft uitgewerkt en er zich ons inziens wat gemaicke-
lijk heeft afgemaakt door er op te wijzen, dat alleen
de toekomst een antwoord hierop za] vermogen te

geven, doch dat er bepaalde teekenen op
wijzen
de

zaak niet al te pessimistisch op te vatten. Daarop
volgt een voorbeeld om deze uitspraak. te bekrachti-
gen. Gedurende en na een uiterst langdurige uit-
sluiting in een uitgestrekt Amerikaansch kolenge-

bied is de afwikkeling van de loopende afbetalings-
contracten met veel minder moeilijkheden en ver-

liezen gepaard gegaan, dan men a priori meende •te
moeten verwachten. Dit voorbeeld achten wij niet
bijzonder gelukkig, odat het hier niet een stagnatie
uit economische oorzaken betreft, en deze bovendien
slechts in een zeer beperkt gebied der Vereenigdc
Staten plaats vond. Dit vraagstuk is juist van groote

beteekenis bij een algemeene depressie met toene-
mende werkloosheid en algemeene loonsdaling.
Zonder op dit vraagstuk verder in te gaan, knoo-
pen wij hieraan nog een conclusie vast, waartoe het
rapport eveneens, maar op andere gronden komt.
Zeer veel redenen pleitten er voor het financieren

van de afbetalingstransaeties aan speciale instellin-
gen over te laten. Het rapport noemt enkele tech-
nische voordeelen als het incasseeren van afbetalings-
vorderingen en het feit, dat de verkoopers op afbe-
taling veelal bij disconteering hun aansprakelijkheid willen uitschakelen, een modus, waarop een gewone
bank zelden zal willen ingaan, maar die voor een
speciale instelling geen overwegend bezwaar behoeft
op te leveren. Afgecheiden van deze voordeelen, is
er in verband met het bovenstaande nog een reden,
waarom wij een voorstander van het financieren van

afbetalingstransacties door speciale instellingen zijn.
Een instelling, die zich op dit gebied specialiseert,
heeft over liet algemeen een beter inzicht in den om-
vang van de afbetalingszaken dan een individueele
handelaar, die bovendien nog door eigen belang gedre-
ven wordt den afzet van goederen zooveel mogelijk te
stimuleeren. Zoolang het economisch leven echter nog
ccii golfbeweging vertoont, zal het financieren van

dergelijke zaken vooral aan het eind van een hausse-

periode met de grootste voorzichtigheid moeten ge-

schieden evenals dat trouwens over het algemeen in

een dergelijke periode de eisch van een goed bank-

wezen is. Een speciale instelling zal zich uit den

aard der zaak een beter oordeel kunnen vormen over

den algemeenen toestand dan een handelaar, die zich

slechts op een beperkt terrein beweegt.

Bovendien zien wij hierin nog een ander voordeel.

Het consumptiecrediet, om het met dezen algemeeneii

term aan te duiden, is hier te lande nog in hooge

mate ongeorganiseerd, daar nog vele handelaren en

afbetalingsmagazijnen zelf de credietverleening be-
werkstelligen. Hierbij doen zich meestal de grootste

misverstanden voor. Wordt er niet dikwijls bij de be-

schouwing van de kostenzijde van dit vraagstuk be-

weerd, dat in de prijs een woekerrente begrepen is.

De heer Van Walree moge er weliswaar in een ander
verband op wijzen, dat, wat door de tegenstanders als

woekerrente wordt voorgesteld, meestal niets anders

is dan de vergoeding van de extra-kosten, toe te

schrijven aan de omslachtige methode van schuiddel-

ging, een feit is het, dat het euvel van woeker in-
clerdaad voorkomt

Daarom verdient het volgens onze meening de voor-

keur, dat cle credietverleening uit hoofde van het
afbetalingsstelsel gecentraliseerd wordt bij bepaalde

financieringsinstituten, wat tevens het voordeel me-
debrengt, dat waarschijnlijk de kosten verlaagd zullen
worden. Dit zou ongetwijfeld aan het stelsel als ge-
heel ten goede komen.

Nog een andere kwestie, die nauw hiermede samen-
hangt, wordt in dit rapport besproken. Deze is uit
bankpolitiek-oogpunt beschouwd van groote betee-

kenis, temeer waar hier een oud-bankier aan het
woord is.

De financieringsmaatschappijen hebben hier te

lande niet veel aanmoediging gevonden van de zijde
der groote banken. Dit is volgens het rapport waar-
schijnlijk voor een deel te verklaren uit het feit, dat
sommige firiancieringsmaatschappijen er toe zijn

overgegaan, behalve de afbetalingscredieten ook dc
voorraden harer relaties te financieren en verder
importeredieten voor die relaties te openen en ex-
portwissels over te nemen, daarmede rechtstreeks als

concurreute der gewone banken optredende.

Anderzijds is echter deze afwijzende houding ge-

deeltelijk toe te
schrijven
aan de ongezindheid of on-
mogelijkheid van sommige financieringsmaatschap-
pijen om prornessen van voldoend goede kwaliteit

voor herdisconto of beleening te leveren. Zulks is
bijv. het geval met voorwerpen van zeer geringe

waarde.
Maar, voegt het rapport er aan toe, het afbeta-
lingsstelsel sluit vermoedelijk nog zoovele voordeelen
in, dat wel gehoopt mag worden, dat onze banken er
niet
afwijzend
tegenover zullen blijven staan, wanneer
het zich ontwikkelt in een richting, welke als econo-
misch juist zal worden erkend.

Te weinig nadruk wordt er in liet algemeen op het
verschil in omstandigheden gelegd. De economische

verhoudingen in een bepaald land kunnen van dien
aard zijn, dat het ongetwijfeld van belang is, hier-
mede terdege rekening te houden. Reeds bij een vroe-
gere gelegenheid hebben wij erop gewezen, dat een
kapitaalrjk land als de Vereenigde Staten niet zon-
der meer te vergelijken is met de meeste Europeesche
landen.
1)

Ook het rapport wijst op dit verschil in omstandig-

heden tusschen de Vereenigde Staten en Europa,
evenwel in een ander verband namelijk op het ver-
schil in arbeidsgelegenheid. In de Vereenigde Staten
is de arbeidsduur van overheidswege niet aan banden
gelegd en bestaan er doorgaans geen vaste loonsçha-
len, waardoor voor den bekwamen man de kans om
vooruit te komen grooter is en voor denzeifden kan
1)
Zie E.-S. B. van 2 Mei 1928.

522

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

het afbetalingsstelsel vaak een steun zijn tot verbe-

tering van zijn maatschappelijke positie.

Bij deze opmerking kunnen wij ons geheel aan-

sluiten. Indien er voor een vlijtigen arbeider de &e-

legenheid bestaat om harder te werken, teneinde zijn
welstand te vergrooten door middel van het afbeta-
lingsstelsel, is hierin, vooral vanuit economisch oog-

punt bezien, een groot voordeel gelegen.
* *
*

De misstanden, waartoe di stelsel in sommige ge-

vallen aanleiding kan geven, hebben velen er toe ge-

bracht op bescherming loor de overheid aan te
dringen.

Het rapport is echter van meening, dat de afschrik-

wekkende voorbeelden, ook in de volksklassen, niet

zoo menigvuldig zijn als het somtijds wordt voorge-

steld. De misstanden zijn hier te lande niet van dien

aard, dat een wettelijke regelig der materie geboden

is. Het rapport stelt de vraag, op hoeveel andere ge-

bieden bescherming door den wetgever dan niet even-

zeer op hare plaats zoude zijn. Bovendien wordt te-

recht opgemerkt, dat niet over het hoofd gezien mag
worden, dat eene te vergaande wettelijke bescherming

koopers maar al te zeer kan verlokken tot chicanee-

ren tegenover bonafide verkoopers. De
schrijver
kan
daarom ook niet meegaan met het grootste deel der
voorstellen, die het in den aanvang genoemde rapport

van den Ned.. R.K. Middenstandsbond behelzen, in

zooverre die voorstellen een wettelijke regelig aanbe-

velen. Vele bezwaren zouden reeds vervallen, wan-

neer hier te lande, evenals in Duitschland, de col-

portage met op afbetaling te koopen voorwerpen kon
worden onderdrukt.

*

Mèt de algemeene conclusie, waartoe het rapport

komt, namelijk, dat de verkoop van goederen on af-
betaling inderdaad voordeelen kan opleveren, kun-

nen wij ons zeer wel vereenigen.

Uit dit rapport blijkt duidelijk, hoe naast

zuiver theoretische, ook de practische
zijde
van dit

vraagstuk van groote beteekenis is. Wat dit laatste

betreft, laat de heer Vtn Walree zich hier van zijn
beste zijde kennen. Het rapport bevat tal van rake
opmerkingen, waaruit men den praktijkman kan on-

derkennen en verdient daarom vooral de aandacht
van alle bij dit stelsel betrokken groepen.

H. M. H. A. VAN DNR VALK.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

HET PLAN VAN LLOYD GEORGE TOT BESTRIJDING

DER WERKLOOSHEID.

De heer F. W. Forge te Londen schrijft ons:

Het plan van Lloyd George om de werkloosheid

door het aanleggen van wegen en het uitvoeren van
andere productieve werken te
bestrijden
is niet
nieuw. Gedurende de laatste 150 jaren werd het in

menig land en op verschillende tijdstippen onder

den naam van werkverschaffing toegepast. De ver-
diensten en gebreken, voor zoover het de onmidclel-

lijke gevolgen voor de werkgelegenheid over het al
gemeen betreft, zijn vrij goed bekend en het moet

dus mogelijk zijn, zich teged de laatste te beschermen.

Een der essentiëele kanten van het plan, name-

lijk cle financieele zijde, biedt enorme moeilijk-,
heden. Lloyd George stelt voor, geurende vier of,
vijf jaren voor db uitvoering van groote werken door
den Staat millioenen ponderi sterling uit te geven,

die grootendeels door middel van staatsleeningen,
moeten worden gedekt. De vraag is nu, waar deze
middelen.vandaan moeten komen; dit geeft den on-
derzoeker aanleiding, zich in eenige van de aardigste
economische controversen te wikkelen. Het is niet

ongewoon om de op eenig
tijdstip
voor leeningen be-
schikbare gelden als gegeven te beschouwen en te
veronderstellen, dat door een aanspraak op dit fonds

de voor andere leeners beschikbare bedragen automa-

tisch verminderen. Volgens de moderne opvattingen

van het bankwezen, waarbij een geidsbedrag moei-
lijk langen tijd onproductief kan blijven, is een dei-ge-

ljke veronderstelling niet juist. Degenen, die de jong-

ste discussies over dën invloed van de hausse op de ef-

fectenmarkt te New York op cle voor de industrie be-

schikbare credieten hebben gevolgd, zullen zich her-
inneren, dat een eminente economist als Prof. Gustav

Oassel, zoover ging te beweren, dat, waar bij eiken

e.ffectenkoop eenzelfde bedrag ter beschikking van
den verkooper gesteld werd, als de kooper betaalde,
verminderd met een klein bedrag voor commissie

enz., de mogelijkheid van de industrie om credieten

te verkrijgen, in geenen deele werd beperkt. Indien

dit waar was, dan zou de uitgifte van staatsleeningen

geen nadeel toebrengen aan andere leeners, doch met

deze meening van Prof. Oassel kunnen wij het niet

geheel eens zijn. Het is echter duidelijk, dat hoe goed

het banksysteem ook georganiseerd is, er.een aan-

zienlijken tijd verloopt – in sommige gevallen zelfs
een heel aanzienlijken voordat fondsen; op langen

termijn belegd, weder voor hetzelfde doel ter beschik-
king komen. Dientengevolge zal een toenemende

vraag den rentevoet doen stijgen, terwijl te gelijker
tijd het feit, dat een bepaald geidsbedrag steeds voor
eenigen tijd geïmmobiliseerd is, of leeningen op lan-

gen termijn voor die op korten termijn worden ver-

visseld, het beschikbaar credietquantum zal doen af-
nemen. –

Tenzij er iets gevonden kan worden dit nadeel op

te heffen, is het duidelijk, dat het optreden van de

regeering op de kapitaalmarkt ter verkrijging van

-middelen voor het plan van Lloyd George zal be-
teekenen, dat voor dat oogenblik vele leeners een hoo-

gere rente zuilen moeten betalen, terwijl anderen
,zullen probeeren het zonder crediet te stellen. Dit

is
.
een van de hoofdargumenten, door tegenstanders van

het plan naar voren gebracht en het •is inderdaad

steekhoudend, wanneer men de kwestie op korten

termijn beschouwt. Bij de bestudeering van economi-
sche vraagstukken is het eveÈwel noodig de feiten

niet statisch, maar dynamisch te bezien.

Keynes, die een warm voorstander van het plan
is – het zou misschien niet zoover bezijden de waar-

heid zijn te zeggen, dat hij de ontwerper is – be-
weert, dat het vooruitzicht van, een opleving van den

handel in Engeland niet alleen kapitaal zou aantrek-
ken, dat anders elders emplooi vindt, maar dat tevens

de besparingen zouden toenemen. Inderdaad is het
volgeni de theorie juist, dat door den eenigszins hoo-

geren rentevoet middelen aangetrokken zouden wor-
den, zoowel van de kapitaal- als van de geldmarkt.

De stijging van den rentevoet zal geen
bijzonder
on-gunstigen invloed op de welvarende Britsche indus-
trieën uitoefenen, terwijl cle voorstanders zeggen, dat
het plan van het meeste voordeel voor de noodlijdende
industrieën zal zijn. Tegenover dit laatste punt moet
men echter zeer sceptisch staan, want de uitgaven

voor de materialen tot aanleg en verbetering der wegen
zullen ten goede komen aan de ‘cement-, asphait- en
teerindustrieën, terwijl de uitbetaalde bonen van
evenveel voordeel zullen zijn voor de tabaks-, alcohol-

en amusementsindustrieën als voor andere, die meer
steun noodig hebben. Niettemi.n is het stellig aan

te nemen, dat de algemeene voordeelen voor ,de in-dustrie door het tewerkstellen van ongeveer 250.000
personen, zooals het plan voorstelt en een bijna gelijk
aantal voor de verschaffing van materialen en dien

sten, die daarvoor noodig zijn, verre zouden overwegen
boven de rentelasten, die de industrie zouden. worden

opgelegd.

In zooverre de toegenomefl industrieele activiteit
grootere besparingen met zich medebrengt, zou de
rentevoet in den loop der jaren de tendenz hebben
te dalen, z’oodat de benoodigde geldmiddelen gedeel-
telijk door het plan zelf verschaft zouden. woi-den.

W4.A

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

523

Een deel van de materialen en het grootste deei

van de levensmiddelen zouden ongetwijfeld uit het

buitenland betrokken worden, maar deze stijging van

den invoer zou in het ongunstigste geval tegenover

een geringeren export van kapitaal staan en zou

daarom een zeer geringen directen invloed op den
uitvoer uitoefenen, hoewel een vergroote binnen-

landscho vraag het concurreerend vermogen van

Engeland in het buitenland zou vergrooten. Welis-

waar zal een toenemende vraag tot hoogere prijzen

kunnen leiden, maar hetzelfde is het geval bij een

algemeenen vooruitgang, onverschillig hoe deze plaats
vindt.

liet schijnt daarom, dat financieel het plan uit-

voerbaar is en er kan weinig twijfel over bestaan, dat

bij het voortschrijden van den aanleg van openbare

werken het aantal in normale beroepen tewerkgestelde
personen zou toenemen, naast degenen, die direct bij
den nieuwen aanleg betrokken zijn. (Men beweert

niet, dat het plan het aantal werkloozen zou vermin-

deren beneden het peil, dat redelijk verwacht mag

worden in tijden van bloei).

Niettemin blijft het noodzakelijk, de vermoedelijke

gevolgen van het plan voor de schatkist wat nader te
beschouwen.

Aan dit plan ligt duidelijk de gedachte ten grond-
slag, dat de regeering haar programma voor den aan-

leg van openbare werken in een sneller tempo moet
uitvoeren ten einde den handel te stiuleeren. Deze
cersnelde uitvoering kan echter slechts tijdelijk zijn
en moet gevolgd worden door een periode van min-
der groote uitgaven voor dergelijke diensten als
anders het geval zou zijn.

liet Liberale plan kan daarom als een tijdelijk
hulpmiddel beschouwd worden om Engeland over de

moeilijke tijden heen te brengen. Deze uitweg zal
gevolgd worden ten koste van een
stijging
van de na-
tionale schuld, terwijl bovendien een deel van deze
schuld een eenigszins hoogeren rentelast zal dragen.
Ohurchill deed reeds een aanslag op het amortisatie-

fonds om hem in staat te stellen de verlaging van de
inkomstenbelasting te handhaven. Lloyd George stelt

zich voor de bedenkelijke gevolgen van zijn plan te
neutralisceren door den stimuleerenden invloed, welke
de uitvoering van groote werken op het geheele be-
drijfsleven zal uitoefenen. De financieele parist zal

waarschijnlijk geen voorstander zijn van zulke prac-

tijken, maar toegegeven moet worden, dat de laat-
ste bepaalde voordeelen biedt boven de eerste.

Van het standpunt van de schatkist beschouwd zou
het Lloyd George plan, iidien het succes heeft, de

opbrengst der inkomsten- en ,,super”-belasting (ex-
tra-belasting van inkomens boven £ 30.000) doen toe-
nemen door een
stijging
van de winsten van bepaalde
indiistrieele ondernemingen. Het zou een aanzien-
lijken invloed uitoefenen op de ontvangsten •dcr
douanerechten en/of accijnsen op tabak, suiker, alco-
hol en kunstzijde. liet zou eveneens aanzienlijk de

kosten van de werkloozenondersteuning verlagen. In-
dien de bijdragen voor cle werkloozenverzekering
rermjndei.d zouden worden, zouden de arbeiders meer
geld over hebben om op andere wijze te besteden, ter-
wijl, indien zij niet verlaagd werden, de regeering een
grooter bedrag ter beschikking zou hebben, waardoor

zij minder zou behoeven te leenen of de vlottende
schuld zou kunnen verminderen, wat eerder aanbe-
veling verdient.

lIet is intusschen duidelijk, dat de ontvangsten uit
dien hoofde niet voldoende zouden zijn om het groo-

tere bedrag aan nieuwe leeningen te eompenseeren,
maar het is opmerkelijk, dat alle drie partijen zich iii
hun programma niet onwillig toonen om op de een of
andere wijze meer Staatsleeningen aan te gaan. Deze
houding laat zich evenwel gemakkelijk verklaren,
want aangezien de werken van dien aard zijn, dat

zij toch vroeger of later uitgevoerd moeten worden,
is het een gezonde financieele politiek, kapitaal op

te nemen bij lage prijzen in plaats van te wachten

tot de opleving van den handel deze heeft doen stij-

gen. Om echter het succes van het plan te ver-
zekeren, is het noodig, dat de werken zoodanig uit-

gevoerd worden, dat het land geen buitensporigen

prijs voor de nieuwe kapitaalgoederen moet betalen.
in het bijzonder moeten de best geleide industrieën

geen nadeel van dit plan ondervinden, daar anders
liet streven naar rationalisatie ongunstig beïnvloed
zal worden.

EEN EIGENAARDIG SYSTEEM VOOR DE

STABILISATIE VAN WISSELKOERSEN.

Dr. G. H. Bousquet te Algiers
schrijft
ons:

De handelsbetrekkingen van Algiers, die inzonder-

heid met Frankrijk zeer levendig
zijn,
zijn aan aan-
zienlijke schommelingen onderhevig. Daar Algiers
in hoofdzaak landbouwproducten uitvoert, veran-

dert deze belangrijke post van de betalingsbalans niet

alleen in den loop van een jaar met de wisseling der

seizoenen, maar nog meer van jaar op jaar in over-
eenstemming met de klimatologische omstandigheden.

Het toeristenseizoen in Algiers en het bezoek van de

Algerijnen aan Frankrijk vallen eveneens op verschil-

lende tijdstippen. Inplaats van tegen elkaar op te we-
gen, dragen zij ertoe bij, het evenwicht te verstoren.
Anderzijds is het Fransche bankbiljet in Algiers,
al wordt het daar in betaling aangenomen, geen
wettig betaalmiddel, terwijl de Algerijnsehe bankbil-
jetten in Frankrijk in het geheel niet circuleeren.
Niettemin voert de Bank van Algiers (waarvan

het hoofdkantoor sedert 1900 te Parijs is gevestigd)

overboekingen van Parijs op Algiers uit zonder be-
rekening van kosten.

Het mechanisme van de stabi1isatie berust in de
eerste plaats op den stand van de rekening, die de
schatkist bij de Bank van Algiers onderhoudt. Bo-vendien dient de aandacht te worden gevestigd op

het feit, dat dit mechanisme langzamerhand en zonder
vooruit vastgesteld plan is ontstaan, zooals wij dat
bij vele Angelsaksische instellingen hebben gezien;

eerst veel later is dit systeem op wetenschappelijke gronden voor de regeling• van den wisselkoers tus-

schen Frankrijk en zijn overige koloniën ingevoerd.
Hierbij is men van het volgende principe uitge-
gaan. Gesteld, dat de Algerijnsche betalingsbalans
passief is. in dat geval zien wij, dat de Algerijnsehe
bankbiljetten naar de Bank van Algiers stroomen (of

dat de deposito’s van particulieren afnemen), hetzij
direct, hetzij indirect. Direct, omdat men zich tot
haar wendt ter verkrijging van wissels op Frankrijk,

wissels, die zij verstrekt, zoolang haar wisselporte-

feuille dat toelaat. Of indirect via de Posterijen, tot
wie particulieren zich kunnen wenden ter verkrij-

ging van postwissels en postchèques op Frankrijk.
Indien de Bank zelf niet voldoende wissels bezit (zon-
als in het onderhavige geval), zal zij het voorbeeld
van particulieren volgen en zich eveneens bij de Pos-
terijen wissels op Frankrijk verschaffen. De op deze wijze door de Posterijen ontvangen biljetten worden
door de schatkist op haar rekening bij de Bank van Algiers gestort, op dezelfde wijze als ook met haar
overige ontvangsten geschiedt. Als eindresultaat zien

wij dus het tegoed der schatkist toenemen, terwijl
de Bank, wier kasvoorraad niet is verminderd, haar
credieten niet behoeft in te krimpen; zij kan schijn-
baar al haar biljetten weder in omloop brengen.

Gesteld nu, dat de betalingsbalans ten opzichte van
Algiers actief wordt, dan zal de rekening van de

schatkist afnemen, omdat particulieren (of de Bank)
hun tegoed in Frankrijk door postwissels of -chèques
naar Algiers zullen overbrengen. De schatkist zal
zich tot de Bank moeten wenden, om deze wissels. en
chèques bij aanbieding in Algiers te kunnen honoree-
ren, terwijl de Bank haar van het tegoed betaalt, dat
in het vorige geval was toegenomen.

r

524

ECONOMISCWSTATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

Op deze wijze is de stabilisatievan den.wisselkoers

steeds verzekerd zonder dat, vblens de beschrijving,

die wij zooeven hebben gegeven, – de Bank van Algiers

hierbij schijnbaar een rol speelt, terwijl op de Fran-
sche schatkist schijnbaar de last drukt om den wis-

selkoers in evenwicht te houden.

In werkelijkheid is dit niet zoo. Wat wij tot dusver

hebben bestudeerd, is slechts het uitwendig mecha-
nisme, waardoor de betalingsbalans Welk oogenbiik- in

evenwicht kan worden gehouden. Dit systeem is op

zichzelf niet voldoende, ten minste niet altijd, zooals

een korte uiteenzettiig zal aantoonen.
Zal de
0
Fransche schatkist, indien de betalingsba-

lans langen tijd voor Algiers passief is, inderdaad

voortgaan met het verleenen van voorschotten aan de Bank van Algiers; zal de Fransche schatkist toestaan,

dat de Bank steeds opnieuw haar biljetten in omloop
brengt en zelfs haar disconteeringen verhoogt?

Schuilt hierin niet een ernstig en duidelijk gevaa?

En zal er in het omgekeerde geval niet een tijdstip
aanbreken, waarop de Fransche franc ten opzichte van
den Algerijnschen franc een disagio doet, wanneer het
tegoed van de schatkist
bij
de Bank i.s uitgeput?

Wij kunnen deze kwestie ook anders, geldtheore-

tisch interessanter, formuleeren. Tusschen twee lan-

den, met verschillende geidstelsels bestaat in het al-
gemeen een evenwicht van de wisselkoersen in dien

zin, dat wanneer de betalingsbalans actief of passief

wordt, er krachten gaan werken, die de tendens heb-
ben den ouden toestand te herstellen. De wijze, waarop

dit systeem reageert, doet denken aan de wetten van
Le Ohâtelier in de physische scheikunde.

Is er in het geval van den Fransch-Algerijnschen

wisselkoers niet een zoodanig mechanisme, dat leidt

tot herstel van het evenwicht der balans?
Gewoonlijk werkt deze reactie als volgt:

10
. Door de stijging van den wisselkoers wordt de
uitvoer gestimuleerd, terwijl de invoer daalt.

2
0
. De uitvoer van specie zal, zoodra het gouduit-

voerpunt bereikt is, volgens de quantiteitstheorie, de

prijzen in het binnenland doen dalen en den uitvoer

nog meer aanmoedigen.
30• Dit beteekent tegelijkertijd een vermindering

van dèn metaalvoorraad van de circulatiebank, die
er bescherming het disconto verhoogt en hierdoor

buitenlandsch kapitaal aantrekt. De twee eerstgenoemde feiten doen zich in Algiers
niet voor, tenminste niet automatisch en daarmede

valt ook de derde factor weg.
Een grondige studie van het vraagstuk toont aan,

dat Algiers over twee andere middelen. tot steun van
den wisselkoers en bovendien nog over een bijzon-
der compenseerend mechanisme beschikt.
In de eerste plaats kan de Bank van Algiers nog op
andere wijze dan door middel van de schatkist, zich
tijdelijk een tegoed in Frankrijk verschaffen, name-

lijk door herdisconteering van een gedeelte van haar
wisselportefeuille bij de Banque de France, die in
dit opzicht evenwel niet steeds een zeer tegemoetko-
mende houding heeft aangenomen. Sommigen bewe-

ren zelfs, dat discontozaken tusschen de Banque de
France en andere circulatiebanken in
strijd
met haar

statuten zijn. 1-loe dit ook zij, op het tijdstip, dat de
wisselkoers voor Frankrijk gunstig was, d.w.z. in

hoofdzaak v6ôr den oorlog, hebben dergelijke herdis-
conto’s plaats gevonden. Voorts is het na den oorlog
voorgekomen, dat, waar Fransche bankbiljetten in

Aliers in omloop zijn, de Fransche schatkist biljet-
ten. naar Algiers zond op een tijdstip, dat de wissel-

koers daartoe aanleiding gaf.
Daarnaast bestaat er echter een mechanisme, ten
minste ingeval de wisselkoers voor Algiers ongunstig
wordt, dat een automatisch,herstel teweegbrengt. De schatkist ontvangt voor, haar tegoed bij de Bank van

Algiers rente, die stijgt naar gelang de schuld der
Bank toeneemt. Thans is de rentevergoeding als volgt
vastgesteld: tot 20 millioen francs: 0 pOt., van 20

lot 125 millioen: 1 pOt., van 125 tot 225 millioen:

134′ pOt., van 225 tot 230 millioen: 2 pOt., van 230

tot 260 millioen: 234 pOt., van 260 tot 300 millioen:

2% pOt., van 300 tot 325 millioen: 3 pOt. en daar-

boven de gemiddelde rentevoet van de schatkistbiljet-
ten, indien deze hooger is dan 3 pOt.

De vervanging van bankbiljetten door deposito’s

van de schatkist, het eerste gevolg van een ongun-

stige betalingsbalans, brengt dus voor de Bank ver-
lies mede, doordat een schuld met
stijgende
rente in

de plaats treedt van een rentelooze schuld. Aan den

anderen kant zal de Minister van Financiën verhri-

deren, dat het tegoed
bij
de Bank voortdurend toe-

neemt, hetgeen geschiedt, indien de Bank de biljet-

ten weder in omloop brengt en niet tot een crediet-

restrictie overgaat. Daardoor zal de Bank gedwongen

worden haar disconto te verhoogen, waardoor de be-
talingsbalans weer in evenwicht kan komen.

:Dit evenwicht wordt eveneens hersteld in het

têgenovergestelde geval. Daar de wisselkoers van

Algiers voor Frankrijk van weinig beteekenis is, zal

er geen sprake van zijn, dat de Banque de France
met het oog op den ongiinstigen wisselkoers op Al-

giers tot discontoverhooging besluit. In dit geval

vjndt een verzending van Fransche bankbiljetten naar
Algiers plaats, wat, onder over:igens gelijkblijvende

omstandigheden, tot een daling van het disconto en

een
stijging
der prijzen leidt. –
Op deze beginselen berust de stabilisatie van den

Fransch-Algerjnschen wisselkoers. De feiten bewij

zen, dat dit. mechanisme doeltreffend is en steeds

kon worden gehandhaafd.
* *
*

Het tegenwoordige systeem biedt in elk geval twee

voordeelen.
Het ee±ste voordeel is, dat er feitelijk van een wis-
selkoers tussehen Frankrijk en Algiers geen sprake is,
daar beide geidstelsels practisch een eenheid vormen.

Zooals reeds boven werd gezegd, drijft Algiers vooral
met het moederland handel. Zoowel voor den invoer

als voor den uitvoer beteekent deze stabiliteit een

groot gemak; daar
zij
tegen elk valutarisico vrijwaart.

Hiertegenover dient weliswaar opgemerkt te worden,

.dat ingeval de betalingsbalans passief is, het even-
.wicht slechts door verhooging van het disconto kan worden hersteld. Terwijl een daling van den wissel-
koers slechts den importeur treft, benadeelt een dis-
contoverhooging alle credietnemers, en in een land,
waar de credietverleening nog niet zoo goed is geor-
ganiseerd als in West-Europa, is een discontoverhoo-

ging daarom zeer nadeelig Dat de voordeelen echter
grooter zijn dan de nadeelen, behoeft nochtans niet

betwijfeld te worden. –
Het tweede voordeel is, dat, dank zij dit systeem,

de stabiliteit van de. Algerijnsche valuta wordt ver-
zekerd. Door overdreven uitgiften zou de vraag naar wissels op Frankrijk toenemen, waardoor het tegoed
der schatkist bij de Bank van Algiers zou stijgen.

1-lierdoor wordt, zooals boven aangetoond, de Bank

genoodzaakt automatisch een veel hoogere rente te
betalen, terwijl bovendien de aandacht van den Mi-
nister van Financiën op dezen abnormalen toestand

wordt gevestigd.
Wil dit nu- zeggen, dat het systeem volmaakt is?
Zeker niet. Het heeft de gebreken van zijn oorsprong.

Zooals de President-Directeur van de Bank het eens
uitgedrukt heeft, lijkt de rekening van de schatkist
op een slechtzittende jas, die men steeds weder, doch
tevergeefs, door- den kleermaker in orde tracht te

laten brengen.
Het lijkt ons niet zeer logisch, dat onder een en-

kelen post bedragen van zeer verschillenden oorsprong
samen worden gevoegd. Daar de Algerijnsche finan-
ciën autonoom beheerd worden, kunnen de veranderin-
gen van het tegoed bij de Bank beteekenen: hetzij
dat de Algerijnsche schatkist bedragen ontvangt en onkoten maakt, die noch voor het moederland noch

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

525

Voor (te onderlinge betrekkingen op economisch ge:

bied van belang zijn, hetzij dat de Fransch-Algerijri-
sehe betalingsbalans verandert. De wijzigingen van
(Ie rekening der schattdst hebben in geen enkel opzicht

een arialoge beteekenis als bijvoorbeeld de biljetten-
reserve van de Bank of England voor Groot-Brittan-

nië. is het dan niet te wenschen, dat de balans van

een circulatiehank duidelijk is en elke post nauw-

keurig zijn beteekenis weergeef t?
Wekt het voorts geen bevreemding, dat, terwijl men
zooveel hoort over samenwerking van centrale banken,

de Banque de France bij dit stelsel tot stabilisatie van

den wisselkoers tusschen moederland en kolonie geen

rol heeft te vervullen? Zou hier
werkelijk
geen ge-

legenheid voor medewerking bestaan?
Wij gelooven wel, dat zulks het geval is, doch achten

dit niet de juiste plaats om een hervormingsplau
1)

uiteen te zetten.

BOEKAANKONDIGING.

Organisatorische verhoudingen tus-
schen werkgevers en arbeiders,
door Dr.

Ir. B. Bölger; H. D. Tjeenk Willink &

Zoon, ilaarlem.

Wanneer wij na een strengen winter op den eersten
lentedag naar buiten gaan, dan voelen wij, dat de

natuur ontwaakt, dan weten wij, dat krachten werk-
zaam zijn, die boom en veld in blad en bloem zullen
zetten, maar uiterlijke kenteekenen van dien groei be-
speuren wij nog nauwelijks. Het is alles nog kaal en
grauw wat wij zien en toch….een nieuwe lente, een

nieuw geluid.
Het wil mij toeschijnen, dat men met zulk een
overgangst.ijd het tijdperk der wereldgeschiedenis,
waarin wij leven, kan vergelijken. Met den strengen

w’inter van wereldoorlog en revolutie zijn oude vormen
van onze maatschappij vergaan. Een kale, doode om-
geving omringt ons. Geen overtuiging op godsdienstig
gebied, die het bloed der martelaren doet vloeien. Geen
felle strijd op politiek terrein, geen vlamniende
hartstochten voor grootsche idealen.
En toch. . . . een nieuwe lente, een nieuw geluid.
Onder dit oude, onder dit passielooze agnosticisme

zijn krachten werkzaam, die wellicht het uiterlijk doode
tot nieuwen bloei zullen kunnen brengen; nieuwe
staatkundige problemen zijn in wording en in de

ethiek en de religie klinken de eerste tonen van het

gebeier van de ochtendklok.
In de maatschappij beginnen nieuwe problemen

vorm te
krijgen.
Een van die problemen kan worden

samengevat in de vraag, hoe de organisatorische ver-
houdingen tussehen werkgevers en arbeiders zich zul-
len ontwikkelen. Ir. B. Bölger heeft dit onderwerp

gekozen voor
zijn
proefschrift, ter verkrjging van den

graad van doctor in de technische wetenschap aan de
technische hoogeschool te Delft. Nu is Dr. Bölger
geen onbekende in het organisatiewezen; het onder-
werp, waarop hij is gepromoveerd, is hem dus uit de

practijk
van
nabij
bekend. Men kon dan ook van te
voren verwachten, dat belangrijk werk door hem zou
worden gepresteerd. Die verwachting is niet be-
schaamd. Zooals het den ingenieur en statisticus be-taamt, richt hij zijn hoofdaandacht op het verkrijgen
van systematisch gerangschikt feitenmateriaal en wij
kunnen niet anders zeggen, dan dat wij bewondering
hebben voor de duidelijke, veelomvattende en over-
zichtelijke wijze, waarop Dr. Bölger een beschrijving
weet te geven van hetgeen er met betrekking tot de

organisatorische verhoudingen tusschen werkgevers
en arbeiders op dit oogenblik bestaat. Wie een in-
zicht wil krijgen in de samenstelling en opbouw der
werkgevers- en arbeidersorganisaties, wie iets wil we-
ten over de officieele instellingen, waarin werkgevers en arbeiders samenwerken, wie kennis wil maken met de practijk der collectieve arbeidsovereenkomst en de
1)
,,Die Bank” (Februari-f1evering van
1028)
bevat nijn
desbetreffende voorstellen.

moeilijkheden, die zich voordoen bij het overleg tus-

schen patroons en gezellen in de verschillende vakken

wie nader op de hoogte wil komen van de verhoudin-

gen bij dc overheidsbedrijven en -diensten en bij de
spoorwegen; wie in aanraking wil komen met de rich-

tingen en wenschen, die in vakbeweging en politiek

naar voren worden geschoven, kan met vrucht het

werk van Dr. Bölger raadplegen.
Hij
heeft als het

ware een encyclopaedie geschreven van de bouw-

stoffen, die in de levende maatschappij aanwezig zijn;
een handboek, dat op den lessenaar van den student

in het sociale leven niet mag ontbreken.

Waar Dr. Bölger echter verder gaat en uit dit ge-
heel zijn samenvatting opbouwt en zijn conclusies

trekt, vertoont hij m.i. niet zijn sterkste
zijde.
Dan

komt hij trouwens – zooals hij zelf schijnt te voelen,

daar die samenvatting maar een 60 bladzijden telt op
een werk van bijna 500 pagina’s – op een terrein, dat

niet het terrein is van de exacte wetenschap, van de

wetenschap der technische hoogeschool, van de we-

tenschap van den ingenieur en den statisticus. Dan
gaat het immers niet meer over bouwen met dood ma-
teriaal, maar over dat wondere verschijnsel, dat ons

iedere lente wordt geopenbaard. Dan beseft
hij,
dat

hij leeft in een ongewisse wereld, waarvan de vormen

veranderen, waarin gestalten en schijngestalten als
in een Walpurgisnacht dooreenwarrelen. Om in die
wereld tot conclusie en samenvatting te kunnen komen
is exacte feiteukennis alléén niet voldoende. Dan
is noodig hetgeen in de Hermann und Dorothea van
Goethe staat omschreven:
Denn der Meusch, der zur seliwankenden Zeit auch
[schwankend gesinnt ist
Der vermehret das TJebel und breitet es weiter und
[weiter
Aber ver fest auf dem Sinne beharrt, der bildet der
[Welt sich.

Welnu, het wil
mij
voorkomen, dat deze visie op de
toekomst bij den jongen doctor nog niet voldoende is
ontwikkeld, zoodat
hij
bij het waarnemen van be-
paalde tendenzen in de maatschappij zich te veel laat
beïnvloeden door uiterlijke kenteekenen. Wanneer hij
de tegenwoordige maatschappij zich ziet voortbewe-
gen in de richting van het socialisme, is hij te veel
onder den indruk van
cijfers,
die den aanhang der
vakbeweging uitdrukken, vergeet hij, dat in de wereld
der gedachten op den duur het gétal geen rol speelt,
maar alleen de aan die gedachte inhaerente kracht.
En dan zien wij, dat de zuiver socialistische gedachte

van matenialisme, historisch materialisme, meerwaar-detheorie, massaverelendung en klassenstrijd een leeg
omhulsel is geworden. Het socialisme is een oud woord,
waarachter zich nieuwe gedachten gaan ontwikkelen,
die aan het pure Marxisme geheel vreemd zijn. Dat de

tegenstelling tusschen kapitalistische en socialistische
maatschappij gaat vervagen moge waar zijn; -dat de
maatschappij zich zou bewegen in de richting van
hetgeen men ook thans nog gemeenlijk onder socia-
lisme verstaat, is m.i. beslist onjuist. Hoe dit echter
ook zij, de man, die den zin der dingen wil verstaan,
moet de feiten kennen. Welnu voor die – juist in
onzen tijd – noodige kennis der feiten, heeft Dr.
Bölger belangrijk werk geleverd.

P. W. J.
H. C0RT VAN DER LINDEN.

‘s-Gravenhage, 11 Mei 1929.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK.

April
1929

11

April
1928

Posten
1
Bedrag
11
Posten
1

Bedrag

Voor reke.
57.664 1f3.843.213.00011 53.264
t!
3.483.149.000

waarvan coor
de 11.-bank plaatselijk

44.273 ,,3.424.740.000 40.929 ,,3.101.515.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
1.785 ,, 11.597.00 1.377 ,, 11.016.000

526

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

POSTOIIEQTJE EN GIRODIENST.

(In duizenden guldens).

Februari 1929
11

Februari 1928

Aantal
1
Bedrag
Aantal
Bedrag

Aantal rekeningen
131.240

Bijschrijvingen •…
1.
…654.047
422.310
1.561.979
400.518

wegens
96.828 649.076
98.765
s. Stortingen …….662.531
b. Overschrijvingen.
van andere rek.
991.401
.291.882
212.797 274.187

op uit’……….141.2171

van Ned. Bank.
115

..

33.559
106
27.517

And. onderwerpen

41

49

Afschrijvingen

….
1.107.441
426.424
1.032.533
401.473

wegens:
232.206
71.997
.223.054
68.325

b.
Overschrijvingen.
z. Chèques

……….

op andere

rek.
865.147
291.882
799.590
274.187

naar Ned. Bank
962
62.504
904
58.923

And: onderwerpen
9.126
41
8.985
37.691

lezamenljk tegoed
op uit’
91.363
85.880

Bedrag der beleg-
ging’)
71.827
-.
69.719
1)
net Dearag, nat vroeger tegen vergueu.lug
vwu
iuu’v

aan de schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor
zoover liet nog niet voor vaste belegging is aangewend, te
zaxnen met andere bedragen in rekening-courant met het
Stâatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en ie
daarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.

STATISTIEKEN EN. OVERZICHTEN.

GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.

1929 1928 1927 1914

Ju

1
27Mei!
20125
13/18
1
28Mei!
30Mei!
20124
Juni
Mei
Mej
2Juni
4 Juni
Juli

Am,terdam
Partic.dlsc.
5313
51s-I16
51I418
56(4_3/
418-116

391
4
_5/
5

311_31
Prolong.

5
1
136
5
3
14-6
5
1
I2-6
4
1
14.
1
12
3
3
14.4
1
14
2
1
14-
3
j4

Londen Daggeld ..
3
1
I-4
1
j2
3112-6
4114_53I4

3
1
12-5
1
/2
2
1
12-4 2314-5
1
3
1
4
-2
Partic.disc.
5
5
/16-I8
53116

113
5
1
14
,
i16
5
3
1337-
3
116
3
7
18-
11
I1s
41
j16

19
2
1
14-14

Berlijn
Daggeld ..
8
1
1-1
1
6’/,-1 1′!,
7-10
314
8/2-1 I’12
5
1
12-9′
1
2
6-8
1
12

Partic.dlsc.
30.55 d…
7
1
/2
71
12
7112
7
1
12
6I8’14
5

56-90 d.. .
71
12
7’12
7
1
12
7
1
1
2

6
5
18-14
5.
2
1
18-
1
1
2

Waren-
wecheel.
9112
911
4

8
1
12-9
812
8
14
7
5

r’,rew York
Daggeld

1)
6-14
6.11
4

6-7
1
1
4

6-15
1
14
5
1
13.6
3
14
412-14
Part.dlsc.
531
4

5
3
j4
531
5314
4118-114
331
4


t)
koers
van
3i
tytri
rij uaaraaii vuuzaigaaii

WCC
0
Ipil vi

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Balavia York’.)
•)
*)
*)
)

28 Mei

1929
2.4834
12.06k
59.294 9.724
34.56
999.
4

29

,,

1929
2.48%
12.06k
59.33
9.724
34.56
993%

30

,,

1929
2.48718
1207T15
59.35
9.73 34.574
999f
31

,,

19.29
2.48
7
1
8

12.0634
59.324
9.73
34.584
993%
1 Jupi 1929
2.4815,,
12.061
,
á
59.32
9.734
34.584
99%
3

,,

.1929
2.49
12.07
59.361
9.734
34.584
99%
Laagste d.w.1)
2.4911
8

12.06
59 26
9.71
1

Hoogste d.wi)
2.49′,
12.07%
59.38
9.75 34.61
100
27 Mei

1929
2.4813
116

12.06
5
/
8

59.294
9.724
34.564
993%
20.

,,

1929






Muntpariteit
2.48%
12.10%
59.26
9.75
34.59
100

D
ata
Zwit-
5cr an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
,
rest’)
“)
“)

28 Mei

1929
47.90 34.95
7.37 1.474 13.014
35.16
29

,,

1929
47.88
34.95
7.374
1.474
13.02
35.05
30

,,

1929
47.91
34.95
7.38
1.474 13.024
35.174
31

,,

1929 47.90%
34.95 7.374
1.474 13.02
34.90
1 Juni 1929
47.91.14
3.4.95
7.37
1.474


3

,,.

1929
47.94 .34.97%
7.374
1.48
13.034
34.824
Laagsted.w.’)
47.85
34.90
7.34
1.45
13..-
34.80
Hoogsted.w’)
47.95
35.-
7.40
1.50
13.06
35.30
17 Mei

1929
47.91% 34.95
7.374
1.474 13.014
35.20
20,,

1929




.-

funtpariteit l
48.-
35.-
2)
48.-
13.09
48.-
11

•) Noteering te Amsterdam. “) Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534/t
en 7.21
1
12.

Data
i
St ock-
holin

)hagen’)j
1
Kopen-‘
Oslo’)
sing-
fors’)

Buenos-
1
1

Aires’)
Mon-
treal’)

28 Mei

1929
6.534
66.274 66.30
6.28
10431
8

2.46%
29

,,

1929
66.524
66.274
66.30
6.25
104%
2.4671
8

30

,,

1929
66.524
66.30
66.324
6.26
1048,
2.4711
8

31

,,

1929
66.55
86.30 66.324
6.24
10431,
2.4711,
1 Juni 1929
66.55
66.30
66.324
6.26
10461,
2.47
1
1,

3

,,

1929
66.574 66.324
66:35
6.25
10481
8

2.47’/,

Laagsted.w.’)
68:45
66.20
66.224
6.20
10411
8

2.463%

Hoogste d.w’)
68.60
66.35
66.371
6.30
105
2.47%

27, Mei

1929
66.50
68.30
66.324
6.28
10481
8

2.4671
8

20,,

1929′-


– –

&tuntpariteit
66.67
66.67
66.67
6.264
105%


2.48%
-) iorering te Ambteraam.

te
t) Particuliere opgave.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
30 Anril 1929 voor
teleorafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers

Europa.
12.104
12.06

Berlijn’) ……….
100 Mark
59.26
59.324
74

Parijs’) ………..
100 Franc
9.747
9.734
34

Londen ‘) ………………

Brussel
S
) §)

•.. …
100 Belga

34.59
34.584
4

_100 Franc

48.-
6.914
100

,,
48.-
47.914
34
Luxemburg ……..

100 Kronen
7.374
7.37
5
Zürich
S)
………….
Praag ……………
Weenen *) ………
100
Schilling
35.-
34.96
74

Boedapest

…. .

..
100 Pengö
43.51
43.374
8

100 Lei
1.4880
1.474
94
Boekarest

……….
100 Leva

..

48.-
1.80
9

Belgrado ……….
100 Dinar
4.379
4.37
6

Turksch £
10.93 1.204
100 Drachme
3.23
3.22
100 Lire
13.09
.13.024
7

Sofia

..

……….

Stamboel

………
Athene

…………

100 Peseta
48.-
‘34.90
54

Lissabon.
……….
Escudo

..

2.684
°•’1T’5
8

Kopenhagen’) ….
100 Kronen
66.67
66.30
5

IVladrid
S
)

……….

100
66.67
66.324
54

100
66.67 66.55 44

100 IJsl. Kr.
66.67
54.65

e1ilaan*)

……….

..

100 Zloty
27.91
27.88
9

Kovno (Litauen) ..
100 Lita
24.88
24.65
7

Riga (Letland) ….
100 Lat
48.-
47.90
6_7

Dsio
S
)
…………..
stockholm) ……..

Warschau

……….

Reval (Estiand). ,. .
100 Esti. Kr.
66.67
66.30
74

Reickjavik ……….

100 Finnmrk.
6.264 6.254
7

Tjerwonets
12.80
12.85
Relsingfors

……..

(10 Roebel)
100 Gulden
48.42
48.30
‘6

ktoskou

…………

Amerika.
Danzig

…………

ew-York
S
)
$
2.4878
2.48(-
5

Canad. $’
2.4878
2.47
Mex. Dollar
1.24
1.184
3uenos Aires ……
Peso.(papier) 1.0568′
1.044
i

i4ontreal

……….

La Paz (Bolivia) . .
Boliviano
0.9080
0.904

i’l exico

…………

Eio de Janeiro….
Talparaiso ………

..

Milreis (pap.)
0.8075
2

0.294
(papier)
0.30
0.304
64_74

3ogota (Columbia).
Peso
2.42
2.394
7

uito (Ecuador)

..

.Peso

– Sucre
1.21
0.49
irna (Peru)

…….
Per. £
12.104
10.27
{ontevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.44
laracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.474
ararnaribo

……
Gulden
1.-
0.9770
Villemstad (Curaç.) ..
Gulden
1.-
1.014
an José (C. Rica)
Colon
1.16
0.62
Quetzal

.
2.48%
2.484
lanagua (Nicarag.)
(Jordoba
2.484 2.454
an Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.21

luatemala ………..

Azië.
Rupee
0.91
0.90
6
Gulden I.C.
1.-
0.994 44
obe

…………
Yen
1.24

.
1.104
5.48′

aicutta..-

………..

Dollar

1.207

latavia

………….
..

Taël
1.459
Straits Doil.
1.4125
1.394

long Kong

……..
hangbai

……….

Phil. Peso
1.214
1.21
Baht

.
1.10
‘1.124

iingapore

………..
lanilla

…………

eheran (Perzië) . . Kran
0.234
Afrika.

langkok………..

aapstad
£
12.104
12.04 54
Llexandrie………
Egypt. £
12.42 12.38
Australië.
lelbourne, Sidney
en Brisbane ….
£
12.101
12.01
Nie,iw
Zeeland .. …
.

£

……104

12.01
‘)Goudpeso.
3)
Milreis Goud.

‘)Not. te,A’dam. 0v. not, part. opg.
§) 1Belga=5trank.

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

527

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

Da a
Londen
($ per £)
Parijs
($ P.
IOOfr.)

Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gid.)

28 Mei

1929
4,85
3,91
23,83%
1
40,20%
29

1929
4,85
1
/
82

3
1
91%
23,87%
40,20
30

1929




31

1929
4,8471
s

3,91%
23,84% 40,19
1 Juni

1929 4.847/
8

3,9071
t

23,84
40,17%
3

,,

1929
4,85
15
116
3,91
23,84
40,16

4 Juni

1928
4,8851
86

3,93k
23,93
40,38
4untpariteit..
4,8667
3,9108
23,81%
4051,6

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
18Mei
1929
25Mei
1929
27MeijlJuni’29
1Laagste
l
Hoog
1Juni

1

1929

Alexandrië.
.
Piast. p.£
97W
974
9771,
6

9791,
97%
Athene

…-.
.Dr.p.,
37471
8

37481
6

374%
375%
375
Bangkok …
Sh.p.tical
1110
5
18
1110%
1
1
108
18
1
/
10
V
S
T
7

1j103/
8

Budapest
.

.
Pen. p.
£
27.841
27.83
27.82
27.85
27.83
B. Aires

.
d. p.
$
47%
47
8
186
471182
475133

Calcutta
.. ..
Sh. p. rup.
1’5
89
1
1j557/
Jô65/$4
1/5
29
/
32

1;527/
33

Constantin..
Piast.p.,
997
997%
990 1.015
1007%
flougkong ..
Sh. p.
$
1111l
l(llf
liii
2/08/
16

1111%
Kobe

.

….
.
Sh.p.yen
1110
1110
119
27
1
33

11104
119
7
/
6

Lissabon

. .
Escu.p.0
10811
8

10811,
108
108%
10811
Mexico
1)


$
per
£
10.121
10.12
10.00
10.25
10.12k
Montevideo
d. per
£
48%
48 Y
4

4771
8

48%
4811
Montreal

..
$
per
£
4.88
4.8881
8

4.88%
4.89tI
s

4.8851
R.d.Janeiro
d. per Mil.
5Il1
9

571
s

5551
54
557184
18
Shanghai …
Sh. p. tael
215
12
1
32

2,5
5
7
3

2/4%
21551
8

2/5
1
1
52

Singapore. ..
id. p.
$
2/349184
2/3511
54

213231
33

213
27
1
53

2/3
51
/64
Valparaiso

).
$
p.
£
39.54
39.53
39.52
39.60
39.60
Warschau .-.
ZI. p.
£
438116
4
371
,
.
431t6
‘lIn net vervolg worden ae Mex.

niet meer in penc.
doch
in
£
genoteerd.
2)
90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)

Londen’)
N.Yorkl)
Londen
27 Mei
1929..

24
7
/6
53519
27 Mei

1929….
84111%
28

,,
1929..

2481
9

5321
9

28

,,

1929…..
84111
29

,,
1929..

2451
9

53%
29

,,

1929….
84/11%
30

,,
1929..

2411/j9

30

,,

1929…
.
8411134
31

,,
1929..

249/
527/
8

31

,,

1929….
84111%
1 Juni
1929..

2481
5251
9

1 Juni 1929….
84111%
2 Juni 1928.. 27
1
5/
86
60%

2 Juni 1928…. 84111
20 Juli 1914.. 24
1
I/

59

20 Juli 1914…. 84111
1)
In pence p. oz. stand.
2)
Forelgn sliver in c. p.oz. fine.
8)
in sh. p.oz. fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.
23Mei 1929
1

31 Mei 1929

Saldo bij de Ned. Bank ….

………
/

6.050.461,25
f

3.502.650,90
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
518.213,83
,,

63.332,44
Voorschot
op

ultimo April ’29

aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-

.

administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rljkslnkomsten belasting ……..
..37.096.225,32
,,

37.096.225,32
Voorschotten aan Suriname…………9.909.330,45
»

10.133.512,91
,,

220.008,95
..
,,

230.404,94
Kasvord. weg. credletverst.ajh. bultenl.
,,
146.181.271,77
145.101.335,29
Daggeldleeningen tegen onderpand..
,,

34.500.000,-
,
40.000.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-

Id. aan Curaçao
…………………..

comptabelen

………………….
25.611.878,16
,,

20.713.803,48
Vordering

op

het

Algemeen

Bur-
..

2)
gerlijk Pensioenfonds

………..
Vordering
op
anderç Staatsbedrijvenl)
,,

749.952,78
,,

3.522.578,72
,,

566.228,43
,,

3.522.578,72

Verplichtingen.
.
Voorschot door de Nederl. Bankingev.
art. 16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop’)………
fl15.529.000,-
/114.679.000,-
45.490.000,-
,,
45.490.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank



,,

11.558.382,-
,.
11.685.443,50

Schatklstpromessen in omloop
………

Schuld aan Ned.-lndië
…….. . ……
6.593.379,05
,,

4.336.884,84

Daggeldleeningen
………………….-

Id. aan het Alg. Burg. Pensioenfonds
5
)

Zilverbons in omloop
………………

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T. 2)

….

49.181.939,41
,,

48505.238.95
1.815.000,-
1.915.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
1
)………..
Id. aan diverse instellingen
2) ………..
12.077.630,67
,,

12.120.849,03
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1 Juli
1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

1

25 Mei1929

1
1Juni 1929

Vorderingen:
1
6.512.000,-
f
3.731.000.-

2.439.000,-
Verplichtingen:
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas

Saldo bij

‘s

Rijks

kas
……………..
Saldo bij de Javasche Bank
…………….

Waarvan Muntbiljetten …………..


Muntbiljetten in omloop

…………
,,47.420.000,-
,,
47.148.000,-
……

2.826.000.-.-
2.826.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds….
Idem aan de Ned.-lnd. Po6tsna9r’ank
.

789.000,-

.

691.000
0

Voorschot van de Javasche Bank
,,

333.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 3 Juni 1929

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk. r 69.929.860,81 sels,Prom., Bijbnk. ,,

4.375.314,31
enz.inaisc.g.scn.
,,
.13.858.597,41

f
88.163.772.53
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto.


Idem eigen portei.
.
f
171.536.581,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.


171.536.581,-
Beleeningen
snel. vrsch…
Hfdbk.
f

52.784.714,38

in
rek.-crt.
Bijbnk.

9.209.979,-

op
onderp.
Ag.sch.

50.859.651,02

f

112.854.344,40

Op
Effecten..
. _ … f

109.247.444,40
Op Goederen en Spec.

3.606.900,-
112.854.344,40
Voorschotten a. h. Rijk
…. … … …__
1.026.181,39
Munt
en
Muntmateiaal
Munt, Goud
… . …
f

68.097.930,-
Muntmat., Goud
… ,,
370.803.102,09

r
436.901.032,09
Munt, Zilver, enz.

,,

21.403.171,74
Muntmat. Zilver..


,,
Belegging
i/

kapitaal, reserves en pen.
458.304.203,83
1

sioenfonds

…………..- ……….,,
24.946.912,13
Gebouwen en Meub. der Bank……….
5.000.000,-
Diverse rekeningen
……. . …………..,,
35.077.631.40

Passiva.

f
896.909.626,68

Kapitaal
…………………..
f
20.000.000,-
Reservefond8
……… . … ………_

,,
7.157.903,12
Bijzondere

reserve
………………….

,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

………….. ………
5.885.246,93
Bankbiljetten in omloop ……..
… .

.
825.677.370,-
Bankassignatiën in omloop ………..
.,
1.080.597,77
Rek.-Cour.
Ç
Het Rijk
f


saldo’s:

k
Anderen

18.147.624,08
18.147.624.08
Diverse

rekeningen
. . .-.. …… .. . … …..,
10.960.884,80

f
896.909.626,68

Beschikbaar metaalsaldo
…………. .
f
119.875.3d6,96
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is. ,,
299.688.467,40
1)
Waarvan in het buitenland
f
23.890.447,18
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmatl

Circulatie
opeischb.
Metaal-
kinga
schulden
saldo
1)

perc.

3 Juni
1
29
66.098
370.803
825.677
19.228
119.875
54
27 Mei

’29 66.209
370.803
796.883 30.457
127.269
55
21

1
29
66.220
370.805
808.411
20.311 125.999
55
13

’29
66.221
370.817 826.672
16.047 119.835
54
6

,,

’29
66.225 370.817
850.429
16.717
110.467
53
29 Apr. ’29
66.491
365.712
840.394
27.679
105.739
52

4 Juni ’28
67.616
387.469
811.834
34.961
289.607
54

25 Juli ’14
65.03
98.410 310.437
6.198 43.521
54
Totâal
1
Schatkist-
B 1
Pop
apier
Diverse
Data
bedrag
promessen
gee-
ni het
reke
disconto’s rechtstreeks buitenl. ntngen
2)

3 Juni 1929
88.164

112.854
171.537
35.078
27 Mei

1929
96.011

98.428
160.715
35.168
21

1929
110.535

103.850
152517
35.882
13

1929
131.959

110.170
137.329
37.455
6

1929
143.035

134.148
121.744
41.604
29 Apr. 1929
172.259 30.000 123.672 89.382 45 682

4 Juni 1928
57.484

109.161
396.397
40.880
25
Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
‘1 ocuert uen uanstaat vaii Iq Jan. zv weuer op ue oasis van -16

metaaldekking.
3)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
.
Andere
opeischb.
schulden Discont.
Div. reke-
ningen’)

27 April 1929-
811
1.618
664
991
302 20

1929…
810
1.495
746
1.006
282
13

1929..
810
1.510 735
1.008
399
6

1929-
821
1.614 764
1.015
343
30Maart 1929..
831
1.664
662
1.031
345

28 April

1928..
1.090 1.658 543
816
450

5
Juli

1914..
645
1.100 560
735 396
-, .)IUILU»L tact ativa.

528

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN .

5 Juni 1929

JAVASCHE BANK.

Voornaamsteposten in duizenden gii1dens. De aasnengetrok-
ken cijfers der, laatste weken zijn telegrafisch. ontvangen.

Data

Goud
1
Zilver

Circulatieopeischb. metaal-
schulden saldo

1 Juni1929

..18.70

302.400

37.600 49.700
25 Mei 1929

184.100

300.400

34.100 50.300
18 ,, 1929

184.300

305.100

28.700 50.780

411ei1929 162.201

22.353 302.791

35.336 49.304
27Apr.1929 167.183

21.248 299.717

37.682 53.471
20 ,, 1929 167.507

19.136 301.855

37.863 50.756
13 ,, 1929 167 253

18.448 306.180

35.681 48.957

2 Juni1928 174.251 . 16.808 306.429

44.011 121.311
4Juni1927 185.190

28.714 311.922

55.067 141.266

25 Juli
1914 22.057

31.907 110.172

12.634

4.842
2
)

Wissels,

Diverse

Dek-
Dis-

buiten

Belee-
kings-

a a

conto’s

N.-Ind.

ningen n[

percen-
_____________

betaaib.

/

g

lage

1Juni1929

. 141.400

55

25 Mei 1929

134.000

.

55

18 ,, 1929

, 132.300

•••

55

4 Mei1929

8.029 26.941

76.457

42.297

55
27Âpr. 1929

7.873 26.915

72.162

41.717

56
20

1929

7.760 27.708

71.375

47.042

55
13

1929

7.912 28.113

73.354

52.123

54

2Jni1928 14.825 19.128

68.339

64.042

55
4Juni1927 14.342 21.399

62.645

59.634

58

25 juli .1914

7.259

6.395

47.934

2.228

44

‘) Sluitpost activa. ‘) Basta
lis
metaaldeaklng.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste jiosten isi duizenden ponden sterling.’)

Bankbilj. Bankbllj.

Other Securitis

Data

Metaal

in

in Banking Disc, and
circulatie Departm. Advances ecurities

29 Mei 1929 163.270 360.107

62.361

8.151 22.423
22 ,,

1929 162.747 36.364

59.627

6.916 20.119

15 ‘

1929 161.861 362.811

58.329

9.586

17.747

8

. 1929 .160.880 362.794

57.419

11.607

15.706

r

1929 158.766 361.371

56.845

9.286

15.784

24
Âpr.’ 1929 156.541 357.278

58.766 10.950 15.613

30 Mei 1928 162.902

1351985

53.985

22 Juli 1914 40.164

29.317

33.633

Data
,

00v.
Sec.
L

Public
Depos.
1

Other Deposits
Other
Bankers Accountsl

1
1
Reserve1
Dek-
kings-
1
perc.)

29 Mei ’29,
40.032
24.341
56.349 35.269
1
63.163
5413133

22

.’29
38.487 15.300
57.507 35.315
1
60.384
55is1,
15

’29
37.817
9.291
61.071
36079
1
59.050
55131$3

8

1
29
39.782
8.680
63.223
35.532 58.086
54
1

’29 ”
45.352
10.939
60.689 38.474 57.395
52
3
1
22

2Apr.
1
29
44.257
18.318
58.433 35.655
59.264
5223!
:33

30 Mei ’28
28.967
22.284
46.668
41
8968

22Juli
’14
11.005
13.736
.

42.185 29.297
52
1)
Lle
voor wijzigingen in ue aanastaat ue ioeiicnting op ouz. wou
en 1081.
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen trance.

Te goed
Wis

Waarv.
1
Belee-
Renteloos
Data
Goud’)
Zilver1
in h t
sels

op hef 1
n neen
1
voorschol


1
buitnl.
buftenl

a.d.Staat

24Mei ’29
35590
732
7.893125.2411
18.406
2.322
3.200
17.

’29
36.534
732
7.942
24.513
18.400
2.368
3.200
10

’29 36.525
732
7.988
24.225
18.387
2.415
3.200
3

’29
36.462
732
8.045
24.849
18.372
2.440
3.200

25 Mei ’28
5.543
343
61
2.072
13
1.848

23 Juli’14
4.104
640

1.541
8
769

‘Bons v. d.t
.
1 Diver-
Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen2)
Circulatie
Staat

elfst. 1 Parti-
amort. k.
Iamort.k.Iculieren

24 Mei ‘2
5:769
1.525
62.654
5.821 6.167
7.521
17

. ’29
5.769
1.468
62.864
5.635
6.252
6.744
10

’29
5.798
1.825
63.420
5.362
6.166 6.816
3

,,

’29
5.798
1.784
63.828
5.333
5.954
7.097

25 Mei ’28

30.924
58.995
180

10.512

23Juli’14


5.912
401

943

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste postenin millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

0
a
OUd
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

23 Mei

1929
1.764,6
59,1
146,5
2.403,4
97,2
15

1929
1.764,8
59,3
56,1
2.568,5
216,5
7

1929
1.765,6
59,9
53,6
2.783,5
208,7
30 Apr. 1929
1.891,6
172,7
99,3
2.790,2
262,1
23

;,

1929
2.178,9
163,0 39,9
2.239,4
41,0

23 Mei

1928
2.040
1
7
85,6
229,5
2.035,2
27,4

30 Juli

1914
1.356,9
– .

750,9
50,2

D a a
Effec-
Diverse
Circu-
.Rekg.-
Diverse
ten
Actival) lafie
Crf.
Passiva

23 Mei

1929
92,9
589,5
4.006,2
642,3

300,5
15

,,

1929
92,9
588,8
4.167,3
648,5
297,7
7

,,

1929
92,9
514,0
4.442,4 584,8 294,8
30 Apr. 1929
92,9
535,4 4.631,5
585,1
290,6
23

,,.

1929
93,0
541,3
3.918,9
769,3
262,6

23 Mei

1928
94,0
553,7
3.821,6
675,1
195,7

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘,unoeiast.
‘.1
w.o. t(entenoankscne,ne
i,
10, t
Mei,
.50, ii
April
‘.19,
23 Mei ’28, reap. 63; 49; 43; 9,,; -; 60 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud
42
0

.00
.2

Rekg. Cr1.

0
.

.’

1929
“”
0″
.0
ei

u
t.,
.0,

30 Mei
963
491
44
744
55
345
2.498
12
90
23
963
462
44
743
46
343
2.452
27
81
15
962
460
44
731
45
342
2.477
6
61
8
982 455
44
733
41
342
2.470
10
58
2
962
455
44
720
53
342
2.468
25
45
31 Mei’
780
476
44
543
97
391
2.155
26
114

VEREENIGDE STATEN VAN NOÖRD.AMERIKA.
FEDERAL, RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,.
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
gekocht

15 Mei’29
2.838,1
1.394,2.
.173,4
914,6
146,1
8

»

’29
2.840,9
1.372,0
171,3
962,0
157,2
1

,,

1
29
2.812,0
1.378,6
173,7
985,8
170,4
24Apr.’29
2.798,8
1.348,4
174,8
974,5
141,2
17

’29
2.779,5
1.358,6
176,5

.
994,3
141,0
10

’29
1
2.774,8
1.340,5
175,8
963,5
157,3

16 Mei’281
2.640,8
1.225,6
160,8


807,4 347,3

Belegd
1
– It”
Tt

1
Öoud-
Algem.

Data
in
Ii. S.
in circu-
°
Gestort Kapitaal1
1

Dek-
kings-
Dek-
kings-
Gov.Sec.
latie
St

1

perc.’)
gerc.l)

15 Mei’29
155,8 1.646,7
2.365,5
156,3
70,7 75,1
8

,,

1
29
149,5
1.663,7
2.389,2
156,2
70,0 74,3
1

,,

’29
150,7
1.663,8
2.410,4
156,0 69,0
73,3
24 Apr.’259
149,8
1.652,6
2.350,1
155,9
89,9
74,3
17

,,

’29
161,4
1.653,2 2.379,8
155,1
68,9
73,3
10

,,

’29
166,1
1.657,7
2.339,8
154,9
69,4
73,8

16 Mei ’28
262,3
1.583,1
2.434,2
139,2
65,7
69,7
j v ernouaing ,o,aien gouuvoorraau tegenover opeiscnuare scnuiueij:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover klem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Aantal
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

1

Beleg-
1

gingen
1

Reserve
1
hij
de
1
F.
R.
banks

1.682

Totaal
depo-
silo’s

Waarvan time
deposits

8 Mei’29
684
16.256
5.841
19.874
6.771
1
’29
703
16.451
5.875
1.702
20.137 6.760
24Apr.’29
698
16.388
5.871

1

1.658
19.900
6.775
17

’29
729 16.431
5.909
1.671
20.062
6.779
10

’29
706
16.454
5.939
1.672
20.099
6.789

9 Mei ‘Z8
643
15.897

1
6.647
1.804
20.862
6.948

1) Bij de stabilisatie is de goudvoorraad gewaardeerd vcigens den

Aan net einti van, ieuer icwartaai worat een overzicut

nieuwe waarde van den franc.
1)
Sluitpost activa.

gegeven van ‘enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

529

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 3 Juni 1929

I)c internationale foudsenmarkten hebben in cle achter
ons liggende berichtsweek den invloed ondergaan van twee
belangrijke factoren, iii. de onderhandelingen te Parijs be-
treffënde dc Dtiitsche schadeloosstelling en de verkiezingen
iii Engeland. Voor cle beurs te N e w York zijn hierbij
nog enkele andere omstandigheden gekomen. In den aan-
vang van cle berichtsweek viel daar ter plaatse een nogal
scherpe daling van het koerspeil op te merken, welke te
voorschijn is geroepen door de lage tarweprijzen en door
dc vrees, dat de politiek van deflatie van dcii Pederal
:lfeserve l3oard haar uitwerking op den economischeu toe-
stand des lands zou doen gevoelen. Vooral aandeelen in
autoniohielfabrieken en in landbouwmachines hebben hier-
onder te lijden gehad, omdat men meende; dat de land-
honwdistrieten in de eerste plaats vermindering van koop-
kracht te zien zouden geven. Later is echter een vrij krach-
tig herstel gevolgd, tea dccle te voorschijn geroepen door den lagen koers voor ,,calI nloney”, welke een niveau be-
reikte, dat in 1929 bijna nog niet was voorgekomen. Voor-
al spoorwegaandeelen waren gezocht, in verband met gun-
stige beschouwingen omtrent de toekomst dezer onderne-
iningen, nu het Hooggerechtshof den weg voor een hoogere
waardeering der spoorw’egbczittingen Vrij heeft gemaakt.
Te L o n cl e ii heeft gedurende de gansche week een kalme
en niet zeer opgewekte stemming bestaan. Ht vooruitzicht
op (le verkiezingen heeft den ondernemingslust niet kunnen
tanwakkeren en toen deze tot het verleden behoorden,
bestond ook nog niet veel animo, gezien de verliezen door
dc regeeringspartij geleden. Toch w’as de ondertoon geens-
zins lusteloos. Voor beleggingspapieren bestond zelfs Vrij
goede vraag; cle aanvankelijke daling ter beurze van Wall-
street heeft den indruk gewekt, dat cle periode van over-
groote speculatie tot het verleden behoorde en dat de drnk

01)
den wisselkoers, welke hiermede in verband heeft ge-
staan, zou verdwijnen.
Te B c r 1 ij ii was de fondsenmarkt in den aanvang van
de week tamelijk ongeaiiimeercl. Hierin is echter een aan-
merkelijke verandering gekomen, toen de berichten uit
Parijs deden zien, dat de conferentie der deskundigen ver-
nioedeljk tot een gunstig resultaat zou komen. Toen dit
inderdaad het geval bleek te zijn, werden omvangrijke
kooporders, ook voor buitenlandsche rekening, uitgevoerd,
zoodat een krachtige koersverbetering haar intrede heeft
kunnen doen. Op den voorgrond stonden hierbij aandeelen t. G. Farbenindustric, Rcichsbank, etc.
Te P a r ij s heeft een lustelöoze stemming de overhand
gehad. De uitslag van cle conferentie der deskundigen heeft
niet overal bevrediging gewekt en men was bovendien niet
gerust op de ontwikkeling van de geldmarkt te New York. Men vreesde, dat een eventueele discontoverhooging daar
ter plaatse haar uitwerking te Parijs zou doen gevoelen.
lic verband met één en ander was cle markt nogal bloot-
gesteld aan aanvallen van de contramine, welke weliswaar
een zekere reactie in het leven hebben geroepen, doch geen
huitengewonen invloed hebben gehad. Dit werd als bewijs
voor den innerlijk sterkeu toestand van de markt he-
schouwcl-
T e ii o n ze n t zijn liet slechts enkele afdeelingen ge.
weest, welke naar voren zijn getieden. Over het algemeen
Iief t de handel zich hinucu zeer enge grenzen bewogen.
Ook cle
beleggingsefcleeling vis
rustig, met nauwelijks en-

kele wijzigingen voor inlieemsehe soorten, doch met een
betere hocding voor Duitsche obligaties. 6 pCt. Ned. Werk.
Schuld 1922:
103
0
11
0,
103
1
11.6; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld
1917:
99911.6,
99%; 4% pCt. Ned.-Inclië 1926:
9615/,
97;
5 pCt. Braziliii 1903 £ 100: 83, 81,; 8 pCt. Sao Paulo
1921: 104’/,
1
05%.
Het sterkst hebben acindeelen in incinstrieele onde’rne-
min gen
cle aandacht getrokken. De courante soorten hebben
bijna alle een verbetering, in sommige gevallen zelfs een
aanzienlijke verbetering, kunnen behalen. De mededeeling,
dat een samensmelting van de belangen van de Enka en
de Vereinigte Glanzstoff Fabriken tegenioet kan worden
gezien, heeft omvangrijke vraag voor alle kunstzijdesoorten
te voorschijn geroepen. Naar verhouding was de koers-
verbetering liet sterkst voor de dépôt certificaten Maekn-
hee, omdat hieromtrent bovendien verluidde, dat de Enka
gebruik zou maken van haar recht, deze certificaten in
te wisselen in aancieelen harer eigen onderneming. Ver-
volgens waren aandeelen Calvé.Delf t en certificaten Mar-
garine Unie gezocht. Ook aandeelen Philips werden in groo-
te posten uit de markt genomen. Een uitzondering vorm-
den aancieelen Küchenmeister’s Internationale Maatschap-
pij voor Accoustiek, welke, na de zeer krachtige koersver-heffing van de laatste weken, een gevoelige reactie te zien
hebben gegeven. Calvé-Delft (C. v. A.) : 208%, 220 (ex
div.) ; Centrale Suiker Mij.: 65%, 65% ; Holl. Kunstzijde
md.: 195, 208%; Hollandia Melkprod.: 143, 135% (ex
div. ad
6 pCt.) ; Int. Viscose: 88%, 97; Maekubee: 1263′
2
‘,
144; Margarine Unie: 452
3
/8,
470%;
Ned. Kunstzijdefa.
briek: 391, 397 (ex div. ad
18 pCt.) ; Philips Gloeilampen-
fabr. (Gern.
i3ez.
v. Aand.) : 769%, 804
3
/8;
Kiichenmeister’s
Accoustiek: 268, 237; Ougrée Marihaye: 377%, 385; Se-parator: 147% (ex div.) ; Zweedsche Lucifer Mij.: 357%,
367%.
De aandacht is voorts gevallen
01)
anndeelen in mijn-
bou’wondernern.ïn gen
en wel in het bijzonder op aancieelen
Boeton. De overige soorten uit deze rubriek hebben zich
volkomen op den achtergrond bewogen. Alg. Exploratie
Mij.: 212%, 216%; Billiton le Rubriek: 575; MUller &
Co.’s Mijnbouw Mij.: 97%’, 97
3
/s; Recijang Lebong: 154%,
163; Singkep Tin Mij.: 283, 285; Boeton Mijnbouw Mij.:
32.3, 357%.
Aandeelen in pctroleunsonderneinin gen
waren gedurende
het grootste deel van de berichtsweek vrijwel verlaten en
er bestond eerder eenige neiging tot achteruitgang. Tegen
liet slot is nochtans vrij goede vraag voot aandeelen Ko-
ninklijke ontstaan, zoodat een lichte koersverbetering kon
intreclen. Dordtsche Petr. Ind. Mij.: 380,
383%;
Kon.
Ned. Petr. Mij.: 391%, 396%; Perlak Petroleum: 2137/s,
215; Peudawa: 38% ; Marland Oil: 3525132, 351/.

De
tabalcsmarkt
heeft over het algemeen een ongunstig –
i’erloop gehad. Voor de meeste soorten bestond een gedruk-
te stemming en waar dit niet het geval was, kon toch geen vraag van eenige beteekenis ,worden opgemerkt.. Een uit-
zndering dient te worden gemaakt voor aandeelen Dali
Maatschappij, welke na de cleclaratie van het ‘dividend
eenigen vooruitgang toonden. Klaarblijkelijk had men ter
beurze de verwachtingen omtrent de uitkeering over 1928
lager gespannen- Areudsburg :532, 516; i)eli Batavint
Mij.: 416%, 402; Dcli Mij.: 416%,
414%;
Ngoepit: 340,
333; Oostkust: 166%, 168; Senembah: 459, 456.
Rubberaancieelen
hebben geel) aanclaht getrokken. De variaties van den rubberprijs waren te gering om eenige stimulans te kunnen vormen en overigens varen er geen

LNI)USTRIEELE DISCONTO MAATSCHAPPIJ.

AMSTERDAM

LONDEN

BERLIJN

PARIJS

KOPICNI-IAGEN

MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL
/
25.000.000.-

VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES 1
1
2.900.000._

Financiering van den afzet van industrieele producten.

530

ECONOMIsCH-sTAff’TIscHE BERICJITËN

5 Juni 1929

gegevens, waardoor ingrijpen gerechtvaardigd had’ k’nen
worden. Amsterdam Rubber: 262, 263%; Deli Batavia:
169%, f69%; ‘Hessa Rubber: 346, 345; Indische Rubber 251, 257; Java Caoutchouc: 146, 142; Kali Telepak: 276;
275; Kendeng Lemboe: 355; Ma.janglanden: 246; Ned.-
md. Rubber & Koffie: 231, 246; R’dam Tapanoeli:
105,
102%; Serbadjadi: 190%, 190; Sumatra Caoutchouc:
151%,, 157; Sumatra Rubber: 204%, 198
1
/
4
; Ver. md. Cul-
tuur Ond.:
154%,
150%; Intercont. Rubber: 911/32, 9%.
Ook voor
suikeraandeclen
bestond niet de minste belang-
stelling. In de meeste minder courante soorten kon veelal
geen noteering tot stand worden gebracht, terijl ook in
aandeelen H.V.A. bijna niets werd omgezet. Cultuur Mij.
der Vorstenla.nclen: 160%,
160%;
EL.A.: 650, 655; Ja-
vasehe Cultuur Iiij.: 356%, 351; Maron: 225, 235; Moor-
mann: 286, 273 (ex div. ad 20 pCt.) ; Ncd.-Ind. Suiker
Unie: 242, 242%; Sindanglaoet: 398, 400; Suiker Cultuur
Mij. 230; Tjepper: 740, 760; Tjeweng Lestari: 206, 190
(ex cliv. 13 pCt.).
De
scheepvaartafcleelinq
was stil, doch met eenige nei-
ging tot verbetering. Holland-Amerika Lijn: 62, 64; Java-
China-Japan Lijn: 142,
143%;
Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 897/, 89%; Ned. Scheepv. Unie:
218%,
219; Nievelt Go’.’-
driaan: 94%, 94
1
/
8
; Solleveld: 40%, 41%; Stoômv. Mij.
Nederland: 187%, 190.
Bankaandeelen
waren verdeeld, doch met ]clei.ne koers-
verschillen. Amsterdamsche Bank: 194, 185
1
/4 (ex cliv.
ad 9% pCt.) ; Roll. Bank v. Zuid-A.mrika: 86%, 85; In-

casso Bank: 119; Javasche Bank: 311; Kolouialç Bank:
238, 237; Ned.-Ind. Handelsbank: 166, 171% ; Ned. Han-
del Mij. (C. v. A.) : 184%, 172% (ex div. ad
10 pCt.);
R’.damsehe Barikverg.:
108%,
109/; Twentsche Bank:
139, 140.

De Anee?-ikaansche afdeeling
heeft zich met kleinen ban.
del aangesloten aan de aanwijzingen van Wallstreet, met
het gevolg, dat in vele soorten een verbetering, in vergelij-
king met de vorige week, kon intreden. Abaconda Cop-
per: 198%,
207%;
Studebaker: 77, 79
1
/
4
; U. S. Leather:
20116, 24
1
/
8
; U. S. Steel Corp.: 164
3
/8,
167
8
/s; Atchison To-
peca: 204,, 223; Baltimore & Ohio: 122% (ex claim ad
f51); Ene: 70
1
/2, 76
1
/8;
Missouri Kansas & Texas: 46%,
49; St. Louis & San Francisco: 116
1
/
4
, 118%:; Union Pa-‘
cific: .215, 224; Wabash Railway: 62, 65%.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
4 Juni 1929.

De t a’r w e-ma.rkt is deze ‘week weder zeer flauw geweest
met verdere prijsdalingen, waarop echter aan het einde der
week, het eerst in Canada een herstel is gevolgd. Zooals
nu reeds zoo langen tijd het geval is, lag de oorzaak voor
de flauwe marktstemming ook nu weder in de groote hoe.
veelheden
tarwe,
welke nog ,in de uitvoerlanclen beschik-
baar zijn, te zamen met goede vooruitzichten voor de nieu-
we te velde staande oogsten. De druk, die uitgaat van de
nog van het vorige jaar overgebleven voorraden, was wel
het sterkst in de Vereenigde Staten. Men heeft daar tot
voor kort de hoop gekoesterd, dat er een verbetering
in de tarweprijzen zou intreden en daarom bleven in de
Vereenigde Staten de prijzen steeds te hoog om in concur-
rentie met Argentinië en Canada export mogelijk te ma-
ken. Eerst werd blijkbaar eenigszins vaag gedacht atn cle
mogelijkheid, dat de een of andere onverwachte gebeur.
tenis hoogere prijzen zou veroorzaken, later verwachtte
men schade in Europa en Ahierika tea gevolge van den
kouden niinter en ten slotte werd er gerekend op regee-
ringsstein. Van dit alles kwam echter niets uit, en nu
kwam de tarweprijs zeer veel lager dan in de eerste maan-
den na het binnenhalen van den oogst, zonder dat er-veel
kans bestaat om het surplus tijdig vSSr het binnenkomen der nieuwe tarwe te exporteeren. Evenzeer als in dè Ver-
eenigde Staten zijn namelijk ook in Canada en Argentinië
de tarweprijzen blijven dalen, al is dan ook in Canada de
druk, welke van de groots voorraden uitgaat, niet oô’
groot pls in de Unie. Canada heeft namelijk gedurende
herfst en winter zeer veel tarwe geëxporteerd. Argentinië
echter was deze week weder dringend met tarwe aan cle
markt en de zichtbare voorraden ondergaan er nog geen
vermindering. Wel is deze week heel wat minder’ tarwe uit
Argentinië afgeladen dan in den laatsten tijd het gevat’
is geweest, doch waarschijnlijk heeft die afname in niet
geringe mate samengehangen met de twee feestdagen, welke
in de afgeloopen
.
versehepingsweek zijn voorgekomen. In de eerste helft der week, toen aan alle overzeesche termijn.
markten de prijzen voortdurend daalden en op het voor-
beeld van den Mei-termijn ook Juli-tarwe te Chicago tot

flink,beneden 1 dollar per bushel kwa, was in Europa
cle kooplust slecht, omdat aan de mogelijkheid van nog
verdere prijsdaling gedacht werd. Aan de droogte, waar-‘
over in de vorige week in vrijwel alle belangrijke procluc-
tielanden geklaagd’ werd, kwam namelijk een einde. Zoo-
wel Australië als Canada meldden flinken regenval en
ook uit A..r gentinië kwamen berichten over eenigen nee:’-
slag, al w’erd die clan ook onvoldoende genoemd voor de
voltooiing van den uitzasi. Ook uit Europa kwamen steeds
l)etere berichten over het te velde staande graan. In
Duitschlancl en Centraal-Europa, waar men 1aug wegens
lage teniperatuur en droogte klaagde oves achterstand in
cle ontwikkeling van het gewas, is belangrijke verbetering
ingetreden. In Frankrijk is in sommige streken de stand nog niet zeer bevredigend, maar over het geheel schijnt
men toch in Frankrijk niet te klagen te hebben.. Uit Zuid-
Oostelijk Europa zijn de berichten zeer gunstig. Zoowel in
Roemenië als in Zuid-Slavië en Hongarije staat het graan
er uitstekend bij, al wordt dan ook in laatstgenoemd land
minder tarwe verwacht dan de zeer groote oogst van
1
iet
vorige jaar, omdat gedurende den winter ongeveer 15 pCt.
van den uitzaai verloren moet zijn gegaan. Zeer goed zijn na den regenval de berichten uit Canada, waar bovendien de uitzaai ruim 1 millioen acres (ongeveer 5 pCt.) grooter
sclnjnt te vijn dan in 1928. In de Vercenigde Staten woi’clt
de opbrengst der wintertarwe particulier geeaamd op 635
millioen bushels tegen 579 millioed bushels in 1928. Voor
klachten over insectenschade, overstroomingen, droogte,
etc., welke ook deze week nog in de Amerikaansche be-
richten voorkwamen, schijnt dus weinig grond te bestaan.
Evenals in de vorige week viel ook nu weder geen enkele
hausse-factor aan te wijzen, afgezien dan van de mogelijk-
heid van een prijsherstel als natuurlijke reactie op (le
groote prijsdaling van den laatsten tijd. De Canadeésehe
tarwepool vooral scheen zullc een herstel als waarsehijti.
lijk te beschouwen, ‘want tot de weder gedaalde prijzen
was zij nauwelijks aan de markt. Wer]celijk is, aan het
einde der week een prijsverbetering. ingetreden. De vraag
in Europa liet zieh tea slotte weder meer gelden en blijk-
baar hebben in verschillende ïnvoerlanclen cle la.ge prijzen den kooplust weder doen herleven. Reeds in cle eerste helft
der week kwam in Engeland een enkele dag voor met meer
zaken. Toen was echter de prijsdaling nog niet ten einde,
maar toen ook het vasteland kort claai-na meer koôplust
ging toonen schepte men in Amerika blijkbaar weder
moed, zoocla’t op 31 Mei te Winnipeg reeds een flink her-stel intrad. Chicago was op dien dag nog zeer flauw, maar
op 1 en 3 Juni stegen toch ook daar cle prijzen vrij aan-
zienlijk. Onder cle toenemende hoeveelheden tarwe, welke
in de laatste dagen naar Europa verkocht zijn, bevond zich namelijk ook vrij wat Harclwinter van den ouden
oogst, terwijl ook nieuwe oogst op Juli en Augustus af,la-
ding vrij, geregeld werd gekocht. Ook Nederland deed aan
die zaken mede en kocht tevens flinke hoeveelheden Plat,,-
tarwe. Van meer belang was het, dat ook Duitschland weder
zulke inkoopen deed evenals België en ondanks de ver-hooging der invoerrechten ook Frankrijk. Naast inland-
sche tarwe kan men het daar- namelijk zonder buitenland-
sche soorten niet stellen. Tot de prijsstijging aan de ter-
mijnmarkt te Winnipeg op 1 Juni schijnt ook de tarwe-
Pool te hebben meegewerkt door als kooper op te, treden.
De wrereldverschepingen van tarwe zijn deze week niet groot geweest ten gevolge van’ het kleine Argentijnsehe
aandeel. De naar Europa stoomende voorraad bleef dan
ook onveranderd. Verschepingen naar niet-Europeesche
destinaties waren weder klein en zullen dat, nu daarheen
slechts zeer weinig zaken worden gedaan, voorloopig wel
blijven. Winnipeg was op 3 Juni gesloten, doch na het
prijsberstel ‘op 31 Mei en 1 Juni sloot tarwe daar nog 234 h 3% dollarcent per 60 lbs. lager ‘dan op 27 Mei.
Uitermate vast vas op 3 Juni Chicago, zoowel als natuur-lijke reactie op cle prijsdaling als wegens de betere Euro-
peesche vraag en stijgende kans op regeeringsmaatregelen
tot herstel van den graanprjs. De tarweprijzen stegen te
Chicago ongeveer 534, cent en de markt sloot 2 A 2% cent
hooger dan een week tevoren. Argentinië volgde de Noord-
Amerikaansche prijsbeweging en op 3 Juni waren de ter-
mijnmarkten te Buenos Aires en Rosario aanzienlijn hoo-
ger. Zij sloten echter nog 5 á 10 centavos per 100 KO.
lager dan een week tevoren.

Uitermate flauw is ook de markt voor r o g ge deze
week geweest. Niet slechts zijn aan de termijnmarkt te Chicago.der.prjzen hevig gedaald, al trad ook reeds op
1 Juni,een ‘flink herstel in, doch voor Europa was het
vooral van beteekenis, dat Duitschlanci en Polen, die nog
veel rogge van den laatsten oogst hebben overgehouden,
voortdurend lager aan de markt kwamen. Naar naburige

. .’

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTIS
I
C,HE

B.ER,ICHTEN

AANVOEREN in
tons van
1000 KG.

Rotterdam

II

Amsterdam

Artikelen

26Mei11 Juni

Sedert

Overeenk. 1126Meiiljuni

Sedert

1
Overeenk.

1929

1 Jan. 1929

tijdvak 1928
11

1929

1Jan. 1929
1
tijdvak 1928

531

Totaal

1929

t

1928

Tarwe ……………..30.979

673.028

909.533

Rogg

……………..3.052

78.970

83.293

Boekweit …………….50

11.368

10.026

Maïs ……………….9.029

296.568.

399.312

Gerst ………………9.062

170.164

139.951

Haver ………………1.924

89.373

74.032

Lijnzaad …………….3.562

64.561

96.415

Lijnkoek …………….5.305101.074

88.773

m
Tarweeel …………..495

38.195

49.172

Andere meelsoorten ….

453 –

8.357

5.590

landen, waarbij ook Nederland, heeft dat wel geregeld
zaken met zich gebracht, doch van grooten omvang waren die niet, omdat in Nederland de vraag voor buitenlandsche rogge slecht is. Uit Noord-Amerika va.ren de verschepin-gen van rogge weder zeer klein, doch van Argentinië werd
weder meer rogge afgeladen dan in de vorige week, toen
er bijna geen Argentijnsche rogge ter verscheping kwam.
Op 3 Juni was te Chicago ook rogge zeer vast en veel
hooger, doch de markt sloot er nog een kleinigheid beneden
liet niveau van 27 Mei, nadat intusschen een verlaging
van 5 dollarcent per 56 lbs. had plaats gevonden.
Ook voor m af s zijn de prijzen deze w’eek weder verder
gedaald. Uit Argentinië is gedeeltelijk ten gevolge van de
twee feestdagen aanmerkelijk minder rnaïs verscheept dan
in dc voorafgaande weken, doch de naar Chicago stoomende
voorraad nam weder toe, zoodat dic op 1 Juni 3.5 millioen
quartcrs bedroeg, tegen 2.9 ndllioen op den overeenkom-
stigen datum van 1928. Deze voorraad bestaat bijna ge-
heel uit Platamaïs en de voorraden in cle Argentijnsche
havens onclergingen nog eenige vermeerdering. Klachten
over droogte in Argentinië, waardoor de weiden er slecht
voorstondeu, leidden tot de gevolgtrekkiug, dat het Ar

gentijnsche matsverbruik wel eens belangrijk zou kunnen
toenemen. De loop der maïsprijzen aan de Argentijnsehe
tcrmijnmarkten gaf geen aanwijzing, dat men er ook iii
Argentinië zoo over dacht, want daar trad een verdere
verlaging in, maar Engeland vond op een enkelen dag
dezer week toch in de klachten over droogte aanleiding
tot een uitbreiding der zaken en eenige verhoogiug der
prijzen, die echter spoedig weder verloren ging. Overal in
Europa blijft de omvang van het maïsverbruik teleurstel-
lend, hetgeen trouwens bij den verminderden varkensstapel
en de lage prijzen van tarwe en rogge geen verwondering
mag wekken. Dc stoornende voorraad schijnt dan ook wel
wat te groot voor de Europeesche behoefte en stoomende
Platamaïs was de laatste dagen telkens goedkooper te
krijgen dan op latere aflading. Het verschil was echter niet
groot en op aflading bleven Europeesche verkoopers steeds
beneden de prijzen der verschepers aan de markt. Een
kleine verbetering begon in Nederland op 3 Juni in te
treden, die ook verband hield met de omstandigheid, dat
er in de eerstvolgende dagen geen nieuwe aanvoer te Rot-
terdam te verwachten viel en tarwe vaster begon te wor-
den. ])e in Rotterdam nog aanwezige voorraden Zuid-
Afrikaansche en Argentijnsche witte maïs zijn in den laat-
sten tijd naar België verkocht en ook Nederlandsch-Incli-
sche mais wordt tot de sterk gedaalde prijzen in Neder-
land rat beter door de industrie opgenomen, die in België
en Nederland ook Platamaïs van ded ouden oogst en de
hier aanwezige partijen beschadigde mais heeft aange-
koht. Slecht blijft de vraag naar maIs vooral in Duitsch-
land. Evenals alle gra.ansoorten is op 3 Juni te Chicago
ook maïs, na een flauwe week doorgemaakt te hebben, veel
vaster geloopen. Er trad een prijsstijging in van ongeveer
4 dollarcent per 56 lbs. en het was gedeeltelijk in verband
hiermede, dat ook aan de Argentijnsche termijnmarkten male hooger sloot. Buenos Aires en Rosario sloten zelfs
5 centavos per 100 KG. hooger dan op 27 Mei.
G e r s t is evenals alle andere graansooi’ten deze week
flauw geweest, al was dan ook op het weder verlaagde prijs-
peil in Nederland de vraag voor voergerst uit de Vereenig de Staten, vooral op verwijderde levering, lang niet slecht.
In spoedige posities is die gerst echter moeilijk te plaat-
sen en tot zeer lage prijzen, ver bëneden Amerikansche
pariteit, zijn in Nederland aangekomen partijen opge-
ruimd. Tegelijkertijd echter kwamen op verlading in zomer
en herfst wel nieuwe zaken naar Nederland tot stand. Aan
het einde der week, toen ook voor gerst de stemming in
Canada en de Vereenigde Staten verbeterde, nam die om-
zet echter af, daar de binnenlandsche handeJ in Neder-
land niet bereid bleek om op verwijderde levering hoogere

1.140
52.509 30.254 725.537
939.787




78.970 83.293

– – –
11,368
10.026

2.181
94.684
91.987
391.252
491.299


1.521
3.540 171.685 143.491

389
2.418 210
91.791
74.242

12.409 165.015
169.298
229.576
265.713


250
1.184
101.324 89.957

778
13.348
18.698
51.543 67.870


– –
8.357
5.590

prijzen dan de laagste van het midden der week te beta-
len. Nu men in Roemenië eindelijk bereid bleek om gerst
te verkoopen tot de in West-Europa bedingbare prijzen,
nadat daar op het veel hoogere prijspeil van eenige maan-
den geleden de gerst in de hoop op prijsstijging werd vast-
gehouden, zijn in Roemeensche gerst weder Vrij wat zaken
gedaan, speciaal naar Duitscbland. De nieuwe Roemeensche
oogst staat er goed voor. Engeland kocht tot dalende prij-
zen Perzische gerst. Noord-Af rikaansche gerst vond vrij-
wel uitsluitend koopers in Frankrijk. Canadeesche en PIa-
ta-gerst wekken in de meeste landen weinig belangstelli’ng,
doch Duitschland, waar men de voergerst uit de Vereenig-de Staten niet koopt, deed daarin vel eenige zaken. Aan de
termijnmarkt te Winuipeg is gerst aanvankelijk ongeveer
2 dollarcent per 48 lbs. in prijs gedaald, doch aan het later
prijsherstel deed daar pok gerst mee, zoodat op 1 Juni
van de prijsverlaging de helft weder werd ingehaald. Na
de zeer vaste markt te Chicago van 3 Juni zijn ook voor
gerst de Amerikaansche offertes zeer sterk verhoogd.

II
a v e r was overal zeer flauw. Canadeesche haver kwam
telkens lager te koop en in Nederland zijn daarm nogal
wat zaken gedaan. Ook in Argentinië daalde na de sterke
prijsverlaging der vorige week de haverprjs nog verder,
hetgeen naar het Europeescbe vasteland eenige zaken te-
weeggebracht. Engeland blijft echter weinig kooplust too-
nen en rapporteerde in haver eigenlijk slechts inkoopen
uit Duitschland, dat evenals Polen dagelijks lager offreer-
de. Ook in Nederland had die prijsverlaging nu en dan
zaken ten gevolge. Evenals voor de andere graansoorten
trad op 1 Juni te Winnipeg en op 3 Juni te Chicago ook
voor haver een krachtig herstel in.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten bleven nog steeds zwak

gestemd.
In A m e r i k a is het nieuwe Tariff Bill-voorstel thans
door de Volksvertegenwoordiging aange.nomen, doch zal, na
eerst door het Comit6 voor Financiën onderzocht te zijn
geworden, niet eerder dan in September in den Senaat
voorkomen, welk lang tijdsverloop teleurstellend en depri-
meerend op de markt werkte. Voor ruwsuiker kon de prijs
zich dan ook niet handhaven en brokkelde deze af tot
1 25132 dc. c. & fr. New York op basis van Cubasuiker.
De termijnmarkt voor Suiker was de laatste drie dagen
der afgeloopen week gesloten; de laatste noteeringen lagen
echter weder een 5-tal punten beneden de opening nl. Juli
1.72; Sept. 1.81; Dec. 1.87; Mrt. 1.94 en Mei 2.01; terwijl
voor Spdt Centr. het laatst 3.52 genoteerd werd.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. he-
drèegen deze week 81.000 tons, de versmeltingen 60.000
tons tegen 46.000 tons in 1928 en de voorraden 687.000
tons tegen 551.000 tons.
De laatste C u b a-statistiek is a. v.:

1929

1928

1927
Ton

Ton

Ton

Cubaansche prod. tot 18 Mei.. 5.090.000 4.023.000 4.493.000
Consumptie …………….31.892

49.742

54.000
Weekontv. afscheephavens.

75.465

37.601

28.737
Totaal sedert 1 Jan………3.879.451 2.863.566 3.182.736
Weekexport …………….111.610

66.127

74.251
Totale export sedert 1 Jan. 2.399.611 1.580.232 1.825.691
Voorraad afscheephavens…..1.488.970 1.288.713 1.370.311
Voorraad Binnenland ……1.169.527 1.109.692 1.256.264
Werkende fabrieken 8 3 7
F. 0. L i c h t geelt een nieuwe raming van den bietuit-
zaai in Europa, die echter slechts zeer weinig verschilt met
zijne vorige raming. Hoewel de uitzaai in Europa thans ge-
heel achter den rug is, is deze nieuwe raming met
2.625.000 H.A. inclusief Rusland (759.000 ]i[.A.) nog niet
als definitief te beschouwen. Het totale areaal 1928129 be-

532

AT1STISCHE BERICJ.ÏTEN

5 Juni 1929

droeg 2.639.124 1

… ..
ip-
pervlak was an
Verder meldt Licht, dat de stand van het gewas over het
algemeen bevredigend is te noemen, hoewel de werkzaam-
heden hier eii daar nog ten achter zijn.
In E n g e 1 a n d werden nog eenige kleine kwantiteitehT
Cubasuiker – voornamelijk voor verwijderde afscheepter-
mijnen – gekocht tot sh. 8/6; RaI finadeurs zijn echter voor
de eerste twee maanden voldoende gedekt en de zaken be-
perken zich tot een minimu. –
De termijnmarkt in Londen was lusteloos en de slotno-
teeringen lagen voor de vroege maanden % d. tot 1
4
d.
lager dan bij opening, de latere maanden waren echter
onveranderd tot % d. beter. De slotnoteeringen voor Ruw-
suiker waren:

Juni

Sh. 719

Dec.

Sh.

8/l
Aug.

,,

7/9

Maart

,,

81434
Sept.

,,

719%

Mei

,,

8/6%

De zichtbare voorraden waren volgens Czarnikow:

1929

1928
Tons

Tons
Duitschland 115

………………..
985.000
783.000
Tsjecho-Slowakije 115 …………….
399.000
521.000
Frankrijk

115

…………………..
402.000 350.000
Nederland

115 ………………….
213.000
127.000
Belgiö

115 ………………………
160.000 135.000
Polen

115

……………………….
281.000
178.000
Engeland 115 geïmport. suiker……..
218.000
293.000
115 binnenl. suiker ………
32.000
23.000

Totaal Europa……….
2.690.000
2.410.000

V.S. Atlant. havens 2714 …………
553.000
517.000
Cuba (binnenland) 2714 (Raming) ..
1.511.000
1.326.000
Cubaansche Havens 2714

…………
1.400.000 1.220.000

Totaal ………………….6.154.000 5.473.000

Op J a v a was de markt voor tweedehands suiker luste-
loos gestemd en prijzen waren slechts aan weinig verande-
ring onderhevig. -.
H ie r te 1 a n d e was cle termijnmarkt de atgeloopen
week kalm. i)e noteeringen brokkelderi eenigzins af en
sloten als volgt: Aug.
f 11.75;
Dec.
f
12.125; Mrt. 12.50,
alles aanbod. ])e wéekomzet bedroeg 2400 tons en het to-
taal over Mei 13250 tons.

woest. Er was oen neiging naar

licogere noteeriugen
j:iist vOOr cle Pinkstcrvaeantie, doch dc prijs van 10.12 d.
voor M’ixl-Ameriean ,,spot”, was juist dezelfde als de dag
van ons laatste bericht. Egyptisehe katoen bleef vast tot
een weëk geleden toen prijzen daalden en F.G.F. spot
1.6.00 cl. noteerde, een cijfer dat wij sinds begin Februari
1928 niet gezien hebben. Ontvangsten in de havens en de
vedee1ing blijven goeden voortgang vinden en zijn heQ wat
grooter dan een jaar geleden.
De Am:rikaansche garenm:arkt is nog niet weer in zijn
gwone doen, daar cle vaeanbieciagen ini de groots spiuzcen.tra
eerst jI. Maandag eindigden. De vraag naar de grove num-
niers c’as gisteren zeer beperkt en.teravijl naar niodie nitni-
mers een gocci vraag bestond, waren de geboden prijzen
te veel aan den lagen kant, soodat de omzet al eehits gering
was. Riuggarens, alsook de fijnere nurn:mers twist en w’eft,
worden weinig verkooht; naar gebwijncl.e garens bestaat
wreintg vraag, terwijl hier en daar enkele doubleurs flinke
verkoopen voor de ,,Midlan’cls” adrv’iseerden. Naar Egypti-
sche garens bestaat over het algemeen en geringe vraag
en verkoopen beperken zich tot kleine hoeveelheden voor
prompte levering.
Enkele spin nérs rapporteeren echter bescheiden verkoo-pen tot stand te hebben gebracht in fijne inslaggarens, zoo-
wel voor binnenlandsche weverijen als voor doubleerdoelein-
den op het Continent. Men kan echter wel zeggen, dat
de vacantiestemming nog min of meer overheerschend is
en het een dag oi twee langer kan duren voordat de markt
i’eer geheel hersteld is.
Ervaringen van doekverkoopeas vnrieeren aanzienlijk en
uien kan wel zeggen, dat cle markt na de vacantiedagen nog
niet tot rust is gekomen., Noteeringen zijn voor het groot
ste gedeelte on,vera.nderd en er gaat heel wat ,,prystesten’
om. Men heeft wel het idee, dat er n.ieiiave orders geplaatst
zullen worden, wanneer het oogenblik geschikt geacht wordt
en koopers meer vertioccwen in katoenprjz.en .toonen. In-
tusschen blijven cle aangevraagdehdeveelheden vrijwel op &lii
hoogte en hoewel cle geboden prijzen voor het grootste deel
te laag zijn, beloven zij toch wat goeds voor de toekomst.

Liverpoolnoteeringen

Oost. koersen . 14Mei28Mei
15Mei 29Mei T.T.opBr.-Indië ‘/5H 1/57/8
F.G.F. Sakellaridis 17,85 17,05 T.T.op Hongkong 1/1 1 1111
G.F. No. 1 Oomra 6,30 6,40 T.T. op Shanghai 215v,214%

KOFFIE.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrene & Sons.

Manchester, d.d. 29 Mei 1929.

Sedert de publicatie vati ons rapport een veertien dagen
geleden, is cle Amer.ikaauscho katoenmarkt vrij vast ge-

Ook ditmaal kwam in cle markt niet veel verandering.
De stemming bleef kalm bij iets verlaagde aanbiedingen
van Brazilië, zoowel als van Nederlandsch-Indië. Ook

voo’r
cle verschillende Centraal-Amerikaansche soorten, waarvan
(le prijzen in de laatste weken ook i’aren teruggeloopen,
was cle markt niet geanimeerd.

STATISTISCH OVERZICH

TARWE
HardWinter
No.2 loco
Rotterdamij
Amsterdam
per 100 K.G.

R000E
AmericanNo.2
2
) loco
Rotterdam

per 100 K.G.

MAIS
La Plata
loco

R’dam/A’dam
per 2000 K.G.

GERST
Amer.No.23) loco
Rotam
per.

2000 K.G.

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’dam

per 1960 K.G.

STEENKOLEN
Westfaalsche!
Flollandsche
bunkerkolen
ongezeefdf.o.b.
R’damjA’dam
per 1000 K.G.
PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
33 tlm 3390
Bé s. g.
per barrel

IJZER
Cleveland
Foundry No. 3
f.o.b.

Middlesbrough
per Eng. ton

KOPER
Standaard
Locoprilzen
Londen
per Eng. ton

0.
%
II.
0/0
f1.
0/
fl•
0
10
f1.
01
f1.
01
$
%
Sh.
%
£
1
%
Jaargemidd. 1925
17.20
100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0
731-
100,0
62.116
100,0
11

1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9
17,90
165,74
1.89
. 112,5
86/6
118,5 58.11-
93,5

k
nuari

1927 15,225
88,5
12,50
95,6
165,00
71,3 222,25
94,2 362,50
78,4
13,35′
123,7
1.75 104,2
8516
117,3
55.716
89,2
ebruari
15,2
25
88,5
13,05
99,8
167,00
72,1
230,00
97,5 373,75 80,8
.12,10
112,0
1.70 101,2
8316
114,4
54.16/-
88,3
Maart

,,
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25
104,2
1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
89,9
pri1
14,80
86,0
12,825
98,1
173,00
74,8 237,50
100,6
351,50
76,0
11,00
101,9 1.22
72,6
80!-
109,6
55.216
88,8
15,75
91,6
13,575
103,8
172,75
74,6 258,25
109,4
373,75 80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
74
1-
101,4
54.14/-
E8,1
juni
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75,8
246,00
104,2
372,75 80,6
11,00
101,9 1.22
72,6
701-
95,9
54.216
87,2
Juli
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
74,1
235,75
99,9 367,75 79,5
11,10
102,8 1.22
72,6
701-
95,9
53.19i-
86,9
Augustus
14,87
5

86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368,25 79,6
11,05 102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25
98,8 369,50 79,9
10,90 100,9
1.22
72,6
65/-
89,0
54.13/-
88,0
October
13,725
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00
77,6
10,90
100,9 1.22
72,6
65/-
89,0
55.51-
89,0
November

,,
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8 233,25
98,8
349,75 75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December
13,40
77,9
12,57
5

96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25 75.3
10,60 98,1 1.22
72,6
651-
89,0
60.2/-
96,8
nuari

1928 13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00 78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
65
1

89,0
62.-!-
99,9
rebruari

,,
13,80
80.2
12,875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0 651-
89,0
61.121-
99,2
Maart

,,
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75 75,8 9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.3/6 98,6
April
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,47
5

118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
luni
14,375
83,6
14,27 109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25 79,0
10,10
93,5
1.19
70,8 661-
90,4
63.17!-
102,9
Juli
14,25
82,8
13,07
5

100,0
246,75
106,6
2.41,00
102,1
359,75
77,8
10,10
93,5
1.19
70,8 661-
90,4
62.18/-
101,3
Augustus
12,00
69,8
12,620
96,6
214,75
92,8 226,75
96,1
350,75 75,8
10,05 93,1
1.21
72,0
66/-
90,4
62.10/6
100,7
September
11,65
67,7
11,57
0

88,5
198,75
85,9
198,25
84,0 350,75
75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
66/-
90,4
63.81-
102,1
October
12,27
5

71,4
12,27
93,8 218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,1
1J9
70,8
661-
90,4

65.121-
105,7
November
12,32
5

71,7
12,07
5

92,4
227,25
98,2
185,50
78,6
386,25
83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
66/-
90,4
67.181-
109,4
December
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5
373,75
80,8
10,10
93,5
1.18
70,2 661-
90,4
70.31-
113,0
nuari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00 78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
66/-
90,4
75.1016
121,7
rebruari
12,725
74,0
12,65
96,7 236,00
101,9
194,75
82,5 357,25 77,2
12,90 119,4
1.11
66,1
66/6
91,1
78-16
125,7
Maart

.

,,
12,65 73,5 12,62
5

96,6
233,00
100,6 191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
144,0
April
12,125
70,5
11,625
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5 373,25
80,7
11,05
102,3
1.11
66,1
681-
932
82.1716
133,5
Mei

«
11,125 64,1 10,57
5

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50 78,6
11,15
103,3
1.16
69,0
69/6
95,2
75.416
121,2
3 Juni

,,

1
10,20 1
59,3 9,75 74,6
194,03
83,8
166,00
70,3 350,00
75,7
11,25
104,2
1.30 77,4
70/-
95,9
73.51-
118,0
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709.
2)
= Western vÔôr de invoering vaj
‘ Manitoba No. 3. t Zuid-Russische.

5 Juni 1929

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

533

Aan de termijnmarkt
zakten
de notceringet:i sedert het
slot van het vorig 6verzicht, onder den invloed van de hoti-
ding der productielanden en in navolging van de markt te
New-York. % ‘
t
X
ct. in.
De loco-merkt was ook deze week vrij stil. De officieele
tioteering van Superior Santos, die reeds sedert gerinmen
tijd op 65 et. per
1
1.
2
NO.
had gestaan, werd verlaagd op
63 ct., welk cijfer meer in overeenstemming is met de
waarde van het oogenblik. Robusta bleef onveranderd 54 eL
Berichten. in de laatste degen per post uit Brazilië ont-
vangen, herhalen, dat de temperatuur en het weder in den
staat Sao Paulo tot nu toe over het algemeen genomen
zeer gunstig zijn geweest voor de ontwikkeling van dcii
oogst 1930131. De sterke regens, (lie in liet begin van het
jaar zijn gevallen, werden gevolgd door een tijdperk van
zeer mooi weer. Weliswaar was in liet begin dezer maand
ccii verkoel ing i igetreden, doch invloed op den stand
der
hoomen kan daarvan niet worden verwacht. Ook voor den
oogst 1929/’30, die op 1 Juli a.s. aanvangt, was dit weder
buitengewoon gunstig en men spreekt naar aanleiding
daarvan de verwachting uit, dat een belangrijk gedeelte
van dien oogst zal blijken van een voor het verbruik zeer
geschikte kwaliteit te zijli. Van dezelfde zijde werd een
raming ontvangen van den Rio-oogst 19291
1
30. groot
3.750.000 balen.
De dageli,jksclie aanvoeren uit het binnenland naar de
haven van Rio zijil voor de eerste helft dezer maand vast-
gesteld op 65159balen tegen 8679 balen in de tweede helft van de maand Mei.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verseheping zijn ‘thans ongeveer 991- k 1011-
iter cwt. en valt dito Prime ongeveer 1021-
A
10316, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 741-
i’t
751.
Van Robusta op aflading van Nederlanclsch-1 ndië zijn (le prijzen in de eerste hand op het oogeublik:
Palembang Robusta, Juni-verscheping, 37 % ct.; Palem-
bang Robusta, Juli-verseheping, 37Y4 ct.; Benkoelen Ro-
busta. Juni-verseheping, 38.4 et.; Mandheling Robusta,
Juni-verscheping, 42 et.. alles per
Y
2
KG.,
cif, uitgeleverd
gewicht. netto contant.

De slot-noteeringen te New-York valt liet aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren

Sept.
1

Dec.
1

Maart

1
Mei

3 Juni
$
14,48
$
13,95
$
13,61
$
13,30
27 Mei
,,

14,66
,,

14,10
,,

13,75
,,

13,44
21

…….

,,

14,13
13.86
13,55
13

, ……….
14,20
.
13,59
13,58

Rotterdam, 4 Juni 1929.

THEE.

De theemarkt verkeerde in een onzekere cii meerendeels
fla.uwere stemming.

Deze kwam te Amsterdam tot uitdrukking in de veiling van 30 Mei, waarvan de prijzen voor de meeste sorteerin-
gen 1-4 ets. lager waren.

Er werden ca. 14.000 kisten geveild. De middenprijs, die
door de dure en het minst aan prijsdaling onderhevige
theeën, gewoonlijk een ietwat getemperd beeld geeft, wan-
neer het algemeen prijsniveau dalende is, bedroeg 73 ets.
per
KG.
in entrepôt, hetgeen
1)4
cts. lager is dan die
der vot-ige veiling.

De e.v. Amsterdamsche veiling is bepaald op 13 Juni a.s.
Te Londen daalden de prijzen voor Indische soorten
tot t d., hetgeen
ook
met Ceylon-thee het geval was, die
in groote hoeveelheid van veelal mindere kwaliteit werd
aangeboden.

De vooruitzichten voor iie naaste toekomst zijn weinig
hoopgevend. Groot aanbod van middelmatige en ordinaire
thee, waarnaar beperkte vraag is, drukt de markt. Daar-
entegen zijn koopers ook nu nog bereid voor goede thee be-
hoorlijke prijzen aan te leggen.

De voorraad Ned.-Indische thee te Amsterdam bedroeg
op ulto. Mei 93.291 kisten tegen 93.379 kisten op ulto.
April.

De afleveringen hebben den aanvoer in Mei dus met een
kleinigheid overtroffen.

Noordelijk Britseh-Indië verscheepte in April 3.6 mil-
lioen lbs. tegen 2.4 inillioen in het vorige jaar.

De uitvöeren uit Ceylon beliepen in de eerste 4 maanden
81 millioen lbs. (vorige jaar 77.4 millioen).

Amsterdam, 3 Juni 1929.

COPRA.

1)e markt, aanvankelijk zeer flauw, werd in het midden
(Ier week vaster, doordat door betere vraag de prijzen plot-
seling sterk stegen. Zaterdag ji. waren de prijzen echter
weer gemakkelijker, en aan het slot was Ned.-Ind. fms.
Copra, afscheep Mei, Juni, Juli en Augustus te koop tot

f
24. met koopers tot
f
2411110.

IJZER.
Na cle prijsverhoogingen, waarvan veertien dagen gele-
den in dit overzicht gewag werd gemaakt, is ruwijzer, zoo-
wel voor den export als op de binnenlandsche markten
van België en Frankrijk, buitengewoon vast gebleven. Ge-
ring aanbod en vaste prijzen zijn de algemeene kenmerken
van cle Clevelandmarkt, waar het tekort aan ijzer – thans

AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

TIN
KATOEN
woi..
gekamde
WOL
gekamde
RUBBER) Standaard
SUIKER
KOFFIE
THEE
lndexcijfer
vjh. Centr. B.
Indexcijfer
van The
tocoprijzen
Londen
per

for Middling locoprijzen
Australische,

Merino, 64’s Av.
Australische, CrossbredColo- Ribbed Smoked
Witte kristat- suiker loco
Robusta
Locoprijzen
All. N.-I. theev.
A’dam gem. pr.
v. d. Stat., herleid Economlst,
herleid
Eng, ton
New York
loco Bradford
nial Carded,
loco:en
R’dam!A’dam.
Rotterdam
Java- en Suma-
van 1913= 100
1927

100
per Ib.
per ib.
50’s Av. loco
per Ib.
per 100 K.G.
per
1
12 K.G.
trathee
p.'(i
KIl
tot 1925= 100
tot 1925=
ioo
Bradford oer 1h.

£
°Io
$
cts.
°Jo
pence
Olo
pence
0
10
Sh.
0
10
tI.
0
(0
cts.
0!
cts.
010
261.171-
100,0
23.25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625 100,0
18,75
700,0
61,375 iob,o
81,5
100,0
100,0 100,0
290.1716
111,1
17.55
75,5 47,25 85,9 24,75 83,9
21-
67,4
17,50
93,3 55,375
.90,2
94,25
111,5
93,2
92.9
299.13(6
114,4 13,45

57,5
45,00 81,8 25,25 85,6
117,375
54,4 22,00
117,3
50
81,5
71
84,0 93,5
88.9
309.816
118,2
14,15
60,6
46,25
84,1
26,00
88,1
1(7,125
53,7 21,12
6

112,7
48,75
79,4
71,25 84,3 94,2
89.9
312.151-
119,4 14,25
61,3 47,75 86,8 26,50 89,8
118,25
56,8 20,62
5

110,0
48
78,2
70 82,8
92,9
89,2
304.11-
116,1
14,75
63,4 47,50 86,4
26,25 89,0
117,875
55,8
20,25
108,0
48
78,2 72,25
85,5
92,3 88,7
295.121-
112,9 16,15
69,5 47,00
85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6 86,5
102,4
93,5
90.4
296.16
113,2
16,85
72,7 47,25
85,9 26.00
88.1
1
1
6

50,5
18,37
5

98,0
47
76,6 81,25
96,2
96,1
89.6
289.1516
110,7
17,90
77,0 48,50 88,2 26,50
890
114,75
41,0
18,62
5

99,3
.

47 76,6
84
99,4
97,4
922
292 -16
111,5
19,70
84,7 48,50
88,2 26,50 89.8
115,25
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9


96,1
90.2
287.1216
109,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26.50
89.8 1j4,25 45,6
17,87
95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89.1
264.216
100,9
20,65
88,8 50,25 91,4
26,75 90.7
114,375
46,0
16,87
6

90,0
45,25
73.7
93
110,1
96,8
88,6
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50 96,6
116,5
51,9
17,25
92,0
46 74,9 96
113,6
97,4
88,9
266.1316
101,8
19,70 84,7
51,50 93,6 28.75 97,3
117,75
55,4
17,87
5

95,3
46 74,9 89,25
105,6
97.4
88,2
255.11-
97,4
19.25
82,8
53,00 96,4
29,75
100,8
117,25
54,0
1737
5

92,7 46
74,9
80
100,0 98,7
87.9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5
31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8 87.9 233.1716 89,3
19,35
83,2
55,00 100,0 33.25
112,5
110,75
35,8
16,81
5

90,0
47
76,6
79
93,5
98,1
8,2
234.61-
89,5
20,65
88.8
54,50
99,1
33,00
111,9
-19,375
26,3
16,87
5

90,0
47
76,6
74,25 87,9 98,7
90.5
230.131-
88,1
21,55 92,7
54,25
98,6 32.25
109,3
-19
25,3
16,62
5

88,7
48,25
78,6
78,25 92,6
98.1
91.2
218.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31.75
107,6
-9,25
26,0
15,75
84,0
49 79,8 73,25
86,7 98,7
89.8 211.191-
80.9
21,75
93.5
53,00
96,4
31,25
105,9 -19,
2
5 26,0
.

15,50
82,7
49,875 81,3 71,25 84,3 95,5
88,2 211.181-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3 51,875 84,5 67,75
80,1
92,9
866
214.716 81,9
l8,’5
79,8
47,00
85,5
29,00 98,3
-18,5
23,9
15,87
5

84,7
52,75
86,0 70,25
83,1
93,5
85,4 221.191-
84,8
19,45
83,7
46,25
84,1
27,23
92,4 -18,8 24,7
14,62
5

78,0
53
86,4
73 96,4 94,2
8a0
232.1016
88,8
19,90
85,6
47,25
85,9
27,50
93,2 -18,625 24,2
14,00
74,7
53
86.4
75,75
89,6
95.5
95.1
22881-
87,2
20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-jP,5
23,9
13.925
74,3
51,75
$4,3
76.5
90,5 95,5
84,8
222.716
84,9
20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
-9,875
27,9
13,77
5

73,5
53,125 86,6 77,25
91,4 94,2 81,6
222.111-
85,0
20,10
86,5
44,28
80,5
27,75
94,1
II-
33,7
13,37
5

71.3
54
8°,0
71.25
87,9
94,2
85,4
221.016
84,4
21,25
91,4
44,00
80,0
27.50
93,2
110.125

34,0
13,50
72,0
54
fl8,0 72.75
116,1
91,5 85,3
207.516
79,2
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25
92,4
-1
10
,
5

29,5
13,37
5
71,3
54
88,0 74.25
87,9 92,9 83,9
197.516
75.3
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
-(10,1175
3’i,5
12,25
6’S,a
54
118,0
73,50 87,0
1
197.15-
75,5
,
-(109375
30,7
1

11,75
62,7
54
88,
de huIdige
officieele
noteeringswijze
(jan. 1928).
3
)
=
Malting véôr
de
invoering van
de
huidige of fic.
noteeringswijze
(jan.
1928).
4)
Jaar-
en
maandgemiddelden afgerond
op
1
1

pence.

534

ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN

5 Juni 1929

ten gevolge van de ertsschaarschte – steeds nijpend er
wordt..
Op de staalmarkt heerscht een optimistische stemming. ;

STEENKOLEN.

Sinds ons laatste rapport heeft zich de vastheid op de
verschillende kolenmarkten nog meer geaccentueerd. Ook
n Wales, waar de markt eenige teekenen van afbrokke-
ling vertoonde, is nieuwe vraag ingetreden. In Durham
zijn gewone ongezeefde stoomkolen – en cokeskolen opgeloo-
pen tot 1616 en 171- per ton f.o.b.
In Westfalen groote vraag met sterk aan den dag tre-
dend gebrek aan ongezeef de kolen.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde …………
f 11.-
Durham Ongezeefde ………………. ,, 12.25
Cardiff 2/3 large 113 smails …………..14.—
Schotsche Gezeef de (Prime Lothians) . . . . ,, 10.75
Yorkshire gewassehen Doubles ……….., 12,-
Westfaalscho Vetförder ……………. ..13.-
Vlamstukken 1 ……….. ..14.-
Smeenootjes

………….,, 13.50
Gasvlamförder …………,, 12.75
– Gietcokes

…………….., 17.-
Efollandsche . Eierbriketten …………….14.50
alles per ton van 1000 EG., franco station Rotterdam/Am-
sterdam.
Ongezeefde . burikerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
11.25.
Markt prijshoudend.
4 Juni 1929.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-A.merika.
Dëze niarkt bleef niet alleen
teleurstéllend, doch er was nog zelfs minder vraag dan
verleden week zoowel naar het Continent als naar de
Mid-
dellandsche Zee. Niettegenstaande de endl-me voorraden in
de graanelevators aan de St. Lawrence, heeft dc graan-.
markt tot dusver geen enkel teeken van uitbreiding ge-
geven.

Montreal.
Nadat bevrachters $ 0.12
3.
hadden ingewilligd
voor eind Mei/begin Juni verschcping naar Antwerpen of
Rotterdam, konden zij sindsdien erin slagen Juli tonnage
naar dezelfde havens te bevrachten. tegen $ 0.12 en eenige
Augustus booten tegen $ 0.11. Naar een Fransche Atlan-. tisehe haven werd een handige boot per midden Juni ge-
nomen tegen $ 0.134, terwijl een kleine lading gerst naar
Bremen per Juni/Juli werd afgesloten tegen $ 0.13 3′. Naar
bepaalde havens in de Middellandsche Zee werd $ 0.16 be-
taald per begin Juni en $ 0.163 voor begin Juli, terwijl
naar Griekenland Juni ladingen tegen 413 en afloopend tot
3110 f4, per qtr. zwaar graan werden gedaan.
Van de
Northern Range
wordt slechts $ 0.10 genoteerd
voor Juni naar Antwerpen of Rotterdam, oogenschijulijk
is van daar voldoende lijnruimte beschikbaar.
Van de
Gulf.
valt een kleine opleving te constateeren,
een groote Juli boot is genomen tegen 3/6 per qtr. naar
het Ver. Konink’rijk iit de optie Antwerpen of Rotter-
dam tégen $015 en Bremen of Hamburg tegen $ 0;15f4.
Dit kan herhaald worden.

De
Noord-Pacific
bleef lusteloos, voor prompte versehe-
ping waren geen definitieve orders aan de markt. Voör
het. nieuwe seizoen blijven bevrachters bereid tonnage op
te nemen voor Nov/Januari op basis van 29/- van •Van
couver naar U.KfContinent, doch trekt dit tot dusver de
reedets nog niet aan. Een 8200 tons S/S werd afgesloten
voor stukgoed naar U.K./Continent per Juli tege.n
25/.
vËij in en uit. Graan ban La Plata.
In, het begin van de week waren
de vrchten vast, doch daarna viel een scherpe daling te
constateeren. Voor handige Juni booten is van de boven-
rivier naar IJ.K./Continent nog slechts 24/- te verkrijgen
en voor Juli 231-. Santa Fé/U.K.(Continent is gedaan tegen 261- met begin Juni caneellirig en tegen 25/- voor 20 Ju.ai/
20 Juli. Een 6300 tonncr werd bevracht van de Boven Ri-
vier naar Antwerpen of Rotterdam per Juni tegen 226
én een 7000 tonner naar Antwerpen direct voor Juni/Juli
tegen 21/6
;
terwijl een 6600 tonner per Juni gesloten
werd van de Bovenrivier naai Valencia tegen 24/6. i3ahia-
Blanca wai vrij levendig, groote Juni booten zijn genonien
naar Antwerpen of Rotterdam tegen 21/-, Bordeaux 221. en Antwereu of Rottdrdam per Juli tegen 201-. Laatstge-
noemd cijfer werd ook betaald voor een 10.000 tonner naar
Antwerpen of Rotterdam per 15 Juli/15 Augustus.

Suiker van West-Indië.
De vraag is nog altijd gering.
Van Cuba werd een 5500 tonner per tweede helft Juni af-
gesloten naar U.K./Cont. tegen 18/3 met de optie Mar-
seille 1919 en verschillende booten van 6[6800 ton voor
Juni en Juni/Juli naar U.K./Con.t. per tyeede helft Juni
het laagste cijfe- van de week nl. 17/6 met de optie Mar-
seille 191..
Salpeter.
De voornaamste bevrachters bleven nog steeds
uit de markt, afsluitingen bleven derhalve geheel beperkt
tot het boeken van lijnbootruimte tegen goedkoope vrach-
ten. Juni partijen werden naar . Contineutale havens
mcl.
Frankrijk tegen 17/- afgesloten, terwijl een contract voor
maandelijksche partijen van 2000 ton voor Juni/December
naar Antwerpen/Rotterdam/Hamburg verdgesloten tegen
21/. Een lijnboot van 6200 ton 10 pCt. werd bevracht voor
een volle lading, 10/30 Juni, naar Havre/Hamburg range
tegen 20/., optie Zuid-Frankrijk 211-, en Noord-Spanje 221.
Naar de Ver. Staten is weinig definitieve vraag, het
vrachteijfer is on’eranderd circa $ 4.50 naar ]3oston/Gal-
veston range voor Juli/Augustus laden. Een handig bootje
van 230012400 ton per 2e helft Juni werd naar Mauritics
hevracht, verondersteld wordt tegen een vracht liggende
tussehen 41/3 en 45/-.
Burma.
Er was slechts één définitieve order aan de
markt voor een Juni/Juli boot naar Antwerpen/Hamburg
range, waarvoor bevrachters niet meer dan 201- in uitzicht
stellen, zeer veritioedelijk zullen zij er wel in slagen tegen
dit cijfer af te sluiten.
Donau en Zwarte Zee.
Van den Donau is niets te doe;;.
Ook van de Zwarte Zee is het zeerrustig, alhoewel graan-
tonnage voor Juni nog geplaatst kan w’ordea tegen 13/-,
basis Continent.
Middellandsche Zee.
Deze markt wds rustig doch de
vrachteijfers bleven onveranderd. Ertsladingen werden ge-
sloten van Bizerta naar Middlêsborw tegen 7/3, Hornillo
Baai/Rotterdam 61-, Carthagena/IJmuiden 613. Verschillen-
de ladingen we’rden afgesloten van Huelva naar Rotterdam
tegen 6/6 en 6/4f4, naar Plymouth 1016 en naar Reime of
Gent 6/6.
1?osfaat.
.0e volgende afsluitingen kwamen tot stand
Sfax/V]aardingeii 617
f4,
Sfax/Hantes 613 en .Sfax/Gur-
ston 9/9.
Van woord-Spanje was iets meer te doen, afgesloten
werd: Bilbao/Rotterdam 61-, Bilbao/Newport 6/7
f4
en 619,
Vivero/Rotterciam 519, Salta CaballofGlasgow 7/-, Decido/
Port Talbot 6/6..
Kolen van U.K.
Het aantal afslintingen is niet bijzonder
groot, doch een merkbare vrachtverhooging heeft plaats ge-
vonden in de richting van Zuid-Amerika.. Van Wales naèr
Buenos Aires is tot 12/9 betaald en naar Rio voor een
prompte boot 1319. Middellandsche Zee vrachten waren
onregelmatig en het’ ziet er naar uit, dat deze iets gemak-
kelijker zullen worden. Afgesloten werd: van. Wales naar
R,ouaau 416, Lissabon 913, Gibraltar 8/9, Barcelona 12/6,
West-Italië 101-, Malta 1016, Constautinopel 13110
f4,
Port-
Said 1211
3
/2,
Alexandrië 13/-, Pernambuco 19/-, Rio 1319
en Buenos Aires 12/9. En van cle Oostkust: Sundsvall 61-,
Hamburg 4/3, Rouaan 414
f4,
Bordeaux 6/3, Oran 919, Nice
1016, Savoha 10/3, Piraeus 13/6
1
.Port-Sa.id 131- en Adelaide
of Melbourne 301-.

RIJN VAART.
Week van 28 Mei
t/in. 1 Juni 1929.

De aanvoeren van zeezijde werden levendiger. De scheeps-
ruimte bleef bij tamelijk veel vraag, de geheele week be-
perkt. Er was veel vraag naar erts, hoofdzakelijk naar
Grimberg en Dortmund. Voor erts naar de Ruhrhavens be-
taalde men in het begin der week
f
0.60-0.70 met resp.
4 en 8 losdagen. Deze vracht liep op tot resp.
f
0.75-
0.85 per last. Naar Grimberg
betaalde
men 10 ets, per last
meer. Naar Dortniuud werd de vracht gemiddeld genoteerd
op basis van
f 1.1.0 á
f1.15 en fl.20 h
f
125.per last met
resp. 3 en 6 losdagen. Naar den Bovenrijg was eveneens
tamelijk veel vraag. De vracht voor ruwe producten
-varieerde tussehen
f
1.30 en
f
1.50 pçr last met verkorten
lostijd naar Manuiheim. Ook werd in daghuur gecha,rterd
op basis van 3 ets. per ton/dag. Het sleeploon werd keno-
teerd volgens het. 35 ets. tarief. De waterstand was lang-
zaam wassend. Naar den Bovenrijn werd op 2.20
a
2.30 M.
en naar de Ruhrhavens op maximum 2.80 M. afgeladen. In de Ruhrhavens namen de.. verscheiingen van kolen
toe, terwijl de beschikbare sçheepsruimte afnam. Hierdoor
werd de stemming vaster en bedroeg de vracht voor expo.rt.
koln naar Rotterdam in het laatst der week Mk. L—, in
cluéief sleepen. . .

Auteur