Ga direct naar de content

Jrg. 12, editie 575

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 5 1927

5 JANUARI 197

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

EconomiscA,wStatistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

12E
JAARGANG

WOENSDAG 5 JANUARI 1927

No. 575

INHOUD

Blz.

REDE VAN DEN.VOORZITTEII DER KAMER VAN KOOPHAN-

DEL EN FABRIEKEN VOOR AMSTERDAM, E. HELI)RINO

2

Vlagbevoorrechting door
Mr. F. W. A. do Kockc en

Leeuwen
………………………………….
4

De niet.converteerbare leeningen der RjIsverzekerings-
bank door
V.
Noest …………………………6
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De financieele toestand en de economische crisis in
Frankrijk door
Prof. B. Nogaro …………….9
De economische toestand in Joego-Slavië door
Dr.
Richarcl Kerschagi ……………………….11
AANTEEKENINOEN:


Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen in
Nederi. Indië

…………………………..
13
Stand der cultures en uitvoer gedurende het derde
kwartaal
1926
in Suriname ………………..
14

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN

..

15

l’4
AANDOIJFERS:
Rijkspostspaarbank ………………………..
16

Postehèque en Girodienst ……………………
16
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………16
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….
17

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
………………
17-24
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.
I
Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOM1SC IIE GESChRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpst-ra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiChTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van l3loni; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. II. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela;
Prof.
Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengcrs; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Met ingang vom. 1 Janua’ri f1. is belast met de werkzaam-
heden van. Redactewr.Secretaris: de keer S. Posthuina..
Secretariaat: Pieter de Iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening SbOS.

Abonnenicntsprijs voor het wekblad franco p. p. in
Nederland
f
20,—, Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
!nst’ituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditm.ar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, A?n.stcrdans, ‘s G-ravenhage. Postchèque- en giro.
rekening No. 6729.

4
JANUARI
1927.

Ook deze week bleef de geidmarkt onverancierlijk
vast. De vraag naar geld werd bij het naderen van de
jaarswisseling nog regelmatig giooter, zoodat er voor
wissels slechts nog tegen het officieele tarief van De Nederlandsche Bank plaatsing te vinden was, terwijl
voor wissels met twee handteekenin gen he]-haaldelijk

nog
/ie
k Y8
pOt. meer toegestaan moest worden. Ook
de pro]ongatiererkte lie]) nog iets verder op. Woens-dag werd zelfs 4% pOt. genoteerd.
* *
*

Op don weekstaat van De Nederlandsche Bank
maakt de invloed van de maand- tegen jaarwisseling

zich kenbaar door een aanmerkelijke stijging van de

posten binnenlandsche wissels en beleeni ngen. Eerst-

genoemde post bleek te zijn toegenomen met bijna

f
26,5 millioen, de beleermingc-n met bijna
f
22

millioen. J)e rekening van het Rijk vertoont geen an-
dere wijziging dan een afname van het saldo in relce-

ning-courant van ruim
f 8,3
millioen op de vorige

weekbalans tot ruim
f
1,4 millioen thans.
Van •de posten papier op het buitenland en diverse
rekeningen onder het actief vertoont eerstgenoemde

een stijging vân bijna
f 0,1
millioen en laatstgenoem-
de een toename van bijna
f
4 millioen. De metanlvoorraad nam met ruim
f
0,5 millioen af.

De bankbiljetten in omloop stegen met ruim
f
48,5

millioen, de bankassignatiën in omloop met ruim

f
1,8
mnillioen, terwijl ook de saldi in rekening-con-

ant van anderen eeu toename
aanwijzen
en wel van

rfiim
f
7,5 millioen.
Het beschikbaar metaalsaldo daalde met bijna
f ii

millioen. Het •dekkingsperceniage bedraagt 49.
* *
*

1n verband met de vaste geldniarkt waren de koer-
sen van de verschillende goudwissels eerder lager.
Dollars liepen tot 2,49
13
/is â terug en Ponden daal-
den van 12,13Y8 tot 12,12%. Het sterkst daalden de
Marken, die onder invloed van duurder geld in
Diiitsehland de vorige week sterk waren opgeloopen,
maar nu des te sterker reageerden. Geopend op 59,8
werd Vrijdag voor 59,42 afgedaan. Franken waren
zeer stabiel en schommelden nauwelijks 2 cent. Ook
Lires ondergingen geen groote verandering. Ook van
de overige wissels valt weinig te vermelden.

– –

LONDEN,
3
JANUkRI
1927.

De vraag naar geld tot in. het nieuwe jaar was zeer
geprononceerd verleden week en werd in hoofdzaak
voldaan door de Bank van Engeland, welke zeer aan-
zienlijke bedragen voor 7 tot 10 dagen aan de markt uitleende tegen 56 pOt.
Het gezamenlijk bedrag dp deze wijze verschuldigd
door de gèldmarkt aan de Bank wordt geschat op 40
millioen pond; daggeld was dientengevolge verleden
week zeer gemakkelijk tege4 lagen prijs. Ook nu is de
positie zeer ruim. Of de markt echter over voldoende
middeln zal beschikken om de geheele schuld aan de
Bank zonder moeite terug te betalen wordt hier en
daar in twijfel getrokken en zal in het begin van de
volgende week moeten blijken.
In de discontomarkt overheerschte de verwachting
van goedkôoper geld en een mogelijke vezlaging van
het disconto. Dientengevolge was de koers voor trmtns-
acties per begin Januari flauw tot 4% pOt.
De gunstige beweging van den 1)ollarkoers tot

4,85Y
oefende hierop natuurlijk invloed uit, hoewel men niet uit het oog verloor,, dat de .Duitsche koers
nog steeds
bij
het gouduitvoerpunt staat.
Sedert is de Duitsche koers tot 20,40-20,41 opge-
loopn, maar wordt die beweging als van tijdelijken
aard en in verband met het einde van het jaar ge-
acht te zijn.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Januari 1927

REDE VAN DEN VOORZITTER DER KAMÉR

VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR
AMSTERDAM, E. HELDRING.

Wij ontieenen aan de nieuwjaarsrede van den heer
E. Heidring, voorzitter van de Kamer van Koophan-

del en Fabrieken te Amsterdam het volgende’):
Vollcenboncf.
Europa is in het afgeloopen jaar voortgegaan op cletiweg
naar verder herstel van rust; nochtans niet geruischloos
en glad, doch slechts hortend en stootend en weinig elegant
struikelend, is men verder gekomen. Met veel wringen en niet zonder dat werd voldaau aan eischen, welke tegen de
volkenbondsgedachte indruischen, werd Duitschiand lid van
den Bond; de af scheiding van enkele landen, welke onrjp
voor die gedachten bleken te zijn, toen het nog slechts den
schijn had alsof van hen een offer werd verlangd, hild
daarmede verband. De voortreffelijke houding, daarbij inge-
nomen door Zweden in het belang van het recht eû zijn
daarbij gevoerden strijd tegen politieke groepeering van
belangen, dwingen bewondering af. Wij hopen dat derge-
lijke crises zich niet meer zullen voordoen, doch bij onver-
hoopte herhaling vertrouwen wij, dat de vertegenwoordi-
gers van Nederland, indien ‘daartoe geroepen, dezelfde be-
ginselen zullen verdedigen. Want nog steeds wordt het
niet voldoende beseft: slechts in de juiste toepassing der
volkenbondsgedachte, in het wegnemen van tegenstellingen
– politieke in de eerste plaats – ligt de mogelijkheid
conflicten te voorkomen, welke voor Europa en daarmedè ook voor Nederland den finalen ondergangzouden kunnen
medebrengen.
Het is daarom ook dat men -zich, trots alle vege teekenen,
moet verheugen ovec de voortgezette vermindering van het
gevaarlijkste antagonisme in ons werelddeel, dat tusschen
Frankrijk en Duitschl-and. En dit te meer, omdat scepti-
ci-sme ten aanzien van de mentaliteit van eeû deel van
het mensehdom en het vertrouwen in een duurzamen vrede
over geheel Europa nog steeds voedsel vindt, onder meer
in een levendigen wapenhandel naar allerhande kleine sta-ten, die hun buren weinig schijnen te vertrouwen en elders
in uitgesproken imperialisme.

Handels politiek.


Eenige vordering maakt ook de strijd tegen de eono-
mische belemmeringen, dien anderen hinderpaal voor wér-
kelijken vrede en bloei. In enkele voorname landen is het
verlangen naar het openen van de deur, trots contraite
daden van regeeringen en aspiraties van eng eigenbelang
zoekende groepen, waarneembaar. De grenzen van Europa
zijn door een onwijs vredesverdrag met vele duizenden kilo-
méters verlengd; maar nu voor sommige der nieuwe landen
de onmogelijkheid is gebleken, binnen de hun gestelde gren.
zen lucht tot ademen te vinden, heeft eindelijk de Volken.
bond zich gedwongen gezien aan den stand van zaken em-
stige aandacht te schenken. Het is misschien te houd om
van de in Mei te houden economische conferentie, welker
agenda zwaar belast is, een belangrijk direct resultaat te
vexwachten. Desniettemin geloof ik, dat de eenmaal in
gang gebrachte wagen zijn weg zal vervolgen, zij het ook
langzaam. De inkomsten uit invoerrechten zijn voor vele
staten onontbeerlijk geworden en vormen nog een te groot
gedeelte van hun ontvangsten, dan dat men cle tariefmuren
plotseling zou kunnen doen ineenstorten; doch indien men
voorloopig den vrijdom van rechten voor eerste levensbe-
hoeften, voor grondstoffen zooals staal, cement en der-
gelijke kon bereiken, desnoods in regionale overeenkom-
sten van belangrijke landengroepen, zou reeds zeer veel
gewonnen zijn. Ecn belangrijke uiting van – ongeduld met
de onhoudbaarheid van den huidigen toestand was het in October gepubliceerde internationale manifest van voor-
aanstaande mannen van de praktijk. Het is zeer te ven-
schen, dat dezen hun invloed blijvend zullen kunnen doen
-gelden. –
staalcartel.

Een andere gevaarlijke tegenstelling bestond in de strj-
dige belangen der groote staalindustrieën in Frankrijk en
Duitschland.. De oprichting van het internationale cartel,
dat behalve deze landen, ook België, Luxemburg, Oosten-
rijk en Tsjecho Slov-akije omvat, heeft daaraan een einde
gemaakt. Men zal moeten afwachten of uit die vereeniging
van belangen voor een niet-producent als’- Nederland na-
deden zullen voortvloeien. Bij een consequente toepassing moet overigens de nationalisatie der voortbrengiigsmetho..
den, waarvan het cartel een voorbeeld is, de behoefte aan
1) Uit de paragraaf gewijd aan het Nederl-andsch-Belisch verdrag hopen wij in het volgend nummer nog één en ander
te publiceeren. –

bescherming geringer doen worden. De industrie verkocht
tot dusver naar het buitenland tot verhieslatende prijzen,
daartoe door binnen de grenzen .beschermde prijzen in staat
gesteld. Thans bereikt zij door cartelleering terreinverdee-
ling en prijsverbeteriug bij den uitvoer.
Komt een dergelijk cartel in de eerste plaats den
produ-
centen ten goede, het, vooral in Amerika en Duitschland,
op den voorgrond tredencie streven naar rationaliseering
van de voortbrenging, gepaard gaande aan belangrijke vor-deringen op chemisch en technisch gebied; aal den verbrui-
ker baten. Wellicht beteekent dit, dat wij een nieuw tijd-
perk tegemoet gaan, waarin grootere productiviteit en
lagere prijzen een deel van cle kunstma.tige moeilijkheden
zullen te niet doen, thans, door een in zichzelf verdeelde
samenleving, tegen zichzelve opgeworpen.
Intergeallieerda schulden.

De regeling ‘der oorlogsschuldcn aan de Vereen-ig-de Sta-
ten strekte zich in het afgeloopen jaar niet verder uit.
Namens Frankrijk, het eenige land welks oorlogsschulden
nog zwevende zijn, werd wel een overeenkomst geteekend,
maar zij werd nog niet -ter ratificatie aan het Fransche
parlement voorgelegd. Wel nam Amerika krachtig deel aan
de stabilisatieleening ten behoeve van België. –
Het is overigens de vraag, hoe lang de Vereenigde Staten kunnen doorgaan, morcel op een vrij zwakken grond staan-
de, met van die oorlogsschulden. -afbetaling en rente op te
eischen. Het adres der professoi

en van de Columbia IJni-
versiteit doet zien, dat men in intelleetueele, doch aan de
praktijk -niet vi

eemde, kringen daar te lande het moreele
recht op terugbetaling der oorlogsschulden ontkent. Dat
de Vereenigde Staten hun protectionisme eerlang zouden
verlaten, is niet te verwachten; maar aangezien goederen
en arbeid, welke zij zooveel mogelijk Weren, behalve vr-ach-
ten en passages, de eenig mogelijke vorm van betaling
voor Europa is, za ‘
.l men er roeg of laat tot annuleéring
van de oorlogsvorderingen moeten besluiten. Dit oogen-blik wordt thans nog verschoven door het van Europa te
vorderen -geld veer aan de industrie in het oude w’erelddeel
uit te leenen; doch dit voert althans in theorie ten leste
tot het overnemen voor kwade schuld en. tot exploitatie
voor eigen, (Amerikaaiscbe), rekening.

Belastivgdr-uk.

Met het nadrukkelijk voorbehoud, dat de navolgende cij.
fers geen zuivere basis van vergelijking vormen, zij hier de
lelastingdruk in de hiervoor behandelde landen weerge-
geven, berekend door het begrootingscijfer door het aantal
inwoners te deelen:
Nederland …….85 gulden (zonder de gemeentelijke cii
Groot Brittannië 190
provinciale belastingen)
– Duitschland . . . . -. 60

(inch, geschatte belastingdruk
der sta-ten).

– ——

– Ned.-Inclië.

De staatsfinaijciën van Nederlandsch-Iuclië verkee ren
oogenschijnhijk in bloeienden toestan-d. De diensten sluiten
sedert 1922 met aanzienlijke overschotten. De gefundeerde
staatsschuld bedroeg op eind 1926
f
1080 millioen tegen
f
1105 op het eind van 1925 en de vlottende schuld onder-
scheidenljk
f
3,57 millioen en
f
65 millioen.
Met de conversie van leeningen tot een voorcleeliger ten tetype kon een begin gemaakt worden. Zoowel de inlander als het Europeesch bedrijf zijn echter
nog zwaar belast en voorda-t tot een veranderde uitgaveq-
politiek besloten wordt, mag men -zich vel rekenschap
geven van een mogeljken achteruitgang van den economi-
schen toestand.

Het algemeene indexcijfer van cle uitgevoerde producten was in de eerste negen maanden van 1926 aanmerkelijk la-
ger dan in 1924 en 1925; terwijl de prjsindex in Septem-
ber jl. op 132 stond, beliep deze in 1924 gemiddeld 155 en
in 1925 gemiddeld 146. – –

guriname.

Met enkele v6orden ‘zij hier dle aandacht gevestigd op
het hoogst belangrijke advies; door den Ondernemersraad
voor Suriname uitgebracht, dat, evenals het rapport van
den heer De. Cock Builing aan de Vereeniging van Kamers
– van Koophandel en beide in ongeveer geljken zin, als mid- –
del tot economische opheffing van Suriname wijst op de
noodzakelijkheid de bevolking. -te vermeerderen. Suriname
uit eigen aanschouwing en langdurige betrekking kennen-
de, ben ik van ‘meening, dat -de weg, door den Onderne-

Frankrijk …….100
België

……….63 Vçv,,m,r1

– 77

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STA TISCHE BERICHTEN

3

mersraad voorgesteld, d.w.z. kostelooze immigratie van
Javanen voor den grooten landbouw en verstandige leiding
vati de daarop volgende eigen kolonisatie der immigranten,
de gedkoopste is en de minste gevaren van mislukking
biedt; deze weg ontneemt tevens aan het kapitaal, onder
andere aan dat van Indische ondernemingen, waarvan som-
mnige overvloedige middelen bezitten en naar andere terrei-
nen uitzien, een voornanten grond, om Suriname daarbij
buiten beschouwing te laten. Het is dan ook te hopen, dat
itegeering en Parlement dle beteekenis van dat advies zul-
len erkennen. Geld, voor het daarin aangewezen doel be-stoed, heeft meer kans van rentabiliteit dan al de millioe-
ue,n, ivelke tot nu toe over Suriname zijn uitgestort en
schade hebben gedaan anti onzen roep van bekwaamheid als
koloniale mogendheid. Veel tijd om aan te toouen, dat Ne-
clerland ook van dit van nature ezegende gewest iets kan
terecht brengen, rest outs met meer, doch de mogelijkheid daartoe schijnt mij voorzeker nog gegeven; het, klimaat is
voor een tropenland goed, de bodem des lands is vrucht-
baarder dan die in het naburige Britseb Gninana, dat on-
der Engelsch gezag een veel hoogeren trap van ontwikke-
ling heeft bereikt dan Suriname.

Cwrnçeo.

Curaçao verheugt zich sedert een ge jaren in een voort-
gezetten bloei, dank zij den rijkdom van de nabnrige, itt
Venezuela liggende, olievelcien, waaruit een reusachtig raf-
fivaalerijbedrijf
01)
het eiland en sterk vermeerderd scheep-
vaartverkeer voortgevloeid zijn. Het werd gedurende de
eerste negen maanden van 1926 aangedaan door 2293
stoomschepen met een bruto inhoud van 21.325.000 M
3
.,
(1925: 1584 met 13.772.000 Mm.), en 1323 zeilschepen met
ecu bruto inhoud van 283.000 M
3
. (
1925: 1022 met 230.000
M
3
.) d.w.z. het heeft zelfs reeds een iets grooter haven-
beweging dan Amsterdam. Gezien cle toenemende beteeke-
nis van dit gewest, vraagt zijn bestuur, dat thans in vele
opzichten aan deu Biedermeier-tijd herinnert, modernisee-
ring; met name is, met liet oog op cle gespannen verhou-
dingen op de arbeidsmarkt, reorganisatie van cle politie
daar dringend noodig.

Nederland. Alg. toestand.

ik waagde het een jaar geledeum niet het voortschrijden ‘an liet herstel, na de ‘crisis van 1921J22 voor Nederland, niet zekerheid te voorspellen; inderdaad kunnen wij thans
ook niet met volle tevredenheid op den gang van zaken
terugzien.
Onze uitvoer van tuiuibouwgew.assen naar Duitschland is
afgenomen, gevolg van cle geringe koopkracht aldaar in de
eerste zes uuaanclen en cle mededinging van andere landen
in sommige producten. De fruitoogst was slecht. Het in-
voerverbod van versch vleesch in Engeland beteekende een
zware slag voor onze veeteelt; ten dccle wist men zich
nul den miieuwen toestand aan te passen (uitvoer van ge-
zouten in plaats van versch varkensvleesch) en aldus scha-
deloos te stellen, doch de seliapenfokkerij had clezen uit-
weg niet. :0e bloembolleuteelt vond een vrij bevredigenden
afzet, evenzoo de kweekerijeu van Boskoop en Aalsmeer;
terwijl de graanoogsten bij goede prijzen matig uitvielen,
was die van aardappelen goed wat hoedanigheid betreft,
vc.orai bij cle fabrieksaardappelen. Het zuivelbedrijf heeft fluit lage prijzen te kampen; de toestand van onze landbe-
luijven is dientengevolge %’oor een groot deel gedrukt, doch
in een reeks goede jaren ontbreekt het niet aan weerstands-
vermitoge
t
De nijverheid is zeer welvarend in enkele takken, doch
heeft het moeilijk in cle meeste branches, gevolg van de
looge productiekosten en cle vele belemmeringen, welke
nndere landen, in het bijzomucler Duitschiand, aan den in-voer in den w’eg leggen. Desondanks gelukte het haar een
toenemenden afzet in de vreemde te vinden. Zij kan zich,
evenals het bedrijfsleven in liet algemeen, financieel beter
bewegen. De tijdelijke Belgische en Fransche valutaconcur-
rentie heeft zich in somnuige artikelen, zoowel op de biul-
nenlauidsche als op de buitenlândsehe markt, doen gevoe-
len, doch is van geen overgroote heteekenis geweest.
Menig groot industrieel bedrijf hier te lande heeft in
de laatste jaren belangrijke kapitalen gestoken in nieuwe
fabrieken, welke zijn artikel, onder zijn invloed, in andere
landen vervaai-dligeu, omdat de elders angeboclen bescher

ming daartoe cianlokte en invoer van hier uit zeer be-
moeilijkte.
De met elders opgebrachte belastingpenuingen behaalde winsten komen door deze maatregelen aan Nederlanders –
in zekere .mate ook aan de Nederlandsche gemeenschap –
ten goede; doch het is niettemin een zich allerwege voor

cloenci verschijnsel van onnoodige kapitaalvastlegging en
verspilling van arbeid en organisatievermogen.
De groothandel wis, als gevolg van dalende prijzen in
de voornaamste producten op onze beurzen verhandeld,
minder fortuinlijk dan in vorige jaren. Het indexcijfer van
de groothandelsprijzen van 48 artikelen, berekend door het
Centraal Bureau voor de Statistiek, daalde van 154 in No-
vember 1925 tot 147 in November ji., waarbij het cijfer
voor 1913 op 100 is gesteld. Voor cle voedingsmiddelen al-
leen was het verhoudingsgetal ouderscheidenlijk 156 en 150.
lIet vervoer van Duitsche kolen tijdens de Engelsche
ko-
lenstaking heeft een gouden tegen op Rotterdam doen ne-
derdalen. De scheepvaart heeft, dank zij cle, gedurende cle
kolenstakiag sterk gestegen vrachten,. beter gewerkt dan
in 1925. Bij de visscherj waren cle vangsten beter, de prij-
zen laag. De banken profiteercleii van een levendig emissie-
bedrijf.
Alles tezamen genomen, heeft men den indruk, dat de
stijgende lijn van vorige jaren, onder den invloed van bij-
zon dcie omstandigheden in het afgeloopen jaar horizontaal
heeft geloopen, doch dat zij, behoudens onvoorziene nieuwe
hinder1nileu, haar zwak opgaande richting zal hervatten, naar nmate de internationale omzetten toenemen en onze
voornaamste kooper, Duïtsehland, aan koopkracht wint.
Groot optimisme kan men echter niet voeden, zoolang liet
protectionisme van andere staten hoogtij blijft vieren,

Am-beidsvoorwaarden.

Een verdere ernstige belemmering voor cle ontplooiing
van ons bedrijfsleven ligt in de hoogte der productiekosten
hier te laude, vergeleken bij die in het butenland en in die te Amsterdam iii verhouding tot in andere steden van
ons
lauicl. De beclrijfstechniek is over liet algemeen niet achter-
lijk, maar het looupeil staat in ougunstige verhouding –
om alleen van naburige landen te spreken – tot dat in
Duitschland en België, terwijl in de hoofdstad de bonen
weer hooger zijn dan eldei-s in het land.
liet Internationaal Bureau van den Arbeid maakt regel-
matig belangrijke gegevens openbaar betreffende de koop-kracht vin het geldloon in onderscheidene landen; cle laat-
ste hebben betrekking op de boonsverhouclingen van 1 Juli
1926.
Hieruit blijkt dat, wanneer men de koopkracht van het
gemumiddeicle arbeidersinkomen in Engeland op 100 stelt en
de behoeftenvoorziening van het Engelsche gezin als norm
neemt voor die in het buitenland, de koopkracht van het
loon te Amsterdam bedroeg 82, ]3erhijn 63, Ottawa 149, l’hi-
ladelphia 169, Sydney 136. Te Brussel was de relatieve
koopkracht 38, hetgeen in verband staat met de daling vah
de francwaarde, die nog niet door een verhooging van het
gelclloon was vereffend.
Het gemiddelde uurinkomen van een metaalbewerker te
Amsterdam bedraagt 74 cents, te Hengelo 68 cents, te
Essen 51 cents. In België wordt van arbeiderszijde een dag-loon van
f
2,80 in -het geval van stijging van het index-
cijfer der kleinhandelsprijzen op 800, als aan den geschool-
den arbeider verschuldigd genoemd, hetgeen van werkge-
verszijde als ongehoord ovei’dreveui gekenschetst wordt;
thans betaalt men nog aanzienlijk minder. De normale
werktijd is hier 48 uur, iii Duitschlanci 56 in de week. De
gage van den Duitschen zeeman is van 1 Januari jI. af

100 Mark per maand, zijn Nederlandsche collega ontvangt

f
100 per maand. Wanneer hooge bonen prosperiteit weer-
spiegelen, zijn zij toe te juichen, doch, voor zoover zij het
resultaat’ zijn van het aanleunen tegen de publiekrechter-
lijke loourots, hebben zij een verlammende uitwerking. Am-
sterdamsche industrieën, in welker productiekosten het
booubedrag een groote rol speelt en welker product aan de
algemeene concurrentie blootstaat, atropiëeren. De sigaren-
nijverheid is hier aan de hoogte der bonen ten onder ge-
gaan, de scheepsbouw zal mettertijd volgen, indien in den
toestand geen wending ten goede komt

Stacrtsfinanciëmv-
De staatsfinanciën zijn, mede dank zij de maatregelen van
den vorigen Minister van Financiën, in zooverre in orde,
dat cle laatste jaren, 1926 inbegrepen, een overschot op
den gewonen dienst lieten en in 1927 eenige hoogst noodige
belastiugverlagingen in werking zullen kunnen treden,
evenwel onder bedreiging met een nieuwe belasting, die op
weeldenitgavea. in beginsel alleszins vercledigbaar, moet
een belasting op iveeldeuitgaven in haar tuitwerking echter
onvermijdelijk slecht zijn; zij werd dan ook in verschillen-
•de landen weer afgeschaft. De Minister
hoopt
slechts het
zonder deze nieuwe belasting te kunnen stellen, doch over-
matig belast als wij reeds zijn, is het
gebodeiu.,
om zoowel in
belang van onze kapitaalvorming als ter bevordering der
economische voortbrenging, geleidelijk verderebelasting-
verlaging te bereiken en dan toch het budget, door bezui-
niging, in evenwicht te houden. Te meer is bezuiniging noo-
dig, omdat een verdere belasting van het staatsbudget met

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Januari 1927

t’-

ruim 20 millioen aan vermeerdering der pensioenlasteu, versterkte storting in het T’rvaiiditeitsfouds, afschrjving
op het spoorwegkapitaal en overbrenging van de buitenge-
wone naar de gewone Waterstaatsbegrooting in het voor-
uitzicht staat, terwijl een herziening der financieele ver-
houding tusschen Rijk en Gemeente reels te lang werd uit-
gesteld. – –
Aan de zijde der inkomsten zullen 1927 en’ 1928 allicht den minder gunstigeu gang van zaken iii Tndië in het af-geloopen jaar weerspiegelen, wellicht ook dien in Neder-
land. Kreeg de gemeenschap waar voor haar geld, dan zou
zij de haar opgelegde zware offers eenigermate getroost
kunnen opbrengen, maar dit is niet in alle opzichten liet
geval. Op hoofden, waaromtrent partijbelangen onverschil-
lig zijn, doch vnarbij soms gewichtige cultureele belangen
of de waardigheid van het land betrokken zijn, blijft de
1

staatsbeurs veelal zorgvuldig gesloten. Maar nu de staats-
1

begrootiugen sluiten, vinden de wenschen naar royaliteit,
die het oor van een kiezersgroep streelen, weer ingang. Zij dienen op weerstand bij den behoeder der schatkist te stui-
ten, die blijkens zijn woorden in het najaar geuit, van de
noodzakelijkheid van verdere juiste bezuiniging doordron-
gen is. Met verlangen ziet men dan ook uit naar de vrucht
der pogingen door de Bezuinigingscommissie in gelijke rich-
ting in het werk gesteld, welke, dunkt nij, eerst aanzien-lijk kunnen zijn indien, evenals in Engeland, de Ministe’
van Financiën de uitgaven der andere departementen con-
troleert. Het is te hopen, dat overleg tussehen partijen
fl
medewerking der Regeering dcii weg zullen doen vinden,
die een brug naar meer normale verhoudingen kan vormen.’

Organisatie ec-ononvische Regeeringsdiensten.
De betreurenswaardige tekortkomiug, gebleken bij de
voorbereiding van het Duitsche handelsverdrag, doet de
noodzakelijkheid van ingrijpende veranderingen in de ur-
ganisatie van de leiding onzer economische betrekkingen
met het buitenland gevoelen. Reeds w’erd daarin’ eenige
wijziging aangebracht, welke, hoezeer ook een verbetering,’
naar wij vreezen toch nog niet afdoende zal blijken te zijn
Een commissie welker leden uitsluitend uit ambtenaars-
en nijverheidskringen werden gekozen, is onlangs benoemd,
teneinde een onderzoek in te stellen naar de meest ven-
scheljke organisatie en inrichting vau den economischen
voorlichtingsdienst. Waarom tot het lidmaatschap nit ook
vertegeiiii’oordigers van handel en scheepvaart werden.nit-
genoodigd, is niet geblekeil; wellicht is men van meening
geweest, dat deze takken van het bedrijfsleven zich langs
eigen wegen en door cle Kamers van Koophandel in de
groote koopsteden beter kunnen laten voorlichten, dan
door welk ambtelijk orgaan ook.
Mijn ervaring van cle behoeften van den internationalen
handel en scheepvaart op dit gebied, verschaft mij de vrij-
moecligheid hier op te merken, dat, indien men eenig praç-
tisch nut van offi’cieele economische voorlichting verwach-
ten wil, aan het tijclroovende, bureaucratische werken over
verschillende schijven een einde dient gemaakt te worden.
Het oude, ontijdig op ‘een dood spoor geschoven planvan
samensmelting van de Directie van Economische Zaken
met de Afcleeling Handel van liet Ministerie van Arbiid,
Handel en Nijverheid, moge dan in dit verband opnieuw
ernstig overwogen worden. Niet alleen kan daardoor waar-schijiilijk (en niet onbelangrijke bezuiniging verkregen vor-
den, doch onze buitenlanclsche dienst, welke voor onder-handelingen met het buitenland verantwoordelijk is en tot
nu toe bilter weinig direct, contact met het bedrijf sle»en
bezit, zou , daardoor in gestadige aanraking niet de prak-tijk komen en zich aldus op gewenschte wijze voor de be-‘
handeling van de economische belangen tegenover ‘het bui-
tenlaijd, waaronder het voorbereiden van handelsverdra-
gen, scholen.
• Dat deze maatregelen alleen echter geen voldoende waar-
borg zullen geven tegen het voorkomen van belangrijke verzuimen op internatioaal economisch gebied en tegen
het nemen van verkeerde bealuiteii, leert cle ongehoQrd
ommissie van 1925, toen in zake het verlengen van het
staatscrediet aan Duitschland geen 1 inancieele deskundi-
gen werden geraadpleegd. Ten eindii herhaling van deze en
soortgelijke tekorten te voorkomen dient. de Regeerin
niet alleen het Ministerie van Bititenlandsehe Zaken +
over het advies van de beste kenners van de belangen van
Nederland in en tegenover het buitenland te beschikken.
J)eze gedachte heeft indertijd aan liet in het leven roépen
van den Raad van Bijstand voor Ecönomisclie Zaken te
grondslag gelegen, doch sedert ettelijke jaren is dit college
niet meer geraadpleegd. In gereorgariiseerden vorm en ver

sterkt o.a. met een vertegenwoordiging van onze centrale’
•bankimitelling, met een uit den landbouw en voorts met een
•evonooln, die ‘t vertrouwen van de arbeiderskringen geniet,
‘zou die Raad echter wellicht tot voorbeeld kunnen strekken.

VLACBEVÖORRECHTING.

De scheepvaart is in vele landen een geliefd ter-
rein voor staatsbernoejertis in een of anderen vorm.

in sommige landen (‘de Vereenigde Staten, Rusland,
Polen, A.ust.ralië, Canada en Zuid-Afrika), exploi-

teert cle Staat zelve schepen, in andere zoekt men de

particuliere scheepvaart ‘door subsidies, vlagbevoor-
rechting enz.
op
de been, of.liever varende te houden.

Deze laatste vorm in het bijzonder lokt tegenweer

uit, als voorbeeld waarvan het volgende kan ‘dienen.
De Amerikaansche Merchant Marine Act 1920 (de

z.g. Jones’ Act), maakt het o.m. mogelijk voorkeur-

tarieven op cle spoorwegen in te stellen voor goede-
ren met Amerikaansche schepen vervoerd
1)
en geef t
aan den President der Vereenigde Staten het recht
iiandelsverdragen. met vreemde mogendheden op te

zeggen, die een beletsel mochten vormen tegen he-

voorrochting der nationale scheepvaart, zoo met be-

trekking tot havengelden als tot invoerrechten op
goederen, enz. Gelukkig w’erden deze maat.regèlen,
deels door binnenland’sche, deels door buiteniandsche
invloeden, niet tot uitvoering gebracht. Wel echter

maakte de Amerikaansche Regeering in den aanvang

van 1923 bekend, ‘dat he’t buiten werking blijven van
deze Wet niet zou gelden voor dat gedeelte, hetwelk

bepaalde, dat de helft van het emigrantenverkeer naar
de Veree.nigde Staten aan de Amerikaansche scheep-vaart moest worden voorbehouden.

Dit lokte terstond tegenweer uit van de zijde van

Italid, i.n welk land werd voorgeschreven, dat het
emigrante’nvervoev naar Amerika slechts onder bij

zondere vergunning mocht plaats hebben, welke in cle
praktijk slechts verleend werd aan Italiaansche en
enkele buitenlnndsche lijnen.
Met het oogmerk nu om in het algemeen alle op
vlaghevoorrechting gegronde maatregelen te voorko-

men, en zoo tot de ,,goodwill arnongst nations” bij te

dragen, werd op 9 Dec. 1923 in Genève ‘door de ver-
tegenwoordigers van vijf en twintig verschillende

Staten, bijeengekomen ter Tweede Internationale Ver-
keers Conferentie van ‘den Volkenbond, een ‘Conventie
betreffende het Internationaal’ Regime der Zeeha-
vens, de z.g. 1-laven-conventie geteekend. (De Ver-

eeuigcle Staten hadden een waarnemer gezonden). In-
gevolge art. 370 van het Verdrag van Versailles is
Duitschland tot toetreding tot deze Conventie ver-
Plicht.

Zooals reeds in de E.-S. B. van 30 Januari 1924 door Prof. Jhr. Mr. W. J.
M.
van Eysinga uiteenge-
zet, ligt de,ke.rn van het verdrag in artikel 2 van het
hijhehoo.rend Statuut, waarbij iedere verdragsluitende
Staat zich in het algemeen verbindt, de schepen van
ieder der andere contracteerende landen in ‘de zeeha-
vens onder zijn. souvereiniteit of gezag volkomen, de-
zelfde behandeling toe te staan als zijn eigen schepen.
Die gelijkheid strekt zich om. uit tot het gebruik
van de havens, cle toewijzing van ligplaatsen, bere-
kening van haven- en andere kosten, enz.

Engeland en Frankrijk hebben deze zoo zeer met
Nederlandsche opvattingen strooke4e Conventie
reeds geteekend, zij het, wat laatstgenoemd land be-
treft met een voorbehoud, waarover straks nader.
Door verschillende internationale lichamen is aan-
vaarding van het verdrag herhaaldelijk en met klem
bepleit. In 1923 nam het congres •der Internationale
Kamer van Koophandel te Rome een daartoe strek-
kende’ resolutie aan, waaraan, – en dit was belang-
rijk -‘ ook Amerikaansche afgevaardigden hebben
medegewerkt. Daarop volgde een jaar later de tweede
Londensche Internationale Scheepvaart Conferentie
(zonder Amerikaan’sche deelneming), die eveneens
betoogde, dat vlagbevoorrechting tot vergeldingsmaat-
regeien leidt en ten slotte den handel van het eigen
land onvermijdelijk tot nadeel strekt. Weer een jaar
later (1925) lag het in ‘de bedoeling, dat het te Brus-,
sel te houden congres der
I.
K. v. K. zijn vroeger be-

1)
Vergelijk Oranjeboek 27 September 1924.

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

sluit nog eens zou onderstrepen, doch ten gevolge van
Amerikaansche oppositie bleef het bij het. voornemen.
Tot uitvoering kwam het niet wegens ,,the uncertain-

ty as to the meaning of the resolution of the Rome

Conference (and) the fact that the 3apanese repre-
sentatives had brought forward a resolution looking

tb the recipiocal opening of coastwise trade”,
1)
zoo-

als uiteengezet werd in een memorandum, bevatten-
de het inzicht der Amorikaansche scheepvaartwereld.

Wat aangaat de toepassing van maatregelen op vlag-
bevoorrechting gegrond, heette het in dat stuk dat

de Amerikaansche reeders ,,did
not
at that time

favour an attempt to enforce discriminatory duties
and similaj measures”. Met dit al werd, voor wat
Amerika bètreft, de resolutie van Rome toch herroe-

pen, hetgeen de Voorzitter der Amerikaansche Ree-
dersvereeniging aanleiding gaf aan zijn landgenoo-
ten te Brussel te telegrafeeren, dat zij ,,great service to the national defence and to the merchant marine”

hadden bewezen!
Wel in overeenstemming met vroeger was de hou-
ding der Amerikaansche delegatie ter derde Interna-

tionale Scheepvaart Conferentie, dit jaar te Londen

gehouden. 1-her onthielden de Amerikanen zich van
stemming over de motie, welke in de volgende be-
woordingen het prestige van •den Volkenbond in het

geding bracht:
,,This International Shippiug Conference, representa-
tive of the shipping industry throughout the world, whilc
reaffirming their Resolution on this subject passecl in
1924,
desire to clraw the attention of the League of Na.
tions. to the failure of the great majority
of
the signa-
tories to. the Maritime Ports Convention to ratify that
agreement, the prompt acceptance of which in practice is essential in the interests of commerce and is in some
measure the test of the League’s value âs a factor in
the solution of economie problems.”
Op dit punt, ni. het maar al te gebrekkig in ver-
king treden van onder de auspiciën van den Volken-
bond gesloten verdragen estigde de Assemblée van
den Volkenhond op 23 Sept. ji. de aandacht. Onder verwijzing hiernaar alsmede naar de mede-deeling in het reeds bovenvermeld Oranjeboek 1924,
dat een wetsontwerp tot goedkeuring van het ver.drag
in voorbereiding was, vroeg ten onzent het lid der
Eerste Kamer Anema den Minister van Buitenland-
sche Zaken in November ji., waaraan die vertraging,
voor zoover Nederland betreft, te wijten was.
Het ietwat geheimzinnige antwoord van dien be-
windsman luidde, dat ,,een door de Fransche Regee-
ring gemaakt voorbehoud ten aanzien van een der
artikelen van het verdrag nopens het internationale
zeehavenregime de vraag heeft doen rijzen, of voor
de Nederlandsche Regeering aanleiding bestond een
overeenkomstige reserve te maken…. Een en ander
heeft aanleiding gegeven tot langdurige gedachten-

wisseling tusschen
de
onderscheidene betrokken de-
partementen. Thans echter kan binnenkort indiening
van een wetsontwerp tot goedkeuring van het ver-
drag worden tegemoet gezien, waarbij tevens het
bovenbedoelde punt nader zal worden toegelicht.”
Waaruit nu dit Fransche voorbehoud bestond,
stond reeds eenigen tijd geleden te lezen in een

Duitsch tijdschrift. ) Het luidt als volgt:
,,La France aura la facultd de suspendre, conform-
inent
S
l’article 8 Un Statut, in bUnéfice de l’égalité du
tiaitement pour la marine marchande d’uu Etat qui, en
faisaut usage de la disposition de i’articie
12,
paragraphe
premier, viendrait
S
rompre lui-même l’égalité de traite-
meet an profit de sa marine.”
Nu geeft artikel 8 van het Statuut de bevoegd-
heid, bij wijze van vergelding de gelijkheid van be-
handeling te onthouden aan de schepen van een land, dat de bepalingen van het verdrag niet toepast,
3)
ter-

Het mocht niet baten of de Voorzitter van het Con-
gres verklaarde, dat openstelling der kustvaart, een zaak
van nationaal dus geen internationaai belang, niet met
de motie bedoeld was.
Hansa.
) Vgl. bovengemelcl artikel van Prof. van Eysinga.

wijl artikel 12 toestaat
om
bij de ratificatie van het

tractaat ,,voorbehoud te maken ten aanzien van het

recht om, in overeenstemming met de nationale wet-
geving, het vervoer van landverhuizers te beperken

tot schepen, die daartoe bijzondere vergunning heb-

ben bekomen.”

Uit bovenaangehaald ministerieel antwoord valt dus

af te leiden, dat hier te lande gedurende meer dan
twee jaar ,,uitvoerig van gedachten gewisseld is tus-
schen de onderscheidene betrokken departementen”

over de vraag of Nederland al dan niet gebruik moest

maken van de mogelijkheid, welke art. 12 van het
tractaat zelf verleent. Ik kan tenminste niet aanne-
men, dat het ooit in de bedoeling der Nederlandsche

Regeering zou hebben gelegen om

zooals Minister
van Karnebeek’s antwoord zou doen vermoeden

een

voorbehoud te maken ,,overeenkomstig” •de Fransche

reserve.

Het is in deze van belang na te gaan wat onze
buren deden of zullen doen. Wat Frankrijk betreft

blijkt uit het bovenstaande. Het zeer vèrgaande Fran-
sche voorbehoud mag terecht als strijdig met den
geest der Conventie worden gekenschetst.
1)

Immers, terw’ijl art. 12 slechts •de bevoegdheid laat

het vervoer van emigranten in overeenstemming met
de nationale wet van concessies afhankelijk te stellen
doch verder uitdrukkelijk verklaart, •dat ,,the vessels
so authorised to transport emigrants shail enjoy all
the benefits of this Statute in all maritime ports”,
doet Frankrijk het tegendeel, en behoudt zich voor
zulk een gelijke behandeling dan
niet
toe te staan aan

alle
schepen van het land, dat het in art. 12 bedoel-

de voorbehoud heeft gemaakt.

Duitschland, tegen wien deze bepaling vermoedelijk
wel gericht zal zijn, heeft een wet (Auswanderungs-
gesetz van 9 Juni 1891) die emigranten-vervoer over
zee slechts toestaat aan die reederijen, die daarvoor
een bijzondere vergunning hebben,
2)
terwijl het bo-

vendien in handeisverdragen, o.a. met Italië en Rus-land, het landverhuizerstransport uitdrukkelijk heeft

uitgezonderd van de gelijkstelling overigens ten aan-
zien der scheepvaart overeengekomen met het andere

land en dit onderwerp aan het nationale recht onder-
worpen heeft verklaard. Duitschland
moet
dus het

voorbehoud van art. 12 maken.
Tat
moet Nederland nu doen?
De beantwoording dezer vraag hangt nauw samen
met de oplossing van een andere, nl. of in de nog
steeds in voorbereiding zijnde herziening der uit 1861
dateerende landverhuizerswet
3),
naar Duitsch voo’-

beeld, het emigrantenvervoer van bijzondere vergun-
ningen afhankelijk moet worden gesteld.
Dat nu aan reederjen, die het transport van land-
verhuizers willen bewerkstelligen, van staatswege
zekere voorwaarden gesteld worden ligt mi. voor de hand daar dit, uit sociaal oogpunt, geacht moet wor-
den te behooren tot de moderne staatstaak. Dit brengt echter mede, dat bij de ratificatie der Havenconventie
het voorbehoud van art. 12 moet worden gemaakt.
En wat zou eigenlijk hiertegen pleiten? Wordt
daardoor het in het Statuut neergelegde beginsel ge-
schonden? Immers neen; ook dan nog kan zonder
eenig aanzien der nationaliteit van de vergunning-
vragende reederij worden beslist en behoeft in feite
van eenigerlei vlagbevoorrechting geen sprake te
zijn. Dat dit ook de bedoeling van de samenstellers
van het verdrag is, moge blijken uit de zinsnede van
art. 12, welke zegt: ,,In exercising this right, how-

De beteekenis van de nadere interpretatie door de
Frausche Regeering – blijkens het ministerieele autvoord
– gemaakt naar aanleiding van geopperden twijfel om-
trent de toelaatbaarheid van het voorbehoud, is mij niet
bekend.
Nog niet lang geleden heeft het aan de Zweedsch
Amerika Lijn haar verzoek om
zulk
een vergunning ge-
weigerd.
Vgl. de artikelen van Jhr. J. C. C. Sandberg in de
E.-S. B. van 5 Maart
1924
en 8 Dec.
1926.

6

ECONC MISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Januari 1927

DE NIET-CONVERTEERBARE LEENINGEN DER

RIJKS VERZEKERINGSBANK.

In 1920 hebben in ‘de beleggingsportefeuille der
Rijksverzekeringsbank haro intrede gedaan leeningen,
clie gedurende den ganschen looptijd niet converteer-

baar en niet vervroegd aflosbaar zijn, en tegenwoor-‘

dig komen ‘die leeiiingen geleidelijk meer in het mid

‘delpunt der algemeene belangstelling te staan. Die

belangstelling is gaande gemaakt, doordat de rente-

stand is gedaald, en wel niet onbelangrijk, beneden

het percentage, tegen hetwelk ‘de bedoelde leeningen,

voor zoover zij reeds eenige jaren loopen, rijn afge-

sloten; (lat verschil in rentepercentage heeft nu d-
genen, die de debiteuren van die leeningen vertegen-
woordigen of althans bij het financieel beleid dier

dehiteuren min of meer betrokken zijn, gemakkelijk

gevoerd, tot de conclusie, dat ‘de Rijksverzekerins”

bank alsnog conversie dier leeningen behoort toe te
staan. Eenig openbaar pleidooi tegen die zonder na-

dere motiveering gestelde conclusie is rnij nog niet
onder cle oogen gekomen; en op’dat zich nu piet, on-
‘der het aanhoudend geluid der soms zelfs fel klin-

kende stemmen van verwijt aan cle Rijksverzekerings-
bank, .eene openbare meening ga vormen, ‘die zonder

meer de juistheid van dat verwijt als een axioma aan
vaardt, acht ik het gewenscht, hier ter plaatse het
vraagstuk ook eens van den anderen kant te belichten.
Daarbij begin ik met ‘de opmerking, dat de Rijks-

verekeringsbank is een publiekrechtelijk lichaam,

dat rechtspersoonlijkheid bezit en is ingesteld voor
het behartigen van een bepaald belang van beperkte strekking, in tegenstelling tot
‘Rijk,
provincie en ge-
meente, die algemeene belangen territoriaal beharti-

gen. Die opmerking acht ik niet nutteloos, omdat
reeds van de zijde der debiteuen,,voor zoover ‘dat ge-
meenten zijn, een beroep is gedaan op het bankbestuur
om tegemoetkoming op het punt van conversie op
clezen grond, dat overheidslicha.men als gemeenschap-
pelijke behartigers van het algemeen belang elkander bijstand behooren te verleenen. Zulk een beroep acht
ik in dit verband niet juist. De Rijksverzekerings-
bank is niets anders dan een openbaar verzekerings-
instituut, dat rijn tâak omschreven ziet i,n deze sim-
pele woorden . van artikel 1 der Wet op de Rijksver-
zekeringsbank (Wet van 9 October 1920, Staatsbiad
780):

,,Da Rijlcsverzekering’sha’nk is belast met
,,a de uitvoering der ongevalleriverzekering;
,,b
‘de uitvoering der invliditeits- en ouderdoms-
verzekering;
c
de uitvoering der vrijwillige ouderdomser’zeke-
ring;

,4 de uitioering der landbouworigevallenverzeke-
ring;

,,een en ander voor zooverre ‘die uitvoering niet biji of
krachtens de wet aan anderen is opgedragen.”
Verder dan het hier omschrevene reikt hare taak’
niet; aan de behartiging van het algemeen belang
mede te doen is haar dus slechts geodrloofd, voor zoo-
ver daardoor de belangen van de
bij
hare verzekerin-
gen betrokken contribuanten en verzekerden niet in
het gedrang komen.

De gelden, die de bank toevloeien, moeten door haar voor een aanzienlijk deel worden belegd, ten
einde daaruit te kunnen ‘putten tot het voldoen aan
hare toekomstige verplichtingen. De premiën, die ge-heven worden, houden uiteraard, wat hare grootte be-
treft, verband met ,de rente, die van die beleggingen
wordt verwacht, en dat verband is tot uitdrukking

gebracht door het aannemen an een vasten rente-

stand als een der gron’dslagen voor de premiebereke-
ning. Het ligt voor de hand, dat voor dien vasten

rentestand genomen is een percentage, dat geacht
werd te zijn het gemiddelde van den rentestand over

de wisselende tijden. Dat percentage is door den wet-

gever erkend als te zijn 4 pOt. Naar die rentebasis
zijn dus ook ‘d’e premiën berekend.

Nu is het natuurlijk denkbaar, dat in de toekomst

dat gemiddelde uitgaat boven 4 pOt, en dus de in-
komsten grooter worden dan vereischt wordt voor vol-

ledige dekking van alle kosten der verzekering;

m.a.w. dat, achteraf, de premiën te hoog blijken te

zijn berekend. Pan dient die ervaring te leiden tot
verlichting van de lasten voor de contribuanten, d.i.

premieverlaging, of/en tot verhooging van ‘de uitkee-
ring aan de verzekerden; want zij alleen zijn het, door
wie of voor wie de premiën werden opgbracht en aan

wie ‘dus feitelijk het overschot toebehoort. Het alge-
meen belang staat er volstrekt buiten.
1)

Men zij intusschen zeer voorzichtig met het con-
cludeeren tot het bestaan van zulk een overschot. De

financieele grondslag der verzekeringsfondsen is de
gemiddelde rentestand over de wisselende tijden. Dat

wil zeggen, ‘dat in tijden van hoogen rentestand de
hooge rente
t-en volle
behoort te worden verkregen
om daaruit een zoo hoog mogelijke reserve te vormen,
die goedmaakt het tekort aan rente, hetwelk men

zich in tijden, van lagen rentestand ziet opgedrongen,

en die voorkomt, dat in ‘kwaae tijden de bank terug-
valt op haren borg, ‘den Staat.
2)
Is het gemiddelde van
4 pOt. juist gekozen, dan moet er evenwicht zijn
tusschen die ‘reserve en dat tekort en dan wordt ‘dat
evenwicht – dus ‘ook het evenwicht in het betrok-
ken verzekeringsfonds over zijn geheel – verbroken,

zoodra men zich tevreden stelt met eene rente, die
lager is dan met den rentestand van het oogenblik
overeenkomt.

Intusschen, al zon clie basis van 4 pOt, onjuist zijn,
‘dan nog – wij zagen het reeds – mag over een over-
schot niet anders ‘clan ten bate van contribuanten en/

of ‘,erzekcrden worden beschikt. Het zou m.i. een

dwaling zijn, te meenen, dat tot zulk een overschot
mede zou zijn bijgedragen door geld nemers, die voor
‘de ‘door hen met de bank gesloten ‘leeningen eene
hoog’e rente hebben betaald. Dat zou alleen waar ijn,
indien ciie rentè hooger was, ‘dan met ‘den rentestand,
ten’ tijde van
lset sluiten der leenin.g
zou overeellko-
rijen; want, zooals gezegd, ‘die rente behoort ten voile
te worden genoten door de bank als tegenwicht tegen
de lage rente van anderetijden. Het punt, waar, de wijzer in dec evenwiöhtstoestand staat, , d.w.z. de
vraag, of de keuze van 4 pOt. voor den geniiddelden rentestand juist was of niet., of er dus al dan niet een
overschot of een tekort in het.verzekeringsfonds ont-
staat, doet niet ter zake. Evenmin als bij een te’k,ort
in dat fon,ds van den gelcinemer een verhooging vân
de vroeger, overeengekomen rente mag worden ge-
vorderd, evenmin kan bij een overschot de geldneer
aanspraak maken op verlaging van die overeengek-o-
men rente.

Het voorafgaande moge een inzicht geven, in, de verhoudingen, clie mi. “de financieele gestie en Ins

2)
Ik spreek hier niet afzonderlijk van de staatsbijdrage in het. invalidjteitsfoncls. Die is niet anders clan een ver-
kapte premie en cle Staat zou’ dus voor zijn deel eveüzeer
op
terngbeta.ling van teveel ‘betaalde premie (staatsbijdrage)
aanspraak kunuen maken, iuclien een exees aan middelen
hoven lasten zou ontstaan gecicirende het leven van het
door clie staatsbijclrage in de verzekering gekochte tegen-
voorclige geslacht. De wetgever heeft inderdaad reeds aan-
genomen, dat zulk een exces
was
aangetoond met voldoen-
cle zekerheid om er over te mogen beschikken tot verla-
ging van de staatsbijclrage, en heeft ‘de voorheen
op 2116
millioeu gestelde jaarlijksehe bijdrage aan het invaliditeits-fonds verminderd tot ruim 1716 millioen.
2)
Dat de Verzekeringskamer er ook zoo over denkt, valt
te concludeeren uit blz.
22
en 25
van haar verslag over het jaar
1925. . – .

ever, the Oontraôting State shail be guided as far as

possible by the principles of this Statute”.
Hoe het ook zij, in elk geval is er voor Nederland
meer clan 66n reden om eindelijk tot spoedige ratifi-

catio over te gaan en aldus ‘de inwerkingtreding vap

het verdrag (na vijf ratificaties) te bevorderen.

Mr.
F. W.
A. d.
K. v. L.

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ook het beleggingsbeleid van het baukbestuur behoo

ren te bepalen.
Er volgt uit, dat de bank zich den tegenwoordigen
tijd van hoogen rentestand ten volle behoort ten nutte

te maken. Dat doet zij alleen, wanneer zij, door juist

afwegen tegen elkander van vraag en aanbod op de
beleggingsmarkt, zoo nauwkeurig mogelijk den rente-
stand van het oogenblik tracht te benaderen bij het

afsluiten van hare leeningen. Die rentestand van het

oogenbl.ik is de resultante van verschillende gelijk-
tijdig werkende krachten en als nu een van die krach-
ten op zeker oogeublik bestaat in een bijzondere be-
hoefte van een zekere categorie van geldnemers – ik

doel hier op het wel gehezigde argument, dat de bank destijds misbruik zou hebben gemaakt van de penurie
aan gel.dmiddelen bij .de gemeenten, ten einde aan die
gemeenten oneretise leeingsvoorwaarden op te leg-
gen – dan wil ik daarvan alleen ‘maar zeggen, dat

het nooit zin kan hebben en practisch trouwens on-
mogelijk is, om van de samenwerkende, meerende.els

onbekende invloeden, die een zeker statistisch resul-
taat – in casu het gemiddelde van 4 pOt. van den

rentestand over de wisselende tijden – te voorschijn

roepen, willens en wetens 66n dier invloeden eenvou-
dig ter zijde te willen schuiven, omdat men zich voor-

stelt, dat die invloed zich gemakkelijker dan de andere
afzonderlijk laat waarnemen en er niet een is van

alle dagen.
Aan den anderen kant mag men evenwel ook niet
anders dan eene natuurlijke werking van de verhon-
ding tusschen vraag en aanbod verlangen. Voorwaar-

den, die niet met zulk eene natuurlijke werking zou-
den overeenkomen, zouden dus als onereus dienen te

worden uitgeschakeld.
Hiermede kom ik aan het hoofdpunt van mijn on-
derwerp. Want het is vooral die beweerde onereusheid
van (le leeningsvoorwaarden, die tegenwoordig de ge-
moedeien zoozeer in beweging brengt.
Wat is daarvan?

Het bedrijf der Rijksverzekeringsbank eischt dc vol-
doening aan geldelijke verplichtingen, welke zich – op
eene bepaalde, vooraf vast te stellen wijze in opvol
gende jaren tot in een verre toekomst ontwikkelen.
De zekerheid, aan die verplichtingen te kunnen vol-
doen, wordt het best verkregen door te zorgen, dat
de ontvangsten, Nvat tijdsorde en grootte betreft, ge-
lijken tred houden met die betalingsverplichtingen.
Volkomen geljkloopendheid zal wel een ideaal blij-

ven, maar
itt
de richting ervan behoort toch te wor-
den gestreefd. Daarom dient men ook de ontvangsten
zooveel doenlijk vooraf vast te leggen. Hoe meer vast-
heid er in de ontvangsten is, hoe meer waarborg, dat
de bank nimmer in gebreke zal komen. Jaaroni is het
voor de Rijksverzekeringsbank plicht, zich, zooveel
als goedschiks mogelijk is, los te maken van de wisse-
lingen van den rentestand. Leeningen met vaste rente
gedurende den ganschen – ‘dikwijls’ langen – loop-

tijd
zijn
dus voor haar, ceeris paribus, de meest ge-
wenschte. Hierin ligt ‘de rechtvaardiging van de voor-
keur der bank voor leeningen, die niet converteerhaar

cii niet vervroegd aflosbaar zijn.
Nu is het tot dusverre niet bepaald een gewoonte, dat die voorwaarde in leeningscontracten wordt op-
genomen. Integendeel, regel is, dat de geldnemer zich het recht van versterkte of vervroegde aflossing voor-
behoud t, zonder dat ‘de geldgever het recht krijgt, om
‘van zijn kant ‘die versterkte, of vervroegde aflossing
te vorderen. Aldus komt het risico van de wisselingen
in den rentestand geheel en uitsluitend voor rekening

van ‘den geldgever, die
bij
stijgen’den rentestand zich
met de overeengekomen rente moet blijven tevreden
stellen, doch bij dalenden rentestand zijn geld tegen zijn wil ziet terugvloeien en zich dan bij nieuwe be-
legging de lagere rente heeft te getroosten.
Ik ‘aarzel niet,
die
verhotding tusschen geldnemer
en geldgever onredelijk te noemen en als volkomen
redelijk te qualifieeeren iedere poging van een geld-
gever, om die eenzijdige bevoorrechting van den geld-

nemer te ‘doen eindigen. Of die poging zal gelukken,
hangt eenvoudig af van de verhouding tusschen vraag

en aanbod op de geldmarkt. Is die verhouding zoo, dat
de poging slaagt, dan kan de overweging, dat zij onder

andere omstandigheden zou
zijn
mislukt, haar geens-

zins tot iets onredeljks stempelen. Zeker kan in het

toestemmen in de voorwaarde van niet-converteer-
baarheid (dit woord zal ik verder eenvoudigheids-
halve gebruiken om zoowel niet-converteerbaarheid als

niet-vervroegde en niet-versterkte aflosbaarheid aan
te ‘duiden) in tijden van beogen rentestand een risico

liggen voor den geldnemer, indien de looptijd der
leening lang genoeg is om in dien tijd daling van den

rentestand te mogen verwachten. Maar omgekeerd zou

het een risico voor den geldgever kunnen zijn, indien
de leening werd gesloten in een tijd van lagen rente-
stand. In beide gevallen zal in de verdeTe voorwaar-
den der leening eene compensatie voor de niet-con-

verteerhaarheid op haai plaats kunnen zijn, in het

eerste geval ten hate van dan gel’dnemer, in het laat-

ste geval tea hate van den geidgever.
Een bruikbare compensatie ligt mi. in een juiste
regeling van het rentepercentage der leening.
Het ligt voor de hand, .dat, indien de rentestand

van het oogenhlik overeenkomt met het gemiddelde

over lange
tijden
en er geen sterke aanwijzingen zijn

om
a priori
stijging
of daling van den rentestand van
blij venden aard te verwachten (dit ,,blijvend” te be-
oordeelen in verhouding tot den looptijd der leening),
het, een goede overeenkomst kan zijn, als converteer-
baarheid zonder eenige compensatie naar de eene of
naar cle andere zijde woidt uitgesloten. Is de rente-
stand hooger of lager dan dat gemiddelde, dan zal de
geld nemer, resp. de geldgever, allicht met het daar-
mede overeenkomende rentepercentage geen genoegen
nemen en zal veelal eene verlaging resp. verhooging
van dat percentage het evenwicht van belangen moe-

ten herstellen.
Nu wil ik hiermede niet zeggen, dat geldnemer en geldgever heide steeds onverschillig ‘kunnen blijven
tegenover do niet-converteerhaarheid. Allerlei om-
standigheden, en daaronder vele van subjectieven
aard, kunnen hun voorkeur ten . deze beïnvloeden.
Maar als het e.r op aankwam, zou toch steeds een ren-
tepe.rcenago zijn te vinden, ‘dat .de leening ook
met

de voorwaarde der niet-con verteerbaarheid aan neme-
lijk zou maken. Naarmate van de eigen opvattingen zou die concessie in de rente grooter of kleiner ver-
langci of aangeboden kunnen worden, dat is een quaes-
tie van overleg, ook van vraag en aanbod, doch onrc-
‘delijk, moreel ongeoorloofd, zou de niet,-converteer-
baarheid principieel nimmer kunnen zijn.

Toen bij de invoering van de Invaliditeitswet de
middelen van het invaliditeitsfo.nds terstond zoo ruim
begonnen te vloeien en toevalligerwijze tegelijkertijd
de behoefte van de gemeenten aan leeningen op lan-
gen termijn zoo groot w’erd, ontmoetten vraag en aan-
bod tusschen gemeenten en bank elkander onder om-
standigheden, die, daar de bank veel minder op de
gemeenten was aangewezen dan, naar het schijnt, de
gemeenten op de bank, het voor de bank niet moeilijk
maakte, haren wensch naar niet-converteerhare lee-
ningen vervuld te krijgen. Zij heeft aanstonds ge-
voeld, dat daarbij’ in die ‘dagen van hoogen rentestand

eenigo concessie in ‘de rente op hare plaats was, en
ook, dat die concessie grooter behoorde te zijn, naar-
mate de looptijd der leening langer was. Vreemd voor
dat. nieuwe vraagstuk staande (ook de gedachte aan
niet-converteerbare leeninge’n was haar nog nieuw)
heeft zij haar standpunt betreffende die rentereduc-
tie aanvanidelijk voor elk concreet geval op het gevoel
bepaald en mede ahanlceljk gemaakt van de ‘daarom-
trent door den geldnemer aangenomen houding. Bo-
vendien had zij voor elk concreet geval overleg te ple-
gen met de zoogenaamde Financieele Commissie, d.i.
de commissie, bedoeld in artikel 18,. zevende lid, der
Wet op de Rijksverzekeringsbank; zonder de uitdruk-
kelijke goedkeuring van die commissie mag – hehou-

8

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIHN

5 Januari 1927

dens de mogelijkheid van beroep op de Regeering –

geen enkele belegging geschiedn, tenzij zij tot stand

komt onder de vlag van de bevordering •der volksge-
zondheid, d.i. met toepassing van het vierde lid van
het zooeven genoemde wetsartikel. Nu verdient het
vermelding, dat clie commissie het standpunt van het

bankbestuur ten opzichte van de compensatie voor
niet-converteerbaarhei.d te vrijgevig acht.

Onder al die invloeden is eenige ongelijkmatigheid

in de rentepercentages der leeningen, die in den eer-

sten tijd tet stand kwamen, niet te miskennen. Zij

is nog verhoogd, doordat de onderhandelingen over

de leeningen veelal lang duurden en het bij die onder-
handelingen overeengekomen en dientengevolge in het

ieenirigscontract opgenomen rentepercentage in tij-

den van veranderlijken rentestand soms afweek van wat

het naar den maatstaf van het oogenblik van sluiting
van het contract zou zijn geworden. Naarmate de tijd
vorderde is intusschen naar meer .gelijkmatigheid ten

deze gestreefd en uit .dat streven is eene berekenings-

methode voor de rentereductie voortgevloeid, die
thans al jaren lang gevolgd wordt. Die methode be-

staat hierin, dat dezelfde rente gevraagd wordt, die

verkregen zou worden, indien de rente gedurende de
eerste 10 jaren van den looptijd der leening onveran-
dercl bleef op de hoog

te van den rentestand van het
oogenblik der overeenkomst, en gedurende den gen

schen verderen looptijd der leening gemiddeld 4 pOt.
bedroeg.

Deze methode houdt uiteraard geenszins eene voor-
spelling in, dt inderdaad het beloop van den rente-

stand zoo zal worden. Zij beduidt slechts, dat de bank

het redelijk vindt, als zij zich gedurende 10 jaren de
hooge rente, die momenteel gemaakt kan worden, ver-
zekert ter versterking van hare reserves voor onge-
twijfeld ook wel weer icomende slechte tijden, maar
dat zij ook van verder voordeel mag afzien en dus
voor den verderen looptijd der leening genoegen kan

nemen met de rente van 4 pOt., die als grondslag.
voor den opzet harer verzekeringen is aangenomen.

Dat het fixeeren van de rente gedurende de eerste
10 jaren op de hoogte van den rentestand van het

oogenblik niet als eene onredeljicheid mag worden ge-
qualificeerd, volgt m.i. uit het feit, dat leeningen

met uitsluiting van conversie gedurende de eerste
tien of meer jaren, zelfs met die uitsluiting geduren-
de den ganschen looptijd der leening, zijn uitgegeven
op de openbare markt, waarbij de uitsluitin.gsclausule
is opgenomen op initiatief van .den geldnemer, dus

als lokmiddel voor de inschrijvers. De in 1922 uitge-
geven Nederlandsche 6 pOt. staatsleening en een aan-
tal Ned.-In.dische leedingen, stammende uit de jaren
1921 tot en met 1923, zijn de eerse 10 jareii niet
converteerbaar. Volgens dan Beleggingsgids van Jan
Kalff en Co. zijn van de Amerikaansche spoorweglee-
ningen een aantal in het geheel niet converteerbaar,
is dat ook met .de 6 pOt. leening ‘s-Gravenhage van
Mei 1921 het geval en is de Engelsche oorlogsieening
van 1919 (Funding Loan) eerst converteerbaar na
1960. Is ooit een klank vernomen, dat daarmede eene
onredelijke tegemoeticoming aan de inschrijvers was
gedaan? Was het niet zuiver de natuurlijke werking
van vraag en aanbod?

Wie de methode als onredelijic veroordeelt, zal dan
ook met het uitspreken van dat oordeel zonder meer,
zonder zakelijke motiveering, niet kunnen volstaan
en zal een z.i. redelijker methode er tegenover dienen
te stellen. Tot dusverre’ is dit laatste niet geschied.
De methode heeft niet de pretentie, het aan juist-
heid te winnen van de gevoelsmethode van vroeger. Haar doel was slechts, eenige vasthei•d te geven bij

het bepalen van de in de verschillende concrete geval-
len mogelijk te geven reductie. Welke methode de
meest juiste is, en welke der onder de werking van
de gevoeismethode in èoncrete gevallen gegeven
reductiën, voor zoover daarin eenige grilligheid
schijnt gelegen, het best den toets zou doorstaan, is
zelfs a posteriori niet uit te maken want zelfs al zou

een lange toekomst hebben aangetoond
i
dat het. feite-
lijke beloop van den rentestand met een bepaalde ver-

leende reductie het meest in overeenstemming is, dan

zou .dat nog evenmin •de meerdere juistheid van den
grondslag diel’ speciale reductie bewijzen als dat bijv.
een uitkomen van een rood nummer bij •de roulette
bewijzen kan, dat het
a. priori
juist was, op rood en
onjuist op zwart te zetten. Achteraf eene overeenge-

komen reductie te veroordeelen en gemakkelijker lee-

ningsvoorwaarden te vragen •op grond van het, wer-

kelijk beloop van .den rentestand is dan ook mi.
0fl-
billijk en onrechtvaardig en zou – om bij de verge-

lijking met .de roulette te blijven – gelijkstaan met

een verzoek, om aan hen, die op zwart gezet hadden,

een deel van den inzet terug te geven, omdat rood

uitkwam. Zou.den de geldnemers, die thans zoo om
herziening van de rente der ‘gesloten leeningen drin-

gen, bereid zijn gevonden tot verhooging van .de over-

eengekomen rente, indien de rentestand zich in stij-
gende richting had bewogen? Trouwens er is geen

enkele waarborg, .dat de igetreden verlaging van den
rentestand blijvend zal zijn en niet door ernstiger ver-
rassingen van stijging zal worden gevolgd.

Intusschen wordt eene krachtige aanwijzing, dat

de bank met de voor hare niet-converteerbare leenin-
gen overeengekomen rentepercentages niet al te zeer
heeft misgetast, gevonden in het volgende.

In de open markt waren ten tijde van de eerste

afsluitingen van niet-converteerbare leeningen in

ruime mate obligatiën verkrjbaar van een zoo laag
rentetype, .dat, in verband met •den lagen koers van

die obligatiën, practisch hare converteerbaarheid uit-

gesloten mocht worden geacht. Koers en leenings-(ook aflossings-) voorwaarden stellen in staat, van
elke dier obligatiesoorten voor iederen tijd nauwkeu-
rig het rendement te berekenen, en langs dien weg
is .dus na te gaan, welke rente, naar de – bewuste

of onbewuste – meening van de beurs, eene niet-con-

verteerbare obligatie op een bepaald tijdstip behoort
af te werpen. Voor .de jaren 1920 en 1921 is van
eenige leeningen met langen looptijd die becijfering

gemaakt. Het, resultaat ervan is neergelegd in onder-
staand overzicht, waarin tevens is vermeld, tegen
welke rente in .de overeenkomstige
tijden
de niet-con-
verteerbare leeningen van de Rijksverzekeringsbank
zijn afgesloten.

Het valt
01),
dat de rente, die de Rijksverzekerings-
banlc vroeg, in 1920 steeds en in 1921 meerendeels
lag beneden die, welke terzeifdertijd .de vermelde obli-
gatiën van laag rentetype, in de open markt verkrijg-

baar, opleverden. Had .dus de bank de aanvragen, ‘die
van de zijde van de gemeenten zoo ruim toevloeiden,
destijds afgewezen en haar geld belegd door aankoop
ter beurze van de bedoelde obligatiën, dan zou zij
daarvan voordeel hebben gehad. . (Het prijsgeven van
dat voordeel kan, ook achteraf, rechtvaardiging vin-
den in de overweging, dat van dien aankoop ter beur-
ze allicht eenige koersstijging het gevolg zou zijn ge-
weest, zoodat ten slotte het gemiddelde rendement
zich wat lager zou hebben kunnen stellen; in ieder
geval
wijst
het weinig in de richting van uitbuiting
van de zijde der Rijksverzekeringsbank.) Kan dan
thans in redelijkheid van haar worden verlangd, dat
zij geschenken doet aan de geldnemers van toen, een-
voudig omdat de rentestand sinds dien snel en belang-
rijk is gedaald?

De geldnemers van toen hadden het in het alge-
meen in de hand om zich tegen de moeilijkheden,
waarin zulk een daling hen later zou kunnen brengen

wegens dkn voor den tijd overmatige rentelasten, te
wapenen. Zij hadden daartoe sleëhts uit het verschil
tusschen den rentestand ten
tijde
van het afsluiten
der leening en de rente, die zij aan de bank hadden
te betalen, eene reserve te vormen, waaruit zij zouden
kunnen putten om, bij lagen rentestand, de met dien
stand overeenkomende rente aan te vullen tot het
bedrag, dat zij aan de bank moeten uitkeeren. Zij heb-
ben dat blijkbaar niet gedaan en zullen daarvoor wel

3X
oi
Rotterdam 189811909
3
o,’,,

id.

189411897

3X o
H. IJ. S. M. 1889/1902 3X
O/o
id.
190511908
3
id.
1888/1892
3

o/

S.S.
1890/1898
3

oo
id.
1900

……..
id.
1905/1909
3

o
id.
18951

……
3

o
id.
189511

…….

64J

7.03 63

7.79
59 . 7.43

64
1
7.29
63J

7.46

681

6.67
66

6.34
-67

6.79
68

6.92
67J

6.37
66

6.35
66

6.50
66

6.19

69
69J
64

76J

6.51
6.81
6.75
5.68

38 40
38
40

10.920.000
7.410.000
11.570.000

25.430.000
71
6.31
36
20.570.000

76
5.78
34
43.700.000
74
5.51
45
23.400.000
73J
5.92
28
11.840.000
76
5.92
31
13.410.000
75
5.57
40
2.540.000
74
5.51
45
17.930.000
72
5.77
32
4.840.000
72
5.51
38
2.290.000

5
Januari
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1920
1921

o

Ii

II

Percentages der
——-
I

Naam van het fonds
o)
O

.
S
S


;..
Uitstaand bedrag
per 31 December 1921
leeningen gesloten
door de

0)

1
1
o
ii
Rijksverzekeringsbank
1
0)

0) 0)
1
II
.0 .0

3M
oo
Amsterdam 1861 ……..
3),’
O/
o

id.

1905 ……..
3

0
/0

id.

1895 ……..
29.900.000
46.000.000
1921

1 Januari-31 Augustus

6X
0/
en 6
0/
enkele uitzonderingen
6J4
o/
en 5

Q/

1 September-31 Dec.
5%
0/
_

120.000.000 eenige uitzonderingen
41 o
Nederland 1917 ……….76

6.66

81

6.15

39

481.000.000

5 o-6 o-6
0
/-6
0/
14
5 o Ned.-Indië 1917 ………84

6.71

86

6.48

37

45.000.000

Eenvoudshalve werden bij door elkaar leverbare obligaties alleen van

die van het eerste jaar het rendement en de
restant.looptijd vermeld.
De vermelde beurskoersen zijn het gemiddelde van den hoogsten en den laagsten beurskoers in het jaar.

1920

5y
4
0/
en 6
0/o
enkele uitzonderingen
6

0/

hunne goede redenen hebben gehad. Maar thans in
verband daarmede verlaging van de in vrijheid over-
eengekomen rente toe te staan zou m.i. beteekenen,
dat de Rijksverzekeringsbank de verantwoordelijkheid
voor dat nalaten van reser’vevorming overnam van de
gel.dnemers.

Mijne conclusie is,dat het bankbestuur niet
mag
toegeven aan den uitgeoefenden drang tot het alsnog
toestaan van conversie der onderwerpelijke leeningen
en dat het behoort voort te gaan met hare pogingen
om de niet-converteerbai-e leeningen in hare beleg-
gingsportefeuille te vermeerderen. Ik acht het verre
van onwaarschijnlijk, dat, wanneer men zich goed zal
hebben ingedacht in de beteekenis van de niet-conver-teerbaarheid, die voorwaarde ook den geldne’mers aan-
némelijk zal blijken. Maar men dient zich goed voor

oogen te stellen, dat een eenmaal gesloten overeen-
komst niet als onredelijk mag worden veroordeeld en

verbreking er van niet mag worden gevorderd een-
voudig, omdat een der partijen
achera.f,
en misschien
toch nog voorbarig, tot de conclusie komt, dat zij
voordeeliger zou hebben gedaan door andere voor-
waarden voor het contract te bedingen, of omdat zij,
door reservevorming achterwege te laten, het effect
van •de compensatie te zeer op reeds verstreken jaren
van den
looptijd
der
.
leening heeft geconcentreerd.

Dat er ook thans wel geidnemers en autoriteiten
zijn, die niet zoo veroordeelend tegénover de voor-
waarde van niet-converteerbaarheid staan, blijkt uit
het feit, dat nog in het jaar 1926 een 18-tal leeningen
onder •die voorwaarde door de bank gesloten zijn met
garantie van het Rijk, eene provincie, eene gemeente
of eene ‘spoorwegmaatschappij, waarvan 9 met garan-
t.ie van het Rijk. Het trekt daarom wel de aandacht,
dat de Minister van Binnenlandsche Zaken en Land-
bouw in het openbaar, nl. in •de vergadering van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal van 16 November 1926 (zie blz. 552 der ,,Han.delingen”) over het beleid
ten deze van het bankbestuur zonder eenige motivee-
ring zoo afkeurend den staf heeft gebroken.

Mij komt het voor, dat de geheele quaestie er slechts
eene is van begrijpen en dat langs den weg van over-
leg over eventueele compensatie een grondslag ge-
vonden moet kunnen worden, die •de leeningen voor
geldnemer en geldgever even
aanti:ekkelijk
maakt,
omdat beide dooi- de vastheid der vooruitzichten zijn
gebaat.
V. NOEST.
Amsterdam, December 1926.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE FINANCIEELE TOESTAND EN DE ECONOMISCHE

CRISIS IN FRANKRIJK.

Prof. B. Nogaro te Parijs
schrijft
ons:

Het Fransche Parlement heeft zoo juist de begroo-
tung voor 1927 goedgekeurd. Het is de eerste maal
sinds vele jaren, ‘dat ‘de begrooting op een nuttig tijd-
stip werd aangenomen, ‘d.w.z. vSdr •den aanvang van
het begrootingsjaar, ‘dat in Frankrijk m
i
et het kalen-
derjaar samenvalt. Deze nieuwe begrooting bereikt
een cijfer van bijna 40 milliard francs; ze is volmaakt
in evenwicht en bevat bovendien een groot bedrag
aan aflossingen.

Overigens kan men thans reeds constateeren, dat
•de fiscale krachtsinspanning gedurende het jaar 1926 enorm is geweest. De statistieken van eind November
over de elf voorafgaande maanden wijzen een totaal-
bedrag aan van 34,5 milliard francs uit duurzame en
normale bronnen. Daarbij komen: bijna 900 millioen’

aan buitengewone inkomsten – waarvan méer dan
500 millioen aan oorlogswinstbelastiiig – en bijna
3 milliard uit ‘de opbrengst van de z.g. ,,Loucheur-

belastingen”. Dit geeft een totaal van ongeveer 38
milliard aan werkelijke stortingen over de eerste elf
maanden. Bij dit cijfer komen nog ongeveer 3,5 mil-
hard aan departementale en gemeentebelastingen, die
het totaal dej- opbrengsten tot 41 milhiard francs
doen
stijgen;
een cijfer, dat blijk geeft van Frankrijks
krachtsinspanni.ug op fiscaal gebied gedurende de
eerste elf maanden van het jaar 1926.
Met deze cijfeis voor oogen lijkt het wel waar-

schijnlijk, dat Frankrijk ondanks den enormen om-
vang van de zoo juist gevoteerde begrooting in staat
zal zijn de uitgaven, die door de Kamer zijn goedge-.
keurd, inderdaad op te brengen.

Dé toestand van ‘de geldcirculatie is eveneens ver-
beterd. Terwijl het maximum der voorschotten van
de Bank aan den Staat op 38,5 milliard gefixeerd is,

wijst de balans, van de Bank op 16 December jl.
slechts op een bedrag aan voorschotten van 36.450 miflioen. Voorts heeft de Eerste Minister, Minister
van Financiën, op 31 December jl. nog 2 milliard af-gelost, zoodat het totaal van de nieuwe voorschotten

van de Bank aan den Staat tot. 33 milliard is vermin-
‘derd.
Ook de totale circulatie van de Bank is sinds ver-
leden Juli met meer dan 3 milliard verminderd; zij
bedraagt thans 52,5 milliard.
Daarentegen is het bedrag der ,,bons de la défense”

10

ECONOMISCH-STATISTISCHE’ BERICHTEN

5 januari 1927

vermeerderd. Terwijl het verleden Juli 47 miljard

bedroeg, is het thans gestegen tot het hij de wat vast-
gestelde maximum van 49 mil]iarcl. De ,,bons dii cr5

dit national,” die Februari 1927 vervallen, zijn kort

geleden gedekt door een nieuwe emissie van 7 pCt.

sehatkistpapier met een jaai looptijd. Zoo heeft men

in 1927 slechts te voorzien in een bedrag van 4.387
millioen aan ,,bons”, die in September vervallert en

waarvoor men de benoodigde middelen ongetwijfeld
door een soortgelijke emissie zal kunnen verkrijgen.
De Fransche 3 pOt. rente, waarvan de koers op 20

Juli 1926 tot 44.50 was gevallen, is opnieuw tot 50

gestegen; •de 6 pOt., rente van 1922, waarvan cle koers
op denzelfden datum 51.25 francs bedroeg, staat

thans op 56.
Ten slotte heeft ook de Fransehe wisselkoers zich

naar men weet hersteld van 240 ‘franes ‘tot ongeveer

120 francs per pond sterling. De
stijging
van den

franc is overigens zoo snel geweest, dat de Staat en
de Bank van Frankrijk, om een al te overhaast her-
stel te voorkomen, zich genoodzaakt zagen om een

deel der aangeboden ponden en dollars te koopen. De
Regeering beschikt ten gevolge van dit feit over een

voorraad buitenlandsche •deviezen, die haar bij voor-

baat de regeling van haar buitenlancische schuld
g
e:.

durende het volgende jaar verzekert en die naar alle
waarschijnlijkheid drie of vier maal zoo groot is als
het bedrag van de Morgan-leenig.
Er zijn zonder twijfel weinig voorbeelden in de fi-

nancieele geschiedenis van een land van zulk een
spoedig en schijnbaar volledig herstel uit een finan-
cieele situatie, die z66 compromittee:rend was als die

van Frankrijk in het eerste halfjaar van 1926 en in

het bijzonder onder het kortitondig Ministerie

Herriot.
Dit plotseling herstel vindt ongetwijfeld zijn uit-

gangspunt in een psychologischen ommekeer. Het

,,vertrouwen”, dat sinds lang werd gepreekt door,

verschillende politici, die aanstuurden op een .con-
centratieregeering,, is geen ijdel woord gebleken. Het

hèef t het mogelijk gemaakt, om, zonder
twijfel
.met

gebruik van het laatst beschikbare deel der Morgan-leening, do speculatie plotseling een andere richting te geven en een krachtige hausse-beweging te voor-
schijn te roepen. Dë vrees, die vele exporteurs ertoe
bracht, hun gelden in het buitenland te beleggen in
ponden of dollars, heeft plaats gemaakt voor een
vrees in de tegenovergestelde richting, waardoor deze

gelden weer naar
Frankrijk
zijn overgebracht. Het
groote aanbod van vreemd geld op de wisselmarkt
heeft niet alleen den koers van den franc t.o. der

gouclvaluta doen
stijgen,
het heeft ook de mogelijkheid

geschapen, den toestand van de schatkist te verbete-
ren door een verhooging van de
inschrijvingen
op

schatkistpapier en door een vermindering in de cir-
culati.e yan fiduciaire ruilmiddelen. De daling in de
buitenlandsche deviezen heeft ook in hooge mate bij-
gedragen – door haar reactie op de waarde der buiten-
landsche fondsen – tot een hausse in de vaste rente
dragende Fransche waardepapieren, vooral van de
rente. Zonder twijfel zou deze psychologische methode
veel eleganter zijn geweest dan die, welke moest wor-
den gevolgd door Regeeringen, die niet over een der-
gelijken steun beschikten. De stijgende beweging van
den franc was zoo krachtig, dat zij de Regeering in
staat had kunnen stellen – zooals ik in mijn vorig
artikel heb aangetoond – tot een feitelijke stabilisa-
tie van den franc, indien namelijk de Regeering het

totale
surplus (on niet, slechts een gedéelte) der aan-
geboden buitenlandsche deviezen .had opgekocht tegen

een alleszins redelijken stabilisatiekders.
Alen •had in dat geval kunnen stabiliseoren •dank

zij ,,eeu massa-manoeuvre” in papieren francs. De
Regeering bezat alle macht tot handelen, uit hoofde
van de wet. van Augustus jl., die haar ‘de macht ver-
leende aan de Banque de France do middelen te vra-
gen, die noodzakelijk waren voor den aankoop van
buitenlandsche .deviezen.

Do Regeering echter is ‘niet tot een dergelijke poli-

tiek overgegaan en hier blijkt het zwakke punt van
den toestand, die tot nog toe zoo schitterend bleelc.
Men dient zich niet te ontveinzen, dat het laatste

Ministerie Briand omvergeworpen is, in do eerste
plaats, omdat het programma van den Minister van

Financiën, den heer Oaillaux, en van cle andere finan-
ciors van het Ministerie openlijk aanstuurde op een

stabilisatie van den franc, een stabilisatie, die met

machtige belangen in botsing kwam, die bovendien

in botsing is gekomen met een instinctief verlangen
tot onbegrensde revalorisatie en .die ten slotte had te,

kampen met een aantal misvattingen, voortvlooi-‘
end uit de ‘oneten.dheid van het publiek in deze aan-

gelegenheden. De Regeering van Poincaré, die het

korte avontuur van het Ministerie Herriot opvolgde, noemde zich de Regeering ,,ter verdediging van den

franc” en in de parlementaire terminologie, die

sinds het optreden van ‘dit bestuur gangbaar is ge-
worden, verzetten de ,,verdedigers van dan franc”
zich tegen de ,,voorstanders van stabilisatie”. Zij zijn
degenen, die den franc willen verdedigen in het
in-
stabiele.

De methode van de tegenwoordige Regeering be-,

staat ‘dus in een terugkeer tot ‘de meest klassieke prin-

cipes, waarbij men er minder naar streeft, het geld
door een technische ‘regeling te herstellen dan het te
revaloriseeren. Wij zien dan ook opnieuw een poli-
tiek van snelle aflossing en van terugbetaling aan

de Bank. Deze methode is zeker niet zonder gevaar.
Men heeft inderdaad veel te veel beweerd, dat het be-

staan van een groote vlotende schuld op zichzelf ge-
vaarlijk is, doch men ziet niet voldoende in, dat dat-
gene, wat werkelijk gevaar oplevert
;
de kans is, dat
men op een gegeven oogenblik de schuld niet kan ver-
nieuwen. Het ware derhalve voorzichtig geweest van
de gunstige omstandigheden te profiteeren, om de

uitgifte van schatkistpapier te vermeerderen, en de
Bank slechts
voorloopige
terugbetalingen te doen,
die onder minder gun stige omstandigheden veroor-

loofcl zou.den hebben, opnieuw tot biljetten zijn toe-
‘lueht te nemen, zonder te hoeven overgaan tot ëen
verhooging van de limiet der voorschotten. Trou-
wens, de nieuwe wettelijke bepalingen beperken de

uitgifte van verdedigingsbons volkomen en het maxi-
mum (49 milliard) is op het oogenblik bereikt. In-
dien anderzijds de Regeering aa ‘de Banque de Fran-
ce 2 milliard terugbetaalt op grond van een in 1922
geteekende overeenkomst, dan is
.
, dit geen tijdelijke te.rugbetaling, die een crediet tot haar beschilcking
laat, maar dan beteekent dit, een
definitieve terug-
betaling, die het aan den Staat toegestane maximum
aan voorschotten, met een gelijk bedrag vermindert..
Men kan ‘dus zeggen, ‘dat de bereikte resultaten een
betreurenswaardigo keerzij vinden in hun gebrek aan
soepelheid. Dit zou ertoe kunnen leiden, dat de Staat
in nieuwe moeilijkheden kwam, indien de omstandig-
heden zich wij’zigden. De beperking iii de uitgifte
van sc’hatkistpapier heeft de Regeering er trouwens toe, gebracht, de faciliteiten aan banken en publiek,
waar het geldt de voorschotten in rekening-courant
bij de schatkist, te vermeerderen. Een onlangs uit-
gevaardigd besluit maakt het inderdaad mogelijk,
voorschotten te verleenen met een maand opzegging,
doch deze methode biedt aan particulieren niet de-
zelfde voordeelen als schatkistpapier van een maand,
dat bij de Bank van Frankrijk kan worden. verdis-
con teerd.

Ten slotte, is het zwakke punt van de financieele
politiek van de huidige Frausche Regeering, ondanks,
do reeds bereikte prachtige resultaten, vooral gelegen
in het weifelend karakter van haar gel.dpolitiek. Poin’
caré verschuilt zich gaarne achter de noodzakelijk heid, het geheii-ii van zijn plannen te bewaren, orp
er niemand mee in kennis te stellen. Men weet niet,
of hij den franc overeenkomstig zijn eigen wil heeft
laten stijgen tot den koers van heden, of dat zulks
voortvloeit uit het feit,. dat hij ‘de mogelijkheid niet

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

heeft ingezien, om met de middelen, waarover hij be-

schikte, cen stabilisatie door te voere.n togen een meer
bescheiden, doch van economisch standpunt gunsti-

ger koers. Zelfs weet men niet of hij van p!an is, ddu
franc nog verder te laten stijgen, al is de ,,betenge-

ling” der hausse gedurende de laatste dagen blijkbaar

sterker geworden. Dit systeem van onzekerheid over

het ruilmiddel laat in tweeërlei opzicht vrees bestaan.
Velen uit de beurswereld zijn overtuigd, dat deze ge-
weldige hausse van dcii franc door een nieuwe baisse

geo1gd zal vordeja. Het schijnt niet twijfelachtig,
dat een speculatie â la baisse gemakkelijk een
S
prétext

zal vinden in de een of andere regeeringscrisis, die

zich steeds vandaag of morgen kan voordoen. Ande-
ren daarentegen zijn bezorgd in het vooruitzicht van

een ongelimiteerde hausse, die de crisis zal ver-
sterken.
Men moet inderdaad erkennen, dat het prachtige

herstel van de financieele situatie volstrekt niet ge-
paard gaat met een verbetering van den economischen
toestand. Integendeel, het publiek heeft aanvankelijk
geloofd in een ,,revalorisatie” van den franc, maar
terwijl de koers van het ruilmiddel viel van 240 tot
122 franes per pond sterling, zijn de groothandels-
prijzen slechts in veel bescheidener verhoudingen ge-
daald. (Het indexcijfer daalde van 854 tot 698). Wat
de kleinhandeisprijzen betreft, deze zijn onophoude-
lijk gestegen en wel van 480 in Januari 1926 tot 574
in Juli en 628 eind November. Zonder twijfel dient
er eenige tijd te verloopeii, voordat de verbetering
van het ruilmiddel zijn terugslag vindt in de groot-
handelsprijzen; met cle kleinharidelsprijzen is dit in
nog sterker mate het geval. Maar vanaf heden zou
het toch ook aan cle minder voorbereiden duidelijk
moeten zijn, dat het herstel van den franc voor die-
genen, welke een vast inkomen genieten, nog geen
overeenkomstig herstel van koopkracht beteekent.
Veel ernstiger nog is, dat de kostprijs der industrieele
producten
01)
deze inclices gebaseerd
blijven
en dat
het oogenblik nadert, waarop sommige fabrikanten
hun waren niet meer zonder verlies, in het buitenland
kunnen verkoopen, en in ieder geval de concurrentie
niet meer kunnen volhouden met een land als België,
waar de stabilisatie is doorgevoerd op een koers, die
voor den uitvoer veel gunstiger is. Opgemerkt zij,
dat de groothandeisprijzen, in goud herleid, in Frank-
rijk tot 124 zijn gestegen, wat nog veertien punten
minder is dan in de Vereenigde Staten, maar wat
naar men aan den
lijve
ondervindt, even hoog is als
in verschillende landen, die hun ruilmidde’l op een
vaste basis gefixeerd hebben.

ITet schijnt dus voor geen weerlegging vatbaar, dat

Frankrijk op het oogenblik een erisisperiode tege-
moet gaat. Deze crisis is deels een gevolg van de
voorzichtigheid der verbruikers, die na groote voor-
raden te hebben ingeslagen toen de franc daalde, op
het oogenblik wachten op een prijsdaling. Een veel
ernstiger factor is echter het plotselinge en waar-
schijnlijk overmatige herstel van den wisselkoers, dat
voor den uitvoer en de productie erristige moeiljkhe-
den zal scheppen.
Het bestaan van een crisis komt reeds tot uiting
in de vermeerdering van het aantal werkloozen en het
schijnt ons toe, dat we hier slechts met een begin te
maken hebben. Immers, tallooze fabrieken werken
nog, dank zij oude bestellingen, doch ontvingen geen
nieuwe bestellingen voor cle komende maanden. Men
kan zich niet ontveinzen, dat het bestaan van een
crisis zeer waarschijnlijk zal leiden tot een vermin-
derde opbrengst der belastingen en zoodoende de ver-kregen financieele resultaten te niet zou kunnen doen.
Terwijl een vermindering der productie tot uiting
zou komen in een daling van den export, beïnvloedt
het herstel van het ruilmiddel oogenblikkelijk de be-
talingsbalans, doordat het een groot aantal vreemde-
lingen, die bij een verblijf in Frankrijk geen enkel
voordeel meer hebben, uitschakelt. Het schijnt mij
toe, dat de omstandigheden, die zoo bij uitstek. gun-

stig waren voor cle tegenwoordige Regeering, en die
aanvankelijk haar politiek van financieel herstel zoo
goed hebben gediend, in de afgeloopen maanden niet

met voldoende methode en zelfbedwang zijn benut,

om een volledig Positief effect af te werpen, dat had
dienen te bestaan in het uitschakelen van de bezwa-
ren, die een al te bruuske schommeling in de voor-

waarden van het economisch leven met zich mede
brengt. Er zullen zonder
twijfel
in en buiten Frank-

rijk talloozen zijn, die tegenwerpen, •dat ook een sta-

bilisatie een crisis zou geschapen hebben. Het is in-

derdaad in de mode te beweren, dat de stabilisatie een crisis schept. Maar zelfs als het vast staat, dat
(in een land als België) een periode van stabilisatie

– volgende op een tijdperk van versnelde depreciatie
en paniek – waarin men zijn aankoopen vermeerderd
heeft, een zekere verslapping in het zakenleven

brengt, dan is het aan den anderen kant niet twij-

felachtig, dat een crisis
in den waren zin des woords
geen gevolg is van
stabilisatie,
maar van
revalorisa-

tie.
Trouwens, een stabilisatie, vergezeld van een vèr-
dooigevoerde revalorisatie, is angstwekkend en een

vèrdoorgevoerde revalorisatie zonder stabilisatie is

nog erger.
Het valt dus te vreezen, dat Frankrijk niet geheel
zal ontsnappen aan de bezwaren van een politiek, die
haar is opgelegd door de tegenstanders van een her-stel van het ruilmiddel, door hen vooral, die verlan-
gen een stabilisatie zooveel mogelijk te verdagen, op-
dat zij kunnen profiteeren van het risico, dat een
011-
gestabiliseerd ruilmid dci met zich modebrengt. Maai
deze bezorgdheid mag er niet toe leiden, de belangrijke
resultaten, die verkregen zijn, te ontkennen. Trouwens,
men dient eraan toe te voegen, dat de huidige wis-
selkoers niet geheel onverdedigbaar is. En men dient
de gebeurtenissen af te wachen, om te weten, of de
aanpassingsmoeilijkheden van de industrie werkelijk
ernstig genoeg zullen zijn om een langdurige crisis te scheppen, hetgeen nog volstrekt niet vast staat.

DE ECONOMISCHE TOESTAND IN JOEGO-SLAVIË.

Dr. Richard Kersehagl te Weenen schrijft ons:
De economische ontwikkeling van Joego-Slavië ge-
durende de laatste 1 jaar werd vooral gekenmerkt
door het feit, dat het in den zomer van 1925 genomen

besluit om den J’oego-Slavischen Dinar binnen af-
zienbaren tijd te stabiliseeren, strikt ten uitvoer werd
gebracht. Men koos een niveau, dat overeenkwam met
den koers van rond 9,15 van den Dinar in Zürich en heeft daar blijkbaar een goede keus mee gedaan. Na
zeer korte moeilijkheden in de tweede helft van 1925,

die echter slechts ten dccle een gevolg van het geko-
zen niveau waren, doch die in hoofdzaak voortvloei-
den uit de omstandigheid, dat men den Dinar bijinen
eenige weken van een koers beneden de 8 tot onge-
veer 9,36 in Zürich had opgedreven, werd de door de
Circulatiebank gekozen koers volkomen gehandhaafd
zonder noemenswaardige offers aan deviezen of goud.
Ook de biljettenomloop in het land bleef voortaan
zoo goed als geheel stabiel, zoodat inderdaad een voor-
loopige saneering van het ruilmiddel bereikt werd.
Joegoslavische Circulatiebank. (In millioenen).

5
5

0
.
0

Z
0
N
0
t
.
..

0
.
‘N

0
,
n

8 Jan.
93
360
1.201
163
2.966
6.065
476
12,58*
6
8Febr.
94
346
1.135
160
2.966
5.824
447
12,551 6
S Mrt.
95
343 1.179
158
2.966
5.826
494
12,491 6
8Apr.
95
339
1.170
172
2.966
5.828
435
12,46*
6
8 Mei
96
348
1.186
198
2.966 5.776
518
12,48* 6
8 Juni
97
327
1.067 217
2.966
5.667
457
12,49*
6
8 Juli
97 321
1.069
231
2.966
5.640
497
12,50*
6
8Aug.
98
293
1.141
248
2.966
5.465
489
12,45*
6
8 Sept.
98
313
1.264
267
2.966 5.626
547
1
2,51* 6
8Oct.
100
335
1.294
248
2.966
5.897
536
12,52

6
8Nov.
101
337
1.248
252 2.966
6.001 578
12,48*
6

12

ECONOMISCH-STATIST1SCHE’BERICHTEN

5
Januari 1927

De Rentabiliteit der Banken
1925.

Aantal
insteli.
Stand
der kas
Wissels

t
Debiteuren
1

Aandeelen.
kapitaal
Deposito’s
1′ Credit. en
Herdisconto’sl
”uuist

32
275.228.773 715.318.323 4.001.158.504 614.368.585 2.759.208.120 2.124.191.488 97.049.808
Zagreb

……….
Kroatië en
Slavonië

….
123
20.783.664 211.345.317
198.891.298
73.327.275
298.251.888
55.910.537
13.195.990
Sarajevo
18
54.192.035
210.511.353
691,737.008
160.010.000
229.592.737
585.201.268 22.851.051
Bosnië en
Herzegowina
77
8.246.048
108.027.223
121.282.91.7
56.500.660 89.294.418
74.376.523 9.611.043
Wojwodina ….
93
43.375.391
408.786.190
391.385.426
100.926.511
620.974.983
145.32.626
18.252.368
Dalmatië
14
8.330.714
18.942.055 158.017.274
21.450.000
120.568.807
63.657.674 2.815.055
Slowenië
13
58.125.910
158.040.892
930.356.060.
114.999.950
615.379.409 676.415.600
16.403.949

De tabel op de vorige pag. toont den toenmaligen stand

der Circulatiebank van het JoegoSlav,ische Konink

rijk aan. . .

Opmerkeüswaard is, dat de Joego-Slavisehe Circu-

latiebank slechts met •de grootste voorzichtigheid in

het credietwezen van het land ingreep, van de mid-

delen der discöntopolitiek in het geheel geen gebraik
maakte, den reutevoet sinds jaren onveranderd op

6 püt. liet en in het algemeen naar een werkelijke
heerschappij over de geldmarkt ternauwernood streef-

de. Dit wordt echter wel in zooverre begrijpelijk, als

men bedenkt, dat de dekking der biljetten in metaal
en deviezen verhoudingsgewijze slechts gering is en
geen experimenten op het gebied der geldpolitiek te-

liet. Aan den anderen kant is nog steeds de toestand

min of meer blijven voortbestaan, dat de werkzaam-

heid der J’oego-S.lavische Circulatiebank zich in hoofd-
zaak uitstrekt tot het oud-Servische gebied, ofschoon
dit in industrieel en ,handelspolitiek opzicht in ver-.

houding tot de nieuw verworven gebieden achterge-
bleven is. Het is kenmerkend, dat.in
het jaar 1925
van het gemiddelde totaal-bedrag aan wissels van

rond 1.200.000.000 Dinar bij de Circulatiebank slechts

rond 200.000.000 Dinar, dus minder dan’ een zesde,

aan Kroatië en Slavonië ten ‘goede kwamen, terwijl
deze gebieden toch de kern uitmaken der industrieele
en handelspolitieke
bedrijvigheid
tegenover de op

heden ten dage nog overwegend agrarische ‘deelen van
Oud-Servië. Van het totaalbedrag der door de Cir-
culatiebank verstrekte leeningen, dus wissels en an-
‘dere leeningen inbegrepen, van 1.323.000.000 Dinar
verkregen Kroatië en Slavonië te zamen een bedr

van ongeveer 340.000.000.
Doch hoe dit zij, het bleek in de nieuw verworven
gebieden Kroatië en Slavonië mogelijk, de geldbe-

hoefte door eigen middelen te dekken en op deze wijze
de moordende geldschaai-schte langzamerhand mees
ter te worden. Daartoe droeg in ‘de eerste plaats de
sterk in beteekenis toenemende positie der verschil-
lende geldinstellingen bij, die uit de volgende tabel
blijkt en wier werkzaamheden zich voor meer dan
60 pOt. over de nieuw verworven gebieden uitstrekkelL

Deposito’s bij de voornaamste instellingen
1).

(In millioenen
Dinaren).
Binnenlandsche
Post-
Stâats-
geldinstellingen
spaarbank
hypotheekbank
1920
1.032
1921
2.762
1922
3.545


228
100
1923 3.581
244

100
1924
4.800 299
130
1925
5.677
348
131

Deze
stijgende
bedragen aan deposito’s maken, dat
de toestand van de kpitaalsverzorging aanmer-
kelijk gunstiger is -dan in de andere staten via
den Balkan,
bijv.
in Roemenië. De toestand in de Bal-
kanstaten heeft- zich in toenemende mate geconsoli-
deerd en afgezien van het faillissement der Slavenska
Banka in Laibach, een met Tsjecho-‘Slovakische Ziv-
nostenska Banka nauw verbonden iÈstelling, hebben

1)
Uit (leze cijfers volgt een totaalbedrag aan spaargel-
den van
6.156.000.000
Dinar aan het eind van
1925.
Het
werkelijk bedrag der bespaarde gelden is echter aanzien-lijk grooter, aangezien de cijfers der coöperatie in de bo-
venstaande tabel niet opgenomen zijn.

zich in ‘den laatsten tijd geen noemenswaardige, moei-
lijkheden bij de Joegô-•Slavische banken voorgedaan.

1)e bovenstaande tabel geeft een overzicht der finan-
cieele instellingen in Joego-Slavië aan het eind van

1925 op grond van de openbaar gemaakte balansen.

Pe stand van den buitenlandschen handel van J’oe-
go-Slavië laat zich als bijzonder gustig karakterisee-
ren. Ofschoon betrouwbare cijfers over de laatste

maanden nog niet gepubliceerd zijn, is toch een sterk’
gestegen uitvoerbedrijvigheid merkbaar. Tot -deze gun-

stige ontwikkeling heeft in het bijzonder het feit bij

gedragen, ‘dat de index van groothandelsprjzen in
Joego-Slavië zich voortdurend in dalende, richting
heeft bewogen en van 1.640 in eind 1925 tot 1.443 in
eind Augustus 1926 gezakt- is en nog steeds een da-

lende tendenz vertoont.

Indexcijfers.van groothandeisprijzen in Joego-Slavië.

1913=100
1925

Januari………………

2.012

Februari …………….

1.993

‘Maart ………………

2.009

April ………………..

2.004

Mei
.
………………..

1.933

Juni………………..

1.842
Juli

…………………

1.785

Augustus …………….

1642

September …………..

1.621

n

October ……………….

1.572

November. ………….. ..

1.597

December …………….

1.640
1926

Januari ……………….

1.596


Februari …………….
1.656
Maart ……………….
1.592
April ………………..
1.593
Mèi ………………..1.542
Juni …………………
1.495
Juli …………………1.476
Augustus …………….
1.443

De
cijfers
‘der J’oego-Slavische handelsbalans vindt
men in de volgend,e tab’el: –
In Dinaren.
Invoer

Uitvoer

1922 ……..6.441.876.189

3.691.166.163

1923 ……..- 8.309.635.472

8.048.843.930

1924 ……..8.22Î.743.5’52

9.538.774.432

1925 ………8.752.878.739

8.883.183.519
1
)

1920,
Eerste kwartaal ……..

1.767.635.860

Een samenvattend oordeel over de verdere ontwik-
keling van -den toestand in J’oego-Slavië laat zich, on-
daiiks de momenteél bijzonder gunstige situatie, ech-
ter
nauwelijks
vellen. Nog twee groote problemen, die
ondanks hun economisch karakter sterk beïnvlded wor-
den door politieke factoren, wachten op een opJos-
sing. Het eerste probleem betreft ‘de vraag of men
zich op het gebied der economische ‘politiek zal laten
leiden door den wensch tot toenemende industriali-
seering, tot het groot breiigen van een eigen indus-
trie, die vooreerst tot concurrentie nauwelijks in
staat- zal zijn, of dat men zich uitsluitend zal richten
naar cle natuurlijke omstandigheden, die, afgezien van –
enkele deele-n in Noord-Kroatië en Zuid-Oud-Servië,

– 1)
De cijfers voor dan uitvoer van
1925
-werden slechts
in
Goud-Dinaren gepubliceerd en werden omgerekend tegen
de ongeveer bestaande verhouding:
1
Goud-Dinar = .
11,34
Papier-Dinar.

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13

waar de aanwezigheid van erts en andere bodemschat-
ten een inciustrieele ontwikkeling begunstigt, voor
alles een verbetering en intensiveering van de land-

bouwproductie gewenscht maken. De laatste handels-

verdragen met Italië en in het bijzonder die met En-
geland, wijzen erop, dat men ten minste de kunstma-
tige schepping van industrieën onder ongunstige om-

standigheden niet forceeren wil. Men mag echter niet
vergeten, dat deze kwestie een sterk politieken kant heeft; in zooverre nl. Joego-Slavië, zoolang het met

Italië in goede betrekkingen kan blijven, als afzetge-
bied voor •de Italiaansche zware industrie en motor-
industrie tot beider voordeel in aanmerking komt.

Zoodra deze situatie echter verandert, loopt Joego-
Slavië gevaar door zijn industrieele afhankelijkheid

in een moeilijke situatie te komen, wat nog versterkt

wordt door do omstandigheid, dat het in geval van
een conflict van zee afgesloten zou zijn en over land

slechts betrekkelijk moeilijk verzorgd zou kunnen wor.

den. Men schijnt deze laatste mogelijkheid in zooverre
onder de oogen te hebben gezien, dat de handelspoli-
tieke betrekkingen met Duitschland in de laatste ja-

ren zeer sterk ontwikkeld zijn en men klaarblijkelijk

een •directe en indirecte deelname van Duitsch in-
dustrieel kapitaal in Joego-Slavië niet ongaarne ziet.
Het tweede probleem, dat voor Joego-Slavië een

bijzondere beteekenis heeft, is de ongeljkmatigo ver-
deeling der productiviteit en de verschillende gesteld-
heid van de afzonderlijke deelen van het land. Een
oorspronkelijk bijna zuiver agrarische staat, het oude
Servië, moet zich opeens als kern van het nieuwe
rijk, op het gebied van verkeerspolitiek, handelspoli-

.tiek en credietpolitiek, op een belangrijk grooter ge-
heel instellen, dat juist in de nieuw verworven lan-
den, wat betreft productie-techniek en industrieele
ontwikkeling, aanzienlijk hooger staat ‘dan het stam-

land. Daar komt nog bij, dat Oud-Servië met zijn
agrarische ontwikkeling op de vlottende geldmidde-
len van het land in hooge mate en tegen bijzondei
lange termijnen beslag moet leggen, zoodat juist de
nieuw verworven, niet-agrarische gebieden volkomen
op zichzelf zijn aangewezen. Deze hebben dan ook
door de staatsvergrooting niet alleen geen grootere
credietbasis verworven, doch integendeel vaak hun
eigen middelen naar Oud-Servië zien wegvloeien. Het
is derhalve begrijpelijk, dat de Oostelijke gebieden
van den Joego-Slavischen staat, vooral Slovenië en
Kroatië, sterk putten uit buitenlandsche credietbron-

nen en merkwaardig genoeg, nog steeds met het voor-malige groote edonomische gebied der Oosenrjk-Hon-
gaarsche monarchie in nauwe betrekkingen staan.
Joego-Slavië is er dus heden ten •dage nog verre van

verwijderd een organisch economisch geheel te vor-
men, waarbij men overigens een zekere economische
afhankelijkheid der nieuw verworven gebieden van
het huidige buitenland niet ongaarne ziet, omdat de
eigen kapitaalkracht van Oud-Servië voorloopig voor
de grootere opgaven nog te .zwak zou blijken. Het blijft niettemin te hopen, dat de over het algemeen
bijzonder gunstige economische toestand, het sluitend
budget en de langzaam aan zwakker wordende wrij-vingen tusschen de afzonderlijke cultureele, linguis-
tische en religieuse gebieden van den Joego-Slavischen
staat een nieuw innerlijk gesloten economisch orga-

nisme zal scheppen.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van groot- en kleinhandelspriizen

in Ned..Indië.
De maandstatistiek 1926 No. 9 van het Centraal

Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:
In’voer.
Van de reeks der invoerartikelen ontbreken nog
de volledige gegevens omtrent
zwavelzure ammonia,
terwijl

ook de prijzen van enkele
levensntiddelen
wellicht nog een
geringe korrektie zullen ondergaan. Het totaal aantal opge. nomen artikelen evenwel is zoo talrijk, dat deze elementen
op den algemeenen gang van het indexcijfer geen invloed
van practisch belang kunnen uitoefenen.

De volledige serie omvat 72 artikelen en is verdeeld in
vijf groepen. Het onderscheid tusschen de ,,laiige” en de
,,korte” serie is dit, dat van cle 18 extra artikelen der lange serie gedurende 1914-1920 prijzen ontbreken.
Het hoogste indexcijfer behouden de
textiele goederen.
Tusschen 1922 en 1925 zijn zij vrijwel op dezelfde hoogte
blijven staan; in het loopende jaar evenwel trad een
aanzienlijke prijsdaling in, en in Juni
jl. (indexcijfer 183)
staan zij 25 punten beneden het gemiddelde van 1925. In
Juli, Augustus en September zijn de prijzen weinig veran-
clerd; Sept. geeft 181 als indexcijfer. Bovengenoemde prijs-daling houdt verband met de stijging van den invoer in 1925
en het eerste halfjaar 1926, vergeleken met de jaren 1921-
1024. Daarenboven is de katoenprijs sterk teruggeloopen.
Het laagste indexcijfer heeft de groep der
metalen.
Het
gemiddelde cijfer voor 1925 bedroeg nog 161; in Mei—Juli
was het gedaald tot 148 en 149, en Augustus geeft 146,
September 151. Vooral de
iizersoorten
zijn in prijs gedaald.
Zoowel de voornaamste ijzersoorten als
koper
naderen veer
dicht het niveau van 1913; ruw ijzer staat er zelfs beneden.

Alleen lood
blijft nog zeer hoog, op meer dan het drievou-
clige van den prijs van 1913.
Oegolfcl dakijzer
vertoont in Juli-September een bijzon-
dere prijsschommeling; de indexcijfers voor die drie maan-den zijn 143, 114 en 159. Nadere inlichtingen omtrent deze
prijsschommcling werden aangevraagd.
Het prijsniveau van de andere drie groepen ligt tusschen
dat van textiele goederen en metalen in. Onder hen zijn
de
levensmiddelen
sinds 1923 ternauwernood veranderd:
hun indexcijfer is omstreeks 160. Alleen
wkiskey
staat met
236 ver boven dit gemiddelde.
Onder de
chemicaliën
staat
zwavelzure ammonia
met 88
(voorloopig cijfer) het langst;
kers
met 269 het hoogst.
De hars is sinds 1923 (i.c. 125) voortdurend in prijs geste-
gen. Het gemiddelde van de groep bedraagt thans 154. On-
der de ,,diversen” staan
lucifers
met 213 bovenaan; het

gemiddelde is 156.
Augustus en September vertoonen, vergeleken bij Juli,
over het geheel iets lagere prijzen.
Het gemiddelde inclexcijfer van alle invoerartikelen (vol-
ledige serie) bedroeg in Mei en Juni resp. 163 en 162; en
in Juli, Augustus en September 162, d.i. tien punten lager
dan het gemiddelde van 1925. Het gemiddelde van de korte
serie is een punt of vijf hooger.

Uitvoer.
Het algemeene indexcijfer bewoog zich in
1924 met 155 en in 1925 met 146 op een aanzienlijk hooger
niveau dan in het loopende jaar. Het hoogste punt van
1925 bracht December, nI. 152. Vooral
rubber, peper
en

kat jang idjoe
konden hooge prijzen bedingen. Januari en
Februari 1926 vertoonen een sterke en voortgaande reak-
tie, voornamelijk door de daling der rubberprijzen. In April
voegde zich hierbij een opmerkelijke prijsdaling van
maïs

en van
peper.
Het gemiddelde van de geheele groep is sinds
April Vrij constant. In Juni en Juli zijn verschillende arti-
kelen (voorn. djarrakpitten, arechides, maïs
en
suiker) vat

lager in prijs, waartegen de betere prijzen van
dairtar
niet
geheel opwegen. Eerstehands suiker is in die twee maanden
meer clan dertig, twee:’ehands ruim twintig punten ge-
daald. Augustus kenmerkte zich door een opmerkelijke da-
ling (met 27 punten) van
witte peper.
In de jongste maand

(September) zijn voornamelijk
eerstehands ready suiker
en

maïs
wat in prijs gestegen, terwijl
kapok
na een aanvan-
kelijke prijsstijging tot 217 (in Januari ji. zelfs 237) weer
teruggevallen is op 198, het gemiddelde niveau van 1925.
Overigens zijn de kapokprijzen aan sterke schommelingen
onderhevig.
De
witte peper
scheen na een geweldige prijsstijging voorn. sinds MeifJuni 1925, gevolgd door een gevoelige
reaktie siiids Januari jI., in Mei—Juli eenigszins tot sta-
biliteit te zijn gekomen. Zooals echter gezegd, bracht Augus-
tus opnieuw een gevoelige reaktie, waarmee de merksvaar-
dige hausse in dit artikel, die vooral door vraag van
Amerikaansche zijde kwam, voor ‘t oogenblik tenminste alweer tot het verleden behoort. September vertoont een
licht herstel. De indexcijfers voor dit artikel zijn: 110 in
Mei 1925, 117 in Juni 1925, 136 in Juli, 199 in December,
217 in Januari 1926, en sindsdien (Februari—September)
206, 196, 181, 169, 179, 173, 146 en 155.
De prijs van de
rubber
bleef na de spekulatieve hausse van het vorige jaar, die in November haar toppunt bereik-
te, eerst zeer snel en sinds Februari ji. geleidelijk daien;
sinds Februari is hij weer lager dan in 1913/14, die als
krisisjaren in de geschiedenis der rubberprijzen bekend
staan. Niettemin is de prijs nog zeer hoog te noemen, doch
dc buitengemeene en onkontroleerbare ontwikkeling van dit
zoo. Jorge artikel veroorzaakt, naast heftige prijsbewegin-
gen, dat het prijsniveau van 1913 en 1914 niet recht-
streeks met het huidige vergelijkbaar is. De indexcijfers

4

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Januari 1927

voor rubber gedurende Nov. 1925—September 1926 bedra-gen 168, 163, 131, 98. 95, 86, 75, 65, 68, 66 en 70. De prijs
blijft op dit niveau vast en schijnt voorloopig gestabili-
seerd.

Indexeijfers van .72 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.

Jnvoerartikelen.

voer- groot.
artik.
1
hand.

.2

n.

,-

)

0

1913.
100 100 100
100
100 100 100 100
1922.
208
166
172
170 175
181
129
170
1923.
208
163 174 170
169
180
149 173
1924.
212
164
1
167
160
168 178
155
173
1925.
208
161 161
150 165 172
146
166
Mei

1926.
186
158
148

157 163 136 157
Juni

.

,,

.
183
160
149
‘_
157 162
134
156
Juli

,,

.
183
160
149 153
156 162
132
156
Augustus

.
182
159 149
155 156
162 131
1-55
September ,,

.
181 157 151
154
157
162
132

1

156
1)
20 art.

2
)

12 art.
3)

12
art.
4)

15
art.
.
5)

13
art.

Kleinhancicis prijzen.
De serie indexcijfers voor artike-
len van in- en uitheemschen oorsprong is zoo samengesteld,
dat de inheemsche en de uitheemsche groep geheel parallel
zijn. –
De kleinhandelsprijzen der
uit heeins che
artikelen ver-. toonden in 1925 over het geheel genomen een beeld van
stilstand: ‘zij

bleven schommelen om het indexcijfer 151.
Het jaar daarvôdr, 1924, was met 158 slechts weinig hoo-
ger. In Maart en April 1926 waren de cijfers iets lager
dan in Januari en -Februari,
en
Mei ligt met 146 weer.
drie punten beneden April. De vijf, daaropvolgende maan-
4

den geven 147, 146, 148, 148 ‘en 145. De prijzen blijven
zich dus, zij het langzaam en met schommelingen, in dalen-
cle richting bewegen.
Het algemeene indexcijfer der
inheenvsche
artikelen is in 1925 gemiddeld 13 punten lager dan in 1924. Op dit ge-
middelde van 1925, 169, is het cijfer vrijwel blijven staan.
De laatste vijf maanden (Juni—October) geven 170, 167,
167, 167, 170. De stijging in October wordt veroorzaakt
door aardappelen
en
eieren.

Indexcij Iers van kleinhandelsprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In.
beemsch
1)

Uit-
heemsch
1)
,1
Totaal
Voeding
2
)

1913114
100
100 100 100
1923 ..
194
173
183 182
1924
. .
182
,

158 170
170
1925 –

169
152
160
158
October

1925 .
.
177 162
169

ovember

,,

– .
177
161
169

December

. .
176
161 169 157
Januari

1926..
167
151
.

159
157
Erebruari

..
167
152
161


158
1aart

– –
169
149
159
157
4.pril

. .
171
149 160
158
‘.Iei

. –
171 146 159
157
Juni

– –
170
147
159
157
Juli

. .
167 146
157
154
4.ugustus

. –
167 148
157
155
3eptember

. .
167
148
158
155
)ctober

. .
170 145
158
155
1)
20 artikelen.
2)
35 artikelen.

Passerprijzen.
Van verscheiden artikelen werden thans
ook over vroegere jaren gemiddelde pi-ijzen berekend uit
een veel grooter aantal noteeringen, dan oorspronkelijk
geschied was. Eenige korrekties waren hiervan het gevolg.
De prijzen der .landbouwgewassen bewegen zich dit jaar op een hooger niveau dan het vorige, voornamelijk ten gevolge van cle lange droogte in 1925 en van den slechten padioogst
in Midden- en Oost-Java. Sinds Juni vertoont, zich voor
rijst
en
nals
de seizoen-stijging. Eieren, vleesch, visch,, Ja-vaansche suiker
en ook
klappers
verschillen ternauwernood in prijs van het vorige jaar.

Stand der cultures en uitvoer gedurende het
derde kwartaal 1926 in Suriname.

De regens hieldén gedurende .de maanden Juli en
Augustus nog aan. De hoeveelheid gevallen neerslag
bedroeg in:

– ——

………. 221.6 mlvi.
Augustus …….165.9

September …..94.6

samen in het derde kwartaal 482.1 mï1. (normaal
448.6 mM.).
• Cacao.
De nog in leven zijnde cacac,boomen her-
stelden zich eenigermate door de gevallen regens;

vruchtzetting heeft echter zoo goed als niet plaats ge-

hitd. Krulloten en thrips kwamen vrij’ algemeen voor
en droegen er toe bij den stand van het gewas nog

ongunstiger te maken, zoodat de vooruitzichten zeer
onzeker zijn.
Koffie.
De stand van deze cultuur’ is nogal bevre-
digend in aanmerking genomen de zware droogte, die

de boomen hebben moeten doorstaan, en de vooruit-
– zichten zijn goed ‘te noemen. Van ziekte in de koffié

wordt zoo goed als geen gewag gemaakt; de zeefvaten-

ziekte breidt zich niet uit; de gedurende het tweede

kwartaal opgetreden rattenplaag nam gedurende het
derde kwartaal successievelijk af.

Enkele plantages deelden mede, dat de bes van

1925 de droogte niet zonder nadeel door.kwam; het
rjpen geschiedt echter zeer langzaam en de napluk

zal, op zijn vroegst in het einde’ van het jaar vallen.
Op
sommige plaatsen waar g000gtt was, bleek dat
9 pOt, van de bessen voos was en het uitleveringsper-centage slechts 4 pOt. bedroeg.

De plantages waar jonge aanplantinge.n zijn, vermel-
den, dat die er goed voor staan.
iSui7er.
De verbetering in den stand der rietvelden
hield over het algemeen aan. Gelukkig bleven do
regens tot in het begin der maand September voort-

duren, zoodat over het algemeen ‘het riet gedurende.

het heele kwartaal kon doorgroeien, waardoor de
schade, veroorzaakt door de langdurige droogte,
eenigszins kon worden goed gemaakt. Alleen voor den

jongen aanplant ware het wenschelijk . geweest dat
ook in het laatste deel der maand September de regens

varen doorgegaan. Aan de spanrupsenplaak kwam ook
een einde. Er werd ook eenige overlast ondervondeii

van bladluizen, die eenigen stilstand in den groei van
het riet veroorzaakten; de gevolgen waren echter niet
van ernstigen aard.

In Nickerie bleven boorders optreden; de gelestre-
penziekte komt nog steeds voor in dit district.

De verwachtingen voor de toekomst zijn over het
algemeen goed. Rijst.
Niett
,

egenstaande de bladetende rups en de
rattenplaag veel schade hebben veroorzaakt aan de
uitgezette hibits, is de stand van de rijst in het begin
van het derde kwartaal nogal bevredigend geweest. De
perceelen, die ten tweeden male moesten worden be-
plant, hebben aan het einde van dit kwartaal veel last
ondervonden van wantsen, die de jonge korrels leeg-
zuigen, waardoor op het laatste oogenblik op eenige
plaatsen vrij. belangrijke schade werd geleden. Over het algemeen valt de rijstoogst dus eeiiigszins tegen.
De totale schade is nu
n:og
niet volledig te overzien.
Mais.
Het na het ipvallen der regens uitgezaaide
koren rijpte goed aan en gaf overal een behoorlijkén
oogst. Hierdoor werden groote hoeveelheden naar de
plaatselijke markt vervoerd, waardoor de prijs beneden
het loonend niveau daalde.

De overige gewassen van. den kleineri landbouw,
z.a. bananen., bacove’n,, pataten
en
cocosrsoten
zijn de.
gevolgen van de groote droogte nog niet te boven ge-
komen; doch er is wel herstel merkbaar.
– De jonge aanplantingen van bananen en bacoven
groeiden flink door, en beloven voor de toekomst een
goede opbrengst.

Als gevolg van de droge maanden is er een veel min-
dere productie aan aardvruchten verkregen dan de
voorgaande jaren; de stand van den nieuwen aanplant
is echter goed en de vooruitzichten zijn nogal gunstig.
De cocoscultuur lijdt
nog altijd aan de, gevolgen van
:1e lange droogte. Vele boomen staan nog zonder vruch-
Lenen zjn,nu pas weer begonnen te bloeien. De ge-
plukt’e noten zijn bver het algemeen klein en• leveren

.W!?

5
Januari
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

IS

weinig olie. Nieuwe aanplantingen kunnen nog niet

aangelegd worden, daar er geen geschikt plantmate-
riaal te vinden is. Eerst volgend jaar zal men kunnen

rekenen, dat de noten weer normaal uitgegroeid en

geschikt voor plantmateriaal zullen zijn.

Katoen..
Deze cultuur bleef gedurende het derde

kwartaal krachtig doorgroeien. De berichten luidden
overal onverdeeld gunstig, tot aan het einde van dit
kwartaal door het plotseling optreden van een blad-
etende rups een groot deel van het te veld staande

gewas in korten tijd beschadigd werd, zoodat de ver-
wachtingen op een goeden oogst dit jaar met Sén

slag vernietigd werden. Naar alle waarschijnlijkheid
zal de oogst thans niet meer dan 50 h 60 pOt. der.
schatting bedragen. Jammer is het dat reeds bij den

aanvang van deze cultuur zulk een tegenslag wordt
ondervonden, maar de moed behoeft toch geenszins
te worden opgegeven. De insecten plaag kan en moet

met succes bestreden worden bij toepassing van een

permanente bestrjdingswijze door nl. voortdurend en
overal tegelijk te bestrijden. Op een dergeljken aan-
val was men niet voorbereid en de voorraad van de

noodige bestrijdingsmiddelen was niet in voldoende

hoeveelheden aanwezig.
De katoenplanters laten daarom den moed ook

geenszins zakken.

De oogst van
sinaasappelen
in de maanden Juli en

Augustus was klein, zoodat de uitvoer van zeer ge-
ringe beteekenis was. Do boomen hangen nu vol vruch-
ten, welke in de maanden December-Januari moeten
rijpen. Deze maanden
zijn
echter niet geschikt voor

uitvoer naar Europa, zoodat do oogst op de markt

van naburige landen moet worden gebracht.

Omtrent de
boschbedrijven
kan worden meegedeeld

dat de ingevallen regens het opgaan en afzakken van expedities bevorderden; de aanvoer van balata gedu-
rende het derde kwartaal bedroeg 221.558 KG. tegen-
over 641.778% KG. over hetzelfde tijdvak van 1925.
Dr. J. Th. Pfeiffer, de deskundige van de Commis-

sie van advies en onderzoek in zake Surinaamsche
Houtsoorten, die door den Minister van Koloniën ter
beschikking van den Gouverneur van Suriname is ge-steld ton einde werkzaam te zijn als adviseur van den
Gouverneur in zake houtkapaangelegenheden, kwam

eind September in de kolonie aan en maakt een aan-
vang met zijn werkzaamheden.
De werkzaamheden tot uitbreiding van het bedrijf

van de
Bo.uxite
Maatschappij worden voortgezet.
Evenals in het tweede kwartaal bedroeg de uitvoer
gedurende dit kwartaal minder dan over hetzelfde

tijdvak van 1925.
De Maatschappij wil aan hare onderneming op
Moengo een boerderij verbinden op Hollandsche leest
geschoeid, waartoe reeds rasdieren uit Nederland zijn

ontvangen.
De uitvoer van de voornaamste producten bedroeg
gedurende het 3de kwartaal in vergelijking met het
overeenkomstig tijdvak van 1925:

1926

1925
Bacoven (versche)

KG

300

1.000

Balata …………..

..82.112

317.952

Bananen …………bos

20

982

Bauxite, ton van 1000 KG

9.924

15.265
Cacao …………..,,

13.245

295.151

Goud (ruw) . …….. Gram

83.0581

99.1081
Groenten (versche) . KG

130

3.871

Hout ……………
MB

686,5

814,7

Letterhout ……….KG

11.864

6.312

Huiden ………….,,

18.129

17.337

Katoen, ruwe……..,,

2.312

9.936

Koffie …………..,,

252.2531

225.885
Maïs ……………..59.080

19.412
Riqf. ln1d

325

48
•—– (ongepelde)

Rum (50
oj)
………
L.
58.691
74.378

Suiker le product
KG. 431.475
4.297.610

2e

…..
,
2.500

,
.
Sinaasappelen …. ..,,
41.511 34.875

Idem

……..
stuks
183.500
179.901
Vruchten (versche).
KG.
1.120
329

Zemelen

…………
,,
25.660
57.570

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

D e E
0 0 fl0
m i s t. – ‘s Gravenhage, October ’26.

Dr. Josephir&e van. Anrooy,
Max Wober;
Ir. F. W.

‘t Hooft,
Do maximum-bevolking van Nederland.

Arc.hiv für S.ozialwissenschaft und

S ozi al pol itik. – Tübingen, October 1926.

Prof. Dr. M. J. Bonn.,
Rationalisierung als finan-

zielles Probiem;
Dr. M. Palyi,
Der Zahlungsbilanz-

ausgleich bei einseitigen Wertübertragungen;
Dr. F.

,San.der,
Geseilschaft und Staat. Studie zur Gesell-

schaftslehre von Franz Oppenheimer;
Dr. F. Wilken,

Die Phiinomenologie des Geldwertbewusztseins. (Un-

ter besonderer Berücksichtigung von Gottls Theorie

der ,,Wirtschaftlichen Dimension”);
Prof. Dr. V.

Toto?nia’rtz,
Genossenschaftswesen in Sowjetrussland.

Journal •des Éconornistos. – Parijs, 15

October 1926.
Yves-Guyot,
L’homme économique ‘du XXe siècle;

Fernan.d-Jacq,
L’oeuvre de la Oonférence de la Haye

(octobre-novembre 1920);
N. Mondet,
Le ministère

Poincaré;
J. Lef ort,
Revue de l’Académie des Scien-

ces morales et politiques (du 16 mai au 15 août 1920);

V.
Brillard,
Le problème da logement;
M. CaveUer,

Les achats d’or et de devises par la Banque de Franco

(bi du 7 août 1926);
J. B. Le gros,
La fin de la grève

des mineurs.

Jahrbücher für Nationalökonomie
und Statistik. – Jena, September 1926.

Scheffler,
Die Neugestaltung der Reichsbank.

1 d e iii. – Jena, October 1026.

W.
Eucken.,
Die Ursachen der potenzierten Wirkung

des vermehrten Geldumlaufs auf das Preisniveau;

E. Böhler, Amerikanische Finan zierungsm ethoden.

1 d o m. – Jena, November 1926.
L. H. Geck,
Thesen über Wesen und Aufgabe der
theoretischen Sozialökonornik;
H. Vogel,
Amerikani-

sche Betriebssysteme und ihro Anwendbarkeit auf das

deutsche Wirtschaftsleben.

The Journal of Political Economy.

– Chicago, October 1926.
A. W. Fehlin.g,
Education for business in Germany;

J. Viner,
Augell’s ,,Theory of international prices”;

H. W. Pecic,
The economie status of agriculture;
A.

Bergiund,
Our merchant marine and international

trade;
0. S.
Marsh,
General Leo and a school of oom-

merce.

Revue d’Economie Politique. – Parijs,

Juli—Aug. 1926.
A. Af talion.,
Théorie psychologiquo du change;
A.

Pose,
La théorie de la parité des pouvoirs d’achat et

les faits;
J. Gauinon.t,
Les Fouriéristes et le mouve-

ment précoopératif.

Schmollers Jahrbuch. – München, Leip-

zig, Augustus 1026.
Dr. 0. von. Zwiedinecic-Südenhorst,
Osterreich cm

Scheidewege;
Dr. R. Kaysenbrecht,
Die Entwicklung

der Agrarfrage in Sowjetruszland;
0.
H. v. d. Ga-

blentz,
Industriebureaukratie;
Dr. H. Pantlen,
Die

Organisation der Binnenschiffahrt im Weltkriege;

H. Lenz,
Autoritiit und Demokratie in der Staats-

lehre des Hans Kelsen;
Dr. H. von. Beckerath, .,Ex-

plication de notre Temps”;
K. Oldenberg,
Wandlun-

gen im privaten Versicherungswesen;
Dr. F. Kern,

Völkerkundliche Universalgeschichte.

Id e m. – München, Leipzig, October 1926.

A. Sommer,
Mitteilungen über ein bisher unbe-
kanutes Werk Friedrich Lists;
Fr. Beckniann,,
Der
deutsche. Bauer im Zeitalter des Kapitalismus;
R.

Kaysen.brecht,
Die Entwicklung der Agrarfrage in

Sowjetruszland, II;
0.
Wittschieben,,
Die finanzielbo
Rechtsstellung der Liinder nach der österreichischen

Verfassung;
H. W. Brann.,.
Rousseaus Einflusz auf

die Hegelsehe Staatsphilosophie in ihrer Entwicklung

und Vollendung;
0.
Hmn.tze,
Das Gesetz der Macht;

E. Salin,
Bachofen als Mythoboge der Romantik;
H.

L. Stoltenberg,
Entgegnung.

Voor reke-
ninghouders

vaarvan door
de 11.-bank plaatselijk

rer voldoe-
ning van
Rijksbelast.

57.436
1f3.421.193.00011
52.942
1f
2.462.079.000

43.590 1,,3.034

39.351
1,,
2.116.431.000

1.585 1.,

11

1.737
1,,

9.957.000

16

‘ ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN

5
Januari 1927

Weltwirtschaftl’iches Archiv. – Jena
October 1926.

Prof. Dr. A. Löwe,
Wie ist. Kon junkturtheoris über
haupt möglich? Dr. L. V. Birck,
Moderne Scholastik
Eine kritische Darstellung der Böhm-Bawerkscher
Theorie; Dr. R. Wilbrandl,
Das Ende ‘der historisch’
ethischen Schule II;
A. Tschajanow,
Die volkswirt.

schaftliche Bedeutung ‘der landwirtschaftlichen Ge
nossenschaften;
Dr. J. Plenge,
Kapital und Geld.

F i n a n z-A r c h i v. – Stuttgart, Berlijn; Jrg
43, Bnd. II.

Dr. C. Krjimer,
Die deutsche Finanzpolitik der
letzten Jahre und ihre Rolle unter ‘den Wirtschaftbe-
stimmen’den Faktoren;
E. Tospann,
Finan’zwirtschaft
in Niederliindisch-Indien;
Dr. C. H. P. Inhulsen,
Die
englischen Finanz’voranschliige für das Jahr 1926/27;
Dr. E. Stem,
James Mill als Anhiinger ‘der Steuer-
progression;’
G.
Schcz,n.z,
Die gegenseiti’ge Besteuerung

von Reich, Ldndern und Gemeinden (Gemeindever-
bin’den).

‘T’he Geo,graphical Journal. – Londen,
October 1926.

C. R. Niven,,
The Kabba rovince of the northern
provinces, Nigeria;
M. Terry,
Through northern Aus-
tralia: report of the Terry Australian expedition;
Heawood,
Some early county maps; T’he landfall
of Columbus.

Tijdschrift voor Economische Geo-

g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 October 1926.
Prof. Dr. H. Blink,
Herstel van Perzië als econo-
misch gebied;
Joh. J. Han,rath,
Geografische elemen-

ten in de ontwikkeling der kunst’zijde-industrie. Een
literatuur-overzicht, I. Algemeene problemen.

De ‘Indische Gi’ds. Amsterdam, 1 October
1926.

G. Nypels,
Koninklijke Vereeniging Koloniaal In-.
stit’uut;
E. L. K. Schnrülling,
De groote omvang, de
aard en beteekenis der braakligging van’ de bouw-

gronden op Java en ‘Madoera in den inlandschèn land-
bouw;
H. Ch. G. J. van, der Man.dere,
Het mandaten-
stelsel van den Volkenbond;
C. R. M.,
De verdediging
van Nederlan’dsch-In’dië, (nabetrachting);
L. J. van
Dijk,
De beperking van het vergaderrecht in Ned.-
Indië.

K o 1 o n i a 1 e S t ii ‘d i ë n. – ‘s-Gravenhage,
Augustus 1926.
Ir. H. M. J. Hart,
Belangs’telling in het Civiel We-
‘duwen- en Weezenfonds;
Dr. H. M. Hirschfeld,
Het
volkscredietwezen in Nederlan’dsch-Indië;
Dr. W. M.
Mansvelt,
Het jaarverslag van de Javascho Bank
over 1925/26;
Ir. E. P. Wellenstein,
Het Britsch-In-
‘dische be1astinonderzoek.

The A’merican Journal of Interna-
t i o n al L a w. – Concord, N.-H., October 1926.
M. 0. Hudson,,
The progresive codification of in-
ternational law;
J. Y. Brjn,to’n,,
The mixed courts of
Egypt;
D. P. Myers,
Representation in League of
Nations council;
W. Pollak,
The eligi’bility of British’
subjects as judges of the Permanent Court of Inter-
national Justice.

Rechtsgeleerd Magazijn. – Haarlem,
Jaarg. 45, afl. 4/5.
Mr. H. Mulderije,
Afwikkeling van termijnzaken in
goederen volgens Amsterdamsche beursconditiën;
Mr:
van Sloote’n. Azn.,
Kinderspel ‘en rechtsontwikke-
ling.

Revue Gônérale ‘de Droit ‘Internati-
o ii a 1 P u b 1 i c. – Parijs, Jan.-April 1926.
A. de Lapradelle,
Paul Fauchille (1858-1926).. Sa
vie, sea oeuvre;
Le Fur,
L’affaire ‘de Mossoul (‘déc.
1925);
J. Morellet,
Le principe de la souveraineté de
l’Ëtat et le droit international public;
C. G. Te’néki-
das,
La compétence de la Cour permanenté de justice
internat. ‘en matière de procédure consultative;
E. Ma-
haim.,
La Conférence des ministres ‘du travail, tenue
t
Londres (15-19 mars 1926):’

De Naamlooze Vennootschap. – Roer-
mond, 15 October 1926.

Mr. H. M. A. Schadee,
Open ‘brief;
Prof. J. G. Oh.
Volmer,
De balans eener cultuurmaatschappij (Su-
matra Rubber Cultuurmaatschappij Serba’djadi);
M.
J. H. Snreets,
Het winst-begrip bij’ do toepassing der
wet op cle Inkomsten- en op de Dividend: en Ta’ntième-
belasting;
Mm. Dr. P. J. Witternan.,
Wie is gedaagde in een proces gevoerd tegen een niet-bestaande N.V.?

Prof. J. G. Ch. Vom-ter,
De waardebepaling van in-
courante aandeelen III.;
Mr. Dr. L. Janssen.,
Een fis-
caal gevolg van kapitaalreductie bij de NV.;
A. E. C. van Saarloos,
De fiscale afschrijving op verslijtbare

activa in het licht der Indische ordonnantie Vennoot-
schapsbelasting 1925.

MAANDCIJFERS.

RIJKSPOSTSPAARBANK.

NOVEMBER
1924
1925

1926

f

9.083.041
f

9.867.110f
10.626.137
Terugbetalingen …
10.121.261
9.256.199
9.830.970

Inlagen ………….

regoed der inleggers
,,299.818.223
303.847.697 ,, 313.318.078
om. bedr. der uitst.
staatsschuldboekj es

op ultimo ………

,,

43.826.900,, 41.895.550,,
41.876.050
paarbankboekj es:
op ultimo . … …..

Aantal nieuw uit-
gegeven
8.748
9.510
10.585
Aantal geheel

af-
betaald
8.713
7.156
6.846
Aantal in omloop
op ultimo
1
.966.6781
1.984.301
2.012.604

POSTCHEQUE EN GIRODIENST.
(In duizenden guldens).

November 1926

Aantal

Be drag

_LNovember_1925

Aantal

Bedrag

Aantal rekeningen
op

uIt’.

……..
119.191
112.708
Bijschrijvingen
1.230.644

….

397.048
968.124
360.539 522.720
102.333 406.006 77.526

wegens-

………

b. Overschrijvingen

r. Stortingen …….

van andere rek
707.827
278.652
282.914
van Ned. Bank
97
16.030
2) 2)
And. onderwerpèn
31
Afschrijvingen

wegens-

………
859.183
403.070
675.432
342.144
204.781
68.743
.169.138
53.303 z. Chèques

………
1. Overschrijvingen

van andere rek,
620.986
278.652
282.914
van Ned. Bank
754
55.638
2) 2)
And, onderwerpen
32.662
36
lezamenljk tegoed
op uit° ……….
85.077
455.391
3edrag dër beleg

……

ging’)

………
.

57.378
69.931
) liet bedrag, dat vroeger tegen veigoeding van rente
tan cle schatkist werd verstrekt, wordt tegenwoordig, voor
zoover het nog niet voor vaste belegging is aangewedd, te
zamen met andere bedragen in rekening-courant met het
Staatsbedrijf der posterijen en telegrafie begrepen en is
:laarom niet meer in het bedrag der belegging begrepen.
‘) Sinds Juli 1926 overschrijvingen Ned. Bank afzon-
:lcflijk.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK.

November 1926

November 1925

Posten
I
Bedrag

Posten
I
. Bedrag

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Stock- Kopen- GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Data

holm *)
1
hage
n
*)
1

17

Mon-
treal’)

November
1926
11
November 1925

Giro’s
(eenzijdige ver-
1
millioeneni
Aantal
II
III
Imillioenenl
Aantal
melding)
1

Girobetalingen
aan
gemeenteinstellingen
f
11.8
21.560
f
14.7
15.734

Girobetalingen
aan
particulieren
,, 21.9
78.727
,, 21.1
63.060

Geldomzet.
,,

5.1.
7.325
,,

4.8
6.288

,,

6.8
28.828
,,

6.5
25.162

Part.rekeninghouders
,,18.4′
28.639
2

,, 16.9′
25.719
2

Ontvangsten

———

Waarvan

rekenin’gh.

Betalingen

……….

welke gelden voor 1
jaar

vast

hebben
gedeponeerd
——–
,,

8.5
3.047
2

,,

9.8
2.7512

t) Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde der maand.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

OPEN MARKT.

1926.

II II
11
1914

27-31
20-24
13-18
28 D.’25’29D.’24’
20-24
31 Dec.
Dec..
Dec. Dec.
I-

J• ‘26.1
-3J. ‘251
JulI

Amsterdam
Partic. disc.
31(
3

3
1
(2
3319719
3/s-116
311
3
.31
4

3114
3118.31
Prolong.

4.J(
2

4
331_4
4-5
3
1
124
1
/2
2114-3/4

Londen
DageId ..
4-5
1
/2
3-51/2
311
3
_4 3
1
12..4314
2
1
(
1
-5
1
1
2

1-4
3
14
1
314-2
Partic. disc.
411j
411
3
.91
39

4
1
12.
9
/16
4
1
12.
9
116
4
7
18
3
11
11.
7
/
21/4.3/4

Berlijn
Daggeld ..
5-10
4112.10
411
2
_6
4
1
146
1
13
7-11


Partic.disc.
30-55 d…
4
7
18
418-
5

S
4I8
614
– –
56-90 d..
.
431
4

431
5
.7/
4

43(
4
.7(
9

4
1
(2
6
3
14

2
1
/8-
1
12
Waren-
wechsel.
531
4

5’186
53/
9
.7/
5

5
1
/4.
2
/2
8
3
18-14
– –
New York’) CalI money
5.
1
/4
5-6
1
/
4
1
12.6
1
14
41(5_5314
6-
1
14
4
1
12.5
3
14
1
3
14-2
1
12
Partic.disc.
318
.
318
4 4
311

1) CalI money-koerS van
31
Dec. en aaaraan vooralgaanoe weken tjm
Vrijdag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D ata
Neiv
York”)
Londen
S)
Berlijn

S
)
Par
ij
s
S)
Brussel
S)
Batavia
1)

28 Dec. 1926
2.4915,
12.12*
59.56

9.90* 34.771
1001/,

29

,,

1926
2.49
1
8/
34

1
2
.
12
*
59.56
9.90

34.771
1003/
5

30

1926
2.49t5/
l6

12.13
59.44
9.89*
34.771
100%
31

,,

1926


– –


100t

1Jan.1927


_
.-

3

,,

1927
2.49
1
81
32.12*
59.42*

9.8
7
* 34.77k
100%
Laagsted.w.l)
2.49’i
12
.
12
*
59.42
9.87

34.75
100
Hoogste
d.w
1
)
2.50
1
2
.
33
*
59.58
9.92

34.80
1002/
27 Dec.

1926
2.50
1
2
.13*
59.58

9.89*
34.771
300%
20

,,

1926
2.50
12.33
59.51
10.15

34.80
100%
Muntpariteit
2.48%
12.10*
59.26
48.-

34.59
100

‘) Noteering te Amsterdam. “) Noteering te Rotterdam.
2) PartIculIere opgave.

Data
sd
Weenen
Praat
Boeka-
Milaan
Madrid

28 Dec. 1928
48.33
35.30
7.40
1.30
11.38
38.25
29

,,

1926
48.34
35.30
7.40
1.31
11.15
38.15

30

,,

1926
48.30
35.30
741
1.32*
11.27

38.17*
31

,,

1926


7.40 1.30


1Jan.1927





3

,,

1927
48.30 35.30
7.40
1.32
11.20*

38.36
Laagsted.w.’)
48.27*
35.15
7.38
1.25
11.10
38.10
Hoogsted.wi)
48.36
35.35 7.42
1.35
11.45
38.36
27 Dec.

19261
48.34
35.30
7
.4
1
*
1.30
11.26 38.18 20

,,

19261
48.38 35.30
7.40
1.30
11.24
38.07
Muntpariteit
1
48.-
35.
2)
48.-
48.- 48.-

‘) Noteering te Amsterdam. “) Noteerlog te Rotterdam.
2) Particuliere opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd tusschen 7.534j
5
,en 7.2112.

28 Dec. 1926
66.85
66.65
63.30
6.30
103%
2.497/
8

29

,,

1926
66.85
66
.
67
*
63.17*
6.30
103
2.497/
8

30

,,

1926
66.85
86.65 63.15
6.30
103%
2.49%

31

1926



6.30
103%
2.497/
s

1Jan.1927

– –



3

,,

1927
66.85
66.70
63.65
6.30 103y.
2.4934

Laagste d.w.
1
)
66.80 66.60 63.10 6.28
103
2.498/
5

Hoogste d.w
1
)
66.87*

66.70 63.65
6.32
104 2.501/

27 Dec. 1926
68.80
66.66 63.20 6.30
1033,
2.50

20

,,

1926
66.85
66.65
63.05
6.30
103 2.497/
8

Muntpariteit
66.80 66.67
6667
6.26*
1052/
5

2.48%
5)
Noteering te Amsterdam.
*5)

Not. te
Rotteroam.
1)
Part, opgave.

Laatstbekende noteeringen te
Amsterdam
en
Rotterdam op
3 Jan. 1327
voor
teZegrc&fische
uitbetaling
op:

Gulden per
Pan
Koers
Bank-
dis- conto

Europa
..
0/0
Londen’)
£
12.
1
0*
12.1
2
*
5
100 Mark
59.26
39.42*
6
100 Franc
48.-
9.871
6*
100 Beiga
34.59
34.771
7
100 Franc
48._
6.88
100

,,
48.-
48.30
3j
100 Kronen
50.41
1

7.40*
5j Weenen *) ………
100 Schilling
35.-
35.30
7
100
Pengö
50.41
1)
43.62*
100 Lei
48.-
1.32
6
100 Leva
48.-
3.80*
10 300
Dinar
48.-
4.40*
Turksch
£
10.93
1.26
100
Drachme
48.-
3.15″
11

Berlijn’) ………..
Parijs

…………

100
Lira
48.-
11.
2
0*
7

Brussel’) “) …….
Luxemburg ……..

Peseta
48.-
38.36
5

Zürich
‘) …………
Praag ………….

Escudo
2.68*
0.
12
*
8

Boedapest

………

Kopenhagen’) .. . –
100 Kronen
66.67
66.70
5

Boekarest

………
Sofia

………….

100
66.67 63.65
4j

Belgrado ………..

100
86.67
66.85
*

Stamboel

………
Athene

…………
Milaan’)

……….

.

100
IJsl.Kr.
66.67 55.0
2
*

Madrid
*)

………100

Oslo ‘) ………….

100
Zioty
48.-
27.50
*

Lissabon ………..

Kovno
(Litauen) –
100
Lita
24.88
24.50
7

Stockholm
S
)
……..

Riga (Letland) – . –
100
Lat
48.-
48._
7

Reickjavik ……….
Warschau………..

Reval (Estiand). – – –
100
Estl.Mk.
0.66*
0.66*
8
100 Finnmrk.
6.26*
6.29*
7j
ffelsingfors

……..
Tjerwonets
12.80 12.80 Moskou

……….
..
(10 Roebel)
100
Gulden
48.40
48.
0
0*
*
.&me.rika.
New-York’)
$
2.4876
2.49+

Danzig

. .’

……..

Canad.
$
2.4876
2.
4
9*
Montreal

———
Mex.
Dollar
1.17
Mexico

………..
Buenos
Aires ……
Peso
(papier)
1.0568e
‘°*
La Paz (Bolivia)
.Boliviano
0.97
0.88*
Rio
de Janeiro…
Milreis (pap.)
0.8075e
0.29*
Peso (papier)
0.9080
2

0.30
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.45*
Valparaiso
………

Quito (Ecuador)

. –
Sucre
.
1.21
0.5
4
*
Lima (Peru)

…….
Per.
£
12.10*
8.90
Montevideo
(Urug.)
Peso
2.5725
2.5
2
*
Caracas
(Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.47*
Gulden
1.-
0.99*
Willemstad (Curaç.)
Gulden

.
1.-
1.00*
San José (C.
Rica)
Colon
0.6220
0.6
2
*
Peso
0.0415 0.0415
Managua (Nicarag.)
(Jordoba
2.48*
2.47*
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440
1.24*
Azië.
Rupee
0.807
0.9
1
*
5
Gulden
I.C.
1._
1.00h
Yen
1.24
1.
2
2*
6.57

Calcutta
…………

Dollar
1.21
*

Paramaribo

…….

Taël
1.49
Singapore

……..
Straits DolI.
1.4125
1.4
1
*

Guatemala
………

Phil.
Peso
1.214
1
.
2
3*
Bangkok
……….
Tical
0.914
1.14

Batavia

………..

Teheran (Perzië)

Kran
0.26

Kobe

….. …. ……
Hong Kong

…….

Afrika.

Shanghai

………

Kaapstad
£

..

32.10*
12.09

Manilla

…………

Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42 12.45
Aststralië.

.

Melbourne,
Sidney

.

en
Brisbane .
£
12.10*
12.14
Nieuw Zeeland
£
12.10*
12.14

1) Pariteit der voorm. Oostenr. Kroon.
‘2)
Goudpeso. 3) MIlreis (Jouci.
‘)Not. te Amsterdam. Overige not, part. opgave.
5*)
S frank = 1 Belga.

18

ECONOMISCH-STATISTISCHE,BERICHTEN

5
Januari 1927

KOERSEN
TE
NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
($
per £)
Parijs
($
p.
lOOfr.)
Berlijn
(5
p. 100
Mk.)
Amsterdam
(5 P. 100 gid.)
28
Dec.

1926
4,85k
3,96y
4
23,84k.
40,02
29

,,

1926
4,655/
3,96,4

23,83 40,02
30

,,

1926
485
K
3,96
23,78k
40,02(
31

,,

1926
4,855/
3,94M 23,7834
40,02
1Jan.,

1927


– –
3

,,

1927
4,85/
16

3,95w
23,78w
40,02k

4
Jan.

19261
4,851/
3,82
23,80
40,24
Muntparitejt..
1

4,8667
19,30
23,8134
403/
1

KOERSEN TE LONDEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
18
Dec.
1926
23
Dec.
1926
1
28
D.
’26-IJan.’27
j
Laagste
j
Hoq
sfe
1
Jan.
1927

Alexandrië.
.
Piast.
p.
X,
97
97
‘/16
979/
7
1
4
Athene

….
Dr.
p.
£
393M
390
383 393
385’j
Bangkok

….
Sh.p.tical
1/10
3
/
6

11108/
8

1/108/
8

1/108/
8

11108/
8

Budapest
;..
Pen.
p.
£
27.77
27.77
27.72
27.82
27.77
B.
Aires’). ..
d. p.
$
465/
16

46
17
/
32

462/
8

465/
8

467/
Sh. p. rup.
1j5
25
/
32

1
1
515,
1j6
1161/
116
v
‘,
Constantin…
Piast.p.
X,
957
1
j
962,4
955
970
96234
Hongkong
. .
Sh.
p.
$
1’11
9
1/11
9

11111/
8

2j0
1/14*
Kobe

……
2/0
w
‘,
2/0
1
,
2/0k
21034
210
7
/
Lissabon 1)
. .
d
.
per Esc. 217/32

217/33

2,
1
j
235
1
64

2
83
/
64

d. per
$
24
24 23
25 24

Calcutta ……

Montevideo’)
d. per
$
50
3
%
50
t
/
:50
5081
8

5034

Mexico ……..

Montreal’)
.
$
per
£
4.85+*
4.855

4
.85+
4
.85+*
4.8529

R.d.Janeirol)

.Sh.p.yen

d. pér Mii.
5ii
57/a
‘/16
5
527/3e
Shanghai …
Sh. p. tael
21534 2;561
2/434
215si
2/53/
16

Singapore.
..
id.
p. $
2/31si
21312/
j5

2/334
2131/
8

213+*
Valparaiso 2).
$ p.0
39.76 39.83
3962
39.69 39.62
Warschau
..
ZI. p. £
433.
4334
42
45
4334
) 1 eicgrasiscn transleri. ‘)J og.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3
)
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
27
Dec.
1926..



27
Dec.
.1926….

28
1926…

24
15
/
’54
28

1926…
84/11 29

,,
1926..

24s5,
54 29

1926….
8411134
30

,,
1926… 25l/
54i
30

1926…..
8411134
31

,,
1926.. 25
54
31

,,

1926…..
84/10
8
%
1 Jan.
1927- 253/

1

Jan.

1927….

2
Jan.
1926..

3134
683/
8

1 Jan.
1926-
84/11
20
Juli
1914. .

2415,1
‘/8
20

Juli

1914. .. .
84/11
1)
in pence p. oz.stand.
1)
Foreign silver in $c. p. oz.fine.
8)
in 5h.
p. 0.
line

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.
1

23 Dec.1926
31 Dec. 1926

Saldo bij de Nederlandsche Bank

/

3.270.036,61
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gen,eenten
/

1.903.000,13
2.078,67
Voorschot
op
tilt. Nov. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie teheffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belisting ……..
,,

49.351.034,90
Voorschotten aan de koloniën…………
…49.351.034,90
2 066.879,14
,,

439.085,07
Kasvord. weg. credietverst. ajh. buitenl
,,
131.155.298,51
,,
137.397.499,62
Daggeldleeningen

tegen onderpand
van -Staaisschuldbrieven

……….
17.600.000,-
,,

18.850.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
19.360.582,59
,,

27.226.612,54
Vordering
op
hetStaatsbedrijf der
P.,

comptabelen

……………………..

T.
en
T.2)

Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
50.348,03
…-
,,

150.348,03
V
e r
p1 i c
h t
1
n ge n.

Voorschot door de Nederl. Bank
….
f

581.570,76

111.361.000.-
/
111.361.000,-
Schatkistpromessen in omioop ……
39.720.000.-
37.720.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank

Schatkistbiljetten

lfl
Omloop)…………

Zilverbons in

Omloop …………….

….

13.285.650,-
,,

13.294.017,-
Schuld a. d. Bank
v.
Ned. Gemeenten
2) ….


Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
2) .,,
10.367.529,78
,,

10.478.000,27
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..,,

16.415.655.72
25.121.512,93
Id. aan andere Staatsbedrijven
2) …………
590,000,-
590.000,-
Id. aan

diverse

instellingen
2

..
…….
35.
913.887,04
,,

36.124.027,24
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD

1

25 Dec.1926
1

1

Jan. 1927

f
3.570.000,-
f

1.112.000,-

Voorschot uit
‘5
Rijks kas aan N.-Indië

Totaal ………………….
………..

Indische Schatkistpttm. in omloop
..
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
800.000,-

800.000,-

Muntbiljetten

in Omloop

.
…………
,32923.000,-
32.975.000,-
Ten

voordeele

van. Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden van het
3.171.000,–
,,

3.171.000,-
Ned.-lnd. muntfonds………………
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank.
711.000,-
515.000,-

Te goed

bij

‘s
Rijks kas…………….
,,

7.733.000,-
10.920.000,-
Te goed bij de Javasche Bank
……..

26.302.000,-
;,
25.429.000,-.-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op 3
Januari
1927.

Activa.
Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f

57.278.833,36
sels,Prom.,
Bijbnk. ,,

8.459.329,85
enz.indisc.(Ag.sch.
,,

17.451.305,77
f

83.189.468,98
Papier o. h. Buiteni. in disconto

Idem eigen portef..
f
187.176.757,-
Af :Verkocht maar voor
debk.nognietafgel.

187.176.757,-
Beleeningen
nc1. vrsch.,
(Hfdbk.
f

60.616.389 94

in rek.-crt.
Bijbnk.

13.235.128 12

op onderp.
1
Ag.sch.

t
7.953.669,47

$

,..f

151.805.187,53

Op
Effecten …….
.
f

146.154.215,03
OpGoederenenSpec.

5.650.972,50
151.805.187,53
Voorschotten a. h. Rijk ……..
… … ……
,,


Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f

60.823.535,-
Muntmat., Goud …
,, 352.513.297,35

f
413.336.832,35
Munt, Zilver, enz..

27.580.276,76
Muntmat., Zilver..

Effecten
440.917.109,11

BeleggingRes.fonds.
f

7.047.6,19,01
id. van
sj
3
v.
h. kapit.,,

3.999.573;70
i 1.047.192,71
Gebouwen en Meub. der Bank ………
5.142.000,-
Diverse rekeningen …

.’.’
67.621.760,96

f

946.899.476,29′

Passiva.
Kapitaal
……………

………….
f

20.000.000,- Reservefonds
………………………..
,,

7.047.731,06
Bijzondere. reserve
…………………
,,

8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop…………….
,,

865.705.630,-
Bankas’signatiën in omloop ………..
2.062.292,75
Rek.-Cour.j Het Rijk

f

1.446.606,05
saldo’s:

l Anderen,,

29.638.915,70
31.085.521,75
Diverse rekeningen .
…… .

………
12.198.300,73

f

946.899.476,29

Beschikbaar metaalsaldo
…………..
f

260.591.660

Op de basis van
2/
5
metaaldekking
…..
,,

80.820.976,70
,
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
i ioop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
,,

1.302.958.325,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
.f

Munt
Circulatie
I
opeischb.
Metaal-
kings
Mu,itmat.
schulden
saldo
perc.

3
Jan.
’27
50.824
352.513
865.706
33.148
260.592
49
27
Dec.
’26
60.997
352.513
817.063
30.512
271.369
52 20

’26
61.116
352.513
814.070
33.441
971.882
52
13

.

’26 61.262
356.281
825.670
21.036
275.450
52
6

1
26
61.370
356.281
845.838
22.251
270.364
5.1
29 Nov. ’26
61.590
356.281
849.236
18.595
271.008
51
4
Jan.
’26
40.188
401.315 912.277
41.332
274.184
49
25
Juli

’14
65.703 96.410 310.437
6.198
43.521
1)
54
Totaal
Schatkist-
fi
1 ee-
Papier
Diiierse
Data
bedrag
promessen
ni.
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks

buiten 1.
ningen
2)

3
Jan.
1927
83.189

151.805
187.177
67.622
97
Dec.

1926
56.759

129.960
187.078
63.917
20

1926
57.216

129.280
183.807
66.701
13

1926
60.481
.


125.763 181.718
62.274
6

1926
63.402

133.921 180.952
65.783
29 Nv. 1926

61.038

139.178 189.314
59.073
4
Jan.

1926
94.626

138.209
246.941 42.172
25
Juli

1914
-67.947
14.300 61.686
1

‘20.188
509
‘.1 up ue basis van z16 metaaluekking. ‘) Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
lîi
opAndere
c.
eishb
Discont.
D’

k

13 Nov.

1926-
1.021
1.523 1.199
929


610
6

,,

1926..
1.021
1.629
1.005
909
600
30
Oct.

1926..
1.045
1.647
1.011 905
612
23

,, .

1926..
1.045
1.486 1.172
901

631
16

,1926..
1.048 1.537 1.080 899 688
14 Nov.

1925..
969 1.631
794
979 215
5
Juli

1914..
645
,

1.100
560
735
. 396
-, .JLMIL}JUL UCI 4ÇLIVd.

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers
der

laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere IBeschikb.
Data
Goud
Zilver

Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

25Dec. 1926
2.500

321.000 68.500
148.600

18

1926
226.250

325.500
68.000
147.550

11

1926
226.750

330.000 67.000
147.350

4Dec. 1926
’19J47
28.845

328.772
72.793
147.292

27Nov.1926
198.135
28.590

327.479
69.633
147.863

20

,,

1926
198.299
28.263

331.885
68.640
146.990

13

1926
198.370
28.065

337.036 63.803
146.757

26Dec, 1925
182.572
41.112

352.774
41.826
145358

27Dec. 1924
133.647
52.810

276.780
99.868 111.902

25 Juli1914
22.057
31.907

110.172
12.634
4.842
2
)

Wissels,
verse
Dek-

0
a
Dis-
buiten

Belee-
kings- conto’s
N.-Ind.

ningen
e-3

gen
/ n[ne
percen- _______
betaaib. tage

25Dec.1926
‘1’340
58

18

»

1926
141.700
57

11

1926
142.381)
.”
57

4Dec. 1926
12i39
21.905

89.848
57.023
57
27Nov. 1926
12.146
22.358

95.533
46.570
57

20

»

1926 12.311
23.120

95.(35
49983
57

13

,,

1926
12.446
25.741

95.552 49.254
58

26Dec.1925
15.848
21.207

63.751
78.756
57

27Dec. 1924
32.406
16.433

73.809
76.948
50

25Juli1914
7.259
6.395

47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

1)

Basis

me aaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Currency Notes
Data
Metaal
Circulatie
B
1
Bankbil).
I
Gov. Sec.

29 Dec. 1926
151.119
140.785

1
296.461
56.250
246.248

22

,,

1926
151.943
141.285

297.614
56.250
247.377

15

,,

1926
152.093 139.889
291.226
58.250
240.615

8

1926
,,
153.234 139.634
289.414 56.250
238 822

1

»

1926
152.876 139.694
285.783
56.250
234.863

4 Nov. 1926
152.975
138.005
284.736
56.250
233.958

30 Dec.

1925
144.556
144.731
296.777
56.20
245.896

22 Juli

1914
40.164 29.317

– –

Data
Gov. Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
Other
Depos. Reserve
De/t-
kin ga-

29Dec. ’26
34.168 96.659
11.632 131.343
30.084
21

22

’26 31.338
76.279
12.135
107.940 30.408
25

15

,,

’26
28.878
76.313
11.146
108.098
31.954
26{

8

,,

’26
36.153
68.725
8.806
111.585
33.349
27

1

’26
42.258 69.673
9.191
117.827
32.932
25+
24 Nov.’26
33.328
74.371
23.808
100.826
34.720
27
7
/8

30Dec. ’25
64.088
103.281
8.362
160.682
19.576
1134

22 Juli
’14
11.005
33.633
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding
tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in millioenen lrancs.

Waarv.
Ti.
” goed
,,,.
Waarvan
D
e ee-
Data
Goud

in
het Zilver
het
se
S
op het
ningen
buiten!,
buit.1.3)
buiten!.

30Dec.’26
5.549
1.864
341

83
4.437
11
2.083

23

,,

’26
5.549
1.864
341

84
3.642
12
2.155

16

,,

’26
5.549
1.864
341

83
3.563

13
2.194

9

’26
5.549
1.864
341

82
3.801

16
2.235

2

’26
5.549
1.864
341

81
5.101

16
2.117

31Dec.’25
5.548
1.864
321

66
4.184

10
2.518

23 Juli’14
4.104

640


1.541

8
1

769

Buit.gew.
Schat-
D’


Rekg.
Courant
Data

voorsch. kist bil-
sen
Cïrculatie
Parti-
Staat
ajd.
Staat
jettenl)
culieren

Ø Dec.’26
36.000
5.576
5.010
52.907
5.894
14

23

,,

’26
36.450
5.575
4.738 52.234
5.324
47

16

,,

’26
36.450
5.566 4.892
52.536 5.284
29

9

’26
36.700
5.559
5.137 53.294
5.262
30
2

’26
36.700
5.535 4.388
53.332
4.805
14

31Dec.’25
35.950
5.213
3.319
51.085
3.323,
12

23 Juli’14



5.912
943
401

In disc, genomen
wegens
voorsch.
v.
d. Staat a.buiteni. regeeringen.
Siuitpost
activa.
3)
Except tegoed bij Russische Staatsbank.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a
0
Ud
bij bui-
a!sgoud-
wissels
Belee
teni. circ.
dekking
en
ningen
b

1)

geldende
cheques

23 Dec.

1926
1.805,9
170,3
472,0
1.412,7
29,4

15

,,

1926
1.772,3
176,6 460,1
1.278,0
44,7
7

1926
1.755,0
176,6
478,8
1.267,9
143,3
30 Nov. 1926
1.755,0
176,6
418,4
1.286,3 321,3
23

,,

1926
1.754,9 178,5
378,5 1.212,5
25,9
23 Dec.

1925
1.208,0
96,6
401,8
1.620,4
10,2

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Data

Effec-1 Diverse 1

1
Circu-

Rekg.- 1 Diverse
ten

1
Activa
2
)

latie

Crt.

I
Passiva

23 Dec.

1926 1

91,0

527,0

3.298,1

585,4 1

219,3
15

1926
1

90,9

642,3

3.165,8

1

653,8
1

259,4
7

,,

1926
1

90,9

604,7

3.290,9

528,3
1

302,5
30 Nov. 1926

91,1

581,4

1

3.374,5

528,3
1

332,5
23

,,

1926

91,3

851,9

2.862,7

11.033,8
1

222,6
23 Dec.

1925
1

227,8

660,8

1

2.623,4

1

712,5 1

576,3

30 Juli

1914

330,8

200,4

1.890,9

944,-

40,0
1)
Onbelast.
2)
Wo. Rentenbankscheine 23, 15,
7

Dec.; 30, 23 Nov. ’26,
23 Dec. ’25, resp.
77;
150; 104; 86; 323; 218 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Voornaamste kosten in millioenen Belgas.

Goud
w
.
o

a
‘c
Rekg. Crt.


Data

1926
‘5
‘2
t,n
IZ
.9

n
t
.
a
.
n

tt
s•_

0.

29 Dec.

620

447

38

492

37

400

1.789

17

201
22

620

446

38

497

32

400

1.758

19

231
16

,,

620

442

38

492

32

400

1.758

16

224
9

620

431

38

484

33

400

1.763

19

199
2

620
1
428

38

473

40

400

1.769

23

183

1) Met ingang van 4 Nov. aan de schatkist gecedeerd.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
1
Dekking
n her-
disc.
v.
d.
In de
open
bedrag
1

F.
R.
Notes
Zilver
eic.
member
markt
banks gekocht

15Dec.’26
2.830,7
1.491,6
121,3
562,3
384,1
8

,,

’26
2.828,4
1.406,7
121,1
604,7 391,0
1

’26
2.829,6
1.401,9
126,5
645,5
368,2
24Nov.’26
2.829,7 1.450,0
128,2
627,6 340,6
17

,,

’26
2.851,1
1.456,3
133,6
567,0
347,9
10,,

’26
2.841,8
1.450,4
128,1
1.581,4
339,9

16Dec.’25
2.701,6
1.449,3
108,4 619,1 352,7
Belegd
•Noes

1
Totaal
Gestort
Goud-
Dek-
Algeni.
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
in circu-
Depo-
1
s/to’s

1
Kapitaal
kings-
kings-
latie
i

perc.’)
perc.
2)

15 Dec.’26

478,2

1.840,1

2.392,5

124,8

66,9

69,7
S.

’26

323,6

1.803,8

2.288,6

124,7

69,1

72,1
1

’26

305,9

1.771,6

2.324,4

124,5

69,1

72,2
24Nov.’26

299,9

1.774,1

2.262,3

124,4

70,1

73,3
17

,,

’26

308,1

1.750,3

2.301,1

124,9

70,4

73,7
10

’26

300,4

1.750,8

2.264,9

124,9

70,7

74,0

16 Dec.’251 398,5

1.788,2 12.300,5

117,0

1

66,1

68,7
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schuiden:
F. R. Notes en netto deposito.

2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

1
Dis-
Reservel
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
banken
conto’s
en
Beleg-
gingen
bij de
F.
R.
1
1

depo-
time

1
beleen.
banks

1.660

sitos
i
deposits

8Dec.’26
690 14.342
5.531
18.778

5.780
1

,,


2
61
691
14.375
5.521
1.678
18.888

5.780
24Nov.’261
691
14.325
5.524
1.624
18.732

5.774
17

,,

‘261
691
14.289
5.543
1.658
18.812

5.772
10

,,

’26k
691
14.312 5.544
1.641
1

18.821

5.770

9 Dec.’25
722
14.052 5.417
1.683
1

18.536

5.343

Aan het
eind van
ieder
kwartaal
wordt
een overzicht
gegeven
van enkele
niet
wekelijks opgenomen
bankstaten.

20

ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN

5 januari -1927

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 3 Januari 1927.

De berichtsperiode, welke dit overzicht omtrent de fond.
senmarkten omvat, betreft de laatste week van het jaar.
Gewoonlijk is dan cle omvang van de omzetten gering en zijn er ook uit anderen hoofde geen opmerkelijke gebeur.
tenissen tei vermelden. Ditmaal echter is dit anders ge-.
weest. Vooral de beurs van B e r 1 ij n heeft een uitbarsting
van levendigheid te zien gegeven, welke de herinnering
heel t doen opkomen aan de tijden van heftige agitatie van
enkele maanden geleden. Daarbij is het koerspeil opgedre-
ven tot een hoogte, welke ver uitgaat niet alleen boven
het niveau van den aanvang van het jaar, doch welke ook
alle noteeringen sedert den overgang tot het opmaken van
de balansen in gouden marken overtreft. Het sterkst ge-t
vraagd waren montaanaancieelen, zooals Essener Steinkohie,
Mannesmann, Stahiverein, Rheinstahl, enz. Voorts traden
bankaandeelen naar voren en van deze weer in het bijzonder
aandeelen Barmer Bankverein en Disconto Geseilschaf t.

Ook de fondsenmarkt van L on de n heeft een opmerke-lijke spanning vertoond, hetgeen moet worden toegeschre. ven aan de nieuWe conversievoorstellen van de regeering. Aanvankelijk was de beleggingsmarkt hierdoor eenigszins
ge:lrukt, doch toen Donderdag jI. het prospectus werd uit-
gegeven, kon een schei-p herstel intreden. Dit was hoofd-zakelijk het gevolg van de omstandigheid, dat een sinking
fund van £ 10.000.000 per jaar in de aflossing van de,
nieuwe 4 pCt. Consols zal voorzien gedurende tien jareu.
Dit in aanmerking genomen, is het rendement niet hooger
dan dat van de oudere beleggingsfondsen, zoodat de nieuwo obligaties geen mededinging op de beleggingsmarkt behoef-
den te veroorzaken. Ook de verschillende aandeelen bleken
vast te zijn gestemd.
Te P a r ij s daarentegen is de handel zeer beperkt ge-
bleven. De beurs daar ter plaatse wordt nog steeds geleid
door de schommelingen van de buitenlandsche betaalmid.I delen en daar deze in dein laatsten tijd vrijwel op een vas-
ten grondslag zijn geplaatst – als gevolg van de valuta
politiek van de Bank van Frankrijk – kon men op de
fondsenmarkt geen aanleiding tot ingrijpen vinden.

Te N e w Y o r k is het einde van het jaar eenigszins
onregelmatig geweest. De grondtoon kon echter tamelijk.
vast blijven en de noteeringen van de vooraanstaande fond-
sen bewogen zich in de nabijheid van cle hoogste punten van
het afgeloopen jaar. Tot de opgewekte tendens heeft ook
medegewerkt het feit, dat de stroom van extra dividencien
nog geen einde heeft genomen. Over het algemeen koestert
men de verwachting, dat ook het komende jaar in dit op-
zicht een gunstigen aanblik zal vertoonen. De geldmarkt
is Vrij ruim gebleven.

Te u o n z e n t was de markt kalm, doch eveneens met
een goeden grondtoon. De
beleggi’ngsnrarkt
heeft bijna geen
gevolgen ondervonden van de hooge noteeringen voor pro-
longatie. Konden hier en daar sommige inheemsche obli-
gatiesoorten niet geheel en al weerstand bieden aan den
druk van de gelc’markt – hoewel dei koersverliezen
zic4_
beperkt hebben tot fracties van percenten – voor enkele
buitenlan’sche soorten •bestond ruime belangstelling, o.a.
voor de Fransche spoorwegobligaties, voor de Bulgaarsche
Vluchtelingenleening, de 6 pCt. preferénte aandeelen der
Belgische spoorwegen, enz. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld
1921: 1057/
8
, 106; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 99
11
f;
99
9
/10,
99/6;
41%
pCt. Ned.-Indië: 97,
979
182; 5 pOt.
Mexico Goud £ 20-100; 447/
s
, 44%; 5 pCt. Brazilië 1903
£ 100: 74%,
735f,
74
7
f1o; 8
pCt.
Sao Paulo: 104h, 104%,
105%.
De
rubbermerkt is
eenigszins achteruitgeloopen, hetgee
in direct verband heeft gestaan met de noteeringen van het
l)1o:luct. De daling is echter beperkt gebleven en is niet
ontstaan door aanbod van eenige beteekenis, doch eerder
door gebrek aan vraag. De omzetten waren .dan ook zÔ
klein, dat alleen in aandeelen Rubber Cultuur Maatschap-
pij ,,Amster:’am” eenige handel is voorgekomen; de minder courante soorten hebben zich volkomen op den achtergrond
bewogen. Amsterdam Rubber:
325%,
323, 326%; Deli
Batavia Rubber: 255,
253%,
253; Hessa Rubber: 465,
456%, 465; Indische Rubber: 368, 369, 369%; Kali Tele-
pak: 315, 318%, 310; KendengLemboe: 416, 421%, 421%;
Ne:l.-Indische Rubber & Koffie: 330; Oost-Java Rubber:
347%,
342,
33734; R dam Tapanoeli: 153,
154%,
152%;
Serbadja’i: 326%, 325, 327%; Sumatra Caoutchouc: 289,
29134, 292; Sumatra Rubber: 376, 375, 373; Vereenigcle In-dische Cultuur Ondernemingen: 194, 194%.
De
tabaksnsarkt
heeft zich geheel in overeenstemming
met de rubberafcleeling bewogen. Tegen het einde van de
berichtsweek echter ontwikkelde zich hier voor de voor-
aanstaande Sumatrasoorten eenige vraag, vermoedelijk in

verband met het feit, dat insiders thans eenig overzicht
kunnen verkrijgen omtrent de kwaliteit . van dan in het
voorjaar te verkoopen tabak uit oogst 1926. Over het alge-
meen is men hieromtrent gunstig gestemd, al zijn de ver-
wachtingen dan ook niet al te hoog gespannen. Voor de
Javasoorten bestond voorbijgaand goede belangstelling, als
gevolg van berichten, dat de oogst over het algemeen g6ed
is uitgevallen, zoodat men hier en daar wellicht Javatabak
als omblad voor sigaren zal kcinnen gebruiken, inpladts
van Sumatratabak. Arendsbur: 589%,
592,
598%;
Be-
soeki Tabak: 309, – 305, 300, 309%

; De)i Batavia: 447,
444%, 450; Deli Mij.: 424, 425, 429; Oostkust: 197%, 194,
191, 193; Senembah Mij.: 415%, 411%, 418%.
De afdeeling voor
ssiheraandeelen is zeer kalm geble-
ven. Een uitzondering dient te worden gemaakt voor aan-
deelen Hanclelsvereeniging ,,Ainsterdam’, waarvoor voort durehd ruime vraa
g
bestond, waarschijnlijk in verband mèt
het vooruitzicht, dat op 3 Januari een interim dividend van
15 pCt. betaalbaar zou worden gesteld. De overige aandeelen
uit deze rubriek zijn veel rustiger geweest en hebben zelfs
hier en daar van een reactie blijk gegeven. Cultuur Mij. der
Torstenlanden: 182%, 183%, 186% ; – Handelsvereeniging
Amstei-dam: 697%, 701, 694% (ex div.); Java Cultuur Mij.:
396%, 392, 394% (ex div.) ; Kalibaga.r: 4315, 439%, 434,
442; Alaron: 279%, 277; Ned.-Incl. Suiker Unie:
2
70%,
263, 271%; Poerwor&ljo: 118%, 119%, 122; Sindanglaoet:
4
38%, 435; Tjepper: 715, 718; Watoetoelis Poppoh: 793,
790, 794.
Petroleunssandeelex
zijn geheel beheerscht door den
koersloop van aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschap-
pij. Hier zijn de fluctuatics veel geringer geweest dan een
week geleden. Ook ten aanzien van dit fonds werden enkele
aankoopen uitgevoerd in het vooruitzicht van het interim
dividend ad. 10 pCt. op 5 Januari en dit is dan ook ver-
moedelijk de oorzaak geweest, dat op den laatsten beursdcg
van de berichtsweek een herstel van enkele procenten plaats
heeft gvonclen. Dordtsehe Petroleum md. Mij.: 378,
372%, 375; Geconsolideerde Roll. Petr. Cy.: 189%, 187%,
187
1
/
4
; Kon. Petroleum Mij.: 397%, 394%, 397%; Perlak
Petroleum: 69%, 71%, 70; Peudawa: 32¼, 31%, 30.
&,heepvaarteancieeleis
bleven nagenoeg verwaarloosd; de koersen hebben geen verandering van eenige beteekenis te
zien gegeven. Holland-Amerika Lijn: 57%, 59%, 61;
Java-China-Japan Lijn: 1267/
8
, 126%, 127%; Kon. Néd.
Stoomboot Mij.: 95%, 95%, 96%; Ned. Scheepvaart Unie: 180, 179, 181%; Stoomvaart Mij Nederland: 173%, 173%.
Van binisenlavdsche indi,strieele aasdeeleiv is
opnieuw de
aandacht op aaudeelen in kunstzijde-ondernemingen geves-
tigd door een reactie van de koersen. Nieuwe berichten
omtrent prijsverlagingen of toeneming van concurrentie
zijn niet bekend geworden, doch langzamerhand valt een
neiging tot realisatie op te merken, indien niet bepaald
gunstige factoren bekend worden. Aandeelen Jurgens had-
den een tamelijk ruime markt bij vrijwel onverailderde
koersen. Voor aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken be:
stond goede belangstelling. Aandeelen Algemeene Norit
Maatschappij varen angeboden in verband met de door
de beurs als ongunstig beschouwde correspondentie tus-
schen enkele belanghebbenden. Centrale Suiker Mij.:
125%, 125%,
125%; Algemeene Norit Mij.: 93%, 92%, 91
Hollandsche Kunstzijde Industrie: 76
3
/8,
75, 76; Jurgens :
1707/8; 174, 1
7
6%; Maekubee: 847%, 82%,
827/8;
Ned. Kunst.
zijdefabriek: 191%, 185%, 184%; Philips Gloeilampenfa-
briek: 384, 385, 390%. – –
Mijneandeele’iv
konden hun noteeringen lichtelijk verbe-
teren, waarbij echter de handel klein is gebleven. Alge-
meene Explöratie Mij.: 97%, 100, 102; Müller & Go’s Alg.
Mijnbouw Mij. : 63,64%, -64%-;- Bedjang Lebong: -223%,
223 34, 223%; Siugkep Tin Mij.: 416, 424, 426 %
BankaancLeelen
hebben geen aanleiding tot bijzondere op-
merkingen gegeven. Amsterdamsche Bank: 161%, 161,
162; Incasso Bank: 118%; Javasche Bank: 360; Koloniale
Bank: 239, 241, 245; Ned.-Ind. Handelsbank: 175, 173, 176;
Ned. Handel Mij. C. v. A.: 159%, 158
5
/8,
159% ; R’clamsche
Bankvereeniging; 86, 86%, 86%; Tventsche Bank: 141.
De
Amerikaznsche markt
was kalm, doch geheel in over-
eenstemming, wat de noteeringen betreft; met de aanwij-zingen van Wallstreet. Dientengevolge – is over het alge-
meen van eenigen achteruitgang sprake geweest. American Can Cy.: 210, 203, 198; Anaconda Copper: 97%,
96%,
98;
Studebaker: 55%, 54
3
/8,
5436; United States Steel Corp.:
159
5
A,
158%, 159%; Atchison Topeca: 1687%, 165%, 1687/
g
;
Baltimore & Ohio: 107 34, 107%, 109%; New York Ontrio
& Western: 25,
261/is;
Union Pacific: 164%, 165%, 185
5
/8;
Wabash.Railway: 4225132, 42il/
32
, 421511.6.
De noteering voor
prolongatie
bewoog zich gedurende het
grootste deel van de berichtsperiode boven 4 pCt. om
daar
na tot 3% pCt. achteruit te loopen. –

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Mais Haver
Tarwe
Mais
Lijnzaad
Dec.
Dec. Dec.
Febr. Jan. Febr.

31Dec.’26 132%
67 y,

45%
11,10 5,25
14,25

24

,,

’26 139%
727h

45
7
j
S

11,30
5,40
14,70

31Dec.’25

186l.
80-

411/
4

8.20
1
)
16,47

31Dec.’24 175%
127%

59
5
j
15,80
115,08
11,10
23,75

31Dec.’23 104%
69i

45%
11,20
2)

9,40 19,10
2)

20Juli’14

82
562/
8

36%
9,40 5,38
13,70

1)
Per Februari.
2)
Per Januari.

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

1

3Jan.
1 27
Dec.

1

4 Jan.
Soorten

1

1927

t

1926

1

1926

Tarwe (Hardwinter II)
.
1
15,30
Rogge (No. 2 Western) ..l
12,10
16],-
Gerst (48 lbs. malting)

2
214,-
Mais (La Plata)

… ……….

Haver (Canada 3) ……..
1

11,40
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad) ..
11,80
Lijnzaad (La Plata) …..
2

362,_

1)
per 100 KG. ‘) per 2000 KG.

15,60
17,50 12,20 11,40
169,-
202,- 213,-
188,-
11,60
10,90

11,95
14,80
370,-
374,-
2)
per 1960 KG.
5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

21

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

4 Januari 1927.
Ook in de afgeloopen week hebben eenige feestdagen het
zakendoen onderbroken. Als gevolg daarvan zijn de omzet-
ten niet belangrijk geweest. Alleen heeft Chicago zeer de
aandacht getrokken door het buitengewoon zwakke verloop
van de t a r w e-rnarkt, speciaal voor den December termijn.
Deze termijn sloot op 31 December op 132, terwijl cle
prijs den vorigen dag nog 13818 was en op 21 December,
cle hoogste noteering van de maand, 142%. De Mei termijn
was aan veel mindere fluctuaties onderhevig en waar in
den loop van de maand de prijzen van den December- en Mei-termijn vrijwel dezelfde waren, waarbij nu eens De-
cember, dan wederom Mei het hoogste noteerde, is op 31
1)ecembeT de prijs van December, dus van locotarwe, tot
6 cent onder dien van Mei gedaald. Hierbij moet gebrek aan
opslagruimte een groote rol gespeeld hebben. Niet alleen
is de voorraad van tarwe groot, doch ook maïs heeft een
zeer grooten zichtbaren voorraad, die nog maar steeds toe-
neemt. Dientengevolge is ook de Decembeitermijn van mais aan dezelfde invloeden onderhevig geweest.
De Vereenigde Staten hebben getracht door lagere prij-
zen meer aan den wereldhandel deel te nemen, doch zij
zijn daar slechts in geringe mate in geslaagd. De tarwe, die
Europa van Noord-Amerika ontvangt, is in hoofdzaak
Canacleesche. Winnipeg is dan ook betrekkelijk weinig
door de operaties van Chicago beïnvloed geworden en het-
zelfde geldt voor Argentinië, ofschoon ook daar de laatste
dagen de prijzen gedaald zijn, wat evenwel voornamelijk
aan toestanden in dat land zelf is toe te schrijven. De
berichten omtrent de oogstresultaten blijven zeer gunstig
en cle kwaliteit is buitengewoo,n goed. Men verwacht spoe-
dig ruime verschepingen. In de afgeloopen week waren zij reeds aanmerkelijk grooter dan in de voorafgaande weken,
evenwel was verreweg het grootste gedeelte bestemd voor
niet Europeesche landen. Daar de vrachtenmarkten vast
gebleven zijn, is er over het algemeen in de prijzen der
Platatarwe niet veel verandering ingetre,den. Alleen heden
wal-en zij niet onbelangrijk lager. Intusschen zijn ook cle
verschepingen van Australië toegenomen, zoodat weldra
het Zuidelijk Halfrond in belangrijke mate aan de behoef-
ten van Europa zal bijdragen. Waar ook Rusland regelma-
tig met verschepen voortgaat, zal weldra de overwegende positie van Noord-Amerika ernstig bedreig(l worden. Het
totaal der verschepingen was zeer groot en ofschoon de
handel in Europa weinig levendig was, moet toch gezegd worden, dat cle markten zich vrij goed gehouden hebben, want de prijsverschillen zijn niet bijzonder groot. De ioe-
veelheid tarwe onderweg naar Europa is aanmerkelijk toe-
genomen en is nu zeer groot in veigeljking met een jaar
geleden, namelijk 5,2 millioen tegen verleden jaar 3,1 mil-
lioen quarters. Dat de markt niet meer gedaald is, bewijst de groote behoefte, clie Europa heeft. Dit wordt nog eens
bevestigd door de verlaagde raming van dan Duitschen
oogst, wat het waarschijnlijk maakt, dat ook de omringen-

cle landen wat minder geoogst zullen hebben dan aanvan-
kelijk opgegeven is. Intussehen zal liet feit, dat geen enkel
groot exportland een slechten oogst heeft en verschilencie een zeer goeden oogst hebben, zijn invloed ten slotte toch
moeten doen gelden. Dit is trouwens uitgedrukt in den zoo-veel lageren prijs, waarvoor tarwe te koop is, die over twee
maanden hier zal aankomen. In de Rotterdamsche termijn-
markt staat Januari genoteerd ca. 14,65 en Maart 13,65.
R o g g e is een van de weinige artikelen, die in hoofdzaak
van Noord-Amerika afhangen. Dientengevolge gingen ook in
Europa de prijzen op en neer met de prijzen te Chicago,
die op hun beurt weder sterk beïnvloed werden door de’
fluctuaties van dc tarwemarkt. Zoo is ook de locorogge op
31 December te Chicago scherp gedaald, dooi

dat ook blijk-
baar dit artikel niet voldoende kon worden opgenomen.
De Meitermijn sluit evenwel op 2 Januari op 99
3
/8
tegen
99% op 24 December, zoodat van een eigenlijke daling der prijzen niet gesproken kan worden. De kooplust voor rogge
is in Europa slechts matig. De verschepingen van Noord-
Amerika zijn in hoofdzaak voor Duitschland en Holland
bestemd. Aangezien zij nog niet groot zijn en de voorraad
van rogge in de Vereenigde Staten nog zeer ruim is, valt
liet op, dat de prijzen zich daar zoo goed handhaven. In
Russische logge kwamen er slechts weinig afcloeningen tot
stand.
M a f s. In de maïsmarkt heeft zich niets bijzonders your-
gedaan. De vei-schcpingen van Argentinië gaan voort op
ruime schaal en daar cle aanvoeren in de meeste Europee-
sche markten eveneens ruim waren, is de premie voor
direct levarbare mais veel geringer geworden en in som-
Inige markten is zij vrijwel geheel verdwenen. Toch moet
men zeggen, dat de mais goed wordt opgenomen, maar waar
Argentinië niet alleen zeer veel mais verkocht heeft voor
verscheping gedurende de eerstvolgende maanden, maar
bovendien nog dagelijks met zeer ruime kwantiteiten aan
de markt is, kan men niet anders verwachten, clan dat de
ruime verschepingen zullen voortduren, totdat (lie van den
nieuwen oogst van La Plata zullen beginnen. De berichten
over dezen oogst luiden nog steeds gunstig, zoodat er ten
slotte weinig berichten zijn om de markt te prikkelen. De
voornaamste reden, die men kan geven van het feit, dat
regelmatig groote zaken gedaan worden, is dan ook, dat
cle prijzen laag zijn. De hooge prijzen voor rogge hebben
dan ook de consumptie van mais op het Continent sterk
vermeerderd. In de Engelsche markt ivaren de zaken min-
der belangrijk en vooral op de ladingenmarkt ging er zeer
weinig om. Toch is ook daar nog weinig sprake van een
depressie der locomarkt, al is evenals op het Continent
bier en dair de premie voor spoedige levet-ing bijna ge-
heel verdwenen.
Terwijl de Donau regelmatig voortgaat met verschepen,
vallen de hoeveelheden, vergeleken bij die van La Plata toch
in het niet. Voor latere verscheping blijven de Donau-hui-
zen maf s offreeren tot tamelijk concurreerende prijzen,
doch slechts weinig zaken komen tot stand.
Zooals reeds boven medegedeeld, zijn de prijzen in Chi-

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

26
Dec.
1926-
Sedert
Overeenk.
1
926
19 25
Artikelen

26
Dec.
1926-

Sedert

Overeenk.
1 Jan.
1927

1 Jan.
1926

tijdvak
1925
1 Jan.
1927
1Jan.
I926
tijdvak
I925

Tarwe
……………..
29.513 1.682.074
1.235.209

13.842
22.046
1.695.916
1.257.255

9.840 286.677 312.922

1.940
500
288.617
313.422

251
23.173 23.502

1.621
340
24.794

23.842

Maïs
………………

.

983.694 829.473
300
126.275
83.572 1.109.869
913.045

Rogge

………………

Gerst
1.104
409.370
339.765
300
13.541
11.650
422.911
351.415

Boekweit ………………

Haver
……………..

164.393
221.263

2.831
1.251
167.224
222.514

10.
.987

2.091
215.932 234.492
400
198.120
72.931
414.052
307.413

……………….

4.900

252.753
197.890
– –

252.753
197.890
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

……………
4.305 113.538 122.826
,
118
28.570 20.200 142.108
143 026
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten ….
365
15.727
10.190


15.727
10.190

3 81 –
1
8i
2
é
15/9
38,’_
18/4
15f10
31/9
1319
11/4
37/
19_
14/4

181-1


1)
Het verschil tusschen ruwsujker 880 en
krist.suik. 99° is aan te nemen
opf3 p. 100 KO.

5,21
5,08
4,21
4,65

22

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

5 Januari 1927

cago tamelijk scherp gedaald. Er zijn dan ook offertes van
Noord-Amerika geweest tot zeer gereduceerde prijzen, doch
deze zijn nog zooveel hooger dan die van La Platamaïs, dat
exportaaken. van Noord-Amerika vrijwel uitgesloten zijn.
Er zijn enkele partijen Noorci-Amerikaansche maïs naar
ons land onderweg, doch de prijzen, die daarvoor gevraa
g
d
worden, zijn zoo hoog, dat zij weinig belangstelling trekken.
G e r s t. Slechts weinig zaken zijn er in gerst tot stand
gekomen en de prijzen zijn vrijwel onveranderd gebleven.
Vooral in verhouding tot mais is de gerstmarkt nog 9teeds
zeer vast te noemon. De verschepingen zijn wat afgevallen
en daar er zich nergens groote voorraden bevinden, is het
niet te verwachten, dat er spoedig een belangrijke prijs-
verlaging zal intreden.
Haver is nog steeds een vrijwel verlaten artikel. In
de Engelsche markt wordt nu en (lan La Platahaver ver-
liandelci, doch in cle overige Europeesche markten hebben
de omzetten weinig te beteekenen. Ook in Noord-Amerika
fluctueercie dit artikel slechts zeer weinig en waar op 31
De,cembèr de andere graansoorten te Chicago zoon scherpe
daling ondergingen, valt het op, dat de haverprijzen vrij-
vel onveranderd bleven.

SUIKER.

In de afgeloopen verslagweek verkeerden de Suikermark-
ten in kalme, doch vaste stemming.
F. 0. Licht verlaagde zijne raming van den Europeeschen
bietsuikeroogst weder tot 6.840.000 tans (vorige raruing
6.948.000).
Een en ander gaf dezen Statisticus aanleiding eene nieu-
we raming van den Europeeschen betsuikeroogst voor 1926/
27 te publiceieren, welke hier volgt in vergelijking met cle
oogsten 1925126 en 1924/25:

1926/27 1925/26 1924/25
Raming
Tons Tons Tons
Duitschland

…………..
1.640.000
1.595.161
1.575.684
Tsjeeho

Slovakije

……..
1.050.000
1.487.920
1.409.703
Oostenrijk

……………
78.000
78.145
75.000
]:rongarje

……………
175.000
166.286
202.354
Frankrijk

…… ……….
&S0.000
746.913
827.472
België

………………
240.000 332.170 400.105
Holland

……………..
275.000 306.970
329:244
Denemarken

………….
151.000
182.000 140.000
Zweden

……………..
21.000 204.497
135.000
Polen

‘……..

………..
550.000
588.770
494.854
Italië

………………..
310.000
182.000
422.000
Spanje

………………
260.000
250.000
260.000
Rusland.

……………..
975.000
1.050.000
458.375
Andere

landen

………..
435.000
300.000
348.000

Totaal …. 6.840.000 7.470.832 7.077.791
In
N
e w Y o r k stegen de noteeringen op de termijn-
markt als volgt:
Sp. C. Dec. Maart Mei

Juli
slot voorafgaande week 5.08

3.18

3.25

3.30

3.37
opening verslag

,,

5.08

3.16

3.25 . 3.32

3.39
slot

.,

5.15

Jan.

3.32

3.38

3.45
3.25
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 21.000 tons, de vesmeltingen 45.000
tons tegen 51.000 tans in 1025 en de voorraden 189.000
tocis togen 60.700 tons.
In Cubasniker kwamen eenige afcloeningen tot stand tot
stijgende prijzen van 3.31 de. tot 3.37% dc. c. & fr.
New York.
De laatste C uh a-statistiek is als volgt:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 25 Dec. .

6.135

1.524

3.343
Nieuwe oogst …………….-

49.639

45.979
Tot. sed. 1112/’25 tot 25112/26 4.726.206 *94221 *64.774
Werkende fabrieken ……….-

79

77
Weekexport 25 Dec . ………

27.596

41.177

5.729
Nieuwe oogst ……………..-

11.972

35.833
Tot. export sedert 1/1 tot 25/12 4.619.020 *21.633 *42.333
Totale voorraad 25 Doe. ……

101.151. 145.146

23.850
* Nieuwe oogst.
In
Engeland
was de markt eveneens kalm gestemd, doch
outstond aaji het einde der week ten gevolge van de hoo-
gere noteeringen te New York betere kooplust.
Dc noteeringen op de Lonclensche termijnmarkt waren als
volgt:

Dec . ……. Sh. 18/434

Aug. 1927 …. Sh. 19/134
Mrt. 1927 ..

18(1034

Dec…….,, 17/3
Mei

,,..,, 19/0%
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926
1925
1924
Tons
Tous
Tons
Duitschlaitcl

1

Dec.

……
985.000
1.049.000
881.000
Tsjecho Slovakije 1 Dec.

.
628.000
780.000
706.000
Frankrijk

1

Dec..

……..
398.000
378.000
305.OUO
Nederland

1

Dec .

……..
210.000 170.000
186.000
België

1

Dce.

…………
129.000 169.000
148.000
Polen

1

Dec.

………..
.
220.000
212.000
181.000
Engeland

1

Dec.

……….
.349.000
304.000
152.000

Europa
. . .
2.919.000
3.062.000
2.559.000
V. S.

Atl. havens 29 Dec.

.
189.000
61.000
16.000
Cuba

25

Dec .

…………
101.000
145.000
24.000

Totaal ….
3.209.000
3.268.000 2.599.000
Do J a v a-markt was vast
met goede kooplust,
hoofdza-
kelijk voor vroege leveringen.

De stemming Iii e r t e 1 a ncI e was.
in navolging van cle
andere markten, kalm,

hetgeen blijkt uit den weekomzet,
iVOlice
euuu
tOuS bedroeg.
De noteeringen luiden als volgt:
December
f
22% koopers
Maart

,, 22%
Mei …..22%
Aug…., 22%

NOTEERINGEN.

Londen
Amsterdam
White Java’s
Cuba’s
New York
Data
per

.
ITates
f.o.b. per
96°
c.i.f.
96°
Centri-
Maart
ICabes
No.
1

Mei/Juni

I
___
Maart
fugals

kristalsuikerl
Sh. 1
Sh.

I
Sh.
1

1
.9
ets.
basis 99°
3Jan.’27
f
2213/
27 Dec. ’26

22
7
1
4 Jan. ’26

173/
8

3 Jan. ’25

19(

ruwsuiker
basis 88°
4 Juli ’14
f
1118/32
basis 99°
f 1413/321

KATOEN.
ltarktberieht van de Heeren Sjr Jacob Behrene &
Sons.
Manchester, d.d. 22 December 1926.

De Amerikaausche katoenmarkt blijft kalm. Prijzen blij-
ven fluctueeren, doch toonen weinig neiging tot verdere
daling. Het Census Bureau Rapport van jI. Maandag
vermeldde 15.542.000 gegiude balen op 12 Decèmber ji.,
hetgeen minder was dan men verwacht had en dit betee-
kent, dat er nog ea. 3 millioen balen gegind zullen moetefl
worden ten einde cle laatste oogstsehatting te bereiken. De
cijfers der laatste jaren op hetzelf cle tijdstip zijn:

1925 ……….14.826.000 balen
1924 ……….12.792.000
1923 ……….9.549.000

Wanneer wij liet cijfer van dit jaar van ruim
1534
mii-
lioen balen geginde katoen vergelijken met de oogstschat-
ting van 15 Augustus ji. van 15.248.000 balen, geeft dit wel
stof tot nadenken over vroegtijdige oogstramingen. De
Egyptische oogst vindt zijn veig naar Alexandrië en voor-raden daar zijn grooter dan een jaar geleden. Locoverkoo-
pen Liverpool waren cle afgeloopen week gering en he-
droegen slechts 31.000 balen.
In de Amerikaansche garenmarkt is nog geen verbete-
ring gekomen. Naar grove en medium garens, zoowel twist
als iveft, als ook ringgarens bestaat weinig vraag, hoewel
hier en daar wel flinke partijen tegen lage prijzen verkocht
schijnen te zijn. De geboden, en in enkele gevallen geac-
cepteerde prijzen, moeten een aanzienlijk verlies voor den
spinner beteekenen en het is geen wonder, dat enkele spin-
nerijen stop gezet hebben, hetgeen voordeeliger schijnt te
zijn dan tegen de huidige prijzen door te verkoopen. Voor
het binnenland gaat vrij veel om in getwijnde garens. Het besluit van de Master Spinners Federation van jl. Vrijdag
om alle beperkende bepalingen betreffende den werktijd
in de Amerikaansche sectie op te heffen, kwam als een ver-
rassing; met. het oog op do minder loyale houding van
sommige leden in de uit’oering der overeengekomen bepa-
lingen, schijnt er echter voor de Federatie geefi andere
weg open te staan, ten einde haar vaarcligheid te kunnen
ophouden. Dc tot nog toe binnengekomen berichten uit de
verschillende spindistricten schijnen er op te wijzen, dat
slechts weinig fabrieken hiervan gebruik hebben gemaakt om verandering in den werktijd te brengen. In Egyptische
garens beperkt de vraag zich voornamelijk tot opruimings-
partijtjes. In getwijude garens gaat, zoowl voor het bin-

5 Januari 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23

nenlaud als voor export op bescheiden schaal, vat om,
speciaal in cle fijnere nummers voor spoe:lige levering tegen
zeer slechte prijzen. Er kon nog meer gedaan worden, in-
dien de limites van koopers niet zoo laag waren,
.Tn de cloekmarkt bestaat een goeie algemeene vraag,
doch tot nu toe is er in den algemeenen toestand geen
belangrijke verbetering gekomen. De markt is vast en de
toon hoopvol; er zijn nog weinig orders en deze hebben
betrekking op alle soortein. De binnenkomende vraag wekt
goede verwachtingen voor het komende jaar en de op han-
den zijnde Kerstvacantie zal voor velen, die al langen tijd vruchteloos op orders gejaagd hebben, een welkome ver-
poozing beteekenen. Zooals wij echter reeds boven schre-
ven, is de toon van de markt wel gunstiger, hoewel er van
een aanzienlijke algemeene verbetering nog geen sprake is
en de afzijdigheid van koopers moedlijk te overwinnen
schijnt te zijn.

15 Dec. 22 Dec. Oost. koersen. 14 Dec. 21Dec.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br.-Indië 115 1/57/
8

F.G.F. Sakellaridis 13,40 13,75 T.T. op ilonkong 1111*11111.

G.F. No. 1 Oomra.. 4,90 5,05 T.T. op Shanghai 215 2/4

Noteering voor Loco-Katoen. (Middling Uplands.)

31 Dec.
1926 24
Dec.
1926
17 Dec.
1

1926
31 Dec.
1925
31 Dec.
1924

New York voor
Middling
.
..
12,95 c
12,95 c 12,55 c
20,70e
24,85 c
New Orleans
voor Middling
12,69 c
12,47e 12,28e
20,-c
24.50 c
Liverpool voor
Middling…
6,89 d
6,81 d
6,62 d
10,27 d
13,50 d

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.

(In duizendtallen balen).

1
Aug.
’26
I
Overeen komstige periode
tot

24Dec.’26

1925

1

1924

Ontvangsten Gulf-Havens. I’

1

Atlant.Havensj ***

6492

5981

Uitvoer naar Gr.Brittanni 1

1325

1 1383

‘t Vasteland ete.
1

1 2572

2243
Japan ……..

586

463

Voorraden.
(In duizendtallen balen)

Overeenkomstig tijdstip
24
Dec.’26
1925
1924

Amerik. havens
1656
1572
Binnenland
1991
1627
New York

86
212
New Orleans
482 459
Liverpool …………..
814
479 487

KOFFIE.
Hoewel bij den overgang van liet jaar de markt, zooals
gewoonlijk, gedeelteljk gesloten en de lust tot het onder.
nemen van nieuwe zaken beperkt was, viel in de stem-
ming voor het, artikel toch eenige beterschap te bespeuren.
De wisselkoers in Brazilië bleef hangen op eene fractie
onder 6 d. en daar de binnenlandsche koffiewaarde aldaar
slechts zeer weinig veranderde, bleven ook de kost. en
vracht-aanbiedingen van Rio en van Santos op prompte
verschepiiig aanvankelijk onveranderd om daarna zelfs
iets op te loopen. Op de thans geldende noteeringen kwam,
vooral voor Santos, eindelijk weder iets meer vraag aan
den dag, terwijl ook in geivasschen Centraal-Amerikaansche
koffie s op afladiug weder enkele zaken tot iets verhoogde
prijzen tot stand kwamen. Ook aan de termijmnarkten was de stemming iets beter en tea onzent liepen de noteeringen
voor het Santos.contract dooreen ca. % ct. en voor het
Gemengd contract ca. 13/2 et. op. In Robusta van Nader.
landsch.Indië, in de eerste plaats in Palembang Robusta,
bleef de stemming zeer vast en laatstgenoemde soort, welke
in het midden der vorige maand nog 35 ct. cif voor promptn
versclieping werd genoteerd en bij het afsluiten van het
laatste weekbericht nog op 37% ct. stond, wordt thans 42
ct. gehouden. Volgens uit Indië optvangen berichten zou
deze scherpe stijging hoofdzakelijk te wijten zijn aan dek.
kingsinkoopen en aan toenemende vraag voor eigen bin-
nenlancisch verbruik, waarbij nog komt, dat de oogst min
of meer ten einde begint te loopen. Merkwaardig is, dat
door deze rjzing tijdelijk eene wanverhouding is ontstaan
tiisschen cle prijzen van Palembang Robusta en die van de
andere soorten Robusta van Sumatra. Benkoelen Robusta
bijv., die in elk geval beter is dan Paleimbang, noteert thans

eenige centen onder deze soort en zelfs de veel betere Man-
dheling wordt nog onder den prijs van Palembang aange.
boden.
Volgens telegrafisch bericht uit Brazilië zal de limiet
der dngelijksche aanvoeren vanuit het binnenland van Sao Paulo naar de haven van Santos vanaf den 5n Januari door
liet Instituut tot Permanente Verdediging van de Koffie
worden verlaagd van 42000 balen op 36000 balen.
Uit de jaarcijfers, uitgegeven door de Firma Leonarcl
J acobson & Zonen, Alhier, waarin opgenomen is de loop
der prijzen (in cents per % KG.) van Java Koffie vanaf
1811 cii van Superior Sautos Koffie vanaf 1835, blijkt, dat de hoogste en laagste prijzen van loco Superior Santos ge-
durende de perioden van rijzing cii daling van af 1835 tot
einde 1926 waren als volgt:
1835-29
-35
e.
1837-28 -22 -25 c.
lS39-27
-29%
c.
1848-18
-15e.
1863-40
-ii
-40c.
1S68-26 -23 -25% c.
1874-64%-69%-50 -55 -52e. 1883-22%-21 -28%-25 -33e.
1887-37%-55% – 48
34
-54 -43’/2-49c.
1899-20
-is
-18%

17
-2034e.
1900-20%—-28%-2434-25 -20e.
1903-18
-1534-2134-2034-22
c.
1916-53
-92
-51 -44 -46% c.
N
.
O
.
T.
1921-40
-32
-3834e.
1925-75 -76 -70 -72 -65e.
1920-65 -68 -63 -65
-57c.
Bij beschouwing van den loop der prijzen van alle jaren blijkt, dat de hoogste prijs van het afgeloopen jaar slechts
in 1874, 1910, 1917, 1918, 1919, 1920, 1924 en 1925 werd bereikt of overtroffen, terwijl zelfs de laagste prijs van heit
afgeloopen jaar sleehts overtroffen werd in 1873, 1874,
1916, 1917, 1918, 1919, 1920, 1924 en 1925. Wanneer de
oorlogsjaren, toen ten gevolge van abnormale omstandig.
heden de prijzen van alles, ook van koffie, tot buitenge.
vone hoogte stegen, worden uitgezonderd, blijven er dus in
meer dan 90 jaren slechts eiikele jaren over, waarin de
koffieprijzen hooger waren dan in 1926 het geval was, al
varen zij toen •ook al belangrijk lager clan in 1925.
Da prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 86/6
Id
8716
per cwt. en van ‘dito Prime ongeveer 88/6
Id
901., terwijl zij
van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
scheping, bedragen 7019
Id
71/-.
Van Bobusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palenibang Robusta, JaufFebi-. aflading, 42 et.; flen-
Roeien Robusta, Dec/Jan. aflading, 39% ct.; Mandheling
llobnsta, Jan/Febr. aflacling, 41% ct., alles per
34
KG.
eif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De. officieele hoco-noteering werd aan het ednd van het
jaar voor Superior Santos meer in overeenstemming ge-
bracht met de waarde van het oogenblik en daarom ver-
laagd van 59 op 57 ct. per
34
KG., doch voor Robnsta werd
zij verhoogd van 49 op 50 et. De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt w-n-ren aan cle ochtend-cali als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

1
Mrt.1
Mei
I
Sept.
I

Dec.
II

Mrt.

1
Mei
ISept.l
Dec.

4 Jan.
4734
4534
43h

42
44%
433
/s

41%
3934
28 Dec.
46
3

4434
43%.

43
1

413%
39

21
461j,
4434
423%

423%
41a/
3834

14

,,
47
445j
43

42%
407/
8

38,4

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar gelden-
de gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

1

Maart
_I

Mei

I
Sept.

I
Dec.

3 Jan ………
$
14,99
$
14,43
$
13,35
$
13,05
,,

14,45
13,92 13,03
12,70
27 Dec……….
,,

14,45

.

,,

13,90
12,90
20

………..
13

,
……….
,,

14,38
,.

1.1,90
,,

13,07

Rotterdam, 4 Januari 1927.

THEE.
Het eenige nieuws, ivat van de theeniarkt valt te ver-
melden – zoowel Londen als iimsterdam hield vacantie –
is de maandstatistiek over December van het Thee Etablis-
sement te Amsterdam. De aanvoeren in die maand bedroegen ruim 24.200 kisten,

24

ECONOMICH-STATISTISC}jE BERICHTEN

5
Januari
1927

een cijfer, dat ruim 7000 kisten hooger, is dan een maand
geleden en 13.000 kisten hooger dan een jaar geleden.
De afleveringei bedroegen ruim 16.000 kisten tegenover
21.900 kisten in November en 10.600 kisten in December
1925.
De voorraden in entrepôt zijn dus toegenomen met ruim
8000 kisten en bedroegen- op ulto. December bijna 57.400
kisten. Deze hoeveelheid is ruim 8100 kisten hooger dan een maand geleden en 25.800 kisten hooger dan een jaar
geleden.
De voorraden in handen van den handel bedroegen op het
jaareinde ruim 32.100 kisten, een hoeveelheid, die bijna
13.000 kisten hooger is dan een jaar geleden. Ook deze
statistiek maakt wel den indruk, dat de aanvoeren in ver-
houding tot de behoefte wat groQt zijn, al zijn de voorraden
in handen van den handel nog matig te noemen.
Amsterdam, 3 Januari.

COPRA.
In de afgeloopen week was de markt zeer kalm gestemd.
Aanvankelijk werden enkele stoomende partijen verhandeld
tot
f
3134 doch later gaf men tot
f
3ly
s
af.
Het aanbod uit het Oosten blijft tamelijk klein, vooral
daar Amerika in de Philippijnen betere prijzen schijnt te
betalen.
De noteeringen zijn:
stoomendè Nederl.-Indische f.m.s.,
f
31
Jan/Febr. all.
,,

,,

31
Febr./11rt.,,

,, 31%

IJZER.

In verband met de feestdagen zijn er weinig zaken ge-daan, de toestand is dan ook vrijwel onveranderd. Op de
Belgische markt is stafijzer weer iets zwakker geworden,
pinatijzer echter ontkomt aan de dalende tendens en heeft zich zelfs een weinig verbeterd. Het zijn hier de Frausehe
fabrieken, die prijsconcessies doen aJs gevolg van de groote
sTapte op de binnenlandsche markt. In Engeland zijn de
kooksprijzen verder teruggeloopen en, hoewel nog niet aan-geland op het niveau, waarop cle ruwijzerproducten ze gaar-
ne zouden zien, is de daling toch van dien aard, dat de ruw-
ijzerproductie hoe langer hoe meer kan worden uitgebreid.
De Duitsche prijzen zijn voor Januari onveranderd ge-
bleven, die van Lux III heeft het Roheisenverband echter
met 6 Mk. verhoogd. Verder zijn enkele correcties op de
prijzen voor Noord- en Zuid-Duitschlaud ingevoerd.
Noteering in de week van

20/26 Dec.I
27 D. ’26-
28 D. ’25-
1926
2Jan.’27
3Jan.’26

Ruwijzer.
[.o. b. Middlesborough
Sh.
Sh.
8h.
Cleveland Foundry no. 1
90/6 90/6 72/_
3
88f_
88/_
69/_
4 871_
87f_
68/_
Hematite East Coast
Mixed Numbers
.
90/- 90/-
76/6

Wagon départ Longwy
(Lot harin gen)
Frs.
Frs. Frs.
Moulage P. L. no. 3…
600,_
540,-
367,-
Semi-phosphoreuse
640,-
580,_
382,-

abWerkRheini.Westfalen
Mk.
Mk. Mk.
Giessereiroheisen

no. 1
88.-
88.-
88.-
3
86.-
86.-
86.-
93.50
93.50 93.50
Hamatit………………

fo.b. Antwerpen
Sh. Sh. Sh.
Giet.erij ruwijzer no. 3
82/6_85
8216-85
60;_

Walaproducten.

t.
o. b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh. Sh.

10716_109

Stafijzer

………….108-109
Plaatijzer 5 mM …….
125

12716
125_127
1
6

3

,……..
.
135/6_
13516-

13716
13716

STEENKOLEN.

De stemming in Engeland is na de hervatting van het
werk tamelijk opgewekt, niettegenstaande de vraag naar
kolen aldaar nog niet voldoende is om hetzelfde aantal
mijnwerkers, dat vôSr de staking in de mijnen afdaalde,
bezig te houden. Het embargo op den uitvoer van kolen
is enkele (lagen na afloop van de staking opgeheven en de. prijzen toonen een neiging tot afbrokkelen. Op het oogen-blik zijn goede tweede klasse Durham kolen voor prompte
levering tegen ca. 1816 te koopen. Het zou ons niet ver-
wonderen, indien de markt in Engeland betrekkelijk spoe-
dig op het niveau van ccii jaar ge1edeti kwam te staan, in-
dien op een of andere wijze de yrdes, dat er in Mei as.
een staking in de bitumineuze kolenvelden in de Vereenig- de Staten, zal uitbiekeu, kon worden weggenomen.
De prijzen hier te lande zijn:


Northurnberland Ongezcefde ….
f
14,40
Dtirhani Ongezeefde ………… ..13,80
Cardiff 2/3 Large 1/3 Srnalls ….,, 18,-
Schotsche Gezeef de …………. ..14,85
•’orkshire Gewasschen Donbles ..

17,85
Wcstfaalsche Vetförder …………16,-
Vetstukkeri

……. ..18,-
Smeenootjes ………18,25
Gasvlamförder …..,, 16,-
Gietcokes ………,, 16,50
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterclam/Am-
sterdam.

Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
14,-. Markt prijshoudend.
4 Januari 1927.

METALEN.

l.oco-Noteeringen te Londen;

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch

Tin
Lood
Zink

3 Jan. 1926..
56._/_
83.15/_
303.216
28.12/6 32.15/_
28 Dec. 1926..
56.7/6
64.10,
297.1716
28.17/6
32.15/_
20

1926..
57.2/6
64./10.
308./15
29.5/
32/15
13

1926..
57.7/6
64.101-
307.12/6 29.5/..
33./_.
4 Jan. 1925..
.
59.15/_
66,/_
289.2/6
35.15/_
39._1_
20 Juli 1914..
61._1_
145.15/_
19.-1-
21.10/-

VRACHTENMARKT. Door

de vele vacanties
ging op de vrachtenmarkten
slechts weinig om en de vrachten
vertoonen nagenoeg geen
verandering sinds het vorige bericht. Onderstaand staatje geeft
een overzicht van
de vrachten
op de voornaamste markten in de paanden Januari en
December van het vorige jaar.
Engelar.d (Wales).
Kolen
Jan. 1926
Dec. 1926 Rouaan

……………
4/

Gibraltar
8/_
8/101
Genua …………….
10/.
10/3
Las Palmas
8/9
9/6
Buenos Ayres

…….
156
14/6


Kolen.

Noord-Amerika.
West-Italië

…………
$
3.15
.

$
3.85
Rio

………………

3.60
4.25
Beneden La Plata hav.
.
4.

.
Graan.
E.J.K.

……………..
3/4 per qtr.
316 per qtr. Antwerpen/Harnb range
12/t c.

100 lbs.
16 .ct.
West-italië

……….
314 p. q.
21 ct. 100 lbs;
Griekenland …….


hij ct.

100 lbs.
23 ets.
[J.K.)Continent ……..
35/_

38/
Graan

Zuid-Amerika.
U.K./Cont. (San Lorenzo)
15/-
35/-
Middell. Zee(.,,

,,

)
17/6

.
37/-
U.K./Cont. (Buen. Ayres)
1319
33/9
Middeli. Zee
(,,

,,

)
16/3
35/3
U.K./Continent
151-

Salpeter.
U.K./Continent
25/-
35/_ nom.
Vereenigde Staten
$
5.25
$
5.50
Oosten.
Britsch-Indjë
U.K. Cont.
.
22/6 d.w.
30/- nom•
Saigon
301- nom.
32/6
Burma/t
27/6
.
33/9
Wlccdiwostoc/s.

,
32/0
37/6 nom.
kustralië(Zuid)
,,
43/-
4716
Mauritins.
23/-
30/- tot 3216
Don a u.
Graan.
UK/Continent

. .
19/_ nom.
29/_
Zwarte Zee.
Graan.
U.K./Contenent….

1216
.
1S/_ nom.
Middellandsche
Zee.
Erts.
Melilla/Rotterdâm

5/4

7/3
Bona/Rotterdam

416 nom.

613
Hornillo Bay/Middlesbr

7/4

8/_
Golf van Biscaye.
Erta.
Bilbao/Rotterdam ……

5/6

6/6
/Grangemouth

.

7/3
/Cardiff

6/6

616

Auteur