Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 549

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 7 1926

7 JUnI 1926

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi*sch~Statistische

Benchten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

IIE JAARGANG

WOENSDAG

INHOUD.

BIz.
HET NIEUWSTE INDISCHE WE1VAARTS0NDERZ0EK
door
Prof. Dr. J. H. Boeke ……………………….598
liet Ontwerp tot wijziging van ons Vennootscbapsrecht
en de Oligarchische clauiule door
Mr. H. Cohen de Boer 601 Het Belgische Verdrag door
Mr. W. S’uermondt Lzn. .. 602
De Duitsche Ondernemingsraden door
Mr. Dr. A. A. van

Rhijn
…………………………………..
603
B’;LTENIANDSOHE MEDEWERKING:
De Internationale lJzerkwestie door
Prof. Dr. M. J.
Bonn
…………………………………..
606
A&NTEEEENINGEN:
Voordrachten over ,,Business Research” ……….
608
Indexcijfers van groothandeisprijzen …………..
608
Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen in
Nederl.-Indië

…………………………..
609
Stand der cultures en uitvoer gedurende het eerste
kwartaal
1926
in Suriname ………………..
610
BOEKAANKONDIGING:
R. N. Owens and C. 0. Hardy, Interest Rates and
Stock Speculation, bespr. door
D. J.
Wansink…. 611
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
………….

612
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank …………
612
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN..
…………
612-620
Geldkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel.
Wisselkoersen.

1
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCJI-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van liasselt; Jhr. Mr. L. E. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthui8; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr.
G.
M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en IColoniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en denateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Ad9ni’n/istratie van abonnementen en adver-tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post chè qua- en giro-
rekening No. 6729.

6 JIJLI 1926

In verband met •de maaridwisseling werd hot aan-

bod tvan geld belangrijk minder, zoodat de geldkoersen

alle opliepen. Particulier disconto noteerde meestal

2’/16 pOt.; op verschillende dagen kon men echter

niet onder 3 pOt. slagen. De prolongatierente noteer-

de aanvankelijk 3% of 3% pOt.; aan hot einde der

week werd 3% pOt. genoteerd.
* *
*

De post binnenlandsche wissels op den weekstaat

van De Nederlandsche Bank geeft een stijging te zien

van ruim
f
2% milfloen. De beleeningen daarentegen

7 JULI 1926

No. 549

zijn met ruim
f
4 millioen teruggeloopen. Het papier

op het buitenland vermeerderde met
f
4,8 millioen.

De zilveiwoorraad vertoont een vermindering van

f
500.000. De diverse rekeningen onder het actief

daalden met
f
2,7 millioen.

Het rekening-courantsaldo van het Rijk, dat de

vorige week nog ruim
f
32 millioen bedroeg, is geheel

verdwenen en maakte plaats voor een voorschot aan

het Rijk van
f
3,6 millioen. De creditsaldi van anderen

stgen met
f
2,9 millioen.

Als gevolg van bovenstaande wijzigingen zijn de
bankbiljetten in omloop met
f
32,5 millioen toege-

nomen. * * *

De wisselmarkt was ‘deze week veel levendiger dan

do vorige week. Vooral voor franken was de belang-

stelling groot. De vrij stabiele stemming van do vorige

week was weder geheel verdwenen en vooral Belgische

franken waren sterk aangeboden. Geopend op 1,20

werd Zaterdag voor 6,57% afgedaan, terwijl gisteren

zelfs voor 0,40 rverhandeld werd.
Parijs
was aanvan-

kelijk even flauw, maar in afwachting van de maat-

regelen van de nieuwe regoering. trad in het laatst

‘der week een meer kalme stemming in, zoodat het

slot eerder vaster was op 8,72%. De verschillende

gou’dwissels ondergingen weder weinig verandering;

de stemming was echter vast, wodat alle koersen
0
1)
een iets hooger punt sloten. In de overige wissels

kwam weinig verandering; alleen Spanje belangi-ijk

lager. Slot 39,55.

LONDEN, 5 JULT
1926.

De laatste dagen en vooral de laatste dag van het

halfjaar brachten de
gebruikelijke
groots pressie voor

geld bij do Bank van Engeland, welke aan de markt

voor meer dan 30 millioen pond hulp verleende
è.
5%

pOt. voor ongeveer een wéek. Op don eersten dag van

het nieuwe halfjaar werd kort (7 daags) geld ruim

aangeboden, zoodat ‘dit weder tot 4 pOt. en lager

terugliep.

Disconto onder den invloed van aankoopen voor

levering in Juli w’as ook in het begin van de week

reeds flauw gestemd en liep derhalve tot 4 pOt.

terug; er zijn steeds nog optimisten, die in de naaste
toekomst een verlaging van de Bankrate vevachten,

maar eene bankrateverlaging tot 4% pOt. is reeds nu

ruimschoots in den discontokoers uitgedrukt.

De Wisselkoersen voor francs en lire stelden zich

weder ongunstiger voor ‘die landen; men ziet met

spanning eene verdere uiteenzetting van de plannen
van den nieuwen Franschen Minister van Financiën

tegemoet.

598

HET NIEUWSTE INDISCHE WELVAARTS–.

ONDERZOEK.

1. Voorgeschiedenis.

Het is met de aanleiding tot dit welvaartsonderzoek

wonderlijk gesteld. Er heeft ‘bij de Karnerdiscussies

verwarring geheerscht, waarvan het. in April 1926
verschenen verslag, in den titel bedoeld, nog de
SPO;
ren vertoont.
De hooi’
Albarda
‘had in
zijn
rede van 16 December
1924 als zijn, meening te kennen gegeven, ‘dat ‘de rege
ringspolitiek ‘de belangen van de bevolking niet had

‘ontzien maar geschaad, zooda’t van een ernstige inzin-
• ‘king van het welstandspeil moest worden gesproken.

Uit ‘de resultaten van een onderzoek, door den regeflt

van Bandoeng in een tiental kampongs gehouden,
meende ‘deze afgevaardigde de conclusie te mogeu
trekken, dat zelfs. voedselgebrek niet ongeroon was

onder de verschijnselen van inzinking. De malaise in

de desa hing, volgens hem nauw samen met de ip-
krimping van werkgelegenheid door het ‘gouverne,-
ment, metde verhooging der belastingen, die op den

Inlander drukken. Hij wilde ‘daarom een nieuw wel-

vaai-tsondorzoek, zooals een twintigtal jaren gelédei-i
gehouden was en had do overtuiging ,,dat in het ve

slag van een zoodanig on’derzoek het beeld zou wordé’n

• geteokend van een jdmmerljk bestaan van mil
lioenen”. ‘

In een den volgenden dag gehouden redesprak het-
kamerlid
Lovink
als zijn nieening ‘uit ‘dat ,,00k
bij

meest nauwkeurige en meest volledige kennis van alle
• feiten en
cijfers
en indien het mogelijk ware
allé
uitingen van het zoo gecompliceerde sociaal-ec6nomi-
sche leven te controleeren en te registreeren en d

uitkomsten in statistische tabellen.vast te leggen, het nooit mogelijk (was) om tot een zuiver quantitatievë
bepalingvande volkswelvaart of tot een vergeljkiig

tusschen de bereikte graden van welvaart der ver-
schillende bevolkingsgroepen’ te komen”. Ten eindè

zich echter eenigermate omtrent dien welvaartstoh-‘
stand te kunnen oriënteeren, vroeg de heer
Lovin1Ç
‘den minister of deze bereid was ,,eon overzicht te doen

samenstellen omtrent den economischen toestand der,
bevolking,’ op dezelfde wijze ingericht als bijlage A
van het koloniaal verslag” (dit ‘zijn -de .mededeelingen

van de regeering omtrent onderwerpen .van .algemee&
• belang).
Er dient hier de nadruk ‘te worden gelegd op een

essentieel ‘verschil tusschen bei’de voorstellén.
De heer’
Albarda
vermoedde economische -inzinking
bij meerdere volksgroepen in. meerdere streken, en-

wilde dat een ‘onderzoek daarover licht zou versprei-‘
‘den. De heer
Lovink
betoogde, ‘dat iets derelijks met cijfers niet was aan te toonen en vroeg een algemeeii
verslag-van’ den economischen toestand in den trant
van het overzicht ‘an Van Deventer, doch dan zon-
der slotbeschouwingen. De ‘heer
Albarda
had dus te;
wenschen plaatselijke en gedetailleerdé gegevens, een
s

• enquête over geheel’ Indië, ‘de h’eer-
Lovin-k
verlangde
• slechts een systematisch overzicht van algemeene sta-1
• tistische ‘data, een verzameling van aanwezige maan.
verspreid liggende en daardoor ‘moeilijk bereikbaru
ambtelijke gegevens. De heer
Albarda
moest vorderen
een doordringen tot de i n d iv id u en om een in-,
1
zicht in hun ‘economischen toestand te’ krjgen, de-,
heer
‘Lovink
zag van. de ‘mogelijkheid ‘daarvan
bij
voor-
baat af en vroeg ‘slechts een globaal overzicht van de
za k e 1 ij ‘k e factoren, -die
aanwijzingen
konden ge-,
yen omtrent den algemeenen welvaartstoestand.
De Minister viMdadeljk den-heer
Lovink
bij’ en, de
heer-Albcnr&n
achtte het nu geraden om’ zijn bereid-
heid tot toenadering te. toonen. Het onderzoek zou
veel minder uitvoerig en veel minder langdurig kun-
nen zijn dan dat van ‘de Welvaartscommissie. De
regeening beschikte thans over organen, die destijd niet bestonden. Ei was nu’ een statistisch kantoor en
– een kantoor van arbeid. De regeermng kon zich’ voots
de hulp verzekeren van enquêteurs, waarvoor: ge-

schikte kiachten thans zeker in overvloed te vinden

•’.waren. Er was ook wel medewerking te krijgen van particulieren en van ambtenaren. Men kon dus nu in
korten tijd een dergelijk onderzoek instellen,

De Minister van zijn kant gaf ook wat toe. ,,Ik
meen”, verklaarde ‘hij in de vergadering van 18 De-

cember, ,,naar de indrukken van gisteren…. dat de

bedoeling slechts deze is, dat een betrekkelij:k kort On-
derzoek zal plaats vinden, dat wel in hoofdzaak zal

moeten geschieden, door de bestuursambten’aren, maar
geen overmatigen arbeid mag vragen en dat het’

.resultaat, van dat onderzoek vervolgens zal worden
neergelegd in een handig werkje in den trant vn

bijlage A van het jongste koloniale verslag.” Waarop
‘de heer
Albarda
antwoordde: ,,mijn opvatting ‘komt
vrije1 overeen met de laatste verkJaring van den

Minister en ik ‘zou mijn voorstel gaarne in dien zin
willen zien opgevat”.
Hiermede was ‘het pleit beslecht. Of ‘de heer Albar-
da heeft bevroed, ‘dat dit geschiedde ten koste van

pnij’sgeving van zijn oorspronkelijke wenschen? Zoo
niet, dan ‘zal de bestudeering van het verslag hem wel’

«duidelijk maken, ‘dat ‘dat het geval was en hem de

‘verzuchting ontlokken, die ook Dr. Huender – in

denen nuchterder ‘dan Van Deventer – aan het eiui’dé’
van zijn .,,ovezicht” •s]aakt, dat de verzamelde gege-

vens tot de meest uiteenloopende conclusies kunnen
leiden.

II. Opzet.

Dat de opzet van het verslag de sporen vertoont
van de verwarring, die ten aanzien van het onderzoek

bij de Kamerdiscussie heerschte, kan aan de samen-stellers tot op zekere ‘hoog-te als verdienste worden

aangerekend. Men heeft getracht zoo goed als ‘ht
ging al ‘de uitgesproken wenschen te bevredigen. Het
Centraal Kantoor voor de ‘Statistiek en het Kântoor
van Arbeid hebben hun bij’dragen geleverd, de land-
bouwvoorlichtingsdienst en de in commissie gestelde
controleur B.B. hebben plaatselijk onderzoek gedaan,
ambtenaren en particulieren hebben gegevens ver-
schaft, bstuursambtenaren hebbn hun medewerking
verleend, kdrtom al de
bij
dé Kanierdebatten genoem-
de categoriën hebben het hunne aan het rapport bij-
gedragen – en het geheole- onderzoek is in één jaar
beëindigd.

Evenwel dat hierdoor do aanvankelijke wenschen van, ‘den heor’ Albarda zijn bevredigd, betwijfel. ik.
Zeker, telkens opiiieuw en op in hetoog vallende wijze

zijn conclusies getrokken omtrent den eco’nomischèn’ toestand van’ de behandelde bevolkingsgroepen maar
1
de stelligheid van deze conclusies is in de meeste ge-
vallen véél te zwaar voor ‘de feiten, diè als fundeening
moeten dienen, •zoodat de onbevooroordeeldé’ lezer
‘zich niet kan onttrekken aan den indruk, dat de

‘wensch hier wel eens de vader’van de gedachte’was
-en hem zelfs een zekere nieuwsgierigheid bekruipt om
te zien hoe het dobberend’ scheepje «telkens weer’ de
• veilige haven wordt binnengeloodst. ‘Die stelligheid
is trouwens in lijnrecht’en strijd met de waarschuwing,
• op blz. 8van.de inleiding gegeven, dat met’ de inter-
pretatie van ‘de ‘door het materiaal verschafte aanwij’
zingen de – grootste ‘ voorzichtigheid ‘moet worden’ bè-
tracht.
• In het derde deel van dit artikel zal er ‘gelegenheid zijn ‘dèze uitspraak met eenige voorbeelden te illus-
treeren. Thans dient eerst nog iets ‘gezegd te worden
over den opzet van ‘het verslag:
Allereerst dan een woord van lof over ‘de indeeling.
ervan. De onderscheiding van de welvaartsfactoren
(landbouw, veebenit, visscheri,j, nij+erheid, han’del
,loonarbeid) en de welvaartsaanwijzers (ôrediet, spaar-
zin, verbruik van zout en .opium, verkeer, onderwijs,’
criminaliteit) is helder, de speciale beschouwing van
‘de streken, in de rapporten van de Welvaartscommis-
si’e van 1904 als arm of achterlijk aangemerkt, logisch,
dë monografische beschrijving van de buitengewesten
rationeel van opzet.
Maar • nu. een woord van kritiek.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli’ $926

7
;Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTÎSCHE BERICHTEN

599

,,Aange’zien welvaart een relatief begrip is”, aldus
de Inleiding,
,,zou
zooveel mogelijk vergelijkend moe-
ten worden tewerk gegaan, waartoe het laatste jaar v66r den oorlog uitgangspunt zou kunnen wezen”.
Deze redeneering deugt niet. Welvaart is wel is waar

een relatief begrip, maar relatief in dien zin, dat zij
een verhouding aangeeft tusschen behoeften en be-

vrodiging. De inleiding zelf wijst daarop met een

aanhaling van •de weinig gelukkige definitie, door;
Dr. 0. A. Vorrijn Stuart van welvaart gegeven. Stij

gen de behoeften, dan worden aan welvaart andere
eischen gesteld dan vroeger. Indien daarom in den
oorlogstijd de inheemsche bevolking haar behoeften

heeft uitgebreid, moet zeker van een inzinking ge-

sproken worden, wanneer blijkt, .dat het jaar 1924 de,
objectieve welvaartselementen teruggebracht heeft op
het peil van 1913. Men kan dan zelfs de vergelijking
mot een dergelijk ver terugliggend jaar, ver vooral’

voor de zich snel ontwikkelende Indische maatschap-
pij, als geheel willekeurig aanmerken.

Daar komt hij, dat die vergelijking met hot jaar
1913 allerlei onoverkomelijke moeilijkheden heeft mee-

gebracht. Voldoende en voldoend betrouwbaar verge-
lijkingsmateriaal van dat jaar bezit men niet, •de
cijfers moeten zoo goed en zoo kwaad als het gaat wor-I

den gereconstrueerd, beschrijvingen ontbreken, alref
persoonlijke he:rinneriug aan dien tijd, voor wie haar
mocht bezitten, is vervaagd. Wat baat dan het bezigen van dat jaar als maatstaf ? Bovendien, gesteld dat men
uitsluitend op de beschikbare objectieve welvaarts-
elementen zou mogen afgaan, staat het dan zoo vast
dat in 1913 alles in orde was, dat ook
bij
een benedem
generalisaties doordringend economisch onderzoek dat
jaar als normaal, neen sterker: als bevredigeild zou
kunnen worden aangemerkt? Ten slotte, wanneer de
ontwikkeling van de Inlandsche samenleving zich niet
zoo zeer vertoont in een algemeene stijging van he’t
welvaartspeil maar meer in een vergrooting van de
maatschappelijke verschillen, in differentiatie vooraU
van bezits- en inkomensverhondingen – en een der-
gelijke ontwikkeling is de meest waarschijnlijke -,
dan vcrduistert de statistische vergelijking tusschen verschillende jaren, die tot algemeene gemiddelden dwingt, het juiste inzicht.
Waarschijnlijk hebben •de samenstellers van het
rapport dit ook wel gevoeld; in hun inleiding doele.0
zij er op. ,,Do best ontwikkelde statistiek”, £taat daar,
,,is voor Ned.-Indië die betreffende productie, groot-I
handel en credietverkeer; zoodra evenwel bezits- enl
bedrijfsverhoudingen in het onderzoek worden be-
trokken, laat de statistiek den waarnemer vrijwel ini
den steek. Bovendien is de aard van. het economisch
leven zelf nog zoodanig, dat getal en maat daaraani

nog weinig kunnen worden aangelegd. Allerlei facto-
ren ontsnappen aan de waarneming”. En verder: ,,Al-
leen met statistisch materiaal kon echter op grond
van hot bovenuiteengezette niet worden volstaan. Voorj
,,statistische. welvaartswaarneming” is, gelijk ver-t
meld, de tijd nog niet rijp. Ook moest dus eene plaats
worden ingeruimd aan de mededeeling van eindin-
drukken, gegrond op veler en velerlei meer opper-
1

vlakkige, doch vaak langdurige waarneming van ne-I
venverschijnselen; anders gezegd, naast het statisti-!
sche is ook het beschrijvende element moeten worden’
te ‘hulp geroepen”.

Het moge to betreuren, zijn, dat deze waarneming:.
in het welvaartsonderzoek van zoo ondergesëhikte

beteekenis is gebleven en slechts oppervlakkig was,
te verwonderen valt dat niet. Juist deze waarneming toch, die zeker niet ieders werk is, kost in een uitge-
strekt gebied als Ned.-Indië enorm veel tijd en met1

de ministerieele opdracht, verklarende, dat ,,plaatse-
lijke onderzoekingen op uitgebreide schaal en eene
tijdroovende verzameling van cijfers niet werden be-
doeld” viel aan ruimere toepassing niet te denken,!
ook ‘al was ‘dit het eenige middel geweest om aan de
aanvankelijke bedoeling van den heer
Albarda
tege-‘
moet te komen. .

Zoo kunnen ‘dan de samenstellers het verwijt vn
ontoereikendhejd van het onderzoek afwentelen op
hun opdrachtgevers, die het onmogelijke hebben ge-
vergd.

Iets anders is het met het teveel, dat in het ver-
slag voorkomt, daarvoor zijn zij’ zelf aansprakelijk. Ik

hoemde als zoodanig o.a. reeds de overhaaste conclu-
sies, die al te dicht over de beide deelen van het rapport zijn uitgestrooid; ik moet ng op een uit-

sraak in de inleiding de aandacht vestigen. De rap-
porteurs zijn al te bevreesd geweest, dat aan de In-

landsche welvaartscijfers een Europeesche maatstaf
zbu worden aangelegd en die vrees heeft hen verleid
tbt een uitspraak, die beter ongeschreven was geble-

ven en die, ware zij juist, alle welvaartspolitiek en
dus ook elk welvaartsonderzoek tot een peskwil zou
niaken. Ik laat de passage in haar geheel volgen, zij
hiidt aldus:

,,Hij echter, die weet dat cle Inlander aan Zijne woning
en hare inrichting zeer weinig zorg pleegt te besteden,
evenals aan zijne kleeding – natuurlijk gevolg van het
klimaat, waarîn hij leeft – zal uit dit ontbreken van Wes-
tersche welstandsverschijnselen niet aanstonds cle gevolg-
trekking maken dat er geen welstand is. En waar verder
cle Inlander gewoon is het contante geld dat hij ontvangt
spoedig weder uit te geven, . vooral omdat hij weet, dat
crecliet meestal i’el is te verkrijgen, behoeft ook het leven van den eenen (lag op den anderen geen symptoom te zijn
van mindere welvaart; zulks is veeleer te beschouwen als
de normale toestand, als uitvloeisel van het volkskarakter.
Zorg voor de toekomst, voor den Westerling de groote
prikkel tot spaarzaameid, is .bij de groote massa niet te
vinden en zoola.ng
de Inlander fatalist blijft en de ver-
wachting koestert, dat, zoodra de tijd is gekomen waarin hij niet meer zelf in zijn onderhoud ,kai.i voorzien, zijne
kinderen voor hem zullen zorgen zooa.ls hij dat deed voor
zijne ouders, zal men in het Oosten geen welstand in
Westeschen zin moeten zoeken. Aibeicl wordt alleen be-
schouwd als een noodzakelijk kwaad, niet ook als een mid-
del om tot meerdere welvaart te geraken. Hij die vrij is
zelf den duur van zijnen arbeid te bepalen zal iliet langer
werken dan nooclig is om te kunnen voorzien in zijn dage-
lijksche behoeften. Kan hij tijdelijk in die behoeften voor-
zien zonder te werken, (lan maakt hij van bestaande ar-
beidsgelegenheden geen gebruik. Heëft bijv. de rijstoogst in
eene bepaalde streek tijdelijk contant geld onder de be-
volking gebracht, dan zal een werkgever eerst op voldôend
aanbod van arbeidskrachten kunnen rekenen zooár& het
geld weer is uitgegeven en de noodzaak tot arbeiden noopt.
Waar dus factoren werkzaam zijn als de hierboven aange-
stipte, en men derhalve te doen heeft met eene bevolking
wier huishouding is ingericht op het leven op crediet, aan wie de zucht tot kapitaalvorming in Westerschen zin over
het algemeen vreemd is, clie het verwekken van een tal-
rijk kroost niet achterstelt bij ‘de verbetering van ‘de posi-
tie van het individu en die er nog
,
niet toe te brengen is uit hare vruchtbare bouwvelden te halen wat die geven kunnen, daar kan het . niet anders of het welstaudspeil
zal slechts weinig, kunnen stijgen boven het niveau van een
minimumbestaari. Nu moge voor den Westerling dat peil
den naam van welstand niet verdienen, gemeten naar zijn
eigen maatstaf en de eischen die hij aan het leven stelt
‘beschouwt de Inlancier ‘(lat wel als zoodanig.”

Dit geheele betoog is een staaltje van die veider-
feljke opervinkkige generalisatie, die oorzaak en
gevolg dooreen gooit, aan’ den schijn blijft hangen, het
historisch gewordene voor natuurlijk houdt en als
dekmantel dient voor ‘de exploitanten van het oogen-
‘blik. In een regeeringspublicatie doet zij aan niet
enkel als een slip –of the pen maar alt een inktvlek.

Komaan, kennen ‘de rapp6rteurs .hun Indië dan zoo
slecht, dat zij ‘niet weten wat ook ng ‘de Javaan (öm
van de buitengewesten te zwijgen) voor een betere en
fraaiere woning over heeft, wat sierlijke kieediiig voor
hem beteekent, hoe de Inlandere; die een gat in hun
toekomst zien, weten te werken en te sparen, wat zij voor de .opvoeding,van hun kinderen (en ‘dat is spa-
ren in natura) over hebben, ‘hoe ‘hun landbouw met
de karigemiddelen waarover zij beschikken voor niet
.weinig:verbetering vatbaar is? Het valt niet te ont-

kennen, dat er diepgaande verschillen zijn tussohen
de :Westorsche en de Oostersch-koloniale thaatschap-
pij, maar die erkenning is nog iets anders dan het

600

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1 26

schouclerophalend schuiven van elk onderscheid op

een ander ,,volkslcarakter” of een uiteenloopend kli-

maat.

III. Uitwerlcing.
Men moet dankbaar zijn voor de verdienstelijke vergarilig en verwerking van veel materiaal in het

verslag bijeengebracht. De heroïsche poging van het

Centraal Kantoor voor de Statistiek om een begaan-
baren weg te traceeren door het onherbergzaam ge-

bied van de Inlandsche bevolkings- en landbouwsta-

tistiek is lofwaardig, mits men maar niet uit het oog
verliest, dat de vele kunstwerken erin uit ‘karig iiood-

materiaal en met kunst en vliegwerk zijn opgetrok-

ken. Eveneens
rijk
aan materiaal is het hoofdstuk

over loonarbeid door het Kantoor van Arbeid geleverd.

Ik moet dat alles hier verder onbesproken laten. Het

eenige wat ik
mij
hier ten doel heb gesteld is de uit-

spraak van den heer Lovink in het begin geciteerd te

bevestigen en twijfel te wekkei:i aan de bruikbaarheid

van het onderzoek om ‘zich een gegrond oordeel te
vormen over dan welvaartstoestan’d van de Inlandsche

bevolking.

Nemen wij daarvoor in de eerste plaats het hoofd-
stuk over het v e eb e z i t. Met voordacht is niet van
veeteelt gesproken, omdat van eigenlijke teelt weinig

sprake is. De eindconclusie van dit hoofdstuk luidt

,,dat de totale grootveestapel sich na de inzinking,
ten gevolge van abnormaal hooge slacht, van 1920

weder in sterk stijgende
lijn
‘bevindt”. Dat klinkt

hoopvol en is waarschijnlijk ook hoopvol bedoeld.
Maar wanneer men in aanmerking neemt, ‘dat de teelt

niet als bedrijf wordt beoefend en dat de veestapel

zich, voor zoover het vee niet wegens gebrek aan voed-
sel sterft of geslacht wordt, onafhankelijk van ‘den
welvaartstoestand uitbreidt, rijst twijfel, die zeker-
heid wordt als men leest (bla. 129): ,,Echter behoeft

de toename der ‘getalsterkte nog niet altijd op grootere
welvaart te wijzen. Immers gedurende de laatste 3

jaren is het rundvee in prijs gedaald, hetgeen een ge-
volg is van verminderde vraag naar dat vee. Zoe is

bijna de geheele v.rouweljke rundveestapel aangehou-
den, zoowel ten gevolge van ‘de beschermende voor-

schriften als van de hooge kosten, die uit hoofde van

slachtbelasting en bijkomende heffingen op de op-brengst van een geslacht ‘dier drukken”. En op blz.
130 ,,In Pasoeroean heeft nog wel uitbreiding plaats
om te voorzien in de nieuwe behoefte der Europee-

sche cultures maar daarnaast bestaat reeds in andere
streken overvulling door gebrek aan afzet”. En op
blz. 140 voor Lombok ,,Door meerdere welvaart is •de
slacht zeer toegenomen”. Onder dat licht bezien blijkt

niet do getaisterkte maar de
prijs
de voor den wel-

vaartstoestand beslissende factor en over dien prijs
geeft het verslag slechts één enkel zinnetje (blz. 122),
,,de prijzen zijn thans weer ongeveer even hoog als,
voor den oorlog”, een in verband ‘met de daling van
de waarde van het geld weinig troostrijke maar ook

weinig bevredigende uitspraak.

In de tweede plaats de 1 n 1 a n d s c h e k 1 ei n-
h a n .d e 1. Hieromtrent luidt de eindconciusie, dat,
•deze ,,van tamelijk bestendigen omvang blijkt,
zij
het

dan dat de oorlogsjaren ook op dit punt hunnen in-
vloed tijdelijk hebben doen gelden”. Ook hier geldt
de omvang ‘als welvaartscriterium. Echter wat lezen
wij hierover uit de afdeeling Mr. Cornelis? (bis. 177).

,,Toch
schrijft
het Binnenlandsch Bestuur ‘deze toe-

name van kleinhandelaars niet aan vermeerdering
van welvaart toe, doch aan de omstandigheid dat vele
werklooze loonarbeiders nu als neringdoenden, soms
‘als zetbaas van Chineezen aan den kost trachten ‘te
komen…. zoo kan het gebeuren, dat het op ‘de ge-
meentelijke ffiarkten drukker is geworden en de retri-

buties meer zijn gaan opbrengen”. Trouwens de ge-
gevens zijn te onvolledig om eenige conclusie, welke
dan ook, te rechtvaardigen.
Een ‘derde voorbeeld kies ik uit het hoofdstuk
,,w er k g ei eg en h eid”. Hier wordt van Pekalon-

gan vermeld (blz. 249) dat ‘de vraag naar werkkrach-

ten, zoowel in Inlandschen als Westerschen landbouw,

steeds grooter is ‘dan het aanbod, reden waarom braak-
huur aan suikerondernemingen werd toegestaan. Ook

van Pasoerooan wordt meegedeeld (blz. 262), ‘dat in
de meeste af’deelingn de vraag naar
mannelijke
en
vrouwelijke koelies het aanbod verre overtreft, ‘zoodat
in •de vlakte van Malang zelfs’ ‘geprotesteerd werd

togen uitbreiding van areaal van ondernemingen.
Slaat men nu echter de
leerrijke
loonstatistieken op, dan blijkt uit de
Op
biz. 209 vermelde J.S.W.B. cijfers
(geleverd ‘door de Java Suiker Werkgevers Bon’d), dat
zoowel voor Pekalongan als Pasoeroean, ‘de bonen van
mannelijke en vrouwelijke fabriekskoelies beneden,

voor het eerste ressort zelfs belangrijk beneden het

gemiddelde blijven en ‘dat alleen het loon van vrou-
welijke fabriekekoelies in het Malangsehe darboven

stijgt.

Als vierde voorbeeld zou ik het v e r v o e r kunnen
nemen. Hier moet met de al verder doordringende

gel’dhuishou’ding, met de vernieerderende productie
voor de markt, met oogstresul.taten, met ‘de behoefte

aan zoeken van werkgelegenheid elders, met tarieven-
wijziging, met uitbreiding van het spoorwegnet, met

het veelvuldiger autoverkeer worden rekening gehou-
den voordat uit de enkele
cijfers
van aantal reizigers,
van afgelegde afstanden, van vervoerd ton’nengewicht

eindoor’deelen kunnen worden getrokken. Al deze in-

vloeden blijven o’ngewogen en toch wemelt het ver-
keershoofdstuk van conclusies. Wat bijvoorbeeld te

zeggen van een uitspraak als ‘deze (blz. 276) die op
geen enkel feitelijk gegeven berust? ,,Wat Java en

Madoera betreft mag worden aangenomen, ‘dat het

verkeer langs de landwegen geljken tred heeft gehou-
‘den met ‘de toename van ‘de bevolking sedert 1913″.
Zoo zou ik door kunnen gaan •door de conclusies
in zake het v o 1 k s c r ed i e t w es e ii te vergelijken

met de veel voorzichti’gere en spaarzamere maar min-

der optimistische uitlatingen in het jaarverslag van
‘dien dienst. Wie weet wat het persoonlijk element bij
do resultaten van credietverleenin’g beteekent, houdt

het in dozen
bij
de voorzichtigen.

Ook ‘de an’dh ui sc
ij
f e r s moeten behoedzaam
worden behandeld. De stap van de panden naar de

pandgevers is een stap in het ‘duister. De pandhuis-
dienst heeft dien stap niet te ‘doen en het commissie-
euvel, dat bij het pandcrodiet welig tiert, gevoegd bij het gemis van een burgerlijken stand voor I’nlanders, maakt zelfs een speciaal onderzoek naar do herkomst
der panden ondoenlijk. Tot welke maatschappelijke
groepen ‘de heleeners behooren, waarvoor de credie-
• ten worden aangewend, laat zich uit ‘de cijfers door
geenerlei analyse aflezen. Meer’dere ‘beleening kan
• op kapitaalhehoefte of op geldnood
wijzen.
Meerdere

herbeleening kan zoowel het gevolg van kapitaalar-

moede als van
stijgende goedexenprjzen zijn, verhoog-
de aankoop voor gouvernementsrekening soowel met
geringe koopkracht als met dalende gtederenprijzen
samenhangen.
Ten slotte ‘do
cijfers
van het zo u t v er b r u i k, ‘die
zoo gaarne als maatstaf van de volkwe1vaart worden
aangewend. Ook op hun bruikbaarhei’d valt wel wat
af te dingen. Vooreerst heeft men ‘dan de droge en
natte jaren, ‘die niet alleen de consumptie maar ook
de eigenproductie ‘door de bevolking aan de kust
sterk beïnvloeden, dan het meer’der of minder ver-
bruik van ingevoerde zoute visch, verder de veran-
deringen in het menu van den desaman met daarmee
gepaarde grootere of geringere zoutbehoefte. Het
staat te bezien of al ‘deze factoren niet van veel meer
invloed zijn dan het welvaartspeil.
Dit alles betreft het eerste deel van het verslag.
Dat het tweede deel met de korte territoriale mono-

gr’afieën in nog sterker mate het euvel van overhaaste
conclu’deetring vertoont, behoeft geen betoog en blijve
‘daarom onbesproken. Slechts signaleer ik daaruit de
nog verdergaande en in dit verslag niet passende nei-
ging om aan de toestandsbeschrijving raadgevingen op

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

ni
op

het gebied van economische politiek te verbinden

(blz. 26, 64, 19, 80, 83).

IV.
Conclusie.

Men zal het mij wel willen vergunnen tegenover

do talrijke conclusies, die het rapport stelt er een van

mij te plaatsen, die bovendien negatief luidt, te weten:
Liet nieuwste Indische wolvaartsverslag heeft bewe-

zen, dat een op algemeene cijfers en .feiten gegrond
onderzoek niet in staat is omtrent den welvaartstoe-

stand der bevolking uitsluitsel te geven.

Mr. Oornelis.

J. H. BOEKE.

HET ONTWERP TOT WIJZIGING

VAN ONS VENNOOTSCHAPSRECHT EN DE

OLIGARCHISCHE CLAUSULE.

Zonder overdrijving kan gezegd worden, dat het

nu ruim een jaar geleden ingediende Ontwerp-

Heemskerk tot wettelijke regeling der naamlooze

vennootschap een storm ontketend heeft: het beide
door de penhouders, de inkt vloeide bij stroomen en

het regende… .niets dan protesten. Wel zelden zal
een voorstel zôô weinig verdedigers hebben gevonden

als dit gedurende zoovele jaren voorbereide en her-
haaldelijk gewijzigde ontwerp.
De strekking van alle tijdschriftartikelen en offi-

cieele adressen, die tot dusver tegen een of meer
bepalingen dezer regeling hebben gewaarschuwd en
geopponeerd, was per saldo geen andere dan één
groot protest tegen het systeem van dit ontwerp,

dat
zijn
kracht zoekt in een zeer .ver doorgevoerde

gedetailleerdheid.
Inderdaad streeft het hierdoor in tweeërlei opzicht
zijn doel voorbij. Ten eerste wordt het feit miskend,
dat de bescherming van aandeelhouders en crediteu-
ren, welke te verhoogen het ontwerp beoogt, veel
beter gewaarborgd wordt, door zoo weinig mogelijk, algemeene en ruime bepalingen, die den rechter ge-
legenheid laten voor interpretatie in den door den
wetgever gewensehten geest, dan door voorschriften,
die ondanks minutieuze
omschrijving
van hetgeen

verboden is – of wellicht juist daardoor – den
listigen alle
mogelijkheid
voor ontduiking laten.

In de tweede plaats gaat het ontwerp in zijn
strekking zelve over de schreef, in zooverre als een
bescherming zooals
zij
in dit voorstel wordt uitge-

werkt juist
niet
gewenscht is.
Zij
is een stap verder
op den weg, dien de Overheid den laatsten
tijd
reeds
al te zeer uitgaat, waar zij blijkens verschillende
maatregelen het zich meer en meer tot taak rekent
de staatsburgers
tegen zichzelve
te beschermen.t Wet-
telijke voorschriften en de staatsorganen, die deze
moeten ter uitvoering brengen, hebben zich te bepalen

tot een bescherming van de burgers
tegen elicander.
van de minderheid tegen de meerderheid, den zwakke
tegen den sterkere, den goede tegen den kwade.
In dien gedachtengang
zijn
ook op het gebied van
het vennootschapsrecht zeer zeker gerechtvaardigd
een aantal bepalingen, die de normen aangeven langs
welke de groote algemeene belangen, welke bij deze
materie betrokken
zijn,
kunnen worden gewaarborgd.
Maar men wachte zich ervoor daarbij zoover te gaan,
dat uit het oog wordt verloren, dat een naamlooze
vennootschap in haar oorsprong niet anders is dan
een geheel
vrijwillig
door de vennooten onderling
aangegane overeenkomst, en dat ook zij die later tot
de vennootschap toetreden zich evenzeer vrijwillig aan de bepalingen van dat contract onderwerpen in
het volkomen bewustzijn van de – beperkte – aan-

sprakelijkheid
die
zij
door hun aandeelenbezit op
zich nemen.
Dit moeten de samenstellers van het Ontwerp hebben
vergeten toen zij de stelling aanvaardden, die een
van de drie grondslagen dezer regeling vormt: dat
de hoogste macht in de vennootschap wordt gevormd
door de algemeene vergadering van aandeelhouders.
Hoe aantrekkelijk deze stelling op het eerste gezicht

ook moge zijn en hoeveel daarvoor ook van een
formeel

standpunt moge te zeggen zijn, zij wordt daarom nog

niet door de feiten gerechtvaardigd. Als men toch

nagaat, hoe de
werkelijke
toestand in een naamlooze
vennootschap is, komt men vanzelf tot de conclusie,

dat de grondslag voor die
hoogste
macht eigenlijk

geheel ontbreekt. Het
zijn-
immers allerminst de

a?indeelhouders, de vennooten, die het bedrijf uit-

oefenen of de onderneming leiden; zij kunnen zich

uit den aard van de zaak daarmede niet bemoeien,
hebben er ook geen verstand van en interresseeren
zich er niet voor
1).
Men kan dan ook bezwaarlijk van

ieftand, die een gedeelte van
zijn
vermogen in aan-

deden belegt, vergen, dat hij zich zal inlaten met
den gang van zaken
bij
al de ondernemingen, waarbij
hij belang heeft.
Hij
moet dit geheel overlaten aan
bestuurderen, en aan de commissarissen, die op de
gestie van eerstgenoemden toezicht houden, en in

wier kennis en integriteit hij blijkens zijn financieele
pârticipatie
zijn
vertrouwen heeft gesteld. Hij is zich
bewust van het risico, dat
hij
loopt, indien mocht
blijken, dat hij zich in een van deze beide eigenschap-
pen mocht. hebben vergist.

Hiermede wil natuurlijk volstrekt niet gezegd zijn

dat den aandeelhouder in het geheel geen zeggenschap
over het beheer der vennootschap zou toekomen. De
wet behoort wel
degelijk
algemeene regelen aan te
geven krachtens welke het orgaan, waardoor de aan-deelhouders zich kunnen doen gelden – de algemeene
vergadering – den noodigen invloed kan uitoefenen.
Maar deze bepalingen moeten in geen geval zôôver
gaan dat zij de hoofdleiding practisch verleggen van
hët bestuur naar de vergadering van aandeelhouders.

Want deze vergadering is ook daarom niet het
orgaan, dat die ,,hoogste macht” toekomt, om-
dat — zooals reeds in het bovenstaande ligt opge-
sloten – de aandeelhouder qua talis niet genoeg tijd,
kennis van zaken en belangstelling heeft om haar
door
zijn
aanwezigheid en stem te stempelen tot een
werkelijke -vertegenwoordiging der gezamelijke ven –
nooten. Het is louter toeval, indien de meerderheid
in, een algemeene vergadering inderdaad weergeeft
de meening van de meerderheid der aandeelhouders, en
maar al te zeer bestaat de kans, dat besluiten worden
genomen krachtens het overwicht aan stemmen van
een kleine
minderheid,
die als een aaneengesloten
groep ter vergadering is opgekomen.

De
practijk
tijdens de bestaande wet heeft dan
ook getracht zich tegen overrompeling door een der-gelijke kunstmatige meerderheid te verweren, en een
van de
belangrijkste
maatregelen daartegen, welke

toepassing vinden, is die bekend onder den naam
van ,.oligarchische clausule”. Hiermede worden aan-

geduid bepalingen in de statuten eener naamlooze
vennootschap, welke de macht van de algemeene
vergadering beperken, en wel in de meeste gevallen
bij de keuze van directie en commissarissen. De yer-
gadering wordt dan bij haar keuze
gebonden
aan
een voordracht van het bestuur of van een bepaalde
categorie van aandeelhouders,
bijv.
van de preferente.

De beteekenis hiervan
is
voor groote Nederlandsche
concerns, in ‘t
bijzonder
ook voor diegene wier
werkingsfeer zich tot ver buiten de landsgrenzen
uitstrekt, niet licht te overschatten. Waar van der-
gelijke omvangrijke lichamen meestal een groot
gedeelte der aandeelen aan toonder luiden en ter
beurze verhandeld worden, heeft de obigarchische
clausule daar vooral de strekking het nationale
karakter der onderneming te beschermen, en heeft
als zoodanig ook meermalen haar practisch nut be-

1)
Een sterk sprekend voorbeeld van dit laatste is vel
de dezer dagen gehouden jaarlijksche algTmeene vergadering
van aandeelhouders der Rotterdamsche Bankvereenigiug.
Zoo ergens, dan had men hier eenige belangstelling van
de zijde der ,,vennooten” mogen verwachten. Volgens het
verslag in de bladen waren echter slechts ruim
2 ol
o
der
aandeelen vertegenwoordigd!

602

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

wezen, doordat zij er tegen waakt, dat vreemde

belangen, die zich den eigendom van een zeker quotum

der aandeelen verzekerd hebben, op zijn onverwachts

het bestuur ,,omzetten” en zoodoende overwegenden

invloed in de leiding van het betrokken lichaam

verkrijgen.

Dat dit gevaar niet denkbeeldig wordt geacht en
dat men zich daartegen ook reeds op andere wijze

heeft trachten te wapenen, daarvan leveren de ven-
nootschappen onder den naam van ,,Gemeenschap-

pelijk Eigendom van Aandeelen (Holland Amerika-Lijn,

Philips’ Gloeilampenfabrieken, e.a.)” het
bewijs.
Dit

zijn ni. maatschappijen, opgericht met het in hare

statuten uitdrukkelijk aangégeven doel om het natio-

nale karakter van het hoofdconcern te waarborgen.

Al ligt niet uitsluitend in het voorgaande de

beteekenis der oligarchische clausule – men denke

ook aan het uit z’n zaken weren van binnenlandsche

concurrenten – daardoor alleen reeds is ze vooral

tegenover buitenlandsche economische penetratie voor

ons geheele land van het hoogste gewicht. Maar meer

nog dan voor Nederland bestaat dit gevaar voor

Ned.-Indië. De politiek van de open deur, die aldaar

in den ruimsten zin toepassing vindt is in ieder

opzicht toe te juichen als .een uiting van
wijs
staat-

kundig beleid. Vreemdelingen, die zich voor onze

overzeesche gewesten willen interesseeren en er hun

voordeel willen zoeken, zijn daar steeds van harte
welkom.
Zij
hebben er, naast dezelfde verplichtingen,
precies dezelfde rechten als Nederlanders. Juist daar-

om echter is het dubbel noodig er tevens tegen te
waken, dat buitenlanders zouden trachten op de bo-

ven aangeduide wijze overwicht te
verkrijgen
in blij-
kens haar gansche opzet enwerking zuiver Neder-
landsche ondernemingen.
De samenstellers van het ontwerp zien dit belang

klaarblijkelijk niet in. Als gevolg van het eenmaal

aanvaarde principe, dat de hoogste macht
bij
de

algemeene vergadering moet berusten, sluiten zij,
zonder er in de toelichting veel woorden aan te

verspillen, de oligarchische clausule uit, waar
zij
in
art. 48 bepalen, dat de vergadering bij de benoeming

van bestuurders aan geenerlei voordracht zal zijn
gebonden. Weliswaar laat het tweede lid de moge-

lijkheid open om in de akte van oprichting te be-
palen, dat de benoeming moet geschieden uit een
voordracht van commissarissen
1),
doch de algemeene
vergadering kan dan weer steeds aan zoodanige voor-dracht het bindende karakter ontnemen bij een besluit

genomen met twee derden der uitgebrachte stemmen.
En daar, zooals reeds betoogd, in de practijk altijd
slechts een fractie van het totale aantal stemgerech-
tigden ter jaarvergadering aanwezig is, wordt hier-

door de kans op bovenbedoelde overrompeling door
een minderheid, geenszins uitgesloten.
Het is zeker vreemd, dat de Regeering, die dit
Ontwerp
bij
de Kamer indiende, heeft gemeend haar
vooropgesteld beginsel met betrekking tot de macht
der vergadering van aandeelhouders z66 star te moeten
doorvoeren, dat zij zonder noemenswaardige moti-
veering de bindende voordracht op de zwarte lijst
heeft geplaatst.
Zij
is daarmede wel zeer luchtig
heengestapt over de overweging, dat, volgens haar

eigen woorden, ,,tegen het verbieden der oligarchische
clausule bezwaren kunnen worden aangevoerd”.

Het feit, dat de Regeering gemeend heeft geen
aanleiding te hebben, die bezwaren
bij
voorbaat te
ontzenuwen en
anderzijds
heeft nagelaten eenig
positief argument aan te voeren om haar veroordee-
ling dezer clausule nader te staven, wijst er dan ook

wel op, dat zij zich bewust moet zijn geweest dat
de stof daartoe haar ontbrak, met name, dat het
haar niet onmogelijk zou
zijn
te
wijzen
op misbrui-
ken van deze bepaling, die het verbod ervan eenigs-
zins begrijpelijk zouden kunnen maken.

1) Van een bepaalde categorie van aandeelhouders, buy.
de preferente, blijft de bindende voordracht dus ten eenen-
male uitgesloten.

Inderdaad is van zoodanig misbruik tot dusverre

ook nergens gebleken. Dit zal trouwens niemand

bevreemden, die bedenkt dat het hier niet gaat om
de een of andere kunstgreep, waardoor bestuurders

van eenige kleine maatschappij zich hun positie blij-

vend zouden willen verzekeren, maar dat deze clausule

het zeer gebruikelijke middel is, waardoor groote

lichamen zooals de Kon. Nederlandsche Petroleum

Mij., de Ned. Handel-Mij., de Rubber Cultuur Maat-
séhappij ,,Amsterdam”, de Stmvrt.
Mij.
Nederland”,
de Ned. Scheepvaart Unie, en andere, hun Nederlandsch
karakter handhaven.

En deze zuiver particuliere ondernemingen niet

alleen! De onvoorbereide lezer zal verwonderd zijn

te vernemen, dat de Ned. Regeering zelve sedert
langen tijd
zoozeer overtuigd is van het groote nut,

dat er onder bepaalde omstandigheden uit een natio-

naal oogpunt in een bindende voordracht gelegen
kan zijn, dat
zij
in de meeste gevallen, waarin de

Staat zelf bij eenige onderneming een rechtstreekseh
belang heeft, de door dit Ontwerp gewraakte bepa-

ling in de statuten heeft doen opnemen. Men sla
bijv. slechts op artikel 25 der Bankwet 1919 en men

vindt er in het tweede lid de olicharchische clausule
in haar gestrengsten vorm. Het zelfde is het geval

bij de statuten der Billiton Mij., der Kon. Ned. Hoog-
ovens en Staalfabrieken, der Kon. Paketvaart Mij.,

bij al welke lichamen de Staat direct financieel geïn-

terresseerd is, dan wel om andere redenen groot
belang heeft. Zouden nu
bij
het onveranderd wet
worden van dit ontwerp de statuten van al deze

maatschappijen evenzeer van de geïncrimineerde
bepaling moeten worden gezuiverd, voorzoover zij

niet reeds door middel van een lex specialis van dit
verbod zouden zijn uitgezonderd?
Dit is nntuurljk niet denkbaar. Maar dan leidt

zulks even natuurlijk tot de conclusie, dat ook zui-
ver particuliere maatschappijen van even sterk uit-

gesproken Nederlandsche beteekenis, al is de Staat
zelf daarin niet participant of op andere
wijze
be-
belanghebbende, niet mogen
bemoeilijkt
worden in
de handhaving harer nationaliteit. En al geldt dit

ook in sterke mate voor in de toekomst op te richten naamlooze vennootschappen, zooveel te meer klemt

deze overweging voor de bestaande, bij welke de con-
tractueele samenwerking der vennooten o.a. op dit beginsel was gebaseerd, een contract dat ook door
den wetgever behoort te worden geëerbiedigd. Juist
voor de bestaande maatschappijen echter wordt het
hoogst bezwarende van een
dergelijk
verbod in de
Overgangsbepalingen, geheel onvoldoende getemperd.
Het bestek van dit artikel laat evenwel niet toe
hier op dit, en op nog enkele andere punten, die deze
belangrijke kwestie raken, nader in te gaan. Met het
bovenstaande kan intusschen worden volstaan, in de
hoop dat daardoor nog eens het licht is gevallen op de groote belangen, welke
bij
deze aangelegenheid
betrokken zijn.
Mr. H.
COHEN DE
Boza.
Mei 1926.
HET BELGISCHE VERDRAG.

Prof. van Eysinga stelt in zijn naschrift op mijn
artikeltje over het Belgische Tractaat (in de E.-S. B.
van 23 Juni) de vraag, of het Statuut van Barcelona
wel voor Nederland aannemelijk is, omdat behalve de

Schelde er ook nog andere internationale rivieren,
o.a. de Rijn, door ons land loopen.
Door ons groudgebied stroomen twee bevaarbare,
internationale rivieren, •de Rijn en de Schelde. Beide
beantwoorden aan het vereischte, dat het Statuut
van Barcelona voor ,,voies navigables d’Intérêt in-
ternational” stelt, nl. ,,toute partie naturellement
,,navigable vers et depuis la mer d’une voie d’eau qui,
,,daus son cours naturellemen.t navigable vers e’t
,,depuis la mer, sépare ou traverse différents Etats”.
De Schelde is slechts over een betrekkelijk kleinen
afstand bruikbaar voor zeeschepen. De Rijn daaren-
tegen is diep landinwaarts bevaarbaar voor kleine

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

603

zeeschepen; Keulen is dientengevolge zeeha’ven kun-
nen worden en bezit thans reeds vaste lijnen op:
Londen, Bremen, Hamburg, Kiel/Lübeck, Stettin,

T)antzi’g, Koningsbergeri.
De vraag, die ik mij veroorloo.f aan Prof. van

Eysinga te stellen is deze: Is het niet buitengewoon

gevaarlijk op de Schelde een beheersregime toe te

passen, .dat belangrijk verder gaat dan het Barco]o-
nasche Statuut, dat Z.H.G. voor den Rijn niet of
weinig aannemelijk acht? Mijne stelling is, dat elk

beheorsregime, dat Nederland voor de Schelde toe-

staat, vroeger of later door de Rijnoevorstaton ook

voor den Rijn ral worden opgevorderd.

En dat het beheersregime van do Schelde volgens
liet Belgische Verdrag veel verder gaat dan het
Statuut, blijkt m.i. duidelijk uit de volgende verge-

lijkingen:

Belg. Verdirag.

BareelovG:

‘1cliepcu naar Antwerpen mo- Bi uien ieders territoir bi ii-
gen, om welke reden daii ook, ven toepasselijk ‘s lands vet-
niet worden aan- of opgeliou- ten en ook de reglementen
den. De beheerscommissie betreffende de douane en
iii takt de politieverordeni t- politie.
gen, waarmede de verordenirt-
gen van de nationale admi-
tistratie niet, in strijd mogen
zijn.

1 ret beheer der Schelde wordt Het bheer der ‘waterwegen
opgedragen aan een commis- blijft aan den oeverstaat,’bin-
sie, bestaande uit evenveel nen weiks gebied de water-
Belgen als Nederlanders. weg zjch bevindt.

Nederland mag van i3elgië Wegens geldige redenen kan
geen bijdrage vorderen, wat een oeverstaat van de andere
het baggeren van 15 millioen oeverstaten billijke bijdragen
h1
3
.
per 20 jaar betreft. in de onderhoudskosten
eischen.

Vitale belangen van de oever-
Als
vitale belangen zich daar-
bewoners zijn hij maatrege- tegen verzetten, mag een
len ten behoeve van de oeverstaat weigeren het vaar-
scheepvaart niet overwegend, water binnen zijn gebied te
verbeteren.

De beheerscommissie kati de Een oeverstaat kan de wer-
uitvoering van haar beslui- ken van onderhoud op eigen
teir aan Nederland ontnemen gebied door cle andere oever-
en aan zichzelf opdragen. staten laten uitvoeren, zon-
der dat dit geacht zal wor-
den inbreuk te maken op de
souvereiniteitsrechten.

I)c heheersconinrissie blijft in Het Statuut geeft geen voor-
oorlogstijd beheeren.

schriften omtrent de rechten
en plichten van oorlogvoe-
renden en neutralen.

Over geschillen beslist een Over geschillen beslist het
scheidsgerecbt, waarvan de Permanente Hof van Inter-
samenstelling geen onpartij- nationale Justitie.
dige behandeling van alle leden
waarborgt en van welks uit-
spraken geen beroep op het
l’errnanente Hof mogelijk ‘is.

Mag ik ten slotte nog de aandacht ‘van Prof. van
1’ysin’ga vestigen op de volgende zinsnede uit de In-
leiding op het Statuut van Barcelona:

Les Conventions iie valeut qu’en temps de paix. E.n
ternps de guerre la Conterence de Barcelona
ci
estimé que
les mmes principes devaietit Otre appliqus dans toute
la niesure compatible avec les droits et les devoirs des
bolligdrarits et des neutres, mais ce serait i une conven-
tion d’une toute autre nature, qu’il iiporterait de
(](finir (‘es droits et ces clevoirs.

in (1e Toelichtende Mornor.ie op het Belgische Ver-
drag ontbreken cle kop en de staart van deze alinea.
Wanneer men ter beschikking een tekst heeft, die
met zo:rg is opgesteld door de vertegenwoordigers van
40 Staten, clan kan elke, afwijking daarvan, hoe ge-
ring schijnbaar ook, beteekenis hebben en is derhalve

onraadzaam.
Prof. van Eysinga heeft een open oog voor de ,,ott-
loochenbare economische nadeelen” van het Belgische
Verdrag. Het wil mij voorkomen, dat ‘de politieke na-
doelen niet minder zwaar wegen en dat wijziging

noodzakelijk is, ten einde het Verdrag in overeenstem-
ming te brengen met de resolutio van 4 3uni 1919.

W. SUERMONOT LaN.

DE DUITSCHE ONDERNEMINGSRADEN.

De Duitsche wet op de ondernemingsraden
1),
de

Betriebsrategesetz, vierde 4 Februari van dit jaar zijn

zesden verjaardag.

Heeft deze wet de noodige samenwerking tusschen

patroon en arbeiders gebracht?

Historiseh is
zij
allerminst een product van hun

onderlinge samenwerking. In Rusland hadden de ar-

beidersraden de politieke en de economische macht
in handen genomen. De klassenstrijdsgedachte was

daar
verwezenlijkt
door de vernietiging van den bour-
gois in het algemeen en van den ondernemer in het
bijzonder. Die Russische invloed heeft in de jaren

1919 en 1920 ook Duitschland beheerscht. Commu-

nisten en onafhankelijke socialisten hebben daar op
de Regeering een onweerstaanbaren druk uitgeoefend.

Nog op 26 Februari 1919 verklaarde de Regeering,
dat ,,kein Mitglied des Kabinetts daran denke, das

Râtesystem in irgend einer Form in die Verf assung

aufzunehmen”. Maar even later moest
zij
door een
groote algemeene staking te Berlijn en door de com-

munistische omwenteling te München belangrijke
concessies doen. Aan haar belofte gebonden, stemde
zij er in toe, dat in artikel 165 van de Grondwet van
Weimar een bepaling werd opgenomen, dat aan de
arbeidersraden ,,Kontroll- und Verwaltungsbefugnisse”
opgedragen zouden kunnen worden.
Het is deze bepaling, welke de Betriebsrategesetz
deed geboren worden. Intusschen was de invloed der
communisten en
onafhankelijk-socialisten
geleidelijk
verminderd en daardoor geeft de ]3etriebsrategesetz
de bedoeling van het grondwetartikel slechts verzwakt weer. Toch
zijn
er nog bepalingen, die er duidelijk
op
wijzen,
dat historisch niet de bedoeling voorzat

een band tusschen ondernemer en arbeider te leggen.
Wij denken b.v. aan artikel 29, dat de ondernemer
in het geheel
niet
in den ondernemingsraad is ver-
tegenwoordigd, waardoor een nauwe samenwerking
vrijwel onmogelijk wordt. Die bepaling leidt integen-
deel tot
verwijdering,
omdat het verkeer nu dikwijls
schriftelijk
plaats’ vindt, met alle misverstanden, die

uit een schriftelijk contact plegen te ontstaan. Bij de totstandkoming van de Betriebsrategesetz
moge in Duitschland een ernstige strijd zijn gevoerd tus-
schen communisme en onafhankelijk socialisme eener-
zijds en o.a.de meerderheids-socialisten anderzijds,vanaf
het oogenblik dat de wet een feit was geworden, heeft
de geheele sociaal-democratie er naar gestreefd haar
dienstbaar te maken aan het groote doel der socia-
lisatie. Wilden de arbeiders ooit de productie in handen
kunnen nemen, dan moesten zij over de daarvoor be-
noodigde kennis beschikken. Welnu, de ondernemings-
raden zouden hen in staat stellen zich meer en meer
de noodige bekwaamheid te verwerven. Met energie
werd de scholing van de leden der ondernemingsraden
ter hand genomen. Aan verschillende universiteiten,
o.a. te Munster en te Keulen, werden cursussen ge-
organiseerd; bedrijfsradenscholen werden
p
pgericht;
boekjes als ,,Betriebswirtschaft und Bilanzkritiek” en
,,Wie beurteilt man eine Bilanz” in groote getale
verspreid. Men moet veel respect hebben voor deze
poging om de arbeiders beter te oriënteeren, al ligt
in het v’erspreiden van
dergelijke
,,halve” kennis ook
een gevaar. Maar alweer:
een samenwerking
tusschen
ondernemer en arbeider wordt op die
wijze
niet be-
reikt. De Berlijnsche bedrijfsradenschool streeft er
naar een ,,Klassenkampfschule” te
zijn
of nog beter
een ,,Kriegsakademie der Grosz-Berliner Arbeiters-
schaft”. En het orgaan der moderne metaalbewerkers

1)
Men onderscheide
onderneming
en
bedrijf.
Het bedrijf
wordt gevormd door het complex van ondernemingen, die
eenzelfde product voortbrengen. Zoo vormen de gezamenlijke
metaalondernemingen het metaalbedrijf.

604

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

b.v.
vindt het vanzelfsprekend dat ,,der Betriebsrat

ist Sozialist und Klassenkampfer”. Dat zijn klanken,

die allesbehalve op samenwerking gericht zijn.

Men verdedigt de ondernemingsraden dikwijls op
grond van den psychologischen factor, dat de arbeider

zich door een nauweren band met de onderneming

zal verbonden gevoelen. Het is
ongetwijfeld
van groote
waarde hiernaar te streven. Maar het gewenschte doel

zal toch zeker niet worden bereikt met een stelsel,

dat van de vooropgezette bedoeling uitgaat, dat ,,Der

Mohr”, i.c. de ondernemer, ,,kan gehen, wenn er seine
Schuldigkeit getan hat, i.c. den arbeider voldoende
wegwijs heeft gemaakt!

Als men dit in het oog houdt, dan is het verklaar-

baar, dat de ondernemers zich het sterkst hebben

verzet tegen die bepalingen, waarvan de voorstanders

der Betriebsrtegesetz zich het meeste voorstelden:

het overleggen van de balans en de winst- en verlies-

rekening (art. 72) en het aanwijzen van een arbeiders-

gedelegeerde in den Raad van Commissarisen der N.V.
(art. 70).

Het overleggen van de balans en de winst- en ver-

liesrekening is alleen voorgeschreven in ondernemingen

met moer dan 300 arbeiders. Zelfs Clemens Nörpel,
de bekwame leider der Duitsche ondernemingsraden,

acht deze bepaling op het oogenblik in de praktijk slechts

van ideëele waarde. De oorzaken daarvan liggen voor
de hand. Voor het lezen van een balans moet men

een behoorlijke opleiding hebben gehad. De leden van
de ondernemingsraden ontvangen van hun Organisatie
slechts een zeer kort, veelal nog gebrekkig onderricht,
hebben bovendien daarvoor weinig
tijd
beschikbaar
en worden tenslotte, als zij er eenigen kijk op beginnen

te krijgen, dikwijls door een nieuweling vervangen,
omdat
zij
slechts voor één jaar worden gekozen. De
balans behoeft slechts te worden ,,vorgelegt und

erlutert”; gelegenheid om haar thuis te bekijken en
zich op het stellen van vragen te prepareeren hebben

de leden van den ondernemingsraad dus niet.
Van nog minder practische beteekenis is in het
voorschrift, dat de ondernemingsraad in ondernemin-

gen met een Raad van Commissarissen één of twee

harer leden naar dien raad afvaardigt. Hier
zijn
de
moeilijkheden voor de arbeidersafgevaardigden nog
grooter. Voor het vervullen van deze functie wordt
een nog veel grooter zakenkennis vereischt, terwijl
de gedelegeerde hier geheel alleen staat of hoogstens
slechts één collega naast zich heeft. Voor zoover hij
zich niet als een vreemde eend in de
bijt
mocht ge-
voelen, hebben de ondernemers in Duitschland tal-

rijke middelen te baat genomen om hem dit gevoel
bij te brengen, o.a. door den geheelen Raad van Com-

missarissen af te schaffen, door de
belangrijke
be-
sluiten aan een ,,commissie” uit de commissarissen
te delegeeren of door de
zakelijke
besprekingen buiten
de arbeiders-gedelegeerde om te houden en in de
vergadering zelve dadelijk te stemmen. Was bij een
wet, die van boven af aan den ondernemer dwingend
wordt opgelegd, in deze materie anders te verwachten?
Overigens heeft men van ondernemerszijde in
Duitschland geen ernstige pogingen gedaan om de wet
afgeschaft te krijgen. Marcel Berthelot zegt in zijn ,,Les
Conseils d’entreprise en Allemagne”. (Genéve 1924):
,,Les patrons out eu in sagesse de les accepter” (pag. 65).

En de allerjougste onderzoeker Dr. Kurt Brigl-Mat-
thias komt in ,,Das Betriebsrteproblem” (Berlin
1926) tot ongeveer dezelfde conclusie als hij opmerkt,

dat de wet ,,als nun einmal vorhandener Faktor in
die Kalkulation mit wird eingestellt”. (Pag. 77).
Afgezien van de vraag of de ondernemers in Duitsch-

land voldoende hebben medegewerkt het goede in de
wet tot ontwikkeling te brengen, staat vast, dat een
samenwerking tusschen ondernemer en arbeider nim-
mer kan slagen, zoolang klassenstrijd en de zucht om
den ondernemer te verbannen, den toon aangeven.
* *
*

Kleeft aan de Betriebsrategesetz het vitium ori-

ginis van de klassenstrjdsleer, de wet heeft nog aan

een ander desorganiseerend element haar ontstaan

te danken: het z.g.n. Führerproblem.
Evenals overal elders waren de Duitsche vakver-
eenigingen in de laatste 25 jaar tot groote ontwik-

keling gekomen. Door die sterke groei waren de

leiders van de groote massa vervreemd. Zij oefen-

den weliswaar een steeds grooteren invloed uit in
het bestuur van Rijk en Gemeente, maar
zij
kwamen
tegelijkertijd van het denken en voelen van den in-
dividueelen arbeider verder af te staan. Ook hiertegen

richtte zich de revolutionnajre actie, die in de jaren

1919 en 1920 over Duitschland ging. In de plaats

van de ,,bureaucratie” van de vakvereeniging, met

haar confereeren en correspondeeren werd de revo-

lutionnaire wil van de massa gesteld. Men wilde de
heerschappij van het proletariaat en had een sterke

afkeer van het ,,Bonzentum”. Waar de afzonderlijke
arbeiders in de vakveieeniging
bijna
geen rol meer
speelden, moest een Organisatie worden geschapen,

waardoor elk individu weder een directen invloed op
de productie zou kunnen uitoefenen.
Zoo werd tegenover de vakvereeniging de onder-

nemingsaad gesteld, die direct door de arbeiders

gekozen, elk oogenblik met hen contact had. Het be-
hoeft geen betoog, dat de vakvereenigingen zich met

alle macht zochten te handhaven. Hun groote leider
Legiön liet zich dan ook in 1919 nog buitengewoon

ongunstig over de ondernemingsraden uit.
Ongetwijfeld bestaat er een bepaalde tegenstelling

tusschen vakorganisatie en ondernemingsraad. De
ondernemingsraad gaat uit van de onderneming; de

vakorganisatie van het bedrijf. De ondernemingsraad
geeft allen arbeiders een stem in het kapittel; de vak-
organisatie alleen aan hen, die als lid zijn aangesloten.
Toen de Duitsche vakorganisatie evenwel bemerkte

dat de ondernemingsraden niet waren te keeren, heeft

men van den nood een deugd gemaakt en getracht

de uitvoering der Betriebsrtegesetz geheel in handen
te krijgen. Begin 1921 was men daarin na scherpen
strijd vrijwel geslaagd. Maar daarmede zijn de on-
dernemingsraden dan ook in
strijd
met hun aan-
vankeljken opzet gedegradeerd tot uitvoerende orga-

nen der. vakorganisatie. Een principieel nieuwen or-
ganisatievorm
zijn
ze dan niet meer.

Zal de vakorganisatie er in slagen de touwtjes in
handen te houden?

Het valt te betwijfelen. Ook na 1921 werden nog
telkens z.g.n. wilde ondernemingsradencongressen bij-
eengeroepen, waarop een tegen de vakorganisatie vijandige toon werd aangeslagen. In 1923 schreef
het orgaan der moderne vakorganisatie… eine nicht
unerhebliche Minderheit der Betriebsriite luft viel
mehr communistische Phrasen nach.” Dat
blijkt
ook
we] uit het feit, dat in 1922 b.v. nog 16 pOt. van
de leden van den ondernemingsraad van het Siemens
concern tot de communistische groep behoorden; in
den mijnbouwaan de Ruhr was dit cijfer zelfs 32 pOt.
De toestand was eenigen
tijd
later zelfs zéé, dat de
Regeering ingreep en een ondernem ingsradencongres,
dat tegen 9 Sept. 193 te
Berlijn
was samengeroepen,
verbood. Dr. Brigl-Matthias, aan wiens bovengenoemd

boek wij enkele dezer gegevens ontleenen, noemt de
ondernemingsraden dan ook ,,ein latente Gefahren-
quelle für die Gewerkschaften’,.
Voor deze uitspraak is temeer aanleiding, omdat
de Betriebsritegesetz enkele
bijzondere
bepalingen
inhoudt, waaraan een actie tegen de vakvereenigingen
houvast heeft. Wij noemen b.v. artikel 64, dat aan

ongeorganiseerde arbeiders, die buiten de collectieve
arbeidsovereenkomst (C.A.O.) vallen, de bevoegdheid
geeft om met elkaar een vertegenwoordiging aan
te
wijzen,
welke
hun
arbeidsvoorwaarden met den
werkgever regelt. Werkgevers, die hun arbeiders van
de vakorganisatie zouden willen losmaken, zouden
deze bepaling zelfs kunnen gebruiken om in samen-
werking met de ondernemingsraden de vakorganisatie
te ben adeelen.

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

605

Het gevaar dat de vakorganisatie van de zijde van

communistische en syndicalistische elemen ten bedreigt,

wordt ook door voorstanders der ondernemingsraden
gevoeld. De heer v. d. l3ergh is in zijn belangwekkend

proefschrift over dit onderwerp van meening, dat

dit gevaar voor Nederland ,,stellig zeer veel grooter

is daa in Duitschiand”. Des te verwonderlijker mag

het daarom heeten, dat het rapport van N. V. V. en

S.D.A.P. over de medezeggenschap den ondernemings-

raden in art. 25 de bevoegdheid geeft” de tot stand-

koming van collectieve arbeidsovereenkomsten ten
aanzien van de onderneming te bevorderen”. Een

dergelijke bevoegdheid – die men den ondernemings-
raden in Duitschiand zelfs niet heeft durven geven

– is immers een steun in den rug van hen, die tegen
de vakorganisatie ageeren. Men hoede zich dergelijke anti-historische, desor-

ganiseerende krachten op de vakorganisatie los te

laten.
* *
*

Tenslotte nog eenige opmerkingen over de positie
van den ondernemer in het stelsel der Duitsche
ondernemingsraden.

We zagen boven, dat de ondernemingsraden op de
gewichtigste punten geen invloed van groote beteekenis
uitoefenen. Hun positie is op het oogenblik principieel
in menig opzicht te vergelijken met de ook in Ne-
derland bekende kernen, die met den ondernemer
b.v. spreken over rust- en schafttijden, ook wel
op technisch terrein adviezen van de arbeiders over-

brengen en in hun functie een zeer nuttigen arbeid
verrichten.

Maar daarmede is het doel van een wet als de
Betriebsriitegesetz natuurlijk niet bereikt. Het essen-
tieele van de wet ligt in de artikelen 70 – 72: het
aanwijzen van een arbeidersgedelegeerde in den Raad
van Commissarissen, het den ondernemingsraad over-
leggen van een kwartaalverslag over den economischen
toestand der onderneming en het jaarlijks bespreken
van de balans en de winst- en verliesrekening. In-
tussclien zullen deze bepalingen pas behoorlijk tot
hun recht komen, indien de ondernemingsraad
zich
z66 heeft ingewerkt, dat zij met behoorlijke kennis van zaken over den economischen toestand van de
onderneming kun oordeelen.
Wat zal nu het gevolg
zijn
als het zoo ver komt?
1. Bezien we eerst de positie, die dan voor den
ondernemer op het terrein van de
arbeidsvoorwaarden
intreedt.

We nemen het geval dat een bepaalde onder-
neming er
slecht
aan toe is. Op het eerste gezicht zal men het dan een groot voordeel achten, dat de
arbeiders den economischen toestand doorzien, om
dat zij dan gauwer geneigd zullen zijn vermindering
der arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Zou het zoo
zijn? Wij vreezen, dat voorstellen tot loonsverlaging eindelooze discussies zullen brengen over de grootte
van de afschrijvingen en over de noodzakelijkheid
van het versterken der reserves, waarover immers
ook deskundigen het lang niet altijd eens zijn. Maar
afgezien hiervan heeft de ondernemingsraad een nog
veel machtiger wapen in de hand. Want wanneer
voor het geheele bedrijf een collectief contract is af-
gesloten, dan gaat dit krachtens artikel 8 van de
Betriebsrategesetz voor. En dus kan met een beroep
op dit artikel elke loonsvermindering worden afge-
wezen!

Nemen wij nu het geval dat de onderneming
er
goed
aan toe is. Er worden flinke winsten gemaakt.
Dan zal de ondernemingsraad er naar streven om de
arbeiders in die winsten te doen deelen, gelijk o.a.
ook Herkner in zijn Arbeiterfrage (1, pag. 535) vol-
komen terecht opmerkt. Een beroep van den onder-
nemer op de C. A. 0. gaat dan niet op, want de 0. A. 0.
geeft slechts minimum-bonen en de ondernemer mag
daar altijd bovenuit gaan. Men zal misschien zeggen:
dan zullen de ondernemers goed doen gezamenlijk in

de 0. A. 0.
maximum-bonen
op te nemen. Maar ook
daarmede ondervangt men het bezwaar niet. Want

dan valt door een andere indeeling van het perso-
neel, door het anders regelen der stukloonen, e.d. nog

wel langs een omweg loonsverhooging te bedingen.

Bovendien kan de ondernemingsraad ook buiten de

bonen om allerlei voordeelen voor het personeel
vragen, zooals meerdere verlofdagen, enz.
Welke toestand ontstaat nu?

In de eerste plaats zal de prikkel voor den onder-

nemer om zijn zaak groot te maken, verdwijnen. Wil

een bedrijfsleider zijn onderneming tot bloei brengen,
dan zal
hij
in de gelegenheid moeten
zijn
om behoor-
lijk te reserveeren en, nog meer, om een deel van
zijn winst voor uitbreiding te bestemmen. Hoe sterk
spreekt hier de verleiding voor den ondernemingsraad

om in plaats daarvan het personeel een extraatje te

bezorgen! De zekerheid, dat het behalen van veel
winst allerlei acties van de
zijde
van dei ondernemings-
raad, die daarvan immers haarfijn kennis neemt,
medebrengt, werkt verlammend op de energie van den

ondernemer. En worden bijzondere verhoogingen in
financieel
sterke
ondernemingen toegestaan, dan zal
dit in financieel
zwakke
ondernemingen ook tot ver-
toogen aanleiding geven. Wanneer de raad zelf het onmogelijke van verhooging inziet, dan is het zeer

de vraag of het personeel der onderneming, dat door
de plicht tot geheimhouding van den raad
geen
inzicht
krijgt in de financieele resultaten, dit standpunt zal
onderschrijven.
1)

Het springt in het oog, hoe weinig bedrjfsvrede
de patroon, zelfs indien hij onder een C.A.O. werkt,
op deze
wijze
zal genieten. Daardoor zal het instituut
der C.A.O. in discrediet geraken. Men vergete hierbij
niet, dat de ondernemingsraad onder een veel sterke-
ren druk van het personeel staat dan dé vakvereeni-
gingleiders, omdat de raad voor slechts één jaar wordt

gekozen, dag in dag uit onder de arbeiders zelf
verkeert en blijkens artikel 46 van de wet op aan-
drang van één vierde van het personeel ter verant-
woording kan worden geroepen! Reeds nu komt het
in de
praktijk
voor dat personeelen, die met de
houding van den ondernemingsraad ontevreden zijn,
delegaties uit hun midden naar deii patroon zenden

om een andere beslissing te verkrijgen. Berthelot
deelt in zijn bovengenoemd boek daarvan een merk-
waardig staaltje mede ten opzichte van een onrecht-
vaardig geacht ontslag (Pag. 106).

II. Thans de vraag wat een volkomen deskundigheid
van den ondernemingsraad op
commercieel en tech-
nisch
terrein voor den ondernemer zou beteekenen.
Op het oogenblik oefenen de ondernemingsraden op
commercieel en technisch terrein geen invloed van
beteekenis uit. Maar zullen de leden, wanneer zij
volkomen deskundig zijn geworden, zich niet gaan
bemoeien met allerlei interne aangelegenheden als de
inkoop van grondstoffen, het vaststellen van verkoops-
prijzen, het aanschaffen van nieuwe machines enz.?
Het ligt toch voor de hand dat een dergelijk college
ook op dat terrein zijn invloed zal willen uitoefenen,
wanneer het op gezette tijden de geheele commer-
cieele en technische gestie der onderneming onder-zoekt. Maar wordt de ondernemer hier aan besluiten van den ondernemingsraad gebonden, dan beteekent
dit tegelijkertijd zijn onttroning.

Voor hem, die naar socialisatie streeft, moge dit
niets afschrikwekkends hebben, wie de functie van
den ondernemer onmisbaar acht voor de bevordering van welvaart, zal het een aansporing zijn om niet den
eersten stap te plaatsen op den weg, die tot dat resultaat
zal leiden. Rij zal daarom de ondernemingsraden,
ten onzent naar Duitsch model door N. V. V. en

1)
Ook voor de vakorganisatie is deze toestand uiterst
gevaarlijk, omdat het groepsegoïsme van de personeelen er
sterk door wordt bevorderd. Hierop legt o.a. de nadruk
Prof. Dr. Th. Brauer in zijn ,,Das Betriebsrktegesetz und
die Gewerkschaften”, Jena
1920.

606

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

S. D. A. P. in dwingendenden vorm verdedigd, ver-

werpen en zich de verdere Sociale ontwikkeling den-

ken langs de historische banen der vakorganisatie.

Want dan blijft er voldoende vrijheid over voor
den ondernemer om zijn maatschappelijk nuttige taak

te vervullen. Mr. Dr. A. A.
VAN RHIJN.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE INTERNATIONALE IJZERKWESTIE.

Prof. Dr. M. J. Bonn te Berlijn schrijft ons:

De moeilijkheden in zake de internationale ijzer-

kwestie zijn in dubbel opzicht een uitvloeisel van

den oorlog. In de eerste plaats heeft de oorlog in
alle lancen tot een uitbreiding der ijzer produceeren-

de industrie geleid. De verarming der wereld, en tot

zekeren graad de beginnende ontwapening hebben ten

gevolge gehad, dat tegenover het geweldig aan ge-

groeide pröductieapparaat niet de noodige afzet staat:

Daarbij komt, dat de bedrijven in vele plaatsen niet slechts ziji uitgebreid, doch .dat deze uitbreiding in
infiatietijden plaats vond, zoodat zij vaak met opge-

blazen waarde te boek staan.
– Daarenboven is echter de West-Europeesche ijzer-
situatie op zeer bijzondere wijze door het Vredesver-
drag ontwricht. De vrede heeft Eizas-Lotharingen en

Luxemburg uit de Dui.tsche volkshuishouding ge-,
licht. Tusschen •de Lotharingsche en de Luxemburg-

sche ijzerertsen en de Duitsche Ruhrkolen, die voor

hun versmelting noodig zijn, loopt thans een politieke
grens. Al kunnen ook de grondstoffen, minette en

cokes, deze grens vriji van invoerrechten overschrijden,

de Lotharingsche industrie, •die vroeger in het
bijzonder naar Zuid-West Duitschiand exporteerde,
heeft haar natuurlijke afzetmarkt verloren. Vijf jaren

lang heeft de Vrede van Versailles haar deze markt

kunstmatig trachten te verzekeren, doordat Duitsch:

land gedurende ‘dozen termijn een contingent goede-

ren uit dén Elzas vrij van invoerrechten moest bin
nenlaten, dat ongeveer overeenkwam met de hoeveel-
heid van voor den oorlog. Luxemburg is voor Duitsch-s

land, handelspolitiek gesproken, ook buitenland ge-

worden en het Saargebied is (voorbij:gaand) ingelijfd

bij het Fransch& tolgebied.
Deze politieke uiteenscheuring van een natuurlijken
economischen samenhang is reeds erg genoeg. Men
heeft. zich er echter niet mede vergenoegd, Duitsche
ondernemingen door gebiedswijziging economisch ‘bij
Frankrijk, resp,, door de Belgisch-Luxemburgsche

economische onderhandelingen, bij België te voegen:
Men heeft ook de ondernemingen genationaliseerd. De
ijzer- en staalondernemingen in Lotharingen, welke
zich in Duitsch bezit bevonden, zijn door het Vredes-
verdrag onteigen’d. De Fransche Regeeri:ng heeft hen

aan hun bezitters ontnomen. De
koopprijs
wordt

Duitschland op liquidatierekening tegoed geschreven.
De Fransche Regeering heeft hen aan de Fransche
belanghebbenden verkocht. Zij heeft daarbij den inner-
lijken samenhang ‘der werken vernield, doordat zij, in
plaats van den verticalen opbouw in stand te houden, waarbij de afzonderlijke ondernemingen een meer of
minder gesloten geheel vormden, hen in horizontale groepen uiteenrukte en aan de verschillende belang-
hebbenden goedkoop overdeed. In Luxemburg en het
Saa:rgebied ‘heeft een dergelijke ontwikkeling onder
meer of minder zach.ten druk plaats gevonden. Het
resultaat was, dat niet slechts aan het Duitsche Rijk,
doch ook aan Duitsche ondernemers. groote stukken
hunner zorgvuldig opgebouwde ondernemingen won-
den ontrukt. Zij moesten na het Vredesverdrag door

het Rijk worden schadeloos gesteld. En al bedroeg
deze schadeloosstelling vaak ook niet de volle waar-
de, toch was zij groot genoeg, om den Duitschen pro-
‘duceuten den opbouw van nieuwe werken in Duitsch-
land te veroorloven. De overproductie van productie-
installaties werd hierdoor zeer versterkt.

liet verlies van Lotharingen (en Luxemburg) had

ten ‘gevolge, dat Duitschland de ijzerertsbasis, welke

het tot dusverre ha’d bezeten, verloor.
Bij
een behoefte
van 46,4 millioen ton in 1913 produceerden Lothanin-
gen en Luxemburg 28,4 millioen ton. De binnenland-
sche productie leverde slechts 75 millioen ton. Voor

Dui.tschlan•d bestond derhalve niet langer de moge-

lijkheid, het grootste gedeelte van
zijn
behoefte j.e dek-

ken met binnenlandsch ijzererts, terwijl Frankrijk, dat
reeds voor ‘den oorlog een zeer rijk ijzerertslan’d ge-

iveest is, thans het ertsrjkste onder de Europeesche
ladden geworden is. Al bezit Frankrijk èchter èrts, de

steenkolen ontbreken. Dat is niet het ‘gevolg van de

Duitsche verwoostingen; ook na het herstel
van
de

verwoeste mijnen, na de opening van ‘de nieuwe mij-

nen, na ‘vervanging van de steenkolen door electnici-

teit, bezit
Frankrijk,
niet genoeg ‘verkooksbare steen-

kool, om ijzer en staal in den gewenschten omvang te
produceéren. Ook de
tijdelijke
beschikking over het’

Saargebied verandert daaraan weinig, aangezien de

Saarkolen, ondanks alle plechtige verzekeringen; geen

goede cokes
schijnen
te ‘geven en de Ruhrkolen geogra-

fisch zeer veel gunstiger liggen dan de Engelsche
kolen.
De Duitsche ertssituatie is daarentegen veel minder.

ongunstig. In de eerste plaats hebben de Lotharing-
sche ertsen betrekkelijk geringe waarde. Zij kunnen

dooi’ ertsen van hoogere waarde, al
zijn
die dan ook

duurder, ni. Spansche en Zweedsche, vervangen wor-
den. Vervolgens is echter door de geweldige hoeveel-

hei’d oud-ij;zer,
welke aan de markt is, de staalproduc-
t’ie, ‘door ,,Verschrottung” zoo belangrijk geworden,

dat men op den ertsinvoer veel minder aangewezen is
dan vroeger. Men rekent erop, dat men 6 millioen ton
staal dit den jaarljkschen ijzerafval in Duitschland
zal kunnen produceeren.
De economische verschuivingen in het Duitsch-

Fransch-Belgisch-Nederlandsche economische gebied,

het uiteenrukken van gebieden, ondernemingen e*
belangen, hebben ten gevolge gehad, dat heide doelen,

Duitschland zoowel als Frankrijk, verminkt zijn. Zui-

ver politiek gesproken is Frankrijk;
dat voor deze ver-

minking in de eerste plaats verantwoordelijk is, na-

tuurlj’k de sterkste. Zuiver economisch echter is

Dui’tschlan’d in een betere positie. De Ruhr kan zon-
‘der Fransche ertsen en zonder de Fransche markt wen-

ken; Lotharingen echter heeft de Duitsche cokes noo-
dig, om zijn erts te versmelten en daarenboven nog den afzet van half- en eindproducten naar Duitsch-
land. Hierom is de kwestie der kolenleveningen in het

Vredesverdrag zoo belangrijk geweest. Zonder dat de
voorziening met Duitsche cokes verzekerd is, is de
Lotharingsche industrie niet levensvatbaar en zoolan’g
Duitschland aan kolenschaarschte leed, was het zeer
vanzelfsprekend, dat de Duitsche mijnbezitters, die
het verlies van hun Lotharingsche resp. Luxemburg-
sche mijnen niet gemakkelijk verkroppe’n konden, niet
overmatig genei’gd waren hun concurrenten, •die hun
de bedrijven goedkoop ‘hadden afgenomen, ook nog goedkoope cokes voor een met succes bekroon’de be-

drijfsvoering af te staan, zelfs wanneer daardoor hun
eigen bedrijven schade zouden lijden.

Had men in Frankrijk ermede volstaan, slechts ge-
bieden te annexeeren, doch geen ondernemingen te
onteigenen, de economische samenhang tusschen e:rts
en steenkool zou zonder meer gegeven geweest zijn.
Slechts t.o.v. den afzet van eindproducten zouden han-

delspolitieke moeilijkheden zijn ontstaan. Deze moei-lijkheden zouden echter bij de belangengemeenschap,
die dan zou hebben bestaan, waarschijnlijk geen groote
beteekenis verkregen hebben. :De toestand der vroe-
gere Duitsche bedrijven in Lotharingen: zou in han-
delspolitiek opzicht geleken hebben op dien van de

bedrijven in het Saargebied.

*

De geschiedenis der laatste zes jaren is- de poging

den verscheurden economischen samenhang te her-
stellen. De Fraische Rogeering heeft daarbij vaak

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

607

politieken druk aangewend, waartegenover de Duit-

scho industrieelen hun economische meerderheid stel-
den. In zooverre het om zuiver politieke dingen ging
heeft de Fransche Regeering met de Ruhrbezetting

haar wil doorgezet. De economische aaneensluiting, gelijk zij zich •die wei gedacht heeft als een aaneen-
sluiting, waarbij de Fransche industrie zou dominee-

ren, hoeft ‘zij niet vermogen te bereiken. De onder-
handelingen over een handolsverdraig, welke tussehen

Duitschland en Frankrijk aan den gang zijn, worden
in de eerste plaats door deze fei.tenreeks bepaald. Na-

dat hot den Frauschen ook onder druk niet gelukt is,

een industrieele aaneensluiting te bereiken, waarbij
Duitsche en Fransche ondernemingen in gemeen-

schappelijke holding companies zouden worden ver-
eenigd, in welke do Franschen de meerderheid zou-
den hebben, moeten thans andere wegen worden inge-
slagen.

De constructi.e der vredesver.dragen heeft er echter toe gevoerd, dat bij deze onderhandelingen de Regee-
ringen •do tweede viool spelen. Het Verdrag van
Versailles is hierdoor een unicum in de wereldge-

schiedenis, .dat zijn uitvoering, bijv. de kolenleveran
ties, in de handen van particulieren werd gelegd.
Want het Duitsche Rijk moet het grootste deel van

de te leveren cokes op de markt koopen. Deze leve-
ren ties zijn aan personen opgedragen, die eenerzijds
door de onteigening ten zeerste waren benadeeld, an-
•derzijds door de schadeloosstellingen, waartoe het
vredesverdrag het Rijk had verplicht, in een tijd van
vergaande verarming eener volkomen ongehoorde
machtspositie verkregen.

Wanneer thans die kringen in het buitenland, welke
deze samenhangen niet hebben nagegaan, er verbaasd
over zijn, dat in plaats van de Regeeringen degroe-
pen uit do zware industrie onderhandelen, •dan is
dat het resultaat van het Vredesverdrag. Het Vredes-
verdrag heeft het tooneel opgeslagen, waarop ‘zij zich
als de voornaamste acteurs kunnen bewegen. De Staat,
resp. do verclragsluiten•de Staten, •hebben op drachten
in deze Vrodesverdragen neergelegd, waartegen een
bureaucratie, al is zij nog zoo flink, geenszins kan
zijn. opgewassen. Do groote belanghebbenden hebben
het geleerd, zich als de vertegenwoordigers van den
nationalen wil en van de nationale welvaart te be-
schouwen. Ze hebben geleerd, den Staat uit te scha-keien, in het bijnonder sedert zij in de dagen der in-
flatie ook economisch boven den Staat schenen uit
te groeien. Daar zij voor hun eigen belang, dank zij
hun machtspositie, met een taaiheid streden, die de
Staat, welke geen machtsmiddelen had, niet kon ver-
toonen, verscheen voor de massa hun individueel
winststreven in het schijnsel van nationalen offerzin.
En daar de verschillende pogingen, om tot een ver-
gelijk te komen, tot aan het Dawes-plan toe telkens weer fiasco leden, was het zeer natuurlijk, dat lang-zamerhand de meening post vatte, dat slechts parti-
culieren, maar geen Regeeringen met elkander onder-
handelen konden, – een opvatting, die in één opzicht
volkomen juist is: Particuliere belangengroepen in
verschillende landen, welke elkaar bestrijden, vechten
in laatsten aanleg slechts om quota. Quota zijn deel-baar, omdat hot quota zijn, en als zoodanig voor een
vergelijk toegankelijk. Slechts vergeet men hierbij ge-
makkelijk, dat weliswaar de beia.n gen der verdragsiui-
tanden gemakkelijk kunnen worden opgeteld, afge-
trokken, vermonigvuldigd en gedeel.d, doch dat in
deze gemakkelijke sommetjes de belangen der volks-
huishouding niet zonder meer kunnen worden in-
gevoegd.
* *
*

Tegen •dezen achtorgond spelen zich de Duitsch-
Fransche handelsverdragsonderhandelingen af. Voor
de Duitsche zware industrie gaat ‘het er daarbij om, de politiek voort te zetten, welke zij reeds v66r den
oorlog voerde: beveiliging van de binnenlandsche
markt tegen iedere buitenlandsche concurrentie en

zoo groot mogelijk aandeel in die concurrentie. Deze

concurrentie is veel moeilijker geworden, omdat de
meeste landen een eigen ijzer- en staalindustrie heb-
ben opgekweekt en deze met des te hoogere invoer-

rechten beschermen, hoe. minder leveuskrachtig zij is.
In het binnenland zijn de productiekosten ten ge-

volge van uitbreiding der ondernemingen, inflatie-
financiering en betrekkelijk gebrek aan afzet geste-

gen. Men tracht dit thans tegen te gaan, doordat zich

een aantal der grootste ondernemingen tot een trust vereenigd heeft. Deze trust vervangt echter niet het
kartel, maar staat als trust of, beter gezegd, als reu-

zenonderneming binnen do kartellen. Niet de orga-
nisatie der industrie als geheel heeft zich veranderd,

doch slechts de positie der aaneengesloten onderne-
mingen daarbinnen, welke door fusioneering hun kos-
ten trachten te verminderen. De grondgedachte der
Duitsche industrie, hooghouden •der prijzen op zoo-

danig peil, dat de algemeene onkosten in het binnen-

land gedekt worden en het haar mogelijk wordt, in

het buitenland tegen. wereldmarktprijzen te leveren,
wordt gehandhaafd. Dit heeft voor de verwerkende
industrie het nadeel, dat zij de haiffabrikaten, welke

zij behoeft, tot zeer veel hoogere prijzen moet koopen

dan haar concurrenten. In het bijzonder is de toe-
stand van de Zui’d-West-Duitsche verwerkende in-

dustrie door het uitvallen der Lotharingsche ruwijzer-
producten verzwaard. Voor de Duitsche zware in-
dustrie vloeit uit deze situatie de noodzaak van een
invoerr.echt op ruw, ijzer voort, om de Frausch-
Lotharingsche grondstoffen en halffabrikaten buiten

de deur te houden. De Duitsche industrie van eind-
producten is op zichzelf tegen dit invoerrecht. Zij
is echter in de eerste plaats in den inflatietijd vaak

door deelnemingen in nauwe relatie tot .de eigenlijke
zware industrie ‘gekomen. Bovendien kan zij door
leveringsvoorwaarden van deze afhankelijk gehouden
worden. Zij is verder vaak leverancier van machines voor de groote bedrijven der zware industrie en der-halve slechts in beperkten zin onafhankelijk. Aan den Franschen kant liggen de dingen zoo, dat
men versmelting en zoover mogelijke verwerking van
het erts tot eindfabrikaten nastreeft; daartoe behoeft
men de Duitsche cokes. Men behoeft echter niet
‘slechts de Duitsche cokes, doch men moet ook de

halffabrjkaten, resp. de eindfabrikaten gedeeltelijk
in Duitschiand af’zetten. De Duitsche markt ligt voor
de deur; de wereldmarkt is veel moeilijker te berei-
ken. Zoolang de inflatie in Frankrijk bloeit, gaat het
de Fransche industrie schijnbaar evenzoo goed als
hot indertijd de Duitsche ging. De eigenlijke vraag-
stukken worden echter door valutadumping niet op-gelost. Derhalve blijft het feit bestaan, dat Frankrijk
voor ruwijzer de Duitsche markt wil hebben en de

Duitsche industrie Frankrijk geen toegang wil ver-
benen. Dat gaat ongetwijfeld .tegen het belang in
van de Duitsche verder verwerkende industrie en van
den Duitschen ijzerhandel. De Duitsche uitvoer wordt
in dubbel opzicht benadeeld. Hij wordt ‘hierdoor be-
nadeeld, dat Frankrijk geen of slechts weinig conces-
sies voor Duitsche eindproducten doet en tegelijker-tijd tot productie van eindproducten voor de wereld-markt wordt aangespoord. Bovendien wordt voor de Duitsche verwerkende industrie ‘de grondstof duur-
der. Aangezien echter ‘de zware industrie de gecon-
centreerde economisch-politieke macht votrnt, heeft
zij voorloopig overwonnen. Zij tracht een Overeen-
komst te treffen, krachtens welke een bepaalde hoe-veelheid ruwijzer door haar wordt overgenomen. Op
deze wijze wordt de Fransche afzet in Duitschiand gecontingenteerd en in ‘dezelfde mate de Fransche
industrie van eindproducten niet ontwikkeld. De
.Duitsche industrie van eindproducten heeft daarvan
geen voordeel, want zij verkrijgt het overgenomen
ijzer niet tegen de concurrentieprijzen van de wereld-
markt, doch tegen de Duitsche bmnnenlandsche prijzen,
welke ‘door een invoerrecht worden beschermd. Zij
heeft slechts kunnen doorzetten, dat wat zij in

608

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

Duitschiand boven den wereldmarktprijs moet betalen

bij uitvoer wordt terugvergoed. Zij moet derhalve den
afzet in Duitschland met materiaal doen plaats vin-

den, waarvan de kosten boven den wereldmarktprijs

staan en verkrijgt slechts voor •den uitvoer een ver-

goeding.

Aldus vindt tegelijkertijd een nauwe aaneensluiting
tusschen de zware industrie van beide landen plaats,
waarop reeds een aantal overeenkomsten voor half-

fabrikaten en betrekkelijk eenvoudige eindproducten

als rails, buizen e.d. is gevolgd. De grondgedachte
is steeds dezelfde: men wil de nationale markt voor

do nationale industrie reserveeren, de internationale
markten territoriaal verdeelen en in deze territoriën

de concurrentie uitsluiten.
Op
deze wijze zou ten

slotte een aanpassing van de wereldmarktprijzen aan
de binnenlandsche prijzen plaats vinden, doch niet
doordat de laatste hun m.onopoliekarakter verliezen

en
concurrentieprijzen worden, doch doordat op de
geheele wereld de concurrentieprjzen worden aan-
gepast aan de monopolieprijzen in de verschillende

landen.
Zoolang de valuta’s in tal van landen niet ‘rijn gesta-

biliseerd zal men over dit alles niet tot overeenstem-

ming, kunnen komen. Het lijdt echter geen twijfel,
dat het monopolisme van de zware industrie, dat

wegens de bovenverpielde gronden door de Regeerin-
gen niet sterk wordt tegengewerkt, op het Europee-
sche continent in zegevierenden opmarsch is. Wan-

neer het bij gelegenheid in •oogenblikken vVi afzet-

moeilijkheden van ,,Paneuropa” en het ,,slechten van

tolbarricades” spreekt, dan denkt het daarbij niet aan

vrijhandel, doch aan een overbodig maken der tol-
barricades door kartelovereenkomsten. De vervanging
‘an de door den Staat gedreven economische politiek
door de particuliere kartelpolitiek is goed op weg.
Kortzichtig, gelijk belanghebbenden steeds ‘te zijn

plegen, vergeten wij weliswaar, dat het monopolisti-
sche kartellisme, dat zich op intern ationalen grond-
slag opbouwt, de anti-kapitalistische, socialistische be-
wegingen een nationalen inhoud geven zal, welke aan

de kartellen der toekomst gansch andere moeilijkhe-
den zal bereiden dan die van het verleden hebben

gehad.

AANTEEKENINGEN.

Voo;drachten over ,,Business Research”.

Aan de Amerikaansche Universiteiten worden reeds

sedert ‘geruimen tijd onderzoekingen verricht op het

gebied van het bedrijfsleven, waarvan de uitkomsten
meer en meer de aandacht trekken zoowel van de
mannen van de wetenschap als van die van de practijk.

Op
uitnoodiging van de Faculteit der Handelswe-

tenschappen der Universiteit van Amsterdam heeft
zich een Commissie gevormd ter voorbereiding van
een samenkomst van belangstellenden in dézen arbeid,

die in Nederland nog weinig bekencT is. De bedoeling
van deze bijeenkomst is voorloopig geen andere dan
de belangstelling vuor ‘enderzoekingen van dezeci aard

hier te lande op te wekkôn.
Prof. de Haas van New York University en de heer
Doriot van Harvard University hebben zich bereid
verklaard, om op Maandag 12 Juli a.s. te Amsterdam

voordrachten te houden over het werk hunner scholen
op ‘het gëbied van ,,Business Research”. Die voor-
drachten zullen worden gehouden des namiddags om

drie uur in de ‘aula der Universiteit.
Toegangsbewijzen tot deze voordrachten zijn op

aanvrage verkrijgbaar aan he’t Seminarium voor Be-
drijfshuishoudkun’de, Oudemanhuispoort, Amsterdam.

Indexcijfers van groothandeisprijzen.

De veranderingen in de prijzen der handelsartike-
len in Juni waren betrekkelijk onbeduidend en het
indexcijfer geeft een stijging van slechts 6 punten te zien.; het totaalcijfer is thans 4035 tegen 4029 einde
Mei. Juni is de eerste maand van 1926, waarin het

cijfer niet is gedaald; de totale ‘daling in ‘de zes maan-

-den bedraagt 216 punten, zooals onderstaande tabel

te zien geeft.

Data
Granen
en uleesch

Andere
a’lngs-
en ge-
noim.
Weef-
jtoffen
Delf-
,to,,9en

sen:
ellen,
hout,
rub6er,
ens.

Totaal

Alge
meen
Index-
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300 500
400
500
2200
100,0
EindeJuli1914
579 352
616k
4641
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
7821
1848
903
13891 6212
282,6
Dec.1923
853
8%
.
13821
774
755
4580
208,2
Dec.1924
992
7891
1452
8151
806
4855
220,7
Juni1925
8851
7041
1234
736
791
4351 197,8
Juli
908
698
12741
756
8091
4446 202,1
Aug.

,,
952
7181
‘1235k
748
796
4450 202,3
Sept.
934
7021 12501
752
788
4427
201,2
Oct.
886
6991
1203k 7491
7881
4327
196,7
Nov.
9181
7041
11741
7371
787
4322
196,4 Dec.
93%
679
1120
733
7821
4251
193,2
Jan.1926
8921
6941
1117
72%
7581
4189
190,4
Febr.
884
699
1058
736 762
4139
188,1
Mrt.
880
688
10251
7231
771
4088
185,8
Apr.
894
67%
1000
714
76%
4053
184,2
Mei
885k
681
9781
718
7651 4029
183,1
Juni
893k
682k1
9631
735
7601
4035
1
183,4

De belangrijkste veranderingen in ‘de afgeloopen
maand waren ‘die in ‘de weefstoffen- en de delfstof-

fengroep. In de eerste werd een val in ruwe katoen

gedeeltelijk gecompenseerd ‘door stijgingen in henuep
en jute, terwijl in de delfstoffengroep ruwijzer sterk

steeg, daar ‘de voorraden tot een minimum verminderd

waren. Bij het ontbreken van kolennoteringen zijn cle prijzen van dit artikel de laatste twee maanden

niet veranderd. De
stijging
van 216 punten in het af-

geloopen halfjaar is in ‘hoofdzaak toe te ‘schrijven aan
de %veefsoffengroep, die 156 punt daalde, waarbij

jute, zijde en wol overheerschten. De ‘delfstoffen zijn

0
+
+
.!
+

Tarwe (btL)
104


Katoen(Am.)
846

2
9
Koper
475
-2
(Eng.)
105
+
95
,, (Egypt.) III

86
Delfstoff.

Me”el
100

2
Garen
89
6

_11
6

Hout
Gerst
69
6

-125
Laken
106

3
(Baltisch)
93
Haver
78
+
4
Wol (Eng.)
100
-23
Hout Aardapp.
50
-28
,,

(Austr.)
102
-12
(Amerik.)
776
Rijst
Rundvi.
125
71
+
55

7
Zijde


Vlas
74
935
-22


Leder
606
-6

Schapenvi.
83

3
Hennep
585

7
Petroleum
OIitn
1085
756
+8
5

+1
Varkensvl.
108

3
jute
1445
-52
Oliezaden
776
-2
9636
..
155

Gran. en el
‘ii
,i
Weefstoffen
Talk
716
+1
Thee
‘iö
Ruw-Ijzer
ëï’
.

+155
Indigo

.
90
Koffie
143
.- 75
Stalen rails
69
+
2
5

Soda


85
5

Rietsuiker
906
+
4
!Jz. staven
84
6

— 2
Rubber
21
-0
Bietsuiker
94
+
2
Kolen (st.)
125
+11
Diversen
760
5

1
22
Boter
80

,,
(huisbr.)
90
+
35
Totaal
4.035
-216
Tabak
1166

Lood
125
-21
And.
roed.
Tin
107

56

en genofm.
682
8

+3
6

vrijwel 6ngowij’zigd en een daling van 22- punten in
‘cle diversengroep is geheel toe te schrijven aan den
val in rubber. De ‘voornaamste voedingsmiddelentoo-

Dato
Granen

v!e
°’
esch

Andere not-

en

e-
notm.

vr ee;-
stoffen

,

Lie!;-
stoffen

Dive,-
Sen:
-,
olien,

enz.

Totaal

Juli

1914
100
100 100
100
100 100
December

1918
226 222
293
186
241
236

December

1923
148
231
225
167
136
178,6

December 1924
171
224
235
175 146
189,3

Juni

1925
153
200
200
159
143
169,6

Juli’

, …..
157
198
207
163
146 173,3
164
204
200
161
144
173,5
161
199
203
162
143
172,6
Augustus

,

October

,
153

..

199 195
161
143
168,7
September

,

November

,
159
200
191 159
142
168,5
… …
December

,
.
162 193 182 158
141
165,8

Januari

1926 154
197
181
156
137
163,3
153
199 172
158 138
161,4
Maart

,
152 196
167 156 140
159,4

..

Februari

, …….

193 162
154 139
158,0
..
April

,
..154
153
194
159 155
339
157,1
Mei

, ……..
Juni

, ……
154 194
156
158 138
157,3

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

609

nen een daling van
43
punten, die voor over de helft
veroorzaakt is •door aardapp’elen. De tweedc tabel

geeft de veranderingen in het indexcijfer van de af-
zonderlijke artikelen te zien, vergeleken met einde

December jl., waarbij het cijfer
50
telkens den gemid-

delden prijs gedurende de periode
1901—’5
voorstelt.

De stijging, die het jongste cijfer te zien geeft

boven dat van einde
Juli 1914 is 51,3
pOt. Dit
cor-

respondeert met
51,1
pOt. een maand geleden en

65,8
pOt. einde
1925,
zooals blijkt uit de aan den voet

der vorige kolom afgedrukte tabel, die tevens de en-
derlinge verhouding der vijf groepen aangeeft.

Verleden jaar om deren tijd was de daling tegen-

over het voorgaande cijfer
69,6
pOt.
Voorts laten wij nog volgen een overzicht der index-
cijfers in eenigo der voornaamste landen.

JS

5
‘•0

n

.3

‘4
t
cd
.

4
,)

c-

N

1913
100
100
100
1005)
100
6
)
lOO
100
100
Novemb.
1918
206 358 438


367
366
392
214
oogs e
t
272
‘tMei)
591
(Apr.)
679
(Apr.)

325
(Jan.)
(juni)
297
(Juli)
322
(Mrt.)
Decemb.
1923
151
458 577
140
183
160
154 211
Decemb.
1924
157
507
640
147
171
168 160
214
Mei

,
155
520 660
141
162
162
151
199
Juni

,,
157
542
683
143
161
161
153
200 Juli

,,
160
557
707
143
160
160 155
198
Augustus
160
557
731
144
159
159
155
200
September
4

160
555
721 145
158
157
155
201
October

,,
158
572
716
144
159
154
154
200
November
4

158
605 712
145
157
155
154
197
Deccmb.,,
156
633 715
143
156
156
155
194
lanuari

1926
156
634
708
141
155
153
153
192
Februari

,,
155
6315
704
139
151
152
149
188
Maart
152
632
693
138
148 149
145
184
April
151
650 692
135
147 150
143
Mei

687 698
136
145

143
1)
Bureau ot
Labour.
6) Frankfurter
Zeitung.
Sedert
Januari
1924
ge-
baseerd op 100
artikelen
in
plaats
van op
98.
3)
Sedert
1922
gebaseerd
op
48
artikelen
in plaats
van op
53.
4)
Sedert October
1923:
Juli
1914=100.
5)
Midden
1914.

Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen
in Ned.-Indië.

De maandstatistiek
1926 No. 4
van het Centraal
Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:

Uitvoer.
Het algemeene indexcijfer vertoont gedurende cle eerste vijf maanden van 1925 een geleidelijke en regel-
matige daling, die een aanvang nam in December 1924 met
een prijsdaling van
ta.pioke.
Het laagste punt ligt in Mei, met een sterke prijsdaling van
suiker.
Daarna stijgt het
cijfer met schommelingen, voornamelijk door den invloed
van
rubber, peper
en
ha4ja.ng idjoe,
tot in December het
hoogste punt van het jaar wordt bereikt. Januari en
Februari 1926 vertoonen een sterke en voortgaande reactie,
vooral in de rubberprijzen, terwijl in Maart jl. vrijwel
alle artikelen lager genoteerd zijn. Het indexcijfer voor
deze maand is nog twee punten lager dan het laagste punt
van het vorige jaar. De reactie zet zich voort in April, ge-accentuerd door een opmerkelijke prijsdaling van
snaïs
en
van
peper.
De markt voor
maIs
werd te Batavia langen tijd hoog
gehouden, doordat de aanwezige voorraad geheel voor bin-nenlancische consumptie bleef bestemd; de slechte berich-
ten omtrent den padioogst werkten hiertoe mede. Toen de
nieuwe rijstoogst bleek mee te vallen, en men tevens een
grooten invoer van buitenlancische rijst verwachtte, werd
de binnenlanclsche vraag veel minder; de voorraden moes-
ten geruimd worden en tevens maakte een plotselinge ver-
laging der vrachten, uitvoer tegen lagere prijzen loonend.
De prijs viel met bijna zeventig punten. Ook de passerprij-
zen van mais zijn in Januari-April, hoewel veel geleide-
lijker, zeer sterk gedaald.
Het indexcijfer voor
witte peper
bedroeg in 1923 gemid-
deld 70, in Januari/Augustus 1924 gemiddeld 87, in Sep-
tember 1924 95, in Juni 1925 117, in December jl. 199 en
in Januari jI. 217. De prijs van dit artikel is in ruim een
jaar tijd meer dan verdubbeld. Daarna trad een aanzien-
lijke en voortgaande prijsdaling in.
])e
rubber is tusschen Ja.n./Febr. en Juli 1925 met ruim
240 pCt. in prijs gestegen. Augustus en September vertoon-
den een vrij sterke reactie, terwijl de prijs in October weer
even hoog was als in Juli en in November en December
zelfs aanzienlijk hooger. De maand November schijnt het
toppunt te zijn; ook hier trad sindsdien een aanzienlijke

prijsdaling in, clie in Februari jl. zelfs een prjsval werd.
Daarna bleef de rubberprijs geleidelijk dalen; sinds Fe-
bruari is hij weer lager dan in 1913/14.
De
tkee prijzen
bewegen zich op een hoog peil en zijn,
na een aanvankelijke daling in het begin van 1925, na Sep-
tember 1925 (indexcijfer 192) weer eenigszins gestegen.
April brengt een wat lageren prijs. Intusschen geldt het
hier grootendeels nominale noteeringen.
Invoer.
De reeks der invoerartikelen
zal
weldra her-
zien worden; de hier gegeven cijfers zijn dus voorloopig.
Gedurende de eerste drie maanden van 1925 bleven de
prijzen der invoerartikelen vrijwel onveranderd op het-
zelfde peil als het gemiddelde van 1924. In April en Mei
trad een lichte daling op, die in Juli het laagste punt be.
reikte. In October en November is de uitkomst van een
serie controverse wisselingen een stijging. Na November
dalen de prijzen veer, en wel geleidelijk en in bijna alle
groepen.
Het algemeene indexeijfer voor den
geheclen invoer
stond voor Februari en Maart 1925 op 185, hezelfde cijfer
als het gemiddelde voor 1924. Het gemiddelde voor 1925
bedraagt 184; de eerste vier maanden van dit jaar geven
182, 181, 180 en 179.
Het algemeene indexcijfer voor
in.-
en uitvoerwrtikelen
te zanzen
(voorloopige cijfers) bedraagt 176 voor 1924, 172
voor 1925, in Januari 1925 175, in Mei 170, in December
173, in Maart jl. 167 en in April 165.
Indexcijfers van 51 invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.

Invoerartikelen.

voer groi
artik. har

0

0


t

.

.

bn

1913.
100
100 100 100 100 100
100
100
1922.
211
176
181
158 172 186 129
170
1923.
208
174
186
169
174
187
149 176
1924.
208
173 182
168 189
185 155 176
1925.
204
166 176
171
196
184
145 172
April

1925.
207
163
173
157 199
184
141

Mei

.
207
162
175 153
199 183 140
170
Juni

.
206
162 175
152
199
183 142

Juli

.
202
162 175 152
201
182 146

Augustus

.
202
166
170
154
207 183 145

September

.
202
168 173 148
207
183
143

October

.
201
169
173
151
209
184 146

November

.
199
170 174 147
211
184 152
174
December

.
196 170
174
177
6

193
6

183 152
173
Januari

1926.
196 170
168 177 193 182 152 172
Februari

.
195 166 168 175 196
181
144 170
Maart

.
194
164
168
176 191
180 138
167
April

.
193 165
166
175 192
179 132 165
1)

18 art.

2)
12 art.
8)

10 art. 4)

11 art.
6)
6 art.
6)
Vanaf December 1925
cijfers
berekend, volgens nieuwe
indeeling der artikelen.

Kleinhendels prijzen.

De serie
indexcijfers

voor

artike-
len van in- en uitheemschôn oorsprong
is nu zoe samen-
gesteld, dat de inheemsche en de
uitheemsche groep geheel
parallel zijn.
Indexcijfers van kleinhandeisprijzen van
verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong
te Batavia.

1

In-

t

Uit-

t
Totaal
Iheemsch
1
)heemsch 1)1

1913114 ………..
100
100 100
1923 ………….
194
173 183
1924………….
183
158
171 169
152
160
Mei
1925—
……….176
181
169
Juni
,………….
173
162 168
Juli
,………….
174
161
168
Augustus
,……………176
162
169
September
,…………..178
161
170
October
,………….
177 162 169
November

1925………….

…………..177
161
169
December
,………….
176
161
169
Januari
1926 …………167
2
)
151
2
)
1592)
Februari
…………..167
152
161
Maart
,….169
149
158
April
,…………..
171
149
160
Mei
,………….171
146 159
1)
20 artikelen..
2)
Vanaf
Januari 1928 cijfers
berekend,
volgens nieuwe indeeling der
artikelen.

1
610

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

• De kleinhandeisprijzen der
uiticeenssche
artikelen ver-
toonden in
1925
over het geheel genomen een -beeld van
stilstand: zij bleven schommelen om het indexcijf er
151.
In Maart en April waren zij iets lager, in Mei met
146
weer drie punten beneden April.
• Het algemeene indexcijfer der
iniveemsche
artikelen is in
1925
gemiddeld
14
punten lager dan in
1924.
Ten gevolge
van Chineesch .Nieuwjaar waren de
eieren
in de eerste
helft van Februari jI. .buitengemeen duur, en het index-
cijfer der inEeemsche artikelen staat die maand dan ook drie punten boven (lat van Januari. In Maart zijn de prij.
zen weer iets lager, terwijl in April de duurte van Lebaran
zich doet gevoelen: Door een prijsstijgiag van
rijst,
die een
prijsdaling van
aardappelen, eieren
en vleesch
te niet doet,
staat Mei nog even hoog als April.
Passerprjzen:
De prijzen van de laatste maand zijn
‘voorloopig, daar alle gegevens nog niet ontvangen zijn. Het
gemiddelde der prijzen gedurende de eerste tien maanden
van 1925
is over vrijwel de geheele linie gelijk aan of en
tikje lager dan in
1924.
In November evenwel doet de
iiivloed vaii de lange droogte en van den slechten padioogst in Midden- en Oost.Java zich reeds duidelijk gevoelen. Met
uitzondering van
beras,
en van artikelen als
vleesch en
Javaanscke mciker,
die door het misgewas niet onmiddellijk worden beïnvloed, zijn de gemiddelde prijzen van
1925
dan
ook iets hooger dan die van
1924,
terwijl Januari jl. een
aanzienlijke prijsstijgi’ng vertoont. Sindsdien echter dalen
de prijzen weer; een prijsdaling die men telken jare in de
eerste maanden kan waarnemen, doch die dit jaar een
ooveet sneller verloop had clan het vorige jaar, dat de
meeste prijzen die der overeenkomstige maanden van
1925
weer beginnen te naderen, terwijl in April
mais
en
kedelee
zelfs weer lager genoteerd zijn dan een, jaar tevoren.

Stand der cultures en uitvoer gedurende het

eerste kwartaal 1926 in Suriname.

– De weersomstandigheden, die reeds gedurende het
laatste kwartaal van 1925 ongunstig waren voor de
cultures, hielden, gedurende dit kwartaal steeds on-
gunstig aan; er was abuormaal weinig neerslag, zelfs

minder dan het laatste kwartaal 1925.

De droogte van September 1925 tot Maart 1926
met eèn totalen neerslag van 369.2 mM. was heviger
dan die van 1911-1912 over gelijk tijdvak met een

totalen neerslag van 537.4 mM., tegenover een normaal

gemiddelde over 70 jaren van 1271.2 mM. Tengevolge

van deze zware abnormaal lang aanhoudende droogte
werd veel schadé berokkend aan alle cultures; door

geringen regenval in de aan den grooten drogen tijd
voorafgaande maanden van 1925 is de watervoorraad
in den bodem uiterst gering geweest en nu de reeds
in Augustus 1925 ingevallen droogte sedert onafgebro

ken voortduurt,
zijn
de gevolgen voor de aanplantingen
zeer nadeelig; op vele plaatsen zien’ de velden eruit,

alsof het vuur er door is gegaan zoodat de toestand
zorgwekkend is. De regenval in Januari bedroeg 12.2 mM., in Februari 21.7 mM.eninMaartl9.5mM.;samen
in het eerste kwartaal 1926: 53.4 mM.; het normaal
gemiddelde over het eerste kwartaal bedraagt 591.5 mM.

De stand van de
cacaocultuv,r is
zeer slecht en

de sterfte aan boomen is zeer groot. Vruchtzetting kon
onder de gegeven omstandigheden niet plaats hebben
en er is voor de naaste toekomst zoo goed als niets

‘t& verwachten.

Tengevolge van de droogte is de stand der
koffie
op de meeste ondernemingen slecht. Er zijn plantages
waar duizenden boomen zijn verloren gegaan, alle
volwassen en vruehtdragende; op andere plaatsen
vreest men, dat zelfs indien de regens nu reeds invallen
een groot aantal boomen zoodanig zal hebben geleden,

dat
zij
zich niet meer zullen kunnen herstellen en
verloren zullen gaan. Op vele plaatsen gaan de jonge
planten, die geen weerstand kunnen bieden aan de
droogte, dood; ook van den oogst, die aan de boomen
was, is een zeer groot deel door verschrompelen en
zwart worden verloren gegaan. De vruchten bleven
klein en door al deze oorzaken werd de bewerking
zeer bemoeilijkt en had o.a. bij het pulpen veel breuk
plaats; verder waren er vele bessen, waarin slechts één boon tot ontwikkeling is gekomen. Het gevolg

is dat er slechts 7 pOt. schoone koffie en minder

werd ,,’verkregen, inplaats van ‘t normale 9 pOt.

Door de ongunstige weersgesteldheid op het einde

van 1925 werd het rjpen der bessen vertraagd en

een deel van den oogst verschoven naar het eerste
kwartaal 1926. Bloei is er gedurende dit kwartaal

niet geweest, zoodat voor 1926 verder zoo goed als
geen oogst is te verwachten.

Op een tweetal ondernemingen aan de Boven Suri-

name, alwaar langen tijd zoet water uit de rivier

kon worden ingenomen voor irrigatiedoeleinden, waren
stand en vruchtdracht nogal bevredigd.

Door de langdurige droogte is de stand van het
suikerriet slecht. Nieuwe velden konden niet worden

beplant en dâar waar dit geschied was tengevolge

van enkele plaatselijke buien, stierven de geplante

toppen af. Op sommige plaatsen liepen de stoelen na

het riétkappen niet meer uit en op groote oppervlakten

stierven ze nadien af. Ook de groei van het staande

riet was slecht en het aanrjpen geschiedde zeer traag.

• Het rendement aan suiker was, daarentegen bevre-
digend.

Het gemalen riet had een hoog suikergehalte, ter-
wijl het sap zeer zuiver was; de
prijs
bewoog zich in
dalende richting en bleef op laag niveau.
Rijst
werd in het afgeloopen kwartaal niet aan-

geplant; nieuwe terreinen zijn opengekapt of door

bosehbrauden open gekomen en voor een deel plant-
klaar gemaakt.

Tengevolge van de droogte werd geen
maïs
aan-

geplant; daar waar dit wel geschied was; ging het
gewas verloren.

De overige gewassen van den kleinen landbouw,
z.a. bananen, bacoven, bataten
en
cocos’noten
hebben

veel van de droogte geleden; de stand van de cocos-
cultuur is minder goed te noemen; in Ooronie trad
de hartrotziekte in het
oostelijk
deel wederom sterk

op. De vruchtzetting was over het algemeen slecht,

zoodat de oogst in 1926 ook minder groot zal zijn.

Als een gevolg van het voortduren der droogte
bleef de groei van
katoen
achterlijk; toch was

de stand van de planten betrekkelijk goed. Welis waar
zal.door de droogte de productie gering
blijven,
maar

dé droogte heeft dit voordeel dat met spoed veel land kon worden aangebracht voor den nieuwen aanplant.
Ook de aanplantingen van
sinaasap palen leden veel
van de droogte. Op vele plaatsen stierven de boomen af of staan zeer slap. De vruchten die aan de boomen
hingen, kwamen op vele plaatsen niet tot ontwikkeling;
werden rijp bij geringen omvang, en waren over het

algemeen zuur van smaak, en niet geschikt voor den
handel. Bloei is er gedurende dit kwartaal niet ge-
weest en er zal dus van een tijdigen oogst geen
sprake zijn.
Ten aanzien van de
boschbedrijven
kan worden
vermeld, dat de belangstelling voor het Surinaamsche
hout steeds toeneemt; tengevolge van de droogte
heeft weinig aanvoer van hout en balata plaats
gehad: de aanvoer van balata gedurende dit kwartaal
bedroeg 12356 K.G. tegenover 63008 K.G. over het-zelfde tijdvak in 1925.
Wat betreft de
mijnexploitatie
kan worden mede-
gedeeld dat de Bauxite Mij, het voornemen heeft met
machines van grootere capaciteit te werken op haar
onderneming, om haar
productiecijfer
op te voeren.
De uitvoer van de voornaamste producten bedroeg

gedurende het, eerste kwartaal 1926 in vergelijking
met het overeenkomstig tijdvak van 1925:

1926

, 1925
Bacoven (versche)

KG

535

960
Balata…………..,,

61.242

67.642
Bananen ………….,

808

560
Bauxite, ton van 1000
,,

17.478

28.0561
Cacao ……………,,

100.720

147.438
Groenten (versche) .

,,

3.270

16.917
Goud (ruw). …….. Gram

51.038

56.636
Hout ……………
M
8

1.1771

5511
Letterhout ……….KG.

23.605

5.250

Huiden ……………
17.168

11.041

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

Katoen ………….
KG.
12.634

Koffie …………..
,,
1.325.829 663.803
Mais ……………
15.565
93.940
Bataten en andere
aardvruchten……
,,
545
761
Rijst (gepelde)

……
,,
40.400
1.000
(ongepelde)
200

Rum (50
Of)
………
L. 45.232
92.309
Suiker le product.
KG.
5.271.100 4.392.670

31

2e

,,
,,
511.600
106.560
Vruchten (versche).
.
,,
2.464
777
Sinaasappelen …….
,,
22.076
116.964
Idem

……..
stuks
151.155
682.253
Zemelen

…………
KG. 23.550
7.250
BOEKAANKONDIGING.

Interest Rates and Stock Spe&ulation.
A study of the Infiuence of the Money
Market on the Stock MarX-et by II. N.

0 wens and 0. 0. Hardy.
Londen 1926.

George Allen and Unwin Ltd. (Publica-
tie van het Institute of Economics.)

In dit werkje zijn de resultaten neergelegd van
een uitgebreid statistisch onderzoek, door de schrijvers

ingesteld naar de juistheid van de volgens hen alge-
meen aanvaarde theorie, dat de effectenspeculatie in

de eerste plaats zou beheerscht worden door schomme-
lingen in den geldrentestand, en wel door seizoen-
schommelingen zoowel als door die, welke zich uit-
strekken over een conjunctuurcyclus.
Lage rente zou nI. de speculatie prikkelen, omdat

zij rente-arbitrage
mogelijk
maakt en de speculatie-
onkosten vermindert en hooge rente zou, vermoedelijk,
– want hier formuleeren de schrijvers al dadelijk
veel minder scherp – tegengestelde werking hebben.
Aan de intrekking van bankvoorschotten wordt in deze
fase door de
schrijvers
eveneens een plaats in de
theorie ingeruimd. Het effect der rentewijzingen zou
zich onmiddellijk doen gevoelen.
Wordt deze opvatting nu inderdaad algemeen aan-
gehangen? Onder de twaalf auteurs, die de schrijvers
ten
bewijze
hiervan citeeren, wil het voorkomen, dat
er
eigenlijk
slechts twee zijn, die den nadruk in die
mateleggen op den directen invloed van de rente-hoogte,

als de
schrijvers
dit in hun formuleering doen. Bij
de overigen is ook de beschikbaarheid der middelen

een
belangrijke
factor en vaak de eenige, dien zij
noemen. Bedenkelijk is voorts, dat het Harvard
Oommittee
0fl
Economic Research betoogt,
1
) ten

onrechte, op grond van een onvolledig citaat, onder de aanhangers der bovenomschreven theorie te zijn

gerangschikt.
De conclusie, waartoe hun statistische onderzoe-

kingen de schrijvers in zes opeenvolgende hoofdstukken
leiden ii, dat noch perioden van hooge, noch van
lage rente, noch die van
stijgende
of dalende rente,
zich resp.
gelijktijdig
of na een bepaalden interval
weerspiegelen in de effectenkoersen. Dan volgt echter
een hoofdstuk over de correlatie tusschen geld- en
effectenkoersen, waarin voor de periode 1898-1922
blijkt, dat dalende geldrente (60-90-daags prime corn-
mercial paper) door stijgende aandeelenkoersen ge-volgd wordt en dat
stijgende
aandeelkoersen op hun

beurt door
stijgende
rente worden gevolgd, door de
verschillende fasen van een conjunctuurcyclus heen,
“with a fair degree of regularity” (p. 93). Het eerste
effect wordt dan langs den weg eener redeneering,
die weer te geven het bestek dezer aankondiging
zou doen
overschrijden,
als werking van het tweede
beschouwd. De theorie vindt derhalve geen bevestiging.
Naar het schijnt wordt deze conclusie te gemakkelijk
getrokken. De onderzoekingen van het Harvard

Oommittee hebben wel
degelijk
en als zelfstandig
verschijnsel een hoogen graad van correlatie tusschen
effectenkoersen en daaraan voorafgaande belangrijke,
in korten tijd zich voltrekkende
wijzingen
van de

‘) Review of Economic Statistics, Januari 1926.

geldrente aangetoond. Hadden de heeren Owens en
Hardy hun statistische methoden meer verfijnd,

ongetwijfeld zouden zij hetzelfde resultaat hebben bereikt. Dat deze correlatie niet identiek is met het

oorzakelijk verband, dat de door hen bestreden theorie

legt, hadden zij dan moeten aantoonen. En dit zou

hun, gezien hetgeen zij in het slothoofdstuk, dat

handelt over de “Logic of the theory”, betoogen,
niet
moeilijk
zijn gevallen.

Was derhalve voor een onderzoek naar de juist-

heid dezer ,,theorie” een dermate veelzijdig, zich over

de periode 1872-1924 uitstrekkend statistisch onder-

zoek van geld- en effectenkoersen noodig, als door
de
schrijvers
is verricht? In het hoofdstuk over “the
logic of the theory” erkennen
zij
voor het seizoen-
aspect implicite het tegendeel, als zij zonder statis-
tischen grondslag concludeeren, dat seizoenvariatiën

in effectenkoersen onmogelijk zijn. Ook overigens

wordt de ,,theorie” in dit hoofdstuk afdoende onthalsd.

Waarom dan, zoo mag men vragen, tant de bruit
pour une ommelette? D. J.
WANSINK.

ONTVANGEN:

De prijsvorming van graan en haar invloed op bonen
en conjunctuur
door lEeudrik Oornelis Stek. Dis-
sertatie Rotterdam;
1926.

Beschouwingen over herverzekering in hei algemeen
en levensherverzekering in het bijzonder
door
M. Niemeijer. Dissertatie Leiden;
1926.

Reziprokentaf eb aller ganzen Zahlen von 1 bis 10.000.
Ausgabo F. von Noordhoff’s Tafeln von Dr. M.
van Haaften. Groningen,
1926; P.
Noordhoff.

De economische crisis en de arbeidersbewe ging
door
E. van Hinte. Amsterdam,
1926;
N.V. Ontwik-
keling.

Besparing van arbeid, voorkoming van werkloosheid,
rechtvaardige verdeeling
door Ir. 0. Nobel. No. 1
van Problemen van Volkswelvaart. ilaarlem,
1
926;
Distributiebank.

Lijst van of ficieele personen, Instellingen en Ver-
eenigingn op Land- en tuinbouwgebied.
No. 1
der Verslagen en Mededeelingen van de Directie
van den Landbouw
1926.
‘s-Gravenhage,
1926;
Alg. Landsdrukkerj.

Richtlijnen voor de verdere ontw’ikkeling en wettelijke
regeling van de algemeene ebectriciteitsvoorzie-
ning in Nederland.
Voordracht in de vergadering
van het Kon. Instituut van Ingenieurs op
29
Dec.
1925
door het lid Ir. A. Groothoff (over-
druk uit het Weekblad ,,De Ingenieur”
1926,
Nos. 8, 18 en
19).
‘s-Gravenhage, z.j.; Fa. F. J.
Belinfante, voorh. A. D. Schinkel.

Toelichting op de voorschriften
betreffende
1e in-
richting der boekhouding van de ontvangers der
gemeenten
bewerkt door W. Wagenaar, hoofd-
commies
bij
het Departement van Financiën, H.
D. G. Groeneveld, Secr. der Adviescommissie be-
grootings- en rekeningsvoorschriften
1924,
com-
mies ter Provinciale Griffie van Zuid-Holland
en N. L. Reuvecamp, verificateur der Gemeente-
financiën te Hilversum. Tweede, herziene uit-
gave. Alphen aan den Rijn,
1926;
N. Samsom.

Nieuwe, van aanteekeningen voorziene tekst van het
Bezoldigingsbesluit
burgerlijke
Rijksa?nbtenaren
1925
met hijlagen bevattende de regelen, in acht
te nemen bij de salarieering van burgerlijke
Rijksambtenaren, onderwijzend personeel bij het
Middelbaar, Nijverheids- en Lager Onderwijs
daaronder begrepen. Voor de practijk bewerkt
door W. Muusse, Oommies bij het Oentraal Bu-
reau van Voorbereiding voor Ambtenarenzaken. Tweede deel. N. Samsom, Alphen aan den Rijn;
1926.

612

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

Het beginsel va.n weder7eerigheid
bij
het afsl’u.iten

van. Handeistrac laten.
door Dr. L. G. Korten-
horst. Rede, uitgesproken voor de Rotterdamsche

Handels-Hoogeschool op
5
Mei
1926.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

The Am’erian Economie Review. –

Cambridge, Mass., Juni
1926.

W. F. Mitchell,
Interest cost and the business cycle;

M. C. Waltersdorf,
Public utility rato making in New

Jersey;
H. Heaton.,
Progress and problems of Aust,ra-

1jan economics;
W. Notz,
Freclerick List in America;

R. T. Bye,
Interest on enterprisers’ capital as a cost

in the light of economie theory;
M. P. Taylor,
Public

utility valuation.

Archiv für Sozialwissenschaft und
S.ozialpolitik. – Tübingen, Juni
1926.

Prof. K. Pribram.,
Die Sorialpolitik als theoretische

Disziplin;
Dr. A. Tisoner,
Darstellung und Kritik des Keynes’schen Wiihrungsprogrammes;
Dr. Kiithe

Bauer-Mengelberg,
Zur Theorie der Arbeitsbewer-

tung, 1;
A. Schiffrmn.,
Zur Genesis der sozialökono

mischen Ideologion in ‘dor russischen Wirtschaftswis-

senschaft;
Dr. H. von Eckardt,
Die Kontinuitlit der

russischen Wirtschaftspolitik von Alt-Moskau bis zur

Union der S. S. R.;
H. Fehlinger,
Einflusz der in-

ternationalen Arbeitsorganisation auf die Sozialpoli-

tik der Staaten.

The Economie Journal. – Londen, Juni

1926.

Prof. W. S. Thom.pson,
Britain’s population pro-

blem as seen by an American;
F. Lavinglon,
An ap-
proach to the theory of business risks, II;
Fr. Rodd,

The deferred payments system in thé United States;

Prof. A. C. Pigou,
A contribution to the theory of

credit.

T h e
Q
u a rterly J o u r ii al of Ee on om ie s.

– Cambridgê, Mass., Febr. 1926.

R. M. Haig,
Toward an understanding of the me-

tropolis;
G. E. Barnett,
Chapters on machinery and

labor, IV. Trade-union policy;
R. C. Epstein,
In-

dustrial invention: heroic or systematic?
M. K. Ben-

ntt,
The development and purposes of farm-cost in-

vestigation in the United States;
J. C. Bon,b.right,
Progress and poverty in current literature
0fl
va-

luation.

Revue d’Econornie P.olitique. – Parijs,

Mrt.—Apr.
1926.
La France économique. Annuaire pour
1925.

Journal de Ja Sociôté de Statistique

d e P a r i s. – Parijs, Juni
1926.

E. M.ichel,
La situation financière et l’achèvement
de la reconstitution des régions dévastées au 31 dé-

cembre
1925.

Tijdschrift voor Economische Geo-
g r a p h i e. – ‘s-Gravenhage, 15 Juni
1926.

Dr. K. J. Beversluis,
Bosch en hout in Nedor-

landsch Oost-Indië;
A. Meyer,
Isochronenkaart van

Nederland voor Rotterdam
1924-1925;
H. G. Oh. T,
van. der Mandere,
Nederlandsch-Indië, gezien ‘door een
buitenlandsch koloniaal deskundige;
R. Loos,
Klein-

Azië.

• Rechtdgeleer.d Magazijn. – Haarlem,
Jrg. 45,
afi. 3.
Mr. P., H. Smits,
Een onderzoek naar de theorie der
natur1jke of onvolkomen verbintenissen en haar be-
teekenis voor 1it moderne recht, in het bijzonder met
liet oog, op ons Nederlandseh geldend recht (slot).

De Naamlooze Vennootschap. – Roer-
mond,
15
Juni
1926.
Prof. J. G. Oh. Volmer,
Een fabrieksbalans. (Ver-
slag NederJandsch Gist- en Spiritusfabriek over
1925);
Mr. M. Franken.,
Overeenkomsten in strijd met

de goede zeden;
Mr. G. Russel,
Belastingrecht en

terugwerkende kracht van rechtshandelingen en wets-bepalingen in zake Naamlooze Vennootschappen, Di-
recteursbenoemingen enz.;
Mr. D. J. Sannes,
De gren-

zen der meerderheidsmacht in de Moeder- en Doch-

termaatschappijverhouding, II;
Mr. W. R. Enimen

Riedel,
liet
overschrijden
van belastingtermijnen;
J.

J.
M. H. Nijst,
Contrôle door den accountant op de

naleving der statuten.

Revue Générale de Droit Interna-

t i o n al P u bij c. – Parijs, Nov.-Dec.
1925.

P. Duez,
L’interprétation des traités internatio-

naux;
F. de Visscher,
L’arbitrage de Tacna et Arica.

MAANDCIJFERS.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK.

Juni
1926

Juni
1925

Posten
1
Bedrag

Posten

Bedrag

Voor reke.
ninghouders
55.301 f2.760.755.000 52.612 (2.683.972.000

waarvan door
de H.-bank
plaatselijk

40.668 ,,2.349.086.000 39.723 ,, 2.301.704.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
1.563 ,,. 11.135.000 1.572 ,, 9.276.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.

1926 1925
ij

1924

11

1914

3 Ju
/28 Juni-
21-26
14-19
29 Juni-1130
Juni-
1
1
20-24
3 Juli
Juni
Juni
4 Juli
5 Juli
Juli

Amiterdam
Partic.disc.
3
271-3
218
241
4
_131,
5

211
3
-3/
4

3
1
14_
1
/8
311I
1

Prolong.
331
4
2)
31/
4
31
4

231
4
-311
4

314

211
4
31
4

21133
211
4
-31
4

Londen
Daggeid..
34
3..51/,
311
3
4
3421
4

2
1
12-6
I-4
1
12
1
3
14-2
Partic. disc.
418-ii6

4118_114
41/4
4
’14
5
116
41
1
9
1
3116-/16
2114314
Berlijn
Daggeld ..
6-7
4112.8
3511
4

35113
911112


Partic.disc.
30-55 d.. .
4
18
4
5
/8
4
1S’13
4
12
7718


56-90 d..
.
4
1
13
4112
43/413
411
7314

2
1
/-
1
/2
Waren- wechsel.
514
511
4

5_31
g

5_31
851
1
_91/


New
York’)
Cali money
4113.314
4’/25’/4
41/
4
3/
4

3113.4114
4-6
1
14
‘2-314
1
3
14 -2
1
12
Partic.disc.
3
1
12
312
3314113
3
3
18
3318


1,
Cali money-koers van 2 Juli en
daaraan
voorafgaande weken tlm.
Vrijdag.
2)
Koers van 2 Juli.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da
New
Londen
Berlijn
Parijs
BrussellBatavla’)
‘York)
•)
)
‘)

29
Juni
1926
2.4812;,
12.114
59.26k
7.13
7.04
10011
30

,,

1926
2.481,
12.114
59.2%
7._
7.-
10011
0

1
Juli

1926
2.48’5i,
12.114
59.27
6.79
6.’s9
100’1
2

,, ‘

1926
2.481 &j
12.114
59.27
6.714
6.70
100′
3

,,

1926





100118 5

,,

1926
2.49%
12.114 59.30
6.75
6.52
100% Laagsted.w.’)
2.48
13
1
13.114 59.25
6 – 6211
6.50
100
Hoogste d.wl)
2
.
495
132
2.114
59.31
7.2

0

7.12
100% 28
Juni
1926
2.48%
12.114
59.274
7.24 7.13
10011
8

21

,,

1926
2.49
12.114
59.274
7.14
7.174
100
Muntpariteit
2.48%
12.10
59.2648.-
48…-
1
100

Data
SJ.la8l
Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan Madrid

29
Juni
1926
48.22i/,
35.20
7.37
1.14
9.01
40.50
30

,,

1926
48.22%
35.25
7.37
1.10
8.974
40.224
1
Juli

1926
48.20
35.25
7.37
1.17
8.96
40.25
2

,,

1926
48.20 35.25
7.37
1.274 8.824
40.10
3

,,

11926


7.37
1.174
– –
5

,,

1926
48.20
35.25
7.38
1.174
8.75
39.424
Laagste d.w.1)
48.16
35.10
7.36

1.05
8.65
39.15
Hoogste d.wl)
48.25 35.25
7.40
1.224
9.074
40.50
28
Juni
1926
48.22%
35.20
7.37
1.10
9.05
40.074
21

,,

1926
48.20
35.20
7.37
1.05
8.934 40.75 Muntpariteit
48._
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-.
•)
Noteering te Amsterdam.
es)
Noteering te Rotterdam.
1)
Particuliere opgave.

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

613

Data
Stock-
holm*)
OsIo)
Hel-
sing-
Buenos- t
Aires ‘)
Mon-
treal1)
KOERSEN TE NEW YORK.
(Cable).
fors’)
Data
Londen
1

($per)
Parijs
($p.JOOfr.)I($p.1OOMk.)($p.1OOgld.) Berlijn
Amsterdam
.
29 Juni 1926 66.821 60._

54.70

6.271

004

2.49k
29 Juni

1926 4,86
15
/ia
2,88
23,80
40,17
30

,,

1926 66.85

66.-

54.70

6.27

100

2.49k

1 Juli

1926 66.821 66.-

54.70

6.27

100

2.49K
3

«

1926
4,36I1/
2,79
23,80
40,17

2

,,

1926 66.821 66.-

51.75

6.271

10034

2.49k
1 Juli

1926
4,861
2,671 23,80
40,174

3

926

6.27k 1 OOy,

2.49k
2

,,

1926
4,8691
2,65
23,80
40,16

5

1926 66.621 66.-

54.75

6.28

1005/
4

2.491
3

,,

1926
4,86 2,67


2 3,8 0
40,15

Laagsted.w.’)
66.75

65.90

54.50

6.25

100k

2.49
5

,,

1926

_
_

Hoogste
d.w1) 66.85

66.10

54.85

8.30

101

2.491
6 Juli

1925
4,8611
8

4,71
23,80
40,09
28 Juni 1926 66.821 66.-

54.70

6.30

10011
8

2.493
Muutpariteit
. .

4,8667
19,30
23,81k
40
116
21

,,

1926 66.821 66.05

55.05

6.271

100%

2.49
1
1,
Muntpariteit
66.67

66.67

66.67

48.-

105

2.48I
8

KOERSEN
TE LONDEN.
S

‘)
Noteerin

te Amsterdam.

)
Not. te Rotterdam. ‘) Part.
opgave.
Plaatsen en

INoteerings-I
19Juni
1
26Juni
J
28Juni/3Juli’26
1

3Juli

Laatstbekende noteeringen
te Amsterdam

n
Rotterdam
op
Landen
1

1
eenheden

1
1
1926 1926
Laa gsteih’oogstel
1926

Alexandrië.
.
JTt.p.0

97’4

97I111

974
T77
1 Juli 1926 voor
teleyrcsfische
uitbetalingop:
Athene

….

Dr.p.0

391X

395

394

403

399k
Bangkok

. . .
Sh. p. tical

1/1O

1110

1/10

l/lOIe

1/105/
s

1

1
Gulden per
Pan Koers
Bank-
dis-
conto
Budapest
. . .
Pen. p.
£

27.85

27.85

27.75

27.95

27.85
d. p.
$

45
/8

45/,

458/

45

451
Europa
Londen
t)
.
£
12.l0
l2.1L
°Io
Calcutta
. . . . Sh. p. rup. 115
59
1

115
59
1

1/5
1
1,

1J515/
je
115
15
/
1

100 Mark
59.26k
59.27
6
Constantin. .
Piast.p.

912k

912h

890

920

897

100 Franc
48.-
6.79
6
Hongkong
..

Sh. p.
$

213
51
8

2/3+

212718

2I31b

2;37,

100
48.-
6.89
7
Kobe

Sh.p.yen
1111

pil

i
i

a
1111
3

’18

U7

5

I

5′
:

:
Zilrich
t)
100
48.-
48.20
3
Lissabon

.
per Esc.

2171

2”

2Sl

2′

217!
82

182

’04

184

32

100
Kronen
50.41
1

7.38
6
M

d. per
$

24

24

23

25

24

Weenen
t)
100 Schilling
35.-
35.25
7
Montevideo’)

d. per
$

9
18

49

49

4911
8

49s1

Boedapest
MilI.
Kronen
50.41
‘)
34.90
7
Montreal

$ per £

4.86

4.857/
8
4.85v

4 86

4 8′
.

T

Boekarest
100 Lei
48.-
1.16
6
R.d.Janeirol) d.
per
Mil.

7
21
/sa

7
‘Is

7′

727$

713

4

22

liG

100
Leva
48.-
1.804
7
Shanghai
. . .
Sh.
p.
tael 30
1

2111

211111
4

3/0i/

2/14*

100
Dinar
48.-
4.40
6
Singapore.
. .

id. p. $

2/3
31
/

2’3’°’

9IQ

2l33’l

2’3°
1

33

l-‘T

82

1

r

Stamboel
Turksch
£
10.93
1.34
Valparaiso 2).

$ p. £

39.90

39.80

39.80

39.90

39.80

Athene 100 Drachme
48.-
3.04
10
Warschau

. .

ZI. p. £

51

51

50
8
)

50
3
)

50
3
)

Milaan
*5)

..

100
Lira
48.-
8.96
7
1)
Telegrafisch transfert.
1)
90 dg.
3)
bieden.

100
Peseta
48.-
40.25
5
Escudo
2.68k
0.124
9
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS 8)
Madrid
**) ……….

Kopenhagen
t)

. . ..

..

100 Kronen
66.67
66.-
5
Londen’)
N.Yorkl)

Londen
28 Juni 1926..

30s

65s1

28
Juni
1928…..84/11

………

100
100
66.67 66.67
54.70
66.824
54
44
29

,,

1926..

3011
8

65s1

29

,,

1926

84110

100
IJsl.Kr.
66.67
54.95
30

,,

1926..

308/
56

653.

30

,,

1926….

100 Zioty
48.-
25._
1

Juli

1926..

30

6551
8

1

Juli

1926…..84111

Berlijn
t)
………..

Parijs
S)
………….

Stockholm
t)
…….

Kovno
(Litauen) ..
100
Lita
24.88
24.50
2

,,

1926..

30
5
/
16

65

2

,,

1926….

84/113

Brussel S)

………..

Praag

………….

Riga
(Letland) ….
100 Lat
48.-
48._
8
1926..

30/

3

,,

1926….

84/lig

Reval (Estland).
.. .
100 Estl.Mk.

..

0.664
0.664
4 Juli

1925..

3151

3 Juli

1925……

84/11

……….
………..
Sofia

…………..

6.26
6.275
74
20 Juli

1914..

24151

‘is

20 Juli

1914….

84111

Belgrado
………..

Tjerwonets
12.80
12.774
i)inpencep.oz.stand.
5)
Foreignsilverinc.p.oz.fine. s)insh.p.oz.fine

…………

(10 Roebel)

Lissabon ………..

100
Gulden
48.40
48.-
STAND VAN ‘ RIJKS KAS.
Amerika.
Vorderingen.
1

23Juni 1926
30 Juni 1926

Oslo
t)
………….

Reickjavik ………

New-York
tt)
$
2.4875
2.48
34

Saldo
bij
de Nederlandsche Bank….
/
31.635.731,25
/

17.864.313,18

Warschau

………

Canad.
$
2.4875
2.494
Mex. Dollar
1.23
Saldo
b.
d. Bank voor Ned. Gemeenten
1.091.765,68
,,

44.439,20

ffelsingors

…….l00Finnmrk.
Moskou
.
………..

Buenos Aires……
Peso (papier)
1.0568e
1.004
Voorschot
op
uit.
Mei
1926
aan
de
meenten op
voor haar door de Rij
ks-

Danzig

…………

La
Paz
(Bolivia)
.
Boliviano
0.97
0.894
administratie te heffen gemeentelijke
Rio de Janeiro.
. .
Milreis
(pap.)
0.8075e
0.394
inkomstenbelasting en opcenten op

Montreal

………
Mexico

…………
.

Peso (papier)
0.9080 0.30*
de
Rijksinkomsten
belasting . ………..
30.192.430,74
8.632.025,25
,,

30.192.430,74 8.718.993,97
Bogota (Columbia)
.
Peso
Sucre
2.42
1.21
2.47
Kasvord.eg
. credietverst.a/h.buitenl.
Daggeidieeningen

tegen onderpand
152.921.256,81
152.818.321,38
Valparaiso
………

Quito (Ecuador)

.
0.41*
Per.
£
1
2
.
1
0*
8.30

Voorschotten aan de koloniën ………….

van Staatsschuldbrieven

……….
Saldo der postrekeningen van
Rijks-
18.700.000,-
,,
31.200.000,-
Lima (Peru)

…….
Montevideo
(Urug.)
Peso
2.5725
2.
4
8*
15.908.976,13

,,

12.642.939,23
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.48*
comptabelen

………………..
…..
Vordering op het Staatsbedrijf der
Gulden
1.-
0.99
T.

en

T.’)…………………………..
Id. op andere Staatsbedrijven 1)

3.888.348,03

,,

4.068.318,03
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.014
San Josd
(C.
Rica)
Colon
0.6220 0.62*
Verplichtingen

Voorschot door de Nederl. Bank


Peso
0.0415 0.0415
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2.48*
2.524
Schatkistbiljetten in omloop’)……..


fl35.470.000,

f135.470.000,-

San Salvador (Saiv.)
Colon
1.2440
1.25
Waarvan direct bij
de Ned.
Bank


Azië
Calcutta
………..
Rupee
0.807
0.90*
.

Schatkistpromessen in omloop
………64.330.000,-

,,

64.330.000,-

Schuld
a.
d.
Bank v.
Ned. Gemeenten
5)

. –
Id.
a.
h.
Alg.
Burg.
Pensioenfonds’) ..

13.706.207,68

,,

12.252.165,96

.

Paramaribo

…….

.G

I.(.
1._
1.004
44.

Zilverbons in
omloop ……

……….13.951.576,-

,,

13.936.868,-

Id. a.
h.
Staatsbedrijf d. P., T. en T. ‘)..,,
35238.389,63

36.816.135,66
Yen
1.24
1.16*
7.3
Id. aan andere
Staatsbedrijven’)………..345.000,-

,,

370.000,-

Guatemala
………

Dollar
1.36*

aan diverse instellingen 2)
Id.

….2943.801,76

,,

2.928.814,94

Batavia

………..ulden

Taël
1.80
Waarvan /
12.056.000
vervallende op 1
Juli 1929.
In
rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
Straits
DolI.
1.4125
.

1.414

Hong Kong

……..
Shanghai

………

Phil.
Peso
1.214
1.22
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

Singapore

………

Bangkok ……….
Tical
0.914
1.124
26 Juni1926
3 Juli 1926

Manilla

…………

Teheran
(Perzië)
.
Kran
0.264

Kobe

………….

Af rika.

.

.

Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan
N.-Indië

/

300.000,-
Kaapstad

. .. .

. . .
£
12.104 12.084
54._6
Indische
Schatkistprom.
in
omloop
..
f26.950.000,-
,,18.350.000,-
Egypt.
£
12.42 12.42
Voorschot Javasche
Bank aan N.-Indië
7.799.000,-
,,
8.011.000,-

Australië.
Muntbiljetten in Omloop

……………
Ten
voordeele
van
Ned.-lndië ge-
33.195.000,-
,,33.232.000,-
Alexandrië ………

Melbourne, Sidney
boekte beleggingsgelden
van
het

£

12.104
en Brisbane

. ..
.
12.124
Ned.-lnd. muntfonda…………….
Idem
van
de Ned.-Ind. Postspaarbank.I
1,,
4.485.000,-

,,
4.600.000,–

Nieuw Zeeland . …
£

12.104
12.124
,,

767.000,-
,,

802.000,-
1
f72.865.000.-

f65.295.000,-
Totaal ……..
…………….
‘)Pariteit der voorn,.
Oostenr. Kroon.
2)
Goudpeso.
3)
Milreis
Goud.
Tegoed
van
Ned.-Indië bij ‘s Rijkskasl
,,

391.000,-


)
Not, te Amsterdam.
*6)
Id. te Rotterdam.
Overige
not, part.
opgave.
In
‘5 Landskassen
aanwezig

………
,,
41.714.000,-

614

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 Juli
1926.

Activa.
Binnen!. Wis

1 Hfdbk.
f

30.174.608,98
sels, Prom., Bijbnk. ,,

9.019.185,23
enz.in
disc.
1
Ag.sch. ,,

18.219.686,73

f
57.413.480,94
Papier o. h. Buiten!, in disconto

Idem eigen portef.
.
f
203.317.189,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.


203.317.189,-
Beleeningen
ncl. vrsch.
Hfdbk.
f

46.988.734,62

in rek.-crt.
Bijbnk. ,,

13.312.43806

op onderp.
Ag.sch.

77.146.583 67
137.447.756,35

Op Effecten…….
f
134.323.156,35
Op Goederen en Spec. ,,

3.124.600,-
137.447.756,35
Voorschotten a. h. Rijk ………………,,
3.572.654,33
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

65.066.725,_
Muntmat., Goud

,, 361.247.674,74

f
426.314.399,74
Munt, Zilver, enz..

27.348.178,20
Muntmat., Zilver..

Effecten
453.662.577 94

BeleggingRes.fonds.
f

6.958.284,11
id.van
I1
6
v.h.kapit.,,

3.924.632,38
10.882.916,49
Gebouwen en Meub. der Bank
… …….
5.142.000,-
Diverse

rekeningen ……………….
44.984.912,75

f
916.423.487,80
Paisiva.
Kapitaal ………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
7.047.731,06
Bijzondere

reserve ……………….,,
8.800M00,-
Bankbiljetten in omloop …………..

.,
841.724.250,-
Bankassignatiën in omloop………..
635.049,93
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f


saldo’s:

k
Anderen,,

34.419.009,28

,,
34.419.009,28
Diverse rekeningen ……………

.,,
3.797.447,53

f
916.423.487,80

Beschikbaar metaalsaldo
………….f
277.730.691,20
Op de basis van
21

metaaldeicking…. ,,
102.375.029,36
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.388.653.455,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschlkb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kingi
1

Munt
1
Muntin af.
schulden
saldo
perc.

5 Juli

’26
65.067
361.248
841.724
35.054 277.731
52
28 Juni ’26
65.271
361.238 809.229
64.417
279.042
52 21

’26
65.466 361.238 798.967
70.587
279.767
52
14

1
26
65.625
366.250
815.280
62.674
282.812
52
7

’26
65.764 366.250
827.151
47.857
283.309
52
31

Mei ’26
65.968
366.260 844.262
40.528
281.552
52
6 Juli

’25 56,284
387360
902.739
35 788
277.543
50
25 Juli

’14
65.703
96.410 1310.437
1
6.198 43.521
1
)
1

54
Totaal
Schatkist-

Belee

Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nin en
g
ophef
reke-
disconfn’s
rechtstreeks

buiten!.
‘zingen
1)

5 juli

1926
57.413

137.448
203.317
44.985
28 Juni 1926
54.817

141.580
198.447
47.712
21

,,

1926
55.796

139.640
198.352
44.586
14

,,

1926
64.811

140.022
195.177
58.658
7

,,

1926
66.714

129.342
195.132 64.150
31 Mei

1926
68.352

136.528
195.094 64.765
6 Juli

1925
95.194 20.000
145.471
195.466
54.191
25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
up (ie basis van
-15
meraaluekking. ‘) Sluitpost activa.

SURINÂAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
________________

Metaal
Ç
Andere
opelschb.
schulden

1
Discont.
1

Div. reke-
ningen’)

5
.Juni

1926..
1.018
1.692
607.
972 406
29 Mei

1926..
1.025 1.687
638
970
431
22

1926…
1.026
1.524
800
968
450
15

1926-
1.020
1.533
761
956 389
8

,,

1926-
1.020
1.613
763 958 466
6 Juni

1925…, 1.009
1.629
741
1.013
311
5 Juli

1914..
645
1.100
580
735 396
‘,
IJIUIIJJUDI MCL a.11Ya.

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb.
metaal- saldo

26Juni1926
23.000
326.000
45.000 162.800
19

1926
237.250
328.000
44.000
162.850
12

1926
233.500
330.000 43.500
158.800

5Juni1926
195.309

38,037′
327.578 47.364
158.869
29 Mei 19261
195.399

38.399
324.205
45.250
160,383
22

1926
200.475

38.227
325.829
45.357 164.959
15

1926
200.070

38.006
330.470
41.75
164,101

27Juni1925
133.360

47.457
294.141
51.454
112.433
28

,,

1924
141.235

65.136
253.230
71.206 142.217

25Juli 1914
22.057

31.907 110.172
12.634 4.842
3
)

Data
Dis-
con to’s
N.-Ind.
betaalb.

Belee-
ningen

Diverse

ng
in e,i
percen
tage

26 Juni1926
10690
64
19 Juni1926
104.700
64
12

,,

1926
106.270
••
63

5Juni1926
10.876

20.753

43.420
64.182
62
29 Mei 1926
10.516

20.800

42.415
63.624
63 22

1926
10.327

21.595

42.082
67.922
65
15

,,

1926
10.169

21.175

40.568
66.246
64
27Juni1925
19.689

19.761

56.436
63.023
52 28

,,

1924
35.145

20.834

60.647
17.266
61

25 Juli1914
7.259

6.395

47.934 2.228
44
‘)Sluitpost activa.

2)
Basis
2J
metaaidekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulati
e

Currency Notes

Bedrag

Bankbilj.
1
00v. Sec.

30 Juni 1926
150.350
141.705
294.036
56.250
243.667
23

,,

1926
150.085 140.388
293.889
56.250
243.258
16

,,

1926
149.793 140.008
295.862
56.250 245.317
9

,,

1926
148.983
140.380
298.057
56.250
247.494
2

,,

1926
148.771
140.982
299.175 56.250
248.536
26 Mei

1926
149.007
140.582
300.268 56.250
249.604
1 Juli

1925
157.603 146.629
293.501 53.950
245.536
22 Juli

1914
40.164
1

29.317


D t
a a
00v.
Sec.
Other
Sec.
Public
Depos.
.
Other
Depos.
IR eserve
kDc_
ings-

30 Juni’26
51.610
103.091 10.458 154.669
28.394
1711
8

23

,,

’26
40.160
67.261
18.625
105.283
29.447
24
16

,,

’26
40.915
66.938
14.258
108.214 29.536
24
9

,,

’26
39.455 68.002
9.775
118.784
28.353
24
2

’26
51.570
68.896
11.458
103.042
27.539
21
1
1
8

26 Mei ’26
41.035
71.817
20.220
104.336
28.175
22
7
/8
1
Juli ’25
46.577
96.278
11.659
143.951
30.723
19
22Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52z1
,vcn,uuuJ115 IUOIICJI flC3CIVC CII
LJCpUbItb.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen fra.ncs.

Data
Goud
Waan’.)
in hef
Zilver)
1
Te goed
in h
Wis

t


Waarvan
op
het

1
Belee-
bultenl.I
1
buitenl.
sels

buiten!.
ningen

1Juli ’26
5.549
1.864
338
576
5.6061 14
2.254
24 Juni’26
5.549
1.864
337
576
4,7441
16
2.311
17

,,

’26
5.549
1.864
336
576
4.483
17
2.354
10

’26
5.549
1.864
335
574 4.682
18
2.383
3

,,

’26 5.548
1.864 335
574
5.714
18
2.316
2Juli’25
5.547
1.864
312
576
4.327
22
3.013
23 Juli’141
4.104

640

1.541
8
769

Buit. gew.I
Schat-
Diver-
Rekg. Courant
Data
voorsch.
ajd._Staailfetten
1
kisfbjl-
1)
sen
Circulafie
part
i
cujieren
Staat

1
juli’26
37.350
5.371
2.948
53.914
3.204
23
24Juni’26
36600
5.371
3.303
53.073
2.909
18
17

,,

’26
36.400
5.370
3.498
53.033 2.770
16
10

,,

’26 36.400 5.363
3.655
53.353
2.822
36
3

,,

’26
36.900
5.338 3.220
53.390
3.106
8
2Juli’25
27.700
5.054
3.573
43.800
3.078
30
23Juli’14



5.912
943
401
1)
in
disc,
genomen wegens voorsch.
v. d.
Staata. buiteni. regeeringen.

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

615

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichamark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a
OU
bij bui-
feni. circ. als Loud-
de/lking
wissels
en
Belee-
ningen banken 1)
geldende
cheques

23 Juni 1926
1.492,2
260,4
149,8
1.224,0
5,3

15

1926
1.492,2
260,4 205,4
1.283,1
6,4

7

1926
1.492,0
260,4
355,9 1.240,3
6,3

31 Mei

1926
1.491,9
260,4
387,5
1.244,4
86,8

23

,,

1926
1.491,9
260,4
296,6
1.175,3
7,8

23 Juni 1925
1.061,6
97,0
353,9
1.366,0
7,1

30 Juli

1914 1.356,9
– –
750,9
50,2

Door

Data
Effec-
Diverse
Circu.
Rekg.-
Diverse
Rijksb.
ten
Activa’)
lafie
Crf.
Passiva
geher

disc.

23 Juni 1926
89,5
670,9 2.498,1

764,0

160,4
3,8

15

1926
89,0
680,9 2.612,8

763,0

157,4
3,7

7

1926
89,0
616,7 2.794,9

647,4

118,2
38,2

31 Mei

1926
89,0
517,5 2.878,0

579,0

111,8
37,7
23

,,

1920
89,0
769,1 2.663,0

715,9

225,2
149,2

23 Juni 1925
201,3
1.009,7 2.238,6

802,2

750,9
611,2

30 Juli

1914
330,8
200,4 1.890,9

944,-

40,0

1)
Onbelast.

)
‘W.o. Rentenbankscheine
23, IS, 7 Juni, 31, 231
ei, resp.
292; 264,8; 316,2;
254; 409
miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste
posten in millioenen francs.

Data

n.o

,

.-.bs

Voorsc/i.ajdSt.

‘aN
en
.
J

1 Juli’26
363
30
1.362 570
5.200
371
8.514
392

24Juni’26
363
30
1.509
354
5.200
35′
8.277
469
17

•,,

’26
363
30
1.465
412
5.200
18′
8.228
443

10

’26
364
30
1.555
391
5.200
703
8.336
425

3

,,

26
364
30
1.570
498
5.200
626
8.370
437
27 Mei’26
364
30
1.768
451
5.200
615
8.346
603

2Juli’25
354
30
1.325 306

32
1

7.562 218
1)
Schuld aan den staat.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal- middel,
Zilver
Totaal
Dekking
F. R.

her-
disc. v. d.
.
In de
open
bedrag
Notes
etc.
member
banks
markt gekocht

16Juni’26
2.836,6
1.576,0
147,7
393,3 233,2
9

’26
2.833,2
1.529,2 149,3
448,2
249,8
2

’26
2.797,2
1.502,7 149,3
525,0

.
244,1
26 Mei’26
2.816,1
1.507,8 159,4 473,9
238,8
19

,,

’26
2.814,7
1.523,8 162,3
489,9 226,5
12

,,

’26
2.803,6
1.518,3
163,2.
476,4
228,2

17 Juni’251
2.821,1
1.538,4
146,7
442,0 246,1
Belegd

Notes

Gestort

Dek-
Algem.
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
In circu-

.

,
Kapitaal
kings-
kings-
lafie
perc.
1
)
perc.
2
)

16Juni’26
482,2 1.688,2
2.290,9
122,8 71,3 75,0
9

’26
418,3
1.692,9
2.251,3
122,7
71,8 75,6
2

’26
404,2
1.704,1
2.261,2
122,7 70,5 74,3
26 Mei’26
395,1 1.672,8
2.243,1 122,6
71,9
76,0
19

’26
398,6 1.665,2
2.280,6
122,5
71,3
754
12

’26
396,3
1.675,5
2.245,7
122,4
71,4
75,7

17 Juni’251
306,4
1.643,0
2.244,6
115,5
72,5 76,3
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data Aantal
banken ______
Dls-
contos
en
beleen.

..
Beleg-
gingen

v

J
V
banks

Totaal
depo-
sito’s

Waarvan
time
deposits

9Juni’26
703 13.905
5.723
1.660
18.750 5.586
2

,,

’26
703
13.962 5.716 1.660 18.868
5.604
26 Mei’26
703
13.874 5.705
1.638 18.673
5.571
19

,,

’26
703
13.896
5.699
1.671
18.704
5.547
12

,,

’26
705 13.961
5.670
1.632 18.802
5.559

10Juni’25
733
13.190
5.521 1.619 18.105
5.162

Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 5 Juli 1926.

Ter l)eurze te B e r 1 ij n heeft gedurende cle afgeloopeii
bericlitspeiiode een nerveuze hausse-steniming de overhand
gehad, welke haar oorzaak vond in groote bedrijvigheid dci
speculatie. Op de markt
VLl1
fondsen met ,,Einheinsnotiz,”
i’aar zich vooral de •beleggingsvraag uit,

was het zeer rustig.
Vati batikaaaideelen waren Dan:t.t en Deutsche Bank veel
beter clan de vorige vcek. I)e grootste schommelingen ver-
toont de Moutaan-niarkt. Staaltriistwaarden werden in
groote posten uit de markt genomen
dii sloten met aanzien-
lijke koerswiiisten. Op de markt voor metaal-, machine- en
i’:igonfalriek.aniideeleri gaf de scjis:ttioneele stijging val,
Demag.:iaiidce]en
(10fl
tOOn aan. Electrowaartlen, met uit-
zoitclering van A.E.G. eenigszins
Op
(ICrI achtergrond. T. G.
:l?:lll)eIt i ntlustrie bereikteii een topkoers. Scheepva:i rtw:t:tr-
len wareti verwaarloosd. •
i1en uitzoiicloiing Op
de algemeciie matt.e stemming op de
T, o n d e ii s c Ii c beurs hebben Engelsche obligaties ge-
nt;takt, iii verband niet de verwachting, dat cle Bank van
:liuigelaid bintteii :t.fzieiihareii tijd tot verlaging vait den
cliscontovoet zal overgaan, hoewel uien toch ii jet verwacht,
dat dit zal gesdhiecien vöordat de staking tot een einde zal
zijn gebracht. Een bewijs voor de vaste tendens op de be-
leggi ngsmarkt is voorts geweest het succes, waarmede cle
meeste nieuwe obligatie-enimissics in de berichtsperiocie ge.
plaatst konden worden.
Zooals gewoonlijk, valt ook ditmaal van cie beurs te
P a rij s niet
veeLopnierkeiiswaarcligs
te vermelden. l)e fond-
• senmarkt heeft nauwkeurig het verloop van den franc ge-
volgd, doordat iransche obligaties lusteloos gestemd ,varen
en hüit,enlantlsche fondsen, benevens li’ransche aandeelcn
zich in dc gunst van het publiek mochten verheugen.
De beurs te New Y er k heeft een vrij vaste ‘temiiiïng
• aan dcii dag gelegd, meer in het bijzonder voor inclustrieele
papieren en voor sommige spoorivegaandeelen. Van de
• industrieele fondsen zijn op den voorgrond getreden aal,-• doelen U.S. Steel Corporation en aandeeleii General Mo-tors, heide op grond van verwachtingen van een extra di-
videii.d in aandeelen en, wellicht, van een verhooging van
het dividend in contanten. ])e Nickel Plato heeft een nieuw
voorstel aangenomen omtrent de f Ijsje van de desbetrcf-
fericle spoorwegondernemingen, hetvelk echter nog door de
• interstate Commerce Commissioti moet worden goedge-
keurcl. Berichten uit de nijverheid doen zien, dat de be-
drijvigheid weer cen stijgende lijn heeft ingeslagen, zooclat
de beurs ook uit dien hoofde een vaste tendens heeft kiji,-
non verkrijgen.
Tel) o ii zon t was de houding ,’aii de fondsenmarkt
over het algemeen niet ongeanimeerd. De beleggingsaf dec-
ling heeft ook een vaste stemming aal, dec dag kunnen
leggen, ondanks cle verstroeving van cle geldmarkt, welke
langer duurt clan
was
verwacht. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld
1922: 106
7
/1e,
106%, 106
1
119;
4% pCt. Neci. Werk. Schuld
1917: 99%, 99
1
/1, 100; 7 pCt. Ned..Indjë: 1.001i6, 100%,
IOO”/iti; 5 pCt. Mexico Goud 1899 20-100: 50%, 51%,
52%; 8 pCt;Sno’Paulo: 105
5
/s, 106, 105%.
Het meest heeft de afdeeling voor
suikcraaatd.ecicn
cle
(11U-
(lacht getrokken door de krachtige rijzing in aandeeleit
llandelsvereeniging ,,Arnsterdam”. Het slotdividend ad. 20
pCt., dat in de •berichtsperiocle tot betaling is gekomen,
heeft geci.i enkelen, invloed op dcii koers uitgeoefend; cle
ddtacheeriug is niet zichtbaar geworden. Aangemoedigd
door dit resultaat, werden groote aankoopen uitgevoerd,
omdat mcii onderstelcie, .dat nu ook de claim, althans voor een deel, spoedig zou worden ingehaald. Deze verwachting is niet geheel iii vervulling gegaan; integendeel toot.ide het
aandeel een lageren koers op den eersten dag, dat te claim
vercl verhandeld. Hierna echter is al spoedig weer een
herstel ingetreclen, zoodat cle verbetering per saldo
val,
grooten omvang is gebleven. De overige suikeraaudeelen
waren veel kalmer, doch ook hier is de ondertoon vast
gebleven. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 157%, 161%,
165; Handelsverg. Amsterdam: 708, 7139/
4
, 719 (ex div.),
6133/
2
(ex claim), 625; Javasche Cultuur Mij.: 329%, 337,
340; Maron: 234%, 226, 234, 231; Ned.-Ind. Suiker Unie:
208%, 216, 220; Pagottan: 267, 269, 270; Poerworedjo:
110
5
/8,
111, 113%; Sindang Laoet: 424, 427, 435; Tjepper:
605, 624, 640; Watoetoelis Poppoh: 683, 695, 721.
Rubbcransvleelesv
zijn eenigszins op den achtergrond ge-
treden. De verschillen in den rubberprijs zijn gering ge-
bleveji, zoodat er in deze markt geen aanleiding heeft be-
staan tot ingrijpen in de ééne of in de andere richting.
Amsterdam Rubber: 319, 3257%, 322%; Dcli Batavia Rub-
her: 235%,
237%,
241%,
246; Gogo Niki: 345 (ex div.),
350; Hessa Rubber: 432,
437%,
442; Java Caoutchouc: 182,
184, 183%; Kali Telepak: 338, 321 (ex div.), 320%; Ken-

616

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

deng Lemboe: 406, 41334, 41534, 414; Ned.-Ind. Rubber &
Koffie:
349%,
352, 354; Preanger Rubber: 173, 176, 180; R’dam Taanoelï: 168, 170
1
/4,
160, 15534; Serbadjadi: 322,
327, 328; Sumatra Caoutchouc: 307, 310, 307; Vereenigde
Indische Cultuur Ondernemingen: 172
3
/g,
177, 182.
De
tabaksm.erlct
iS
Vrij vast geweest. De laatste voor-
jaarsinschrijving van Sumatratabak van dit jaar behoort
thans tot het verleden. De prijzen, welke daar zijn behaald,
werden als alleszins bevredigend beschouwd, vooral indien men in aanmerking neemt, dat de beste soorten in de eerste
inschrijvingen aan de markt zijn gebracht. Ter beurze
neemt men aan, dat handelaars getracht hebben meer dan
hun behoefte te dekken, met het oög op de mogelijkheid,
dat het volgende jaar de voorraad tabak – als gevolg van
cle oogstschade – geringer zal zijn en dus de prijzen hoo-
ger zullen kunnen worden. Areudsburg: 532, 539, 537; Be-
soeki Tabak: 220, 218, 220; Deli Batavia Mij.: 397%,
40834, 407; Deli Mij.: 42134,
429%,
429
1
,; De Oostkust:
189, 194, 19434; Senembah Mij.: 379%, 392%, 390% Petroleumaa.neelen
zijn zeer rustig geweest. In aandee-
len Koninklijke Petroleum Maatschappij is niet, veel van beteekenis omgegaan, temeer omdat de aandacht van het buitenland zich thans in eerste instantie op andere objec-
ten – met name ook op Duitsche fondsen – schijnt te
richten. De overige petroleumaandeelen varen eveneens
kalm, doch met een vaste tendens, vooral voor aandeelen
Peudawa Petroleum Mij. Dordtsche Petroleum md. Mij.:
387, 383, 38734; Kon. Petroleum Mij.: 404%, 401¼, 402;
Perlak Petroleum: 84, 8334, 85, 83
3
/8;
Peudawa: 39/i, 41,
433/
s
.

De
scheepvaairtmarkt
heeft haar opgewekt aanzien kun-
nen behouden, nu de vrachtenmarkt nog geen teekenen van
verslapping ‘heeft gegeven. De omzetten zijn echter geringer
geworden,
3
dan eenigen tijd geleden het geval is geweest.
Holland-Amerika Lijn: 45, 46%, 47; Java China-Japan
Lijn: 113%, 114, 112,
113%;
Kon. Ned. $toomboot Mij.:
9034, 91
8
!
16
, 92; Ned. Scheepvaart Unie: 16S7/, 169%,
172
5
/8;
‘Stoomvaart Mij. Nederland: 170, 171.
Van
industricele eandeelen is
de grootste aandacht op
aa.ndeelen Jurgens en •kunstzijdesoorten gevallen. De Jur
genspapieren hebben zich in goede belangstelling ,rno
g
diY
verheugen. Ook kunstzijcle-aandeelen waren over het. alge-
meen wel vast, doch de stemming was min of meer vei
cleeld. Centrale Suiker Mij.: 119%, 119%, 120; Gero
Fabriek: 109, 102, 102%; Hollan.dsche Kunstzijde md.:
105, 106%, 106%; Jurgens: 174%, 176%, 175; Maekubee:
135, 1387/
8
, 139%; Ned: Kunstzijdefabriek: 339%, 31634
(ex div.), 311, 316% ; Philips Gloeilampenfabriek: 347%;
350%, 353%, 350.
Op den voorgrond zijn mede aandëelen in
1ucndeisonder
nem.ingen
getreden. Bijna alle soorten uit deze rubriek
hebben van een opgewekte stemming blijk gegeven. In het
bijzonder varen aandeelen Moluksche Handeisvennootschap
gezocht, in verband met de declaratie van een dividend
over 1925 ad. 5 pOt., waar de beurs ditmaal nog geen
uitkeering had verwacht. Internationale Crediet- en Han-
delsverg. R’dam: 267%,
268%’,
273,
278%;
Linde Teve
Stokvis Zn. Ltd.: 121, 120 34, 123; Moluksche Handel Mij. 123%, 126¼, 134%.
Mijneandeelen
hebben geen aanleiding tot bijzondere be
spreking gegeven. Alg. Exploratie Mij.: 94, 98
3
/3,
103
5
/8;
Billiton, le Rubriek: 620, 611, 629, 626; Recljang Lebong: – 218, 21534, 225%; Singkep Tin Mij.: 325, 327%, 328.
De af deeling voor
bankaandeelen is
vast geweest. Am-
sterdamsche Bank: 159%, 158, 159; Incasso Bank: 116,
117%, 118; Javasche Bank: 353%; Koloniale Bank: 184,
186
1
/4,
187%; Ned.-Incl. Handelsbank: 159%, 160, 161%;
Ned. Handel Mij.: 146%, 147, 1483/2; R’damsche Bank-
verg.: 69, 68%, 68%; Twentsche Bank: 134.
De
.&merikac,nsche markt
heeft een opgewekte stemming
aan den dag gelegd, in aansluiting aan de aanwijzingen vkn
Wallstreet. Op den voorgrond .zijn, bij kleinen handel,’
aandeelen Steel Corporation getreden, welke hier door-,
gaans boven pa.riteit werden verhandeld. Het publiek heeft
in geringe mate aan de amikoopen deelgenomen. Anaconda
Copper: 94
1
/, 96
7
/1e;
Studebaker: 53%, 527/8, 53%; Unit-
ed States Steel Corp.: 139 34, 141%,
145%;
Ene: 35%,
37,
37%;
New York Ontanio & Western: 25, 25
1
/8,
25
1
/16;
Union Pacific: 157
3
/s, 157
1
158%; Wabash Railway: 48
1
/8,
47
15
/1
.
0,
48
1
3/
35
.
De
gciclmerkt
was, zooals reeds gezegd, eenigszins stroef;
prolongatie noteerde aanvankelijk 3% pOt., doch steeg later
tot 3% pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

. 6 Juli 1926.
T a r
w
e. De stemming is in de afgeloopen week voor
deze graansoort niet vaster geworden, niettegenstaande de
vraag voor spoedig leverbare tarwe bleef voortduren. Dien-
tengevolge is het prijsverschil tusschen spoedige levering
en ‘bijv. Augustus-aflading van Noord-Amerika nog groo-
ten geworden. Of nu de prijs van loco-barwe in Augustus
of September ongeveer gelijk zal zijn aan dien, die nu voor
Augustus-aflading betaald’ wordt, dan wel of dan zal blij-
ken, dat de thans geldende prijzen voor dien termijn te
laag zijn, is natuurlijk niet te zeggen. De vakbladen gaan vrij algemeen van het eerste uit, daarbij aannemende, dat
hetgeen van de oude oogsten beschikbaar ‘is tot den nieuwen
oogst van Noord-Amerika hier ruim wordt aangevoerd, zeer
voldoende zal zijn. Blijkt dit ‘het geval, dan zal een nivel-
leering der prijzen vrij spoedig moeten plaats vinden. Op
het oogenblik is het nog niet zoo ver, want niettegenstaan-
de de ruimere verschepingen der laatste weken blijft in de
meeste markten spoedig aankomende tarwe goed gevraagd,
terwijl bovendien de verschepingen wederom een neiging
tot afnemen vertoonen, wat ontegenzeggelijk althans ge-
cleeltelijk op de vaste vrachtenmarkt als gevolg van de
Engelsche kolenstaking is terug te voeren.
In den loop van de volgende week is de officieele schat-
ting van de oogsten der Vereenigde Staten per 1 Juli te
verwachten, een bericht dat altijd niet groote belangstelling
wordt tegemoet gezien. Intusschen hebben de ‘particuliere
schatters hun ramingen reeds gelanceerd en hun cijfers
tonnen een merkwaardige overeen stemming. Van de win-
tertarwe is nu reeds een zoodanig deel geoogst, dat deze
wel als verzekerd kan beschouwd worden. De oogst (onge-
veer 560.000.000 buhels) is groot, maar met ruim
200.000.000 bushels maakt de oogst van zomertarwe een
minder goed figuur, vooral als men bedenkt, dat deze
oogst nog geenszins verzekerd is. Intussehen kan deze oogst
ook nog wat beter uitvallen en in ieder geval is de waar-
schijnlijkheid groot, dat de Vereenigde Staten een vrij
grooten oogst zullen ‘hebben met een ruim export-surplus.
Indien nu ook Canada een goeden oogst krijgt, zal er zeer’
zeker voldoende tarwe geproduceerd zijn, ook al zouden de
Oost-Europeesche oogsten en later de Argentijnsche en’
Australische oogsten niet voldoende aan de verwachting
beantwoorden. Maar ofschoon het nieuws van ‘Canada in
den laatsten tijd niet bepaald slecht is geweest, evenmin
was het onverdeeld gunstig en vooral onlangs werd er weer
groote hitte en droogte gemeld, hetgeen een gedeelte van
den oogst in gevaar zou kunnen brengen.
Ofschoon de aanvoeren van den nieuwen oogst in de
Staten reeds zeer groot zijn, is toch de zichtbare voorraad
van Noord-Amerika weer flink afgenomen, terwijl ook in
Europa cle meeste voorraden verre beneden die van Ver-
leden jaar zijn.
Het betere weer in de meeste Europeesche landen was
zeer welkom; het werd ‘helaas op vele plaatsen weer door regen gevolgd. Ofschoon men zich niet al te zeer ‘voor de
gevolgen bezorgd behoeft te maken, zoo is men het er vrij-
wel over eens, dat de oogst Inat zal zijn.
De berichten uit Rusland en vooral ook uit Roemenië
blijven goed, maar de verschepingen van den ouden oogst
hebben op het oogenblik weinig te beteekenen.
Daar ei- twee Amerikaansche feestdagen vallen in de be-
richtsweek, zijn er minder fluctuaties geweest dan ge-
voonlijk. De stemming blijft in de Staten tamelijk flauw.
In tegenstelling met verleden jaar, toen men daar onder
invloed was van den slechten oogst van wintertarwe, gaat
er nu geen haussebeweging van Chicago uit. In Canada
worden de prijzen iets beter ‘gehandhaafd al blijft men
natuurlijk onder invloed van Chicago. In Argentinië bleven de prijzen ook vrijwel onveranderd.
Terwijl er overeenstemming bereikt heette over de
Duitsche invoerrechten en het zeker scheen dat op 1 Augus-
tus de nieuwe rechten zouden ingaan, waarbij het recht op
tarwe op Mk. 5,- per 100 KG. zou komen, werd later
weer bericht, dat het accoord nog als zeer onzeker moest beschouwd worden. Veel vermeerderde vraag in verband
met de rechten is er van Duitschland niet uitgegaan, omdat
het groote ‘prijsverschil met latere leveringen het maken
van stocks in verband met verhoogde rechten ‘niet verlok-
kelijk maakte.
R o g’g e. Nadat de stemming ‘aanvankelijk nog traag
was, werd die later geleidelijk aan vaster, ofschoon cle
omzet niet veel vermeerderde. Meer nog dan van den tarwe-
oogst verwacht men een vermindering van den Europee-
schen rogge-oogst. De stand is in de meeste landen niet
voldoende en dit geeft natuurlijk steun aan de markt. Be-
perkte hoeveelheden Noord-Amerikaansche rogge werden

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe

Mars
Haver
Tarwe
Maïs
Lifnzaad
Juli

Juli

134K

6871
s

Juli
Juli
Juli
Juli-

3Juli’26
3671
8

13,-
6,80
17,05
26Juni’26
133
81
8

6911
8

38
8
/
8

13,15
6,70
17,05
3Juli’25
142

978%
43%

12.85 8,65 18,95
3Juli’24
11651
8

95
507/
5

8,70
22,20
3Juli’23
10311
8

79
40′

11,201)
8,40
1
)
21,551)

20Juli’14
82

56’1
36

9,40 5,38
13,70

1)
per Augustus.

Locoprjzen te Rotterdam/Amsterdam.

28Juni

6Jul1

1926

1

1925
Soorten

Tarwe (Manitoba III)
.

1
15,80
Rogge (No. 2 Western) ..’
11,60
Maïs (La Plat.a)

……..
1
170,-
Gerst (48 ib. malting)…

1
198,-
Hayer (Canada 3)……..
1
10,40
Lijnkoeken (Noord-Amen.
ka van La Plata-zaad)_i
12,-
Lijuzaad (La Plata) …..
8

369,….

‘) per 100 KG.

2)
per 2000 KG.
Hard/Red Winter Wheat.

15,75

* 16,15
11,25

13,20
168,- 225,-
195,-

268,-
10,85

12,50

12,10

13,25
367,- 426,-

8)
per 1960 KG. * No. 2

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

617

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Artikelen

27JunhI3Juii

Sedert

Overeenk. 27JuniJ3Juli

Sedert

Overeenk.
1926

1 Jan. 1926

tijdvak 1925

1926

1 Jan. 1926

tijdvak 1925

Totaal

1926

1

1925

‘rarwe ……………..
60.229
713.016
552.304

.
7,568
9.498
720.584 561.802
Rogge

……………..
9.372
.
129.235
111.000

596

129.831
111.000
Boekweit ………………
251
12.016
15.727

705
150
12.721 15.877 17.962
447.761
337.117 2.764 52.650 44.137 500.411
381.254
12.562
172.112
85.443

6.815
3.647 178.927
89.090
Haver ……………..
11.583
108.657
104.335

2.165
150
110.822 104.485

Maïs ……………….

119.539 94.507 7.094 125.357
28.098
244.896
122.605

Gerst

………………

Lijnkoek

…………..

.

123.731
108.531



123.731
108.531
Lijnzas.d

……………1.917
7
..301
2.526
26.203
48.818
368
6.914 8.150
33.117
56.968
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
.. . .
117
7.606
3.187



7.606
3.187

verhandeld, evenals Zuid-Amerikannsche v.00r zoover clie
nog vÔÔr t Augustus in Duitschland in te voeren zouden
zijn. Ook Russische rogge vond tot verhoogde prijzen
koopers.
Id a ï s. De stemming voor dit artikel was zeer vast
vooral in Engeland, waar de behoefte aati spoedig leverbare
mais het aanbod overtrof. Dit is eeni
g
szins als een verras-
sing gekomen en daar cle groote handelaren in Engeland
zeer weinig hadden ingekocht, waren ze nu wel gedwongen
verschillencie ladingen tot stijgende prijzen op te nemen.
Dit veroorzaakte slechts een geringe stijging in Argentinië,
maar de hoogere vrachten vareu oorzaak, dat de prijzen ii
Europa regelmatig opgingen. Voor andere dan Platamaïs
toonde Engeland al heel weinig belangstelling, trouwens er
varen noch van den Donau, noch van Rusland ladingen aan-
geboden. De Donau offreerde evenmin op het Continent, om-
dat de prijzen verder Donau op zoo goed zijn, dat export
van Roemenië over zee niet met voordeel mogelijk is. Ten
onzent beschikt men nog over ruime hoeveelheden van
deze Donauma.ïs, maar waar het aanbod voor verdere
af ladingen geheel heeft opgehouden, hielden de veikoopers
sterk terug en ccii vrij sterke stijging vond plaats ook in
verband met de betere kwaliteit. Toch is de prijs nog be-
langrijk onder dien voor Platamaïs. Op het Continent be-
staat geen schaarschte aan n,aïs, maar toch werd er in
navolging van de Engelselie markt tamelijk veel mais op-
genomen. In Antwerpen was de vraag goed, maar de om-
zet werd beperkt door een uitgebroken werkstaking alsook door cle verdere daling van den Belgischen franc.
G e r s t. l)e belangstelling beperkte zich aanvankelijk
tt enkele partijen spoedig leverbare gerst, maar ook hier-
voor was de vraag niet voldoende, zoodat de verkoopers in
veel gevallen concessies moesten doen. Later verbeterde de
vraag voor alle soorten en de markt sluit vast met.meer
omzet. Een goede oogst wordt verwacht in Roemenië en
voor Juli/Augustus.a.flacling werd tot aanmerkelijk lagere
prijzen aangeboden en ook een en ander verhandeld.
II
a v e r. Na aanvankelijk zwakkere markten werd ook dit artikel vaster en hoogere prijzen werden besteed voor
alle soorten, vooral Canacleesche. Ook de vaste vrachten-markten hebben op dit artikel veel invloed.

SUIKER.
De suikermarkten waren ook deze week over het alge-
meen prijshoudend gestemd.
In N e w Y o r k brachten in het begin der week de li-
quidatie van Juli posities op de termijnmarkt en het aan-
houdend aanbod van stoomende en aangekomen suikers eene
eenigszins flauwere stemming teweeg, welke echter weer
veranderde toen de vraag naar inlandsche geraffineerde
suiker wegens de in de V.S. heerschende warmte toenam.
De noteeringen voor Sp. Centr. en op de termijnmarkt
waren als volgt:
Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.

Slot voorafgaande week ……4.11 2.36 2.49 2.66 2.70
Opening verslagweek ……….4.08 2.37 2.51 2.67 2.71
Slot verslagweek …………..4.18 2.41 2.50 2.68 2.72

De ontvangsten in de Atl. havens der V.S. bedroegen
deze week 77.000 tons, de versmeltingen 81.000 tons (tegen 74.000 tons in 1925) en de voorraden 377.000 tons (277.300
tons in 1925).
Prompte Cubasuiker werd verhandeld tot ongeveer 2.5116 $e.
en daarna tot 2.7116 $c. c- & fr. New York, terwijl ook naar
het verre Oosten eenige ladingen Juli afscheep verkocht
werden.
De C u b a statistiek is als volgt:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons

Weekontvangsten tot 26 Juni

60.855

68.738

24.270
Totaal sedert 1112 tot 2616

3.761.958 4.184.727 3.294.143
Werkende fabrieken

5

15

5
Weekexport 26 Juni……..82.574

100.291

79.327
Totale exportsedert 111 tot 2616 2.422.355 3.063.382 2.505.952
Totale voorraad 26 Juni – .. – 1.339.605 1.121.345 788.141

Thans zijn 172 fabrieken afgemalen met een totaal van
4.579.629 tons tegen 4.861.730 tons in 1925 (Guma’s raming
5.052.286 tofls).
Volgens T. O.Licht was het weer in Europa gedurende
Juni te regenachtig waardoor bijna overal overstroomingen
werden veroorzaakt. Door de te groote koelte en vochtigheid
kon het onkruid op de jonge bietvelden te welig tieren,
zonder dat dit voldoende kon worden gewied. Er wordt
dan ook allerwegen naar droog, warm weer verlangd. Uit
ervaring blijkt echter, dat een daaropvolgende periode van
zon en warmte, mits niet te laat komend, den stand van
het bietgewas weer veel kan doen verbeteren. Het eind van
Juni en de eerste dagen van Juli brachten reeds de zoo
noodige zomerwarmte.
In Tsjecho-Slowakije hebben develden zich,ondanks
de groote vochtigheid, over het algemeen goed gehouden.
Volgens niet officieele berichten verwacht men, dat de
Gouvernements meatregelen met betrekking tot den suiker-
handel voor de campagne 1926127 zullen worden afgeschaft;
dit is sinds 1915 de derde keer, dat men tracht den vrijen
handel weder in te voeren.
In Oostenrijk kan de stand der bietvelden goed worden
genoemd.
Voor Hongarije, waar over het algemeen gedurende
Mei en Juni te weinig regen valt, vormt de overvloedige
bevochtiging gedurende die maanden dit jaar een gunstige
factor en is de stand van het jonge gewas gunstig.
In J0 e g o Sla vi ë bemoeilijkten de regens het veldwerk,
zoodat thans nog 20
o/
der bietvelden niet gedund zijn.
Ook komt in enkele districten nogal insectenplaag voor,
welke zooveel schade toebracht, dat opnieuw geploegd moest
worden.
In de Zuidelijke districten van Polen konden de velden
zich onder gunstige omstandigheden goed ontwikkelen en
ook in het Westen is de stand – van het gewas over het

618

ECONOMISCHSTATISTIsCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

algemeen goed. In het Centrum en in het Noorden even-

berokkend. Ook hier wordt naar zonneschijn en warmte
verlahgd. Volgens laatste berichten zal het areaal van

vel hebben de regens en ook overstroomingen nogal schade

530.000 H.A. iiiet béreikt worden, en dit met ongeveer
25.000 H.A. moeten worden verminderd. Berichten omtrent
den stand van het gewas. luiden -. met uitzondering van
eenige districten

– over het algemeen gunstig. –
In Roemenië wordt, wegens de gunstige weeromstan-
digheden, een goede normale oogst verwacht.
In Frankrijk hebben de regens belangrijke schade
aangericht. Desondanks wordt van officieele zijde de stand
van het gewas slechts iets minder goed genoemd dan op
dezen tijd in 1925. Men hoopt, dat het gunstige weer der
laatste week zal doorzetten.
Ook in Holland en België klaagt men over te koel
en te nat weer, waardoor o.a. ook’ overstroomingen werden
veroorzaakt. Het bietareaal in Holland wordt thans geraamd
op 60.500 H.A., hetgeen eene vermindering beteekent met
8.6
0
/0
in vergelijking met 1925 (66.219 H.A.). In België
rekent men op eene nog grootere vermindering.
Eene uitzondering op de overige landen van Europa,
maakt Denemarken, waar de jonge biet,en zich onder:
gunstige weeromstandigbeden goed ontwikkelen kohden.
Licht geeft verder een nieuwe raming van het bietareaal
in Europa, waarin weinig veranderd is in vergelijking met
Zijne laatste raming (E.S.B. No. 545 van 9 Juni, 1926) en
het totaal – inclusief de reductie vôor Rusland – werd
teruggebracht tot 2.148000 H.A. (laatste raming 2.182.000
HA.; campagne 1925126: 2.133.411 H.A.).
In Engeland kwamen bescheiden zaken tot stand in
koloniale suikers, waarvoor de -prijzen 3 d. tot 4K d. per
cwt. opliepen, hoofdzakelijk wegens de verhoogiug der
vrachten, o.a. als gevolg der nog steeds heerschende kolen- – staking. De termijnmarkt sloot op de volgende noteeringen:

Juli ……..Sh. 141-

December …… Sh. 14111k
Augustus . . . .

,, 1413

Maart ’27
..

,, 1514
Septerner. . .

,,

141411,

Mei ’27 ……..,,

1517

De Zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikow:

1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Duitschland 1 Juni ……..

694.000 396.000 560.000
,

Tsjechoslowakije 1 Juni

447.000 315.000 173.000
Frankrijk 1 Juni ……….

234.000 216.000

97.000
Nederland 1 Juni ……….

135.000

75.000

69.000′
België 1 Juni …………..

85.000

113.000

48.000
1

Polen 1 Juni …………..

118.000

108.000

107.000.
Engeland 1 Juni ……….

475.000

333.000 396.000

Europa

2.188.000 1.556.000 1.450.000
V.S. Atlant. havens 30 Juni

377.000 277.000 192.000
Cuba 26 Juni …………..1.340.000 1.121.000

788.000

Totaal .. 3.905.000 .2.954.000 2.430.000

Voor Mauritius wordt, volgens particuliere berichten,
wegens het ‘zeer goede weer gedurende Mei en Juni, een.
oogst verwacht van 230.000 tons.
Op J a v a was de markt kalm. De V.I. S.P. verkochten’
nog een hoeveelheid Superieur, uit oogst 1927 Juni/Augustus
levering tot f 17.- per 100 K.G. Uit oogst 1926 werden
tot uit. Juni in totaal 28.015.000 .picols, door de Producen-
ten Vereenigiog verkocht.
In de tweede hand ging disponible No. 16 &/hooger tot
1 9.75 in andere 1anden over. –
Het rendement van 105 fabrieken per half Juni bedraagt
circa 14o1 minder dan op dat tijdstip verleden jaar.
H i e r te 1 a n d e volgde men slechts langzaam de betere
stemming, welke zich na het begin der week in Amerika
kenmerkte. De prijzen liepen iets op, om echter aan het

NOTEERINGEN

Data
Amster-
dam per

Londen
New
York
960
Cenfrl-
Tafes
Whlte
Java’s
f.o.b. per

Cuba’s
96
0
c.t.f.
Aug.
Cubes
No.1
Juli
JulijAug.
.fugals

kristalsulker
Sh. Sh.
,
8h.
$
ets.
basis 99°
5Juli ’26
f
167
33/3
.1513
111103.

28 Juni’26
,,

16t8
33/
1511,4
1117k
4,08
5 Juli’25
,,

187
35/3
1419
12/3
4,30
5

,,

’24
,, 245
4216
.
20/_
19/-
5,09
ruwsuiker
1
basis 88°
4Juli ’14
.
f

11′
8
/
18/-j
•.._

.
. –


3,26
basis
990
1
i)Het. verschil tuss’chen ruwsuiker 880 en
f,
14’3/
i
krist.suik.
990
is aan te-nemen opf3p 100KG.

slot weder af te brokkelen. De markt sloot op de volgende
noteeringen:

.

Augustus ……..1 17.- )
.

December ………, 17.318

aanbod
Maart …………. _7.7,8
J

KATOEN.
llarktbericht van de Hoeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 30 Juni 1926.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn iets flauwer en
er gaat weinig om. i1icl-Americaii spot te Liverpool noteer-
de zelfs 9,47 d. op 22 en 24 Juni, wat tot nu toe het laagste punt van dit seizoen is geweest en wij moeten tot Februari
1922 teruggaan toen een dergelijke prijs het laatst, geno-
teerci werd. Gisteren bedroeg deze noteering 9,48 cl., doch
daar de markt vanmorgen 6 tot 8 punten lager opende, is
het wel mogelijk, dat er vandaag weer een nieuw record geestigd wordt. Ook Egyptische’ katoen is flauwer; FGF
Sakel noteerde gisteren 16,25 d., hetwelk vergeleken met
32,55 cl.
-0p
27 Juni 1925, hiervan juist de helft is. Loco-
verkoopen zijn klein en bedroegen totaal slechts 25.000,
balen.
Er is nog steeds geen verbetering in cle Amerikaansche
garenmarkt te melden. Verkoopers rapporteeren weinig vraag en er wordt clan ook slechts weinig verkocht. De
geboden prijzen zijn over het algemeen slecht en de spin-
marge is kleiner geworden. In huncielgarens bestaat een
geringe vraag voor 40er mule voor geverfd goed .eu. 4212 –
7 lens, beide voor export. Het resultaat van de stemming over ‘het vaststellen van een schema voor unanieme ver-
koopprijzen werd gisteren gepubliceerd en luidde:
Voor – 87,26 percent, tegen – 2,09 ‘percent, niet ge.
st,emrj – 10,65 percent.
Daar het resultaat van de stemming alleen bindend zon
zijn, indien de overgroote meerderheid het eens zonde zijr,
tracht men thans nog antwoord vai.i de 10,65 percent niet
stemmers te verkrijgen. Egi’ptiscbe soorten worden weinig
verkocht, ondanks de vacantie in het Boltondistrict. Ver-
koopeu zijn gering, zoovel voor de binnenlandsche markt, als ook voor export. In getw’ijnde garens beperkt de vraag
-zich tot kleine ‘hoeveelheden voor spoedige levering.
De toon van de cloekmarkt is apathisch en er gaat
slechts weinig om. De vraag van de overzeesdie markten
is aanziefllijk verminderd, ongetwijfeld een gevolg van het
feit, -dat overzeesclle koopers niet die verlaagde prijzen kunnen hedingen, di& zij, in verband met de cal.ing van
het ruwe materiaal als billijk beschouw-en. Ook in cle kolen-
crisis komt nog steeds geen verbetering en in verschillende
lancashiredistricten begint het gebrek aan kolen zich ge-ducht te laten voelen. Er gaat dan ook slechts weinig om
en noch bij koopers noch bij verkoopers bestaat een.ig gevoel
van vertrouwen in ‘de naaste toekomst.
23 Juni 30Juni. Oost. koersen. 22Juni 29Juni
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr.Indië 115 1/5?I
F.G.K.Sakellaridis 16,40 16,05 T.T.opBlonkong 213 21271
8

G.F. No. 1 Oomra 6,25 5,95 T.T.op Shanghai 2/1]2/i1

KOFFIE.
Sedert het vorige bericht bleef de stemming aan cle koffie-
markt onveranderd. Weliswaar zakte in Brazilië cle wissel-
koers iets in en liepen in overeenstemming daarmede de
kost- en vrachtaanbieclingen van Rio en van Snntos iets te-
rug terwijl ook de noteer-ingea aan cle termijnmarkt te

New-
York een fractie daalden, dodh aan onze markt -bleef voor
termijnen de stemming vast en liepen de noteeringen van
het Gemengd Contract 1 á 1y
2
ct. op, -terwijl die van het
Santos-contract ongeveer onverandei-ct bleven. De oorzaak
hiervan was, dat onze termijnmarkt in de laatste maanden,
– tengevolge van groot aanbod van Robusta Koffie, New-York
te weinig gevolgd was. Nu dit drukkenci aan-bod geheel ver-
dwenen is, -herstelde zich -de toen ontstane vanverhouding
vanzelf door stijging van het Gemengd Contract. In loco
bleef de toestand -onveranderd, dat wil zeggen, -dat de afzet
nog altijd beperkt was, hoewel voo-rai voor San’tos Koffie,
welke soort -in de laatste weken wel zeer verlaten is ge-
weest -iets meer vraag was te -bespeuren. In de andere soor-
ten ging ook het een en ander om en cle -bestaande prijzen
hand.haafden zich ten volle.
Volgens
tolegram
uit Brazilië raamt de Centro de Cafd
-te Bio -den Rio-uitvoer van den oogst 1926127 op 2.500.000
balen.
Volgens de in -het begin dezer maand verschenen statis-tiek van de Firma G. Duur-ing & ‘Zoon te Rotterdam, is in Juni de Aanvoer geweest als volgt:
1926

1925

1924
balen

balen

balen
inEuropa …………685.000

811.000

734.000
Vêr.Statenv.Amèrika

838.000

687.000

751.000

Totaal,… 1.523.000

1.498.000

1.485.000

7 Juli 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

m
e

De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen geclu-
rende het eerste ha]fjiar bedroegen 10.095.000 balen tegen
9.050.000 balen in 1.925 en 10.616.000 balen in 1924.
De Afleveringen in Juni waren:

1926

1925

1924
balen

balen

balen
in Europa …………720.000

916.000

824.000

Ver.Statenv,Amerika

774.000

510.000

659.000

Totaal….

1.49 f.000

1.426.000

1.483.000
J)e Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen gedu-
rende het eerste halfjaar waren 10.398.000 balen te
g
en
8.872.000 balen in 1925 en 10.304.000 balen in 1924.
Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat ook in de laatst ver-
loopen maand de stijging van cle Afleveringen tegenover
verleden jaar heeft standgehouden en dat deze voor de eer-
ste zes maanden van het jaar nog altijd grooter zijn dan in
het jaar 1924, toen een record-cijfer was bereikt. Op te
merken valt verder, dat cle groote Afleveringen van Juni
hoofdzakelijk liet gevolg waren vati de toeneming daarvan
in Amerika, .dat 264.000 balen meer afleverde dan in 1925
tegenover Europa, dat 1.96.000 balen minder aflevercle.
In het oogstjaar 1925/26, dat op 30 Juni 11. is afgeslo-
ten, hebben de Afleveriugen in Europa en in Amerika te
zamen bedragen 20.495.000 balen, hetgeen meer dan
1.200.000 balen hooger is clan in het oogstjaar 1924125
1
toen
zij 19.258.000 . balen hebben hedragen. In het oogstjaar
1923124 hebben zij het record-cijfer van 20.686.000 balen
bereikt, hetgeen
nog
geen 200.000 balen meer is clan in het laatst verloopen oogstjaar.
De zichtbare voorraden waren op 1 dezer in Europa
1.574.000 balen, hetgeen 35.000 balen minder is dan een
maand geleden. In Amerika bedroegen zij 647.000 balen,
hetgeen 66.000 balen minder is clan een maand geleden. Het cijfer der zichtbare voorraden in Europa en in Ame-
rika te zamen bedroeg dus op 1 dezer 2.221.000 balen tegen
.2.401.000 balen in 1925 en 2.453.000 balen in 1924.
De zichtbare cvereldvoorraad was op 1 Juli 1926 4.571.000
balen tegen 4.449.000 balen op 1 Juni 1926 en 5.085.000
balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen cle
voorraden in het binnenland van Sao Paulo, i’aarvan (Ie
opgave van 1 Juli 1926 nog ontbreekt, doch die op 1 Juni
1926
. 3.144.000 halen bedroegen en op 1 Juli 1925
1.786.000 balen).
In het op 30 Juni geëindigde Braziliaansche oogstjanr
heeft de uitvoer van Brazilië bedragen
3.495.000 balen Rio; 9.535.000 balen Santos; 531.000 ba-
len Victoria.
Do prijzen van gewoon goed beschreven Superior Sautos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 10216 lu 103/-
per cwt. en van dito Prime ongeveer 104/- /t 10416, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
verscheping, bedragen 88/3 /t 891-.
Van Robusta op aflading zijn cle noteeringen op het
oogenblik:
Palembang Robusta, Juli verscheping, 47y
2
ct., Palent-
bang Robusta, Oct./Dec. verscheping 47 ct., alles per
Y
2
KG.,
c.i.f., uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen werden verhoogd van 64
op 65 ct. per
Y
2
KG. voor Suporior Santos en van 56 op
57 ct. voor Robusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt va-ren aan de ochtend-call als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Julil Sept.
1
Dec.
1
Mrt.
1
Juli
1
Sept.
1
Dec.
1
Mrt.

6 Juli
57
‘i
56
K
52i
56
54
5h
8

49
6
1
8

29 Juni57
56
527/6
5
/8
‘/8
50
K
48′
22


566/
8

55

54
5161
8

49
6
/8
15

,,


5
18
53
1
52

526/
8

49
4861
8

De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Juli

Sept.
1

Dec.
1

Maart

2

Juli ……..
$
18,13
$

17,38
$16,60
$
16,03
,,

18,35
..
,,

17,60
16,82
16,25
28

Juni

……..
21

,.

……..
,
18,42
,,

17,67
16,96
16,41
14

,
….

,,

17,98
..
,.

17,22
16,47
15,85
kuotterdam,
b Juli
1926.

Ontvangsten uit het binnenland vnu Brazilië in Balen.

fe Rio
1

te Sanfos

Afgelo open
week

Data

Sedert
Afgeloopen
Sedert
1Juli
week

1
1juli

3 Juli

1926..
87.000
51.000
148.000
80.000
4
Juli

1925….
46.000
42.000
180.000
119.000

iMededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhanilel
te Rotterdam.)

1oteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio

te Santos

Wisselkoers
Data

.

te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) 1 No.?’) (In Balen)
1
No.4′)

5 Juli 1926

238.000 23.700 1.266.000 24.700 7031
54

28 Juni 1926

231.000 24.500 1.256.000 25.000 7291

21 Juni 1926

203.000 25.475 1.332.000 25.300
7
1B

6 Juli 1925

103.000 34.725 1.723.000 35.000 5171,
1)
In Reis.

THEE.

Tin de afgeloopen week vond op t dezer de voorlaatste
voorj aar,svei 1 ing pi aats, omvattende het groote aan tal van
bijna 23.000 kisten Ned.-Indisclie thee directe aanvoer.
De verwachtingen voor deze veiling waren – gezien de
Loaden’sche m ark’tstemnii ng in de beide voorafgaan cle
weken – niet rooskleurig; ‘Le meer van wege het .gronte
aanbod. Wel was cle stemming te Londen in het hegiri der
week omgeslagen en waren de bestede prijzen vol prijs-houdend tot hier en daar iets Ilooger, doch de daling der voorafgaande weken was daardoor geensains te niet ge-
daan en men verwachtte prijzen, die zeker 10 ets. en meer
lager zouden zijn, dan die in vorige veiling betaald.
Het verloop ven de veiling is echter nog al medegevalleti,
terwijl de kooplust in den loop der veiling eer toe- dan
afnam, althans tot het einde toe goed bleef.
Gruissoorten hadden het ‘t zwaarst te verduren en hier-
bij kwamen nog al eens prijsdalingen voor der betere kwa-
liteiten van 12 tot 15 ets. Bladsorteeringen daarentegen
bleken goed gevraagd te worden en de daling beperkte zich
hier tot 2
it
8 ets., terwijl een enkele partij zelfs vorige
norteeri,ng haalde.
Commissiehuizen en ook handelaars . traden gedurende
cle gekeele veiling flink in de markt, terwijl ook de vraag
van ,b.innenlan,clsche zijde goot1 was te noemen. De maand-
staat van het Tïhee-e’tablissenient te Amsterdam over Juni
geeft aanvoeren te zien van 27.375 kisten, waartegenover
afleveringen staan van 22.275 kisten, zoodat de voorraden
in entrepôt niet ruim 5000 kisten zijn toegenomen en wel
van’ 55.252 kisten op ulto. Mei tot 60.352 kisten op ulto.
Ju.rLi. De voorraden, dlie zich daarvan in de eerste hand be-
von1en, bedroegen – het was vlak vôôr de veiling van
t Juli – 36.756 kisten, zoodat .de voorraden in de tweede
liaad ruim 23.500 kisten bedroegen, tegenover 28.800 kis-
ten
0
hetzelfde tijdstip van verleden jaar.
Amsterdam, 5 juli 1926.

RIJST.

De rijstmarkten in het Oosten blijven vast, om. door
cle vraag, welke de voedselnoocl in eenige gedeelten van
Clii ii a veroorzaakte.
Over het algemeen zijn de berichten omtrent de weers-
gesteldheidl in Indië en Japan ongunstig, waardoor ver-
koopers Vrij hoog met hunne vraagprijzen blijven.
Ook de berichten van Java luidlen kwantitatief no(h
kwalitatief gunstig, terwijl in het algemeen cle hoofclvoe-
dlingsmiddelen hoog in prijs zijn, o.a. maIs, dat voor export
naar China sterk gevraagd vrdt.
Zaken met Europa werden door den hoogen prjsstand
voor alle soorten rijst practisch onmogelijk gemaa.kt, ter-
wijl voorts de daling van het betaalmiddel Frankrijk als
kooper uitschakelde.
Wellicht zouden daar alleen ondergebracht kunnen worden
kwaliteiten, welke momenteel niet van Madagascar betrok-
ken kunnen worden, aangezien daar een uitvoerverbod uit-
gevaardigd moet zijn.
6 Juli 1926.

RUBBER.
Sedert de vorige opgave is de rubbermarkt totaal on-
veranderd gebleven. De omzet blijft tot een minimum beperkt.
De slotnoteeringen luiden als volgt:

la Crêpe:

einde voorafgaandeweek:
Juli

1.121

…………..1.17
Aug./Sept.

1.151

…………..1.16

Oct./Dec.

1.18

…………..1.16
6 Juli 1926.

COPRA.

De markt was aanvankelijk f’auw gestemd. Oonsumenten
kochten weinig, terwijl Indië ook slechts van geringe
quantums afgal’er was.
iTet slot i’as vnster, doch de omzetten bleven betrekke-
lijk klein.

620

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Juli 1926

De slotnoteeringen zijn:
Ne:lerl.-Indische fms., stooinenci 35.—; Nede’rl.-In’dische
Ims., Juli-ifleverïng f35.—; Nederl.-Indische.fms., Aug.-
aflevering
f
35.—.

STEENKOLEN.

In de staking in Engeland is nog altijd geen oplossing
gevonden, en de productie daar te lande staat dientenge-
volge nu reeds sinds 1 Mei ji. geheel stil.
Groote importen van Amerika en kleinere van het Con-
tinent van Europa trachten te voorzien in de allerergste
vraag, doch het is duidelijk, dat indien de productie niet spoedig hervat wordt, de invoer op veel grootere schaal
zal hebben te geschieden, aangezien langzamerhand de oude
voorraden beginnen uitgeput te raken. Men mag veilig aannemen, dat de geimporteerde kolen
al naar gelang van qualiteit, den verbruikers zoo iets van
35 tot 40 shilling per ton c.i.f. kostentegen, in normale
tijden, 20 1 25 shilling.
In Westfalen en in Holland zijn de prijzen aan de mijnen
sterk gestegen. Niet contractueel gedekte afnemers voelen Al de scherpte van den toestand.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeef de
Durham Ongezeefde ……….
Cardiff Ongezeef de………….,, -,-
Schotsche Gezeef de ……….
Yorkshire Gewaaschen Doubles
Westfaalsche Vetförder ……,, 13,50
Vetstukken……,, 16,-
Smeenootjes . .. . ,, 15,75
Gasvlamförder .. ,, 13,50
Gietcokes ……,, 18,50
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
16._.
Markt vast.

6 Juli 1926.

IJZER
Op de Engelsche ruwijzermarkt heeft een sterke prijs-
stijging plaats, doordat de productie zoo goed als stil staat
en de voorraden uitgeput zijn, terwijl de vraag vrij groot
blijft. Alleen hematiet is er nog tamelijk veel, dit wordt
nu ook in de plaats van gieterij-ruwijzer gebruikt, zoodat
ook hiervan de prijs een stijgende tendens heeft. Daarnaast
vindt de import gretig koopers. Hierdoor is de Belgische
markt voor ruwijzer en halfproducten zeer levendig en zijn
de prijzen daar vast, voor Export kon 671- f.o.b. Antver-
pen gemaakt worden.
De Fransche prijs voor P.L.Nr. 3 werd voor Juli on-
veranderd gelaten op 460 frs., Semi-phosphoreus werd met
20 frs. verhoogd.
Stafijzer daalt nog steeds in prijs en is nu nog maar ca.
S ah. duurder dan knuppels, die voor hun vervaardiging
gebruikt worden.

Noteering in de week van

21127 Junij
28Juni!
29 Junij
1926 1926
5Juli 1925

Ruwijzer.
f.o.
b. Middiesbrough
Sh.
Sh. Sh.
Cleveland Foundry no. 1
8216
8616
766
3
801- 841-
7216
4
791-
83,-
7116
Hematite East Coast
Mixed Numbers
7816
79/_
7716

Wagon départ Longwy
(Lot haringen)
Frs.
Frs. Frs.

Moulage P. L. no. 3.
460,_
460,—
345,-

Semi-phosphoreuse …
500,—
520,..
365,-

abWer/cRheinl.-Westfalen
Mk.
Mk.
Mk.
Gieszerei Roheisen no. 1
88
88
93
,,3
86
86
91
Hamatit …………..
93.50 99.50

f o.b. Antwerpen
Sh. Sh.
Sh.
Gieten) ruwijzer no.

3

..93.50

661_
66167
621_

Waisproducten.

.

f. o. b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh.
5h.
93-94

Stafijzer

………….93-94/6
Plaatijzer 5 mM….. …
9816-9916
3

,
…….
.99-100
.07-108/6
107-108

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:.

Data
Koper
Stan-
daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin Lood
Zink

5 Juli 1926.
57.216
64.151-
275.1216
30.216
33J51-
28 Juni 1926..
56.1216
64.15,-
272.216 29.1716 33.51_ 21

,,

1926..
57.216
65.51
270.1716
30.51-
33.216
14 Juni1926..
57.101-
65.715
269.1716
30.1216
34.-/-
6 Juli 1925..
60.12/6
64.151_
253.101-
34.216
34.7/6
20 Juli 1914..
61.-!-
145.151_
19.-,-
21.101-

VRACHTENMARKT.

De gr.aanvrachternna.rkt van Noord-Amerika is in den
1001). van de vorige week sterk gedaald. De Golf van
Mexico opende met veel vi-aag naar .’roege booten en 516
per qtr. werd betaald naar U.K. met 15 Juli cancelling.
Deze vracht kan misschien herhaald worden doch voor cle
laatste helft van Juli werd 4/9 gedaan. Sindsdien wordt
tonnage tevergeefs tegen dit cijfer aangeboden. Per be-
gin Augustus werd 413 tot 416 betaald, terwijl per 15 Augus-
tus/ 15 Septemher 41- werd geaccepteerd optie Continent
18 cents per 100 lbs., M.iddellandsche Zee 21y
2
cents. Naar
Antwerpen of Rotterdam direct kannen groote booten per einde Juli wraaxschijnlijk 20 cents per 100 lbs. be:llngen.
Montreal’ is bijna geheel zonder definitieve orders doch
de vrachten worden op een tamelijk hoog peil gehouden.
Per 12 Juli werd 1634 cents per 100 .lbs. betaald naar Ant-
werpen/Rotterdam, optie Hamburg 17 cents, terwijl een
boot met ca.nceiling 15 Juli 16 cents heeft geaccepteerd naar
A.nFtwerpen/Botterdnm.
De vraag naar tonnage voor suiker van Cuba is tame-
lijk gering, doch de bevrachters hebben, om aan booten te
komen, hun vrachten moeten verhoogen. Een kleine boot van 3000 tons werd bevracht per 15125 Juli van San Do-
mingo naar UK/Continent tegen 2216, optie Cuba 1/-
extra, terwijl 231- is betaald voor een 5000 tonner van San
Dorniugo of. Cuba per Augustus.
De North Pacific is iets opgeleefd. Tonnage per Aug.
werd bevracht van Portland, Puget of Vancouver tegen 301-.
De vrachten van de La Plata-rivier zijn de afgeloopen
week iets geetegeri. De vr.aag is niet bizonder groot, doch
tengevolge van de scthaarschte aan Juli-tonnage waren de
bevrachters gedwongen hun vrachtideeën te venhoogen,
zoodat le reeders op liet oogeablik een gunstig oogenb!ik
hebben. Kleine booten vorderen van de boven La Plata
havens 25/- doch de bevrachters willen slechts 231- beta-
len. Van cle Santa Pc range is 2418 betaald naar de be-
kende continentale havens, terwijl naar Antwerpen direct
2016 is geacc-epteerd van Buenos-Aires.
Ofschoon de vrachten van cle Oostelijke markten vast ge-
bleven zijn varen er toch slechts weinig ladingen aan de
markt. Van •Wla.divostock wrd slechts één boot bevraclht,
ul. een 9000 -tionner per Augustus op basis van 26/3 van
Wlaciwostock naar Kuil (Rotterdam/Hamburg, optie Scan-
.clinavië 27/6, opbie twee loshavens 9 d. extra.
Van Britscii-Indië zijn ook slechts weinig ladingen aan
•e markt. De vracht op basis van het lraagvermogen van
•e boot is nominaal 20/- tot 21/- naar cle Micldella.ndsche
Zee/U.K.fContineiit per Juli/Augustus. Voor suiker van
Java is de vraag hoofdzakelijk beperkt, tot Britsch-Indische
bestemmingen en werd per Augustus bevracht naar Mad.ras/
Cadcuttajlta.ngoon tegen 1219 tot 13/-. Ook werd hevracht
naar Japan tegen 44 sen per picol, zes laaiffiavens, 4 los-
havens per laatste helft van Juli.
De ‘Donau is zeer kalm en bevrachters toonen slechts
weinig neiging tot bevraaimten. De Zwarte Zee daartegn-
over was zeer levendig en betaalde tot 121- voor tonnage
tot 6000 tons en 12/6 voor kleinere booten.
Ook de Middellandsche Zee was veer zeer kalm doch
iets vaster voor kleine booten. HuelvajGarston is gedaan tegen 9/- en Cork 913 en voor Etuelva/Rotter.dam wordt
419 in uitzicht gesteld. De Golf van Biscaye is ook leven-
loos gebleven. De eenigste afsluitingen zijn van Rivadeo
naar Imrningham tegen 616 en Santander/Herrenwieck 61-.
Het aantal kolenbevrachtingen van Amerika was weder

om enorm. Ongeveer 80 boeten werden bevracht naar En-geland. De vraohten waren zeer varieerenL tea eerste naar
gelang van positie der liooten en ten tweede naar gelang
van grootte. Voor booten van ongeveer 6/7000 tons werd
19/- betaald per spotprompt en 1513 en $ 3.75 voor 31 Juli
cancelling, terwijl $ 3.75 betaald werd voor cancelling tot
5 Augustus. Naar Havre en Clierbourg werd $ 4.50 betaald
met 15 Juli cancelling en naar Las Palmas of Teneriffe
161-. Naar Zuid-Amerika werd betaald: beneden La Plata-.
havens 191-, Bahia 181-, Rio $ 4.20.

Auteur