Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 547

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 23 1926

3 JUNI 1936

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi*sch

Statistische

Berl”chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

I
I
E JAARGANG

WOENSDAG 23 JUNI 1926

No. 547

INHOUD.

BIz.
DE ACHTSTE INTERNATIONALE ArBEIDSCONFERENTIE
door Mej. Mr. G. J. Stemberg ………………..558
Het Belgische Tractaat door
Mr. W. Svermondt Lzn.
met
Naschrift door Prof.
Jhr. Mr. Dr. W.J.M.vanEysinga 560
Iet Ontwerp-Wegenbelastingwet II (Slot) door
Mr. Dr.
R. H. Baron de Vos van Steenwijk …………….561
Uit het Jaarverslag van De Nederlandsche Bank……
563
De Rijksmiddelen ……………………………..
564
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De huidige economische toestand in Duitschland door
Dr. Carl Krdrner ………………………… 565
AANTEEKENINOEN:
Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen in
Nederl.-Indië …………………………..
567
MAANDCIJFERS:
Emissies in Mei
1926 ……………………….568
Rsumé uit het ,,Monthly Bulletin of Statistics”.. ..
568
Overzicht der Rijksmiddelen ………………..
569
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN..
.. .. .-.

570-576
Geldkoersen.

I Bankstaten.

Goederenhandel. Wisselkoersen.

I Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco;
Mr. Dr. L. F. H. Regont; Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Bchilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wan.sjnk. Seoretaniaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Pos trekening 8408.

Abonnementspnijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties.. Nijgh f vun Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Post chè qua- en giro-
rekening No. 6729.

22
J1JNI
1926

Ook deze week bleef de geidmarkt vrijwel onver-

anderd. Na de medio was er iets meer aanbod van

geld voor wissels, daarentegen was het aanbod van

prolongatiegeld geringer dan de vorige week. De
discontokoers stelde zich op 2/
4
â 2

/
16
pOt.; de

prolongatienoteering was 3 pOt. met uitzondering

van Donderdag toen
31/4
pOt. genoteerd werd. Alleen

callgeld werd zeer ruim; het aanbod overtrof meestal

de vraag. * * *

Op de balans van De Nederlandsche Bank blijkt de
post binnenlandsche wissels met
f
9 millioen te zijn

afgenomen. De beleeningen vertoonen een daling van

f
400.000. De goudvoorraad verminderde met
f
5,

millioen. De zilvervoorraad geeft een
stijging
van

f
500.000 te zien. De post papier op het buitenland

klom met
f
3,2 millioen, terwijl de diverse rekeningen

cnder het actief met
f
14,1 millioen terugliepen.

De biljettencirculatie daalde met
f
16,3 millioen en

bedraagt thans voor het eerst sedert geruimen tijd

minder dan
f
800 millioen. De laatste weekbalans,

waarop de biljettenomloop met een cijfer beneden de

f
800 millioen voorkwam, dateert van 22 September

1917. Haar hoogste stand bereikte de biljettencircu-

latie op 4 Mei 1920 met een cijfer van
f
1154 mii-

lioen. Het tegoed van het Rijk vertoonde in de afge-

loopen week wederom een stijging. Het bedraagt thans

f
33,3 millioen. De rekening-courantsaldi van anderen

stegen met
f
2,2 millioen. Het beschikbaar metaal-

saldo verminderde met
f
3 millioen. Het dekkings-

percentage bedraagt ruim 52.

* *
*

De wisselmarkt was zeer kalm. De omzetten waren

veel geringer dan de vorige week, ook voor Franken.

Parijs en Brussel schommelden nog zeer sterk, maar

het niveau bleef
vrijwel
onveranderd, waardoor als

vanzelf ook de omzetten inkrompen.

Voor Madrid bleef de willige stemming nog aan-

houden. Woensdag werd 40.50 betaald. Daarna trad

een kleine reactie in tot 39.90 maar het slot was
weer op het hoogste punt. In de overige wissels

kwam niet veel verandering.

LONDEN,
21
JUNI
1926.

Behalve verleden week Dinsdag, toen er goede vraag

naar geld bleek te
zijn,
heeft de geldmarkt haar kalm

aanzien behouden; men verwacht, dat dezer dageii de
meerdere pressie voor het einde van kwartaal en half.

jaar tot uiting zal beginnen te komen.

Disconto is onveranderd. Hoewel de weekstaat van

de Bank van Engeland reeds eenige weken een be-

sliste verbetering aantoont in de metaaldekking, welke

onder gewone omstandigheden
ongetwijfeld
reeds aan-

leiding gegeven zou hebben tot een wijziging in het

officieel disconto van de Bank, kan de markt met

die mogelijkheid nog niet voldoende rekening houden

zoolang de steenkoolstaking aanhoudt. De prijs blijft

daarom gehandhaafd op 4Y
4
pct.

De Wisselmarkt voor francs en lires blijft uiterst

gevoelig, de gebeurtenissen op politiek en politiek-

financieel gebied in Parijs worden met bijzondere aan-

dacht gevolgd, maar kunnen nog niet aan het publiek,

en wel voornamelijk aan het Fransche publiek zelf,

da.t vertrouwen in den franc teruggeven, dat voor

stabilisatie een allereerste eisch blijft.

558

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Juni 1926

DE ACHTSTE INTERNATIONALE

ARBEIDSCONFERENTIE.

De Internationale Arbeidsconferentie, welke inge-
volge de bepalingen van het Vredesverdrag van Ver-

sailles ten minste eenmaal per jaar gehouden moet

worden, kwam dit jaar op 26 Mei te Genève bijeen

en vergaderde aldaar onder presidium van onzen

landgenoot, den Heer Dr. W. H. Nolens, Lid van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal, regeeringsaf-

gevaardigde voor deze conferentie, die met algemeene

stemmen tot voorzitter gekozen werd. Het eenige
onderwerp, dat de agenda vermeldde, was ,,vereen-

voudigingen ‘aan te brengen in dô inspectie van emi-

granten aan boord van schepen”. Een magere agenda.

De verklaring daarvan is hierin te zoeken, dat in

1926 een bijzondere internationale Arbeidsconferentie

(de thans plaats hebbende 9de Internationale Arbeids-

conferentie) gehouden wordt, speciaal aan belangen
van zeelieden gewijd, waarvoor uit den aard der zaak

speciale deskundigen op dat gebiednaar Genève kwamen,

die vorige malen niet aanwezig waren en dus minder

op de hoogte zijn van den gewonen gang van zaken

der Conferenties. Waar nu echter enkele reglements-

wijzigingen behandeld moesten worden en eveneens
het rapport van den Directeur van het Internationaal

Arbeidsbureau de revue moest passeeren, was het

wenscheljk een kortere Conferentie – voorafgaande

aan die der zeelieden – te houden ter behandeling

van de vorenbedoelde reglementswijzigingen en de
jaarljksche zaken. Daarom werd een betrekkelijk

niet omvangrijk punt, het hiervorengenoemde onder-
werp, op de agenda geplaatst; een keuze, die tot

strijd aanleiding gegeven heeft, aangezien naar het
oordeel van de reeders de Internationale Arbeids-

conferentie daarmede de grenzen harer bevoegdheid
overschreed.

De Raad van Beheer had bedoeld onderwerp op de

agenda geplaatst; van geen der Regeeringen was een

protest tegen de agenda ingediend; de Conferentie
kon dus dit punt niet van de agenda afvoeren. Ten einde
echter de bevoegdheidsvraag ter sprake te brengen,

dienden de werkgeversvertegenwoordigers een voorstel

in om het op de agenda geplaatste punt betreffende
de vereenvoudiging der inspectie niet in behandeling
te nemen, omdat dat vraagstuk, als betrekking heb-

bende op het
vervoer
van emigranten, buiten haar
bevoegdheid ligt.
Dat voorstel werd o. a. door den Engelschen werk-
geversvertegenwoordiger, den Heer Snedden en door

den Nederlandschen werkgeversvertegenwoordiger,
den bij uitstek deskundigen Heer de Beaufort,

Directeur van den Koninkljken Hollandschen Lloyd,
toegelicht. Het betoog van genoemde Heeren komt
hierop neer, dat naar hunne meening aan het Inter-
nationaal Arbeidsbureau en de Internationale Arbeids-
conferenties ingevolge Deel XIII van het Vredes-
verdrag slechts de behartiging is opgedragen van
vraagstukken, de ,,conditions de travail” rakende, en

dat dus het op de agenda geplaatste punt, dat het
vervoer
van emigranten betreft, derhalve een vraag-
stuk van transport, met conditions de travail niet te
maken heeft en daar dus geheel buiten valt.

De bevoegdheid werd o. a. verdedigd door den
Franschen Regeeringsvertegenwoordiger, den Heer
Fontaine. Hij zette uiteen, dat het hier niet gaat
om een zuiver vervoervraagstuk – niet om het vast-
stellen van de voorwaarden, waaronder de emigranten

vervoerd worden — doch om aan emigranten, die ver-
voerd worden, een
bijzondere
bescherming te verleenen
in hun hoedanigheid van werklooze arbeiders op zoek
naar werk.
Hij beriep zich daarbij op de definitie van emigrant op -het in 1924 te Rome gehouden congres aangeno-
men, in hoofdzaak hierop neerkomend, dat een emi-
grant een werklooze is, die
zijn
land verlaat om werk
te zoeken in den vreemde.

Waar nu uitdrukkelijk het Vredesverdrag in het

program van het Internationaal Arbeidsbureau ver-

meldt het bestrijden van werkloosheid en de bescher-

ming van de belangen der arbeiders werkzaam in het
buitenland, meende
hij,
dat het niet twijfelachtig
was, dat in dat licht bezien bescherming van emi-
granten onder de competentie van het Bureau valt.

Een werkman, die emigreert, houdt niet op werkman

te zijn. Gedurende het transport blijft hij werkman

in den zin van het Vredesverdrag. Hij wees er op

dat het Vredesverdrag niet de bedoeling heeft de

bevoegdheid van het Internationaal Arbeidsbureau
te beperken tot ,,conditions de travail”, waaronder
men dan alleen zou moeten verstaan hetgeen in de

fabriek gebeurt, arbeidsduur, nachtarbeid en derge-

lijke, doch dat de bedoeling is geweest aan dat Bureau

op te dragen de ,,conditions des travailleurs”. Als

voorbeelden noemde hij het vraagstuk van de besteding
van den
vrijen
tijd, vakvereenigingsvrjheid en derge-

lijke. Hij had hieraan nog kunnen toevoegen, dat
van de oprichting af, dus van 1919 af, het Interna-

tionaal Arbeidsbureau – misschien wel ten onrechte

– zich met emigratievraagstukken bemoeid heeft.
Ik breng in herinnering, dat in Washington reeds
besloten werd een
bijzondere
commissie in te stellen,
welke rapport moest uitbrengen over maatregelen in

het belang van de emigratie te nemen en ter bescher-

ming van arbeiders werkzaam in het buitenland, ter-

wijl toen eveneens besloten werd om aan het Arbeids-

bureau een afdeeling, de emigratie betreffende, in te
stellen. Die bijzondere Commissie heeft in 1921 een
rapport aan de Internationale Arbeidsconferentie

voorgelegd en daarin voorgesteld maatregelen over

,,la surveillance des entreprises et agences de trans-

port et d’émigration, sur le recrutement collectif

des émigrants et des ouvriers pour l’étranger, sur
l’examen des émigrants avant leur embarquement,
sur l’hygiène â bord des navires et dans les trams

d’émigrants etc.” Dan wil ik er nog op wijzen, dat
ook het Internationaal Gerechtshof een ruime uit-
logging van Deel XIII van het Vredsverdrag voorstaat.
Die taak is volgens dat Hof
1)
,,de verbetering van
het lot van de arbeiders”, dus ook dat Hof beperkt

de bevoegdheid niet tot ,,conditions de travait”, waar-
toe naar de meening van hen, die een beperkte uit-

legging voorstaan, de taak zich bepalen moet. Op

de Internationale Arbeidsconferentiën zijn dan ook
herhaalde malen onderwerpen behandeld, welke geen
,,conditions de travail” zijn.
Hoe dit ook zij, de Conferentie heeft met 77 tegen

25 stemmen beslist, dat het op de agenda geplaatste
punt, de inspectie der emigranten rakende, in behan-

deling genomen moest worden en oordeelde daarmede
zichzelf competent. Zij ging over tot het instellen
van een commissie, welke aan de hand van het voor-
ontwerp, door het Internationaal Arbeidsbureau op-
gesteld, dat onderwerp voorbereiden zou. Na ampele
discussiën heeft die Commissie aan de Conferentie
een ontwerp-verdrag betreffende de vereenvoudiging

van de inspectie van emigranten aan boord voorge-
legd, waarmede de Conferentie zich in hoofdzaak
vereenigd heeft.

Hoe ziet nu het ontwerp, zooals het ten slotte door
de Conferentie aangenomen werd, er uit? Nadat het
eerste artikel de bepaling van het begrip emigrant
en emigrantenschip aan de bevoegde autoriteit van
elk land overlaat (daarmede de
moeilijkheid
om die
begrippen vast te stellen omzeilend) wordt als beginsel
vastgesteld, dat een officieele inspectie aan boord van
een schip met emigranten ter bescherming van de

emigranten door niet meer dan één land ingesteld
zal worden. Echter kan de Regeering van een ander
land zijn eigen emigranten nu en dan doen verge-
zellen van een persoon, op haar kosten ingescheept,

1)
Zie de uitspraken van dat Hof in zake de competentie
van de internationale Arbeidsorganisatie
ter
gelegenheid
van de geschillen over de bevoegdheid in landbouwaange-
legenheden.

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

559

met den titel van toekijker. Deze persoon mag gee-
nerlei inbreuk maken op de bevoegdheden van den

officieelen inspecteur.

Indien er een offlcieele inspecteur is, dan wordt

die als regel benoemd door de Regeering van het land

onder weiks vlag het schip vaart. Hij kan echter door

de Regeering van een ander land benoemd worden,

indien de Regeering van het land, onder weiks vlag

liet schip vaart en de Regeering van een land, van
hetwelk zich emigranten aan boord bevinden, daartoe

een regeling treffen. De Regeering, die benoemt, be-

paalt ook de eischen waaraan de inspecteur moet
voldoen. De inspecteur mag in geenerlei opzicht noch

direct noch indirect in eenige verhouding tot den

reeder of den eigenaar van het schip staan of daar-

van afhankelijk zijn. Bij uitzondering en in onvoor-
ziene omstandigheden mag de scheepsgeneesheer als
inspecteur aangewezen worden. De taak van den in-

specteur bestaat in het toezien, dat de rechten, welke

de emigranten ontleenen aan de wetten van het land
onder welks vlag het schip vaart, of aan andere
wetten, welke van toepassing zijn, worden nageleefd,
eveneens de rechten welke zij ontleenen aan intern a-
tionale regelingen of vervoerovereenkomsten. Verder
bevat het ontwerp nog eenige bepalingen over mede-
deelingen van die wetten enz. aan den inspecteur,

over het rapport, dat de inspecteur na afloop van

de reis zal uitbrengen. Uitdrukkelijk is vastgelegd,
dat de aanstelling van een inspecteur in geenerlei
opzicht inbreuk mag maken op het gezag van den
kapitein.

Met
72
stemmen vôôr en
35
stemmen tegen heeft
de Conferentie ten slotte het ontwerp aangenomen,
zoodat, daar het aantal uitgebrachte stemmen
107
bedroeg, het ontwerp juist de vereischte meerderheid
van
2/3
verkreeg.

Zal dit ontwerp de gehoopte vereenvoudiging brengen?

In geene deele, heeft de Heer de Beaufort in de
Conferentie betoogd. Alles
blijft
zooals het is.De
niet-zeevarende landen zullen
blijven
verlangen, dat
op schepen, waarop zich hun emigranten bevinden,
een inspecteur, hunnerzijds aangesteld, de emigranten

vergezelt. De arbeid van de Conferentie is dus vruchte-
loos geweest, hetgeen z.i. ook niet te verwonderen
is, omdat de Conferentie niet over dat vraagstuk

kan oordeelen. Daartegenover staat het oordeel van
den Engelschen Regeeringsvertegenwoordiger, die bij
de motiveering van
zijn
stem véôr het ontwerp het
verdrag ,,a very good convention” noemde, dat be-
langrijke beginselen bevatte, welke voor regeeringen
van zeevarende landen en ook voor de scheepseigenaren
van groote waarde zijn.

Mij wil het voorkomen, dat het ontwerp-verdrag
niet van groot belang is, – veel geschreeuw en weinig

wol – het is een slappe conventie, welke noch den
grooten tegenstand eenerzijds, noch de warme ver-
dediging anderzijds waard was. Voor Nederland
althans zal dit ontwerp-verdrag, wordt het geratificeerd,

geenerlei wijziging in den bestaanden toestand
noodig maken. Een verplichte inspectie wordt niet

vereischt; Nederland behoeft dus geen inspectie aan
boord tijdens de reis in te stellen, zoodat de toestand blijft, zooals hij was. Baat het ontwerp niet, schaden

doet het ook niet. Wordt eventueel een inspectie in-
gesteld, dan zou daarnaast geen andere
officieele
inspecteur benoemd mogen worden.

Vermoedelijk is de ingenomenheid van den Engel-
schen Regeeringsvertegenwoordiger dan ook hieruit
te verklaren, dat Engeland liever zelf een Engelschen
inspecteur aan boord van zijn schepen zal plaatsen om
daarmede andere inspecteurs te weren. Maar de mo-

gelijkheid blijft altijd bestaan, dat een land, dat emi-
granten levert, van de reederj vordert, dat met de
emigranten een inspecteur,
zij
het dan geen officieele
inspecteur, mee vervoerd wordt.

De slappe, weinig beduidende regeling is dan ook
m.i. meer te verklaren uit de tegenstrijdige belangen,

belangen nl. van de landen, wier onderdanen emi-

greeren, belangen van de zeevarende landen, die de
emigranten transporteeren en belangen van de ree-
derijen, die lang niet
altijd
samengaan en die een
rustige behandeling van het onderwerp bemoeilijken,

dan wel uit de onbevoegdheid vande Conferentie.

Naast vorenbedoeld ontwerp-verdrag nam de Con-
ferentie met
89
tegen
19
stemmen een aanbeveling
aan daartoe strekkende, dat wanneer ten minste
15
vrouwen of jonge meisjes zonder verantwoordelijke
geleide zich aan boord van een schip met emigranten

bevinden, een behoorlijk bevoegde vrouw aan boord
moet
zijn,
welke – geen andere functie aan boord
hebbende – die emigranten den zedelijken en mate-

riëelen steun zal geven, welken zij noodig hebben. Zij

mag echter op geenerlei wijze inbreuk op het gezag van den kapitein maken.
* *

• Behalve het hiervoor besproken ontwerp-verdrag en

aanbeveling, de emigranten rakende, heeft de Con-
ferentie enkele beslissingen genomen, welke voor hare

toekomstige ontwikkeling van veel belang kunnen zijn.

Ik vermeld in de eerste plaats de reglementswijziging,

waarbij een z.g. dubbele discussie wordt ingesteld.
Tot recht begrip hiervan moet ik even in herinnering
brengen, dat in
1924
de Conferentie een voorloopige
reglementswijziging had aangenomen, waarbij een
dubbele lezing werd ingevoerd. Krachtens dat stelsel
zou de eindstemming over een ontwerp-verdrag uit-

gesteld kunnen worden tot een volgend jaar, terwijl
dan in dien tusschentijd de Regeeringen de bevoegd-
heid hadden om amendementen in te dienen, welke

zij noodig achten om hun bekrachtiging te verge-
makkelijken. De Conferentie, die zich definitief over

het ontwerp had uit te spreken, zou dan, nadat de
voorstellencommissie de amendementen onderzocht
zou hebben, de daarvoor in aanmerking komende

amendementen onderzoeken en tot eindstemming over-
gaan. Deze regeling, geboren uit het verlangen om

de ratificaties van de ontwerp-verdragen te verge-
makkelijken, heeft bij de daarmede in
1925
genomen
proef niet voldaan. Zij ontaardde in een• tweede be-
handeling van het geheele onderwerp, waarbij alle
voor- en tegenargumenten weder herhaald werden.

De Conferentie kwam ten aanzien van het stelsel van
tweede lezing het vorige jaar niet tot een bevredigende
oplossing en besloot daarom dat geheele vraagstuk

aan den Raad van Beheer ten onderzoek op de dragen,
die zulks gedaan heeft en een voorstel voor een z.g.
dubbele discussie deed. Dat voorstel is ten slotte
eenigszins gewijzigd door de Conferentie aangenomen.
De gang van zaken zal nu in het vervolg als volgt
zijn: wanneer een onderwerp op de agenda geplaatst
is, zal het Internationaal Arbeidsbureau een rapport
samenstellen, waarin de wetgeving en de
practijk
in
de verschillende landen worden uiteengezet. Dat rap-
port, waaraan een ontwerp-questionnaire zal worden
toegevoegd, wordt vôôr de opening van de confe-
rentie aan de. Regeeringen toegezonden. De confe-
rentie zal dat rapport bespreken en oordeelt zij het
onderwerp geschikt voor een ontwerp-verdrag of aan-
beveling, dan besluit
zij
het onderwerp op de agenda
van de volgende conferentie te plaatsen en stelt ver-

volgens de questionnaire definitief vast, welke dan
door het Bureau aan de Regeeringen gezonden wordt.
De antwoorden van de Regeeringen worden vervol-
gens, zooals nu ook geschiedt, door het Bureau ver-
werkt in een definitief rapport,
terwijl
dan op die
volgende conferentie het onderwerp op de gewone
wijze behandeld wordt.

In het kort samengevat komt het dus hierop neer,
dat het eene jaar een debat zal plaatshebben over

de algemeene punten, terwijl desverlangd hetvolgende
jaar een ontwerp-verdrag of aanbeveling het onder-
werp van beraadsiaging zal uitmaken.

Men heeft hoop, dat deze wijze van behandelen
veel hindernissen voor ratificatie zal wegnemen en

560

ECONOMISCH-STATISTISCHE BEIcII

23 Juni i96

ht tot stndkomen ian goed geredigeerde conventies’

zal bevorderen.

De Heer Zaalberg, Regeeringsvertegenwoordiger
voor
.
Nederland en voorstander van de dubbele dis-
cussie, ofschoon dienten’gevolge de werkzaamheden

met een jaar vertraagd worden, stelde nog in ‘t licht,

dat, ware d& conventie van Washington betreffênde

den achturendag volgens het systeem van de dubbele
discussie tot stand gekomen, naar zijn overtuiging

zich thans niet die moeilijkheden met d6 ratific,aie

zouden voördoen.

Een andere reglementswijziging, welke aangebracht

is, geeft uitdrukkelijk aan alle afgevaardigdèn het

recht, om alle vergaderingen der commissies bij te

wonen en daar gelijke rechten te hebben als de leden

der commissies met uitzondering van hetstemrecht.

Amendementen betreffende de vertegenwoordiging

in de commissies, waaronder een van den Heer Ser-

rarens (technisch adviseur van den arbeidersafgevaar

digde) over vertegenwoordiging van minderheden,

werden weer naar den Raad ‘van .Beheer verwezen,
zoo

dat het volgend jaar wellicht wederom een regle-
mentswijziging aan de orde zal zijn.

Als belangrijke resolutie moet verneld wordén, die,
we
lk
e
de Conferentie met betrekking tot artikel 408

van- het Vredesverdrag nam. Krachteils dat artikel
brengen de Regeeringen, die bij het ‘Internationaal
Arbeidsbureau
zijn
aangesloten;jaarlijks een versla

uit nopens de genomen maatregelen ter’ uitvoering van de verdragen, waartoe zij zijn toegetreden. De
directeur legt aan de Conferentie eenoverzicht van

die verslagen over; Gezien den omvang van dat over-

zicht is het voor de afgévaardigden meestentijds niet

mogelijk met vrucht daarover te discusseeren. Met
66 tegen 36 stemmen (de geheele Nederlandsche
delegatie stemde vôôr) is een

resölutie aangenomen,

waarbij den Raad van Beheer -verzocht wordtom bij

wijze van proef een commissie van 6 â 8 experts in

te stellen, die het rapport van den Directeur zal
onderzoeken, aanvullende inlichtingen aan de Regee-
ringen zal vragen,, wanneer zulks wenschelijk blijkt

en die aafi’ den Raad van Beheer een rapport zal

aanbieden, dat dan de Directeur, na’ advies van dien
Raad, bij
zijn
jaarljksch overzicht aan de Conferentie

zal overleggen. Bovendien wordt in die resolutie aan-
bevolen om elk jaar uit de conferentie een ‘commissie
te benoemen; welke de overzichten van de rapporten
als bedoeld in art. 408 van het Vredesverdrag zal
onderzoeken. Het is volstrekt niet de bedoeling, dat die commissie van deskundigen op eenigerlei wijze inbreuk zal maken op de rechten, neergelegd -in’ de

artikelen 409 en 412 van het Vredesverdrag.
Zij
zal,

zoo als reeds gezegd, slechts de bevoegdheid hebben
nadere inlichtingen in te winnen om een vollediger
overzicht van de genomen maatregelen te
krijgen
en

daardoor de werkzaamheden van de Conferentie te
vergemakkelijken. Men hoopt, dat dientengevolge de
ratificaties doeltreffender zullen worden. Tegen dit

voorstel is aangevoerd; dat het wel eens ten gevolge
kon hebben, dat minder geratificeerd werd.

Dat houdt dus in, dat verondersteld wordt, dat de
Regeeringen, die ratificeeren, niet van plan
zijn
de

bepalingen toe te passen! Maar dat zou de goede
trouw van de Regéeringen aantasten. In dit verband

wil ik er op
wijzen,
dat de Regeeringsvertegenoor digers van
Hongarije,
Italië, Polen en Servië met
verschillende werkgeversvertegenwoordiger tegen de

resolutie waren. –

De toekomst zal leeren, wat het resultaat’ van be-
doelde commissie van experts zal
zijn
en welke ge
volgen zij voor ‘de ratificaties zal hebben.

Voor ik dit overzicht besluit, datvolstrekt geen
aanspraak op volledigheid wil maken, daar ik slechts

enkele punten, welke van algemeen belang zijn, heb
willen belichten, en b.v. de belangrijke openingsspeech
van den voorzitter met stilzwijgen moet’voorbijgaan,
omdat zij te ver af zou voeren van hetgeen op de huidige

conferentie ‘behandeld, wrd wil ik einog melding

van maken, dat ook dit jaar weer
bij
de behandeling
van het rapport van den Directeur vele speeches ge-

wijd waren aan de’8 uren conventie van Washington

en aan de in Maart van dit jaar te Londen gehouden

conferentie van Ministers’van Arbeid van’ verschillende

– landen in zake voornoende conventie. Nieuw licht

werd hierover nièt verspreid. Afgewacht zal moeten

worden, of inderdaad thans die landen: Engeland,,

Duitschland, Frankrijk en België tot ratificatie zullen
overgaan. Die door Frankrijk en België schijnt spoedig

te zullen gebeuren’. Engeland heeft’ echter
zijn
handen
vol met de mijnwerkers’staking en,voorloopig geen
tijd
zijn
aandacht aan de conferentie van Londen te
[schenken.

G. J. STEMBERO.

HET BELGISCHE
TRACTAAT.

Prof. ‘van, Eysinga nieent in zijn artikel van. 9 Juni

in ‘de E.-S. B, dat, cle eonomische nad-eelen van de

Belgich-Nederlandche regeling voor -Nederland, ver-
zacht moeten- wdi’den -door ‘een
grootscheepsh plan,
aan compenseerende maatregelen.
Dit lijkt mij geen

aangename oplossing vôor cle Nederlan-d$cho be-
lastingbetaler’s, die zich wellicht verheugd- ho!-

ben over de mededeoling, hun in –de M. v A: ga-,
daan, -dat de onderhoudskosten van de Wester-

schei-de , beperkt -blijven’ tot de erhichting, beba-

koning, opruimiug van- w,ialdcea en tot het bagge-

ren van 15 millioen ‘M’. per 20 jaar (‘de kosten ‘n

het meerdere baggerwerk kômon ton lasté van Bèl-
gië ,,behoudens nadere overeenkomst” – wel iiiet zon-

dr reden zal België op opn-eing van deze “bepaling

hebben aangedi-ongen) – -. – ,. – – –

-De financieele gevolgen’ ‘van het trctaat zijn voër Prof van Eysinga eén factor van beteokanis, ‘althans
hij ‘wijst op. ,,hef positieve voordeel voor Nederland,’

,;dat het bevrijd raakt van allerlei bepalingen uit art-

,,IX van het Vredestractaat van 1839, ‘die te eenigel-,,tijd misschien heel wat meer aan onze schatkist zou-
,,den kunnen gekost hebben’.’.. Dit ziet op de onge-
rustheid, van de M. v. A, -dat het Hellegat- eens on-‘

bruikbaar zou kunnen wojde. Welke redenen bestaan
er nu eigenlijk om voor verzanding van dit- eeuén.-

oude vaarwater te vreezen? Daarvoor moeten dan toch
– wel zeer, zwaarwichtige gronden bestaan’ om té kci’tïi’ien;
dienen ter , verdediging van een lcanaalaanieg, dat
– voor ‘de Ned-erlan’dsche Noordzeeha-vens buitengewone
nadeelari -zal opleveren,. Wordt er ook – wol aai , ge: dacht, dat -de Hol]andsche stroomen’ slechts bevaar-‘

baar behoeven, te ,zijn voor schépen van ongeveer
4 meter diepgang, ‘te,r,irijl de, voornitgang’ iri- deft’ scheepsbouw van zeekasteelen weldra dn éis’ch aan’
cle Westerschelde kan stellen van 12 meter -diepgang?

Prof, van Eysinga haalt ‘uit de M. v. – A. aan, dat
– het niéuwe verdrag ,,-de poiitieke’pôsitie’ van Neder-
,,land aan de Schelde versterkt en r
bevestigt”, i’naa
laat daarop onmiddellijk volgen, dt de, onthouding

van eik politioneel optjeden tegenover, doorgaande
handeisvaartuigen ook hem te ver gaat. Moet men
daaruit opmaken, dat Z.H.G. het-eigenlijk niet eens
is met de bewering van -de M. v. A. -en éerder de
woojiden’ van Prof Struycken zoci kunnen onderschrij-
ven: ,,Eeui gemeenschappelijke administratie over de

,;gheele Schelde dndermijnt de ‘N-ederlandsche sou-
,,vereiniteit over de riviei’ op ernstige wijze”? –

Er is reden dit te veronderstellen, -omdat Prof. v.’
Eysinga rededeelt, dat d’e Nederlandsche Regeering

te recht
-niet het Statuut van Barcelona heeft aan-
vaard,’ Waar ‘dit Statuut zich baseert op de volkomen
souvereiniteit van dan oeverstaat, zou het te verwach-

ten zij-ic, -dat Prof. van Eysinga

zich heftig verzet
tgen ‘een regeling, zooals in het -Belgische Verdrag
ten aanzien van het Schldebeheer wordt voorgesteld
en waarin. Nederland ten eigen nad’eele -veel verder
gaat dan de Conferentie van 1921.

Is ht jiiêt ‘een ‘te ver gaande afwijking van– het
Statuut, dat alleen vooi’ vredestijd geldend’ is’ en’ niet

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

561

de rechten en verplichtiiige.n van oorlogvoe.renden en

noutralen in oorlogstijd regelt, als de toelichtende
Memorie op het Belgische tractaat zegt, dat in oor-

logstijd de bepalingen
van kracht blijven,
voor zoover

zulks vereenigbaar zal zijn met de rechten ep plichten
der oorlogvoerendeu en neutralen? Mijnen en de oor-
logsbehakenirig mogen nu wel in do Schelde gelegd

worden, mits dit geschiedt door de ook uit Belgen

bestaande beheerscommissie; onze militaire autoriteit
kan uiet zelfstandig optreden. Waarom niet een diii-

ctolko bepaling opgenomen in dcii geest van die van

30 Nov. 1891: ,,Tl est hien entendu que cette conven-
tion no visa pas le cas de guerre ou du danger éven-
tuel de guerre?” Prof. van Eysinga acht ,,do formule zeer gelukkig,

,,dio in het r.rotocol gevonden is om de voor België
,,zoo zwaar wegende scheepvaarthelangen en de voor
,,Zeclan(I zoo uiterst vitale oeverbelangen met elkari-

,,cler in overeenstemming te brengen”. Z.H.G. meent,

dat hiermede gehandeld is in den geest van art. 10
lid 3 van het Barcelonasche waterwegen-statuut (dat

overigens naar zijn meening
te recht
door de Ned.

Regeering niet is aanvaard). Die overeenstemming
kan ik niet ontdekken. Bedoeld lid bevat de slotwoor-

dcii:
It is uv,derstood however, that such, works
(in-
(lien een of meer van de landen, waardoor de

rivier stroomt, aanbieden de kosten van verbeterings-

werken en een behoorlijk aandeel in de latere extra-
onderhoudskosten voor hn rekening te nemen)
can-
not be un.dertaken, so long as the State on the terri-
tory of which they are to be carried out, objects on
the, ground of vital in.terests.
Het Protocol van het Belg. tractaat zegt in zeer
‘ago bewoordingen, dat ,,•de beslissingen van de be-
,,heerscommissie of van de scheidsrechters rekening
,,zullen moeten houden met de te nemen
maatregelen

,,oin het gevaar te keeren,
dat voor de veiligheid van ,,hot oevergebied kan ontstaan door besluiten, die de ,,hoheerscommissie ter wille van de belangen van de
,,scheepvaart neemt”.
Hoe kan nu Prof. van Eysinga, voor wien het
Statuut van Barcelona te ver gaat, deze waterachtige
woordeu toejuichen en zeggen, dat zij in den geest van
het Statuut rijn? Het is mij niet duidelijk.

Barcelona stelt kort en duidelijk vast: voor onder-
houdskosten mag een oeverstaat van de andere landen
wegens geldigo redenen
bijdragen
vorderen; voor ver-
hctcringskosten behoeft een oeverstaat geen gelden
uit te geven.
Zoo Prof. van Eysinga zou willen aantoonen, dat
het Belgische t.ractaat zoowel ten opzichte van de
souvereiniteit, als van do belangen van cle oeverbe-woners en van de financieele verplichtingen minder
ver gaat clan het Statuut van Barcelona, dan houd ik
mij voor zijn terechtwijzing beleefd aanbevolen.

Mr. W.
SUERMONDT LZN.
* *
*

N a s c h r i f t. Het verschil in redactie tusschen
het nadere Belgisch-Nederlandsche Protocol van 18
Mei 1928 onder II in artikel 10 lid 3 van het Bar-
celonasche waterwegenstatuut was ons natuurlijk niet
ontgaan. Toch gelooven wij, dat ook door het Proto-
cel het Zeeuwsche oeverbelang volkomen tot zijn
recht komt; bij het maken van eventueele werken tot
verbetering van de Schelde zal toch volgens het
Protocol ook op dit oeverbelang moeten gelet worden;

komt door het ontworpen scheepvaartverbeterwerk
het oeverbelang in gevaar, dan moeten maatregelen
gekomen worden
om dit gevaar te keeren;
werken tot
verbetering van de Schelde zullen dus alleen toelaat-
baar zijn voor zoover •het oeverbelang daarbij volko-men veilig gesteld wordt,
terwijl
de daardoor veroor-
zaakte meerdere kosten begrepen zullen zijn in de
kosten van het Scheldeverbeterwerlc. Verzoening van
scheepvaart- en oeverbelang is het doel zoowel van

artikel 10 lid 3 van het Statuut van Barcelona als
van het Protocol van 18 Mei 1926, en wij kunnen

niet inzien, dat het Zeeuwsche oeverbelang door het

Protocol niet volkomen gewaarborgd zoude zijn.

Mr. Suermondt vraagt, of het niet een zeer ge-

wichtige – en blijkbaar ongewenschto – afwijking
van het Barceloiiasche Statuut is, dat dit ,,alleen voor

vredestijd geldt en niet de rechten en verplichtingen
van oorlegvoerendein en neutralen in oorlogstijd
regelt”, terwijl de bepalingen van het Belgische ver-
drag in oorlogstijd
van
kracht blijven,
voor zoover
zulks vereenigbaar zal zijn met de rechten en plich-

ten der ooriogvoerenden en iieutralen. Vergeet. Mr.

Suermondt hier niet, dat ook artikel 15 van de Bar-celonasche regeling uitdrukkelijk zegt, (lat het Sta-

tuut ,,in oorlogstijd van kracht zal blijven in de mate

die met de rechten en verplichtingen der oorlogvoc-
renden en onzijdigen vereellighaar is?”
Herhaaldelijk stelt Mr. Snerrnondt het Statuu t. van
Barcelona tegenover de Schelcleregeling in het Bel-

gische tractaat, telkens cle voorkeur gev.ende aan het

eerste. Nu zullen wij zeker niet ontkennen, dat het
Statuut van Barcelona goede bepalingen inhoudt,
maar of het voor Nederland aannemelijk is, is oene

andere vraag. Behalve de Schelde loopen er ook nog
andere internationale rivieren door ons land, o.a. de
Rijn! Het zoudo ons niet verwonderen, indien
het
juist met het oog op de voor Nederland allervitaalstc
Rijnbelangen is, dat onze Regeeing het Statuut van

Barcelona niet heeft kunnen aanvaarden, en
wij
ver-
moeden, dat, zoo Mr. Suermoiidt deren kant der zaak
nog eens zonde oveiwegen, hij voel voor dit standpunt
zoude voelen.

Ten slotte de compenseerende maatregelen tegen-
over do onloochenbare ecoldomische nadeelen van het Belgische verdrag. Wat wij meenden te moeten gispeli
in de
M.
v. A. was, dat deze er zich toe bepaalt de
goedkeuring van het verdrag aan te bevelen, en daar-
aan niet toevoegt de stellige bereidverklaring der 11e-
geering, om met alle beschikbare kracht mede te wei-
Icen tot het zee snel mogelijk verwezenlijken van al

die talrijke maatregelen, waardoor het belang der
groote Nedenlandsche -zeehavens, en dus van het
ga-
heele land,
bevorderd kan worden, en dientengevolge
de economische nadeelen van het Belgische verdrag
kunnen gecompenseerd worden. Er kan nog ontzet-

tend veel voor onze zeehavens gedaan worden! Mee-
nen nu de Staten-Generaal de Regeering ten slotte
te moeten volgen in zake het verdrag met België,
welnu – dit was de bedoeling onzer opmerking –

laten zij dan ten minste ei-voor zorgen, dat van die
gelegenheid worde gebruik gemaakt om op groot-
scheepsche wijze de verwezenlijking van al die maat-
regelen in het belang onzer havens vast te leggen. Dat
dit geld zal kosten, spreekt vanzelf; maar zoude, om
een voorbeeld te noemel, het kanaal van Amsterdam
naar den Bovenrjn zonctr Belgisch tractaat geen
geld kosten?
W. J. M. VAN EYsINGA.

HET ONTWERP-WEGENBELASTINGWET.
II
(Slot).

In het nummer van dit Weekblad van 18 Februari
1925 vestigde de ondergeteekende de aandacht op het
voorstel der Staatscommissie om het weggeld tot be-
stemmingsheffing te maken en de opbrengst te storten
in een wegenfonds. Dit fondno’dan rechtspersoon-
lijkheid moeten krijgen, als een
afzonderlijke
tak van staatsdienst met een afzonderlijke boekhouding zijn te constitueeren en de bevoegdheid moeten hebben,
behoudeni telkens door den wetgever te verleenen
machtiging, ten eigen name, door den Staat onvoor-
waardelijk gegarandeerde leeningen te sluiten. 13e-
halve de opbrengst van het weggeld en vergoedingen
voor in onderhoud overgenomen wegen, zou jaarlijks

een vaste Rijksbijdrage in het fonds worden gestort.
Dit onderdeel van het voorstel der Staatscommissie
heeft in het wetsontwerp een aanmerkelijke verbe-
tering ondergaan. De Regeering is terecht van mee-
ning, dat het instellen van een zelfstandig lichaam

562

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Juni 1926

geen aanbeveling verdient. Weliswaar wordt het

denkbeeld van een wegenfonds behouden, maar het

beperkt zich in het voorstel der Regeering tot het

voorschrift van een afzonderlijke administratie. Van
het sluiten van leeningen is geen sprake; door den

Staat zullen aan het fonds zoo noodig voorschotten

kunnen worden verstrekt. De Rijksbijdrage aan het
fonds wordt niet voor een aantal jaren gefixeerd,

maar, zal jaarlijks bij de begrooting worden vastge-

steld. Hiermede is de instelling gebracht binnen het
kader van het bestaande begrootingsstelsel. Bestaat

er intusschen onder deze omstandigheden voor de

instelling van het fonds nog wel aanleiding? Dit

hangt af van de vraag, wat met de instelling wordt
bedoeld.

De motiveering te dien aanzien in de Memorie van
Toelichting is mager.
Zij
beperkt zich tot de opmer-king, dat de provincie een deel van de opbrengst der

wegbelasting moet ontvangen, hetwelk haar even goed
als het
Rijk
in staat moet stellen zich van haar over-

heidstaak op het gebied der wegen te kwijten, en dat

daarvoor de vorming van een wegenfonds aan de Re-
geering de meest doelmatige regeling voorkomt. Voor

een verdeeling van gelden over de provincies, welk

systeem men daarbij ook volgt, heeft men echter geen
fonds noodig. De uitkeering van provinciale en ge-

meentelijke opcenten op de Rijks directe belastingen

heeft ook zonder afzonderlijk fonds plaats.

De Staatscommissie gaf voor de instelling van

een wegenfonds een andere motiveering, ni. dat in
de wet waarborgen moesten worden opgenomen, dat

de opbrengst van de belasting ook inderdaad zal
worden besteed voor het dpel, waarvoor zij geheven

wordt. Afgescheiden van de doelmatigheid van een
dergelijken wettelijken waarborg
1),
zal deze bedoe-
ling door de voorgestelde regeling echter niet worden
verwezenlijkt. Bereikt wordt slechts, dat een minstens

even groot bedrag als de opbrengst der belasting

aan de wegen zal worden besteed. Wordt de Rijks-
bijdrage jaarlijks de sluitpost van de begrooting van

het fonds, dan zal een meerdere opbrengst van de

belasting indirect aan de algemeene Rijksmiddelen
ten goede komen.

• Het eenige argument, dat wellicht voor de instel-
ling van een wegenfonds kan worden aangevoerd,

zou kunnen zijn, dat van de losmaking van den band
tusschen de uitgaven voor wegen en den gewonen
dienst der Staatsbegrooting. Hetzelfde argument heeft
ook gegolden bij de instelling van het Bouwfonds voor
de departementen van Binnenlandsche Zaken en Land-

bouw en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Dit argument kan inderdaad van waarde zijn, doch
het wordt in de Memorie van Toelichting tot het
onderhavige wetsontwerp niet genoemd. Of hebben

louter psychologische overwegingen, n.l. om de weg-
gebruikers gunstig voor de heffing te stemmen, den
doorslag gegeven? Naar aanleiding hiervan zij er de
aandacht op gevestigd, dat de Engelsche Regeering,

blijkens de hierboven aangehaalde redevoering van
den Kanselier van de Schatkist in het Lagerhuis op
26 April 1926
2),
voorstelt om een deel van de opbrengst
van de belasting op motorvoertuigen van het Wegen-
fonds naar de Schatkist over te brengen.
“For the future we propose”, zoo betoogde de
spreker, “that the revenue from motor taxation shall
“be divided hetween the Road Fund and the Ex-
“cheqiier on the broad principle that what is raised
“on account of wear and tear should go to.the roads
“and the balance from the luxury or the pleasure
“aspect of it shall go to the Exchequer.”
Bij
voor-
baat verweerde de Kanselier zich tegen een eventueel
betoog, dat de geheele opbrengst der belasting op
motorrijtuigen ten behoeve van de wegen zou moeten
worden besteed.

Zie het artikel in dit weekblad van 18 Februari
1925.
In het
vorig
nummer werd abusievelijk als datum van
deze redevoering vermeld 26 April 1920 (bi. 538, 2e kol.
18e r.
V. 0.).

Het denkbeeld van de Staatscômmissie tot instel-
ling van een Wegenraâd is in het wetsontwerp niet

overgenomen. Ook dit valt toe te juichen. De ver-
betering van de wegen zal ook zonder een nieuw

adviseerend college ongetwijfeld even goed tot stand
komen.

Het wetsontwerp bepaalt zich niet tot een heffing
van gelden, maar geeft ook regelen voor de verbe-
teringen van de verkeerswegen, die daarmede zullen

worden bekostigd. Ten einde te bevorderen, dat die

verbeteringen volgens een bepaald stelsel geschieden,

wordt voorgeschreven het vaststellên van een Rijks-

wegenplan door de Kroon en van een provinciaal

wegenplan in iedere provincie door Gedeputeerde
Staten onder goedkeuring van de Kroon, al welke

plannen ten minste eenmaal in de tien jaren moeten

worden herzien. Op het eerstgenoemde plan zullen
worden gebracht de bestaande en aan te leggen wegen,
welke hoofdverbindingen vormen voor doorgaand ver-

keer met motorrjtuigen. Die wegen vormen te zamen
het primaire net; ook andere dan
Rijkswegen
kunnen
er toe behooren. Op de provinciale wegenplannen

zullen worden gebracht de bestaande en aan te leggen
wegen, welke naast de op het Rijkswegenplan voor-
komende wegen in de provincie noodig zijn als ver-

bindingen voor doorgaand verkeer met motorrijtuigen

(het secundaire net) en verder van het tertiaire net

slechts die wegen, welke weliswaar nog niet van veel beteekenis voor het algemeen verkeer
zijn,
maar zoo-
danige heteekenis eerlang zullen krijgen. De wegen

op het provinciaal wegenplan voorkomende, kunnen in onderhoud zijn
bij
de provincie, maar ook
bij
ge-
meenten, waterschappen en particulieren. Ook kan
het
zijn,
dat sommige gedeelten bij het Rijk in
onderhoud zijn. Door de plaatsing van een weg op
het Rijkswegenplan of op een provinciaal wegenplan
wordt dus niets beslist over den onderhoudsplicht.

Naast elk wegenplan van
Rijk
en provincie zal
jaarlijks een
lijst
worden vastgesteld van de daarop
voorkomende wegen, welke in voldoenden staat ver-

keeren, of waarvan de verbetering of de aanleg is

ondernomen of voortgezet. Deze
lijsten
zijn van be-
lang voor het aandeel, dat Rijk en provincie in de
opbrengst van de wegenbelasting en van de rijwiel-

belasting krijgen, omdat de verdeeling plaats heeft

in verhouding van het totaal van de lengte der wegen,
die op elk dezer
lijsten
voorkomen. Hierin is een
prikkel tot goed onderhoud en tot het aanbrengen

van verbeteringen gelegen; immers de wegen, ‘die
niet aan de gestelde eischen voldoen, tellen bij den
maatstaf der verdeeling niet mee.
Bij
de verdeeling
tusschen de provinciën onderling wordt daarenboven
ook nog met de opbrengst der belasting in elke pro-vincie en met de verhouding tusschen de lengte van
de op de Rijkslijst en de provinciale
lijst
in die pro-vincie voorkomende wegen rekening gehouden. De
verdeeling binnen iederè provincie over de daarvoor
in aanmerking komende onderhoudplichtigen zal ge-

schieden door Gedeputeerde Staten. Ten einde te
bevorderen, dat het primaire net zoo spoedig moge-
lijk in orde komt, zal het
Rijk
de eerste vijf jaren
ten minste 70 pOt., de volgende vijf jaren ten minste

65 pOt, en de daarop volgende
vijf
jaren ten minste
60 pOt. van de belastingopbrengst voor zich behöuden.
De Regeering raamt,
blijkens
de Memorie van Toe-
lichting, de kosten voor den aanleg en het verbete-
ren van de op het
Rijkswegenplan
en de provinciale
wegenplannen te brengen wegen (met inbegrip van

verbetering van de rivierovergangen) op een bedrag
van ruim 300 millioen, in 25
t
30 jaar te voltooien,
zoodat voor elk jaar op 12
t
10 millioen deswege
zal moeten worden gerekend. De gewone jaarlijksche
onderhoudskosten van deze wegen worden geschat
op 9
1
/2
millioen, zoodat per jaar voor al die wegen
te zamen ongeveer 21 millioen zal moeten worden uitgegeven. Daartegenover wordt gerekend op een
opbrengst van de wegenbelasting van ruim 6

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

563

millioen, van de rijwielbelasting van
6
milliodn en
van een bijdrage uit andere middelen van het Rijk
van
4/2
millioen, welk laatste bedrag overeenkomt

met hetgeen thans door het Rijk jaarlijks voor on-
derhoud en verbetering van geringen omvang van wegen wordt uitgegeven, te zamen derhalve
16
1
/
2

miljoen. Het resteerende bedrag van
5
millioen zal

ten laste blijven van de andere onderhoudplichtigen
en komt ongeveer overeen met hetgeen thans uit

dien hoofde te hunnen laste komt. Het spreekt van-
zelf, dat deze cijfers van globalen aard
zijn
en meer
bestemd zijn om de gedachten te bepalen dan om als
raming over de eerstvolgende
25
jaren dienst te doen.
Resumeerende
is
de conclusie: een goed wetsont-

werp. Men kan over sommige onderdeelen van oor-
deel verschillen, maar dit zal bij iedere regeling
wel het geval zijn. Niet te ontkennen valt, dat met

de voorgestelde regeling veel goeds kan worden be-

reikt en te hopen is, dat het ontwerp binnen korten
tijd tot wet zal worden verheven.

R. H.
DE
Vos
VAN STEEN WIJK.

‘s-G’ravenhage,
7 Juni 1926.

UIT
HET JAARVERSLAG

VAN DE NEDERLANDSCHE BANK.

De gouden sta’ndaa.rd in de pract’ijk.

De buiten,landsche wisselportefeuille.
Goudaf gif te voor het binnenlandsch verkeer.
Het verslag over
1925/26
van den President van
De
Nederlandsche Bank vangt aan met een beschou-

wing over de toepassing van den gouden standaard
sinds
28 April 1925,
den historischen datum, waarop
Nederland, ‘te zamen met Engeland en enkele andere
gebieden, tot het goud als basis van het ruilmiddel
terugkeerde:
Nederland behoorde tot de w’einige landen, welke feite-
lijk te veel goud op dien datum bezaten. Volgens de balans
van 30 Maart 1925 bezat De Nederlandsche Bank ruim

f
500 millioen goud tegenover dadelijk opvraagbare obligo’s
van ruifti’
f
940 niillioen. Reeds in het vorige boekjaar,
1 April 1924 tot 31 Maart 1925, hadden wij voor eene
waarde van
f7S4
millioen aan vreemde gouden muuten
en baien naar New-York verzonden. Wij deden dit reeds
destijds om twee redenen:
to. om een krachtig buitenlancisch clépôt op goudwaarde
te hebben, waarop wij door trekking van chzques of tele-
grafische uitbetaliugeu als het ware
A
la minute de ver-
houding van den gulden tot cle algemeen erkencle gouclwaar-
de van dn Amerikaanschen dollar konden steunen; trek-
kiageu door chèque of telegrafische overboeking zijn toch
veel eenvoudiger en kunnen sneller uitgevoerd worden dan
verzending van goud, waarbij vele manipulaties vereischt
zijii, als afwegen, eniballeeren, verzenden, ontvangen, es-
sayeeren, weder afwegen;
2o. om
het oi’ei-tollige, in onze kelders renteloos liggende,
goud in het belang van ons land rentegeveuci te maken.
Nog een motief kwam voor ous in het spel. Het is veu-
schelijk, ook voor •de handhaving van de waar:levasthcid
van het goud, dat niet te veel goud in enkele landen wordt
opgehoopt, terwijl in andere landen in verhouding te weinig
goud voorhanden is. Onze gouclvoorraad was te overvloe-
d
ig
; er was dus een goede grond aanwezig om het over-
tollige goud over te brengen naar 66n van cle groote goud-markten van de wereld, vanwaar het zijn natuurlijken loop
naar andere landen zou kunnen vinden. In dit opzicht lag
dat overtollige goud beter in Amerika dan in Holland, ook
al had Amerika voor zichzelf geen behoefte aan goud, om-
dat het feitelijk ook reeds te veel had. Een teveel vloeit ech-
ter – gemakkelijker weg van Amerika dan van Holland. Wij
zijn daarom reeds in 1924 begonnen goud naar de Ver-
eenigde Staten te zenden.
Toen evenwel Engeland tot den gouden standaard was
teruggekeerd cii wij dus cle zekerheid verkregen, dat Ponden
Sterling in rekening-courant voor ons dezelfde waarde zou-
dcii behouden als goud, was er alle aanleiding ook naar
Engeland een deel van onzen nog steeds overvloedigen goud-
voorraad over te brengen. Vandaar, dat wij in de maanden
Juni tot Augustus 1925 nog eens voor eene waarde van

f
65 millioen aan goud naar Engeland hebben gezonden,
en bovendien een deel van ons belangrijk tegoed in Amerika
naar Engeland hebben overgebracht.
Deze goudzeildingen, zoowel naar Amerika als naar En-

geland, hadden natuurlijk geen invloed op den wisselkoers
van den gulden; want wij verkregen daarvoor in de plaats
de ‘volle tegeuwaarde in tegoed aan dollars en in Ponden
Sterling. Tegenover afneming van onzen. metaalvoorraad nam dus onze buitenlandsche wisselportefeuille (inclusief
tegoed in rekening-courant, in de weekbalans aan de
debetzijde opgenomen onder Diverse Rekeningen) met het-
zelfde bedrag toe. Zoo heeft op 25 Januari 1926 onze bui-
tenlandsche wisselportefeuille een maximum bereikt van

f
248 millioen. Het laagste bedrag bedroeg
f
119 inillioen
op 14 April 1925, dat was dus nog vÔÖr de wederaanvaar-dling van den gouden standaard.

Voor Engeland was deze toevloeiing van goud niet zonder
beteekenis. Pessimisten op het punt van de weder-invoering
van den gouden standaard hadden ‘voorspeld, dat Groot-
Brittannid aan zôô groote afvloeiingen van goud zou bloot-
staan, dat het den gouden standaard niet zou kunnen hand-
haven. Het eerste gevolg van het overgaan tot dien stan-daard is echter geweest eene belangrijke toevloeiing van
goud naar Engeland, waarin, als aangegeven, onze verzen-dingen niet zonder ‘beteekenis waren. Onder deze omstan-
digheden is ons tegoedl in Engeland tegen 1 Januari 1926
opgeloopen tot
117
l niillioen, een cijfer, dat nog nimmer
bereikt werd in de boeken der Bank.

Intusschen hebben nog andere oorzaken medegewerkt tot
vorming van een zoo belangrijk tegoed buitenslancls. De
groote oogsten uit onze kolonin, in ‘verband met de ‘hooge
prijzen voor eenige artikelen, riepen ook belangrijke vorde-
1-ingen in het leven, welke uit den aard der zaak voor een
groot dieel gefinancierd moesten worden over Londen. Daar-
door rees de koers van den gulden tegenover het Pond
Sterling in die mate, dat goud-invoer uit Engeland mogelijk werd. Opzettelijk hebben wij toen de markt eenigen tijd aan
zichzelve overgelaten, om volgens het systeem van den gou-
den standaard, het goud zijn vrijen loop te laten. Het ge-
volg is geweest, dat in October-No’vember 1925 ruim
f
50
millioen aan goud uit Engeland naar ons land afstroonide.

Hot streven om de wisselkoersen binnen de goud-
punten te houden heeft in tegenstelling tot de voor-
oorlogsjaren de beteekenis der buitenlandsche porte-feuille zeer verhoogd, hetgeen als volgt gemotiveerd
wor.dt:

Buiten twijfel hebben groote kapitalen uit het buitenland een veilig heenkomen gezocht in Nederland, niet het minst
om het feit, dat de gulden in vergelijking met andere dcvie-
zen grootere stabiliteit heeft getoond. Die vreemde kapi-
talen geven ook ccxie verklaring van de groote geldruimte,
welke bijna dloorloopend in ons land heeft geheerscht. Deze
ruimte is echter eene waarschuwing, dat Nederland, om
redenen geheel buiten zijn eigen toedoen gelegen, bloot kan
staan aan plotselinge groote opvragingen van geld uit den
vreemde. Een zeer krachtige buitenlandsche wisselporte-
feuille naast een ruimen goudvoorraad zal dus ook in dle
naaste toekomst een absoluut onontbeerlijk tegenwicht
moeten vormen om onder alle omstandigheden den gulden
te handihaven in de rustige atmosfeer binnen de zg. goud-
punten gelegen. Vooral moet dit in het oog gehouden wor-
den wegens de mogelijkheid, dat de prijzen der koloniale
producten en de omvang der oogsten in komende jaren zôô
kunnen terugloopen, dat de gulden daaruit in de toekomst
niet den steun zal verwerven, welke hem in de laatste paar
jaren deelaohtig werd.

Over de goudafgifte voor het binnenlandsch ver-
ldeer zegt het verslag het volgende:

Intusschen was onze goudvoorraad door de toestrooming
van ongeveer
f
50 millioen aan goud uit Engeland van
zelf wedler aangegroeid. In dit feit hebben ‘wij aanleiding
gevonden om het uit Engeland binnenkomende goudi te doen
vermunten tot tienguldenstukken en een proef te nemen
met het in circulatie brengen van Nederlandsch goudgeld.
VÔÔr den oorlog was cle goudvoorraad van de Bank onge-
veer
f
162 millioen. Dit bedrag was te gering om eene wer-
kelijke circulatie van goud raadzaam te maken. Immers
juist wanneer men het goud het best kan gebruiken, in
tijden van crisis door oorlog of door ernstig dalen van den
wisselkoers, wordlt ‘het goud, door hetgeen de Duitschers
noemen ,,Angstbedlarf”, verborgen gehouden, en aan zijne
bestemming onttrokken. Wij staan nu echter voor geheel
andere toestanden; wij hebben nu veeleer een teveel aan
goud. In die omstandligheden heeft het onder het publiek
brengen van het goud niet meer bezwaren, welke vroeger
daartegen bestonden; daartegenover toch wordt de circula-tie wel gediend door een geriefelijke gouden munt, ook uit
hygiënisch oogpunt, maar bovendien blijft ook bij opbergen
in tijden van spanning dat goud als een stille reserve in
den lande. Te eeniger tijd zal het toch weder te voorschijn

5:64

ECONOMISCH-STAI’ÏSTISCHE BERICHTEN

23 Juni 1926
komên’ en dan zijn functie, van circulatie- en eventueel van
remise-middel, hernemen. Een dergelijke stille reserve onder
het publiek is ,.eene luxe,’ welke eene circulatie-bank zich
kan veroorloven, indien zij overigens krachtig genoeg is om
het voorloopig ook zonder dien voorraad te stellen. En dit
‘was nu. ‘bij ons het geval.
– Mitsdien hebben wij aan ‘s Rijks Munt te Utrecht in No-
vember
1925
de opdracht gegeven om voor een ‘bedrag van

.f 45
millioen – aan tiei’tgulden-stukken te slaan. De Munt
,heef’t tot
31
Maart
1926
hiervan afgeleverd.
f 34
millioen.
Litussehen konden, wij uit onzen bestaanden voorraad tien-
gulden-stukken aan het publiek afgeven; wij betrokken,
alle soqrten van aanmuntingen in die afgifte», om tegen
te gaan, dat het publiek eene hoogere waarde ‘zou toeken-
xenaan,stukken van een bepaalden muntslag met ‘het oog
op
de zeldzaamheid, veroorzaakt door een niet ruime ver-
spreiding. Sedert
17
‘November 1925
hebben wij afgegeven’

zond
f35
millioen, en voor zooverre wij kunnen iagaan
zijfl ‘hiervan ongeveer
f 10
millioen naar. Nederlandsch-
Indië , verzonden. Voor Curaçao gaven wij bovendien1
f 200.000,—
af in verband met den stand van den wissel-
1

koers, »elke meer dan 1 pOt. agio boven onzen gulden
deed. De proef ‘heeft voorloopig tot resultaat gehad, dat
4

uit de circulatie een bedrag van slechts
f864.500,—
bij
ons is teruggekomen.

• Hoewel wij het goud vrijelijk afgaven, zonder eenige
voorwaarde, hebben
wij
wel gevraagd voor welke doeleinden
het zou moeten dienen, om eenigszina kijk te houden op het gebruik, hetwelk van het goud zou worden gemaakt.,
-Toen wij in de laatste maanden bemerkten, dat de ircula-,
tie in ‘ons land door de afgegeven ‘bedragen vrijwel verza-,
digd was, doch çlat de handel deze goudstukken wilde ver-
verven om die weder af te zetten in landen, alwaar blijk-baar in een of anderen vorm nog premie op, goud betaald
wordt, hebben wij de afgifte tot’
f 250,—
per persoon terug-
gebracht. Mocht -aan de Bank’ duidelijk gemaakt ‘worden,
dat grootere hpeveelheden goud voor een gebruik, nuttig
in het algemeen’ belang, ‘zouden moeten dienen, dan staat
zij voor overleg omtrent afgifte in groötere bedragen open

– Met deze goudafgifte stond in verband de wijziging
van den aankoopprijs van goud in den loop van het

vorige jaar:

Nu het van Engeland in het najaar binnenkomede goud
beitemd wèrd om voor aanmunting te dienen, was het
logisch, dat wij den prijs voor aankoop van goud van

f
1648,—
‘verlaagden tot
f 1647,50
‘per KG. fijn. ‘

Gedurende vele jaren had de Bank den aankoopsprijs van
goud gehandhaafd op
f 1648,—
per KG. fijn voer baren en
op
f1650,—
per KG. fijn voor courant gemunt goud. Zij
kon toen ‘zonder bezwaar dien prijs besteden, omdat zij toch
niet tot aanmunting overging, en omdat de vreemde mun:
ten allicht weder naar het ‘land van herkomst, zij het soms
via een andere plaats, hun weg konden vinden. Tijdens den
oorlog heeft de Bank zich genoodzaakt gezien daarin eene
eerste wijziging te brengen; ‘het was ‘in den tijd, .dat
Du,itschland zeer groote bedragen Oostenrijksche gouden
kronen aan ons zond om de levering van goederen en
de hier geplaatste vlottende schuld af te betalen. Het
werd toen reeds duidelijk met cle toenmalige munttoe-
standen in Oostenrijk, dat van terugzending naar dit
land tegen de munt’waarde geen sprake meer ‘zou zijn.
Wij hebben daarop den aan’koopsprijs voor Oostenrijksehe
kronen verlaagd tot
f 1648,—,
alsof het ‘baren goud waren.
Uit éCn kilogram fijn goud kunnen geslagen worden
f1653,44 aan gouden tientjes; de kosten van aanmunting
bedragen
f
5,55
en daarboven komen nog de ‘kosten van
essay en van het zenden van het goud van Amsterdam’naar
Utrecht en terug, zooclat, zonder berekening van’ rente, de
Bank uit &ln kilogram fijn, na aftrek dier kosten, de tegen:
waarde van slechts ongeveer
f 1647,50
verkrjgt. Alleen op
dien volkomen practisehen grond werd de aankoopsprjs
voor goud op
25
Augustus
1925
verlaagd met
f 0,50
per
kilogram fijn. Van verschillende zijden werd in dezen maat-
regel van de Bank een streven gezien om eene verandering
te’ bredgen in den prijs ‘van het goud tegenover de Neder-
landsche valuta. Dit is in geenen deele het geval geweest,
zooals reeds dacleljk door ons werd medegedeeld. De koop-
prijs werd eenvoudig met dit luttele bedrag verlaagd op den
cominercieelen grond, dat aanmunting van tot den prijs van
f 1648,—
per KG. fijn gekocht goud een verlies opleverde
vöor de Bank. Particulieren kunnen goud voor dien prijs
van
f1647,50
niet eens doen vermunten zonder verlies te
lijden’,. omdat zij ook met renteverlies rekening moeten hou-
den, : hetgeen te grooter zal worden, naarmaté de Munt
minder vlug is met de aflevering der nieuwe munten.
In den loop der jaren zijn trouwens meermalen wijzi-
gingen gebracht in den aankoopsprijs van goud. In de jaren

vOör
1876
besteedde de Bank slechts
f 1645,—
per kilogram
fijn goud. In
1877
werd de prijs verhoQgd tot
f
1646,—
en
in 1879
tot
f 1647,—
per kilogram fijn goud, en eerst in
October
1881
werd de koopprijs voor baren op
f 1648,-
gesteld.

De President geeft ten slotte de volgende samen-

vatting’ van de goudpolitiek en ‘de gou’dwisselpolitiek
van De Nederlandsche Bank:

De Bank is als ‘regel lijdelijk in het afgeven van goud-
metaal en ‘het koopen van goudmetaal. Zij houdt zich bij clie
transacties aan cle prijzen van aankoop van
f 1647,50
en
van verkoop van
f 1653,44
voor baren en van
f1657,-
tot
f 1660,—
voor courante munten, welke in het land van herkomst weder ‘zijn te plaatsen. Deze laatste wisseling in
den verkoopsprjs voor munten komt voort uit het af wis-
selend gewicht der stukken. Aangezien munten ook per
kilogram fijn worden verkocht en niet per aantal stukken,
komt een kilogram lichte stukken uit den aard der zaak
de» kooper voordeeliger uit dan een kilogram zware stuk-
ken, omdat in het vreemde land lichte en zware stukkeh
voor gelijke waarde worden aangenomen. Dit toevallige
voordeel wordt geneutraliseerd door het bovenverme’lde ver-
schil ,in prijs, zoodat goud, in welken vorm en tot welk
gewicht dan ook, steds voor nagenoeg denzeifden prijs
als waarde in het vreemde land hier ‘wordt verkocht. Op
die wijze tracht de Bank zooveel mogelijk vastheid te ver-
krijgen in de in- en uitvoerpunten van goud ten op’zichte
van den gulden in ‘het internationaal verkeer. De Bank laat hare lijdelijkheid echter varen,, indien ‘het betreft cheques of telegrafische overhoek.ingen binnen de
goudpunten te koopen of te verkoopen; zij doet deze zaken
niet alleen met het doel om den ,stand van de» gulden
te hand’haven, maar ook in het geval ‘zij, hetzij ontvangst,
hetzij afgifte van goud niet wenschelijk vindt; in beide
richtingen kan zij goudverscheping beletten door, volgens
systeem van den gold-exchange, uitsluitend met cheques en
telegra,fische overboekingen te werken. Aldus brengt De
Nederlandsohe Bank afwisselend èn den ‘zuiveren gouden
standaard en den gold-exchange-standaard in practijk.

De wisselingen ‘in den goudvoorraad en in de ‘bui-

tenlandsche wisselportefeuille blijken uit de volgende

cijfers (in millioenen guldens): Afgifte van goud ter omzetting in Dollars en

Ponden

……………………………143,5

Idem voor handhaving van ‘den guldenkoers ..

2,57
146,07

Ontvangen uit Londen uit hoofde van stijging
van den guldenkoers ……. . …………

50,38

Saldo goudafgifte aan ‘het buitenland …….95,69

Afgifte van chèque en T.T. Londen ……..60,-
Opgenomen idem …………………….34,26

Saldo afgifte ………………………..25,74

DE RIJKSMIDDELEN.

In dit nummer treft men aan het gebruikelijke

overzich’t’van de opbrengst der Rijksmid’delen over de
maand Mei 1926, vergeleken met de overeenkomstige

cijfers van Mei 1925.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand
f
44.972.800
op
tegen
f
43.642.100 in Mei 1925

en vertoonen mitsdien een vooruitgang van
f
1.330.700.

De totale ,opbrengst in de afgeloopen maand overtrof

‘de raining met een bedrag van
f
6.789.800.

De totaal-opbrengst over de eerste vijf maanden

van dit jaar bedroeg
f
205.505.000, sij’n’de f15.901.700

mér dan die in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar,

terwijl de raming in genoemde periode met

f
14.590.000 werd overschreden. Wordt echter, om
een meer zuivere vergelijking te verkrijgen, de rijwiel-
belasting, die voor verreweg het grootste gedeelte
in de maand Januari van elk jaar binnenkomt, ‘bui-
ten beschouwing gelaten, ‘dan blijkt, dat de opbrengst

der overige middelen over de eerste vijf maanden

dezes jaars slechts
f
10.882.300 steeg boven 5/12 van

de voor 1926’in totaal geraamde opbrengst.
In vergelijking met ‘de overeen’komstige maand van

het vorige jaar vertooneia de grondbelasting, ‘de per-
soneele belasting, de inkomstenbelasting, de suiker-,

‘de wijn-, de zout-, ‘de.bier-, de geslacht- en de tabaks-accijiis, de ‘belasting op speelkaarten, de invoerrechten

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

565

en de loodsgeldèn een hooger :opbrengstcijfer. Daar-
eiijegen braehbeu minder op de dividend- en tantième-
belasting, dc vermogensbelasting, de gedistilleerdac-

cijus, de belasting op rijwielen, de zegelrechten, de

registratierechten, de sucessierechten, de belasting
op gouden ën zilveren werken, het statistiekrecht en
de domeinen. Uit het bovenstaande blijkt, dat de loop
(Ier middelen zich vrij gunstig blijft ontwikkelen, al
kau dt volstrekt niet van allé middelen worden
gezegd.

Do opbrengst der grondbelasting bleef zich in stij-

gende lijn bewegen; hot surplus boven Mei 1925 be-
droeg
f
33.400. Over de eerste vijf maanden kwam

f
63.200 méér binnen dan in hetzelfde tijdvak van
1925. De raming werd evenwel niet bereikt; het na-
deelig verschil bedroeg
f
122.300.
Ook de porsoneele belasting gaf een hoogere op-
.brengst te boeken; het voorcieelig verschil beliep

f
258.600 en mag voor een deel aan de vluggere in-
vordering worden toegeschreven. Vergelijkt men de
ontvangsten uit deze bron van inkomst over de eerste

vijf maanden, dan blijkt, dat het loopende jaar boven
het vorige uitkomt met en bedrag van
f
1.046.200,
doch dat daarentegen •de opbrengst nog
f
4.316.100
hij 5/1.2 der raming ten achter blijft.

De inkomstenbelasting vloeide in de afgeloopen
maand bijzonder ruim en gaf het nog bijna nimmer
bereikte bedrag van
f
13.112.700 te boeken. Onge-
twijfeld is dit gunstige resultaat echter voor een
zeer belangrijk deel aan de vluggere invordering te
danken. De ra.ming werd in de afgeloopen maand
met niet minder dan
f
6.046.000 overtroffen; de op-brengst van de overeeukomstige maand van 1925 met

f
890.500. Uiteraard droeg de hooge opbrengst van
Mei 1926 er belangrijk toe bij, om de vergelijking van
de ontvangsten uit deze belasting over de eerste vijf
maanden in het voordeel van 1926 te doen uitvallen.
De bedragen splitsen zich hierbij als volgt over de
verschillende dienstjaren:

Jan. t/m.
Mei1925:
Jan. t/m.
Mei 1926:

1922/23….

f
2.077.600,—

f

1923/24….

6.984.800,—

1.633.200,-

1924/25….

40.111.900,—

4.550.500,-

1925126….

1.400,—

46.435.700,_

1926/27….

,,

700,-

Totaal.

f
49.175.700,—

f
52.620.100,_.

Uit het bovenstaande blijkt, dat, terwijl op de af-
geloopen dienstjaren in 1926 minder inkwam dan in

het vorige jaar, het loopende dienstjaar (1925/26)
ruim 6 millioen méér opleverde. De raming werd in
de eerste vijf maanden met
f
14.286.700 overschre-
den. Neemt men evenwel in aanmerking, dat de in-
komstenbelasting in het eerste halfjaar de meeste ba-
ten voor de schatkist oplevert en dat de snellere in-
vordering nog steeds een factor van beteekenis blijkt
te vormen, dan zegt dit nog niets omtrent •de totale
opbrengst, die in 1926 van dit middel mag worden
verwacht.

In tegenstelling met de beide vorige maanden liep
de dividend- en tantièmebelasting ditmaal achteruit
(lagere opbrengst
f
114.300). Zooals reeds meermalen
wor.d opgemerkt kunnen bij deze belasting uit de op-
brengst van Sén bepaalde maand geen gevolgtrekkin..
gen worden gemaakt. Beschouwt men daarom de op-
brengst over het tijdvak Januari t.m. Mei 1926, dan
blijkt, dat in die periode
f
83.800 minder werd ont-
vangen dan in de eerste vijf maanden van 1925. De vermogensbelasting daalde met
f
190.700; de reden van dit Vrij belangrijke verschil is evenwel niet
bekend. Het deeres over de eerste vijf maanden van
dit jaar bedroeg
f
107.600; daarentegen werd de
raming met
f
634.300 overtroffen.

Do accijnzen maakten ditmaal een goed figuur. Uit-
genomen de gedistilleerdaccijns bewogen zij zich alle
in
stijgende richting. De suikeraccijns steeg met
f
456.600; neemt men evenwel in aanmerking, dat
(le maand Mei 1926 vijf verschijndagen (Maandag)
van den krediettermijn bevatte tegen Mei 1925 vier

dagen, dan beteekent dit per saldo, dat bedoelde

accijns nog eenigszins is teruggeloopen. Tot dusverre
was de loop van dit middel niet onbevredigend. De
wijnaccijns gaf een surplus van
f
20.100 te boeken,
waarschijnlijk te danken aan belangrijke aankoopen

door particulieren en winkeliers in verband met den
lagen stand van den franc. De gedistilleerdaccijns gaf
weer een lagére opbrengst te zien; de teruggang be-
liep ditmaal
f
93.600 en is vermoedelijk te wijten aan
de toenemende fraude aan de Belgische grens als ge-

volg van de depreciatie van het Belgische ruilmiddel. De loop van •den gedistilleerdaccijns blijft teleurstel-
len; tot dusverre bleef ‘de opbrengst, gerekend over

de eerste vijf maanden, zoowel bij de opbrengst van
het vorige jaar als bij de raming ten achter (respec-
tievelijk
f
203.900 en
f
1.121.300). De zoutaccijns
leverde
f
12.300 méér voor de schatkist op en het
bier f29.600; een bepaalde reden is hiervoor echter

niet aanwijsbaar. De geslachtaccijus vertoonde een
aceres van
f
39.900 en de tabaksaccijns
van
f
50.000.
Uit laatstgenoemd cijfer blijkt, dat de met 1 Januari

1925 in werking getreden accijnsverhooging op siga-
retten en rooktabak thans meer en meer doorwerkt.

De belasting op .speelkaarten bracht
f
500 méér
op dan in Mei 1925; daarentegen gaf de verkoop van rjwielplaatjes
f
95.500 minder te boeken; het slechte
weder zal aan dit laatste wel niet vreemd zijn. In
totaal leverde laatstgenoemde bron van inkomst in
1926 reeds
f
6.200.000 op, zoodat het voor geheel 1926
geraamde bedrag van
f
6.000.000 reeds met ruim
twee ton werd overschreden.

Van de middelen, die meer in direct verband staan
met het zakenleven, brachten de zegelrechten
f
156.800
en ‘de registratierechten
f
420.400 minder op. Van
eerstgemeld bedrag komt
f
145.900 voor rekening van
het zegelrecht van nota’s van makelaars en commis-
sionairs in effecten, enz. (beursbelasting). Gerekend
over de eerste vijf maanden is de loop van beide mid-

delen, met name van de zegelrechten, echter niet on-
bevredigend te noemen. Bovendien was de opbrengst
der registratierechten in Mei 1925 abnormaal hoog.
De invoerrechten stegen met
f
1.782.300, gevolg van
de doorwerking van •de Tariefwet, waarvan •de op-
brengst blijft meevallen. In de eerste 5 maanden kwam
f
9.734.000 méér in dan in •het overeenkomstige tijd-
vak van 1925, en
f
2.084.000 méér dan 5/12 der
raming. Het statistiekrecht wees een lagere opbrengst
aan van f16.700; daarentegen gaven de loodsgelden
een surplus van
f
43.400. Laatstgenoemd middel blijft
een goed figuur maken, hetgeen uiteraard tot tevre-
dènheid stemt.

Ten slotte moge nog de aandacht worden gevestigd
op de successierechten, die in tegenstelling met de
vorige maanden belangrijk decresseerden (met
f
1.089.300), hetgeen aan toevallige omstandigheden
is toe te schrijven. De belasting op gouden èn zilve-
ren werken daalde opnieuw, thans met
f
16.300, waar-
in de inzinking in den goud- en zilverhandel duide-
lijk tot uiting komt. Ook dé domeinen brachten min-
der op (nadeelig verschil
f
91.500).
De inkomsten van het ,,Leeningfonds 1914″ bedroe-

gen in de afgeloopen maand
f
11.029.000 (raming
f
8.313.900), waarvan ruim
f
4.600.000 aan de Ver-
dedigingsbelastingen was te danken. Dé middelenstaat
van Mei 1925 wees een opbrengst aan van
f
10.449.300.
In •de eerste vijf maanden van 1926 kwam in totaal
f
46.196.100 binnen (in hetzelfde tijdvak van het
vorig jaar
f
43.227.900).

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE HUIDIGE ECONOMISCHE TOESTAND
IN DUITSCHLAND.

Dr. Oarl Kramer te Hamburg schrijft ons:
Sinds meer dan zes maanden bevindt zich het
Duitsche economisch leven in een crisis, welke in
hevigheid slechts geëvenaard werd ‘door de toestan-

den ten tijde van het Roerconflict. Het hoogtepunt

1
566

ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN

23Juni 1926
1

vdn de crisis ligt ongeveer in de maanden Decembef

1925 en Januari 1926. Het aantal faillissementen

steeg met sprongen van 750 in Augustüs tot 2092 in Januari, het aantal werklooze leden van vakvereeni
gingen steeg eveneens met sprongen van 3,7 pOt. in
Juli tot 22,6 pOt. in Januari. Midden Juli waren er

in Duitschiand nauwlijks 400.000 arbeiders . werkloos

tegen meer dan 234 millioen aan het einde des jaars.
De omvang der ijzer- en staalproductie liep terug van

1.205.000 ton in Juli tot 935.000 ton in Januari, het

totaal bedrag der maandelijks getrokken wissels vad

4046 millioen R.M. in Juli tot 3012 millioen R.M. in
Januari.
Deze cijfers toonen genoegzaam den snellen omslag

van den schijnbioei in ernstige depressie. Want indei-
daad, de bloei van het economisch leven was slechts

schijn, de crisis sproot voort uit geschokt vertrouwen,

en het geheele proces diende om de lucht schoon te

maken. De stijging van de prijzen der eindproducten

leidde de ondernemers tot het doorvoeren van een

groot productieprogramma, dat in geenerlei verhou-
ding stond tot den mogelijken afzet van producten in

binnen- en buitenland. Door een zeer ver doorgevoerd
systeem van uitstel van betaling, door den zelfs in

den kleinhandel ingevoerde methode om op crediet,

afbetaling”, te koopen, werd de werkelijke koop-
kracht kunstmatig ‘gemaskeerd en allerlei in den in-

flatietijd tot stand gekomen ondernemingen kunst-

matig in het leven gehouden. Daarbij kwam nog, dat

-van buitenlandsche, in het bijzonder van Amerikaan-

sche zijde, bereidwilligheid werd getoond tot het ver-
leenen van crediet op langen termijn, hetwelk slechts
ten – deele werd, gebruikt tot uitbouw en hervorming
van het bestaande, toch reeds te groote, productie-apparaat, voor de rest echter tot aflossing van ere-
dieten op korten termijn, welke in binnen- en buiten-

land waren opgenomen. Het belangrijkste gevolg van
dezen toestand was de enorme passiviteit der han-

delsbalans, waarover reeds vroeger in deze kolommen

werd geschreven
1)
en welke juist in ‘de maanden Juli
en Augustus haar hoogtepunt bereikte. Deze situatie,

welke bij een debiteurstaat als Duitschiand •dubbel
gevaarlijk is, was niet zoozeer een gevolg van relatie-
ven teruggang van den uitvoer (de vermderderin van den uitvoer is een proces, dat niet vandaag of

morgen kan worden doorgezet, doch eerst na een
reeks van jaren door het aanknoopen van nieuwe bui-
tenlandsche betrekkingen), doch meer een gevolg van

de 6verdr6ven behoeften

van den invoer, welke bij
‘de doorvoering van het gi-ootscheepsche productie-

programma noodz.keljk schenen. Deze toestand nu, de
onzekerheid hij de’ afbetaling der credieten, en de
passieve handelsbalans, kon op deh duur geen stand

houden. De omslag moett op een gegeven moment
• komen. De stoot hiertoe is in de eerste. plaats
‘van de banken uitgegaan, niet zoozeer ‘van de Rijks-
bank- als wel van de pârticuliere banken. Reeds ge-

durendé
:
de gèheele tweede helft en in het bijzoudal

in de,laatstemaanden’v.n het jaar 1925 bleek, dat
‘de credietverleening werd igeperkt. Een denkbeeld
hiervan geeft het volgende stâatje betreffende de
– hoogte ‘van -den post ,,debitenien in rekeningcoui’ant”

bij 10 Duitsche grootbanken (in millioenen R’.M.):

31
December
1923 642,8 31
Augustus
1925 3044,8

31 – ,;

1924 ‘ 1844,8 ‘ 31
October

1925 3131,3

’28
Februari – ‘
1925 -2348,5

31
December
1925 3014,9

30
‘April

1925 2690,4 ‘ 27
Februari

1926 3124,9

.30
Juni

1925 2903,4

30
April

1926 3186,8

1
)[
Zie ‘pag.
11
in ‘liet No. van
3
Maart ji. Red.]

– Belangrijk in de bovenstâande
cijfers
is de stil-
stand der credietverleening in de tweede helft an

1925, terwijl anderzijds de credietbehoefte in vele in-
dustrieele ondernemingen nog tot in October en No-vember gestegen ii in verband met het toenemen der
voorraden. Bovendien onderging de. samenstelling,

van den post ,,debiteuren” een wijziging, daar de on-
gedekte credieten tegen het einde des jaars ‘belang-
rijk werden verminderd,
terwijl
nieuwe credieten

slechts tegen zeer hooge dekking werden toegestaan,
êen eisch, waaraan uiteraard de zwak •staande onder-

nemihgen niet konden voldoen.

Natuurlijk hebben zich ook nog andere oorzaken
doen gelden, doch de zooeven genoemde had de groot-

ste beteekenis. Aldus ontstond de crisis, welke ge-

weldige verliezen en groote werkloosheid ten gevolge

had. Toen men eenmaal tot’ het besef kwam, dat de
produtie den afzet verre ‘overtrof en toen de prij-

zen – eerst die der grondstoffen en later ook die

der ein’dproducten – begonnen te dalen, hebben ook
gezonde ondernemingen in verband met hunne groo-
te voorraden hun productieprogramma, zoover als

slechts eeuigszins mogelijk was, beperkt, arbeiders

ontslagen ‘of den
werktijd
bekort. Een bijzonder sterk

voorbeeld hiervan levërde de textielindustrie, waar-
van het aantal arbeiders met vol werk van einde

October tot einde Februari daalde van 85 pOt. tot
33 pOt. van het totaal aantal arbeiders.

Sinds het laagtepunt van ‘de crisis zijn nu reeds
weder meer dan drie maanden verstreken en veel is

in dezen korten tijid veranderd
ad
verbeteid. De beide

symptomen van ‘de periode van schijn-bloei, de tal-rijke insolventies in het binnenland en de passiviteit

der handelsbalans,
zijn
verdwenen. De ongezonde en
zwakke ondernemingen zijn ôf uitgeschakeld bf door
krachtiger ondernemingen opgekocht en hervormd.
Zoo is het aantal faillissernenten sindsdien gedaald

tot ‘de helft van het in Jânuari bereikte maximum;
thans betreffen de faillissementen nog slechts nako-
mers of kleinere ondernemingen, welker insolventie
geen schokken,voor het economische leven meer te-

weegbr.engt. H’et innen van uitstaande vorderingen
stuit niet meer op onoverkomelijke bezwaren. Ander-

zijds is de invoerbehoefte

buitengewoon terk ge-

daald, terwijl de uitvoer iets, hoewel niét veel, ge-
stegen is. De daling van den invoer van grondstof-
f en en halffabrikaten verklaart het feit, dat de han-
del’sbalans van passief actief is geworden, zooals het aan den voet dezer pagina afgedrukt staatje aantoont.

– Hieruit
blijkt
de overgang der conjunctuur van

het stadium van acute crisis in dat van depressie.
Het economisch leveii in Duitschiand heeft thans te
kampen met eene malaise, welke zich kenmerkt door

dalen-de prijzen, geringen of langzaam stijgenden om-
vang der productie en bijgev’olg groote werkloosheid,
dalende rente en langzaam stijgenden omvang van
emissies en credietverleening. Het staatje op de vol-
gende pagina verstrekt daaromtrent eenige gegevens.
De,vroeger vermelde symptomen kunnen ‘bijna alle
uit de hierin gegeven cijfers worden afgelezen. De omvang der productie is sterk afgenomen, waartoe
ook het com’bineeren van ondernemingen in ‘de laatste
maanden heeft bijgedragen. Zulks was onvermijdelijk,
indien men het probleem van de aanpassing der pro-
ductie aan de afgenomen afzetmogelijkheid op een
rationeele wijze’ wilde oplossen. Het gevolg hiervan
was een sterke werkloosheid, die harerzijds weder
voer’de tot afnemen’de koopkracht van de massa des
volks en inperking van den afzet in het binnenland.

(Mili.
R.M.)

Totaal

Levensmiddelen

,
Grondstoffen en producten


Invoer Uitvoer
±

.
Invoer
I
Uitvoer
±
Invoer
I
Uitvoer
±

1925

Juli

……………
1926

Januari

……….

Februari

………..
Maart

……..
.;
April …………..

1150,7 707,3 661,7
645,3
.723,1

743,9

794,8 782,9

92331 ..
779,3


406,8

+
87,5

+
121,2

.4-
277,8

.
56,2

462,3
229,4
232,3
228,1
275,7′”‘

35;4
67,2
51,4
‘46,3

29
3
0

–. 426,9
-162,2 -180,9

181,8
-246,7

687,8 477,9
1

429,5

417,2
447,4


708,5 727,5
731,5

87639
750,3

.j-.

20,7

-f.
249,6

+
302,0

..f..
459,7

+
302,9

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

567

,

0

2)

0

1
0
2)
°

0

‘0
0oo
_2),
n,
”°°
,.o
°8
2)00

Juli

1925 ……….
1
)154,0
1

4045
11239
2168,5
2)941,20

2
)1108,75
404525
9,13

December

1925 ……….
152,9
1

3256
11367
2233,5
717,01
763,60 1923806
8,61

Januari

1926 ……….
150,5

. .
3012
11190
2108,1
689,46
790,97
2495251
7,73
Februari……….
.149,3
2988
10611
1984,8
631,37
815,99
2549004
7,02

Maart
……….
147,4
3153 11424
2144,7
716,65
949,76
2520394
6,55

April

,.

……….
.145,8
2859
10086
1962,6
668,20 868,56
2373628
5,81

tember 1925.
2)
Juni 1925.

Ook
al mag men aannemen, dat in de naaste toe-

komst weder wat meer vraag naar arbeidskracht zal
ontstaan, zoo moet men toch nog vooi langen tijd
rekening houden met een aanzienlijk aantal werkloo-

zon en steunbehoevenden, indien het niet gelukt
om

in het buitenland een afzetgebied voor Duitsche pro-
ducten te scheppen, waardoor de overtollige Duitsche arbeidskrachten weder emplooi kunnen vinden. Voor-

loopig
bevinden wij ons in een periode van stagnatie

van het
bedrijfsleven,
waardoor
ook
de inkomsten der

overheid, in het bijzonder die van de Rijksspoorwe-
gen, te lijden hebben.
De rentevoet
op
de geldmarkt daalt van maand tot
maand, zonder dat tot dusverre iets blijkt van ver-
meerdering der credietvraag op korten termijn. Be-
langrijk was slechts de vraag naar crediet op langen
termijn; tot einde April werden leeningen tot een
waarde van meer dan 1 milliard R.M. geëmitteerd.
Men heeft hier echter in hoofdzaak te doen met
credietvraag van de zijde van de overheid of met emis-
sios van pandbrieven. Emissie van indu.striëele obli-
gaties en vooral van aandeelen is nog tamelijk ge-
ring. Ook de laatste hausse op de effectenbeurs in
Januari heeft niet tot vermeerderde levendigheid op
het gebied van emissie van aandeelen geleid. Voorts
toonde de besparing in de laatste maanden een ster-
ken vooruitgang; de inlagen bij de spaarbanken stegen
van 1630 millioen R.M. aan het einde van 1925 tot 2155 millioen R.M. einde April. De belegger heeft
nog niet het vertrouwen teruggekregen, dat onont-
beerlijk is om hem ertoe te brengen zijn geld in aan-
doelen te beleggen. Voorshands geeft hij de voorkeur

aan papieren met vaste rente.

AANTEEKENINGEN.

Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen

in Ned.-Indië.

De maandstatistiek 1926 No. 3 van het Centraal

Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.
het volgende:
Uitvoer.
Het algemeene indexcijfer vertoont gedurende de
eerste vijf maanden van 1925 een geleidelijke en regelmatige
daling, die een aanvang nam in December 1924 met een
prijsdaling van
tapioka.
Het laagste punt ligt in Mei, met
een sterke prijsdaling van
suiker.
Daarna stijgt het cijfer
met schommelingen, voornamelijk door den invloed van
rubber, peper
en
katjang icijoe,
tot in December het hoogste
punt van het jaar wordt bereikt. Januari en Februari 1926
vertoonen een sterke en voortgaande reactie, vooral in de
rubberprjzen, terwijl in Maart j.l. vrijwel alle artikelen
lager genoteerd zijn. Het indexcijfer voor deze maand is
nog twee punten lager dan het laagste punt van het vorige jaar.
Het gemiddelde van 1925 ligt, voornamelijk door de prijs-
daling van
suiker
en van
tapioka,
tien punten beneden dat
van het jaar tevoren. Ook ënkele kleinere artikelen
(citro.
nella-olie, katjang-olie
en
cijarakpitten)
waren in 1925
goedkooper dan in 1924, en de prijsstijging van rubber en peper was tegen dit alles niet opgewassen.
De
rubber is
tussehen Jan./Febr. en Juli 1925 met ruim
240
0/
in prijs gestegen. Augustus en September vertoonden
een Vrij sterke reactie, terwijl de prijs in October weer even
hoog was als in Juli en in November en December zelfs aan-
zienlijk hooger. De maand November schijnt voorloopig het
toppunt te zijn; sindsdien trad een aanzienlijke prijsdaling
in, die in Februari j.l. zelfs een prijsval werd. De rubber-

prijs is thans weer lager dan in 1913.
Het indexcijfer voor
witte peper
bedroeg in 1923 gemid-
deld 70, in Januari/Augustus 1924 gemiddeld 87, in Sep-
tember 1924 95, in Juni 1925 117, in December j.l. 199
en in Januari j.l. 217. In Februari en Maart was de prijs
iets lager. De prijs van dit artikel is in ruim een jaar tijd
meer dan verdubbeld. –
De
theeprijzen
bewegen zich op een hoog peil en zijn, na
een aanvankelijke daling in het begin van 1925, de laatste
maanden weer eenigszins gestegen. Intusschen geldt het
hier grootendeels nominale noteeringen.
Invoer.
De reeks der invoerartikelen zal weldra herzien
worden; de hier gegeven cijfers zijn dus voorloopig.
Gedurende de eerste drie maanden van 1925 bleven de
prijzen der invoerartikelen vrijwel onveranderd op hetzelfde
peil als het gemiddelde van 1924. In April en Mei trad een
lichte daling op, die in Juli het laagste punt bereikte. In
October en November zijn onder de levensmiddelen de
nu-
stralische boter
en de
rijst,
onder de metalen het
lood,
onder
de diversen
de
gele hars
in prijs gestegen; enkele
tecetiele
goederen
daarentegen zijn in prijs gedaald. Het totaal ver-
toont een stijging. Na November dalen de prijzen weer, en wel geleidelijk en in bijna alle groepen.

Indexcijfers van
5
invoer- en 20 uitvoerartikelen in den
groothandel te Batavia, Soerabaja en Semarang.

Invoerartikelen.


2)

Q

t-

Uit- voer- artik.

9

.

Tot.
groot.
hand.

.

1913.
100 100 100
100 100
100
100
100
1922.
211
176 181
158,
172
186 129
170
1923.
208
174
186 169
174
187
149 176
1924.
208
173
182 168
189
185
155 176
1925.
204
166
176
171
196
184
145 172
Maart

1925.
209
166 180 157 198 185
144

April

.
207
163
173
157 199
184
141

Mei

.
207
162
175 153
199 183 140 170
Juni

,,

.
206
162 175
152
199 183
142

Juli

,,

.
202
162 175
152 201
182 146

Augustus

.
202
166
170
154
207
183 145

September

.
202
168
173
148
207
183 143

October

.
201
169 173
151
209
184 146

November

.
199
170
174
147
211
184
152
174
December
,
196 170
174
177
6

193
6

183
152
173
Januari

126.
196
170
168 177 193 182
152
172
Februari

.
195
166 168
175 196
181 149
170
Maart

.
194 164 168
176 191
180 138 167

1)
18 art.

2)
12 art.

8)
10 art.

4)
11 art.

5)
6 art.
6)
Vanf December 1925 cijfers berekend, volgens nieuwe
indeeling der artikelen.

Kleinhandefsprjzen.
De serie indexcij Iers voor artikelen
van in- en uitheemschen oorsprong is nu zoo samengesteld, dat de inheemsche en de uitheemsche groep geheel parallel
zijn.
De kleinhandelsprijzen der
uitheemsche
artikelen ver-toonden in 1925 over het geheel genomen een beeld van
stilstand: zij bleven schommelen om het indexcijfer 151. De
laatste twee maanden zijn zij iets lager. Het algemeene in-
dexcijfer der
inheemsche
artikelen is in 1925 gemiddeld 14
punten lager dan in 1924.
Ten gevolge van Ohineesch Nieuwjaar waren de
eieren
in de eerste helft van Februari I.I. buitengemeen duur, en
het indexcijfer der
inheemsche
artikelen staat dan ook drie
punten boven dat van Januari. In Maart zijn de prijzen weer iets lager, terwijl in April de duurte van Lebaran
zich doet gevoelen.

19,010 21,231 20,690 22,882 21,939 42,519 48,326 46,204 48,117 48,838

5,188

5,503

5,168

5,207

5,364

11,355

11,950

11,189

11,367

11,190

456

.481

502

511

542

2,770

3,072

3,072

3,303

3,369

717

739

740

748

763

170

174

169

161

138

735

742

760

717

689

87,399

95,462

101,155

119,624

105,947
362,583 377,099 377,832 393,117 407,689
43 17,029 4476,245 4574,119 5445,725 4483,033
1698,553 19 10,705 2005,634 2442,303 1953,580
1054,522 10 74, 182 855,451 757,575 707,518

60,735 67,082 60,977 65,769 60,380
412,776 482,912 439,449 459,506 388,119
3849,879 43 74,75 1 4193,243 4628,613 3868,345
1596,300 1801,763 1707,298 1784,237 1118.665
776,566 846,482 791,097 793,931

4,865

5,061

4,753

4,549

4,366

6,137
3,468
1,312

1,424
83 169

144,0
177

6,340 4,108
1,467
1,354
86
214

149,9
185

6,118
3,601
1,467

1,314
112
394

153,9
192

5,417
3,424
1,467

1,243
122
706

154,2
187

4,508 3,342

1,318
156
815

156,6
191

568

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

2
3Juni 1926

Indexcijfers van kIeinhandelsprijzen van verbruiksartikelen
– –
van 1925 dan ook iets hooger dan die van 1924, terwijl
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

Januari j.1. een aanzienlijke prijsstijging vertoont. In Fe-

In-

Uit-
bruari en Maart evenwel zijn de prijzen weer gedaald.

1
heemsch
1)

heemsch
1)
Total

100
100
100
194
173 183


1913/14 ………..

183
158
171
1923 ……………
1924…………..
169
152
160
1925…………..
177
161
169
176
.
161
169
173
162
168
174
161 168

Mei

,…………..
Juni

,;

…………..

176
162
169
Juli

.

,……………
Augustus

,…………..
September

,.

………….
178
161
170

April

1925…………..

October

,.

…………
177
.
162
169
177
161
169
December

,.

…………
176
161 169
Januari

1926 …………
167
2
)

..

151
2
)
1592)

November

•…………..

Februari

,.

…………

.

167
152
161
..
170
149
158
t[aart

,…………..
April

,………….
.
171
149 160
1)
20 artikelen.
2)
Vanaf Januari 1926 cijfers berekend,-volgens niêuwe indeeling der artikelen.

Passerprijzen.
Over de eerste tien maanden van 1925 zijn
de prijzen gemiddeld over vrijwel de geheele linie gelijk aan
of een tikje lager dan die van 1924. In November evenwel
doet de invloed van de lange droogte en van den slechten
padioogst in Midden- en Oost-Java zich reeds duidelijk ge-
voelen. Weliswaar is de
beras
nog altijd goedkooper dan
het jaar tevoren, doch
padi, mais,
cassave (en vooral
ga-t
plek), bataten, grondnoten
en
kedelee
zijn reeds min of
meer sterk in prijs gestegen of althans duurder dan in
Nvember 1924. Met uitzondering van
beras
en artikelen
als
vleesch

Javaansche suiker
zijn de gemiddelde prijzen

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN. MEI 1926.

Staatsleeningen

……………..

f

6.768.750,-
zijnde:
Zuid-Amerika
Brazilië $ 3.000.000 6
0/
0

obl.
hL
90)
0/
…….
f
6.768750

Prov. en Gemeentelijke Leeningen.
,, 22.433.700,-
zijnde:
Nederland
Amsterdam
f
15.000.000
4

i
obl. k 98
0/0
1)
fl4.812.500
‘s-Gravenhage
f
3.580.000
434
0/
obl.
a
99
0/0….
f
3544.200
Haarlem fl.00O.0004
Of
obl. & 99
0/. ……..
f

990.000
Tilburgf 3.150.000 434
obl. â 98
0/0
2) ……
f
3.087.000

Bank- en Oredietinstellingen ……,,
5.655.000,-
zijnde:
Duitschi and
Obligatiën
De Provinciale Bank der
Rijnprov.
f
5800.000
7
oi
o
obl. A 97
1
/2 0/
..
f
5.655.000

1
Waarvan voor conversie f10.000.000.
2) Idem
f
2.150.000.

RESUMÉ UIT HET M.ONTIILY BULLETIN OF STATISTIOS (VOLKENBOND).

1925

1926

1913 1 1924 1 1925

Productievan
24,336
22,646 20,694
steenkool
43,088
43,355
44,231,
(1000 tons)
Frankrijk
1)
3,404
4,916
5,085,
Duitschland
2)
15,843 9,897
11,061

Productievan
869
620
528
ruw. ijzer

Engeland ………..
Ver.

Staten ………

2,601
2,634
3,082
(1000 tons)

434
638
706

Engeland …………..

207
234
212′

Ver. Staten ……….
Frankrijk
8)
…………

Duifschland
4)
.. …
1,397
651
848

Import (voor

België ……………..

Engeland 1000
£
5)
54,931

94,789
97,371
binnenl.
Ver. Stat. 1000

$
147,932
297,926
348,540
verbruik)
Frankrijkl000Frs.
8
)
701,778
3327,334
3657,542
Italië

1000 Lire
7

303,803
1614,972
2181
9
102
D’land

1000
M.
8)

897,474
759,067 1035,679

Export (bin-
Engeland 1000
£
5)
43,771
66,747
64,424
nenlandsche
Ver. Stat. 1000
$
204,024
374,813 401,523
producten)
Frankrijkl000Frs.
9
)
573,351
3455,697 3784,463
Italië

1000 Lire
7

209,303
1197,576
1523,038
D’land

1000
M.8)

841,436 545,705
733,202

Inklaringen
Engeland (geladen)
5)
4,089
4,614
4,625
41000 tons)
Ver. Staten
(gel. en ballast)..
4,440
5,691
5,763
Frankrijk (geladen)
2,876
3,549 3,666
Italië(gel.enballast)
1,560
1,372 1,436

Aantal werk-
Engeland
10)
…….

loözen in 1000
Italië
11)
……….

Duitschland
12)

Ïndexcij Iers
Ver. Staten
13)

van aandee-
EngeL
14
(1913= 100)

koersen
Zweden
15)
(nom.
waarde
=
100)
Zwitserland
18)
(id.)
Nederland
17)
(1921-25=100)…
1]
Inclusief bruinkool.
Vanaf 1918 inch
Elzas-Lotharingen.
Vanaf
1920
mci.
het Saargebied.
i92q zonder Saargebied
2
1
Vanaf 1918 zonder
en de Pfalz. Vanaf
Juli 1922
Elzas-Lotharingen. zonder
Vanaf
Pooisch Opper-Silezië.
l

Vanaf

1919 inclusief
Elzas-Lotharingen.
l
Zonder
Luxemburg. Vanaf
1918 zonder Elzas-Lotharingen,
vanaf 1922
zonder
Pooisch Opper-Silezië.
l
Vanaf

1
April
1923 met
inbegrip
van den handel van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland
met
den lerschen
Vrij-
staat en

uitgezonderd
den buitenlandschen
handel
van den
lerschen
vrijstaat.
0]
Sedert
Januari 1921 gedeclareerde
waarde.
I
Sedert
Januari

Sept. I Oct. I Nov. I Dec. I Jan. 1
Febr.
-I Maart

21,657 24,235 44,143 49,829

5,190

5,833

10,611

11,424

510

578

2,970

3,497

707

772

202

281

631

717

83,624 94,778
389,303 445000
18

5244,535 5095,370
2249,949 –
661,740 645,264

62
2
814 66,400
345,819 375000′. 4408,921 4960,316

1355,812


782,952 923,140

3,805 1 4,492

4,383

5,290

3;034

3,665

1,248

1,171
126

786

727

159,2

146,4

187

182

125 1

125 1

129 1

131 1

134 1

136

134
109,1

110,6

110;4

1.12,1

114,9

117,1

130,7

96 1

97
1

95
1

95 1

97 J

96
1922 nieuwe schatting op grond der gedeclareerde waarden.
81
Vanaf
Januari 1922 in goudmarken.
OJ
Met ingang van 1925 officieele waarde-
cijfers.
10
1 Verplichte verzekering.
Uj
Oeheel werkloos.
12
1 Leden van
vakvereenigingen;’geheel werkloos.
13
1 Wall StreetJournal:2ogewone
aand. Maandgem. in $. 141 London and Cambridge Economic Service:
20 gew.aand. Officieel: industrieele en Scheepvaartaand.
16]
Schwei-
zerischer Bankverein 21 industrieele, spoorweg- en bankaandeelen. ‘l 20 gewone aandeelen.
18
1 Voorloopig cijfer. . –

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATI&f’IsCHE BERICHTEN

569

Hypotheekbanken

……………

f
60.000,-
zijnde:
1V
ederland
A.andeelen
Amsterdamsche Hyp.Bnk

f
200.000 aand. A 150
0/0 1)
waarop te storten
20

/0

…………..f

60.000

Industrieele Ondernemingen ……,,
12.347.500,- zijnde:
Nederland
Obligatiës
N.V. Kon Nederi. Papier-
fabriek
f
600.000 5
0
/0
obi. h 98%
°Io

……f

592.500
Duitschiand
Obligatiën
Robert Bosch A.G.
$1.500.000 7
0/

obl.
It
.. ………..
f

3.525.000
Duitsch Kali Syndicaat
£
500.000 7
0
/0 obi.
AL
98
0/0
2)

…………f

5.880.000
Ilseder Hütte
$
1.000.000
7 oj

obi.

It 94 o/

….
f.
2.350.000

Mijnbouw-Ondernemingen ……..,,
1.168.750,-
zijnde:
Duitschiand
Obligatiën
Mansfeld A.G. fiir Berg-
bau und illittenbetrieb

$
500.000

7
0/

obl.
It
93

0/

………….f

1.168.750

Thee- ondernemingen

…………,,
405.000,-
zijnde:
Nederlandsch-Indië
Aandeelen
N.V. Assam Thee-ondern.
,,Ardjoena”
f150.000
aand.

It 125 o/

……
f

187.500
Assam Thee.ond. ,,Gedeh”

f
150.000aand.It145o/0
f

217.500

Diverse Oultuurondernemingen …. ,,
663.390,-
zijnde:
Nederlandsch-Indië
Preferente Aandeelen
N.V. Crediet- en Hand.v.
,,Banda” f567.000 7
o/,
pref. aand. It 117
o/ 8)
f

663.390
Diversen

……………………,,
zijnde:
520.312,50

Nederland
Certificaten van obligatiën
Vereenigd Bezit v. Zwit-
sersche obligatiën Zw.
Frs. 1.125.000 cert. v.
obi.

It 92

o/ ……
f
520.312,50

Totaal
….

f
50.022.402,50

Inschrijvingskoers voor aandeelhouders.
Vrije inschrij-
vers It 175
o/.
Eerste prijs.
8)
Inschrijvingskoers, voor aandeelhouders. Vrije inschrij-
vers It 125

oi.

Totaal der emissies in Januari.
… f
124.766.250,-
Februari ..
29.542.250,-
Maart

….
21.925.975,-
April

..
. .
19.849.750,-
Mei

……,,
50.022.402,50

Algemeen
T
taal..
f
246.106627,50

Voorts werd in Mei de inschrijving opengesteld op de
volgende obligatieleeningen:

Rente- Emissie-

R.K. Par. van de H. Bonifacius te
Guldens
voet
koers

Zaandam (conversie) …………
300.000
5
0/
990
E.E. Zusters van Barmhartigheid te
Lippstadt (Westf.) …………..
200.000
8 o/
O

100
0/
Congregatie der E.E. Paderborner
Zustersv.BarmhartigheidteGeseke
200.000
8
o/

100 o/
R.K. Vrouwenk]jnjek Bethlehem te
‘s.Hage

……………………
130.000
5
O/
98o
Ziekenhuis van den II. Joannea de
Deo te ‘s-Rage

…………….
300.000
5
O/
99 o

St. Thomas a Villa-Nova Stichting
te Haarlem …………………450.000

5
O/

99 s,i
R.K. Kerkbestuur der Parochie van
den H. Laurentius te Heemskerk
(N.-H.) (conversle) …………..300.000 5
o/
99 0/
Congregatie van de Eerwaarde Zus-
ters der Allerheiligste Maagd
Maria te Essen …………….60.000 8 /0 990

VERZIORT DER RIJKSMIDDELEN.
(In Guldens).

Mei
1926
Sederf

Januari
1926

Overeen-
komstige
periode 1925

Directe belastingen.
2.380.769 8.106.838
8.043.652
Personeele belasting
..
2.675.327 6.808.926
5.762.702
Inkomstenbelasting
..
13.712.679
52.620.040
49.175.694

1.128.118
3.182.647
3.266.472

Grondbelasting
………

Varmogensbelasting
..
668.103 5.300.924
5.408.478
Accijnzen.
3.991448
17.752.169
17.750.950
68.887
807.902
719.631

Dividend- en tantiëme-

‘3.813.177
18.462.053
18.655.942

belasting
………….

151.596
840.824
891.188
1.042.010 4.217.670
4.290.296
798.361
3.937.148
3.834.783

Tabak ……………
1.712.264
9.077.567
6.746.651

Bier

……………….
Geslacht

……………..

Belast,
op
speelkaarten
6.364
44.787 51.709
327.270

6.207.681
6.033.180
Uulirecte belastingen.

Suiker

……………..
Wijn
…………………..

11.764.595
2
10.189.202
8
9.588.766

Gedistilleerd………….
Zout
…………………….

Registratierechten….
2.117.376 9.268.223
9.587:471.
Successierechten ……
18.734.961
19.474.482

Rijwielbelaating
………….

tnvoerrechten
4.669.719

.

24.584.020
14.850.058
gouden en zilver. werken

.2.824.893

Belasting
……………
64.175
360.830
432.942

Zegelrechten
……….

Essaailoon
85
.

415
360
315.829
1.651.575
1.694.243
lfijnen

……………..


198.771
351.608
1.354.159
1.259.678

tatistiekrecht
………..

taatsloterj ………..
17.057
235.804
236.998

Vomeinen
…………….

lacht
en
vi8scherij

..

690 4.435
4.991
ood8gelden
…………

.

70.344 1.754.213 1.627.268

TotaalGeneraal,.
44.972.744 205.505.013
189.597.356

.werunaer oegrepen ‘zï.iuo wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
(Beursbelasting). 2) Idem f2.O2l.4l2.
8)
Idem f’2.l3O.884.

HEFFINGEN VOOR HET LEENINOFONDS 1914.

M ,
Sedert
1 Januari
1926

Oyereen-
komst ige
periode
1925
Verdedigingsbelast. la
200.414
1.588.051
1.621.369
Verdedigingsbelast. Ib
961.761
5.886.747
4.972.464
Verdedigingsbelast.
II
3.501.289
13.293.458 12.390.836
Opc.enten:

477.103
1.629.246 1.616.629
Grondbelasting
………

Personeele belasting
526.527 1.457.850 1.183.879
Inkomstenbeiasting
..
3.525.692 14.045.066 13.292.320
Vermogensbelasting
..
167.011
1.325.217
1.352.128
Dividend- en tantième
372.279 1.050.274
1.077.936

798.290
3.550.434
3.550.190


belasting
………….

161.580
143.926

Suiker
…………….

G-ediat.(binn.- enbuitl.)
.81.318
1.846.205
1.866.594

Wijn ……………..13.777

Zegelrecht van buitl. eff.
103.542
362.019
159.589

Totaal
……..
11.1129.003
46.196.147
43.227860

SPLITSING VAN DE OPBRENGST DER GROND-, PERSO-
NEELE-, INKOMSTEN- EN VERMOGENSBELASTING
SEDERT 1 JANUARI 1926.

Diens ffaren
Grond-

1
Personeele
Inkomsten-
Vermogens-
belasting belasting belasting
belasting

1921122

1


330
1922/23

– –
1.450 1923/24


1.633.171 14.699
1924125
81.140

1
1.036.070
4.550.506
30.320
1925/26
3.318.758 2.478.064
.
46.435.675
5.254.068
1926/27
4.706.941
1
3.294.792

688
57

Totalen
,.
8.106.839

1
6.808.926

52. 620.0401
5.300.924

570

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23Juni 1926

STATISTIEKEN ËN OVERZICHTEN.

N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.

N

d 5r
ach.

isc. Wissels. 3
3 Oct.’25
Zwits.Nat.Bk. 322
Oct.’25
el.Binn.Eff. 4 S
Oct.’25
N.Bk.v.Denem. 5
7$ept.’25
in R.C. 5
3 Oct.’25
ZweedscheRbk 4j 8
Oct.’25
Javasch Bank….
420 Oct.’24
Bank v.Noorw. 5j
20Apr.’26
Bank van Engeland 5 S
Dec.’25
Bk. v. Tsj echo-
Duitsche Rijksbank 6
7Juni’26
slowakije . . 6
13Jan.’26
Bank v. Frankrijk. 6
9Juli’25
N.Bk.v.O’rijk.
728Mrt.’26
Belgische Nat. Bnk. 7
23Apr.’26 N. Bk. v. Hong. 7
22 Oct.’25
Fed. Res.BankN.Y.
322Apr.’26
Bank v. Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk
ij

OPEN MARKT.

1926
1925 1924

11

1914

19 Juni
14-19
7-12
31 Mei-
15-20
16-21
20-24
Juni
Juni
5Juni
Juni
Juni
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
2
3
14
2
3
141
I56
2
11
116-
7
l8
2
5
1s-3
2118_1/
3
1
10116
3
1
18.
3
116
Prolong.
31
3

’14
2
3
143
2
1
/33
114
21/
4

3
2214-3/4
Londen
Daggeld ..
34
3-4
1
/
3-4 3-5
3-4
1
1
142’12
1
3
/4-2
Partic. disc.
411
4

41I4_5116
4114_5116
41j4_5134
418-I16
3
211
4
.3/
4

Berlijn
Daggeld ..
35
3.511
2

3
1
12.5
1
12
412
7
11
71129112


Partic.disc.
30.55 d..
.
4
1
/1
4
1
12
4
1
11-I8
418
731
4



56-90 d..
.
4
1
12
411
4I2-I8
4
18
7518

2118-1/2
Waren-
wechsel.
5-/8
5_3/
511
4
_3/
5

514_3/
8



New York
1
)
Cali money
4.1/
4

3112.4114

331
4
.411
4

311
3
.511
4

1

3
1
12

11
331
4
.4
211
4

131
4
.211
2

Partic.disc.
3318
3
3
18
3318 3318


.1
Cail money-koers v. 18Juni en daaraan voorafgaande weken tjm.Vrijd
2) Koers van 18 Juni.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

ata
New
.

Londen
&erliJn
Parijs
BrussetlBatavial)
York)
•)
S
)
S
)
S
,

15 Juni 1926
2.4871
s

12.14
59.26
6.97

7.15
1002/
8

16

192ti
2.4811
8

12.14
59.261
7.03

7.18k
100
2
/
8

17

,,

1926
2.49
12.14
59.2e
7.06

7.16
1002/
8

18

1926
2.49
12.14
59.28
6.88

7.02
1001/
8

19

1926




1001/
8

21

,,

1926
249
12.14
59.271
7.14

7.17
1001
Laagsted.w.’)
2.487/
9

12.14
59.24
6.83

6.96
100
Hoogste d.w
1
)
2.49
1
/
12.14
59.29
7.26

7.34
1003/
8

14 Juni 1926
2.4812/
1211k
59.26
7.04

7.19
100
1
/
8

7

,,

1926 2.48
3
/
8

12.11
59.241
7.64

7.73
1002,
8

Muntpariteit
2.48k
12.10
59.26
48.-

48.-
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-I
Milaan
Madrid
t)

rest
1)
*5)
t

15 Juni 1926
48.20
35.20
7.37 1.05
8.92
38.80
16

1926
48.20
35.20
7.37
1.05
8.99k
40.40
17

1926
48.20
35.20
7.37 1.05 9.01
40.15
18

,,

1926
48.20 35.20
7.37 1.05
8.96k
39.97k
19

1926


7.37
1.05


21

1926
48.20 35.20
7.37
1.05
8.931
40.75
Laagsted.w.’)
48.17
35.10
7.36
1.-
8.75 38.80
Hoogste d.wl)
48.22
35.25
7.39
1.10
9.05
40.85
14 Juni 1926
48.20
35.20
7.37
1.05
8.80
38.72k
7

,,

1926
48.20
35.20
7.37
1.-
9.37k
37.75
Muntpariteit
48.-
35.-
50.41
48.-
48.-
48.-

D a a
Stock-
holm)
Kopen-
hagen)
Oslo
ei-

for!’)
Buenos.
Aires’)
Mon-
treal’)

15 Juni 1926
66.70
66._

55.20
8.26
bOX
2.49
16

1926
66.65 66.05

55.17k
6.271
1001/
2.49
17

1926
66.87k
66.021 55.30
6.271
100X

2.49
18

,,

1926
86.85 66.05

55.05
6.27
100X

2.49
19

1926



6.27
1001/
2

2
.
49
X
21

1926
66.821
66.05

55.05
6.27k
100h
2.491/
4

Laagste d.w.l)
66.60
65.95

54.90
6.25
100k
248K
Hoogste d.w
1
)
66.90 66.10

55.40
6.30
101
2.49
1
/2
14 Juni 1926
66.65 66.05

55.10
6.27k
IOOX

2.49
7

,,

1926
66.65 65.85

55.27k 6.27k
100X

2.49
Muntpariteit
66.67 66.67

66.67
48.-
105 2.485/
4

)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
t) Particuliere opgave.
In het eerste nummer van iedere maand komt een over-
zicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wissel-
koersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

13a a
Londen
($
per
£)
1

Parijs
($
p.lOOfr.)

Berlijn
($p.
IOOMk.)

Amsterdam
($p.
100
gid.)

15 Juni

1926
4,863%
2,79
23,80
40,17
16

,,

1926
4,865/
8

2,88
23,80
4016X
17

,,

1926
4,86
3
18
2,81
23,80
40,16
18

,,

1926
4,8611/
2,78
23,80
40,16
19

,,

1926
4,86ti
2,791
23,80
40,13
21

,,

1926
4,8611/
2,881
23,80
40,1634

22 Juni

19251
4,862/
8

4,66
23,80
40,11
Muntpariteit
. .j
4,8667
19,30
1

23,81w
408j

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Landen
Noteerings-
eenheden
1926

1
5Juni 1
12
junil
1926

ILaagste
l
Hoogstel

14119Juni’26
1
19
juni
1926

Alexandrië..
Piast.
p.
S,
97,q
97f,,
97i

979/16
9714
Athene

….
Dr.
p. £
388
392k
390 396 391
Bangkok

Sh.p.tical
1110
1/10X

1,101/
8

11014
1/103(
Budapest
. .. Pen.
p. £
27.84
27.831
27.75 27.95
27.85
B. Aires’).
..
d. p. $
457 132
453/
453/,
’45/1
455/9
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1/5
15

115
59
1
44

1/528,

15
31
/
33

1/5
59
/
54

Constantin..
Piast.p.c
895
917%
905 920
912X
Hongkong
Sh.
p.$
2,2U
2;314′
213
5
,
16

2/3(
21311
8

1111,
7
,
1/11
1/11 1/11.,
1/Il
8
,
Lissabon
1) .
d. per
Esc.
2
17
/
32

217133
2
33
/04
2
17
1
32

Kobe

…….Sh.p.yen

Mexico
…..
d. per
$
24 24
23
25 24
Montevideo’)
d. per
$

..
50sl
o

5014
495
9/8
Montreal
. .
$
per
£

.

.
per
Mil.
4.86?
4.86
4.85%’
4.8614
4.86
R.d.Janeiro
1)

7X
7
19
/
52

7X
72312
721/32
Shanghai
.. .
Sh.
p.
tael
21
.
11
7

2/117/
9

2111%
3105j
6

30
1
/
8

Singapore.
..
id.
p. $
2/327182
2
1
3
/8
2
1
313
1
1
e
24
2/3
31
/
32

Valparaiso
2).
$ p.0
39.80
39.90
39.90
40.00 39.90
Warschau
..
Z1.p.c
53
51
50
52
51
1) Telegrafisch transfert. 2)90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londeni)
N.York)
Londen
14 Juni 1926.. 30s
655/
8

14 Juni 1926
84/liK
15

1926..

3014
6514
15

1926
8411014 16

1926..

308/
4

657/
t

16

,,

1926
84/1114
17

,,

1926-

309/
661/ 17

,,

1926
…..
84/1114
18

1926..

307/
18

657/
s

18

,,

1926
84/1114
19

,,

1926..

307/
35

657
19

1926
……
84/11
20 Juni 1925..

31is,
687/
3

19 Juni 1925
8411114
20Juli

1914..

2415
54
1
18
20 Juli

1914…
84/10
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Forelgn
silver in
$c.
p.oz.fine.
3)
in sh. p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:

Vorderingen.

1
7 Juni 1926
15 Juni 1926

Saldo bij de Nederiandsche Bank
f

12.067.551,46

f
23.694.442,57
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten

807.064,16
Voorschot op uit. Apr. 1926 aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks- administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
50.820.966,03
,,

30.192,430,74
3

de Rijksinkomsten belasting………..
11.132.904,63
,,

9.531.949,98
,
197.252.762,35
,,194.024.169,63
Daggeldleeningen

tegen onderpand
,,

15.200.000,-

Voorschotten aan de koloniën…………
Voorschotten aan het buitenland
……

Saldo der postrekeningen van Rijks-
van Staatsschuldbrieven

…………16.500.000,-

comptabelen

………………….
..

27.376.510,19
,,

23.692.165,75
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
T.

en

T.
1
)…………………………..


Id.
op
andere Staatsbedrijven 2)
4.108.348,03
,,

4.288.348,03

Verolichtingen.

Voorschot door de Nederl. Bank


Schatkistbiljetten in omloop) ……..
f135.473.000,-
f135.470.000,-
Schatkistpromessen in om1oo

……
64.330.000,-
,,
65.330.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank


15.541.229,50
,,

14.802.615,50
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten 2)
.
.,,

.

408.632,65

Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2)
..,,
5.890.988,78
,,

6.338.387,26

Zilverbons in

omloop
……………..

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2),,,,

75.346.743,35
39.599.117,10
345(00,-
,,

345.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
2
)………..
Id. aan diverse instellingen
2)

……


2.908.961,70
1,,

2.912.567,-.-
Waarvan
/
12.056.000 vervallende
op
1 Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
Uit. Mei.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

1

5 Juni1926
1

12 Juni 1926

Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-lndië
f
2.829.000,-

f

259.000,-
Indische Schatkistprom. in Omloop
..,,
16.850.000,-
,,24.250.000,-
Voorschot Javasche BankaanN.-lndië
,,15.158.000,- ,,12.885.000,-
Muntbi1jetten

in Omloop

……………
32.546.000,-
,,32.974.000,-
Ten voordeele van Ned.-lndië ge-
boekte beleggingsgelden van het
4.406.000,-
,,
4.485.000
ç

Ned.-lnd. muntfonds……………….
Idem van de Ned.-lnd Postspaarbank.,,
808.000,-
1,,

894.000,-
Totaal……………………
/
f72.597.000,-
/
/75.727.000.-

23Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE EËRICHTEN

571

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 21 Juni
1926.

Activa.
Binnenl.Wis- Hfdbk.
f

28.519.711,92

sels, Prom.,Bijbnk. ,,

8.606.755,11
enz.in
disc.I Ag.sch.

18.669.112,73

f
55.795.579,76
Papier o. h. Buitenl. in disconto

Idem eigen portef.
.
f
198.352.486,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.

,
198.352.486,-
Beleeningen
mcl. vrsch.
Hfdbk

f

55.207.211,26

in rek.-crt.
Bijbnk.

11.465.32895

op onderp.
Ag.scb.

72.967.739,52

f
139.640.279,73

Op Effecten ….. .-.
f
137.117.779,73
Op Goederen en Spec. ,,

2.522.500,-
279,73
Voorschotten a. h. Rijk ……
.
………

Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f

65.466.260,_
Muntmat., Goud
.. ,,
361.237.543,34

f
426.703.803,34
Munt, Zilver, enz..

27.551.246,23
Muntmat., Zilver..

Effecten

,,
454.255.04957

BeleggingRes.fonds.
f

7.004.504,11
id. van
ij
v. h. kapit.,,

3.997.832,28
11.002.336,39
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.142.000,-
Diverse

rekeningen …………………

,,
44 586.373,66

f
908.774.105,11
Pauiva.
Kapitaal
………………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
7.047.731,06
Bijzondere

reserve ……………….,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..

..
798.967.175,-
Bankassignati6n in omloop………..,,
221.765,68
Rek.-Cour.
fi

Het Rijk

f
33.306.840,44
saldo’s:

Anderen,,

37.058.361,46
70.365.201,90
Diverse rekeningen ……………
.
3.372.231,47

f
908.774.105,11

Beschikbaar metaalsaldo
……………f
279.766.726,12
Op de basis van ‘/

metaaldekking …..
105.855.897,60
Mjnder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.398.833.630,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

(Joud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulafie
opeischb.
Mefaal-
kin ga
Munt

Muntmat.
schulden
saldo
perc.

21 Juni ’26
65.466 361.238 798.967
70.587
279.767
52
14

’26
65.625
366.250 815.280 62.674 282.812
52
7

,,

’26
65.764 366.250
827.151 47.857
283.309
52
31

Mei ’26
65.968
366.260 844.262
40.528
281.552
52
24

’26
62.175 365.207
820.149 61.285
276.975
51 17

’26
62.315 365.212
838.978
39.945 277.161
51

22 Juni ’25
56.284
399.056
887.418
52 870
293.389
52

25 Juli

‘14165.7031
96.410
1 310.4371
6.198
43.5211)
1

54

Totaal
SchatKist-
li
Papier
D1veT
Data
bedrag
promessen
1eee
op het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
butteni.
ningen
2)

21 Juni 1926
55.798

139.640
198.352
44.588
14

1926
64.811

140.022
195.177
58.658
7

1926
66.714

129.342
195.132
64.150
31 Mei

1926
68.352

136.528 195.094 64.765
24

,,

1926
69.716

140.466
196.527
59.800
17

1926
70.238

139.771 196.376 63.906

22 Juni 1925
87.555
3.000 149.729
190.795
48.656

25 Juli

1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509
‘) up ae Dasis van
’16
metaaiaeklang. ‘) sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
ci
latie

Andere
opeischb.
schulden Discont.
D

ek
nienl

22 Mei

1926..
1.026
1.524
800
968 450
15

1926..
1.020
1.533
761
956 389
8

1926-
1.020
1.613
763
958 466
1

1926..
1.030
1.621
513 955 390
24 April 1926..
1.031
1.543
551
954
341

23 Mei

1925..
1.023
1.441
1.056
1.012
253

5 Juli

1914..
.

645
1.100
560
1

735 396
1UJIpO8I UCE 4ÇLIViL.

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De sainengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

t

I
Andere IBeschikb.
Data
Ooud
.
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

12 Juni1926
23a.500
330.000 43.500
158.800
5

,,

1926
233.750
327.500 47.000
158.850
29 Mei 1926
234.250
324.000 45.000
180.450

15Mei1926
200.070

38.006
330.470
41.754
184.101
8

1926
200.023

38.528
331.935
48.110
183.125
1

,,

1926
200.132

38.806
331.518
414.777
163.226
24Apr.1926
200.166

38.730 333.840
48.201
163.004

13Juni1925
133.233

48.651
293.055
45.186
115.043
14

,,

1924
145.708

64.969 257.191
62.229
147.489

25 Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.834 4.842
2
)

Wissels, Iverse
Dek-
a a
Dis-
buiten
Belee-
re
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
g
percen-
betaaib.
tage
__-

12Juni1926

106 –
270

83
5

,,

1926

107.920

62
29 Mei 1926

102.450

63


15 Mei 1928

10.169

21.175

40.568

66.246

84
8

1926

10.299

20 453

41.477

65.639

63
1

1926

9.845

20.960

43.180

75.144

63
24Apr. 1926

9.774

21.089

42.513

75.104

63

13Juni1925

19.590

18228

50.435

67.400

54 14

,,

1924

35.531

16.273

64.355

16.917

66

25 Juli1914

7.259
1

6.395

47.934

2.228

44
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
116
metaaidekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Circulatie Currency Notes

Bedrag
1
Bankbil).
I
Gov. Sec.

16 Juni 1926 149.793 140.008 295.862 56.250 245.317
9

1926 148.983 140.380 298.057 56.250 247.494
2

1926 148.771 140.982 299.175 56.250 248.538
26 Mei 1926 149.007 140.582 300.268 56.250 249.604
19

1926 148.905 140.986 300.672 56.250 249.938
12 ,, 1926 148.262 141.652 303.566 56.250 252.839

17 Juni 1925 157.596 145.972 292.250 53.950 243.592

22 Juli 1914

40.164
1
29.317 11 –


1
Dek-
1
Gov.

Other
1
Public
1
Other
Data

1
Sec.
1

Sec.
1
Depos.
1
Depos. Reserve1
kings-
1 ,,r,’ i’

16Juni’26
40.915 66.938
14.258
105.283 29.536
24
9

’26
39.455
68.002
9.775
108.214
28.353
24
2

’26 51.570 68.896
11.458
118.784
27.539
21i/
26 Mei ’26
41.035 71.817
20.220
103.042
28.175
227f

19

,,

1
26
44.210
69.065
18.852
104.336
27.670
22;
12

1
26
48.130
68.672
21.264
102.151
26.361
21.

17Juni’25
38.502 70.950
13.368 109.626
31.374
2534

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.297
52ij
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposit8.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten
in millioenen francs.

Waarv.
1
goedi
Wis-
1
Waarvan
Belet-
Data
Goud
in
het
Zilver
I
Te
in
het
buitenlj
sels

op het
ningen
buitenl.I
buiten!.

17Juni’28
5.549
1.864
336
576
4.483
17
2.354
10

’26
5.549
1.864 335
574
4.682
18
2.383
3

,,

’26
5.548
1.864
335
574
5.714
18
2.316
27 Mei ’26
5.548
1.864
335
577
4.584
17
2.272
20

,,

’26
5.548
1.864
334
575
4.543
20
2.390

18Juni’25
5.547
1.864
314
578
3.744
24 3.110

23Juli’14
4.104

640

1.541
8
769

Buit. gew.
Schat-
Diver-

Rekg.
Courant
Data
voorsch.
kistbil-
sen
Circulati

I
Part!-
a(d. Staat
letten
i)J
cuueren1
Staat

17Juni’26
36.400
5.370 3.498
53.033 2.770
16
10

’28
36.400
5.363
3.655
53.353
2.822
36
3

’26 38.900
5.338
3.220 53.390
3.106
8
27Mei ’26
35.900 5.338 3.599
52.735
3.197
30
20

,,

’26 35.100
5.335
3.543
52.658 2.769
14

18Juni’25
25.250
5.048 3.715
43.054
2.118
21

23 Juli’14



5.912
943
401

‘)In disc. genomen wegens vOOrsCh. v. d. Staat a. buiteni. regeeringen.

572

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Juiii 1926

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in miilioenen Reichsmark.

Data
Goud
Daarvan
1
bjJbui-
1
ten!. circ.
J
banken’)
1

Deviezen
t
als goud-
1
dekking
1
geldende
1

Andere
1
wissels

1
en

1
cheques
1

Belee-
ninge.n

15 Juni 1926
1.492,2
260,4 205,4
1.283,1
6,4
7

,,

1926
1.492,0
260,4 355,9
1.240,3
6,3
31 Mei

1926
1.491,9
260,4 387,5 1.244,4
86,8
23

1926
1.401,9
260,4
296,6
1.175,3
7
3
8
15

,,

1926
1.491,6
260,4 272,3 1.249,0
9,3
15 Juni 1925
1.040,2
75,7
346,7 1.402,5
8
3
9

311 Juii

1914
1.356,9


750,9 50,2

9
Door
Data

I

Diverse1
Circu.
1
Effec-

Rekg.-

I

Diverse
.Rijksb. ten Activa
2
)
lafie
Cr1.
Passiva
Ii
geher-
ii

disc.

15 Juni 1926

89,0

680,9 2.612,8
763,0
157,4
3,7
7

,,

1926

89,0

616,7 2.794,9
647,4
118,2
38,2
31 Mei

1926

89,0

517,5 2.878,0
579,0
111,8
37,7
23

,,

1926

89,0

769,1 2.663,0
715,9
.225,2
149,2
15

,,

1920

89,0

797,3 2.783,2
671,7
218,0
149,1
15 Juni 1925

201,2

1.078,8 2.362,9
717,3
776,1
588,1

30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9
944,-
40,0

1)
Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine
15,
7
Juni,
31,
23,15
ei, resp.
264,8; 316,2; 254; 409; 425
miii.
NATIONALE BANK VAN BELdE.
Voornaamste posten in millioenen
franes.

0
Voorsch.a/dSt.

O

Data

,
o
,0
‘4
44
v,N
3
-..

L.
.

17Juni’26
363
30
1.465
412
5.200
18′
8.228
443
10

’26
364
30
1.555
391
5.200
703
8.336
425.
3

,,

’26
364
30
1.570
498
5.200
626
8.370
437,
27 Mei 26
364
30
1.768 451
5.200
615
8.346
603
20

,,

’26
364
30
1.647 470
5.200
571
8.307
498.
12

’26
365
30
1.443
506
5.200
539
8.171
433

18 Juni’25
1
352
1

30
1.210
231
5.200
5′
7.384
234
•j acnuta aan aen Staat.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal

Dekking
In
her-
disc. v. d.
In
de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

2Juni’26
2.797,2
1.502,7 149,3
525,0
244,1
26 Mei ’26
2.816,1
1.507
1
8
159,4 473,9
238,8
19

’26
2.814,7
1.523,8
162,3
489,9
226,5
12

’26
2.803,6
1.518,3
163,2
476,4
.
228,2
5

1
26
2.792,5
1.460,0
158,0
547,2 213,4
28Apr.’26
2.797,1
1.490,0
157,0
513,7
199,0

3 Juni’251
2.818,1
11.567,0
139,4
412,3 285,0

Data
Belegd
in u. s.

;E
;
:

ir
Notes
Totaal

Gestort
1

id-
1

Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
latie
°
Kapifaall
kings-
perc.’)
kings-
perc.’)
___________
2Juni’26
404,2 1.704,1
2.21,2
122,7 70,5
74,3
26 Mei’26
395,1
1.672,8 2.243,1
122,6 71,9 76,0
19’26
398,6 1.665,2
2.280,6
122,5
71,3
75,4
12

’26
396,3
1.675,5
2.245,7
122,4 71,4
75,7
5

,,

’26
395,3 1.672,0
2.286,0
122,2
70,5
74,5
28Apr.’26
388,8 1.662,0
2.242,1
122,1
71,6
75,7

3 Juni’251
354,1
1.674,7 2.222,1
115,5
72,2 75,9
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schulden:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaien voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
Âantal
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen
____

Reserve bij de
F.R.
banks

1
Totaal
1

depo-
sito’s
1

Waarvan
time
deposits

26 Mei ’26
703
13.874 5.705
1.638
18.673
5.571
19

’26
703
13.896 5.899
1.671
18.704 5.547
12

‘6
705
13.961
5.670
1.632 18.802
5.559
5

’26
705
14.005
5.594
1.658
18.676
5.562
28 Apr.’26
706
13.949
5.576
1.638
18.625 5.555

27 Mei’25
736
13.108 5.485
1.608
17.954 5.169
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstaten.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 21 Juni 1926.

Van de internationale fondsenma,rkten heeft cle .beui’s
van B e i

1 ij ii in de afgeloopen week veer een zeer ge,tni-
meerd verloop gehad. Slechts met onderbreking van ééti
enkelen dag, toen er sprake van was dat Poincaré weer
aati het bewind zou komen, bleef de stemming bij voortdu-
ring vast, en dit in veerwiI val., de heftige beroering die er
in Duitschland gewekt is door de actie inzake de onteigening
van het vorstenbezit. Voor ‘t overige zijn het weer voorna-melijk buitenlandsche aalikoopen geweest, die cle koersen
deden stijgen. Deze kwamen voornamelijk van F.ransche
zijde, waar gemis aan vet-trouwen in het betaalmiddel aan-
leiding tot verdere kapitaaivlucht blijft geven. Echter ook
binnenlandsche vraag deed zich geldén, speciaal voor indus-
trie- en koleriwaarcien, welke profiteeren van het nog maar
steeds voortduren van (le Engelsche kolenstaking. Voorts
waren electriciteits- en chemische waarden weer sterk ge.
vraa.gd. Voor aaad. 1. G. Farhen werden groote koopor

ders van Japansche zijde ontvangen. Bank- en scheep-
v:iartaandeelen kwamen ten slotte ook
01)
hooger niveau.
Geheel in overeenstemming met Berlijn, was ook de N e w
V o r k s c h e b e u r s in de afgeloopen week weer zeer
gunstig gedisponeerd, waarbij de omzetten de laatste dagen
de 2 millioen shares weer verre overschreden. De enorme
hoogte van het vervoer veroorzaakte vraag naar spoorweg-
shares en Equipmentwaa.rden. Echter ook andere indus-
trieele fondsen en motorwaarden deelden in cle algemeene
verbetering.
Minder opgewekt was L o ii d e n gestemd in verband met
het voortduren der staking. Toch was de stemming iiiet
bepaald 1 lauw te noemen. Van een discontoverlaging, die
men eenigen tijd geleden verwachtte, zal voorlopig wel
niets komen.
In verband met de ontzettende moeilijkheden in Frank-
rijk was ook te P a r ij s de stemming niet optimistisch.
Alleen voor verschillende internationale fondsen be-
stond, als gevolg van een verdere inzakkiug van het be-
taahniddel, tamelijk ruime belangstelling, evenals ook
s’oor een aantal binnenlancische aandeelensoorten.
T e n o n.z e n t heeft doorgaans een vaste stemming ge-
heerselit. Ook
beleggin.gs[ondsen
bleven vast van toon en
werden in het minst niet beïnvloed door de aangekondigde
Indische conversie-operatie. Voor Duitsche dollarobligaties
was ditmaal de belangstelling iets geringer, niettemin kon-
den de eens bereikte koersen goed gehandhaafd blijven. Van
(le overige buitenlandsche sdhuldsoorten. werden obligaties
Bagdad Spoor tot hoogere prijzen uit de markt genomen,
terwijl ten slotte ook Mexicaan sche waarden veer aantrok-
ken. 6 pCt. Ned. Werk, Schuld 1922: 106
1
/1, 1067/
8
.; 4%
pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 991/4, 997/, 99%; 734 pCt.
Ned.-Indië: 100 34, 100
5
/
3
2; 5 pCt. Mexico Goud 1899. £20
-100: 50, 49%, 50%; 5 pCt. Brazilië 1903 £100: 78¼,
77%; 8 pCt. Sao Paulo: 105%, 105%.
01) de aandeelenmarkt zijn het in de eerste plaats
rub-
!,eraandeelen
geweest, die zich door meerdere levendigheid
nuderscheidden. Berichten omtrent een gunstiger statis-
tische positie van liet artikel in de Vereenigde Staten gaven
liet publiek blijkbaar aanleiding weer eenig fonds op te
nemen, wat voor de contramine het sein was tot dekking
harer posities over te gaan. De koersen stegen daarbij
tamelijk krachtig. De rubberprjs was over het algemeen ook
aan den vasten kant en een daling acht men op 1oogen.
blik weinig waarschijnlijk, nu liesloten is op 1 A1igustus
as. den uitvoer uit de Britsche bezittingen tot op 80 pCt.
van de standaar.dproductie te beperken, indien van het
kwartaal Mei/Jun.ifJuli de gemiddelde verkoopprijs onder
(le 1 sh. 9 blijft. Ten slptte heeft men de hoogste koersen
echter niet kunnen behouden, -wellicht doordat de Lon-
densche voorraden de afgeloopen week verder met ruim 300
ton toenamen. Amsterdam Rubber: 3057/8, 315%, 323%,
322; Dell Batavia Rubber:
223%,
237, 242; Hessa Rubber:
429, 44734, 459, 444; Indische Rubber: 365, 380,383%; Java
Caoutchouc: 177, 188,
191%;
Kali Telepak: 334,
346%,
345;
Keudeng Lem;boe: 389%, 39934, 409; Ned.-Ind. Rubber &
Koffie: 33934, 345,
349%;
Oost Java Rubber: 330%, 349%,
346%; Preanger Ru.bber: 175%,
190%,
182 (ex div.),
178%; R’dam Tapanoel.i: 164%, 172, 167; Serbadjadi:
309%, 332%, 331; Sumatra Caoutchouc: 304, 319, 31.7%;
R
Sumatra Rubber: 350, 346, 355, 353%; Wai Sumatra ub-
ber: 262, 286, 285.
Voor
tebeksaandeelen
was de stemming niet onvast; even-
wel toonde het publiek niet veel neiging tot een zich o.p
meer belangrijke wijze interesseeren bij deze afdeeling, zoo-
lang de berichten omtrent de aan den oogst door droogte
veroorzaakte schade zoo tegenstrijdig blijven. Certificaten
Oostkust lagen intusschen, in navolging van rubbers, zeer

23 Juni 026

ÈCONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHEN

573

vast in de markt ,vegens het groote rubbetbelang, dat deze
Mij. heeft. Voorts waren ook de Java-soorten vast van
toon, speoïaal wat. Besoekis betreft. Arendsburg: 517,
524, 529%; Besoeki Tabak Mij.

230 (ex div.), 230; Deli
Batavia: 407%,
4
05%, 404; Dcli, Mij.:. 41.6,
4141%,
416;
De Obstkust: 1911%, 195, 194; Senembak: 394, 375%, 385%.
Pctroloumaancicelen
hadden de geheele week een lusteloos
voockomen. Vaii Fransche zijde was de belangstelling voor
Koninklijke geringer dan vorige weken, waardoor aanvan-
kelijk een 5-tal procenten moest d’orclen prijsgegeven. De
gunstige stemming voor olieaan.deelen in cle Ver. Staten
bracht vervolgens iveer herstel, doch heden viel de koers
weder een paar procenten onder. de 400.. Steun van Londen ontbreekt tegenwoordig ook geheel. Nu bekend is geworden
ivat er met de Periak gaande eva, ‘is voor de speculatie
de. aardigheid er af en hadden de aan.deeleti dezer Mij. een
kalm verloop,

waarbij cle

koers

een• kleinigheid terugliep.
Dordtscho Petroleum [ad. Mij.: 382%, 384%, 377%, 381%;
Kon. Petroleum Mij.:
402%,
3957/s,
397%;
Perlak Petro-
leum: 87%, 83%, 84%; Peudawa: 437/s, 44%,3/8
Voor
Suikeraa’ndcelen is
ook deze wek de belangstelling
niet groot geweest. Niettemin is de stemming vrij vast
geweest als gevolg van afcloeningen door de Visp., zoo-
wel uit oogst 1926 als oogst 1927 tegen bevredigende prij-zen. Ook Cubasniker was te Néw York ddorgaans aan den
vasten kant. Belangrjke koerswijzigingen kwamen even-
wel niet tot stand, behalve wat H.V.A.’s betreft, die na-
genoèg 20 pCt. stegen op gunstige vei;wachtingen omtrent
liet inmiddels verschenen jaarverslag. Besito: 355 (ex
div.); Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 1.73.1%, 174, 159 (ex
div.); Handels Verg. Amterdam: 672%, 683,
680%;
Java
Cultuur Mij.: 323%, 328, 322%; Kalifagor: 345%, 348,
348% ; Micron: 228, 234; Môorman: 388, 389, 388; Ned.-
l.nd. . Suiker Unie:
227%,
228, 205% (ex div.); Pagottan:
252, 259, 262, 265; Poerworedjo:
104%,
105, 106% ; Tjep-
per: 678, 698, 705.
&heepvaa.rtaandeelen.
vermogen nog maar steeds niet
eenige attentie tot zich te trekken. Wel worden de vrach-
ten hier en daar iets beter door groote vraag naar kolen-
schepen, vooral aan de NoorcI-Amerikaansche vrachten-
markten –
oo
k vanuit Rotterdam hebben de kolenversche-
pingen grooten omvang iangenomen -, doch prikkelen
doet dit de speculatie nog niet; blijkbaar verwacht men
weder teruggang als cle staking zal zijn afgeloopen. Vnu
de indische lijnen varen Unies iets lager. Holland.Amer.ika
Lijn: 41, 40, 42; Java China-

Japan Lijn: 105, 110; Kon.
Ned. StoombootMij.: 85, 80, 87%; Ned. Scheepvaart Unie:
1.72%, 174%; 164 (ex div.); Stoomvaart Mij. Nederland:
159%, 163%, 162%.
Van onze
binvenlanwlsche ircdustricele a.ancleelen
zijn het
slechts een paaz,. die door eenige levendigheid opvallen.
Van deze mogen in de eerste plaats weer Jurgens-aancleelen
genoemd worden, die zich niet alleen herstelden van het in
do vorige, week geleden verlies, doch verder belangrijk
stegen op liet bericht, dat deze aandeelen 1 Juli as. officieel
te Londen zullen worden genoteerd. Goed gevraagd waren
ook aandeelen van kunstzijdefabrieken, voornamelijk Mae-
kubee en Ebka. Centrale Suiker Mij.:
119%,
119; Rol].
Kunstzijcle md.: 117%, 118%, 116%; Jurgens:
1
73%,
179%, 1777%; Maekubee:
136%,
141%, 145.1%; Ned.’Kunst-
zijdelabriek: 342%, 344, 353%; Philips Gloeilampenfabriek:
352, 353, 355.
Mijnaandeelen
stil. Redjangs konden aich vrij krachtig
herstellen. Aandeelen Mijnbouwkunclige Werken, de vorige
cseek reeds aantrekkend, konden thans verder verbeteren.
Alg. Exploratie Mij.: 104%, 103, 100%; Billiton le Ru-
lriek: 619, 620, 625; Recijang Lebong: 214, 222, 225%;
Singkep Tin Mij.: 330, 314%, 310.
Bankaancieel&u
met vasten ondertoon. Aandeelen Rotter.
clamsche Bank konden zelfs enkele procenten verbeteren.
Aancleelen Koloniale Bank herstelden zich weer geheel van
liet in dc vorige week geleden koersverlies. Amsterdam-
sche Bank: 1557/
8
, 157%, 156%; Roll. Bank voor Zuid-
Amerika: 75, 76%, 76%; Koloniale Bank: 193%, 195%,
198%; Ned.-Inçl. Handelsbank: 163, 165,
167%;
Ned. Han-
del Mij.: 144%; 143%, 146%; R’damsche Bankverg.: 65%,
66%,- 68%, 69% ; T%ventsche Bank: 133.
Amerikean.sche shares
vast in sympathie met Wallstreet,
echter bij slechts geringe affaire. Alleen in Wabash ging er
veer heel wat om tegen stijgende prijzen. Amer.iean Can.
Cy.: 315, 205 (ex b, ex div.), 211; Anaconda Copper: 94%,
96
967
/10;
Stuclobaker: 53,
52%,
53% ; United States
Steel Corp.: 137%, 139/, 137%; Atchison Topeca: 136%,
136%; Baltimore & Ohio’: 94%, 95%, 967/
s
;. Ene: 351%,
34
5
/8, 347%; Union Pacif ie Rw.: 153, 154; Wabash Railway:
45
15
/1e,
48%, 49%. – –
Op de
geldmarkt
trok de prolongatie-noteering heden tot 3% pCt. aan.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

22 Juni 1926.
Aai de t a r, w e-markt begon de week in een weinig vaste
stehiming, tén gevolge ‘van groote- verel•dverseliepingen, ver-
mindering der vraag in Europa, zoowel op het vasteland
als in Engeland, en regenval in het Noordwesten der Ver-
eenigde Staten, wdar die zeer noodig was voor – cle nieuwe,
zomertarwe, want juist de slechte vooruitzichten voor de’
zomertar.we, hadden aan de ‘Noord-Amerikaansche termijn-
markten de vaste stemming veroorzaakt, te zamen met on-gunstige berichten omtrent de Europeesche oogsten, waar-
van men zich overigens in Amerika een wat overdreven
voorstelling maakte. Ook de gevolgen ‘van cle droogte van
den laatsten tijd in Nebraska en het Noorden van Kansas,
welke de vintertarwe daar ongunstig hadden beïnvloed,
hadden tot de Amerikaaiische vaste markten bijgedragen, en ook uit clie streken werd regen gemeld. Slechts enkele dagen heeft de wat lustelooze houding aan de tarwemarkt
geduurd en het sein tot eene verbetering gaf de opheffing
tot 31 Juli van de Fransche invoerrechten op tarwe voor
broodgebruik. Deze maatregel, welke ‘bovendien nog ver-
bonden werd met .het voorschrift, dat voor het brood in
Frankrijk 10 pCt. in plaats van de tot nog toe geldende
S pCt. andere bestanddeelen clan tarwe moeten worden ge-
bruikt, werd genomen met het oog op het beperkte over

schot van den vorigen Fransohen oogst, alsmede wegens de
verwachting, dat de nieuwe oogst met vertraging zal bin-
nenkomen. Eeuerzijcls ligt daarin eene bevestiging van dle
ongunstige mededeelingen omtrent den nieuwen Franschen
oogst en anderzijds viel daaruit eene toename der vaste.
landsche vraag naar tarwe te verwachten. In Engeland leid-
iie dit dadlolijk tot meer zaken en toen tevens ook Duitscb-
land en enkele kleinere invoerlanden op het continent op
vrij goede wijze met den inkoop ‘voortgingen, werd ‘hier

door al spoedig die invloed van de betere Amerikaansche
berichten geneutraliseerd. Geleidelijk namen de zaken in
Engeland nog verder toe, omdat ook de molens daar ‘betere
vraag toonden voor spoeclige tarwe. Nieuwe Amerikaansche
wintertarwe kwam in ruimere mate aan cle markt. Daarin werden speciaal naar Duitschiand vrij geregeld zaken ge-
daan, terwijl ook Engeland aan die inkoopen meedeecl. Op
21 Juni varen cle zaken in nieuwe wintertarve naar
Duitschiand zelfs van ‘belangrijken omvang. Prijsverhoo-
ging trad echter vooral in voor spoediger tarwe en vooral ‘voor Plata-tarwe zijn cle prijzen aan de Engelsche markt
– den laatsten tijd aanzienlijk gestegen. De Noord-Amen-
kaansche markten reageerden op de betere Europeesche
stemming met eenige pnijsverhooging, waarbij echter cle
uitstekende vooruitzichten voor cle tarwe in Canada en cle
– betere verwachting van den oogst der Vereenigde Staten een sterke ontwikkeling van die opwaartsche pnijsbew’e-
ging tegenhielden. Het oogsten der wintertarwe in de
zuidelijke staten der Vereenigde Staten is in vollen gang
en geleidelijk komen noordelijker streken aan de beurt.
De resultaten zijn tot nog toe gunstig te noemen, en nu
ook in Nebraska en de ten Oosten van den Mississippi
liggende streken regen is gevallen, valt te verwachten, dat
ook daar het resultaat nog zal meevallen. Aan het einde
der week begonnen die betere Amerikaansche berichten in
Engeland:weder hun invloed te doen gelden, evenals de ook
deze week weder zeer groote wereldvertohepingen en de
zaken varèn kleiner. Toen bovendien Chicago en Winnipeg
op 19 ‘Juni weder flauwer waren, had dit ten gevolge, dat
op den Zlsten zoowel Engeland als het vasteland voor spoe-
dige tarve veel minder belangstelling ontwikkelden, afge-
zien dan van cle zaken in nieuwe Hard wintertarwe naar
Duitschland. Ook 21 Juni was in Amerika een
flauwe
dag
en cle verbeterde oogstberichten brachten verdere prijsda- –
ling te veeg. Chicago en Winnipeg sloten zelfs 1h 2 dol-
larcent per 60 lbs. lager dan een week tevoren. Ook aan
de termijnmarkt te Buenos Aires sloot tarwe na eenige
prijsstijging ten slotte 10 centavos per 100 KG. lager dan
op den 14clen.’ Beter hanclhaafden de prijzen zich te Rosario
en er valt daar ?elfs een verhooging van 10 It 15 centavos
te constateeren.
De oogstber-iëhteii uit Centraal- en West-Europa zijn
beter dan in de’ vorige week. Het weder was wat günstiger,-
zoowel wegens regenval in de streken, die door droogte
geleden bedden, als door droog weder in Frankrijk en En–
geland. Men hoort nu herhaaldelijk uit Frankrijk de mede-
deeling, dat de ongunstige berichten over den Franschen
oogst in Amerika .sterk overdreven zijn. In Rusland heeft
droogte ‘gevaar voor achteruitgang van den stand van het
graan ‘met zich ‘gebracht, doch gedeeltelijk heeft regen
intussohen aan die vrees een einde gemaakt. In Hongarije,
Zuid-Slavië en Roémenië zijn de verwachtingen nog steeds
zeer goed. Op den regen, waarvan de vorige week schade

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

Soorten

t 21Juni
1 14Juni

22
Juni
1926

1926

1

1925

Tarwe (Manitoba III)

1
16,25
Rogge (No. 2 Western)

1
11,30
Maïs (La Plata)

.
…….
2

170,-
Gerst (48 ib. malting)

2
202,-
Haver (Canada 3) ……..
1

10,90
Lijnkoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata.zaad) …’
12,20
Lijnzaad (La Plata) …..
ft
370,_

1)
per 100 KU.

2)
per 2000 KG.
Hard/Red Winter Wheat.

16,25

‘ 16,75

11,10

12,50
168,- 222,-
200,- 245,-
10,90 12,30

12,15

13,50
363,-
1
455,-

8)
per 1960 KG. * No. 2

574

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Juni 1926
Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Mats
Haver
Tarwe
Mars
Lii nzaad
Juli Juli
Juli
Juni Juni Juni

19Juni’26 139
1
/5
701/
8

411/
2
)
13,50
6,90
16,95
12

,,

1
26

1387/
8

73%
42%
13,60
1
)
6,80
1
)
16,75
1
)
19Juni’25 156%
101
18

50′
13.55
8,75
20,75
19Juni’24 1147/
85%
47
12,95
8,-
21,20
19Juni’23 107%
821/
8

40%
11,60
8,50
21,80
20Juli’14

82
56
/8
36%
9,40
5,38 13,70

1)
per Juli.
2)
per
Mei

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam

Amsterdam

Totaal

Artikelen

13/19
Juni

Sedert

Overeenk.

13/19
Juni

Sedert

Overeenk.
1925
1926

1 Jan.
1926

tijdvak
1925

1926

1Jan. 1926

tijdvak
1925

Tarwe ……………..
44.777
609.277
491.408

7,588
9.498
616.845
500.906
Rogge

…………….
16.198
.
109.177
102.449

596

109.773 102.449
Boekweit ……………….
50
11.348 15.075

585
150
11.933
15.225 35.497
406.425
295.024
5.000 38.351
j8.570
444.776
333.594
3.563 150.657
74.568

5.303
3.647
155.960 78.215
Haver……………..
93.219 91.638
70
2.165
150
95.384
91.788

Mais ……………….

9.648 112.207 83.697
6.250
111.349
24.230
223.556
107.927

Gerst

……………….
9
..710

3.540
115.035
102.672



115.035
102.672
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………
2.112
31.520
43.795
732
6.433 8.150 37.953 51.945
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten ….
438

7.149
3.187



7.149 3.187

werd verwacht, is weder beter weder gevolgd. Uit Italië
wordt bericht, dat de regen, die in het
Zuiden
is gevallen,
daar ten slotte toch niet te laat is gekomen en dat de tarwe
er nog flink van heeft kunnen profiteeren. In Noord-Afrika
hebben Algiers en Tunis goede tarweoogsten, wat vooral van groot belang is voor Frankrijk.
De verschepingen van Argentinië waren deze week veel
grooter dan de vorige en daar ook de aanvoeren in de
havens wat varen toegenomen, hebben de voorraden aldaar
geen vermindering ondergaan. Van Britsch-Indië wordt nu
ook in sterkere mate tarwe van den n.ieuwen oogst ver-
scheept. Rusland echter heeft deze week in het geheel
geen tarwe afgeladen en ofschoon Roemenië in sterkere
mate als verscheper van tar.we optrad, werd het wegvallen van Rusland daardoor niet geneutraliseerd.

R ogg e was deze week zeer vast onder aanvoering van
Amerika, waar de lage raming der opbrengst van den
nieuwen oogst aanvankelijk de prijzen op een hooger niveau
heeft gebracht. Te Chicago vond zelfs een belangrijke prijs-
stijging plaats, wat vooral ook het gevolg was van ongun-
stige Duitshe oogstberichten, waaruit men de gevolgtrek-king maakte, dat in het komende seizoen Noord-Amerika
niet bij machte zou zijn om in het tekort aan rogge in
Europa te voorzien. Het gevolg daarvan zou dan zijn, dat
de prijs van rogge veel minder zou verschillen van den
tarweprijs dan in het afgeloopen seizoen het geval was.
De Europeesche roggeprjs heeft de Amerikaansche ver-
hooging niet ten volle gevolgd, doch aanzienlijk hoogere
prijzen voor Amerikaansche rogge zijn deze week wel be-
taald en ook Duitsche rogge kon naar Nederland en de
Noorsche landen op spoedige verscheping aanzienlijk hoo.
gere prijzen bectingen. Op 19 en 21 Juni was rogge te
Chicago echter flauw en de markt sloot slechts ongeveer
1 dollarcent per 56 lbs. hooger dan op den 14den, nadat
de verhooging op den 18den ruim 4 cent had bedragen.
M a i s is deze week veel vaster geworden, wat voorna-
melijk veroorzaakt werd door de stijging der zeevrachten
van Argentinië en de verwachting, dat binnen eenigen tijd’
het aanbod van seheepsruimte in Argentinië sterk zal
blijken te verminderen. In Engeland is bovendien de koop-
lust voor mais verbeterd en ook de dekkingsvraag nam bij
het vaster worden der markt sterk toe, zoodat, toen de
Argentijnsehe versehepers hunne prijzen niet slechts hand-
haalden, doch sterk verhoogden en ook de Argentijnsohe
termijnmarkten van eene vaste houding blijk gaven, in En-
geland al spoedig veel hoogere prijzen voor mais werden
betaald dan in de vorige week. Bovendien wordt bij voort-
during van den Donau voorspeld, dat de verschepingen daar
spoedig sterk zullen verminderen wegens het uitblijven van
verdere aanvoeren uit Zuid-Slavië. Wel waren zij deze week
nog groot, doch waarschijnlijk zal dit niet lang meer duren
en daar tevens ook de kwaliteit van Donaumais, zooals die
nu in West-Europa aankomt, beter is dan eenigen tijd
geleden, nam ook daarvoor de vraag toe, en konden hoo-
gere prijzen worden bedongen. De verschepingen van Argen-

tinië waren echter ook deze week weder groot, ofschoon
zij iets achterbleven bij die van de vorige en de voorraden
in de Argentijnsche havens namen verder toe, ofschoon
uit Argentinië verluidt, dat de lage maïsprjzen het aanbod
eenigszins belemmerden. Wanneer het werkelijk juist blijkt
te zijn, dat van den Donau voor het vervolg minder maIs
zal worden verscheept, zoodat Argentinië de eenige leveran-
cier van beteekenis zou zijn, is het zeer goed mogelijk, dat
men den prijs dan ook verder op peil zal kunnen houden,
ondanks den grooten oogst. Van Rusland gaat het aanbod van mais voort, doch ook daar worden nu hoogere prijzen
gevraagd. De week sluit in Engeland voor mais in vaste
stemming. Duitsohland koopt echter nog steeds zeer weinig
maIs. De maïsmarkt in de Vereenigde Staten was in het
laatst dezer week flauw en weder vielen te Chicago laagte-
records te constateeren. Juli sloot op 21 Juni 1
3
% dollar-
cent per 56 lbs. lager dan een week tevoren en kwam daar-
mee op den laagsten prijs van het seizoen. De zichtbare
maïsvoorraad in de Vereenigde Staten neemt nog geregeld
toe met onvoldoende binnenlandsche vraag, doch aan de
Oostkust komt nog steeds zeer weinig mais aan. Tot uit-
voer naar Europa in concurrentie met andere maïssoorten
komt het dan ook nog niet.

G e r s t blijft bij voortduring in Duitschiand goede vraag
ontmoeten, en ook in Engeland trad eenige verbetering in.
De kooplust voor geist is daar weliswaar beperkt wegens tien hoogen prijs, doch eene lading Russische gerst werd
dezer dagen toch naar Engeland verhandeld. Nederland
blijft goede prijzen voor gerst betalen en op 21 Juni wer-
den zelfs vrij vat zaken in Platagerst tot :hoogen prijs
gedaan. Do Amerikaansche markt heeft deze week eerst eenige prjsverhooging ondergaan, doch de termijnmarkt
te Winnipeg verkeerde ten slotte in flauwe houding met
vrij sterke prijsverlaging. Uit Noord-Afrika komen in be-
perkte mate zaken in nieuwe gerst op spoedige verlading tot stand, doch groot is de oogst daar niet.

Voor h a v er zijn de zaken op het vasteland niet weder
toegenomen, doch in Engeland is de kooplust. verbeterd.
Blijkbaar is in verschillende vastelandsche invoerlanden in
de afgelopen maanden zoveel •haver gekocht, dat in een
groot deel der behoefte voorloopig is voorzien. Het valt
echter te verwachten, dat spoedig weder in ruimere mate
zaken in haver mogelijk zullen zijn. In de Vereenigde Sta-
ten was haver deze week niet vast en de prijzen daarvan
zijn gedaald tot vrij aanmerkelijk beneden het in de vorige
week zeer verhoogde peil.

SUIKER.
De verschillende suikermarkten. waren deze week kalm
doch prijehoudend gestemd.
In N e w Y o r k waren de fluctuaties op de termijnmarkt
zeer gering; tegen het midden der week trokken de prijzen wat aan om tegen het einde weer iets af te brokkelen, het-geen uit ondervolgende cijfers blijkt:

144.138
856.297 408.400

45.550

72.727
327.140
147.018
651.477
5.105 25.861

307.550
-,
327.250

5.284

volgens Ozarnikow:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons
817.000 487.000 642.000 447.000 315.000 173.000
276.000 292.000 110.000

165.000

164.000

92.000

122.000

136.000

53.000

153.000

131.000

119.000
475.060 333.000 396.000

23 Juni 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

575

Sp. C. Juli Sept. Dec. Jan.
Slot voorafgaande week ……4.11 9.38 2.52 2.66 2.70
Opening verslagweek ……….4.14 2.40 2.53 2.68 2.71
Hoogste punt verslagweek … 4.18 2.45 2.58 2.72 2.77
Slot verslagweek …………..4.14 2.42 2.55 2.71 2.74

De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. bedroe-
gen deze week 83.000 tons, de versmeltingen 68.000 tons, (tegen
71.000 tons in 1925) en de voôrraden 383.000 tons.
Voor prompte Cubasuiker toonden raflinadeurs in Amerika
wat meer belangstelling en werd hiervoor 2
3
/s $C.
c. & fr.
New York, en ook een fractie meer betaald. De C u b a statistiek is als volgt:

1926

1925

1924

Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 12 Juni

46.432

84.953

33.729
Totaal sedert 1/12 tot 12i6 . .. . 3.646.724 4.056.115 3.239.999
Werkende fabrieken

9

24

10
Weekexport 12 Juni……..75.097 130.359 47.447
Totale exportsedert 1/1 tot 12/6 2.266.290 9.846.627 2.353.941
Totale voorraad 12 Juni . … 1.380.436 1.209.488 886.008
168 fabrieken hebben thans de campagne beëindigd met een
totale productie van 4.501.305 tons of 306.249 tons minder
dan verleden jaar en 461.695 tons minder dan Guma’s raming.
In Engeland zijn raffinadeurs en fabrikanten zeer ge-
reserveerd met hunne aankoopen wegens de nog steeds voort-
durende kolenstaking. De termijnmarkt in Londen sloot deze
week als volgt:
Juni ……..Sh. 13/10%

December ……Sh. 14/11%
Augustus … .

,, 1413

Maart ’27
.. ..
,,
September….

,, 14/5%

Mei ’27 ……..,, 156%

De Board of Trade Statistiek over Mei wordt met de
volgende cijfers bekend gemaakt:

Mei 1926

Jan./Mei 1925

Tons

Tons
Import Ruwsuiker……….85.387

582.505

Ijeraffineerd …. 58.751

273.792

Totaal

………………..

Voorraad in entrepôt ……
raffinaderij .
Ontvangst raffinaderijen
Totaal binnenl. verbruik…
Totale export …………..
Voorraad 30April 1926

11

31 Mei 1926 ……
Niet berek. verlies op raffinade

De Zichtbare Voorraden zijn
Duitschland 1 Mei
Tsjechoslowakije 1 Juni . . -.
Frankrijk 1 Mei
Nederland 1 Mei ……….
België 1 Mei …………..
Polen 1Mei …………….
Engeland 1 Juni ……….

Europa.. 2.455.000 1.858.000 1.585.000
V.S. Atlant. havens 16 Juni .. 383.000 241.000 248.000
Cuba 12 Juni …………..1.380.000 1.209.000 886.000

Totaal .. 4.218.000 3.308.000 2.719.000

Op Java verkochten de V.I.S.P. deze week Superieure Suiker uit oogst 1926 tot f 10, No 16 &/hooger tot f 9
en Muscovados tot f 9.- per pic., waarna verdere belang

rijke kwantiteiten werden afgedaan tot f
y
4
hooger. Ook
uit oogst 1927 kwamen groote verkoopen tot stand tot
1 16.75 per 100 K.G. voor Superieur, 1 15.- voor No. 16
&/hooger en 1 14,75 voor Muscovados. In de tweede hand
werd disponibele suiker No. 16 &/hooger tot f 10X afgedaan.
H i e r te lande bleef nok deze week de markt ongeani-
meerd en bewogen zich de prijzen op de termijnmarkt in
sympathie met Amerika. De markt sloot in kalme stemming
als volgt: Juni

f 16% )
Aug.

,, 16% aanbod
Dec.

,, 171/
4
)

KATOEN.
Marktberioht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,
Manchester, d.d. 16 Juni 1928.
Prijzen van Amerikaansche katoen zijn deze week aan-
merkelijk gèdaald in verband met betere oogstberichten en
cle verminderde productie in Lancashire, ten gevolge van
de kolenstaking, terwijl ook Egyptisehe katoen flauwer ge-
stemd is. Niettegenstaande al deze tegenwerkende factoren,
bedroegen locoverkoopen in Liverpool de vorige week nog
30.000 balen, waaruit men vel zou conelucleeren, dat som-
mige consumenten bij elke prijsdaling hunne behoefte
dekken.
De .Amerikaansche garenmarkt is bepaald rustig en uien
schijnt geen haast te maken one zich tijdig van garens te
voorzien ondanks het feit, (lat 90 pCt. van de fabrieken
besloten hebben deze week niet te spinnen. De handel, zoo-
wel in grove als medium twist en weïtcops beperkt zich
tot kleine partijtjes, terwijl ook naar ringgarcns weinig
vraag bestaat. Voor mulebundels voor Indië bestaat goede
belaiegstelling, doch. de geboden prijzen zijn te laag. In
getwijudé garens werden enkele partijtjes afgesloten voor
binnenlandsch gebruik, doch er is geen vraag voor export.
In Egypt,ische garens gaat nog steeds weinig out. Bie:liii-
gen, zoowel voor twist als weft en ook voor Fine Medio
bundels voor Indië, zijn aan de markt, doch de limites van-
daar zijn over het algemeen veel te laag. Ook in :tnderè
richting gaat slechts zeer weinig out. Het valt niet te be-
twijfelen, dat de koleastakirig grootendeels verantwoorde-
lijk is voor cle flaciwere stemniing, dear de noodzakelijk-
heid van cle stakingselausule er toe meewerkt om den han-
del te verlammen. De algemeen flauwe stemming in den hate-
del wordt weerspiegeld door de cijfers van den Board of
Trade over de maand Mei, welke jl. Zaterdag gepubliceerd
werden. De totale export van gareus bedroegen 10.579.000
lbs. tegen 17.203200 lbs. in 1925 en 18.029.100 in 1924. De
voornaamste daling in den export komt op rekening van
Duitschland eet Nederland, welke samen meer clan 6 mil-
lioen pond minder bedragen clan over dezelf(le maand van 1925 en ruim 5 % millioen pond in 1924.
Het schijnt, dat de kolencrisis en de vrees van verdere
beperkingen in de productie van manufacturen momenteel
de belangrijkste factoren zijn in de doekmarkt. Alen heeft
geeli haast met verkoopen en de leveringkwestie, zoowel van oude als van nieuwe orders, wordt steeds ittoeilijker.
Van het Verre Oosten komt nieer vraag binnen, speciaal
naar Fancy Styles, maar noch garen- noch doekprijzen
hebben de daling in het ruw’e materiaal gevolgd en over
het algemeen hebben prijzen zich vrij goed kunnen hand. haven. Er zijn niet veel zaken tot stand gekomen, hoewel
de stemming algemeen beter is en men wel vertrouwen
heef t, dat zoodra de kolenkwestie tot een oplossing is ge-
komen, de vooruitzichten in den manufacturenhandel onge-
twijfeld beter zullen worden.

9Juni16 Juni. Oost. koersen.8 Juni 15Juni
Liverpoolnoteeringen.

T.T. op B r. Indië ‘/5H
1/5+
F.G.F. Sakellaridis 1 7,35 16,50 T.T. op Hongkong2f2% 2/27/
8

G.F. No. 1 Oomra 6,75 6,25 T.T.op Shanghai 2111

‘)
‘)
Feestdag.

KOFFIE.
In de afgeloopen week was de stemming voor het artikel
onafgebroken vast. In Brazilië liep de wisselkoers verder
langzaam op en hij is thans niet ver meer van 8 d. ver-
wijderd. In overeenstemming hiermede stegen de kost- en
vrachtaanbiedingen van Rio en Santos op aflading weder
enkele shillings, doch zaken van groote beteekenis kwa-
men, althans naar ons land, hierin niet tot stand. Ook
voor de andere soorten was de markt vast, hoewel de prij-
zen daarvan in de meeste gevallen niet veel verschilden
van clie van een week geleden. Palembang Robusta op
prompte verscheping werd in de laatste dagen nog gedaan
tot 4734 cl. c.i.f. uitgeleverd gewicht, en reeds afgeladen tot 47% ct. c.i.f., welke prijzen niet alleen laag genoerrid
kunnen worden in verhouding tot October/December-ver.
scheping, waarvoor 47
cl.
werd bedongen, doch ook in
verhouding tot loco, waarvoor 50 ct., en soms zelfs meer,
was te maken. Eindelijk is daarmede, al is •het dan ook
slechts voor déne soort en misschien maar tijdelijk, de nor-male toestand teruggekeerd,. waarbij loco eenige percenten
meer waard is dan stoomend of op aflading, een toestand,
clie feitelijk voor een goeden gang van zaken noodzakelijk
is, doch die in het koffie-artikel al sedert langen tijd niet
meer bestond. Voor prompte verscheping moesten integen-
deel meestal hoogere prijzen worden aangelegd clan voor
loco hier te bedingen was.
Aan onze termijnmarkt liepen de noteeringen onder den
invloed van de houding van Brazilië en van den loop der prijzen aan de markt te New-York nog ongeveer 1 ft 1%
cl. op.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 104/6 11 105/6
per cwt. en van dito Prime ongeveer 106/- A 107/-, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
versoheping, bedragen 92/- 5, 93/-.
Van Robusta op aflading zijn de noteeringen op het
oogenblik:
Palembang Robusta, stoomend 48 ct., Palembang Ro-

576

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23 Juni .1926

busta, Juni/Juli af lading,
473%
ct., Palembaug Robusta,
Oct./Dec. aflacl.ing, 47 ct., alles per
3%
KG., c.i.f.. uitg-e-
verd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringen bleven onveranderd 64 ct.
per
34
KG. voor Superior Sautos e. 56 ct. voor flobusta.
De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-cali als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

basis Santos Good

Juni Sept. Dec.

Juni
Dec
.
22 Juni 573f
56′
553%
537j 551/
54
511/
8

9
/8
15
5/8
531/
52
5411
52
5
,
493%

.481

8

575i
553%
51

152
52
3/
8

543/, 53
50
48&,.

1

571
/
55x

537/
8

54/b
52sj,
493%
48

De slot-noteeringen te New-York van
het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Juli

I

Sept.

I
Dec.
I

Maart

$
18,42
$17,67
$
16,96
$16,41
,,

17,98
17,22 16,47
,,

15,85
21

Juni

……..
14

,……….
,,

17,95
,,

17,20
16,40
,,

15,80
7

,……….
28

Mei

………
,,

17,45
,.

16,78
,,

15,97
15,43
Rotterdam, 22 Juni 1926.

,Mededeeling van de ‘ereeiiiging voor
den Goederenhanciel
te Rotterdam.)
L’oteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
te San fos
Wlsselkoerl
te Rio
op Londen
Voorraad
1 Prijs
1
Voorraad
1
Prijs
(In Balen)
1
No.?’)

t (In Balen)
1
No.4
1
)

21 Juni 1926
203.000
1
254751 1.332.000
25.300
77/,

14

,,

1926
191.000
125.325
1.286.000125.500
7111
16
7

1926
163.000
1
25.325
1.369.000
1
25.400
7
8

22 Juni 1925
98.000 37.800
1.672.000
37.000
537!
164

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

te San f05
Data
Se

Afgeloopen

dert Afgeloopen

Sedert
week

1Jul1

week

1Juli

19 Juni 1926…

60.000 1851.000 151.000 8.856.000
20 Juni 1925…

44.000 3.123.000

133.000 9.144.000
1)
In Reis.

THEE.
Ditmaal valt melding te maken van een eenigszins flauwe
tendens op de theemarkt in de afgeloopen week. De prijzen
bewogen, zich op een niveau, dat d. lager was dan
de vorige week.
De intussehen verschenen statistiek van den Board of
Trade over Mei geeft te zien, dat de aanvoeren in het
Vereenigd Koninkrijk 22,2 millioen lbs. hebben bedragen,
welke hoeveelheid bijna 5 millioen lbs. hooger is dan die
van de overeenkomstige maand van verleden jaar.
De invoeren tot verbruik bedroegen 34,2 millioen lbs.,
tegenover 37,6 millioen lbs. in Mei 1925. De vermindering
van die hoeveelheden houdt direct verband met de alge-
meene staking in de afgeloopen maand, terwijl de cijfers
over April reeds kennelijk beïnvloed waren door de op
handen zijnde gebeurtenissen.
Ook de uitvoeren hebben in Mei door die staking sterk
geleden en wijzen een hoeveelheid aan van nog geen 4,5
millioen lbs., een hoeveelheid, die ruim 1 millioen lbs. klei-
ner is dan verleden jaar.
De afleveringen overtreffen echter de aanvoeren met 163%
millioen lbs., waarmede de voorraden in entrepôt dan ook
zijn afgenomen, zoodat deze op ult° Mei een cijfer aanwij-
zen van ruim 163 millioen lbs. Deze hoeveelheid steekt
gunstig af bij die van verleden jaar op hetzelfde tijdstip,
toen de voorraden bijna 189 millioen lbs. bedroegen.
Amsterdam, 21 Juni.

STEENKOLEN.
Nog altijd ig er geen oplossing gevonden in de moeilijk-
heden, die de mijneigenaars en de mijnwerkers in Engeland
tegenover elkaar doen staan. Er zijn buitenstaanders, die
zich afvragen, waarom deze strijd, die met zoo groote ver-
bittering aan beide zijden wordt gevoerd, niet nog vele
weken zou kunnen duren, daar het in laatste in8tantie slechts
een quaestie van L. s. d. is om andere kolen in het land
te krijgen. Immers dagelijks worden twintig A dertig fix-
tures gerapporteerd van groote booten, die kolen van de
Hampton Roads naar Engeland zullen brengen en ook van
het Continent van Europa kan, indien alle beschikbare
middelen worden ingesteld, nog heel wat meer verladen

worden naar Engeland, dan tot dusver is geschied. Onder
al deze omstandigheden is de kolenmarkt in ons land vast
gestemd en zijn zij gelukkig te prijzen, die zich bijtijds
contractueel gedekt hebben.
De prijzen zijn:
Northumberland Ongezeefde ..
f
-,-
Duiham Ongezeef de ……….
Cardifi Ongezeef de…………

Schotsche Gezeef de ……….
Yorkshire Gewasschen Doubles ,, -,-
Westfaalsche Vetförder ……,, 13,-
Vetstukken ….. 14,75
Smeenootjes … – ,, 14,50
Gasvlamförder . – ,, 13,_
Gietcokes …… 17,50
alles per ton van 1000 KG., franco station Rotterdam/
Amsterdam.
Westfaalsche bunkerkolen f.o.b. Rotterdam/Amsterdam

f
14.25.
Markt vast.

22 Juni 1926.

IJZER

De ruwijzermarkt in Engeland wordt geheel beheerscht
door de kolenstaking. Ten gevolge van den brandstoffennood
staat de productie practisch stil. De voorraden zijn sterk
verminderd en van sommige soorten, o.a. Cleveland-gieterj-
ijzer, vrijwel uitgeput. Ten gevolge hiervan zijn de prijzen
gestegen en
is
de vraag naar materiaal van het Continent
zeer toegenomen. De Belgische ruwijzermarkt blijft vast;
het eenigszins gunstiger aanzien, dat de markt voor staf ijzer,
enz. vertoonde, heeft ten gevolge van de nieuwe daling van
den franc plaats gemaakt voor het oude lustelooze aspect
en de prijzen zijn zwakker geworden.

Noteering in de week van

7/13 Juni 121127
JuniIZ2/28
Juni
1926
1926
1925

Ruw ij ze r.
f.o. b. Middlesbrough
Sh.
8h.
Sh.
Cleveland Foundry no. 1
7816
791_
77/-
3
75/6
761-
73/-
4
74/6
75,6
72/-
ilematite East Coast
Mixed Numbers
781_ 781_
78/6

Wagon cldpart Long’ûy
(Lot haringen)
Frs.
Frs.
Frs.
Moulage P. L. no. 3…
460,_
460,-
345,-
Semi-phosphoreuse …

500,-
500,_
365,-

abWerkRheinl.-Westfalen
Mk. Mk.
Mk.
Gieszerei Roheisen no. 1
88
88 93
3
86
86
91
Hamatit. ………….
93.50
99.50

f o.b. Antwerpen
Sh. Sh. Sh.
Gieterij

ruwijzer no.

3
661_
661_
651_

Walsproducten.

..93.50

f. o. b. Antwerpen (vrijbi.)
Sh.
Sh.
95-96 94/6-95
Stafijzer

………….
Plaatijzer 5 mM …….
101
100
3

,……..
109
.
10816

METALEN.

Loco-Noteeringen te Londen:

Data
Koper
Stan-
.daard

Koper
Electro-
lytisch
Tin
Lood
Zink

21 Juni 1926..
57.216
65.5/-
270.17/6
30.5/_ 33.2/6
14

1926..
57.10/_
65.715
269.17/6
30.1216
34.1_
7

1926..
56.5/..
64.5/_
261.7/6
29.-1-
32.1216
31 Mei

1926..
56.51-
64.51-
267.2/6
29.-1-
32.-/-
22 Juni 1925..
60.-/_
63.151_
252.-/-
33.-/_
34.-1-
20 Juli 1914-
61.-/-
145.15/_
19.-/-
21.10/-

RUN VAART.
Weeic van 13 t/m. 19 Juni 1926.

De toestand te Rotterdam bleef ongewijzigd. Ledige scheeps-
ruimte sleepte hoofdzakelijk op eigen risico naar de Ruhr-havens, of werd hier in daghuur gecharterd. De ertsvrach-
ten bedroegen 60 Cents met
y
4
lostijd en 70 Cents met
lostijd De daghuur bedroeg 21,
9.
23, Cts. Het sleeploon
bedroeg gemiddeld 40 9. 45 Cts. Tarief.
De verscbepingen in de Ruhrhavens bleven zeer druk.
De beschikbare scheepsruimte werd vlot ondergebracht.
De vracht voor exportkolen bedroeg Mk. 1.40 met vrij
sleepen, doch zal in de eerstkomende dagen wel stijgen.

Auteur