Ga direct naar de content

Jrg. 11, editie 536

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 1926

7 APRIL 1026

A UTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-,Statistische’

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIÈN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINCEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVÂART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11E JAARGANG

WOENSDAG 7 APRIL 1926

Nö. 536

INHOUD.

Blz.
HET TEKOIVI’ AAN EIGEN RIJST IN NEDERLANDSCH-INDJS
door
Dr. R. Broersma
met naschrift door
Dr. A. A.
L. Rutgers ………………………………..320
De verbindend verklaring der Collectieve Arbeidsover-
eenkomsten door
J. Smid ……………………322
IJzer en Staal in
1925
door 0. S.
K. Blaa’uw ……..323
De critiek op de oppositie tegen het Verdrag met België
door N. J. Harte …………………………..325
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
De Vereenigde Staten als geldschieters van Europa
door L. Keesing …………………………326
AANTEEKENINGE14:
De Duitsche zeehavenuitzonderingstarieven
;
het
Duitsche standpunt ……………………..
327
Indexcijfers van groothandelsprijzen…………..
328
Iudexcijlers van groot- en kleinhandelsprijzen in
Nederl.Indië

…………………………..
330
OvERzICHT VAN TIJDSCHRIFTEN ……………….
331
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN

..

332-342
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel. Wisselkoersen.

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCII-STATIST1SC IIE BERICHTEN.

COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Air. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. uun
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. More8co;
Mr. Dr. L. F. H. Regout, Dr. E. van Welderen Baron
Rangers; Prof. Mr. H. R. .Ribbius; Mr. Q. J. Terpstra;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Air. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wansink.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postreken’ing 8408.

Abonnement8prijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs von het Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties. Nijgh t van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot.
te’rdam, Amsterdam, ‘s-Gavenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

7
APRIL
1926.

Deze berichtsperiode stond in het teeken van de

vacantie; gedurende het grootste deel toch zijn de

banken gesloten geweest. De maandwisseling heeft
slechts weinig invloed op de geidmarkt gehad; pri-

vaat-disconto bleef vrijwel onveranderd 2

/
pOt. Al-

leen gisteren was er wat meer vraag naar geld te be-

speuren; de cali-reute liep op tot 2% â 3% pOt., ter-

wijl prolonatie 3% pOt. noteerde.
* *
*

Op den weekstaat vanDe Nederlandsche Bank blijkt

ac
post ‘binnenlandsche wissels van
f
71,7 millioen

tot
f
85,3 millioen te zijn toegenomen. De vermeer-

dering laat zich nagenoeg geheel verklaren uit de

credieteischen van den Staat. Het bedrag van het

rechtstreeks bij de Bank geplaatste schatkistpapier

klom in de afgeloopen week van
f
2 millioen tot
f
15

millioen. De beleeningen geven een vermeerdering

van
f
8,9 millioen to zien. Het renteloos voorschot

aan ‘hot Rijk daalde met
f
5,2 millioen.

De voorraad gouden munt verminderde met

f
300.000; de zilvervoorraad met een kleine
f 700.000.

De post papier op het buitenland klom met ruim

f 100.000,
terwijl de diverse rekeningen onder het

actief zich
f
9 millioen hooger stelden.

De biljettencirculatje blijkt met
f
28,8 millioen

te zijn toegenomen. De rekening-courantsaldj daal-

den met
f
3,5 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo’
verminderde met
f
5,9 millioen. T-Jet dekkingsper-

centage bedraagt ruim 51.
* *
*

Van cle wisselmarkt valt slechts cle verdere val

‘van den Belgischen frank te melden. E.r bleef aan-

vankelijk een ruim aanbod – niet het minst uit Bel-

gië zelf – dat’de koers voorbijgaand tot onder de

9,— deed dalen. De hoogere koers, die gisteren uit

Amerika afkwam – de markt was daar echter zeer

beperkt en eenzijdig – was oorzaak, dat hier Brussel

op 9,35 opende; onder groot aanbod liep de koers

weder tot 9,13 terug, waarop weder een herstel tot

9,25 volgde. De markt blijft echter zeer gevaarlijk.

– De Fransche frank kon zic’h – dank zij den steun

handhaven en bleef circa 8,66; hoewel de finan-

cieele plannen van de tegenwoordige regeering nu

wel kans hebben tot uitvoering te komen, blijft men

in het algemeen de positie van den Franschen frank

met wantrouwen gadeslaan.

i)e Yen was aanvankelijk wat vaster: 1,14%-1,15,

slot 1,14%; het bekend worden van goudverschepin

gen schijnt voor de speculatie steeds het sein tot ver-

dere aankoopen te zijn.

LONDEN,
3
APRIL
1926.

Nadat geld gedurende de laatste dagen van Maart,

zooals algemeen te verwachten was, zeer schaarsch

was geweest, zoodat beduidende bedragen van de

Bank van Engeland geleend moesten worden, werd

het onmiddellijk na den 31sten gemakkelijk en zelfs

ruim.

Disconto verzwakte in toon, hoewel de noteering

vor driemaands prima bankaccepten op 45/io_% ge-

handhaafd bleef.

Einde-Juni-papier was gezocht â 45/io.

:De Fransche en Belgische wisselkoersen waren aan

heftige schommelingen onderhevig. Dollars en Gul-

dens onveranderd.

320

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

HET TEKORT AAN EIGEN RIJST IN

NEDERLANDSCH-INDIE.

Er zijn weinig belangen, waarvan in Indië de be-

teekenis uoo dagelijks wordt opgemerkt, als dat van
een genoegzame beschikbaarheid van rijst. Het wil

niet zeggen, dat er thoofdelijk een zekere hoeveelheid

rijst verkrijgbaar moet zijn tegen mati-gen prijs of op

eigen akker gewonnen, doch er behoort van het hoofd-

voedsel dagelijks een hoofdmaaltijd te kunnen worden

genoten, terwijl andere .sprijzen er de toevoeging of
aanvulling van zijn. In gewone omstandigheden is

de Indonesiër een zoo sober meusch, ‘vooral ook in den

maaltijd, dat hem zijn
rijst
wel toekomt. Voor den

desaman is de zekerheid van zijn pondje rijst wel de
hoofdfactor van zijn tevredecheid en •goede stem-

ming. Omgekeerd baart niets hem meer zorg dan te

moeten echarrelen om een goed bord rijst
te hebb’en:

dure rijst maakt- hem geinelijk en vatbaar voor op-

winding.
Nu moge in enkele deelen van den archipel ander
gewas ‘het hoofd-voedsel zijn, sago of mais in het Oos-
telijk deel, toch is rijst -voor Ned.-Indië het voorname

voedselgewas. Overal is de rijsthandel van beteekenis
en de rijstvervoeren gaan door heel den archipel,

worden op sommige posten met eenige spanning tege-

moet gezien, omdat vertraging er verlegenheid zou
brengen. De Regeering, ‘die in de eerste plaats ‘het wel-

zijn der bevolking ‘beoogt, mag wel rekening houden
met de behoefte ‘aan en voorliefde voor dat hoofd-

voedsel in het grootste en meest bevoikte deel van
Indië. Dat heeft zij dan ook wel altijd gedaan: men

denke aan de kostbare bevloeiin-gswerken, die lang

niet aanstonds een ruimere in’komst voor de schatkist
teweeg brachten; men denke aan haar goed-en wil
tot voorlichting in zake paditeelt. Desondanks is de
opbrengst van den padibouw gebleven ver ‘beneden
het verbruik. Uitvoer van zeer scho’one Javarijst is er

wel, maar die ‘hoeveelheid behoeft men niet in reke-

ning te brengen als men het tekort aan rijst voor
voeding vaststelt. Bepaald afhankelijk is Indië van
het buitenland en buiten den oorlog laten zich nog
andere gevallen denken, waarin de uitvoer in die

rjstlanden wordt verboden, wijl het hemd nader is

dan ‘de rok.
Dc oorlog heeft geleerd, dat Ned.-Indië, als het

moet, zelf in zijn bdhoefte aan voedsel kan voorzien.
Uitbreiding van de paditeelt op ladang bleek een
belangrijke factor en ladangbouw vereisc-ht een groo-
te beschikbaarheid van grond, omdat slecihts één, hoog
:

stens nog een tweede, oogst kan worden verkregen.
Maar…. tijdens den oorlog was de mogelijkheid ge-

bleven
rijst
van Java naar elders te vervoeren, aizDo
een verdeeling uit -te voeren. Denkt men zich een
oorlog, waarin Indië is ‘betrokken, dan is de mo-
gelijkheid van verdeeling zeer twijfelachtig; de groo-te en de kleine eilanden moeten zich-zelf dan kunnen
helpen. De bevolking, van de buitengewesten bovenal,
moet ‘beseffen, dat zij in staat ‘dient te blijven voor
haar eigen voedsel te zorgen,

bijaldien uitvoeren -van

elders niet plaats hebben. Zich toe te leggen op de

teelt van han-delsgewassen, terwijl de afhankelijkheid
van buitenlandsche rjstihavens toeneemt, is geen ‘be-
vordering van ‘het vol’ksbelang.
Het is een geluk, dat de paditeelt bij alle bevolking

van Java en Sumatra en bij een groot deel van ‘het
volk van Borneo, Selebes en de kleine eilanden een
gewild bedrijf is; sterker, het is -nagenoeg overal -ge-
lief’d. -Van ‘de teelt van han-d-elsgewas kan dat niet
worden ‘gezegd, al zijn er gebieden waar een bepaalde
cultuur Vrij algemeen en aanzienlijk is. Men -denke
aan het bezit -van groote klappertuinen, aan de koffie

in Bengkoelen en vooral aan de peper. In -onderschei-
dene streken treft men onderhoud van een handels-
gewas aan in kleiner omvang, soms -gewas waarvan
de bevol’kin-g zelf rechtstreeks nut ‘heeft en dat zij
bovendien verkoopt naar bui-ten. Teelt van klappers
en van peper is eigenlijk alléén van ruimen omvang

en die van peper alleen op ‘bepaald ge’bied saa-mge-

trokken: Lampoeng en Atjeh. De handeisgewassen,

die in enkele gebieden in ruimen omvang van ouds
bestaan, werden vroeger meerendeels verhandeld door
vorsten en rijksgrooten, die daaruit en uit de uit-

voerrechten hun voornaamste inkomsten trokken. Als

er na de verdwijning van hun macht geen particu-

liere handel was gekomen, zou -bijv. de peper in Lam-

poeng zijn verdwenen.
– Maar wâér men ook teelt van han-deisgewas vindt,

de paditeelt i’s gebleven: nergens werd -handelsgewas
verbouwd ten koste van paditeelt. Datzelfde kan niet

worden getuigd van een -nieuw handelsgewas, den

Hevea-rubberboom, dat van een matig begin zich

binnen 20 jaren ‘heeft uitgebreid tot een verrassen-
den omvang. De aantrekkelijkheid van dat nieuwe
gewas voor de -bevolking van heele streken schuilt uit-

sluitend in de gemakkelijk te bchalen ‘hooge winsten.

De rubberteelt is er door aanmoediging gekomen:
aan’moediging eerst van -het bestuur, dan door het

voorbeeld van ondernemingen, eindelijk die van op-koopende handelaren. Het teeltwerk zelf blijkt in de
meeste streken geen aantrk’keljkheid te bezitten,

verzorging is over het algemeen onvoldoende of ont-

breekt ten eenen-male. Ja, er zijn teekenen – en dat

is wel opmerkelijk – dat de hevea-tuinen worden
beschouwd als het bosch, waaraan generlei zorg is

te besteden en waaruit men haalt wat en zooveel men

verlangt.
Deze rubberteelt gaat wel degelijk ten koste van

•den rjstbou’w, althans op de buitengeweeten. Want
niet slechts worden de geschi1ktst gelegen gronden,
waar te voren ladangs werden aangelegd, grif ge-

nomen als rubbertuin, maar ook alle werkzaamheid is

voor den rubber. De mannen wenschen nog slechts
bosch te kappen en te branden ‘als er aan-sto’nds op
de ladang mèt -de padi (voor één oogst) Hevea kan

worden geplant, waarmee de grond dus voor goed

bezet is.
Het is niet gebleken, dat de Regeering met een
enkel woord -heeft gewaarschuwd tegen het bezetten
van bosc’hgronden, waarover de bevolking beschikt,

welke te voren plachten te dienen voor den ladang-
bouw van padi.. De Regeering ziet met -genoegen, dat

de bevolking zich meer gaat toeleggen op het ver-
bouwen van :handelsgewassen. En dit
schijnt
nZi juist

het geval te zijn, nu ‘de -bevolkingsteelt van rubber om
zich -heen grijpt, die in deze jaren voordeelig moge
zijn, maar dan toch wisselvallig is. Het rijst-tekort,
waard-oor invoer van ‘buiten no’odwen’dig is, acht zij
niet verontrustend en inderdaad, zoolang die invoer
ongehinderd is, behoeft het tekort aan eigen rijst niet
te verontrusten. Dat de Regeering het aldus inziet,
mag men op-maken uit de voordracht, die de direc-
teur van het Landbouw-departement voor -het In-disch
Genootschap op 12 Maart jl. in Den Haag heeft ge-
houden over de voedselvoorziening van Ned.-Indië.
De spreker achtte het wel gewen-scht de paditeelt te
versterken op Java bij ‘wege van bevloeiingswerken,
selectie etc., maar, zei hij, de Regeering ziet met ge-
noegen de toenemende neiging tot verbouw van de
voordeeliger handelsgewassen (lees rubber). Het
tekort aan eigen rijst is niet verontrustend en een
gouvernements mechanisch rjstbedrijf zou volgens
den spreker een te dure rjstopbrengst geven.
Intusschen, haast op het oogenblik waarop dat
werd gezegd, kwamen telegrafische berichten ‘over ge-
brek’ aan voedsel in Lam-ongan -en in de Kendeng-
streek; in Lamongan waren ‘mensehen gestorven door het gebruik van -bedorven voedsel. Het was vooraf al
bekend, dat in die streken en ook wel- elders als ge-
volg van de droogte een gebrek aan voedsel uit eigen
akker- en tuinbouw viel te verwachten. Niettemin is
het in het arme Lamongan tot een noodstand geko-
men. Het is geenszins de eenige -keer da’t zulks ge-
beurt. Herinnerd zij aan Demak, waar vroeger ‘her-
haaldelijk gebrek ontstond ten gevolge van oogst-
mislukking door bandjir. Dan werden onmiddellijk

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

321

,,reliefworks” ondernomen om de bevolking te helpen.

en er kwamen aanvoeren van rijst. Wanneer de Re-
geering steeds beschikking had over eigen rijst, kon
zij haar voorzieningen te goeder tijd treffen.
Het belang daarvan heeft zij tijdens den oorlog

wel gevoeld en toen was zij ook bereid proefneming

te bekostigen tot in. richting van een mechanisch rijst-
bedrijf. De hervatting van dergelijke proeven op goe-

den grondslag komt mij nog alleszins gewenscht voor,
evenals elke behoorlijke poging om, vooral in de

buitengewesten, de bevolking aan te moedigen tot
behoud van rijstgronden en eigen voorziening van

rijst. Dat het tekort aan eigen
rijst
en de afhankelijk-

heid van ‘buitenlandsehe invoeren toch wel eeniger-
mate verontrustend zijn, mag te eer worden aangeno-

men, nu de huishouding ‘zelfs op Java nog niet zoo
bewerktuigd is, dat een plaatselijke schaarschte van
voedsel ‘onmiddellijk kan worden verholpen. Zij be-
hoorde te worden voork6men.

De Regeering zou, naar de verzekering van den
directeur van Landbouw, gaarne een toeneming zien
van het verbouwen van handeisgewassen d.00r in-
landsche ‘bevolking. Er is vrede mee ‘te hebben, mits

de paditeelt er niet onder lijdt – zooals door den rubber nu al het geval is – en de afhankelijkheid
van invoer van bui’tenlandsche rijst niet toeneemt.

Maar ‘het is bekend genoeg, dat over het algemeen
de Indonesiër geen man is voor welverzorgde cul-tuur ten behoeve van de groote markt. Zijn koffie,
thee, rubber knnen wel eens heel mooi staan, maar regel is ‘het niet. Wat hij, aan zichzelf overgelaten,
plan t, laat veelal te wenschen over: hij mist de nauw-
lettendheid,
hij
is gauw tevreden. Ook al ‘zou hij
beschikken over de werktuigen en machines ‘van de
Europeesche inrichtingen tot bereiding, hij zou ‘bij de
aanbieding van ‘zijn oogst diepe teleurstelling onder-

gaan. Over ‘de mais van Bone komen vaak ernstige klachten, over de peper uit Lampoeng komen soms
‘klac’hten. Toe te juichen een opkomende neiging on-
der inlandsc’h volk tot vorbouwen van handelsgewas,
lijkt mij volkomen ongegrond, althans indien daar-
onder’ de paliteelt zou minderen.

Te rekenen valt met het feit, .dat de inlandsche
bevolking overal is ingenomen met den rjstbouw, op
welke wijze ‘hij dan ook plaats heeft. Teelt van eigen
voedselgewas aanvaardt zij als een aangenamen plicht,
al bleek men in sommige streken tot verwaarloozing
geneigd, wanneer men reden had te wanhopen aan
een ‘matigen uitslag. De inlander v661t voor zijn padi-
teelt en opwekking, om ‘daarvan’ te maken wat hij
kan, vindt bij hem ingang. Het heele gezin vinft
er werk bij. Zelfs stedelingen, di.e geen grond bezit-
ten, ‘zullen toch probeeren een tijdje bij familie door
te brengen en, liefst in oogattijd, als er handen noo-
di.g zijn en er in versche pa’di wat mee te ‘deelen is,
meehelpen o’p den akker.
De vreugde van den oogsttijd schalt over ‘heel
Java, maar ook elders waar de sawah weinig voor-
komt ‘en de ‘bevolking zich met aanleg van ladang
moet tevreden stellen, houdt men van het verblijf
op de ladang. Menig huisman, die in zijn dorp een
mooi huis heeft en er trotsch
01)
is, verlaat het met
groot genoegen omver weg zijn ladang aan te leg-
gen. De heele familie volgt hem en neemt de hut, het

schamele akkerwonin’kje graag voor lief. Ik zal ‘mij niet wagen aan de idylle van de paditeelt, een idylle
van ‘de werkelijkheid, die helaas wordt overschaduwd
door ‘de ‘gevolgen van het gemis aan zin voor economie,
als de voorschotgever nadert en met gereede zilver-
lingen een ‘heel brok van ‘de akkervoordeelen zichzelf
verzekert.

Ondanks al haar onvol’komeniheid is het behoud van
een ruime paditeelt voor alle gewesten een groot
volksbelang. Als die teelt eer schijnt af te nemen dan
te vermeerderen in verband waarschijnlijk met ‘de rubberbe’vlieging, ‘mag de Regeering er niet lauw
tegenover staan
en
‘zeggen: ik zie graag dat de ‘be-
volking zich toelegt op het verbouwen van voordee-

lige handelsgewassen. Een toenemende afhankelijk-

heid van rijstinvoer is voor Ned.-Indië uit den booze;
het is al erg genoeg, zoo er jaarlijks 200 duizend ton

(er zijn ook jaren met het tweevoudige) rijst wordt
betrokken, waarvan de quaiiteit ‘beneden die van de
Java-rijst staat.

De bevolking van de meeste gewesten et graag lijst en vervangt haar liefst niet door ander voed-

;el. Zeer zeker worden dagelijks ketella en oebi in tal
van vormen gegeten, maar niet ter vervanging van

de rijst, wel als toevoegsel, versnapering. Toen in de
oorlogsjaren een vervanging van
rijst
door polowidjo,
meel en wat er aan voedsel meer te verstrekken viel

noodwendig bleek, kwam herhaaldelijk ontstemming
tot uiting en onder con’tractanten op ondernemingen

onwil. Er zijn er die, althans voor Java, willen be sluiten tot een verandering in ‘het ,,menu” der be-
volking! In de reeds genoemde voordracht heeft de
directeur van Landbouw ‘de vraag, waarom de invoer
van
rijst
voor de jaren 1921/1924 minder was dan die
van vorige jaren, lbeantwoord met een
verwijzing
naar de statistiek, welke men voor Java heeft kunnen op-
stellen, en waaruit zou blijken, dat het menu der be-
volking geleidelijk is veranderd. In 1916 zou het
menu nog hebben bedragen (in rjstwaarde omgezet)

1.61 picol jaarlijks per ‘hoofd, in 1923 slechts 1.48 en
daarvan was in 1916 de ingevoerde rijst 0.131 picol,
in 1923 slechts 0.09 picol. Toch zou de rijstwaarde
van het menu zijn toegenomen, doordat aanmerkelijk
grootere hoeveelheden tweede gewassen werden ver-
bruikt.

Dat de rjstinvoer in de oorlogsjaren minderde, be-
hoeft geen verklaring; toen was men gedwongen min-
der
rijst
te eten en meer ander voedselgewas te ge-
bruiken. Overigens geldt ook voor Java wat de direc-
teur van Landbouw omtrent de buitengewesten op-mer]rte, dat er in de
cijfers
van den rjstinvoer veel
onverklaard is. Rekening is om. te houden met de
tactiek van rijstopkoopers en van de rijstpellerijen,
wier voorraden onbekend zijn en ‘die ‘hun verkoopen
regelen naar ‘hun voordeel. Javanen en Maleiers wil-
len
rijst
eten en ‘gebruiken de tweede gewassen als
aanvulling. Bekorting op het dagelijksch pondje rijst
stemt tot ontevredenheid, welke zich steeds richt
tegen het bestuur. Acht de Indische regeering het
haar plicht de paditeelt te bevorderen in haar quali-
teit, daarnaast bevordere zij ook, dat de rjstbouw
op Java en in de buitengewesten niet in omvang ver-
mindert, omdat daarin een veel voornamer volksbe-
lang ligt dan in het tijdelijk gewin uit teelt van

marktgewassen, waarbij de in]ander, op enkele uit-
zon’derin gen na, toch niet aan hooge eischen kan
voldoen.
Dr. R.
BRoEasrIA.
* *
*

De redactie was zoo welwillend
mij
in .de gelegen-
heid te stellen, in ditzelfde nummer een verdediging
van mijn standpunt te plaatsen, dat de Inlandscho
landbouw in Ned.-Indië aangemoedigd moet worden
tot den verbouw van handelsgewassen met zoo noodig
gedeeltelijke loslating van den voedselbouw.

Dat deze handelsgewassen (klapper, rubber, peper,
koffie enz. in de ‘buitengewes’ten, suiker, tabak enz.
op Java) den verbouwer meer voordeel brengen dan
rijst, wordt door niemand betwijfeld. De bezwaren, welke ook weder door Dr. Broersma naar voren gebracht worden, zijn ten eerste, dat Indië
daardoor voor zijn rjstvoorziening steeds meer af-hankeljk w’ordt van het buitenland, en ten tweede,

dat de Inlander de cultuur van andere gewassen
slecht drijft en een mindei-waardig product op de
markt brengt.
Het eerste bezwaar tegen het verbouwen van meer
waardevolle producten op voor de rijsteultuur zeer
geschikte gronden is het scherpst naar voren gebracht
en’kele jaren geleden in den strijd om de vraag, of
de Europeesohe suikercultuur op Java ingekrompen
moest worden ten einde op de
vrij
‘gekomen gronden

322

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

ri.jt te kinnen verbouweja. Zelfs toen, in een tijd, dat

de voedselschaarschte nijpend was, is de eenparige
conclusi& van alle bevoegde beoordeelaars geweest, dat

een dergelijke politiek ten eenenmale onjuist geacht

moest worden. Voor Java, met een bevolking, die in
de weinig loonende rijstcultuur bij gebrek aan vol-

doende houw.gronden niet overal meer een voldoende
bestaan kan vinden,
lijdt
het geen twijfel, dat meer
waardevolle producten verbouwd moeten worden. En
het komt de vol’kswelvaart ten goede, zoo dit niet

alleen geschiedt door •den Europeeschen landbouw,

maar ook door den Inlandschen landbouw.
Ten aanzien van de buitengewesten ka
n
eveneens opgemerkt worden, dat zoo verdwijning van het rijst-

tckort •het allesbeheerschende doel moet zijn, waarop

in den landbouw moet aangestuurd worden, de uit-

bréiding van de met contractanten werkende Euro-
peesôhe ondernemingen in de eerste plaats zou moe-
ten worden tegengegaan, daar dezen het voedseltekort

altijd en rechtstreeks doen ‘toenemen. Deli blijft voor

en na de meest kwetsbare plek uit een oogpunt van
voedselvoorziening. Er is echter geen reden aan te

wijzen, waarom deze Europeesche ondernemingen wel
de voordeelen van een meer winstgevend gewas dan

rijst mogen plukken, en dit aan den Inlander niet
zou vrijstaan.

Daar komt bij, dat de telkens her.lfaalde bewering,
dat de liflander voor de teelt van handelsgewassen

zijn rijstcultuur in den steek laat, in haar algemeen-

heid ten eenenmale onjuist is. Palembang, het ge-

west, waar de uitvoer van Inlandsche landbouwpro-
ducten (rubber, koffie, katoen) de hoogste waarde

vertegenwoordigt, voorziet geheel in zijn eigen rijst-
behoefte, inclusief de 12.000 contractanten van land-
en mijn’bouwondernemin.gen. De behoefte aan i
m
p
or
t!

rijst voor de Inlandsche bevolking van de ‘buitenge-
westen, die in 1914-1918 nog 200.000 ton per jaar
bedroeg, was in de jaren 1921-1924 nog slechts

90.000 ton per jaar. Ondanks de groote stijging in

den export van handelsgewassen van de Inlandsche
bevolking, welke
‘stijging
juist in de laatste 10 jaren
plaats had, ‘daalde het rijattekort tot minder dan dé
helft.

Het tweede bezwaar tegen de bevordering van de
teelt van handelsgewassen door de Inlandsche bevol-

king komt; ‘kort samengevat, hierop neer, dat de cul
tuur slecht gedreven wordt en het product mindei-
waardig is. Deze bewering is eveneens onjuist. Ik
zou integendeel willen zeggen, dat wat peper en klap-
per ‘betreft ‘de ervaring bewezen heeft, dat de Inland-

sche extensieve cultuurmethode de juiste is, daar dé
Europeesche cultuur van deze producten niet loonend
is, terwijl ‘zij voor den Inlander een rijke bron vaii
inkomsten vormen. Ten aanzien van de koffie en de

rubber is de rentdbiliteit der Inlandsche cultuur ze-
ker beter verzekerd dan die der Europeesche cultuur.
Bij ‘heide ziet men dan ook een verschuiving van het
zwaartepunt naar de Inlandsche cultuur. Bij de kof-
fie gaat dit betrekkelijk langzaam, ‘bij de rubber zeer
snel, en reeds ‘dit jaar zal de Inlandsche rubberpro
ductie de ondernemingsproductie overtreffen. Boven-
dien is de Europeesche rubbercultuur al jaren lang
ijverig bezig, haar cultuurmethoden te ‘herzien en op
verschillend gebied niet loonend gebleken intensivee-
ring achterwege te laten.

De kwaliteit van de’ Inlandsche producten laat
inderdaad dikwijls te,wenschen over, maar ook hier
beslist het economisch motief, daar de individueele
klein-producent – en dat ise Iniander altijd
voor betere ‘kwaliteit geen evenredig hoogeren prijs
maakt, zoodat het voor hem loonender is, niet ‘op
kwaliteit te werken. Voor de ruibber komt daarbij,

dat standaardiseering van de kwaliteit in centrale
bereidin.gsfabrieken econornische.r is, een weg, dien de Europeesche rubberpultuur ook reeds ten deele i.s
ingeslagen (Iatexverkoopen aan centrale verstuivings-
inrichtingen in Dcli en op de Pamanoekanlanden);
De opmerking van Dr. Broersma over het gebrek

aan vdedsel, dat zi’ch kort geleden in Lamongan heeft

voorgedaan, gaat langs het hier hesproken vraagstuk

heen. Ook bij volledige localê v6orziening in eigen
voeclselbehoefte stn bepaalde streken van Java aan

oogst’mislukking bloot, zooals trouwens in dit geval
ook geen sprake was vaneen belemmering van den
invoer van ‘buiten of van’ eén. tekort aan voorraden

op Java. In dit geval •ging’het alleen cno de vraag,
of en in hoeverre er aanleidig was, in het plaatse-

lijk rijsttchort door regeeringsmaatregelen te voorzien.

Zoowel in het algemeen belang van Nederlandsch-

Indië, als in het ‘belang van den individueelen Inlan-
der moet aan gestuurd worden op een toename van

•den verbouw van handelsgewassen door de Inlandsc’he

bevolking, op Java even goed als op de ‘buitengewes-
ten. Op deze laatste behoeft dit trouwens niet te lei-

den tot een evenredige stijging van den rijstimport

zooal’s bij uitbreiding van den ondernemingslandbouw
het geval is.
A. A. L. RUTGERS. 2 April 1926.

DE VERBINDEND VERKLARING DER COLLECTIEVE

ARBEIDSOVEREENKOMSTEN.

De ‘heer J. Smid te Voorburg schrijft ons:

Het artikel van Mr. Tepe over bovenstaand onder-
werp in het nummer van 24 Maart 11. van ,,E.-S. B.”
geeft mij aanleiding tot het maken van enkele op-
merkin gen.

De schrijver meent, dat aandachtige en onbevoor-oordeelde bestudeedng van het voorontwerp vn wet

tooh wel de overtuiging moet schenken, dat de ver-

bindend verklaring overeenkomstig de bepalingen van
het ‘ontwerp, ‘bezwaarlijk ooit eenig nadeel ‘kan ople-

veren, hetzij voor het bedrijf, hetrij voor het alge-
meen belang. Ik zou daartegenover de verklaring wil-
len stellen, dat juist de bestudeering van het ontwerp

en wel speciaal van de memorie van toelichting, mijne

bezwaren tegen de verbindend verklaring in hoge
mate heeft doen toenemen.

De verdediging van de verbindend verklaring komt
in hoofdzaak op het volgende neer. De CAO. is een
zegen voor het ‘bedrijf. Zij brengt rust in het ‘bedrijf
door den arbeiders voor geruimen tijd
redelijke aribeids-
voorwaarden te waarborgen en den ondernemer in

staat te stellen, zijne prijrber’cheningen te maken op
de basis van de arbeidsvoorwaarden. Dit laatste reiul-
taat wordt echter te niet gedaan, als -de niet door de
C.A.O. gebonden patroons vrijheid hebben tegen la-
gere bonen arbeiders in dienst te nemen. Zij’kunnen
dan ‘met lagere
prijzen
genoegen nemen, doen ‘daar-
mede ‘den door de O.A.O. gebonden werkgevers ;eene
vaak vernietigende ‘concurrentie aan en maken dezen
minder bereid tot voortzetting der O.A.O. ..

‘Het is deze reden’eering, welke in mijne oogen juist
aantoont, waarom de verbindend verklaring verkeerd
is. De voordeelen, welke ‘de voorstanders van den ge-
weu’schten maatregel verwachten, gelden inderdaad
vom: de bedrijven met nationale
prijsvorming,
aange-
zien ‘de veibindend verklaring het mogelijk maakt,
dat de prijzén zich hier regelen naar de bonen. Men
verliest echter uit het oog, dat bij’ de bedrijven met
intérnationale prijsvorming de zaak heel anders ‘staat.
Bij deze ‘bedrijven moeten de bonen zich’regelen naar de prijzen, aan welke laatste de verbindend verklaring
dèr CAO. niets zal kunnen veranderen.

Nu heeft de ervaring der laatste jaren voldoeide
geleerd, dat mede onder den invloed der C.A.O. eene
vanver’houding is ontstaan tusschen bonen en prij-
zen in de
bedrijven
met nationale
prijsvorming
en
die in de bedrijven.met internationale prijsvorming.
Deze ‘wan verhouding leidt eensdeels. tot uibuiting

van de arbeiders in laatstgeneemdebedrijven door die in de eerste en anderdeels tot verstoring van den goe-
den gang van zaken in ‘het bedrij:fsleven. Het i’s alzoo
vensrbeli,jk, dat deze aiiverhouding verdwijnt. Het
eenige middel, waarvan in aezen heil is te verw.ach-
ten, is de beogenaamde’ ,,vern ietigen de concurrentie”,

7
April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

323

welke do ongeorganiseerden den georganiseerden aan-

doen. Dit middel werkt wel is waar nog niet vol-

doende, ‘zooclat liet wenschelijk is alles to doen, wat
zijne werking kan versterken. De voorstanders der

verbinciend verklaring beoogen echter juist het tegen-
overgestelde. Zij willen de genoemde concurrentie

opheffen en daardoor hen, werkzaam in bedrijven met

nationale prijsvorming in staat stellen ‘de reeds be-
staande uithuiting intensiever te doen plaats ‘hebben.

Wel houdt Mr. v. Rijn in zijn met instemming door den heer Tcpe aangehaald artikel in ‘de Nederl. Mer-

cuur, een tbetoog, dat do strekking hoeft, de vrees voor

(lie uitbuitiug weg te nemen, maar geheel daarmede

in strijd schijnt ‘mij de in de laatste jaren opgedane

ervaring, alsmede de elders in zijn opstel door Mr. v.
Rijn geplaatste kla
c
ht, dat het ontbrchen der ver-
bindend verklaring het ‘zoo moeilijk maakt, de loon-
tarieven in het drukkersbedrijf te handhaven. Juist

hetgeen zich in het drukkersbedrijf heeft afgespeeld,

bevat m.i. voor allen; die werkzaam ‘zijn in bedrijven
met internationale prijsvorming alsmede voor hen,

die het algemeen belang beoogen, wel de meest cru-
stigo’ waarschuwing tegen de verbindend verklaring.

In verband met ‘het bovenstaande verdient het aan-
beve]ing, de statistiek der CAO.
1)
te vergelijken met
de resultaten der laatste beroepsteiling. Twee ver-
schijnselen treden dan m.i. aan het licht, ook als men

de cijfers met de noodige voorzichtigheid hanteert. In
do eerste plaats, dat de CAO. tot dusver ‘hoofdzake-
lijk slechts wortel heeft kunnen schieten in de bedrij-
ven met nationale prijsvorming. En in de tweede

plaats, dat de teruggang der laatste jaren veel meer
komt voor rekening der bedrijven met internationale
dan voor die van de bedrijven met nationale prjsvor-
mi ng.

Typeerend voor den toestand is zeker wel, dat van
de 265.000 personen, in 1025 werkende onder eene
C.A.O., niet minder dan 100.000 ‘houwvakarbeiders
waren, terwijl dit aantal in de laatste jaren met enkele kleine afwijkingen voortdurend is gestegen. Hoe wei-
nig beteekenis de CAO. heeft in de bedrijven met internationale prijsvorming, blijkt wel hieruit, dat

van de ruim 400.000 landarbeiders in 1025 nog geen
18.000, van de 167.000 metaal’bewerkers nog geen 3000
en ‘van cle 63.000 textielarheiders slechts 45 onder

cone C.A..O. werkten. De verwachtingen, die de voor-
standers koesteren van den gunstigen invloed, dien
cle verhinciend verklaring zal uitoefenen op de toe-

neming der C.A.O., zullen dan ook ongetwijfeld niet
worden verwezenlijkt. J’ufst ‘op het terrein der hedrij-
ven met internationale prijsvorming is cie neiging tot
het sluiten der CAO. blijkbaar het geringst en in de
mogelijkheid tot verhindend verklaring ligt m.i. geen
enkel element, dat deze neiging val doen toenemen.

Voorts lijkt ‘het mij in hooge ‘mate twijfelachtig,
dat dc verhindend verklaring cle rust in het bedrijfs-
leven zal bevorderen. Zij zal dit doen in de bedrijven
met nationale prijsvorming, maar zij zal, de onrust
in een veel belangrijker deel van het bedrijfsleven
doen toenemen, nl. daar, waar wordt gewerkt voor

cle internationale markt: landbouw, exportindustrie
en scheepvaart. Het ligt toch voor de hand, dat, de
door de verh.indend verklaring ‘hevorderde duurte der
producten en diensten van de hedrjren niet nationale

prijsvorming de onkosten der bedrijven mt interna-
tionale prijsvorming ‘zal doen stijgen, zonder dat daar
cene verhooging der prijzen tegenover staat. Teriviji
deze omstandigheid de ondernemers tot loonsverla-
ging zal dwingen, zullen de arbeiders in de grootere
duurte van het leven en in de hooge ]oonen, verdiend
in de door de verbindend verklaring begunstigde ‘be-
drijven, aanleiding vinden, om juist hooger loon te
verlangen.

Als men ‘dit alles bedenkt, dan moet men er zich
over ‘verbazen, dat de verbindend verklaring der
O.A.O. nog uit een sociaal ‘oogpunt lcaii worden ver-

‘) [Zie
p. 301
in het vorig.No. – Reci.]

dedigd. Dat dit niettemin het geval is, sc’hrjf i.k

vooral hieraan toe, dat de voorstanders blijkbaar zich
niet los kunnen maken van de gedachtensfeer, ‘die
steunt op de verhoudingen in de bedrijven met natio-
,nale prijsvorming.

Daarbij komt, dat de tegenstanders ‘zich m.i. al te
zeer bepalen tot het beoordeelen van de gevolgen,

welke te verwachten zijn van de verbindend verkla-
ring van C.A.O., betrekking hebbende op ‘het door

hen uitgeoefende bedrijf. Daar gaat hot m.i. echt,er
niet in de eerste plaats om, maar veel meer om cle

vraag, wolken invloed de ‘verbindend verklaring der
C.A.O. in het eene deel van het ‘bedrijfsleven heeft

op den gang van zaken in het andere. Vooral de he-

langen der landbouwende bevolking – en niet ‘het

minst der landarbeiders – schijnen mij in dozen ten
zeerste te worden bedreigd. Gelukkig begint men ‘dit in landbouw’kringen thans in te zien. Zoo verklaarde
het bestuur der Groninger Maatschappij van Land-

bouw dezer dagen, dat naar ‘zijne meening deze aan-

gelegenheid door de landbouworganisaties in al have
gelecli ngen zoo intensief mogelijk moest worden be-

spreicen. Het bestuur merkte daarbij mi. terecht op,

dat cle voorstanders van de wettelijke verbindend ‘ver-

klaring voortdurend propaganda maken op eene wij-
ze, die ‘bij de landbouwers den indruk zou kunnen ves-

tigen, dat het hier om een voor hen betrekkelijk on-
schuldigen maatregel zou gaan, wat naar ‘het oordeel
van het bestuur allerminst het geval is.

IJZER EN STAAL IN 1925.

De ijzer- en staalindustrie in Europa heeft in het

afgeloopen jaar in ruime mate ondervonden, dat wij
de gevolgen van den oorlog nog niet te boven zijn.

In Frankrijk en België genoot zij’ eenige welvaart, ge-
baseerd echter op de gedeprecieerde valuta van deze
landen en dus ‘geen symptoom van ‘gunstige toestan-
den. Engeland en Duitschland zagen groote hoeveel-

heden Fransche en Belgische producten op hunne
markten verschijnen tegen prijzen, die dikwijls bene-
den den kostprijs van ‘de eigen producten lagen. Eene
steeds’ verder voortschrijdende verlaging van het prijs-
niveau was hiervan het gevolg, wat vooral voor Enge-

land fnuikend was. Engeland staat er als producent
”an ruwijzer en ruwstaal in Europa wel het en-

gunstigst voor; de bonen zijn er hoog en voor wat
ruwijzer betreft is zijn productie-apparaat voor een
deel verouderd. Als een algemeen geldende ong-unsti-
go factor moet worden genoemd liet feit, dat na den
oorlog belangrijke afzetgebieden zijn verloren ‘gegaan,
ten deele als gevolg van het bijkans overal aan den

dag tredende streven om zich ten aanzien van de
voorziening met ijzer en staal onafhankelijk te ma-
ken, indien het niet anders kan met behulp van
staatsste’un of hooge invoerrechten. In cle laatste
maanden van het jaar ontstond er eene groote leven-
digheid op de markt in de Ver. Staten van Noord-
Amer’i,ka, gepaard ‘met een prijsstijging. Dit had
eenige ontspanning voor de Europeesche marict ten

gevolge, vrij belangrijke hoeveelheden ijzer en staal
vloeiden naar Amerika af.

De wereldproductie van ruwijser was in 1925 74.5 mill. ton, waarmede het ‘cijfer van 1924 met 10 mill,
werd overschreden, doch dat van 1,913 (79 mili.) nog niet werd bereikt.

De ruwstaalproduetie kwam met 87 niill. ton zon-
wel belangrijk hoven het cijfer van 1924 (74.6 mill.)
als ‘hoven dat van 1013
(16
niili.) uit. Uit deze cijfers
blijkt tevens, dat de productie van ruwstaal die vai’i ruwijzer thans aanzienlijk overtreft, in tegenstelling
met wat in 1913 het geval was.1)
,* *
*’

De positie van de ijzer- en staalindustrie in F r a. n

1)
Zie betreffende de gewijzigde productieverliouding ruwijzer.ruw’staal ,,De ijzer. en staalindustrie voor en na
den oorlog” in het nummer van
24
Febr.
1926
van dit
‘eekb1;td.

324

ECONOMISCH-STAT1.,’CHE BERICHTEN.

.

7 April 1926

r ij -k’ ‘was, zooais hierböven reeds werd
gezegd,
ten

nauwste verbonden aan de lotgevallen van den franc.

In ‘het begm van het jaar werd blijkbaar onder den

invloed van de minder gunstige omstandigheden,
waarin de markt toen verkeerde, door de producenten

van’ gieterij-ruwijzer het ,,Office de Statistique desj

Produits Métallurgiques” (0. S. P. M.) opgericht.
Hieruit besluite men niet, dat de Fransche ruwijzer-

producenten van de beoefening der statistiek verbe-

tering der markt voor hun product verwachtten: het

bureau was slechts het orgaan van een prijskartel,

dat met ingang van Maart de prijzen voor gieterij-
ijzer, te leveren naar het binnenland, vastlegde.

Voor het bekende Frarische gieterij-ijzer P.L. Nr. 3

was de prijs 335 fres. Op 1 April werd hij tot 345 frcs.’
verhoogd. Niettegenstaande de voortdurende daling

van •den franc bleven de prijzen het geheele jaar on-

veranderd. Eerst in Januari van dit jaar stegen zij
onder den invloed vooral van den verhoogden kooks-

prijs; P.L. Nr. 3 werd 361 frcs. In Februari volgde
cene nieuwe verhooging, die zeer aanzienlijk was

(P.L. Nr. 3 395 fres.), terwijl in Maart de prijzen,
opnieuw werden herzien, de prijs van meergenoemde

soort werd op 401,50 frcs. bepaald.

In de eerste maanden van 1925 ondervond de Fran-*
sche industrie ernstige concurrentie van België –

de Belgische franc stond toen lager dan de Fransche
– en van Luxemburg. In Juni e
i
chter ‘brak onder de

arbeiders van de ijzer- en’ staalfabrieken in 0harleroi.’

een staking uit, die tot in het begin van dit jaar
1

voortduurde en ten gevolge waarvan de Belgische

ijzer- en staalproductie zeer verminderde. Dit was een

gunstige omstandigheid voor de Fransche industrie,
10

waarbij later nog kwam, dat de Belgische franc in
zijn teruggai.ig gestuit werd,
terwijl
de Fransché
munteenheid nog verder zakte, zoodat zij lager dan
de Belgische kwa’m te staan.. Hierdoor werdén de

rollen omgekeerd en was België als concurrent uit-‘

geschakeld.

In de
producti’ecijfers
van Frankrijk is de bijzon-,
dere positie, welke dit land in 1925 als ijzer- en staal-‘
producent te midden van de andere landen in Europa
heeft ingenomen, duidelijk te . ondèrkennen. Terwijl
de productielijnen van Engeland en Duitschland
zich benedenwaarts bewegen, gaan die van Frankrijk,
omhoog. Aan het einde van ‘het jaar heeft de Fran-

sche ruwijzerproductie de Duitsche overvleugeld ter-
wijl Engeland als ruwstaal-producent van de 3e naar
,

de 4e plaats is teruggedrongen.
Intusschen kunnen ‘de verwachtingen voor de naas-

te toekomst der Fransche ijzer- en staalindustrie niet
onverdeeld gunstig zijn. De productiekosten stijgen hoe langer hoe meer: met de kosten van het levens-
onderhoud gaan de bonen omhoog, de .belastingdruk.
neemt toe. Frankrijk kan zelf de door de toevoeging
van Lotharin’gen aan zijn gebied belangrijk gestegen
productie van ruwijzer en staal slechts gedeeltelijk

opnemen en moet dus exporteeren. Wanneer straks de
Fransche industrie den steun van een gedeprecieerL
de munteenheid mist, zal zij voor •zeer groote proble-
men komen te staan. De pogingen, welke thans door
de Fransche ijzer- en staalindustrie worden aange-wend om met Duitschiand tot overeenstemming te
komen betreffende den uitvoer daarheen van belang-
rijke hoeveelheden ijzer en staal, wijzen dan ook op

een erkenning van de
moeilijkheden,
welke haar in

de toekomst wachten.
*
*

Van de zes landen, welke de grootste hoeveelheden
ijzer en staal produceeren, was ‘het – behalve België,
dat gehandicapt was door de staking in Oharleroi –
alleen E n ge 1 a n d, dat met zijn productie zooel
van ruwijzer als ruwstaal beneden die van 1924 bleef.

Het
cijfer
voor
ruwijzer
was 6.3 m,ill. ton, in 1924

1.4,
in 1913 10.4 mill. ton. Terwijl het aandeel van
Engeland in de ruwijzerproductie van de voornaam-

ste Europeesche producenten in 1913 28 pOt. ‘bedroeg,

was dit percentage in 1925 tot 20 gedaald. Voor
ruwstaal is het beeld wat guntiger, d&productie in
1925 was
1.5
mill. ton, ‘in 1924 8.3, in 1913 .1.8.

Wanneer men echter bedenkt, dat de ruwstaal-capa-
citeit van Engeland thans ruim 50 pOt. grooter is
dan in 1913, verschijnt het productiecijfer van 1925 in een geheèl ander licht.

Het vrij gunstige aspect van ‘de Engelsche ijzer-
en staalmarkt in de eerste maanden van het jaar wij-
zigde zich als ‘gevolg van de Belgische en Fransche

concurrentie. In 1925 werd 300.000 ton ijzer en staal
meer ingevoerd dan in 1924, de uitvoer was 125.000

ton minder. Volgens de Engelsche statistiek was
bijna 45 pOt. van ‘den invoer van Belgisché, ruim

20 pOt. ‘van Fransche herkomst. De invoer uit

Duitséhland was van veel geringer beteekenis, boven-
dien was deze ‘minder ‘dan in 1924, in ‘tegenstelling
met dien uit Frankrijk en België.

‘De prijzen, waarmede het Oontinnt op de Engel-

sche markt verscheen, waren van dien aard, dat een
deel der Engelsche fabrikanten, van walsproducten
ervan afzag om – beschikkende over eigen ovens –

zelf staal te produceeren en zich tot hun voordeel van
ingevoerd materiaal bedienden. Onder deze omstan-

digheden liepen de binnenlandsche prijzen aanzien-

lijk terug. Het Oleveland gieterjj’-ijzer No. 3 noteerde
in het’begin van het ,jaar 80 sh., na een voortduren-

de daling werd begin November met 66 sh. het laag-
ste punt bereikt. Wanneer wordt opgemerkt, dat de

gemiddelde prijs van deze soort gieterij-ijzer in 1913
ruim 60 sh. ‘bedroeg, dan zal het niet noodi’g ‘zijn
daarnaast op verhoogde bonen
1),
vrachten, enz. te
wijzen om den ongunstigen toestand te demonstree-

ren, waarin ‘de Engelsche ruwijzerindustrie zich in
1925 bevond.

in de laatste maanden van het jaar trad een ver-
betering in als gevolg van de verzadiging der Fran-

sche bedrijven met orders en van de hierboven reeds
genoemde opleving op de Amerikaansche markt,

waardoor belangrijke posten voor de Ver. Staten wer-
den afgesloten. De
prijzen
‘konden zich eenigszins
herstellen, Oleveland No. 3 liep tot 10 sh. in het begin
van ‘dit jaar op. Hoe meer echter het
tijdstip’
nader
kwam, waarop de su’bsidie aan de kolenindustrie af-
loopt (30 April), zooveel te meer ook werkte de on-

zekerheid t.a.v. den loop der ‘gebeurtenissen bij. den
mijnbouw rem’mend op een ontwikkeling van de ijzer-
en staalmarkt in gunstige richting.
Hoewel Engeland dus als producent van grond-
stoffen en ‘halffabrikaten terrein verliest, neemt het
als producent en exportekr van bewerkt ijzer en
staal nog een zeer belangrijke plaats in. Hiervan was
de totaal in 1925 uitgevoerde hoeveelheid, hoewel aan-
zien’lijk beneden die van 1913, nauwelijks minder dan
in 1924.
* *
*

Ook in D u i t s c h 1 a n d was de toestand van de
markt in ‘het begin van het jaar vrij gunstig. Voor
een groot gedeelte was de
bedrijvigheid
‘gebaseerd •op
het feit, dat de vorming van ,,Verbhnde” voor alle
walswerkproducten in wording was, ton gevolge waar-
van tijdelijk een belangrijke vraag ontstond, omdat
ve,-hruikers zich nog tijdig zochten te dekk’en. Met

een groote malaise in de verder-verwerkende industrie
verminderde de afzet van ijzer en staal echter hoe
langer hoé meer. De ruwijzerproductie, die in de eer-ste maanden van het jaar een hoogte bereikte, waarop
zij sedert den oorlog nog niet had gestaan, ging aan-
zienlijk naar omlaag en dat de totale productie van
1925 ten slotte toch nog boven die van 1924 uit-
kwam, werd, ‘behalve door de hooge cij’fers in het

1) De bonen in d’s Engelsche ijzer- en ‘staalindustrie be-
vinden zich op een niveau, dat belangrijk ligt boven dat
van de bonen in de overige ‘ ijzer en staal produceerende
landen. Volgens de Iron and Coal Trades Review was eind
1925
het gemiddelde loon in genoemden industrietak bij een
48-urige werkweek: in Engeland
61
sh., België
33Y
2
sh.,
Duitschiand
3214
en Frankrijk
24’/
sh.

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

325

!OPUWIJZEEMQUWSTAAI ÎDQODUCTIE ,ri1925

–u——–

—-t——

————

•1•

•uuu•uaivauu

tuy.rirr

MM
0
0
ME

“Ii.”

begin van het jaar, veroorzaakt door de geringe pro-
ductie in die maanden van 1024, waarin de Roerbe-
zetting nog voortduurde. De productiebeperking,
welke .de ,,Rohstahlgemeinschaft” de bij haar aange-
sloten bedrijven moest opleggen en die in de maan-
den Januari en Februari 10 pOt. bedroeg, was in
Juli 20 en van Augustus af 35 pOt.
De moeilijkheden, welke de Duitsche industrie als
gevolg van de geld schaarschte, inso’lventi’e harer
debiteuren, hooge belastingen en sociale lasten, enz.
ondervond, werden nog vergroot door de valutacon-
cuirentie. Niettegenstaande de beschermende rech-
ten, velke Duitschiand heft, kwamen belangrijke hoe-
veelheden Fransch en Belgisch ijzer en staal het land
binnen. Aan haiffabrikaten voerde
Frankrijk
bijv.
350.000 ton in tegenover 180.000 ton in 1924. Ver-
der behoorden Luxemburg en Tsjechoslowakije tot de
landen, welke ijzer en staal op de Duitsche markt
brachten.
Ten gevolge van de overal doorgevoerde syndicaats-
vorming was het mogelijk, d.e prijzen voor het bin-
nenland op een vrij hoog niveau te hadhaven. Con-
cessies werden alleen daar gedaan, waar dit in ver-
band met de concurrentie noodzakelijk was.
Het streven naar verlaging der productiekosten
vond uitdrukking in do pogingen om tot samensmel-
ting van een aantal belangrijke bedrijven te komen:
Thyssen, Phönix, Rheinstahi en de R’hein-Elbe Union
begonnen in de tweede helft van het jaar onderhan-clelingen over de vorming van een trust. Nadat vele
en velerlei moeilijkheden waren overwonnen, kwam
in Januari van dit jaar de oprichting van de Ver-
oinigte Stahlworke A. G. tot stand, een studie-maat-
schappij, die een aantal uitvoeringsmaatregelen ver-
dor voorbereidt. De trust zelf is 1 April in werking
getreden.
* *
*

In do Ver. Staten van Noord-Amerika
werd de ruwijzerproductie in 1925 op 37 mill. ton
gebracht, in 1024 was zij 31.9, in 1913 31.5 mili. ton.
De ruwstaalproductie nam toe van 37.4 •mill. ton in
1924 tot 44.9 m.ill. in 1925, waarmede rij bijna 50 pOt.
boven het cijfer .’an 1913 (30.8 mill.) is gestegen. Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, kreeg

nwzw’

———— ————

i
II1
-a’,,——-
tWilD

WAMMMM

.,.s…—..

“luIK

de Arnerikaansche markt in de tweede helft van het
jaar een zeer levendig aanzien en wel als gevolg van
groote aankoopen door de Spoorwegen, de automo-
bielindustrie, het bouwbedrijf, enz. De productie der
staalbedrijven werd tot $0, later tot 90 en zelfs tot
95 pOt. der capaciteit opgevoerd. De prijzen, die van
het begin van het jaar af tot Augustus steeds waren
teruggeloopen, begonnen te stijgen. Ten gevolge hier-
van werd de invoer gestimuleerd, eerder reeds bleek,
dat de ijzer- en staalindustrie in Europa hiervan de
vruchten plukte. Aan ingevoerd ruwijzer kwam in
1925 450.000 ton in de kustdistricten aan de markt
tegenover ruim 200.000 ton in 1924.
Thans is de vraag eenigszins verminderd en zijn

de prijzen vrijwel stabiel. G. S. K. B.

DE CRITIEK OP DE OPPOSITIE TEGEN HET

VERDRAG MET BELGIË.

De heer N. J. Harte, Secretaris der Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Zeeuwsch-Vlaanderen
te Terneuzen, schrijft ons:

Het spijt mij, dat het antwoord van Prof. Nelemans
in het nummer van 24 Maart 1.1. niets anders brengt

dan een bevestiging van hetgeen ik in eersteil aanleg
heb beweerd: dat hij het zeer begrijpelijk schijnt te
achten, dat men van Belgische zijde verschillende voordeelen van ons land tracht te verkrijgen, doch
daarentegen allerlei bezwaren opwerpt, indien men er
op wijst, dat het zaak ware, tegelijk ook de Neder-
landsche belangen, die in het gedrang zitten, te dienen.
• Een gunstige regeling dor loodsgelden ten voordeele
van Antwerpen in het Verdrag vastleggen schijnt
volkomen natuurlijk.

Voor opheffing van een misstand, die voor wat
het loodsgeld betreft, nadeelig is voor Nederlandsche
havens als Rotterdam en Ter Neuzen, is het thans
volgens schrijver geen tijd, want: die zitten aan het
Verdrag van 1839 vast!

Een regeling, dat Antwerpen en Gent zich langs
de waterwegen over Nederlandsch gebied (en gedeelte-
lijk ten koste van. Nederland) op de meest onbekrom-
pen
wijze
zullen kunnen ontwikkelen, zij heeft bij
schrijver volledige instemming.

4000
35oo

,.3000

2500

2000

1
1
500

1
000
Ooo
800

7oo

600

500

400

300

25o

150

100

FEB. t1T APR.
ritt Jrll
JU
AUG. 5p
OCT.
NOV. BEC
JA
h.
JAFI. F(B Î1T AP.f1EI JÎ1I JLI AUG. SEP. OCT. 110V. DEC.

4000
3500

3000

2Soo

2000

lSoo

1000
Qoo
600

700

Coo

500

400

300

250
200

150

.Ioo

n

326

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

Betoogt men daarentegen, dat het zaak is, dat nu

tegelijk ook een regeling wordt getroffen waarbij een

Nederlandschè haven, die geen Belgische
water- doch

voor een bescheiden ontwikkeling wel Belgische
spo6?
1

wegen noodig heeft, dan, wederom, dan is het voor

dat Nederlandsche belang, dat toch geheel parallel

loopt aan dat der genoemde Belgische havens, doch

alleen aanzienlijk bescheidener is, dan is het volgens

Prof. Nelemans daarvoor ook weer niet de tijd, want
hij acht het niet gewenscht waterwegen en spoorweg-

tarieven te verwarren! Alsof die waterwegen en spoor-

wegtarieven niet hetzelfde doel ten grondslag hebben.

Op het standpunt dat Prof. Nelemans zich thans

stelt, heeft zich ook ruim 30 jaar geleden, toen ZHG.

hier Ingenieur was en de verbetering der kanaalwerken

heeft helpen voorbereiden, de toenmalige Minister

van Waterstaat gesteld, toen van deze
zijde
die

spoorwegtarievenkwestie reeds werd aangehaald. Ik

stipte dat in mijn vorig
schrijven
reeds aan. Had

men toen gedaan wat men bij de overeenkomst van

31 October 1879 gedaan’heeft, nI. waterweg- en spoor-
wegtarieven voor de aan dat kanaal gelegen haven-
plaatsen tegelijk geregeld, dan behoefde Ter Neuzen

thans niet reeds 8 jaar in hoop en vrees te zitten
met een leger werkloozen.

Juist
die
stelling, dat men aan België kan toestaan

hetgeen het vraagt, maar dat het nooit tijd schijnt

om wederkeerig Nederlandsche belangen te dienen,

hetgeen men hier in Zeeuwsch-Vlaanderen vanaf den

tijd, die mij heugt ils een onrecht heeft gevoeld,

deed mij protesteeren tegen het betoog van Prof
Nelemans.

Beschouw tegenover die stelling toch de houding
der Belgische Regeering, die bij het Verdrag alle

verlangens, die in dat land bestaan, tot oplossing weet
te brengen, tot zelfs het recht tot lossen van mosselen

in de Nederlandsche haven aan de Isabellasluis ten
behoeve van naar het schijnt nog slechts 2 mossel-
1

visschertjes, wonende in het daarbij gelegen Belgische

plaatsje Bouchoute.

Het is daarom als een geluk te beschouwen, dat
wij in de laatste jaren hebben mogen ontwaren, dat

er in de leidende regeeringskringen een andere meening
heerscht en belanghebbenden overtuigd kunnen zijn,

dat er naar gestreefd wordt, die voor Ter Neuzen.
brandende kwestie, zij het in, dan toch wel tegelijk
met het Verdrag tot een goede oplossing te brengen,
al ware het, in verband met de verschillende kwesties
die ten bate van België in het Verdrag geregelcI

worden, veiliger geweest, dit er meteen ook in vast
te leggen.
4

Ter Neuzen, 26 Maart 1926.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE VEREENIGDE STATEN ALS GELDSCHIETERS

VAN EUROPA.

Do heor L. Keesing te New York schrijft ons:

Van dehiteurstaat tot urtiverseel crecliteur en geld-,
schieter. Hoe lang lan Amerika deze nieuwe rol vol-
houden?

Deze vraag wordt dagelijks gesteld – cii verschil

leed beantwoord.

De regeermgsvoorschotten, t,ijclens en kort na den
oorlog aan andere Staten verleend, bedroegen meer
dan 10 milliard Dollars. Sindsd jeu is nog eens 10 mii-
hard aan buitenia.ndsche fondsen hier geplaatst. Daar
komen nog hij de niet geringe lbedragen in anderen vorm in het buitenland belegd. Zoo geheel onbetee-
kenend is het totaal dus niet, zelfs niet voor een rjI

land.
De meenin.gen omtrent de beteekenis van dit nieu-
w’e verschijnsel •op de internationale kapitaalmarkt

loopen zeer uiteen. De weinig complimenteuze opvat-
ting, dat er een soort machiavellistisehe bedoeling
achter zit, Europa tot financieel ouderdaan der riieu-‘
we wereld te verlagen, mogen we hier we]. met een”
schouderophalen afdoen. Zulke opvattingen kunnen

slechts verkondigd worden door hen, die Amerika

niet kennen. Niet slechts niet, ontkend, doch open-
lijk verklaard – ook door Regeeringspersonen –
werd, dat credieten, aan Europa verleend, den Amd-

ri kaanschen export steunen. Zij beteekenen tevens
steun voor het economisch leven in Europa, daar zij

den invoer mogelijk maken van twee onontbeerlijk-
heden: voedingsmiddelen en grondstoffen.

Goed beschouwd, is het vraagstuk tweeledig:
Kan Europa den import van Amerikaansche

artikelen verminderen? en
Moet en kan Amerika steeds nieuwe credieten

blijven verloenen om Europa in staat te stellen de
Amerikaansche importen te betalen?

De vraag of Amerika kan doorgaan Europeesche
ieenm gen te absorheeren ‘moge’ van groot onmidclei-

lijk belang zijn, cle fundamenteele kwestie ligt ‘dieper.

Toch zuilen we deze vraag, daar zij het vaakst wordt

gedaan, het eerst beantwoorden.
Het totale vermogen van ‘het A’merikaansche volk
wordt ‘op ongeveer 330 milliard Dollars aangeslagen.

Dit cijfer wordt vrij algemeen als juist aangenomen.
Het jaarlijksc’h inkomen wordt op 55 ‘milliard ge-

schat. Hoeveel hiervan wordt ver teerd en hoeveel als
surplus hij het v.oiksvermogen kan worden gevoegd,
is niet precies te veggen. Bijna vijftig percent van
het voi:ksverniogen is in den vorm van onroerend
goed. In 1025 werd voor ongeveer 6 ‘milliard gebouwd.

Dit rou dan, op dezelfde proporties gebaseerd, betee-
lenen, dat het vol]dsvermogen met 12 milliard toe-

nam. Doch ten eerste moet men van de zes milliard de vernietigde of gerempiaceerde oude gebouwen aftrek-
ken, en in de teede plaats is er in 1925 door ‘bij-

zondere omstandigheden meer gebouwd dan anders.
Alles in aanmerking nemende, mag men een vermeer-
deriffg van het volksver.rnogen van ten naaste bij acht
of negen milliard aannemen.

Men kan ook langs anderen weg aantoonen, dat de
kapitaalvorniing niet beneden dit bedrag blijft. Het
totaal der in 1925 plaats gevonden emissies van alle]:-
bi aard w’as $ 7.118.000.000. Hiervan was evenwel

$ 902.000.000 ter ‘herfinanciering van vervallende be-
dragen. Per saldo is er dus voor $ 6.216.000.000 nieuw
geëmitteerd. Natuurlijk zal wel een
vrij
flink bedrag
van sommige nieuwe fondsen met geleend geld zijn
opgenomen. Toch mag men wel aannemen, dat alle andere vormen van kapttaalverschaffing belangrijk
genoeg waren om het totaal, dat aan nieuw kapitaal
is opgebracht, op 8 of
.
9 mil]iard te brengen.
Aan huitenlandsche fondsen werd voor 1307 mil-lioen gemitteercl, waarvan 224 millioen ter vervan-
ging van vervallende schulden,. ioodat aan het bui-
tenland 1083 millioen nieuw kapitaal werd verstrekt.
Dit is 78 millioen m66r clan in 1924. Voorloopig zijn
er dus geen teekenen, dat onze beurs uitgeput raakt.
Toorts is niet alleen ‘het aan ‘het ‘buitenland verstrelc-
to ‘bedrag op zichzelf (beschouwd volstrelct niet zon
klein, doch ‘het is ook relatief zeer respectabel, daar
het é&n zesde ‘bedraagt van het totaalbedrag der uit-
gegeven fondsen. In het laatste rijn natuurlijk zoo-
wel aandeelen als obligatiën begrepen. Aan bin-rienlandsche obligatiën alleen werd in 1925 voor
$ 3.980.000.000 geëmitterd, zoodat het buitenland
meer dan én vierde van het bedrag der binnenland-
sche leeningen verkreeg.
Veelal hoort men beweren, dat Amerika in het
verleden geen geld voor het, buitenland beschikbaar
had en derhalve ook in de toelcomst op den duur
zijn geheel surplus voor eigen doeleinden noodig
heeft. Hierbij wordt tweeërlei over ‘het hoofd gezien.
Ten eers’te, dat ons volksinkomec sterk is toegeno-
men. Bedraagt liet thans 55 milliard, in 1913 was het
slechts 33 milliard en in de laatste tien, jaren v66r
den oorlog gemiddeld 28 milliarci. Ten tweede hèh-
ben wij nu eenmaal over de 10 rnil]iard aan buiten-
landsche fondsen. Slechts 6 poreciA gein icidelde rente
hierop rekermend, geeft dit nôg een.iniomen van 600

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

327

mi Ilioen .Dlt bedrag kunnen wij. zéker jaarlijks uit-

leenen, geheel afgezien van cle bedragen, die op cle

no rlogavoorsc’hotten van ‘do Regeering binnenkomen,
en a:fgezien van ‘liet aanmerkelijk verschil in onze be-
talingsbalans, voortspru.itend uit rente en dividen.

dcii op de van Europa teruggekochte A’merikaansciic

fondsen. Ook mag men wellicht aannemen, dat de
si ncls den oorlog i ngevoercle beperking der i’mmigra-
tie geleidelijk moCt leiden tot een vermindering der

immigranten-remises en, ten gevolge van een langza-
mer aanwas der ‘bevolking, tot een vertraging in het

tempo der nieuwe kapitaaibehoeften op velerlei ge-

bied. De i’nimigrant wordt te vaak alleen als produ-

cent beschouwd; men is te licht geneigd over ‘het
hoofd te zien, dat hij’ ook consument is.

[Let antwoord op de vraag of Amerika voorloopig
kan voortgaan als grootgeidschietor op te treden, be-
hoeft dus niet verontrustend te luiden – inclier
Europa van een. ‘bevestigend antwoord ziji heil ver-

wacht. Dienaangaande kan men evenwel ‘ook een.
aiclere meening zijn toegedaan.

V66r den oorlog waren de crediteur-staten zij, die
voor do voorziening in hun behoeften aan zekere voe-

dingsmiddelen en grondstoffen op andere landen wa-

ren aangewezen. De dehiteur-staten konden op clie
wijze hun schulden in goederen voldoen. Dit was geen
toeval. Deze toestand had zich uit natuurlijke oor-
zaken harmonisch ontwikkeld. Evenzeer als de geheele
natuur en ons physiek bestaan baseert zich het
econoiuisch leven op een balanceering der krachten.
Deze
natuurlijke
,,balance of economie powe.rs”, door
den oorlog verbroken en door economisoh onzinnige rrecles_verdragen verder verkracht, is nog niet her-
steld. Dit herstel is onvermijdelijk. Of door dit her-

stel ‘men schen moeten verhongeren, en hoeveel, ban gt
af van cle w’ij.heid – of het gebrek aan wijheid –
van hen, die aan de politieke draden trekicen. Maar
dat herstel van evenwicht tégenhouden kan niemand. Geen mensch en geen natie.
Amerika was tegenover Europa altijd een export-
lancl Het moet weliswaar enkele voedingsmiddelen
en grondstoffen – niet yele – importeeren, maar
niet van Europa. Aan den anderen kant heeft Europa
farmproducteii en koper en katoen noodig.
Tôô
r
den
oorlog betaalde Europa deze artikelen ten deele in
goederen en diensten en ten dccle betaalde Amerika
zichzelf met rente en dividenden op door Europa in Amerika ‘belegde gelden. Deze laatste bron van in-komsten vloeit niet meer. Erger nog, het kapitaal is
in een schuld veranderd. Doch de fundamenteele
handelspositie blijft bestaan. Er moet dus een ver-
schu iving plaatsvinden, die liet evenwicht herstelt.
Evenals in de natuur naast het gif zich een tegen-
gif ontwikkelt, tonnen ook in ons economisch leven
actie en reactie een neiging elkaars gevolgen te non-
traliseeren. Dezelfde oorlog, die liet voor Europa
moeilijker heeft gemaakt, Amerikaansche goederen in geld te vereffene’n, heeft in Amerika teweeg gebracht,

dat het voor uitvoer beschikbare surplus aan land-
houwproducten zich in dalende richting beweegt. Het
natuurlijk gevolg van dezen gang van zalcen zon moe-
ten ‘zijn, dat Europa zijn behoeften aan voedingsmid-
delen meer en meer in andere landen, bijv. Argenti-
nië en Austialië, ging dekken, waar betaling in
Europeesche industrie-producten kan gesohieden.
Hetzelfde zou ten opzichte van petroleum-produc-

ten plaatsvinden. Geleidelijk moet ‘het saldo der
Arnerikaansc’he handelba1ans zich ten gunste der
andere landen wijzigen. Naar gelang dit proces voort-
schrijdt, ‘kan Europa het opnemen van gelden hier
beperken. De ervaring leert dit. Van de landen, die
hier hebben geleend, ‘hebben reeds vier: Engeland,
Nederland, Zweden en Zwitserland, tegelijk met hun
handelsbeweging, hun geldmarkten zich zoodanig zien
wijzigen, dat zij niet slechts hebben opgehouden een
beroep ‘op onze markt te doen en ‘hun eigen leenin gen
hier terug te koopen, doch bovendien reeds wee.r mede-
wrerken in het dëkken der behoeften van andere lan-

dun.. liet is zeer wel ‘denkbaar, dat het Dawes-plan in

de prautijk zal blijken mede te werken in de richting
van goedkoopere.geldkoersen int .Duitsehland, waar-

doo.r cle noodzakelijkheid voor Dnitschlancl, viottencl
kapitaal in ‘het ‘butenlancl te zoeken, veel spoediger

zou yerdwijnen, dan velen thans nog mogelijk achten.
En dit zou een zegen wezen. Het is noch in het

belang van Europa, noch in ‘dat van Amerika, een

toestand te bestendigen, die van huis uit onnatuur-
lijk, en derhalve oistabiel en ongezond is. Degenen.

in Europa, clie steeds hun oogmerk richten op het ver-
krijgen van leeningsgeiden in Amerika, zouden wel

doen het streven van den president der Duitsche
Rjkbanic tot voorbeeld te nemen en hun pogingen in
de allereerste plaats te concentreeren op zulke maat-
regelen, die den toestand kunnen verlichten, zonder
verder bij Amerika in het krijt te komen. Laat men
toc’h niet vergeten, dat op den dag van leenen de dag
van terugbetalen moet volgen. Voor nzoover Amen-

kaansdhe hulp absoluut noodzakelijk is om de groot-
ste moeilijkheden te hoven te komen, mag men na-
tuurlijlc niet aarzelen. Wie heden niet leent om heden

te eten, kan morgen niet werken. Doch wie meer leent
dan hij strikt nooclig heef t om zich door den e.rgsten

tijd heen te slaan, bewijst niet zijn geldschieter een
siechten dienst, doch zichzelf.
New Yorlc, 16 Maart 1926.

AANTEEKENINGEN.

De Duitsche zeehavenuitzonderingstarieven; het Duitsche standpunt.

N.a.v. hetgeen in het No. van 10 Maart 11. onder
dit hoofd voorkwam werd onze aandacht gevestigd op een ‘bijdrage van Geheimrat C. J. Stimmi.ng, General-

direktor van den Norddeutschnn Lloyd, in het Schif-
fahrtjahrbuch 1926
1)
en getiteld ,,Die deutsche
Seehafentanifpolitik der Gegenwart”. De heer ‘Stim-ming, welke daarin verschillende aspecten dezer po-
litiek behandelt, blijkt nog geenszins tevreden met
hetgeen voor de Dui’tsche havens wordt gedaan. Met

name ten opzichte van het zuidvruohtenvervoor meent hij, dat de spoorwegen den invoer over de droge grens
bevorderen ten nadeele van ‘dien over zee..Ook bin-
nen de grenzen van Duitschland ‘botsen dus de be-
1 a.n gen.

Tot de •desiderata van slir. behoort ook een piin-

cipieele wijziging van de verhouding tot Nederland. Hij citeert, om zijn meening te motveeren, uitvoerig

een verklaring van de Reichsbahndirektion Altona,
2)

welke in de eerste plaats met de bewerking der zee-
llavenuitzonderjngstarieve
t
i
is belast. 1)e argumenten
van de Direktion vindt men terug in het artikel van

Dr. Giese in den ,,Wirtschaft’sdienst”, dat in het No.
van 10 Maart geresumeerd is.
,,Neclerlancl heeft”, aldus de Reichsbahnclirektjon, ,,ter
wille van de goede verstandhouding met den bevrionden
staat een aantal tariefsverlagingen verkregen, waardoor
den Duitsohen havens Emclen, Bremen en Hamburg een
zeer gevoelige schade is toegebracht, doch in Nederland de
eetlust nog meer werd opgewekt.”

Duitsc’hland Ican Nederland geen gelijkstelling met
de eigen havens toekennen, zonder dat de consequen-
tie van de economisch-geografische Positie van ‘het
Westen en Zuid-Westen van Duitscihiand zich ten volle doorzet, tot verdere ernstige ‘schade ‘van ge-

noemde havens en van de Duitsche betalingsbalans.
,,In de kringen van het Duitsche bedrijfsleven eischt men
volledige afschaffing van de Belgische zoowel als van de
Nederlandsche taniefvoordeelen. . . . Wanneer wij thans
ook tegenover Jederlancl van de herwonnen taniefhoogheid
gebruik maken, kan Nederland
zich ook niet op zijn grond-
stofcredieten aan Duitschland beroepen, die het in wezen
tot verlevendiging van zijn eigen handelsverkeer met
Duitschlan(t heeft toegestaan. Een zuiver economische he-

Seed ien st-Verl ag, Hamburg.
Waarschijnlijk dezelfde als de door Di’. Giese in zijn
artikel genoemde verklaring dezer Direktion
in
het Ham-
burger Fremdenhlatt van
12 Juli 1925.

328

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

handeling dezer tariefkwestie kan Nederland ons te min-der ten kwade duiden, aangezien het ter bevordering van
1

zijn eigen havens een -protectiepolitiek voert, die zelfs, tot volledige kwijtschelding, van vrachten gaat. Het zal
vanzelfsprekend een gelijk recht voor Duitschiand moeten
erkennen, daar het ook niet in staat is, door gunstige
vrachten voor Nederlandsche goederen naar Duitsche zee-‘
havens, wegens den geringen omvang van dit verkeer,’
eenige wederkeerigheid te betrachten. Als commercieel ondernemer kan de Duitsche spoorwegadministratie uit,
zuivere .rentabiliteitsoverwegiugen onder uitschakeling van
alle politieke elementen tot de noodig
.
geworden intrekking

zoowel van de Belgische als van de Nederlandsche uitzon-
deringstarieven overgaan.”

De Direktion acht het gewenscht, hiertoe snel te

besluiten, aangezien ook andere staten reeds aanstal-.

ten maken, dezelfde voordeelen
op
to eischen.

,,Zeker”, gaat zij dan voort, ,,zullen hieruit voor het
economisch leven der bezette gebieden niet owvoelbare na-
deelen voortvloeien. Aangezien echter de vrachten ten
1
slotte door den kooper gedragen moeten worden
1)
en de

op het spel staande nationaal-economische waarden bui-,
tengevoon groot zijn, -zal men ook in Rijnland-Westfalen
1

en Zuid-Duitschiand de oogen niet sluiten voor de nood-
zakelijkheid ‘an bescherming van de nationale scheep-
vaart, die bij alle volken thans als vanzelfsprekend geldt.”

Bij dit betoog sluit de heer Stimming zich geheel

aan.
Ten slotte citeert hbt
.
nog uit het verslag der
K.

v. K.
te Rotterdam over 1924 het volgende in zake

•de uitzonderingstarieven (te vinden op p. 24 der

Duitsche editie):

,,Auch die hiesige Handelskammer widmete im Berichts-
jah.r dieser Angelegenheit ihre volle Aufmerksamkeit.
Sowohl das Problem im allgemeinen, als auch die Mög-
lichkeit, durch besondere Masznahmen den Transit be-
stimmter Artikel für die holltndischen H5fen zu behal-
ten, waren öfters der Gegenstand Ilirer Tittigkeit. Nach
dem Anfang Oktober vom Minister des Auszern den Gene-
ralstaaten angebotenen Oranjebuch heB sich damals auf
Grund der von der deutschen Regierung abgegebenen Ver-
sicherungen und erteilten Zusagen eine bef riedigende Lösung
e.rwarten. Mit Wirkung vom 1. Januar 1925 sind darauf-hin auf den deutschen Eisenbahnen auch im Interesse der
hollandischen Seehafen eine An-zahl Ausnahmetarife ‘zur
Einführung gelangt.” –

,,Danaeh”, schrijft de heer
S.,
,,gewinnt es mit

Sicherheit den Anschein, als ob sich die Handéls-
kammer Rotterdam ‘die weitgehenden Forderungen

I-hrer Regierung auf v
o
11
s t ii n d i g e G 1 e i c
stellung der niederliindischen m.it

den deutschen Seehdfen nic

ht) ru eigen

macht, sondern mit dem gegeuwlirtigen Zustande zu-

frieden ist.”
* *
*

Uit de uiteenzettingen der Reichsba’hndirektion

A.ltona en de instemming, die de heer Stimming daar-
mede betuigt, blijkt dus, •dat •er -van -verschillende

zijden in Duischiand reeds voor het handelsverdrag

met Nederland werd gesloten
3),
op werd aangedron-

•gen, tabula rasa te ma-ken ten opzichte van de uit-
zonderingstarieven ten gunste van buitenlandsche

havens.
Een dergelijke ‘strooming in. Duitsche scheepvaart-
kringen is op zichzelf begrijpelijk. -Het kan echter
niet door den beugel, dat men, zooals Dr. Giese doet,
4)

er op aandringt, deren maatregel -te treffen ter uit-
voering van een
concessie
der Duitsc-he Regeering.

Het feit intussehen, dat deze laatste hij het voeren

der onderhandelingen ongetwijfeld met het bestaan
dezer strooming bekend is geweest, versterkt de op-
vatting, dat een dergelijke naleving -harer belofte niet

in de bedoeling ligt.

Naast het – .hoofdargument der tariefhoogheid, ook

[Dit verguldsel van de pil is niet van de beste

soort. – W.]
Spatieering van den heer S.
Waar ‘het artikel van den heer S. het verdrag niet
vermeldt, mag worden aangenomen, dat het van voor het tijdstip, waarop dit tot stand kwam, dateert.
Verg. het ‘No. van 10 Maart 11.

door Dr. – Giese gehanteerd en in -het No. van 10 Maart

11. getoetst, bezigt de Direktion, ‘zooals uit ho-t boven-
staande blijkt, ter
bestrijding
van de Nederlandsche

eischen een tweetal argumenten, waarvan het gewicht

niet kan worden ingezien.

Het eerste vond reeds
‘bestrijding
in de be’4preking

van het meer-genoemde artikel van Dr. Giese, en

geldt de uitzonderingstariefpolitiek der Nnderland-

she Spoorwegen. Deze zouden volgens de Direktion,
naar hiez’hoven bleek, een protectiep olitiek voeren,

die zelfs tot volledige ‘kwijtschelding van v

rac’hten

gaat. Deze laatste bewering zal men wel cum grano
salis mogen opvatten; verder ‘zij’ slechts herhaald, dat

de speciale tarieven der Nederlandsche Spoorwegen

bijna uitsluitend
op
de concurrentie niet
binnen-
landsche waterwegen
zijn ‘gericht.
1)
Een overeen-
komst als die met de
mijnen
:b.v. trekt geén vervoer

van Duitc’he havens naar Nederlandsche!
In -het tweede argument der Direktion, nl. het ont-
breken van reciprociteit, ontbreekt de analogie.

Zij zou wenschen, dat Nederlandsche goederen, van

nature ter verscheping over
Nederlandsche
havens
aangewezen, door gunstige tarieven naar
Duische

havens werden ‘gedirigeerd. De Nederlandsc-he grie-

ven betreffen echter geen Duitsche goederen, van

nature ter verscheping over Duitsche havens aange-
wezen, doch zoodanige -goederen, wier natuurlijke weg

over
Nederla.ndsche
havens leidt en die door de uit-

zonderingstariefpolitiek naar
Duitsche
‘havens wor-

den getrokken.

Zou,
ten slotte, -de heer Stimming bij het aanhalen

van het verslag der
K. v. K.
te Rotterdam er
soms al eenigszins aan getwijfeld hebben, of zijn in-

terpretatie van dit citaat wel juist was, dan kan het
jongste verslag der. Kamer hem uit iie onzekerheid
-helpen. Aldaar wordt toch op pp. 13 en 14 geschreven:
,,Juist voor ons handelsverkeer echter bestaat nog steeds
ernstige bedreiging in den vorm van uitzonderingstarieven
voor de zeehavens, terwijl de verscherpte invoerrechten den Nederlandschen uitvoer in hooge mate -belemmeren. Reeds
vonden de alom gehoorde klachten over de Sechafenaus-
nahmetarife weerklank in ons vorig verslag, waarin tevens
werd vermeld, (lat de Nederlandsche belangen te dezer zake
door de regeering in handen waren genomen. Deze tarie-
ven vormden dan ook een punt van beEpreking bij de on-
derhandeling over het handelsverdrag met Duitschland,
dat dit jaar aan de orde was. D e bij d ie on de r h all-
dehingen ten aanzien van dit onderwerp
bereikte uitkomsten zijn echter verre van
b e
v
r e di ge n d. (Wij spatieeren. W.) De overeenkomst
zelf roert het punt niet aan. In de toelichtende mededeelin-gen der regeering is te lezen .,,Ten slotte heeft de Duitsche
regeering schriftelijk de verklaring ii gelegd, dat de ten
aanzien van de Duitsche spoorwegen bestaande verschil-
len tusschen de Nederlandsche havens en de havens van
derde staten op een niet ver afgelegen tijdstip zullen ver-
dwijnen”. Deze onbevredigende verklaring en uiterst vage
toezegging laten alle ruimte voor verschil van appreciatie omtrent de vraag, wat Onder een niet verre toekomst is te
verstaan. Er is dan ook geen grond voor een optimistische
verwachting, dat de verdeehing van het goederenverkeer
over de Duitsche, Belgische en Nederlaudscbe havens spoe-dig wederom door natuurlijke factoren zal worden bepaald.”
* *
*
Het artikel van den heer Stimming bevat voorts

nog een aardige
-bijdrage
in het geding over het com-
mercieel ‘karakter van sommige uitzonderingstarieven.
Naar men zich herinneren zal was een der argumen-
ten van Dr. Giese, dat de Dawes-Spoorwegwet een
bedrijfsgestie volgens commercieele beginselen voor-

schrijft.
2)
Zijn dus uitzonderingstarieven coxamer-

Terloops zij opgemerkt, dat ook de Duitsche spoorwe-
gen concurreerende binnenlandsche verkeerswegen -weten te
bestrijden. Dit blijkt uit het feit, dat ter gedeeltelijke com-pensatie van de inkomstenderving, voortvloeiende uit uit-
zonderingstarieven voor steenkolen, de spoorwegen op 1
Augustus 1925 de tarieven voor -het vervoer van steen voor
den aanleg van
land-
en
waterwegen
met -bijna 30 pCt. ver-
hoogden. (Rapport v. d. Commissaris voor de Duitsche
Spoorwegen p. 19). –
Hij vermeldde niet, dat de wet hierbij voegt: ,,unter
Wahrung der Interessen der deutschea Volkswirtschaf t”;

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

329

cieel geboden, dan mist het buitenland volgens hem
het recht, daartegen bezwaren te opperen.
Zooals men weet werd door den rapporteur van de
Volkeubondscommissie voor het Verkeer, den heer

Hines, de economische rechtvaardiging van sommige
tarieven reeds op voorzichtige wijze in twijfel ge-
trokken.
1)

De heer Stimming vermeldt nu, dat ten bate van

den doorvoer uit aangrenzende en verder gelegen lan-
•den
2)
naar de Duitsche zeehavens, de spoorwegen
zoover zijn gegaan, dat zij ,,oihne Rücksicht auf die

Selibstkosten”, de op concurreerende buitenlandsche
trajecten geldende, aanzienlijk lagere vrachten ook

voor bepaalde aaneengesloten Duitsche trajecten heb-
ben toegestaan, zij het dan ook slechts bij wijze van

restitutietarief, dus bij vervoer van minstens zekere
hoeveelheden.

Deze mededeeling wordt in zeker opzicht bevestigd

in een artikel in den jongsten ,,Wirtschaftsdienst”
van den Directeur-Generaal der Reichsbahngesell-

schaft, Dr. Oeser. Deze deelt daar nl. mede, dat de
doorvoertarjeven het karakter hebben van vecht-
tarieven.
Nu is
het duidelijk, ook al zegt Dr. Oeser
het niet, dat de qelfkosteu aan de effectiviteit van dit
wapen niet in den weg mögen staan. Waarom zijn
de Duitsche Spoorwegen echter tot den aanval over-gegaan? Dr. Oeser schrijft hierover:
,,Ret verkeer was er, doch ging slechts, ten gevolge der inflatie, om Duitschland heen. Wij staan voor nieuwe on-
derhandelingen met cle andere spoor wegadmini str aties over
den omvang van ons aandeel in het goederenverkeer. Nu
zouden wij met een miserabel aandeel ter onderhandeling
zijn opgegaan, indien wij daartegen geen stelling genomen hadden. Door vechttarieven hebben wij derhalve den door-
voer- weder naar Duitschland getrokken; tea deele naar
Duitsche havens. Een reeks van Duitsche belanghebbenden
heeft zich daardoor benadeeld gevoeld; de benadeeling zou-
den zij ook zonder onze maatregelen ondervonden hebben,
aangezien, gelijk gezegd, de goederen bevracht ,zouden zijn,
ongeacht of hun weg nu door Duitschiand liep of niet.
De resultaten onzer activiteit ‘zijn niet slecht. Wij heb-
ben b.v. een groot deel van den doorvoer weder aan
Duitschland gebonden en wij gelooven, dat dit geen na-
deel, doch een voordeel voor Duitschland is.”
3)

Vechttarieven dus, waarbij de kostprijs geen rol
mag spelen. Zullen zij indien de door Dr. Oeser be-
doelde onderhandelingen voor Duitschiand een be-
vredigend resultaat hebben, worden verhoogd? Dit
sal er, naar het schijnt, van afhangen, of de concur-
reerendo buitenlandsche tarieven omhoog gaan.

Do Commissaris voor de Duitsche spoorwegen, die
er voor te waken heeft, dat de spoorwegen hun her-
stellasten opbrengen en die tegen commercieele uit-‘zonderingstariev.en derhalve niet vijandig zal staan,
heeft het blijkbaar noodig geacht, deze neiging der

spoorwegen, beneden den kostprijs te gaan, te rem-
men. Althans op p. 20 van zijn rapport schrijft hij,
na een overzicht te hebben gegeven van de vervoers-
toeneming, diQ het gevolg is van de invoering van
uitzonderingstarieven, niet onduidelijk: ,,In dit ver-
band is het echter noodig te waken voor overdreven
tariefreducties, welke ertoe zouden leiden, dat de
Maatschappij tegen tarieven beneden kostprijs zou
vervoeren, of die louter als effect zouden hebben, •de
spoorwegen in aangrenzende landen ertoe te bren-

gen, dergelijke reducties te verleenen, waaruit ten
slotte een verlies voor beide concurreerende lijnen
zou voortvloeien”.

Het bestaan van een neiging bij de Spoorwegen,
om onder bepaalde omstandigheden beneden de zelf-
kosten te gaan, staat dus wel vast. In zooverre
de concurrentie deren vorm aanneemt, kan aan
de Dawes-Spoorwegwet geen argument ontleend wor-

Rapport p. 7.
B.v. Zwitserland en Italië.
Met het bovenstaande klopt niet geheel cle mededee-
ling van Dr. Oeser, dat ,,alle maatregelen, zij het op het gebied van het tariefwezen, het personeelwezen, of van
den verkeers. of bedrijfsdienst bepaald worden door hun
financieel effect’. (Frkf. Ztg. 19 Mrt. 1928, No. 210).

den, waarom het buitenland het recht zou missen,
tegen de uitzonderingstarieven op te komen. Zelfs

behoort tot de bondgernooten, waarnaar wij in onzen
strijd tegen deze tarieven hebben te zoeken,
1)
in zoo-
verre het dezen uitwas betreft, de Spoorwegcommis-
sans. W.

1) Verg. het artikel van den heer J. Schilthuis in het
No. van 24 Febr. II.

Indexcijfers van groothandeisprijzen.

In de afgeloopen maand vertoont het indexcijfer
der groothandelsprjzen een verdere daling, grooten-
deels het gevolg van een achteruitgang in katoen en
andere weefstoffen. Deze daling van 51 punten in

het totaalcijfer breng-t dit op 4088, het laagste punt
sinds Maart 1916 bereikt.

Hieronder volgt de gebruikelijke aan ,,The Econo-
mist” ontleende ‘tabel.

Data
Granen
en
oleesch

Andere
00e.
dlngs-
en ge-
nolm.

Weef.
stoffen
Ddf-
stoffen

Diner.
Sen:
olltn.
hout.
rubber,
enz.

Totaal
Alge-
meen
Index.
cijfer

Basis (gemidd.
1901-5) …
500
300
500
400 500
2200
100,0
EindeJuli1914
579 352
61
6*
464
*
553
2565
116,6
Nov.1918
1289
782
*
1848 903
13
89*
6212
282,6
Dec.1923
853
8
1
5*
1
382*
774
755
4580
208,2
Dec.1924
992
789*
1452
815*
806
4855
220,7
Mrt.1925
959
746
1434
760*
780* 4680
212,7
Apr.
944
7
2
4*
1362
743
776*
4550
206,8
Mei

,,
956 706
126
1*
745
789*
4458
202,6
Juni

,,
885* 704*
1234
738
791
4351
197,8
Juli

,,
908 698
12
74*
756
809*
4446 202,1
Aug.
952
718*
12
35*
748
796
4450
202,3
Sept.
934
702k
1250
*
752
788
4427
201,2
Oct.

,,
886
6
99*
1203*
749J
788*

4327
196,7
Nov.
91
8*
704*
1
174*
737J
787
4322 196,4
Dec.
936*
679
1120
733
782*
4251
193,2
Jan.1926
892*
6
9
4
*
1117
726
* 758*
4189
190,4
Febr.
884
699 1058
736 762
4139
188,1
Mrt.
880
688
102
5*
7
2
3*
771
4088
185,8

De schommelingen in de eerste groep waren van
weinig beteekenis en hieven elkander grootendeels op;

in de tweede waren thee, koffie en suiker iets lager.
In de weefstoffengroep zijn katoen en jute aanspra-
kelijk voor de daling van 32 punten, terwijl in de

delfstoffengroep een scherpe daling in lood de voor-
naamste verandering was. Tin en koper varen iets

lager en de kolenprijzen bewogen zich eenigszins in
opwaartsche richting, doch ijzer en staal bleven on-
veranderd. In de diversengroep vond een stijging in

plantaardige oliën plaats. De volgende tabel geeft de
veranderingen in de indexcijfers van de verschillende
artikelen aan, vergeleken met die voor Februari,
waarbij de gemiddelde prijs gedurende 1901-05 ge-
lijk’ 50 is gesteld.

n:=
0
:.
0 0
+
IIL

Tarwe(btl.)
104
+ 1
5

Katoen(Am.)
90
6


4
Koper
435

ng. MeeI
89
92

2

,,
(Egypt.)
Garen
106
955
—15

6
Delfstoff.
iI
Gerst
70

35
Laken
108
— js
HOUt
Haver
71

5
Wol
(Eng.)
1155

26
(Baltisch)
93
Aardapp.
69

6
,,

(Austr.)
102
+
4
1
Hout
Rijst
120
+
26
Zijde
89
(Amerik.)
775
Rundvi.
72
..
Vlas
100

+
151
Leder
605
Schapenvl.
86
+
16
Hennep
58

1
i
Petroleum
108
6

Varkensvl.
107
+
25
jute
161

8
1
OIi6n
83
+ 9
Gran. en vi.
Weefstoffen
10255
ij
Oliezaden
Talk
75

69

1
33
::

TiF
::
6
75s

Thee
Ruw-Ijzer
Indigo
90
Koffie
132

1
5

Stalen rails
66
5


Soda
85′
Rietsuiker
87
5


hz.
staven
865
.
Rubber
29
+
1
Bietsuiker
Boter
92
6
885


36
}
o1en (st.)
,, (huisbr.) 116
895
+2
+
3
Diversen
T
:jj

4.088-51
Tabak 1165

Lood
128
—15
Totaal
And. voed.

Tin 113

15
en genotm.
688
—11

Deze wijzigingen
in de
afgelooneia
maand
hebben
de stijging boven het vooioorlgsniveau, vergele-
ken ‘met einde Februari, van 61,4 tot 59,4 doen afne-
men, hetgeen volgt uit de volgende tabe,.

330

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.
7 April 1926

Data
Granen
en
oleesdi

Andere

dings-
en ge-
notm.

Wee!-
stoffen
Ddf-
stoffen

Dive,

ven:
oktn.
hout,
rubber, enz.

Totaal

Juli

1914
100
100
100
100 100 100
December

1918
226
222
293
186
241 236
December 1923
148
231
.225
167 136
178,6
December

1924
171
224
235
175 146
189,3
Maart

1925
166
212
232
164
141
182,5 163
206
221
160
140
177,4
165
201
205
160
143
173,8
153
200
200
159
143
169,6
157
198
207
163 146
173,3

Mei

,……

164
204
200
161
144
173,5

Juni

,……
Juli

.
…….

161
199
203
162 143
172,6

April,…….

Augustus

,……

153 199 195
161
143
168,7
November

.. .-
159
200
191
159 142
168,5

September

,……

162
193 182 158 141
165,8

October

,…….

Januari

1926..;
154
197 181
156
137
163,3
December

,…….

Februari
153
199
172 158 138
161,4
Maart

,……
152
196 167 156 140
159,4

Voorts laten wij nog volgen een overzicht der in-
dexcijfei-s in eenige clerv oornaamste landen.

(1)

os
a

as
Q

.
as as

N

.-
as as
‘5

1913
100
1

100
100
1005)1
100)
100
100
100
Novemb. 1918
206
358 438

1


367
392
214

Hoogste

1920
5 272 1
591
679

t

325
366
297 322
Mei)
(Apr.) (Apr.)
(Jan.)
(Juni)
(Juli)
(Mrt.)
Decemb. 1923
151
458 577
140 183 160 154
211
Decemb. 1924
157
507
640
147
171
168 160
214
Februari 1925
.

161
515
660
146 170 169 158
210
Maârt
161
513 659
144 166 168 155
204
April
156
512
658
142 163 163
151
202
Mei
155
520 660
141
162
162
151
199
Juni

,,
157
542 683
143
161
161
153
200
Juli


160
557 707
143 160 160 155 198
Augustus
160
557
731
144 159
159
155
200
September,

160
555
721
145
158
157 155
201
October

,
158
572
716
144
159
154 154
200
November,
158
605 712
145 157
155
154
197
Decemb.
156
633 715
143 156 156 155 194
Januari

1926
156
I
634 708
141
155 153 153
Februari

,,


636 704
139
151
152
149
1)
Bureau of Labour. ) Frankfurter Zeitung. Sedert Januari 1924 ge:
baseerd op 100 artikelen in plaats van op 98.

Z
Sedert 1922 gebaseerd op 48 artikelen in plaats van op 53.
Sedert October 1923: Juli 1914=100.
5)
Midden 1914.

Wat Nederland betruf t, merkt het Centraal Bureau

voor cle Statistiek op, dat hij beschouwing der cijfers,
betrekking hebbende op de maand Februari
1926,

blijit, dat voowel het algemeen indexcijfer als dat
1

”dor voed.i ogsrriidclelen, in vergelijking met de vorige
a

maand, met
4
punten is gedaald, nl. resp. vn

153 op,
,

149
en van
156 ôp 152.
Wathet algemeen indexcijfei
bet:reft, staat tegenover een prijsstijging van 10 arti-

kelen niet in totaal
53
punten, een prijsdaling van,

24
artikelen met in totaal
224
punten.

Met 10 of meer punten stegen: hooi en boter (resp.
10 en 18 punten); daarentegen daalden met 10
of

meer punten: peper
(64),
eieren
(32),
melk
(15),

paardehuiden (10) en liars en terpentijn (elk met 11

punten).

Indexcijfers van groot- en kleinhandeisprijzen .

in Ned.-Indië.

De maandstatistiek 1925 No. 14 van het Centrâl

Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden bevat o.m.,
het volgende:

Uitvoer.
De serie der uitvoerartikelen is uitgebreid en de
prijzen en wijze van berekening zijn herzien.
Als geheel nieuwe artikelen zijn opgenomen
citronella-olie,
djarakpitten en
damar,
terwijl voor
thee
nu ook iudexcijfers
berekend zijn. De prijs van thee voor 1913 ad 39 cents de j KG.
als gemiddelde prijs van Gebroken Pecco, Gebroken Oranje
Pecco, Pecco Souchon en Oranje Pecco werd berekend aan de
hand van het prijsverloop van dit artikel op de Amsterdam-
sche markt, vergeleken iiet dat op de markt te Batavia, ge-
durende 1920-1024, en de prijzen te Amsterdam in 1913.
Van
tapioka
werden vroeger prijzen opgenomen aficomstig uit Soerabaja,
al.
van Galoehan XXX. Daar sinds eenige jaren
geen noteeringen van dit meel meer verkrijgbaar zijn, moint
worden overgegaan tot noteeringen te Batavia. De sinds 1 922

opginomeii prijzen stellen het gemiddelde voor van de no-
teeringen van Sèeds A en B, Pearl A en B en Fabrieksmeel.
Het.artikel
huiclen
gaf steeds meer tot moeilijkheden aan-
leiding, eensdeels doordat de tot dusver gebruikte noteeringen
*
uit Soerabaja al schaarscher werden, anderdeels door het af-
zonderlijk opnemen van den ,,laagsten” en den ,,hoogsten” prijs zonder kwaliteitsaanduiding. Beide bezwaren konden
worden verholpen, door te beginnen met 1920 noteeringen te
gebruiken uit Batavia voor eerste kwaliteit, en voor de oudere
jaren het gemiddelde der vroeger gepubliceerde indexcijfers.
De prijs voor 1913 van
i-vbber
wérd herzien aan de hand van
het prijsverloop op de markt te Londen gedurende 1913 en
1919-1924.
Het indexoijfer der uitvoerartikelen werd dus verbeterd en
vooral verstevigd, met als gevolg dat het op een hooger niveau
kwamtestaan(1922/l92soudeserie: 123, 133, 141, 141;nieuwe
serie: 129,- 149, 155, 145). Dit hoogere niveau
is
volkomen ge-
wettigd.
Het algemeene indexcijfer van deze nieuwe serie vertoont
gedurende de eèrste vijf maanden van 1925 een geleidelijke en
regelmatigedaling.
Het laagste punt ligt in Mei, met een sterke prijsdaling van
suiker.
Daarna stijgt het met schommelingen, voornamelijk
door den invloed van
rubber, peper
en
katjang idjoe,
tot in
December het hoogste. punt van het jaar wordt bereikt.
In Septmber zijn o.a.
suiker, mais
en
katjangolie
in prijs
gedaald, terwijl met name
peper
en
katjang idjoe
zijn gestegen;
het eindcijfer geeft een daling van twee punten. De laatste
drie maanden van het jaar vertoonen een ander beeld. In
October wordt een prijsstijging van
rubber, peper, kapok
en tin
slechts ten dccle teniet gedaan door een daling van
eerstehancis
suiker
en van
koffie;
in November en December herstelt de
suiker
zich eenigszins, de
rubber
bereikt een nieuw hoogte-
record,
peper
en
kapok
blijven stijgen, en ondanks een scherpe
prijsdaling van
kapokpitten
en van
djarakpitten
bereikt het
algemeene indexcijfer in December het hooge peil van 152.
Het gemiddelde van 1925 ligt intusschen, voornamelijk
.door de prijsdaling van
suiker
en van
tapiolca,
tien plinten
beneden het jaar tevoren.
De
rubber is
tusschen Jan/Febr. en Juli met ruim 240 % in
prijs gestegen. Augustus en September vertoonen een vrij
sterke reactip, terwijl de prijs in October weer even hoog is als
in Juli en in November en December zelfs aanzienlijk hooger.
De maand November schijnt voorloopig het toppunt te zijn;
sindsdien trad een aanzienlijke prijsdaling in.
De
thee prijzen
bewegen zich op een hoog peil en zijn, na een
aanvankelijke daling in het begin van het jaar, de laatste drie maanden weer eenigszins gestegen. Intusschen geldt het hier
grootendeels nominale noteeringen.

Invoer.
Gedurende de eerste drie maanden van 1925 bleven
de prijzen der invoerartikelen vrijwel onveranderd op het-
zelfde peil als het gemiddelde van 1924. In April en Mei trad een
lichte daling op, die in Juli het laagste punt bereikte. De maand
Augustus vertoont een prijsstijging van.
rijst,
en
whisky
en
overigens vrij sterke schommelingen, met als uitkomst een
stijging van ddn punt. in September is de
rijst
wederom ge-stegen, doch het
meel
blijkt iets in prijs gedaald; de overige

Indexcijfers van 51 invoer- en 20 uitvoerar.tikelen in den
grootbandel te Bataviaen ‘Soerabaja.*)

lnvoerartikelen.

11
voer-
gro
artik. bar

i,,:

Le:

‘:

.-

as

(_).

.1913. 100 100 100 100 100 100 100 100
• 1922. 176 211 181 153 176 186 129 170
1923. 174 208 186 165 176 187 149 176
1924. .173 208 182 159 189 185 155 176
1925. —— 1
—–


—–

145 172
Januari 1925. 167 208 182

59 197

86 150 175
Februari

. 168 208 181 157 196 185 147 –
Maart

. 166 209 180 157 198 185 144 –
April

. 163 207 173 1.57 199 184 141

-.
Mei

. 162 207 175 153 199 183 140 170
Juni

,, . 162 206 175 152 199 183 142


Juli

,, . 162 202 175 152 201 182 .146


Augustus ,, . 166 202 170 154 207 183 145 –
September ,, ‘. 168 202 173 148 207 183 143


October

. 169 201 173 151 209 184 146 –
November ,, . 170 199 174 147 211 184 152 174
December

. 170 196 174 150 210 183 152 173
S)
Voor de uitvoerartikelen ook te Semarang.
1)
9 art.
2)
18.art.
8)
8 art.
4)
8 art.
.8)
•8 art.

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

331
prijsveranderingen zijn onbecluidend. In Octo ber en November
zijn onder de levensmiddelen de
Australische boter
en de
rijst,
onder de metalen het
lood,
onder de diversen de
gele hars in prijs gestegen; enkele
textiele goederen
daarentegen zijn in prijs
gedaald. in Decem ber staan
textiele goederen
wederom iets
lager. Het algemeene inclexcijfer voor den
geheelen invoer
stond voor
Februari en Maart op
185,
hetzelfde cijfer als het gemiddelde
voor
1924,
terw]jl April
184,
Mei en Juni
183,
Juli
182,
Augustus
en September weer
183,
October en November
184
en Dccci»-
ber
183
geven.
Wat de algemeene indexcijfers betreft vertoonen de klein-
Ii a n d els p
iij z
en over het geheel genonien een beeld van stil-stand. Sinds ruim een jaar blijven de inclexcijfers voor de
uit-
heemsche
artikelen staan op
160 k 162;
hun jaargemiddelde is
gelijk aan dat van het jaar tevoren; en sinds Februari
1925
schommelen die der
inheemsche
om 176,
een viertal punten
beneden
180,
het gemiddelde voor
1924.
Het laagste cijfer der
inheemsche artikelen (173)
ligt in Juni; het hoogste
(178)
in
September. Januari
1926
geeft voor de
uitheemsche
artikelen
een daling van drie punten.

Indexcijfers van klei nhandelsprijzen van verbruiksartikelen
van in- en uitheemschen oorsprong te Batavia.

In-
beemsch
1)

I

Uit.
heemsch
2)
Totaal

100
100 100
1913114 ……….
1923………….
193
178
186
1924………….
180
181 171
180
161
171
Januari

1925………….
Februari

,.

…………
176
160
108
Maart

………….
175
.
160
168
April

,………….
.177
161
169
176
161
169
173
162
168
Juli

,………….
174
161
168

Mei

,…………..

Augustus

,.

…………
176
162
169

Juni,…………….

September

,.

…………
.178
101
170
October

,………….
.177

..

162
169
N
ovember

,…………..
177

..

161
169
December

,.

…………
176
161
169
Januari

1926………….
170
..
158 167
1)
17
artikelen

2)
16 artikelen.

Passerprijzen.
De serie passerprijzen is met twee arti.
kelen uitgebreid:
gedroogde visch
en
Javaansche suilcer.
In de jaren
1920— 1923
zijn ook de inheemsche voedings-
middelen over het algemeen aanzienlijk in prijs gedaald, terwijl
de gemiddelden over
1924
in de meeste gevallen op een iets
lager of op vrijwel hetzelfde peil staan als die over
1923.
Een
uitzondering op dit laatste maken
padi, rijst
en
cassave.
Voor
laatstgenoemd artikel trad reeds in den loop van
1923 een
lichte prijsstijging op, welke zich in
1924
accentueerde, ter-
wijl
padi
en
rijst
in
1924
vergeleken met
1923
niet onbelangrijk
in prijs zijn gestegen.
Over de eerste tien maanden van
1925
zijn de prijzen ge.
middeld over vrijwel de geheele linie gelijk aan of een tikje
lager dan die van
1924.
In November evenwel doet de invloed
van de lange ch-oogte en van den slechten padioogst in Midden
en Oost-Java zich reeds duidelijk gevoelen. Weliswaar is de
beras
nog altijd goed.kooper dan het jaar tevoren, doch
padi,
mais, cassave
(en vooral
ga plek), bataten, grondnoten
en
icedelee
zijn reeds min of meer sterk in prijs gestegen of althans duurder
dan in November
1924.
Met uitzondering van
beras o
n a r t i-
k e 1 e n
aJs
vleesch
en
Javaansche suiker is
de gemiddelde prijs
van
1925
dan ook iets hooger dan die van
1924.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

The Economie Journal. – Londen, De-
cember 1025.
L. Grier,
The meaning of wages;
C. D. Wivethans,
The economie lag of agriculture;
C. S. Richa?-ds,
The
Reserve Bank of the Union of South Africa;
Prof.
A. C.
Pigou,
Problems of compensation;
J. Sykes,
The effect of bank amaigamations and profits.

e E
C 0» 0
m i s t. – ‘s-Gravenhage, 15 Novem-
ber 1925.

Mr. R. A. Fockerna,
De werkloosheidsverzekering
te Genève; Prof. Mr. Dr. G. M. Verryn. Stuart,
En-
kel e koloniale hanlcv raagstukken.

Archiv für Sozialwissenschaft und
S oxi al poli t.i k. – Tübingen, October 1925.
W. Gelesnoff,
Ueber das Naturale und das Wert-

mïssige iii dcii wirtschaftijchen Erscheinungen;
F.
Kou
frnartn,,
Logi k und Wirtschaftswi ssenschaft. Eine Untersuchung über die Grundlagen der ökonomischen
Theorie;
Fr. Hertz,
Die ailgemeinen Theorie» vom
Nationaichniakter II;
A. Tross,
Ursachenn und Wir-kungen (ier Zusammenschlussbewegungen in der deut-
scheii Eisenindustrje;
K. Bloch,
Warum Einfuhr-
scheine
2
– Kritische Bemerkungen;
G. Albrecht,
Düh-
:ri ngs Steliung in der Dogmengeschichte der Volks-
wi rtschafts] ehre;
A. 0 berscha.11,
Die Gewerkscllafts bewegung in der Tschechosiowakischen Republik.

Journa] des Ëco.nomistes. – Parijs, 15
November 1925.

J.
7
ves-Guyot,
Aperçus historiques sur les i-apports
de la Banque de Franco et de l’État;
X.,
Le projet
dl’assainjssernent finanejer;
A. de Pietri-Tonelli,
Re-
cherches statistiques sur la discordance des changes
invei-ses;
Fernand-Jacq,
Les droits de propriëté in-
dnstriei]e des ernploy&s sur leur découvertes;
P. Cau-
lioue,
De l’évuiutioii des sources de bé.néfice des ban-
ques;
R. J. Pierre,
Le pét.role, la houille et la force
hydrauiique;
L. Dugé de Bernonville,
La XVIe ses-
sion cle l’Institut international de statistique;
B. L.
L. E.,
La Ligue du Libre-échange (novembre 1925).

Revue d’Ëconornie Politique. – Parijs,
Sept.-Oct. 1925.

W. Oualid,
La Banqtie cle Java. Son or-ganisatiori et sa pot tique moniitaire;
F. Divisia,
L’indice moné-
taiL-e et in théorie de la monnaie;
A. Aftalion
,
,
Les
expériences monétaires récerites et la théoi-ie psycho-
]ogicue de in monnaie;
Ch,. Turgeort,
Oritique de
,,l’utilité finale”
; R. Gownctrd,
Oonsiclôrations sur
l’émigrat i on.

W e 1 t w .i r t s c 11 a f t] 1 e h e s A r c h i v. – Jena,
October 1025.

Prof. Dr. J. R(:hunapeje?-,
Edgeworth uncl die neu-
ere Wirtschaftstheorje;
Dr. TV. M. Kotsciwvig,
Wei t-
wirtschaft und Uni.versalökonomie;
Dr. G. Coins,
Die
rnethodi schen Ci i-u ndlagen der internationai-verglei –
chcnden Finanzstatistik;
Dr. J. Haxhagen.,
Die Ja-
panpol tik der Vereinigten Staaten in ihren Anfiin-
gen ;
Di-. C. Brinkman»,,
Die jiirigste Entwick]ung des
onglischen Imperialisnius;
Dr. H. A. L. Luffi,
Die
staatliche i ng groszkapital istischer Organisa-
fion in den Vereinigten Staaten; W.
Leontief Jr.,
1)1e Bilariz der i-ussischen Voiksw’irtschaft

Schnioiiers Jahrbuc]i. – München, Leip-
zig, October 1925.
1?. Lief Ina»»,,
Nutzen und Kosten,
Tert und Preis;
R. Wilbran,dt,
Die Nati onalökonomie ais Naturwis-
senschaff,; W.
Arcdi-eai,
Dci- sogenannte Kommunimus
in Platos Staat;
K. Thi ede,
Die Ansichten des Frei-
herr» vom Stein über das Zunftwesen und die Bau-
e.rnbefreiung;
E. Wegene?-,
Die ifandbrieffiage in
der Schweiz;
W. Zin-cncermcin,n.,
Das Problem der ra-
tional isierten Industriearbeif i.n sozialpsyehologi scher Betrachtung;
R. Kerschagl,
Prohieme der
deutseh-östei-reichjschen F.inanzpo]itik;
K. Denteter,
Die Bedeutung des Reichsarchivs flir die Wirtschafts-
wissen schaft;
A. Tecklev.,burg,
Die Verhhltnjswahl im
hr.itischen Rei ch (ei nn amige iibertragbare St 1 mmge-hung).

Jourrial de in S o c i été de Stati s t i q u e
cl e P a r i s. – Parijs, Juli/Sept. 1025.
Royoi,
Essai stat.istique siir in valeur du.franc.

1 d om. – Parijs, October 1925.
A. Julin,
Sur une statistique internationale .1e In
production clans les industries souniises aux droits
d’accises.

De Naamlooze Vennootschap. – Roer-
mond, 15 December 1925.
Prof. J. G. Ch. Volmer,
Prof. J. Ci. de Jongh. t In
memoriam;
Mr. D. J. Sccnnes,
De overzichtelijkheid

Sfock-
Da a

holm’)

30 Maart1926
66.90 65.30
31

,,

1926
66.921

65.30
1
April 1926
66.92 65.35
2

1926

-.
3

1926


5

1926


Laagste d.w.l)
66.85
65.20
Hoogste d.wl)
66.95 65.40
29 Maart1926
66.90
65.25
22

,,

1926
66.90 65.60
Muntpariteit
66.67
66.67
5)
Noteering te Amsterdam.
*8
332

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
April
1926

van de balans eener moedermaatschappij;
Prof. Mr.

E. J. J.
V.
d. Heyd’en,
Het wetsontwerp Nelissen-

Heemskerk
VIII;
M. J. H. Smeets,
Inkomstenbelas-

ting van de Directeursbetrekking. (Over welk tijd-

vak wordt
de
opbrengst berekend?);
Drs. M. J. H.

Cobbenho..gen,
Persoonlijke verantwoordelijkheid en

beperkte aansprakelijkheid;
Mr. 0. W. B. de Kat,

Twee onpractische bepalingen.
Met
naschrift dooi

Prof. Mr. E. J. J. v. d. Heyden.; L. Roemer Val1,
De

N.V.
welke geen beroep
op
de beurs deed;
Mr. H.

Schcw.pveld,
Bouwmaatschappijen als Naamlooze Ven-

nootschappen op fust.

De Socialistische Gids. – Amsterdam,

December 1925,

bevat o.a.:
Prof. Mr. W. A. Bon.ger,
Intellectueelen en socia-

lisme;
J. W. Albarda,
Aanteekeningen over politiek;

M. G. Leven.bach,
Arbeidersbanken in Amerika;
Dr.

Ir. Th. v. d. Waerderi,,
Technies-ekonomies overzicht,

XXVIII; S.
R. de Miranda,
De prijzencommissie in

Engeland,
IV
(slot).

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B. *

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

OPEN MARKT.

1926

111925
11
1924

11
1914

3
A


pri
29 Mrt.
22-27

1

15-20
30 Mrt.
11

31 Mrt.
11

20-24
3April
Mrt. Mrt.
4April
5April
Juli

Amsterdam

Partic.disc.
2131
16

2
1
116
2
3
14-
7
/8
2
3
14-
15
116
2
7
18-33I
4
/8
-5

318-116
Prolong.
23/4
2)
231
4
311
4

231
4
31/
4

2
3
14.3
2314-3
33/
4
_5
21(
4
-3(
4

Londen
Daggeld ..
2
1
12-4
26(
2
51/
2

31/3.4113
35
3-5
13
1
1
181
4
.2
Partic. disc.
418
4116-l8
4i16-116
4l16-
1
/2
4114.112

3-116
21/43/4

Berlijn
Daggeld ..
4-6 2) 4_62)
4-6
46112
– –

Partic. disc.
30.55d…
52)
5 5
5
8


56-90 cl…
5

2)
5
5
5
8


Waren-
wechsel.
6.1142)
6-1(4
6-/2
5
3
14’6
1
12



New v0;kl)
CalI money
4_11

2)
4.531
4

4113_5314
414-I2
331
3
.511
4

4.531
4

1
3
14.2
1
18
Partic. disc.
331
4

33/4
1

331
4

3314
3114_i18


Cail money-koers
V. 1
April en daaraan vooratgaandle weicen ttm. vrija.
Noteeringen van 1 April.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

D fa
a
New
York”)
Londen
•) Berlijn
S
)
Parijs
S
)
S
)
BrusseIBatav1ai)

30 Maart1926
2.497/
15

12.13
59.381

8.60 9.40
1001/
8

31

,,

1926 2.497/
12
.
12
1
59.38
8.65 9.29
1001/
8$

1 April 1926
2.49
7
/
16

1
2
.
12
1
59.371
8.66
9.071

1001/
8

2

,,

1926
– – –



3

,,

1926

– – –


5

1926


– –


Laagste d.w.i)
2.49
1
/16
12.121 59.36
8.50
8.98 100
Hoogste d.w1)
2.49k
12.131

59.40
8.72
9.60
100
5
/
8

29Maart1926
2.9K

12.13
59.40
8.55 9.72
100
1
/8
22

,,

1926
2.499/
12
.
13
1
59.41
8.82 10.14
1001/,
Muntpariteit
2.48v
12.10
159.26
48.-
48.-
100

‘)
Noteering te Amsterdam.

) Noteering .te Rotterdam.
8)
Particuliere opgave.

Data
__

Zwit-
serland
Weenen
S
)
Praag
Boeka-
rest
1
)
Milaan
Madrid

30 Maart1926
48.05 35.20
7.39
1.03
10.03

_

35.15
31

,,

1926
48.05.
35.20
7.39
1.02 10.03
35.15
1
April 1926
48.06 35.20
7.39
1.03
10.031
35.15-
2-

1926-.




3

,,

1926






5

1926






Laagsted.w.’)
48.03
35.10
7.38
1.-
10.01
35.10
Hoogsted.w’)
48.07
35.25
7.41
1.10
10.05
35.20
29 Maart1926
48.05
35.20
7.39
1.031
10.021
35.16
22

,,

1926
48.06 35.20
7.39 1.05
10.021
35.171
Muntpariteit
48.-
35.-

.
50.41
48.-
48.-
48.-:
‘)
Noteering te Amsterdam.
‘•)
Noteering te Rotterdam.
1)
PartIculiere opgave.

i
o s o
)
1i’el-
sint’-
Buenos.
Aires
1)
Mon-
treal
1)

53.30
6.271

99
y
4

2.49
53.55 6.271
99
2.49 53.50
6.271

99
2.49
53.10
6.25
98,l.,
2.48(
53.60
6.30
99K
2.49k
53.10
6.28
99
2.48
53.97k
6.271
988/
8

2.48
8
/s
66.67
48.-
105
2.48
5
/8
)
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
opgave.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 April 1926 voor
telegrafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers
Ban
k-

conto

Europa.
010
Londen
5)
£
1
2
.
1
01
12
.
12
1
5
Berlijn
S)
100
Mark
5
9.261
59.371
100
Franc
48.-
8.66
6
Brussel
5)
100

,,
48.-
9.071
1
100

,,
48._
4R.06
31
100
Kronen 50.41′
7.39
6
100
Schilling
35.-
35.20
1
MilI. Kronen
50.41
8)

35.
7
100
Lei
48.-
1.03

6
100
Leva
48.-
1.80
7
Belgrado ……….
100
Dinar
48.-.
4.371
6
Turksch
£
10.93
1.26
100
Drachme
48.-
3.30
10
100
Lira
48.-
10.031
Madrid
*5)
100
Peseta
48.-
35.15
5
Escudo
2.681
0.
1
21
9
Kopenhagen
*) ..
100
Kronen
66.67
65.35
1
Oslo
5)
100
66.67.
53.50
6
Stockholm
t)
100
66.67
66
921
41
100
IJsl.Kr.
68.67
55.55

Z(irich
S) …………

100
Zloty

48.-
30.75
12

Parijs
S) …………..

Praag

……………

Kovno (Litauen)
100
Lita
24.88
24.65
7
Riga (Letland)

100
Lat
48.-
48.05
8

Weenen
S) ………..

Boedapest

……….

Reval (Estland).
..

100
Estl.Mk.
0
.
66
1
0.661

Boekarest

………..
Sofia

……………

Stamboel

……….
Athene

………….

100
Finnmrk.
6.26 6.28
1
Tjerwonets
12.80 12.80

Milaan
*5)

………..

(løRoebel)

Lissabon
…………

100
Gulden

48.40 48.08
9

Reickjavik
………..

Amerika.

New.York
5*)
$

2.4875
2.49. 4

Warschau

………..

Canad.
$
2.4875
2
.
4
81

Moskou

…………

Mex. Dollar
1.241

Helsingfors

………

Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568
0.981

Montreal

……….

La Paz (Bolivia)
.
Boliviano
0.97 0.89

Danzig

…………

Mexico

…………

Rio de, Janeiro

..

Milreis (pap.)
0.8075e
01
Peso (papier)
0.9080
2

0.30
Bogota (Columbia)
Peso
2.42
2.
4
51

Valparaiso
……….

Quito (Ecuador)

. .
.
Sucre
1.21
0.541
Per.
£
1
2
.101
9.10

Lima (Peru)

…….
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2
.5
2
1
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.49
Gulden
1.-
0.991
Paramaribo

…….
Willemstad
(Curaç.)
Gulden
1.-
1.011
San José
(C.
Rica)
Colon


0.6220
0.64
Peso
0.0415 0.0415
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2
.
48
1
2
.5
2
1
San Salvador (Salv.)
Colon


1.2440
1
.
2
51
Azië.
Rupee
0.807
0.901
6
Calcutta
………..
Gulden
I.C.
1.-
1.00
1
Yen
1.24
1
.
14
1
7.3
Dollar
.
1.39
Taël
1.82
Straits Doil.
1.4125
1.42

Guatemala
………

Phil. Peso
1.214
1
.
22
1

Batavia’

………..

Bangkok
……….
Tical
0.914
1.131

Kobe

.

…………

Teheran (Perzië)
.
Kran
0.281

Hong Kong

…….

Afrika.

Shanghai

………
Singapore

………

Kaapstad
£
12
.
1
01
1
2
.091
5
1__
6

Manilla

………..

Alexandrië ……..
Egypt.
£

.

12.42
12.44
Aijstralië.
Melbourne, Sidney

.

en Brisbane
.
£
12
.
1
01
1
2
.141
Nieuw Zeeland
£
1
2
.101
12.141
1) Pariteit der voorm. Uostenr Kroon.
2)
(Joudpeso.
3)
MiIreis.Ooud.
5) Not, te Amsterdam.
*8)
Id. te Rotterdam. Overige not, part. opgave.

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

333

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
($perg)
1

Parijs
($p.lOOfr.)(Sp.lOOMk.)
Berlijn
Amsterdam
($p.IOOgld.)
30 Maart 1926
4
1
865/
16

3,42k
23,80 40,09%
31

,,

1926
4,86.s/
16

3,48k 23,80
40,10
1 April

1926
4,863f
3,44
23,80
40,10
2

1926




3

1926
4,86′.
3,45k
23,80
40,11
5

,,

1926
4,86%
3,4ij
23,80
40,09%
6 April

19251
4,785/
s

5,17
23,80
39,97
Muntpariteit
.-.
1
4,8667
19,30
23,81y
4
4081

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Not eerings-
I

eenheden
20
Mrt.
1926
1
27
Mrt.
1926 29
Mrt.13April’26
Laagste hoogste
3
Apr.
1926

Alexandrië.
.
Piast. p. Y,
9734
97%
9771
16

97
9
/
9734
Athene

….
Dr..p.
£
360
36234
362
373
36734
Bangkok

Sh.p.tical
1/10
9
/
8

1/10%
1/10w
1/1034
1/10%
Budapest

Pen. p. £
27.75
27.75
27.60
27.90 27.75
B. Aires’).
..
d. p.
$
44131
44%
/16
449/19
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
116
1
1
64

1/6
1
/
84

115
29
/
32

1/6
1
/
32

115
15/16
Constantin..
Piast. p. £
937%
9571j
950
980
957%
ffongkong
..
Sh. p.
$
2
1
1
33%
213
21
1
213%
2/315
2/3
17
/
32

Sh.p.yen
1/1091
8

1
1
1
0

1/10%
1/10%
1/104.
Kobe

……..
Lissabon
1)
. .
d. per Esc. 2
17
/
82

217/3e

2
33
/
94

2
36
/
84

2
17
/
32

d. per
$
24
24
23
25
24
M:exico ……..
klontevideo
1)
d. per
$
50sf,
50
1
8

50
50%
50%
klontreal
. ..
$
per £
4.87
487v7
4.86%
4.867/
9

R.d.Janeiro
1)

d. per I1il.
1/8
7ii
6
75/8
631/32
Shanghai
. . .
Sh. p. tael
31016
2/117/,
2/111/
3/05/
8

2
1
117/
8

Singapore.
..
id. p.
$
2/4
3
1
33

2/41/,
2/4
1
/
32

2/4
1
/8 2/4
3
/
33

STalparaiso
2).
$
p.
£
39.60 39.60 39.40
39.50
39.40
Warschau
..
Zi.
p.
£
38.50 38.50
37.00 40.00
38.50
1)
Telegrafisch transtert.
2)90
dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
29Maart1926.. 30%
N.Yorkl)
65%
29Maart1926…..
Londen
84/11%
30

,,’

1926…

303i
65%
30

1926
84/11
31

1926-
3051
9

652/
8

31

1926…..
84110
1 April 1926- 30
65%
1 April 1926…..

2

1926..


2

1926

3

1926…


3

1926

4 April 1925..

31
7/
667/
8

3 April 1925
8616
20Juli

1914.
.

24
5
5/
16

541/8
20Juli

1914…
84/10
1)
in pence p.oz.stand.
2)
Foreign silver
in $c. p.oz.fine.
3)
in sh.
p.oz.fine

STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De Minister
van Financiën maakt bekend:
Vorderingen.
1
23
Maart
1926
31 Maart
1926
Saldo
bij de Nederlandsche
Bank


Saldo b.
d.
Bank voor Ned. Gemeenten
f

2.421.392,35
f

1.574.824,34
Voorschot op uit. Febr. 1926 aan de ge-
meenten op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
55.381.111,60
de Rijksinkomsten belasting………..55.381.111,60
,,

11.675.741,57
203.771.379,20
,,204.291.598,91
Daggeldieeningen

tegen onderpand
van Staalsschuldbrieven
– –

Voorschotten aan de koloniën………..10.662.751,39
Voorschotten aan het buitenland …….

Saldo der postrekeningen van Rijks-
34.216.988,48
21.782.740,70
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,
comptabelen

……………………

……………………………
T: en
T.2)


Id. op andere Staatsbedrijven
2)
3.358.348,03
3.738.348,03
Verplichtingen.

Voorschot door de Nederl. Bank
….

f

7.176.326,19

f

14.403.913,35
Schatkistbiljetten in Omloop’)……….126.505.000,-
,,
126.195.000 ,-
Schatkistpromessen in omloop ………101.550.000,-
Waarvan 90.550.000,-
direct bij de Ned. Bank..

24.000.000,-
14.000.000,- Zilverbons

in

omloop …………….
Schuld a. d. Bank v. Ned. Gemeenten
2)
.
.


15.736.409,50

…14.811.319,50

Id.
a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds’)
..,,

14.233.795,24
9.825.747,09
Id.
a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..,,

93.788377,66
,,

74.054.831,98
Id.
aan andere Staatebedrijven
2)

100.000,-
85.000,-
……
Id. aan diverse instellingen
2)


2.477.431,18
,,

2.444.676,83
Waarvan
f
37.056.000 vervallen op of na 1 April 1927.
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
De Minister van Koloniën maakt bekend:

27 Maart1926
3
April 1926
Voorschot uit ‘s Rijks kas aan N.-lndië
f

13.000,-
f

711.000,-
Indische Schatkistprom. in omloop
..,,
24.000.000,- 28.000.000,-
,,

1.750.000,-
‘350.000,-
Ander Schatkistpapier

……………
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
,,

7.750.000,-
6.070.000,-
Muntbiljetten

in

Omloop

……………
31.116.000,-
,,30.998.000,-
Ten voordeele van Ned.-Indië ge-
boekte beleggingsgelden van het
Ned.-lnd.
muntfonds……………….
Idem van de Ned.-Ind. Postspaarbank
4.851.000,–
,,

1.054.000,-
4.851.000,-
902.000,-
Totaal………………
/70.534.000.-
/71.882.000, –
In ‘s lands kassen aanwezig

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 6 April 1926.

Activa.
Binnen!. Wis-( Hfdbk.
f
48.958.529,43
sels,Prom., P Bijbnk.
,,
14.095.938,22
n7 iyi
fl10,1
t
4.
…,5.

00
non
nnnr,r
.UU.OUO,VO
f

85.321.376,70
Papier o. h. Buitenl. in disconto………

Idem eigen portef.
.
f
176.941.018,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

Beleeningen

176.941.018,
1
mcl. vrsch.J Hfdbk.
f
64.268.738,57

in rek..crt.l Bijbnk.

,,
10.679.109,77

op onderp. Ag.sch.
,,
71.153.913,33

f
146.101.761,67

Op Effecten…….
.
f
144.232.139,56
Op Goederen en Spec.
,,
1.869.622,11 146.101.761,67
Voorschotten a. h. Rijk ……………..
,,

8.328.566,04
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud ……..
f
56.588.165,
Muntmat., Goud
..

372.359.147,45

f
428.947.312,45
Munt, Zilver, enz.. 25.179.274,17
Muntmat., Zilver..

Effecten

,,
454.126.586,62

BeleggingRes.fonds.
f

6.470.856,29
id. van 1,
3
v. h. kapit.,,

3.979.372,08
10.450.228,37
Gebouwen en Meub. der Bank ………
,,
5.171.000,-
Diverse rekeningen ……………….
,,
52.988.473,54

f
939.429.010,94
Passiva.
Kapitaal ………………………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………

6.483.597,96
Bijzondere

reserve ……………….
,,
Bankbiljetten in omloop …………..

12.000.000,_
849.765.910,-
,,
Bankassignati8n in omloop………..
,,
370,1485l
Rek.-Cour. j Het Rijk
f


saldo’s:

‘l, Anderen

31.265.661,71
31.265.661,71
Diverse rekeningen …………….

19.543.692,76

f
939.429.010,94

Beschikbaar metaalsaldo …………….
f
277.280.161,23
Op de basis van
3/

metaaldekicing….
100.999.817,19
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.386.400.805,.__
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data
Goud
.
(‘jrr,,Jntjp
Andere
,,flIo,hh
Beschlkb.
Mn,’…,,I_
Dek-
1,1..,..
perc
Munt
1
Muntmat.1


S
uldenJ

6 Apr. ’26 56.588 372.359 849.766 31.636 277.280 51
29 Mrt. ’26 56.910 372.274 821.005 35.633 283.222 53
22

’26
50.110 379.584 810.434 40.726 284.734 53
15

’26 50.331
379.584
824.431 41.421 281.725 52
8
,,
’26 50.514 379.930 834.753
39.196 280.605 52
1

’26 43.845 386.927 850.790
43.421 277.415 51
6 Apr. ’25 56.284 448.203 909.871 29.656 336.554 56
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437

6.198 43.5211) 54
Totaal Schatkist- B 1

Papier D1veï
Data

bedrag promessen ni ee-

op het

reke-
disconto’s rechtstreeks

g

buiten!. ningen
2)

6 Apr. 1926 85.321

15.000 146.102 176.941 52.988
29 Mrt. 1926 71.680

2.000 137.200 176.795 43.972
22

1926 74.408

2.0003) 130.109 176.746 43.331
15

1926 94.636

24.000 128.258 183.141 41.687
8
,,

1926 98.241

26.000
4
) 123.201 191.106 35.734
1

,,

1926 91.354

17.000
5
) 140.401 191.060

40.914
6 Apr. 1925 98.550

3.000 160.789 125.185 58.376
25 Juli 1914 67.947

14.300

61.686 20.188

509
1)
Op de basis van
3
15
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
1)
per 23 Maart.
4)
per 6Maart.
5)
per 27 Febr.

CURAÇAOSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal Circa-
Dis-
j
.,a
V
~
oO
tt
r
,_.j
D
iperse
reke-
Diverse
reke-
latie
conto’s
aan de
kolonie
ningenl
ningen’

1 Maart

1926
1.026
1.766
73
24
1.119
57
1 Februari 1926
1.028 1.691
74
5
1.0815
67
1 Januari

1926
1.053
1.582
77
338
994
72
1 December 1925
945 1.566
78 77
864
75
1 November1925
999
1.538
98
115
819
102
1 Maart

1925
697
1.596
78
224
1.242
22
1)
Sluitpost der activa.
2)
Sluitpost der passiva.
3)
Tegoed v.
h. Gouv.

334

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
April
1926

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden
guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken
zijntelegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Z
il
ver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

3Apr.1926
2400
331.000
54.000 165.500

27Mrt.1926
242.250
328.000 56.000
165.450

20

,,

1926
242.250
330.000 56.500
164.950

6Mrt.1926
202.848
39.753
338.434
54.315
164.688

27Feb. 1926
202.883
39.952
338.086
65.717
162.704
20

1926
203.004
39.945
340.490
64.676
162.549

13

,,

1926
202.756
39.944 345.901
64.533
161.302

4 Apr. 1925
133.509
51.254
273.430
53.810
120.203

5

,,

1924
154.508
84.589
260.264
83.441
151.133

25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842e

Wissels,
verse
Dek-

a a
Dis-
bulten
Belee-
e-
kings-
conto’s
N.-lnd.
ningen
1re
ngen
1
percen
betaaib.
tage

3Apr.1926
9400
***
63
27 Mrt. 1926 96.600

63

20

,,

1926
97.340
63

6MrL 1926
799
20.006 42.594
80.811
62

27Feb. 1926
9.057
20.317
42.058
79.786
60

20

,,

1926
8.136
19.712
46.287
82.456
60

13

1926
8.078
19.166
49.004
83.167
59

4Apr.1925
21.084
18882
41.394
57.074
56

5

,,

1924
35.336
17.470
59.397
15.524
64

25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

Z)
Basis
2
16 metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency
Notes,
in duizenden ponden sterling.

Currency Notes

Data
Metaal
Lirculatie
Bedrag

Bankbilj.
I 00v.
Sec.

31 Maart1926
146.769
142.762 295.337
56.250
244.585

24

1926
146.843
141.617
286.302 56.250
235.321

17

,,

1926
145.562
141.207
288.771
56.250
237.698

10

1926
145.593 141.246
289.058
56.250
237.712

3

,,

1926 145.551
141.721
287.033
56.250
235.558

24 Febr. 1926
144.493
141.138
284.179
56.250
232.669

1 April 1925
128.721
121.310
288.635 27.000
2
)
239.913

22 Juli

1914
40.164 29.317

– –

Data
Gov.
Other
Public
Other
.erve
Dek-
kings
Sec.
Sec.
Depos. Depos.

31 Mrt. ’26
37.015 86.570
35.441
93.607
23.757
1851
8

24

1
26
43.585
72.521
14.406
108.373
24.975
208!
9

17

,,

’26
38.020
76.177 19.813
100.203
24.105
20

10

,,

’26
39.295
74.183 16.756
102.524
24.096
20%

3

,,

’26
38.015 76.274 13.546
106.038
23.580
19%

24Febr.’26
38.243
79.056
– 16.065
106.176
23.105
187/
8

1April’25
42.448
84.982
17.762
118.546
27.160
197/
8

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
52
8
/8

‘)
vernouuing
juaacneii
ncscrvc
CI, ucpunb.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv.
Te
goed
Buit. gew.
Schat-
1
wi
Data
Goud
in
het
Zilver
in
het
voorsch.
kistbil-

se
S
buitenl. buitenl.
ajd. Staat
jetten
1)

2Apr.’26
5.548
1.864
332
570 36.250 5.292
4.174
25 Mrt.’26
5.548
1.864
331
570
35.000
5.289 3.310

18

’26
5.548
1.864
330
569
35.250
5.288
3.237
11

’26
5.548
1.864
329
572
35.450
5.281
3.066
4

,,

’26
5.548
1.864 329
571
35.700
5.274
4.251

2Apr.’25
5.546
1.884
311
571
21.900
4.964
6.560

23 Juli’14
4.104
640



1.541

Waarvan
Uitge-
,
e ee-
Rekg. Courant
Data
op
het
stelde

ngen
Circulatie
Part i-
cuileren1
Staat
buitenl.
Wissels

2Apr.’26
11
2
2.418
52.127
3.039
6
25Mrt.’26
11
2
2.450
51.492
2.802
32
18

’26
13
2
2.487
51.899 2.673
49
11

’26
14
3
2.524
51.951
2.824
37
4

,,

’26
13
4
2.453
52.065
2.836
9

2Apr.’25
20
7
2992
40.904
2.137
16

23 Juli’14
8

769
5.912
943
401
1)
In disc, genomen
wegens voorsch. v. d. Staata.buitenl. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Devlezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als
goud-
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
en
nin gen
banken
1)

geldende
cheques

23Maart1926
1.449,2
220,8
483,1
1.094,5
5,4
15

1926
1.427,9
220,5
476,0
1.167,3
8,2
6

1926
1.404,9
207,7 468,3
1.160,0 20,7
27 Febr. 1926
1.382,4 190,4
460,8
1.346,0
25,1
23

,,

1926
1.361,4
174,5
419,2
1.266,1
5,1
21Maart1925
996,1
229,2
332,0 1.438,4
5,6

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

II
Doo,

Data

Effec-
1
Diverse1 Circu- !’ekg.-
I
Diverse
II
Rijkel
1
ten iActiva
2
)l
latie
1
Cr1.

Passiva
Ii
geher

23Maart1926

240,6

943,5 2.513,7

963,2
562,6 460,0
15

1926

235,4

908,4 2.604,5

874,5 557,7
447,4
6

1926

234,9

905,9 2.729,7

714,7
533,3
482,4
27 Febr.1926

234,2

783,3 2.822,3

585,9 613,7 484,2
23

,,

1926

233,9

841,9 2.317,3 1.002,6
625,7
508,7
21Maart1925

205,1

1.304,7 1.865,9 1.018,3
1.042,8
137,9

30 Juli

1914

330,8

200,4 1.890,9

944,-
40,0
1

‘)Onbeiast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 23, 15, 6 Mrt.,
27,
23 Febr., reSp.
477,9; 383,4; 312,8; 251,3; 353,7
miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste posten in millioenen francs.

‘0 0
o

D
ata
.
ts

1Apr.’26
396
480
1.301 613
5.200
7.689
1
340
25 Mrt,’26
396 480
1.306
447
5.200
7.495
12
361
18

’20
396 480
1.223
568
5.200
7.449
22
435
11

’26
395
480
958
606
5.200 7.503
3
177 4

’26
396
480
904 584
5.200
7.507
14
80
25 Feb.’26
396
480
984
475
5.200
7.415
59
103

2Apr.’25
378
480 1.335
358
1 5.200
7.550
128 193

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal-
middel,
Totaal
Dekki
ng
In
her-
disc.
v. d.
n
I

de
open
bedrag
F.
R.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
gekocht

17 Mrt.’26
2.811,3
1.490,8 153,4 480,6
257,1
10

’26
2.799,2
1.459,1
151,7
502,4
284,5
3

1
26
2.764,8
1.433,9
148,8
583,2
286,6
24Feb.’26
2.766,6
1.452,5
149,9
540,1 304,1
17

’26
2.789,3
1.443,0
150,9
538,4 301,6
10

28
2.794,9
1.484,9 144,4
533,4
300,5

18 Mrt.’25
2.873,8
1.672,0
136,7
339,5 276,7

Belegd
F.R.
Notes

e
t
p
a
o


Gestort

Goud-
Dek-
Algem.
Dek-
Data
in
u. S.
Gov.Sec.
in
circu-
. –
Kapitaal
kings-
kings-
lat ie

perc.’)
perc.
2
)
___________
17 Mrt.’26
352,6
1.659,2
2.264,7
120,4
71,6
74,6
10

’26
359,7 1,671,8
2.281,3
120,0
70,8
75,6
3

1
26
325,8
1.675,4
2.302,3
119,7
69,5
73,2
24Feb.’26
330,6 1.679,4
2.262,2
119,3
70,1
74,0
17

,,

’26
334,5
1.661,1
2.326,5
118,9 69,9 73,7
10

’26
333,2
1.667,8
2.296,1
118,4 70,5 74,2

18 Mrt.’251
428,3
1.720
2
4
2.211,0
114,5
73,1
76,6
; vcrnuuuing tutaicli guuuvuuiiaau LC5C1,VVCI
UPC.bLllUIC btiIurucII;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data Aantal
Dis-
conto’s
1

Beleg-
i

bij
de
Totaal
depo-
Waarvan
time
banken
en
1
gingen
F.R.
sito’s
deposits
beleen.
banks

1.644
lOMrt.’26
712 13.915
5.506
1

18.547
15.455
3

,,

’26
712
14.009
5.503
1.651
1

18.655
1

5.446
24Feb.’26
716
13.930 5.492
1.636
1

18.573
5.437
17

,,

’26
716
13.961
5.465 1.684
1

18.640
5.421
10

,,

’26
716
14.006
5.490
1.664
1

18.683
1

5.406

11Mrt.’25
738
13.246
5.374
1.666
1

18.125
14.954
Jlleracnter volgen enkele DanKtaten, weie aan net eInI
van ieder kwartaal worden opgenomen.

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.

335

1.
FEDERAL RESERVE BANK TE NEW YORK.
IV.
NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.
(In millioenen dollars).
(In millioenen Kronen.)

Goudvoorraad
Wettig
Wissels
1
Ta
i

Data
bclaa!-

Data
Goud
Zilver
1
1
het
buiten-
conto’,
en
Circu-
latic
Rek.
Ct.
i
In !ierd!3c.
1

dc open
Totaal

1
bedrag
DeIking
FR. N01e3
middel.
Zilver
dc.
oan de
member
markt

land
Beleen.

27 Febr. 1926..

209,2

15,2

73,1

258,7

398,6

41,6
gekocht

banki
_______

10
Mrt. 1926..
931,6
339,8
42,4
156,0
69,1
30 Jan. 1926..

209,

14,8

64,7

279,8

402,8

40,3
3

,,

1926..
929,2
321,1
40,6
172,6
67,3
31 Dec.

1925.
.

209,3

13,5

84,6

301,7

437,7

68,5
24 Febr.1926.
.
886,3
312,3
40,6
201,0
73,4
28 Febr. 1925..

209,5

16,5

23,6

447,6

453,5

63,6
17

1926..
910,1
313,5 40,9
200,6
.

72,5
29 Febr. 1924..

209,6

11,0

16,4

485,1

450,1

81,9
10

1926..
950,2 350,1
38,1
188,6
52,5
30 Juni 1914.
.

75,6

6,6

19,8

95,6

159,8

4,8
3

1926.
.
964,5 396,0
37,9
157,5
36,9
27 Jan. 1926..
1.015,7
447,8
39,2
105,8
26,5
20

,,

1926.
.
1.031,1
449,3 37,5
118,9
21,8
V.
BANK VAN SPANJE.

13

,,

1926..
1.003,2
401,3
36,5
171,6
25,8
(In millioenen Peseta’s.)

6

,,

1926..
980,8 372,7 32,4
181,3
27,1
•i;:-i
30 Dec.

1925..
942,7
343,7
26,1
295,0
37,1
Data
Goud
Zilver fond.
conto’s
1

Circu.
ReIg. C,t.

23

,,

1925..
938,9 339,5 22,2 228,2
43,0
sea i)
BCI
,
1

loiie
1
,
a,tic.I Staat
16

,,

1925..
914,2
391,0
25,6
146,7
17,9

C,een.
1
1

11 Mrt. 1925..
856,8
355,4
30,8
189,2
75,0
27 I’.laart’26
2.537
667 589
2.184
4.331
1.127
352
12 Mrt. 1924..
948,2 1 592,2 1
30,6
96,9 44,3
20

,,

’26
13

,,

’26
2.537
2.537
663 662 589 589
2.210
2.215 4.357
4.389
1.122
1.296
284
128
Bele
g
of
F.R.Noiei
Totaal
Gestort
Alprmecn
Data
U. S. Gov
,
in
Depoiiio’i
Kapitaal
Lekkingi-
6

,,

’26
2.537
661
589
2.285 4.415
1.297 136
Sec.
circulaiie
percJ)
27 Febr.

’26
20

,,

’26
2.537 2.537
665
661
589 589
2.297 2.272
4.373 4.384
1.303 1.298
184
164
10 Mrt. 1926..

61,3

371,3

864,5

33,8

78,8
3

,,

1926..

54,3

371,3

872,0

33,8

78,0
13

,,

’26
2.537
659 589
2.323 4.430
1.318
152
24 Febr.1926..

60,6

366,9

867,0

33,6

75,1
6

,,

’26
2.537
658 589
2.332 4.450
1.260
199
17

,,

1926..

53,7

365,5

894,2

33,4

75,5
30 Jan.

’26
2.537
662 589
2.385
4.406
1.265
242
10

,,

1926.
.

52,7

369,6

882,8

33,2

78,9
22

,,

’26
2.537
657 589
2.389 4.426
1.277
231
3

,,

1926.
.

56,2

366,1

862,7

33,1

81,6
16

,,

’26
2.537
654
589
2.370
4.453
1.290
213
27 Jan. 1926.
.

52,7

360,4

855,9

33,2

86,7
9,,

’26
2.537
651
589
2.488 4.472
1.299
251
20

,,

1926.
.

52,7

363,7

879,3

33,2

88,0
2

1
26
2.537
651
589
2.508
4.445
1.304
257
13

,,

1926.
.

52,7

367,6

903,8

32,4

81,8
26 Dec.

’25
2.537
652.
589
2.448 4.423
1.273
287
6

,,

1926..

52,9

378,7

886,3

32,4

80,1
28 Maart’25
2.536
655
590
2.164
4.397
1.096
245
30 Dec. 1925..

60,9

384,7

948,4

32,2

72,7
29 Maart’24
2.528
660 592
1.983
4.322
1.021
244
23

,,

1925..

68,6

391,2

889,7

32,2

75,0
16

,,

1925..

139,0

369,6

869,1

32,2

75,9
24 Juli

’14
543,5
726,8
494,4
783,8
1919,6
497,9

11 Mrt. 1925..

117,4

359,4

891,3

31,1

77,1
)
Ten bedrage
van 344 millioen,
plus
voorschot
in rek.-crt.
aan
de
schatk.

12 Mrt. 1924..

40,1

371,2

758,1

29,7

86,7
v.
ZWITSERSCHE
NATIONALE
BANK.
1)
Verhouding totalen

voorraad

muntmateriaal

en

wettig

betaal-
(In
millioenen
Francs.)
middel tegenover F.R. notes en deposito’s.

II. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.
?d
(In millioenen Kronen.)
Data
Goud
Zilver

1

in hei
buiten-
land

conto’,
en
Beleen.

Circu. latie
Rek.
C,t.
Buiten!.
_
T
_____
Dii.
________
1
_________

Data
Goud
tegoed
en
sche en
vreemde
conlo’i
en
Circu.

1
latic

1
Rek.
Co.
23 Maart 1926..
417,3
93,0
32,1
320,5 732,9
120,8
wii,e!s
Siaataf.
Beleen.
1
__
15

,,

1926..
6

,,

1926..
417,1 416,9 92,7 92,5
27,0
41,2
328,2
316,2 742,7 759,0
120,1
97,2
20 Mrt.’26
229,6
142,4
47,3
268,9
457,6
153,5
13

’26
2.29,7
142,6
47,3
265,9
468,9

1
468,9
27 Febr.

1926..
427,1
92,8 48,9 314,3
775,3
93,5

6

’26
229,7
143,4
47,3
283,2
471,4

1

156,3
23

1926..
427,1
93,3 51,9
287,7
721,0
124,0

27Feb.’26
229,7
147,3
47,3 279,8
489,2
162,7
15

1926..
427,0
92,9
28,2,
317,3
725,3
132,7

20

’26
229,8
147,5
47,3 369,3
440,1 174,0
6

1926..
437,1
92,1 18,6
328,5
754,1 108,2

13

’26
229,8
152,2
47,3
274,0 451,8
172,9
30 Jan.

1926..
447,3
91,9
18,4
329,3
776,3 103,2

6

’26
229,9
152,2
47,3
285,4
461,9
174,7
23

1926..
447,0 92,0 21,2
326,8
737,7
137,8

30Jan.’26
230,0
166,5
47,3
295,8
474,9
207,1
15

1926..
457,2 91,4
29,7 340,3 757,8 162,8
23

126
230,0
167,8
47,3
332,2 432,8 264,3
1926..
467,1
89,8
26,2 371,8 807,0
142,8
16

’26 230,0
168,1
47,3
355,4
452,7
267,2
31 Dec.

1925..
467,0
89,3
25,8 410,8 875,8
126,5

9

’26
230,0
168,0
47,3 383,7 466,5
284,8
23 Maart 1925..
478,2
90,2
18,8
305,2
772,2
99,7
2

’26
230,0
168,2
47,3
425,9 525,7 272,9
22 Maart 1924..
536,3
94,7
11,8
272,3
838,8
67,1
24Dec.’25
230,0
164,9
47,3
406,4
496,9 269,5
23 Juli

1914..
180,1
18,9

107,8
267,9
105,2
19

,,

’25
230,1
161,3
47,3
412,7
500,4
280,1

21 Mrt.’25
233,8
105,2
54,6
392,2 462,0 245,8 VII. NATIONALE
BANK
VAN
HONGARIJE.
22 Mrt.’24
271,3
18,0
91,2 383,5
494,8
104,9
(In millioenen
Pengö’s.
1 Pengö
=
12.500
Kr.)
25Juli’14
105,8
115,6
28,0
92,4
206,2
68,2
Vreemd
Binnenl.
1
lii. BANK
VAN
NOORWEGEN.
(In millioenen
Kronen.)
Data
G oud

geld
deviez’n
tegoed
‘7
1

‘oor-
1

ichot
1 aan den
latie
Cfrcu-

Rekg.. Courant

Tegoed
Data
Goud
in het
Effecten
conio’i
en
Circu. latie
Rek,
Cr1.
,
in het
buitenl.1)
eff:cten
Staat Staat
Parlic.
buiten!
Beleen.
23Maart’26
84
156
134
154
344
204
23
22 Maart 1926.
.
147,2
88,9
14,5
291,1
328,1 155,2
15

,,

’26
83
162
133 154
356
205
16 15

1926..
147,2
91,0
12,7
287,9 324,0
156,3
7

,,

’26
82
166
140 154
376 201
14
S

,,

1926..
147,2
90,3
13,6
283,0
325,3
150,3
28 Febr. ’26
76
173
149 154
394
177 30
27 Febr.

1926..
147,2
90,4
13,6
285,6
330,0
147,9
23

,,

’26
72
180 146 154
354 210
37
22

1926..
147,2
84,9
13,6
282,9
323,0
150,6
15

’26
64
190 148 154
365 213
25
15

1926..
147,2
75,6
13,6
294,7
324,3
137,0
7

’26
64
192
152
156
392
204
11
8

1926..
147,2 61,4
13,6
294,5
328,9
114,3
31

Jan.

’26
59
194
151
156
405
185
10
30 Jai.

1926..
147,2
60,5
13,6
298,0
334,8
110,7
23

’26
59
195
145
156
353
228 20
22

1926..
147,2
60,1
13,6
295,9
333,5
109,5
15

’26
59
197
142
156
366
228
11
15

,,

1026..
147,2
59,3
13,5
297,0
337,5
104,4
7

,,

’26
59
204
133 156
383
226
11
7

,,

1926..
147,2
54,5
13,5
299,4
346,2
93,1
31 Dec..

’25
59
207
134 156
416
190
24
31 Dec.

1925..
147,2
55,3
13,5
320,1
362,8
99,6
23

,,

’25
59
206
124 156
378 225
19
23 Maart 1925..
147,2
42,9
9,2
354,5
363,2
107,2
23Maart’25
54
157 125 158
311
214
17
22 Maart1924..
147,3
23,4
9,0
416,7 366,4
112,7
1) Als dekking
van
biljetten
en saldi
in rekg.-courant
geldende,
vol-
22 Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8.
10,7
gens art.
85
der
statuten.

336

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

VIII. OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.

(Voornaamste posten in millioenen Scbillingen.)
1
)

Data
Goud’
Vreemd
geld. dcvie
zenen legd.
ijh.buit.1.2)

A d
n
d
7
re

valuta

Dis-
conto’s
en
Belgen.

Voor-
schot
old.
Staal

Circu-
laffe
Rek.-
C,t.

23 Mrt.’26
14,8
489,6 46,8
74,9
183,6
726,7
84,7

15

’26
14,8
488,5
35,9
85,0
186,1
746,4
65,7
7

’26
14,8
486,5
36,9
102,9 186,1
779,4
49,6

28Feb.’26
14,8
489,4
36,9
110,6
186,3
811,7 28,0
23

’26
14,8
475,9
35,4
97,7
186,3
719,5 92,8
15

,,

’26
14,8
464,8
35,4
104,7
186,5
742,9 65,4
7

’26
14,8
473,9
37,2
125,7 186,7
777,9
62,7
31Jan.’26
14,8
478,4
41,8 144,2
187,1
823,3
45,3
23

,,

’26
14,8
463,8
39,1
123,9 187,2
732,6
99,4

15

,,

’26
14,8
467,4
42,1
140,3
187,8
771,0
84,5

7

,

’26
14,8
487,7
55,8
166,6
187,9
825,8
90,5
31 Dec.’25
14,8
499,0
59,3
180
1
2
1.87,9
890,0
55,0
23

’25
14,8
505,8
58,5
141,9
189,8
816,9
97,0

23 M

,,

rt.’25
11,2
313,5
162,2
105,4
211,3
712,0
91,7

23 Mrt.’24
10,71
401,4

162,6
252,7
66,9
143,5

1
Schilling =
0.694
goudkronen
=
10.000 papierkronen.
Als dekking der circulatie en saldi in rekg. crt. geldende, volgens
art.
85
der Statuten.
5)
Tot dusverre slechts kostdeviezen in $ en £. Tot einde
1924
ver-
den deze onder ,,Vreemd geld enz.” opgevoerd. Zie pag.
236
in het
No van 18 Maart
1925.

IX. TSJECHOSLOWAKIJE

Bankafdeeling van het Ministerie van Financiën.

(In millioenen Tsjechoslow. Kronen.)

Data

,
Vorde-
ring op
de

a
Siol

Goud
en
Zil ver

Tegoed
in het
buiten!.

Discon-
to’s en
belee-
Circu.
folie
Rel,.
Cr1.

23 Maart 1926
4.968
1.074 1.202
913 6.468 2.096
15

1926
4.970
1.074 1.170
883
6.666
1.788
7

1926 4.971 1.072 1.176
898 6.896
1.623.
28 Febr.

1926
4.973
1.072 1.179 932
7.074
1.476
23

1926
4.974
1.072.
1.161
944 6.525
1.997
15

1926
4.975
1.072
1.173
961
6.677
1.838

7

1926
4.977
1.071
1.162
1.031
7.015
1.531

31 Jan.

1926
4.993
1.071
1.180 1.113
7.245
1.635
23

1926
5.030
1.070 1.194
1.155
6.825
1.996
15

1926
5.046
1.070
1.207
1.193
7.125
1.779

7

,,

1926
5.073
1.070
1.201
1.283
7.636
1.484

31 Dec.

1925
5.085
1.032
1.199
1.561
8.408
1.148
23

1925
5.088
1.033
1.180
1.154
7.564.
1.262

15

1925
5.107
1.032 1.176
1.173
7.519
1.397

23Maart 1925
5.495
1.030
554
1.380
7.068 744
23 Maart 1924
10.097*
.1.043
656 1.682
7.878
4.541
*)
Vorderingen op de 0.-Hong. Bank, in liq.: Bankbil-,
jetten, rekening.crt.-saldi en schatkistbons.

X. ZUIDAFRIKAANSE RESERVEBANK.

(Voornaamste psten in duizenden Ponden.)

L.’oto
Goud en
i..Ou


ee,l.

Dis- conto s
en
belgen.

Waar-
van
Reg..
papier

L,rcu-
latte
itt
.-
Cr1.

Alge-
meen
Dekking,
perc°.)

20

Uebr.

1926..
8.093
7.270
2.153
7.559 6.909 55,3
13

1926…
7.873
7.291
2.163
7.755
6.562
54,3
6

,,

1926..
8.810
7.397
2.183 8.224 6.986
57,2
30 Jan.

1926..
8.164
7.444
2.058
8.609
6.019
55,1
23

1926..
8.326 7.208 2.058 8.103
7.026 54,4
16

1926..
8.382
7.893
2.243 8.239 6.638
54,8
9

1926..
8.408
7.880
2.255
8.574
6.855
53,9
2

1926..
7.760
7.777
2.225
9.107
6.026
50,7
26 Dec.

1925..
8.958
7.605 2.155
8.756 6.797
56,9
19.

1925..
8.429
7.861
2.155
8.504
7.022
53,6
12

1925..
8.834
6.348 1.945 8.556 6.689
57,2
5

1925..
8.543 5.945
1.945
8.834 5.692
58,1

21 Febr.

1925..
14.003
3.898
1.780
10.664
6.154
81,9
23 Febr.

1924..
10.652
6.403
1 2.858
10.319 5.678
1

67,0
*) Verhouding goud, goudcert. en pasmunt tegenover opeischbare schulden bankbiljetten en deposito’s.

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 6 April 1926.

Hoewel de berichtsweek slechts enkele dagen van acti-
viteit ter beurze omvat – de Paaschvacantie heeft in de
meeste beurscentra een tijdperk van rust teweeg gebracht
– is het algemeene verloop toch .belangwekkemler geweest,
dan dat van de voorafgaande .berichtsperiode. In de eerste
plaats heeft hiertoe de beurs van .B er 1 ii n bijgedragen,

waar een stemming heeft geheerscht, welke het koerspeil
voor de meeste fondsen aanmerkelijk heeft. opgedreven. De
aanleiding hiertoe is te vinden in twee factoren. VSSr
alles heeft cle verlaging van den discontovoet der Rijks-
bank cle aandacht op dc gemakkelijkere geldmarkt geves-tigd en op de voordeelen, welke de binnenlandsche nijver

hein hieruit zon kunnen trekken. Hierdoor i de specu-
latie aangemoedigd. Hierbij kwam de belangstelling van
het buitenland. Nu de beurs te New Vork een dalende
beweging te zien heeft gegeven, schijnt de internationale
speculatie zich meer tot de fondsenmarkt te Berlijn te
wenden. Een en ander .heef t een kradhtige hausse in het leven geroepen. Tegen het einde der beiichtsweek echter
viel een lichte aarzeling te onderscheiden, welke vermoe-delijk in verband moet worden gebracht met cle eenzijdig geworden technische positie van cle markt. Voornamelijk
waren gezocht aancieelen Hamburg Amerika Lijn, Scheide-
anstalt, Braubank, Rhein.metall en, van de banken, aan-
deden Danatbank. De 8 pCt. goudpandbrieven (ier hypo-
tlieekbanken hebben ten cleele den parikoers reeds bereikt.

Te L o n de n heeft de markt veel sterker onder den
invloed gestaan van de vooruitzichten op cle vacautieda-
gen. De beleggingsniarkt was edhter vast in de verwach-
ting, dat cle dagen na het l’aaschfeest een ruimere géld-
markt te zien zouden geven. Op de aancieelenmarkt heb-
ben zich geen opmerkelijke gebeurtenissen voorgedaan.
Over het algemeen was, naast een kalams stemming, een
tendens tot een iets neergaande richting op te merken.
Vooral rubberaandeelen waren kalm en ]usteloos, in ver

band met den dalenden prijs van het product.

Te P a r ij s heeft de markt geen grool e variaties aan-
getoond. Hoewel het in den loop der berichtsperiode steeds
duidelijker werd, dat zoowel Kamer als Senaat de wets-ontwerpen der legeering in groote trekken zouden aan-
nemen, heeft dit toch geen verbetering in de wcsardo van
het Fransche betaalmiddel te voorschijn geroepen. De beurs
stond derhalve onder den invloed eenerzijds van de hoo-
gere belastingen, welke thans betaald zuilen moeten wor-
den door tal van particulieren en ondernemingen, ander-
zijds van den ds

uk, welke van den lager wordenden koers
van den franc is uitgegaan. Derbalve werd de aandacht in
hoofdzaak besteed aan buitenlandsche fondsen, terwijl cle
binnenlandsche markt vrijwel verwaarloosd is gebleven.

Te N e v Y o r k hebben de laatste dagen een nieuwe
daling te zien gegeven, welke in vele gevallen die van cle
eerste week van Maart nabij is gekomen. Alleen is de stem-
ming thans .rustiger geweest. De reactie werd toegeschre-
ven aan het opvragen van beleeningen doos’ de banken,
waartoe deze genoodzaakt werden door de groetere eischen.
wellce handel en nijverheid aan de geldmarkt hebben ge-
steld: De berichten uit de industrieele centra hebben bijna zonder uitzondering gunstig geluid, al ontvèinst men zich
niet, dat er een mogelijkheid van reactie in tle eerstko-
mende maanden bestaat.

Te n o
Ii S
en t is de markt zeer stil gebleven. In bijna
geen enkele af deeling kon de handel tot eenige levendig-
heid groeien en in enkele gevallen is eenige reactie hier

van het gevolg geweest. Ook voor de
bel eggingsmerict
was
de animo geringer, doch dit moet in de eerste plaats in
verband worden gebracht met de iets stroevere geldmarkt,
waardoor ook de noteering voor prolongatie zich op ,,en
hooger peil heeft gesteld. 6 pOt. Ned. Werk. Schuld 19
1
2:
1061h/
ie
, 106%, 106
11
/so, 106
3
/
8
;
7 pCt. Necl. Indië: 104%
5 pOt. Mexico £ 100-1000: 9%, 9, 8 pOt. Sao Pai,lo:
1 04
3
/io, 1041/, 1048I.

De
rs,bbersnarkt
heeft nog tot de levendigste van de
beurs behoord. Toch zijn ook hier cle variaties weinig op-
merkelijk geweest. De stabiele prijs van het product, zoe-
vel te Londen als te New York, heeft weinig stimulans
voor het ondernemen van nieuwe affaires verschaft. Eenige
opleving heeft de declaratie van enkele dividenden ge-
bracht, alsmede de mededeelingen van hernieuwde ver-
koopen door sommige rubbermaatschappijen. Amsterdam
Rubber:
335
/8
,
3
4
0%, 338; Deli Batavia Rubber: 239,
247,
246%;
Hessa Rubber:
484%,
496, 501; Ind.isdhe Rub-
ber Comp.:
408%,
430,. 395 (ex div.) ; Kali Telepak: 356,
359, 364, 362%
;
Oost Java Rubber: 374, 377, 389, 388;
R’dam Tapanoeli: 160, 158, 156; Serbadjadi: 353%, 368%,
373%; Sumatra Caoiitchouc: 282,
285%,
282; Wai Suma-
tra Rubber: 298, 314.

De
tebekssna.rkt
was daarentegen opgewekter van toon.
De jongste inschrijvingen hebben de zwartgallige beschou-
w’ingenenigszins doen verdwijnen en men heeft ter beurze
de mogelijkheden voor de aanstaande inschrijvingen iets
hooger aangeslagen. Dientengevolge bestond er meer be-
langstelling voor de vooraanstaande soorten, als Deli

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

337

Maatschappij, Senembah, enz. Toch kon ook deze grootere
aandacht geen koersverheffingen van beteekenis meclebren-
gen. Behalve de genoemde soorten werden aancieelen De
Oostkust in grootere mate uit de markt genomen. Daar-
entegen was er bijna geen handel in de Javasoorten, hoe-
wel ook hier (le tendens niet meer zoo mat is geweest, als enkele weken geleden. Arendsburg: 535, 536,
537%;
Be-
soeki Tabak: 183, 185, 189; Dcli Batavia: 407%, 410, 416,
419 Dcli Mij.: 369, 380, 384; de Oostkust: 211, 219,
220%; Senembah: 474,
482%,
484.

PctrolewniaancLeelen
zijn bijna geheel op den achtergrond
gedrongen. Aandeelen Koninklijke Petroleum Maatschappij
lieten zich voornamelijk leiden door de aanwijzingen uit
New York. Deze waren over het algemeen reeds niet van
opgewekten :ard, doch meer in het bijzonder bleken pe-
troleumaancieelen •hier bom in de markt te liggen. Het
tegenwicht, gevormd door aankoopen voor buitenlandsche
-. meestal Fransche – rekening, scheen niet krachtig
genoeg om het koerspeil volkomen te kunnen handhaven.
in de overige soorten is bijna geen handel tot stand ge-
komen. Dordtsche Petr. md. Mij.: 371, 370, 371; Kon.
Neci. Petr. Mij.: 389, 387%, 390; Perlak Petr.: 75%, 73%,
80%, 7934; Peudawa: 48, 47%, 4934, 50%.

Suikeraandeclen
waren over het algemeen vast. Vooral
tegen het einde dcv berichtsperiode ontstond voor deze
aldeeling eenige aandacht, waarbij voornamelijk aandee-
len Cultuur Maatschappij der Vorstenlanden op den voor-
grond zijn getreden. De noteeringen voor Cubasuiker heb-
ben weliswaar een verdeeld ver]oop gehad, doch als grond.
toon viel een vaste stemming te constateeren, welke zich
dan ook in iets hoogere koersen voor suikeraandeelen heeft
uitgesproken. Cultuur Mij. der Vorstenlanden: 167, 1713/
2
,
172
5
/s; ]LV.A.:
637%,
642; Java Cultuur Mij.: 334, 340,
341; Poernoredjo: 106, 1&8%, 108%; Tjepper: 644, 650.

Scheepveaffiaandeelen
waren .zoo goed als verwaarloosd,
doch met een lichte neiging tot reactie. De tegenspraak
van de directie der Holland Amerika Lijn, inzake de over-
eenkomst met de Bussische regeering voor het vrachtver-
voer op de Wolga, heeft de desbetreffende aandeelen in
koers doen achteruitgaan. De daling was echter van geen
beteekenis, evenmin trouwens als voor de overige soorten.
Holland Amerika Lijn: 47%, 48%, 48; Java Chink Japan
Lijn: 119, 118, 119% ; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 75, 735/s,
75; Necl. Scheepvaart Unie: 168, 167; Stoomvaart Mij.
Nederland: 171,
170%,
1713%.

De afdeeling voor biwn.enlandsche indiustrieele aandeelen
was alleen bewogen voor de Jurgenssoorten en voor aan-
deden in kunstzjde-ondernemingen. Laatstgenoemde heb-
ben nogal fluctuaties te zien gegeven, welke per saldo de
desbetreffende aandeelen op een iets hooger niveau heb-
ben gebracht. Jurgensaandeelen waren gezocht – bij klei.
nen handel – in verband met het opnieuw uitstellen van
de uitspraak in het bekende proces om •de clividenden van
de laatste jaren. De overige industrieele soorten bleven
verlaten. Centrale Suiker Mij.: 118%, 117%, 118%, 118;
[roll.
Kuustzijde md.: 125, 124%, 126, 127; Jurgens:
165%, 166%, 169%, 167; Maekubee: 134%, 135, 136,
136%; Ned. Kunstzijdefabr.: 310, 315, 317%; Philips
Gloeilanipen: 366%, 368%, 374%.

Mijnaandeelen
waren lusteloos en over het algemeen aan-
geboden. Ook aandeelen Singkep Tin hebben een deel van
hun koersavance moeten prijsgeven, in verband met de
lichte reactie in den prijs van het metaal. Alg. Expboratie
Mij.: 121, 117, 120%, 118%; Billiton le Rubr. 634, 633;
Redjang Lebong: 285, 288, 288%; Singkep Tin Mij.: 277%,
276, 281.

1)e markt voor
bankaandeelen
was boom, in overeen-
stemming met de richting, welke cle geheele beleggings.
markt heeft ingeslagen. Amsterd. Bank: 165, 163%,
164%, 164; Incasso Bank: 119%, 121, 121%; Koloniale
Bank: 192%, 191
5
/s, 195
7
/ic, 195%; Ned. md. Haude]s-
bank: 1583%, 158, 1593%, 160; Twentsche Bank: 136.

Arncrikaan.sche aandeele?v
werden op tamelijk ruime
schaal verhandeld. De koersfluctuaties van New

York ver-
den hij de ruim verhandelde fondsen aan onze beurs, zoo-
als Wabash, in sterker mate nog zichtbaar dan in Wall-
sti-eet. A.mericau Smelting & Refining Co.:
116%,
1133%,
118
5
/8,
119; Anaconda Copper: 87%, 86, 89
1
/1,
897%; Unit-
ccl States Steel:
120%,
123% ; Studebaker: 52, 533%, 54;
Atchison Topeca:
125%,
1243
4
, 127; Ene: 24, 26, 6
7
/ii;
Missouri Kansas & Texas: 36, 34, 34%; Union Pacific:
1473%,
148%,
148%; Wabash Railvay:
391/s,
37, 38/.

De
geldinarkt is,
zöoals reeds gezegd, stroever gewor-
den; prolongatie is ten slotte tot 3% pCt. opgeloopen.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
7 April 1926.

De feestdagen (lezer week hebben aan de graanmarkt
een eenigszins ongeregeld karakter gegeven. Op verschil-
lende dagen der week echter bestond ondanks cle feestda-
gen in Engeland goede vraag voor t a r w e, omdat de
molens geregelden koopliist toonden en bovendien cle voort-
dui

eude Dnitsche vraag de markt steunde. Daarbij liet
zich ook aanvankelijk de geringe omvang der Argentijn-
sche tarweverschepingen der vorige week gelden en de vrij
sterke vermeerdering, welke de naar Europa onderweg
zijnde voorraden ondergingen. De Noord-Amerikaansche tarwemarkten varen echter niet vast, omdat de nog steeds
buitengewoon gunstige vooruitzichten der wintertarwe van
cle Vereenigde Staten den tarweprijs drukten. Weliswaar
schijnt de uitzaai iets kleiner te zijn dan in het vorige
jaar, doch hij is toch altijd nog 26
1
/
2
pCt. grooter dan de
oppeevlakte, waarvan in het vorige jaar, toen het winter.
ve1ies buitengewoon groot is geweest, geoogst is. Gemid-
deld gaat in cle Vei

eenigde Staten gedurende den winter
ongeveer 13 pCt. van den uitzaai verloren, zoodat ook
bij een normaal winterverlies, en gerekend naar den tegen-
woordigen gunstigen stand van het gewas, op een aan-
zienlijk grootere opbrengst kan worden gerekend clan in
het vorige seizoen. Bovendien echter zijn de weersomstan-
digheden dezen winter gunstiger geweest en het schijnt,
dat ditmaal zeer weinig tarwe is ten onder gegaan. In
het begin der week zijn aan de termijnmarkten te Chicago
en Winnipeg de prijzen verder gedaald en de termijnen
van den nieuwen oogst kwamen te Chicago op een lager peil dan sedert half November was voorgekomen. Nu en
clan leidde het groote deport tot enkele zaken in nieuwe
tarwe ter aflading in Juli/Augustus. Met de ervaringen
omtrent de kvaJiteit der nieuwe Argentijnsche. tarwe
schijnt het in de invoerlanden nog niet zoo slecht te staan,
want zoowel Engeland als Duitschlanci doen geregeld van
Plata tarwe-inkoopen. De Argentijnsche markt is in den
loop der week eerst iets gestegen, welke kleine verhoogirig
later weder verloren ging; tegelijkertijd namen de aan-voeren van tarwe in de Argentijnsche havens toe en de
verschepingen waren deze week veel grooter dân tot nog
toe van den nieuven oogst het geval is geweest. Austra-
lische tarwe werd weinig afgeladen en ook naar niet-
Europeesche destinaties waren de verschepingen veel klei-
ner dan in den laatsten tijd het geval was. Zoowel in
Engeland als op het vasteland speelde deze week Austra-
lische tarwe bij de inkoopen een aanzienlijke rol en ver-
schillende ladingen werden verhandeld. Naast Duitschland
en Engeland, waar trcu.wens cle laatste dagen weder over
kleinen omzet wordt geklaagd, wordt echter in Europa
nog altijd niet veel buitenlandsche tarwe gekocht, afge-
zien dan van kleinere invoerlanden als Nederland en Bel: gië. Frankrijk onthoudt zich geheel en Italië koopt slechts
op bescheiden schaal. Verschepingen uit Rusland en van den Donau waren ook deze week weder van zeer weinig
heteekenis, doch de kans op verladingen van tarwe uit
Britsch-Indië is toegenomen.
De onlangs gevallen Tegen schijnt toch nog tijdig ge-
weest te zijn om eene verbetering in de opbrengst teweeg
te brengen, en reeds wordt Britsch-Indische tarwe ter ver-
scheping in Mei/Juni aangeboden. Ook zonder die, trou-
wens waarschijnlijk niet groote uitbreiding van cle voor
dit seizoen beschikbare taj-we, wijzen de van tijd tot tijd
gepubliceerde cijfers er bij voortduring op, dat gedurende
cle rest van dit seizoen ruim voldoende broodgraan be-
schikbaar zal zijn. Zoolang cle invoerlanden hun behoeften
blijken te kunnen dekken uit de zeer beperkte versche-
pingen van den laatsten tijd bestaat er weinig aanleiding
om voor tarwe blijvende prijsverhooging te verwachten.
De vaste stemming, die nu en dan aan den dag treedt, is
voor een niet gering deel het gevolg van de technische
positie van den Mei-termijn te Chicago. Daarover wordt
telkens weer uit Noord-Amerika bericht, dat de op dien
termijn verkochte hoeveelheden te groot zijn om door
mogelijken aanvoer te kunnen worden gedekt. Gedurende
de Paaschdagen is de tarwemarkt te Chicago en Winnipeg
‘aster geloopen, doch op 6 April konden de iets verhoogde
prijzen zich nauwelijks handhaven. Het slot was op dien
datum te Chicago voor Mei
34
dollarcent per 60 lbs. lager, ‘oor Juli 1% hooger en voor September
34
hooger dan een
week tevoren. Aan de Argentijnsehe termijnmarkten waren
cle tarweprijzen op 6 April in vergelijking met 31 Maart
5 centavos per 100 KG. lager tot onveranderd. In r o g ge worden den laatsten tijd weder vrij ‘geregeld
zaken gedaan uit Noord-Amerika. Behalve door Scandi-
navië wordt Noord-Amerikaansche rogge nu ook weder
gekocht door Nederland en zelfs naar Duitschland komen

338

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 April 1926

Noteeringen.

Chicago
Buenos Aires

Data
Tarwe
Mars
Haver
Tarwe
Maïs
L(nzaad
Mei
Mei
Mei Mei Mei
Mei

3Apr.’26
156k
407/
13,051)
7,15
1
)
15,35
1
)
27Mrt.
1
26
16011
8

73
40
13,-
7,10
15,50
3Apr.’25
1388/
8

923/
8

365/
8

14.40
9,05
21,65-
3Apr.’24
1021/
8

791j
465/
8

10,65
S,-
18,90
3Apr.’23
120s,.
11,85
2
)
9,10
21,80
2
)
20Juli’14
82
563/
8

364
9,40 5,38
13,70

Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

S
oor e
t n
6 April
1926
1
29Maart
6 April

Tarwe (Manitoba III)

•1
15,75
15,50
*
16,-
Rogge (No. 2 Western) ..’
** 11,10
** 10,70
13,50
Maïs (La Plata)

……..
2

178,-
173,-
217,-
Gerst (48 ib. malting)…

2
187,-
177,-
234,-
Haver (Canada 3)……..
1

10,95
10,75
11,85
Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavanLaPlata-zaad).1
13,20
12,75 12,65
Lijnzaad (La Plata) …..
8

331,-
336,_
464,-
1)
per 5 April.
2)
per April.

1) per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG. * No. 2
Hard/Red Winter Wheat. ** ZuidRussische.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

28 Mr 1.13 Apr.’
Sedert
Overeenk.
28
Mrt.13 Apr.
Sedert
Overeenk.

926
1
1925
1926
1
Jan.
1926
tijdvak
1925 1926
1Jan.
1926
tijdvak
1925

30.099
290.534 207.303

2.182
5.655
292.716
212958
‘rarwe

………….
Rogge

………..
1.578
44.543
23.907

– –
44.543 23.907
Boekweit

………209

1L678
6.083
9.454

140 150
6.823
9.604
Maïs

.

.

..
246.689
199.157

20.037
25.344 266.726
224.501
Gerst

…..
5.065
92.905
37.891
100
2.386
1.905
95.291
39.796
Haver ……………..
6.286 40.431
22.997
200
1.995
150
42426
23.147
2.940
52.068
44.656

58.991
12.477
111.059
57.133
Lijnzaad

……………
4.680

.

75.222 66.916



75.222
66.916
Lijnkoek

…………….
m
1.885
15.134
28.826
210
2.720
5.281
.

17.854
34.107
Tarweeel

………….
Andere meelsoorten ..
427
3.362
2.768
– –

3.362
2.768

daarin zaken tot stand. Dit hangt samen met de omstan-
cligheid, dat het aanbod van Duitsche sogge klein is, om-
dat bij den tegeuwomdigen stand van den roggeprijs de
Duitsche boeien hunne rogge veelal als veevoeder gebrui-
ken.
Voor m a ï s was de markt deze week over het algemeen
vast, als gevolg van reeds eenigen tijd kleine verschepin-
gen, alsmede van regen in Argentinië. Die regen vertiaagt
de versehepingen van nieuwe Argentijnschc mais en be-
nadeelt daarvan de kwaliteit. Reeds wordt voor April/Mei
aflading eenVrij wat hoogere prijs gevraagd clan voor
latere afladiugen. Anderzijds wordt echter ook uit Argen-
tinië bericht, dat de aanvoeren van ma.ïs toenemen en dat de nieuwe maïs, die zich daarbij bevindt; van zeer bevre-
cligende kwaliteit is. Iets meer mais sveid deze week uit
Argentinië verscheept, doch vau den Donau werden ook ditmaal w’eder, evenmin als in de vorige week, maïsver-
sche pingen gerapporteerd.
De maïsprijzen aan de Argentijnshe .termijnmarkten
zijn in den loop der week iets verhoogd. Ten gevolge van
den vasten pesokoers en gestegen zeevrachten stegen ech-
ter voor Platamais de vraagprijzen meer dan aan cle Ar-
gentijnsche termijumarkten het geval was, terwijl de prijs-
verhooging tevens nog door het schaarsche aanbod van
stoomende Platamaïs en de bevredigende vraag, die daar-voor bestond, nog in de hand wordt gewerkt. Ook Noord-
Amerikaansche mais ter spoedige verscheping vond tot
stijgende prijzen koopet-s. Wel onderging aanvankelijk de
ma.ïsprijs te Chicago weinig verandering en trad in de
tweede helft der week daar zelfs eene aanzienlijke verla-
ging in, doch de aanvoeren aan de kust blijven klein, zoo-
dat op de prijzen, die voor spoedige Noord-Amerikaansche
mais naar Europa worden gevraagd, de flauwe houding
der markt te Chicago geen invloed oefende. Nederland nam
•het beperkte Noord-Amerikaansche aanbod gemakkelijk op
en ook naar Engeland worden geregeld zaken gedaan. Ten gevolge der kleine verschepingen kon ook Donaumais een
flinke •prijsstijging ondergaan, doch de zaken op aflading
gedurende de zomermaanden waren tot de hoogere
prij-
zen deze week klein. Dit laatste geldt over ht algemeen
ook voor Platamaïs. Slechts in Engeland bestaat in Plata-
mais
01)
aflading nog een vrij geregelde omzet, doch van
beteekenis is die ook daar niet. Aan de – termijnmarkten
te Buenos Aires en Rosario sloot mais
01)
6 Apr11 a 10
centavos l)eI 100 1(0. hooger dan een week tevoren en
te Chicago vond een verlaging voor 2 ii 23 dollarcent
per 56 lbs. plaats. De malsprijs is daar nu lager dan ooit
tevoren in dit seizoen.
G e r s t is bij voortduring vast, vooral wegens flinke
vraag in Duitschland. Zoowel voor Russische als voor
Noord-Amerikaansche gerst zijn in den loop der week,
vooral naar Hamburg en Bremen, met hinken omzet, ge-
leidelijk hoogere prijzen betaald. Engeland kocht tot den
gestegen prijs Russische gerst, waarvan de verschepingen
geregeld voortgaan, doch naar andere landen wordt de omzet belemmerd door het feit, dat mais vrij wat lager
dan gerst te koop is.
In h a v e r deden zoowel Engeland als het vasteland in
het begin dezer week nog weder flinke inkoopen vooral
ut de Vereenigcle Staten en Canada, doch later is de koop-
lust wat bekoeld, blijkbaar als reactie op de omvangrijke
inkoopen, welke in cle voorafgaande weken zijn gedaaii.

SUIKER.
Ook deze week was de toon
01)
de verschillende suiker-markten beter dan eenigen tijd geleden.
.I.n Am er i k a sloten de noteeringen op cle terniijiiniarkt
nagenoeg op hetzelfde nivealt als de voorafgaande week.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V.S. be-
droegen deze week 101.000 totis, de versmeltingen 71.000
tons (tegen 85.000 tons iii 1925) en de voorraden 208.000
ton
S.
En prolapte Cubasuiker kwamen flinke afdloeisingen tot
staiid tot 23′ dc. terwijl April en Mei verscheping tot resp.
25/is en
28/s
dc. alles c. en fi

. New York werden afgedaan,
waarna verkoopers zich terugtrokken. Naar verluidt zou
cle Cubaansche Regeering zich niet cle ditjarige suikerpro-
cluctie willen bemoeien en cene restrictie willen voorschrij-
ven.
Naar Europa weiden tot dezelfde prijzen als de vorige
week (basis Sh. 1018% voor prompte verscheping) verschil-
lende zaken afgesloten.
De C uh astatistiek is als volgt:
1926

1925

1924
Tons

Tons

Tons
Weekontvangsten tot 27 Maart 206.897 193.017 180.87
Totaal sedert 1/12 tot 27/3 …. 2.327.680 2.366.803 2.115.961
Werkende fabrieken ……….175 183 . 176
Weekexport 27 Maart ……..99.250 168.482 135.359
Totale export sedert 1/1 tot 27/3 1.220.615 1.563.867 1.455.573
Totale voorraad 27 Maart . -. . 1.107.066 802.936 660.388
Licht heeft thans de volgende voorloopige cijfers gepu-
bliceerd van het bietareaal in Europa voor 1926/27

1926127

1925/26

1924125
Duitschland ……..348.000

366.764

351.682

E[.A.
Tsjechoslowakije ‘

295.000

311.674

299.645
Frankrijk ……….235.000

214.590

214.009
Holland …………65.000

66.217

73.930
België …………..70.000

72.500

80.591
Zweden

………..

32.000

40.312

41.130
Denemarken ……..37.000

38.000

37.400
Polen …………..170.000

174.185

168.347
Hongarije ……….68.000

66.436

73.723
Oostenrijk ……….20.000

20.142

18.610
Roemenië ……….60.000

61.500

53.712 –
Joego Slavië ……..40.000

35.260

55.000
Italië …………..80.000

52.000

136.300

Totaal.

1.520.000 1.519.580

1.604.079

H.A.
Rusland ………….500.000

481.976′

343.182
Andere landen ……145.000

130.000

132.200

Totaal in Europa 2.165.000 2.131.556 2.079.461 H.A.

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

339

terwijl de beraming van den ‘bietoogst 1925/26 hernieuwd
werd als volgt:

1925126
1924/25
1923/24
tons
tons tons Duitschland

………….
1.600.000 1.575.684
1.134.011
Tsjechoslowakije

……..
1.520.000
1.409.703
997.993
Oostenrijk

…………..
80.000
75.000
47.000
Hongarije

…………..
165.000
202.354
125.000
Frankrijk

…………..
755.000
827.472
490.849
België

………………
335.000
400.105
300.121
Holland

…………….
310.000
329.244
231.923
Denemarken

…………
175.000
140.000
109.000
Zweden

…………….
200.000
135.000
149.427
Polen

……………….
590.000
494.854
389.995
Italië

………………
162.000
422.000
351102
Spanje ………………
225.000 260.000
185.083
Rusland

…………….
1.050.000
458.375 360.000
Andere landen ……….
300.000
348.000
188.280

Totaal in Europa.. 7.467.000 7.077.791 5.060.364

Het weer in Europa was gedurende de afgeloopen maand
gunstig voor het veldwerk.
In D u i t s c h 1 a n d zijn de vorige week de onderhande-
lingen over cle vorming van een export-kartel beëindigd.
Dit instituut heeft de maximum hoeveelheid voor uitvoer
van ditjarige suiker bepaald op 140.000 tons terwijl over
de voor 1926(27 toegestane hoeveelheid voor export de on-derhandelingen nog gaande zijn.
De zichtbare voorraden zijn volgens Czarnikew:

1926

1925

1A24

Tons

Tons

Tons

Duitschland 1 Maart ……..1.050.000

725.000

829.000

Tsjechoslowakije 1 Maart . . . .

790.000

591.000

454.000

Frankrijk 1 Maart ………378.000

453.000

169.000

Nederland 1 Maart ………232.000

160.000

106.000

België 1 Maart………….175.000

204.000

84.000

Engeland 1 Maart ……….481.000

138.000

188.000

Europa.. 3.106.000 2.271.000 1.830.000
V.S. Atlant. havens 31 Maart 208.000 128.000 167.000
Cuba 27 Maart alle havens .. . 1.107.000 803.000 660.000

Totaal .. 4.421.000 3.202.000 2.657.000

zoo:!at het totaal weder toegenomen is in vergelijking met dat van verleden jaar.
Op J a v a heeft de V. 1. S. P. de voorloopige taxaties
van oogst 1926 der bij haar aangesloten fabrieken bekend
gemaakt met 29 millioen picol.
De oogst 1925 heeft ruim 33% millioen pic. bedragen tegen eene voorloopige raming der V. T. S. P. van ruim
29 millioen pic.
Do markt was nog altijd zeer stil.
II
i e r te 1 a n d e kon de aan het slot der vorige week
gemelde betere stemming zich bij opening der verslagweek
handhaven en New York werd vrijwel op den voet gevolgd, zooclat prijzen flink konden stijgen. Wegens realisatie-aan-
bod vap winstuemers echter liepen deze weer wat terug
om daarna in sympathie met New York weder aan te trek-
ken. De markt sloot op
f
16% voor Mei (genoteerd),
f
167/8 voor Augustus (gedaan), en
f
17% voor December
(ge .1 aan

KATOEN.
ilarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 31 Maart 1926.

Prijzen van Amerikaansche katoen zijn gedurende de afgeloopen week wat vester geweest. Sedert ons laatste
bericht tot gisteren bedroeg deze stijging ruim een farthing en loopende maand futures sloten 13 punten hooger. Van-
morgen opende de markt wederom 3 tot 5 punten lager.
Wat Egyptische stapels betreft, zijn prijzen, sedert het
laagste punt van 15 d. verleden week Maandag, een penny
per pond gestegen, daar F G F Sakel spot gisteren te Li-
verpool circa 16 d. noteerde. Er loopen geruchten, dat ten gevolge van het slechte weer een aanzienlijk gedeelte op-
nieuw geplant zal moeten worden. De markt bleef, zoowel
voor spot als futures, voor alle soorten lusteloos en loco-
verkoopen bedroegen de vorige week slechts 25.000 balen.
Over de Amerikaansche garenmarkt valt weinig nieuws
te vermelden. Spinners van grovere garens rapporteeren,
dat hun positie onveranderd is en verkoopers zich uitslui-
tend tot kleine hoeveelheden voor spoedige levering beper-
ken. Wij vernemen echter, dat er ten minste 66n belang-
rijke post is afgesloten en men
zegt,
dat cle prijs beter is,
dan wat een week geleden ‘bedongen had kunnen worden.
Over het algemeen zijn zaken in medio nummers, zoowel
twist als wef t, slechts van weinig beteekenis, en hoewel
er een aanzienlijke vraag is naar de fijnere nummers voor

dhooties, zijn cle geboden prijzen niet schitterend. In ring-
garens gaat hier en daar wat om; enkele spinners hebben
flink vat verkocht, doch de omzet in garens voor fabri
catiedoeleinden beperkt zich hoofdzakelijk tot directe be-.
hoef te. In getwijnde garens schijnen enkele flinke partijen
voor de Midlands verkocht te zijn, als ook voor het ver-
ven van (ihooties en voor den export naar het Oosten.
De uitslag van de stemming voor het verlengen van den
werktijd tot 35 uur per week in de Arnerikaansche sectie
wordt vandaag, na het ter perse gaan van dit bericht
1

bekend gemaakt. In Egyptische soorten heeft de stijging
van het ruwe materiaal meer vraag gebracht en enkele
verbruikers hebben flinke posten in GOer en fijnere num-
niers zoowel twist als veft geplaatst. Er kon zelfs nog
meer ‘gedaan zijn, indien spinners tot grootere concessies
bereid varen geweest. In getvijnde garens gaat slechts
w’einig om voor direct gebruik, hoewel enkele doubleurs
rapporteeren, dat Poplin garens ‘beter gevraagd zijn dan
eetligen tijd geleden.
De doekmarkt is deze week iets meer optimistisch en
er heerscht een betere toon. Of dit het resultaat is van
de vastere stemming van het ruwe materiaal valt moeilijk
uit te maken. Over het algemeen gaat er nog weinig om;
hoewel de meeste markten hun aandeel bijdragen, zoodat
Indië niet langer cle overheerschende factor is. Als een
regel verhoogen fabrikanten hun prijzen nog niet, doch
het wordt lastiger concessies te verkrijgen. Het valt moei-
lijk iets definitiels te rapporteeren, hoewel men wel zou
zeggen, dat de stemming over het algemeen beter is met
een een igszins beteren oncierstroom ivan orders.

24 Mrt. 31 Mrt. Oost. koersen. 23 Mrt. 30 Mrt.
Liverpoolnoteeringen. T.T.opBr.Indië 1/6 1/5k
F.G.F.Sakellaridis 15,35 15,85 T.T.opHongkong2j3% 213B/
G.F. No. 1 Oomra 6,35 6,50 T.T.op Shanghai 2/11k 2/11

Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)

1 April
1926
26 Maart
1926
1
19 Maart
1926
1 April
1

1925
I

1 April
1924

New York voor
Middling…
19,35e 19,25e
19,30e
24,90c
28,50 c
New Orleans
voor Middling
18,37e
17,96e
18,37e
24,70e
28,63e
Liverpool voor
Middling…
10,16 d 10,16 d 10,08 d 13,65 d
17,51d’)
*) Voor fully iniddling ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
‘(In duizendtallen balen).

1 Aug.’25 Overeenkomstlge periode
tot
26 Mrt. ’26

1924/25

1923124

Ontvangsten Gulf-Havens.


11

Atlant.Uavens
8523
3
8663 6067

Uitvoer naar Gr.Brittann ië
1878
2263
1466
‘t Vasteland etc.
3677
3804
1

807
2656
Japan
915 519

Voorraden.
(In duizendtallen
balen).

Overeenkomstig
tijdstip 2dMrt.’26

1925
1924

1201
1041
629
1726
835 615
Amerik. bavns ….
…….

198
147
Binnenland

…………..
New York

……………36
357
278
131
New Orleans ………….
Liverpool …………….
568
758
406

KOFFIE.

Na afsluiting van het vorige bericht was de markt feite-
lijk slechts enkele dagen geopend. De stemming bleef ech-
ter gedrukt, hoofdzakelijk tengevolge van de aanhoudende
pogingen van Brazilië om door concessies op de prijzen
koopers te lokken, en ten slotte tevens ten gevolge van een
particulier telegram uit New York, vermeldende dat de
vertegenwoordiging van cle Vei

eenigde Staten van Amerika
in Brazilië den volgenden Santos-oogst raamt op 12, wel-
licht 14 millioen balen. Naar aanleiding van een en ander
liepen ook ten onzent op de termijnmarkt de prijzen, in
de eerste plaats van de verst verwijderde maanden, terug,
namelijk voor het Santos-contract van 1 tot 2% ct. en
voor het Gemengd contract van % tot 1% ct. Op de loco-,
markt was liet, zooals trouwens in de stille week bijfia
altijd het geval is, zeer kalm. Volgens de zooeven verschenen Statistiek van de Firma

340

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
April
1926

G. Duuring & Zoon te Rotterdam, is in Maart de Aanvoer
geweest als volgt:

1926 1925
1924
balen
balen
balen
inEuropa

…………1.054.000
941.000 1.130.000
Ver: Statenv. Amerika

965.000
974.000
984.000

Totaal….

2.019.000 1.915.000
2.114.000

De Aanvoereri in Europa en in Amerika tezamen gedu-
rende

de

eerste

drie

maanden

van het jaar
bedroegen
5.442:000 balen tegen 4.963:000 balen
in 1925 en 5.565.000 balen in 1924.

De Afleveringen in Maart waren:

1926 1925
1924
balen
balen
balen
in Europa

…………876.000
834.000
1.024.000
,,.Ver.Statenv.Amerika

1.020.000
738.000
906.000

Totaal…. 1.896.000

1.572.000

1.930.000

• De Afleveringen in Europa en in Amerika tezamen ge-
durende de eerste drie maanden van het jaar waren
5;622.000 balen tegen 4.619.000 balen in 1925 en 5.674.000
balen in 1924.
Ook ditmaal komt de belangrijke toename der Afleve-
ringen in de afgeloopen maand, vergeleken tegen verleden
jaar, bijna geheel voor rekening van Amerika. Het cijfer
der gezamenlijke Afleveringen in de eerste drie maanden
toont, zooals uit de hierboven gegeven cijfers blijkt, tegen-
over verleden jaar eehe vermeerdering aan van niet min-
(ier dan 1 Millioen halen. Men is geneigd hieruit af te leiden, dat de onzichtbare voorraden in het begin van
dit jaar alom werkelijk tot het uiterste waren afgenomen
en cle aanvulling toen niet meer op zich heeft kunnen
laten wachten.
De ‘zichtbare Wereldvoorraad was op 1 April 1926
4.786.000 balen tegen 4.788.000 balen op 1 Maart 1926 en
5.389.000 balen verleden jaar (in deze cijfers zijn niet be-
grepen de voorraden in het binnenland van Sao Paulo,
welke op 18 Maart 1926 3.924.000 balen bedroegen tegen
4.214.000 balen op 1 Maart 1920 en 3.359.000 balen op
1 Maa.rt 1925).
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior San-
tos op prompte verseheping zijn thans ongeveer 98/- A, 991-
per cwt. en van dito Prime ongeveer
991-
ii 101/-, terwijl
zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte
versëheping, bedragen 83/- k 841-.
In de prijzen van Robusta op aflading kwam weinig
verandering. Indië blijft met de noteeringen, in verhou-
ding tot de hier geldende loco-waarde, hoog. Op het oogen
blik zijn de aanbiedingen:
Palembang Robusta, April/Mei verscheping, 46 ct., Pa-
lembang Robusta, Mei/Juni verscheping, 45 ct., W.I.B.
f.a.q. Robusta, April/Mei verscheping, 55Y2 ct., alles per
4 K.G., cii, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De officiee]e loco-noteeringen werden verleden week ver-
laagd voor Superior Santos van 65 ct. op 64 ct. per
K.G. en voor Robusta van 56 ct. op 55 ct.
De noteeringen aan cle Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan de ochtend-call als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

11

basis Santos Good

Mei
Sept.
Dec.
I
Mrt.
Mei
Sept.
Dec.
Mrt.

6 Apr.
51%
49
48
50
1
/8
45
435/
8

30 Mrt.

557

53
51
y4
50/
8

507/
8

4851
8

46H
45
23

55
/8
533
/8
52
504
505/
8

4834
4634
4534 16

57
5334
527/
3

51s,
51

1
4834 471j
457/
3

De slot-noteeringen
te New-York van het aldaar geldend
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Mei

I
Juli

I
Sept.

I
Dec.

5 Apr ………
$
16,50
$
16,05
$
15,65
$
15,06
,,

17,30
16,80
16,35
15,90
29 Mrt……..
22
,,

17,10

.

,,

16,70
,,

16,30
,,

15,85
15

,, ,,

17,45
,.

16,83
16,27
15,90

Rotterdam, 6 April 1926.

KOFFIE IN 1925.

Het jaaroverzicht in het Verslag der Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Rotterdam over
1925
vangt aan met een overzicht van den zichtbaren

wereldvoorraad volgens de statistiek van de heeren

G.
Duuring en Zoon, waaruit blijkt, dat deze voor-
raad op 31 December
1925 5.164.000
balen beliep.
Het overzicht gaat dan als volgt vêrder:

Uit dezelfde statistiek blijkt, dat de afleveringen aan de
hoofdmarkten van Europa en de Vereenigde Staten van
Amerika hebben bedragen.

Vereenigde

Jaren
Europa.
Staten Te samen.

Balen. Balen.
Balen.

9.481.000 9.488.000
18.969.000
1925

…………
1924

…………
9.981.000
10.709.000
20.690.000 9.240.000
10.585.000 19.825.000
1923

………..
8.238.000 9.654.000
17.892.000
1922

………..
1921

………..
8.094.000
9.958.000
18.052.000

Tot toelichting van het hierboven genoemde cijfer van den
zichtbaren wereldvoorraad dient er nog op gewezen, dat feite-
lijk bij de 5.164.000 balen nog moet worden geteld de voorraad,
in de gouvernementspakhuizen en de spoorwegstations in het
binnenland van Sao Paulo teruggehouden en bedragende
4.383.000 balen. Ook verleden jaar was een hoeveelheid, clie
toen echter niet officieel bekend was gemaakt en op ongeveer 4 miffioen balen werd geschat, teruggehouden. De werkelijke
wereldvoorraad van 1925 bedroeg dus9.547.000 balen tegen
ongeveer 9.384.000 balen het vorige jaar.
Wat de afleveringen betreft, geeft het cijfer van 1925 een
vermindering aan van niet minder dan 1.721.000 balen tegen-
over het vorige jaar en zelfs van 856.000 balen in vergelijking
met 1923. Deze teruggang wijst ontwijfêlbaar op een ver-
mindering van het wereldverbruik, waarover nader onder het
hoofd ,,Handel” nog een toelichting volgt.

De maandcijfers, gepubliceerd door de makelaars G. Duuring
& Zoon, Kolif & Witkamp, Leonard Jacobson & Zonen en
G. Bijdendijk, gaven voor Nederland de volgende getallen:

Invoeren in Nederland

van 1 Januari tot 31 December

Herkomst
1925.

1924.

1923.
Balen.

Balen.

Balen.

Nederlandsch Oost-Indië

417.100

433.400

161.900
Brazilië ………………916.400 1.264.300

949.400

Centraal Amerika en
West-Indi6

688.200

646.300

384.300
Afrika ……………….76.700

52.300

15.800
Verschillende landen

.28.400 145.000

191.600

Tezamen ………..2.226.800
1
2.541.300 1.703.000

Afleveringen uit. Nederland

van 1 Januari tot 31 December

1925.

1924.

1923.
Balen.

Balen.

Balen.

Alle soorten ………….2.058.700 2.493.900 1.916.400

Voorraad in Nederland

op 31 December

Herkomst

1925.
1

1924.

1923.
Balen.
I
Balen.
I
Balen,

Nederlandsch Oost-Indië

133.800

78.900

35.900
BrazïLië ………………154.800

98.100

92.100
Centraal Amerika en West-Indi6

106.300

46.200

55.700
Afrika ………………..5.500

8.700

500

Verschillende landen

5.000

5.300

6.100

Tezamen

405.400 237.200 190.300

Handel.
Kon in het verslag over 1924 worden gezegd, dat het
jaar voor den koffiehandel bepaald gunstig was, ditmaal kan
niet anders worden vermeld dan dat 1925 in enkele opzichten
moeilijk en in vele opzichten zelfs ongunstig is geweest. In
hoofdzaak was dit te wijten aan de groote prijsschommelingen,
waardoor bij de koopers het noodige vertrouwen ontbrak en
bijna overal niet anders gekocht werd dan ,,van de hand in den
mond.” Bovendien bemoeilijkte – en dit geldt wel in bijzondere
mate voor den uitvoerhandel van ons land – de slechte econo-
mische toestand van verschillende landen van Centraal-Europa
den uitvoer daarheen in hooge mate, terwijl door de hooge
prijzen, die gedurende een groot gedeelte van het jaar voor het
artikel golden, het verbruik ongetwijfeld heeft geleden. In het
jaar-overzicht van de Vereeniging voor den Goederenhandel te
Rotterdam wordt het wereldverbnsik in 1925 geschat op
ongeveer 20.500.000 balen tegen ongeveer 21.500.000 balen in
1924, dus een vermindering van ongeveer 1.000.000 balen.
Ten slotte werd de handel in hooge mate bemoeilijkt door

7 April 1926

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

341

het buitengewoon groote deport, dat het grootste gedeelte van het jaar op de termijnmarkt bestond (in den loop van Septem-ber was er zelfs één oogenblik, waarop de loopende maand 15
ct. hooger genoteerd stond dan September 1926). De voor-
zichtige handel namelijk is gewoon om tegen zijn voorraden, of
althans tegen een gedeelte daarvan, op de termijnmarkt te
verkoopen, een maatregel, waartoe bij hooge prijzen natuurlijk
nog meer aanleiding bestaat dan bijlage. Dit jaar echterston-
den, zooals hierboven reeds gezegd, de verre maanden op de
termijnmarkt steeds veel lager dan de dichtbij zijnde en het gevolg hiervan was, dat de prijzen der late maanden bij het
dichterbijkonien steeds langzaam aantrokken, terwijl de loco-
waarde van het artikel niet veranderde of in vele gevallen zelfs
daalde. Het kwam dan ook meermalen voor, dat op voorraden
zoowel als op de daartegen verkochte termijnen niet onbelang-
rijk verlies werd geleden. Het aandeel, dat Nederland in den werelclhandel heeft gehad,
was, niettegenstaande de hierboven geschetste moeilijkheden,
toch nog zeer belangrijk, hoewel niet zoo groot als het vorige
jaar, n.l.:

Europa en Ver-
eenigde Staten
1

Nederland.
Aandeel van
van Amerika
1
Nederland in

Balen.
Balen.
het geheel.

Invoeren 1924 ..
20.772.000
2.541.300
12,2%
11

1925
. .
19.270.000
2.226.800
11,5
Afleveringen1924
20.690.000
2.493.900
12,-
1925
18.969.000
2058.700
10,9

Bovendien werden ook dit jaar belangrijke hoeveelheden
voor Nederlandsche rekening rechtstreeks van de productie-
landen (in hoofdzaak van Brazilië en van Nederlandsch-Indië)
naar verschillende vreemde havens verscheept.

De loop der prijzen was voor de officieel aan de markt ge-noteerde soorten in 1925 alhier als volgt:
loco Superior Santos: 75, 76, 70, 72, 65 ct. per j K.G.

11
Robusta W.I.B.: 64, 61, 63, 56

,,
Zooals uit bovenstaande cijfers blijkt, werd in dit jaar voor
Santos-koffie een prijs bereikt, nog iets hooger dan in 1924, toen
de hoogste noteering 75 ct. is geweest, terwijl voor Robusta
het hoogste cijfer vn 64 ct. ook in 1924 heeft gegolden.
Bijna gedurende ‘t heele jaar zijn ten gevolge van den bomen
gang van zaken de prijzen in ons land steeds lager en soms zelfs
belangrijk lager geweest dan die, welke in de productielanden
werden gevraagd. De groote schommelingen hielden in hoof d-
zaak verband met de houding van het grootste productieland,
Brazilië, welke op haar beurt voor een groot deel beïnvloed
werd door den loop van den wisselkoers aldaar.
Wat Braziel-koffie betreft, zoo hield ook dit jaar het zeer
groote prjsverschil tusschen deze soort en Robusta-koffie
onafgebroken aan, afwisselend tussohen 8 en 13 ct. Dit was
voor een deel nog steeds te wijten aan de mindere kwaliteit
van een groot gedeelte van den Santos-oogst, waardoor de
werkelijk goede soorten buiten verhouding hooge prijzen
opbrachten, en voor een ander deel aan den druk, waaronder
het Robusta-product in Indië dit jaar dikwerf had te lijden.
Van Robusta-koffie bleef de prijs voor gewone W.I.B. f.aq. (fair average quality) op prompte verscheping van Indië in het begin van het jaar op ongeveer 60 ct. gehandhaafd, om daarna
te dalen tot ongeveer 50 ct., wederom te stijgen tot ongeveer
57 ct., te dalen tot ongeveer 50 ct., te stijgen tot ongeveer 55 ct.
en ten slotte te dalen tot ongeveer 50 ct. De ordinaire soorten
gewone bereiding (hoofdzakelijk Palembang) op prompte ver-
scheping hadden een prijsverloop van ongeveer 58, 45
2
50, 451,
50 ct. Ook in de betere soorten gewone bereiding van Sumatra,
als Mandheling, Moeara Laboe, Bengkoelen, Korintjie, enz., werden belangrijke hoeveelheden gedaan, afwisselend onge-
veer 2 5 ct. boven Palembang.
Van Nederlandsch Oost-Indië waren ook dit jaar de aan-
voeren van de fijnere soorten in ons land gering. West-Indische
Bereiding kwam zeer weinig; van Timor was daarentegen de aanvoer niet onbelangrijk. De prijs van deze soort was in het
begin van het jaar ongeveer 80 tot 83 ct. c.i.f. en na een daling
in den loop van het jaar sloten de prijzen aan het einde op
ongeveer dezelfde cijfers. Het aanbod van Bali, gele en bruine
Macassar en dito Padang was klein en de prijs zeer hoog. Voor
de mooikleurige kwaliteiten van laastgenoemde twee soorten
was de prijs buitengewoon hoog en bereikte in sommige ge-
vallen een stand van 120 tot 130 ct. Liberia kwam ook dit jaar hoofdzakelijk van Suriname. De
prijs daalde op ongeveer 53 ct. en steeg daarna tot ongeveer
66 ct.
Van de Centraal-Amerikaansche en West-Indische soorten
bestonden de aanvoeren hoofdzakelijk uit Columbia, Salvador
Guatemala en Venezuela. De prijzen van de grove, kleurige kwaliteiten openden op 85 tot 88 ct., om daarna te dalen tot
ongeveer 68
A
72 ct., wederom te stijgen op 78 tot 82 ct. en na

een inzinking in de maanden October/November het jaar te
sluiten op 82 tot 85 ct.

De omzet op de termijnmarkt alhier was in 1925 wederom
grooter dan in het vorige jaar, n.l. 977.500 balen, tegen 741.500
balen in 1924 en 587.500 balen in 1923. De omzet van dit jaar
is te verdeelen in 638.000 balen op het Santos-contract en
339.500 balen op het 20 Juli 1925 ingevoerde gemengd contract.
Dit laatste werd tot dien datum alleen te Amsterdam geno-
teerd, terwijl te Rotterdam alleen het Santos-contract bestond.
Ten einde echter den termijnliandel tusschen beide plaatsen
te bevorderen, werd te Rotterdam besloten het gemengd
contract naast het Santos-contract te noteeren.
De noteeringen waren:
3 Januari 1925.
Santos- contract
per Januari

1925 ……… . …….. 60/8 ct.
Maart

1925 ……………… 60/8
Mei

1925………………60
September

1925 ……………….
57
/8
December

1925 ………………
56’/8
13 Mei 1925.
Santos-contract
per Mei

1925 …………….

44/a ct.
September

1925 …………….

39/
4

December

1925…………….37
Maart

1926…………….36
20Juli 1925.
Santos-

Gemengd
contract

contract
per Juli

1925 ……..

521/
8
ct.

49

ct.
September 1925 ……..

49/I ,,
December

1925 ……..

44/s ,.

41
1
/8
Maart

1926 ……..

41

39
Mei

1926 ……..

401/
s

37(
30 December 1925.
Santos-

Gemengd
contract

contract per Januari

1926 ……..

55/ ct.

51/8 ct.
Maart

1926……..55V8 ,,

50/
Mei

1926 ……..

52’/

48
1
/8
September 1926 ……..

50’/

46
December

1926……..50 /8 ,,

45

De schrijver laat dan een opgaaf volgen van de
opbrengst en de raming der oogsten van Java,
Su-
matra, Oelebes en Bali, welke in
1923
en
1924
resp.
1.031.432
en
971.442 picols
beliepen en die door de
heeren Gijselman en Steup en Lidgerwood Ltd. te
Batavia voor
1925 op 1.072.248 picols
worden geraamd.
Daarna gaat hij voort:
Zooals reeds in het vorige verslag vermeld, waren in de
tweede helft van 1924 belangrijke hoeveelheden van den
Robustaoogst 1925 van Java en van Sumatra naar Nederland
verkocht. Ook in het begin van 1925 werd nog van verschillende
ondernemingen de oogst of een gedeelte daarvan verkocht,
doch, hoewel dit niet met volkomen juistheid is na te gaan,
mag toch worden aangenomen, dat de véôrverkoop van Ro-
busta oogsten dit jaar niet den omvang heeft bereikt van
verleden jaar.
In het laatste gedeelte van 1925 werd reeds weder van eenige
ondernemingen de oogst 1926 naar Nederland afgedaan.

Zooals uit de hiervoor opgenomen statistiek blijkt, is de aanvoer van koffie uit Centraal-Amerika en West-Indië in
Nederland wederom grooter geweest dan verleden jaar (688.200
balen tegen 646.300 balen in 1924 en 384.300 balen in 1923),
terwijl ook weder belangrijke hoeveelheden voor Nederlandsche
rekening rechtstreeks naar andere Europeesche havens zijn
verscheept.
Ook ditmaal zijn in het najaar reeds flinke contracten van den meuven oogst, die in het begin van 1926 regelmatig tot
verscheping gaat komen, naar Nederland afgesloten, hoof d-
zakelijk van Guatemala, Salvador en Columbia, doch ook,
hoewel in mindere mate, van Venezuela, Haïti en Porto Rico.
De belangstelling was ditmaal echter niet zoo groot als ver-
leden jaar en de prijzen, die bij den aanvang in September
schommelden van $ 31,50 tot $ 34,— kost en vracht voor grove,
goedkleurige Salvador, al naar gelang van de kwaliteit, zakten
later iets in.
De Rio- en Santos-oogsten (1 Juli tot 30 Juni) hebben be-
dragen:

1924/25
1923/24
1922123
1

1921/22
1920/21
Balen.
Balen.
Balen.
Balen.
Balen.

Rio

.

.
3.161.000
3.620.000
2.669.000
3.695.000 3.305.000
Santos
.


9.383.000
10.326.000 li.759.000
8.188.000
10.501.000

Te zamen.
12.544.000
13.946.000
9.428.000
11.883.000 13.806.000

342

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
April
1926

Stoomend
lBrazilië
naar
Ver.Staten

Ook ditmaal zij hierbij opgemerkt, dat in het oog moet
worden gehouden, dat het gewoonte is voor elk jaar als oogst
aan te nemen de.hoeveelheid, clie uit de binnenlanden naar de
afscheephavens wordt afgevoerd. In 1925 ging de Braziia-
aansche regeering voort met het verleenen van steun aan het
artikel door de dagelijksche ontvangsten, zoowel in Santos als
in Rio, kunstmatig te beperken. Tot nu toe werd deze beperking,
voor wat Santos betreft, geregeld door het gouvernement van
den staat Sao Paulo, doch in 1925 werd een verdedigings-comité
opgericht onder den naam van Instituto Paulista de Defesa
Permanente do Café, dat de geheele zoogenaamde ,,ver-
dediging” van de koffie (dus ook de beperking der aanvoeren in de afscheephaven) zelfstandig te leiden kreeg. Dit instituut beperkte het geheele jaar de aanvoeren zoodanig, dat van een belangrijk aanzwellen der voorraden in Rio en in Santos geen
sprake kon zijn en het geIolg hiervan was, dat op 30 Juni 1925
(het einde van den oogst 1924/25) in het binnenland van Sao
Paulo nog achter was gebleven een hoeveelheid van 1.786.000
balen. Het hierboven genoemde cijfer van 9.383.000 balen
voor den Santos-oogst 1924/25 bestaat dan ook uit wat op 30
Juni 1924 van den oogst 1923/24 nog in het binnenland kunst-
matig teruggehouden was en in 1924/25 het eerst tot afvoer
naar Santos kwam, en uit wat van den oogst 1924/25 tot atvoer
naar Santos kon worden gebracht.
Op 31 December 1925 bestond het in het binnenland van Sao
Paulo teruggehoudene uit 4.383.000 balen.
Ten slotte slaagde het verdecligings-instituut, nadat het
gedurende het geheele jaar vruchteloos had beproefd een
leening te sluiten in Amerika (hetgeen afstuitte op den onwil
van de Amerikaansche regeering om door de bankiers gelden
te laten verstrekken, welke dienen moesten om den prijs van
het artikel hoog te houden), er in om te Londen een leening
onder te brengen van 10 millioen pond sterling met een rente
van 7 %. De uitgifte van de helft heeft reeds in de eerste
dagen van Januari 1926 te Londen en in Nederland en Zwitser

land plaats gehad. Met dit geld zal het nu mogelijk zijn om
op
kunstmatig teruggehouden koffie voorschotten te verleenen
en
zoo
noodig ook
op
andere wijze te trachten het doel, hoog
houden van de koffieprijzen, te verwezenlijken.
Geruchten, reeds in het einde van 1924 verspreid, volgens
welke in Brazilië de Stefanodorus (een boorkever, die de koffie-
boon aantast) was opgetreden, hielden
ook
in den aanvang
van 1925 aan, doch tot nu toe
is
niet gebleken dat ernstige
schade aan liet product
is
teweeg gebracht.
De oogstramingen voor 1925/26 en 1926/27 zijn als volgt;

1925/26.
Balen.

1926/27.

Balen.

3.750.000
2.650.000
8.750.000
9.250.000
Rio ……………………..

11

overschot vorigen oogst
1.786.000

Santos

………………….

Victoria,- Bahia en Pernaw buco
1.230.000
1.450.000

.15.516.000
13.350.000
Te zamen ……….

(Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel
te Rotterdam.)

Noteeringen en voorraden in Brazilië.

te Rio
te Santos

I
Wisselkoers
Data
Voorraad
1

Prijs
Voorraad

Prijs
te Rio
op Londen

(In Balen)
1
No.7′)
(In Balen)
1
No.4′)
1

5 April
1926
137.000
25.600 1.370.000
1
26.500
7″
116
29 Mrt. 1926
176.000
1
25.325

1.398.000
1
27.000
7111
164
22

,,

1926
208.000
1
25.675

1.360.000
1
27.000
716e
164 6 April 1925
164.000
37.450 2.050.000
39.500
5
7
.
‘l
1
e

Oufvangsten uit liet binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
Afgeloo pen
1

Sedeï7jloopen
I

1
Sederi
1

week
1

1Juli
week

1
1Juli

31 Mrt. 1926….

16.000 3.344.000

108.000
1
7.182.000
4 April 1925….

12.000 2.807.000 171.000 7.840.000
1)
In
Reis.

Statistiek der firma G. Buuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 Maart in duizenden balen.

1926 1925 1924 1923 1922

Voorraad in Europa.. 1.423 1.572 1.274 1.930 1.835
Stoomend ÇBrazilië ..

495

411

880

509

914
n.Europa Oost-Indië.

46

19

38

4

11

1.964 2.002 2.192 2.443 2.760
Voorraad Ver. Staten

798

652

574 1.091 1.453

516

377

598

634

321

3.031
3.364
4.168
4.534
241
235
1.232 1.982
1.845
638
2.056
2.767
39
29
24
45

Totaal …..*4.788 *5.156

4.266

7.480

9.328
Op 1 Februari ……*4802 *5.256 4.220 7.739 9.289

1925 1924

1923 1922
1921
Op

1

Juli

……….*5085
*5.071

5.340 8.639
8.750

1 Juli 1924
4.592.000
balen
*
Niet inbegrepen de binnenl.
28 l”ebr.1925
3.359.000

voorraden in Sao Paulo. 1 Jul, 1925

115

1.786.000
31 Jan. 1926
4.329.000
Febr.1926
4.204.000

THEE.

De theemarkt bevond zich in de afgeloopen week vrijwel in vacantia-stenlming, terwijl de Londensche veilingen zich bepaalden tot een veiling van slechts 16.500 kisten Britsch-
Indische thee op Maandag 29 en van niet meer dan 8.300
kisten Ceylon thee op Dinsdag 30 Maart, waarna de vacantie
i,,trad. De stemming op die veilingen bleef vast met prijzen,
die eer fractioneel hooger waren.
Londen blijft ook deze week gesloten, terwijl men hier
in afwachting is van de Amsterdamsehe veiling van 8 dezer.
De statistiek over Maart van het Thee-Etablissement
alhier, geeft aanvoeren te zien ten bedrage van 28.138 kn.
Ned.-Indische thee, waartegenover afleveringen staan ten
bedrage van 19.910 kn., zoodat de totale voorraden in
entrepôt van 40.671 kn. op ulto Februari toegenomen zijn
tot 48.899 kn. op ultO Maart. De voorraad in entrepôt in handen van den handel is daarentegen van 27.736 kn. op
ultO Februari afgenomen tot 25.514 kn. op ult° Maart.

RUBBER.
Gedurende de afgeloopen week toonde de rubbermarkt
met het oog op de aanstaande feestdagen slechts weinig
verandering. De stemming was zeer kalm; koopers evenals
verkoopers hielden zich gereserveerd.
De slotnoteeringen luidden:
Ja Crêpe:

einde voorafgaande week:
Maart

1.671

…………..1.67k
AprilJuni

1.58

…………..1.62k

KAPOK.

løpgave van de Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 31 Maart 1926.

Voorr.

Aanv. Verk.

Voorr.

1 Jan.

tot

tot

op

Importeurs:

1926

31Mrt. 31 Mrt. 31Mrt.
(in pakken).

J. A. Bergvelt ……….-

1118

1118

H. G. Th. Crone………20

848

868

Van Eehen & Co……..362

1032

874

520
N.V. fladel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt
&
Amesz q.q.
Edgar

&

Co’s Handel
Mij. Soerabaja ……..-
2441
1883
558
Hand.Verg.v/h.Reiss&Co


1472 1472

Jacobson v. d. Berg
&
Co…-
396 390

M. Kolthoff

………….-
227
227

Koning, Teves & Co …….


1032
1032

Landb.Mij.,,Geboegan”


186
186

Maintz’Productenhandel.


2978
2106
872
Mirandolle, Voûte & Co


2987
2885
102
Ned. Kolon. Handelsvereen.-
1692 1608
84
Tiedeman & van Kerchem


1328 1130
198
Weise &Co …………..

1)8
794
492 420
Order

……………….-
4044
3750
294

500
22575 20027
3048

RUN VAART.

Week van
28 tfm. 3 April 1926.

De algemeene toestand bleef onveranderd. Ertsvracbten
bedroegen fi. 0.20 met f
en fi. 0.30 met j lostijd. Sleeploon
varieerde tusschen het 22j en 25 cents tarief.
De waterstand bleef gunstig.
In de Ruhrhavens werden de verschepingen van kolen
geringer en bedroeg de vracht voor exportkolen Mk. 0.40
met vrij sleepen.

3.278

Voorraad in Rio ….

252
Santos.. 1.235

Bahia ..

23

Auteur