Ga direct naar de content

Jrg. 10, editie 507

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 16 1925

16 SEPTEMBER 1925

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Econo
,
misch-
,
Stat1st1*sc
.
he

B’eriechten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL: N’lJVERHE1D FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE
VOOR
DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

10E
JAARGANG

WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1925

No. 507

INHOUD.

,
Blz.
RE0RGANIsA’PIE VAN DEN bOGEN RAAD VAN ARBEID
door

Jr.

C.

F.

Stork
…………………………..
798
Zwi.tsersch en Nederlandsch ‘Spoorweg-verslag
1924 II
(Slot) door
Jhr. Jr. J. A. van Kretschmar van Veen.
.
800
Het jongste vonnis der J?ransche jurisprudentie inzake
de Soviets door
Mr. C. L. Torley D’uwel
…………
802
De Algemeene Nederlandsche Zuivelbond (FN.Z.)
1900-
1925 II,
door
J. A. Geluk

……………………
803
De

Millioenennota

……………………………
805
AANTEEKENINGEN:
Indexeijfers van scheepsvrachten

…………….
809
Een Gouvernements thee-onderneming op Java ….
809
Stand der cultures en uitvoer gedurende het tweede
kwartaal
1925
in Suriname ………………..
811
MAANDOIJFEES:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van

Nederland

………………………….
812
Emissies in Augustus
1925

…………………..
813
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………… 813
STATISTIEKEN EN OVERZIOBTEN …………….8 13-820
Geidkoersen.

I

Bankstaten.

Goederenhandel.’ Wisselkoersen.

I

Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
Wd. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN
COMMISSIE VAN AD VIES.
J. van Ha.sselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Prof.
Dr. E.

Moresco; Mr. Dr. L.
F.
H. Regout; Dr. E. von Welderen
Baron Rengers; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr.
F.
de Vries.
Gedelegeerde leden: Prof. Mr. D. van Blomj
Prof. ‘Mr. H. R. Ribbius.
Redacteur-Secretaris: D. J. Wa,nsink. Secretariaat: Pieter de Illoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postreken’ing 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 20,—., Buitenland en Koloiziën f25,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
instituut ontvangen het weekblad gratis.

– Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
4
von Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

15
8EPTEMBER
1925.

Het aanbod vhn geld bleef gedurende de afgeloopen

berichtsweek regelmatig toenemen. Particulier dis-

conto liep daardoor flink terug. In het begin der

week was de daling echter nog gering; Donderdag

werd nog grif 3% pOt. toegestaan: Latr werd de

vraag naar wissels belangrijk grooter, zoodat gisteren

reeds voor 3% pOt. gemakkelijk plaatsing te vinden

was. De prolon’gatierente opende direct op 3% pOt.,

maar bleef verder onveranderd. De grootere geld-

ruimte kwam hoofdzakelijk uit bij .callgeld, dat dan

ook zeer sterk terugliep en dat gisteren voor 2% eii

2% pOt. sterk aangeboden ‘bleef.

* *
*

., Op de ‘balans van De Nederlandsche Bank geeft de

post binnenlandsche wissels een daling van
f
4,1
mii-

lioen te -zien. De beleenin gen bleven vrijwel op de-.

zelfde hoogte. Evenals de vorige week is ook thans

geen schatkistpapier rechtstreeks bij de bank onder-

gebracht.

De goucivoorraad vertoont opnieuw een vermeer-

dering, ditmaal van f1,4 millioen. De zilvervoorraad

blijkt met
f
250.000 te zijn toegenomen. Het renteloos

vooiuchot’ ian het Rijk klom van
f
9,9 millioen tot

-f
12,5 millioen. De post papier op het buitenland en

diverse rekeningen onder het actief stegen resp.

met
f
200.000 en
f
400.000. De biljettencirculatie liep

van
f
893 millioen tot
f
881,9 millioen terug. De

‘rekeningcouran t-saldi geven een v&meerdering van

7’11 millioen te zien. Ht beschikbaar metaalsaldo

ileek met
f 1,1
millioen te zijn gestegen. Het dek-

ilingsperce.ntage ‘bedraagt 48.

* *
*

Qe yaste stemming voor Oslo en Kopenhagen bleef

anvankelijk nog aanhouden. Kopenhagen noteerde

Dinsdag 6290 en Oslo Woensdag vroeg 55,80. Voor

Kopenhagen ontstoncl Dinsdag reeds ‘belangrijk aan-

bod met neiging tot daling en ook voor Oslo trad

den volgenden dag het.keerpunt in. Even snel als de

stijging was ook de, daling, vooral voor Oslo “en gis-

“ieren werden 60,50 en 51,20 genoemd als laatprjzen.

1-let einde van den dag was echter weder vaster en

oorda’t deze wissels het goudpunt ‘bereikt ‘hebben kan

nu de speculatie zich zoo geheel ervan meestei-

gaakt heeft,’ nog menige verrassende koerswending

erwachten. De stemming voor de overige wissels was

vast, met uitzondering van België, dat onder de 11,-

ljam.

LONDEN, 14 SEPTEMBER
1925.

Gelti was in ‘het begin ‘der week gevraagd, wegens

onttrekkingen ‘vôor balansdoeleinden, doch werd later

veel meer aangeboden. De disconto-noteering weer-

spiegeldé ‘de geldsituatie, was aanvankelijk ‘hooger en

liep daarna terug, ondanks het stijgen van desi dol-

larkoers en ‘de voortgaande goudonttrekkingen. Drie-‘

maands ‘bankaccepten noteerden op een gege’ven oogen-

blik 3 pOt., doch liepen tot 3%—’fio pOt. terug.

De dollarkoers vertoonde, ,bij hoogere geldkoersen

te Now York, opnieuw eenige neiging tot oploopen,

de gulden bewoog zich een weinig in tegengestelde

richting.

798

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

REORGANISATIE VAN DEN HOOGEN

RAAD VAN ARBEID.

1-let oordeel over het sociale ‘werk van Minister

Aaliberse luidt, gelijk men weet, zeer verschillend.
Zijn beleid is aan de eene zijde hemelhoog geprezen, aan den anderen kant stren.g veroordeeld.
Hoe men over zijn werk oordeele, men zal moeten erkennen, dat de Minister in verschillende opziohten

niet gescihroomd heeft aan Al te groote bezwaren bij de uitvoering zijner wetten tegemoet te komen, ‘waar
reeds tijdens zijn ministerieel leven zijn ‘wettelijke
geesteskinderen veel zorg gaven. Hij moest ze ver-sehillende malen verfatsoeneeren als ze Al te lastig
in het gebruik bleken, zooais de Ailbeidswet, of er
met weemoed in berusten als de volksvertegenwoor-
diging niet wilde hooren naar zijn stem, niet wilde

luisteren naar de eischen van de practijk, zooals ze
hem b.v. bij de laatt voorgestelde wijzigingen in de
bakkerswet waren duidelijk gewbrden.
Blijkbaar aan deze en dergelijke ervaringen den-

kende, heeft de ex-minister onlangs met prijzeus-
waardige openhartigheid verklaard, dat het ‘minister-
ambt een leerzaam ambt is, waarvan ‘hij uit ervaring
getuigde: ,,nooit wordt iemand z66 helder het ver-
schil tusschen theorie en practiji !” Deze ontboeze-
ming gaf de heer Aalberse ons in zijn nieuwe functie
van hoofd-redacteur van ,,Ihet Centrum” en als zoo-
danig vroeg hij: ,,Is er ‘wel beter voorbereiding deoic-

baar ‘voor de journalistiek?”
Ik kan natuurlijk bij gbrek aan ervaring geen

antwoord geven op die vraag, maar bij ondeugende in-
dustrieelen, die in al de jaren van dit ministerieel
leven, met alle waardeering voor •de goede (bedoelin-
gen van den (bew’indsman, zeker ‘wel eens gemeend
hebben, .dat de belangen van hun ‘bedrijven werden
opgeoffeid aan ‘s ministers theoretische inzichten,
rijst toch onwillekeurig de wedervraag: ,,Was het
met het Ministerschap eigenlijk wel om uw journa-

listieke opvoeding te doen?”
Dit daargelaten herhaal ik, dat men het ‘in den
Minister moet loven, dat hij ten gevolge van ver-
kregen practische ‘ervaring trachtte te ‘verbeteren wat
vroeger ‘op theoretische gronden verkeerd was ge-

maakt.
Zoo is het hem ook ‘zeker duidelijk geworden, dat
de op eenigszins poinpeuze wijze in ‘het leveil geroe-
pen en gedoopte Hooge Raad van ArPoeid gevaar liep, na een kortstondig bestaan wegens ‘gebrek aan levens-
kracht , te ‘bezwijken. Aan een Oomissie uit dien
Raad ‘werd daarom opgedragen een plan voor zijn
reorganisatie . te ontwerpen, welke Commissie haar
denkbeelden heeft neergelegd in een praeadvies, dat
door den Hoogen Raad zelf in hoofdzaak ongew’ijigd
aan den Minister werd doo’egezonden.
Aan een uiteenzetting van mijn meening over de
reorganisatieplannen, naar aanleiding ‘van dit advies,

ga een enkel ‘woord vooraf over den Raa’d in zijn
tegeniwoordige samenstelling en werkwijze.
Minister Aalberse heeft indertijd den Hoogen Raad

geïnstalleerd
als
éen college van advies, maar boven-
dien van hem verwacht, dat hij zoude worden ,,een
permanente vertegenwoordiging van het volle sociale
leven (bij de organen van den Staat” en ,,een instel-
ling van georganiseerd overleg tussohen de vereeni-
gingen van werkgevers en werknemers.”
Hij dacht al dat moois blijkbaar toeit te kunnen
bereiken door een bij Kon. Besluit geregelden Raad,
die zoude (bestaan ‘uit ten minste tien vertegenwoor-
digers, aangnwerzen door werkgevers-organisaties, ten
minste tien door werknemers-organisaties, minstens
vijf wetenschappelijke leden en een niet genoemd
aantal ihoofdainbtenaren, die op sociaal gebied hun
sporen hadden verdiend of werkzaa zijn. –
De Raad ‘heeft in de twee laatste ‘hierboven ‘be-
doelde functies tot dusverrè niets gepresteerd. Van
de ,,permanente vertegenwoordiging” hebben de staats-

organen waarsc’hijn1ijk niete bespeurd en
liet
,,geor-

ganiseerd overleg” ‘deed wel’ eens aan het tegenover-
gestelde denken; het levert in ieder geval niet veel op.

Als advies-college heeft de Hooge Raad over een
aantal wetsontwerpen en schema’s van ontwerpen
rapporten ‘uitgebracht op verzoek van ‘den Minister

van Arbeid, die als voorzitter de beraadslagingen
over die adviezen leidt. Ze worden eerst behandeld
in ‘daarvoor door den voorzitter ingestelde commis-
sies, wier praeadviezen over belangrijke onderwerpen
worden gepubliceerd. Aan enkele dier praead’viezen, bv. aan het wonderlijke geval, voor eenige jaren over
de Bedrijfsorganisatie gepu’bliceer, is de critiek niet bespaard; op den Hoogen Raad zelf had deze critiek
als regel geen vat. De praeadviezen werden met ge-
ringe wijzigingen, maar doorspekt met tusschen’voe-
gingen van ,,vele leden”, ,,eenige leden” etc. – die
een of ander derikbeeld speciaal voor hun rekening
wilden nemen – doorgezonden aan, den Minister. De
Voorzitter vermeed zorgvuldig te zeggen, ‘hoe zijn
alter ego in ministerjas over ‘de zaak dacht.

Door deze wat zonderling aandoerele tactiek maakte
de Minister het zich wat geimnkkeijier bij ‘verschil-
lende gelegenheden, niet het advies vait de meerder-
heid, maar dat van minderheden bi volgen; de indus-
trieele leden moeten dit ‘dankbaar erkennen.

Dit is wel de voornaamste reden van dankbaarheid,
die zij als indu’strieelen tot dusverre hdbben; hun
invloed toch is in ‘het college buitengewoon gering,
een gevolg van zijn, samenstelling en werkwijze.

Zooals het thans is samengesteld levat het veertien
werknemers-leden, n.l. vijf als vertegenwoordigers
van het N..V., drie als vertegenwoordigers van de
R.K. vakorganisaties, twee als vertegenwoordigers
van ‘het Ohri’steljk Vakverbond, twee als ‘vertegeii-
woordigers van het N.A.S. en twee als vertegenwoor-
digers van liet A.N.V.

Hiernaast heeft men ook veertien ‘werkgevers-leden,
maar terwijl de werknemersleden min of meer ecu-
rtemrn’ig de georganiseerde industrieele werklieden
vertegenwoordigen, leveren de werkgevers het beeld
v:n een allegaartje uit alle bedrijven. Voor iedee
werkgevers-veroeniging, die men kon bedenken om
op dit getal veertien te komen, koos men een lid. Het

lijstje is te lang om hier op te nemen, maar de afge-
vaardigden vertegenwoordigen inidustrieele, semi-
industrieele, scheepvaart-, tuinbouw-, landbouw- en
middenstands-kringen op verschillende godsdienstige
grondslagen, enz.

Uit de zuiver industrieele bedrijven heeft men
slechis vijf afgevaardigden, daarnaast éôn afgevaar-
digde voor de grooto scheep’vaart-‘bedrjiven en éôn
afgevaardigde van de Maatschappij voor Nijverheid
en Handel, die de algemeene industrieele belangen
vertegenwoordigt. Van eeniger’mate evenredige ver-
tegenwoordiging geen sprake.

Zoo heeft de vertegenwoordiger van de Vereeni-
ging van Nederlan’dsehe Wer’kgevers, die industrieele
bedrijven vertegenwoordigt, waaraan een kleine
200.000 werklieden verbonden zijn, één stem, terwijl
de werknemers-leden van het Christelijk Nationaal
Vakver(bord of die van ‘het N.A.S. twee stemmen uit-
brengen en die van het N.V.V. zelfs vijf, evenveel als
alle industrieele werkgevers samen.
Gelijk ik reeds zeide is er een aantal andere afge-
vaardigden van werkgevers-‘vereenigingen, wier be-
tee,kenis ik allerminst zal ondersdhatten in het Col-lege, maar hun belangen zijn ‘bijna altijd van geheel
anderen aard dan ‘die der vertegenwoordigers van de
groote nijverheid. Naast de direct belanghdbbonden,
heeft men de schijnbaar neutrale leden; bedenkt men
echter, dat de z.g. wetenschappelijke leden op het
oogoniblik ten ‘getale van 12 en de a.btshalve leden
-ten getale van 6, door hun bijzondere posities en be-
trdkkingen met hun sympathieën iii meerderheid aan
de ‘zi.de der werknemers-organisaties staan, dan ‘baart

16 September 1925

ECONOMISCH-STATI
4
STISCHE BERICHTEN

799

het geen verwondering, dat bi de stemmingen de
industrieelen altijd een kleine minderheid vormen.

Tot zoover over den tegenwoordigen toestand. Men
zou zich op grond van de opgedane ervaringen als
werkgever op het standpunt kunnen stellen, dat -de
Hooge Raad ondanks szijn deftigen naam en zijn ver-
gaderingen in de deftige zaal van de Eerste Kamer,
zonder dat men daarover tranen behoefde te storten, zoude kunnen verdwijnen uit ons cociaal industrieel
leven. Hij -is er echter eenmaal, en een permanent
ad’viseeren’d college voor de regeering heeft toch wel
een zekere waarde, ook in -heb oog van hen, die wat
sceptisch gezind zijn. Op dien -grond moet men trach-

ten tot -veibetering te komen.

Onder hen, die van den Hoogen Raad in de toe-
komst -zeer veel verwachten zijn er die denken aan
een ,,ec-onomisch parlement”. Men kan daarover -meer
of minder ‘belangrijke ‘beschouwingen houden, maar
met allen eerbied voor hen, die dit weten te doen,
waarbij ik o.a. denk aan het belangrijke artikel in het
nummer ‘van 11 Maart 1925 van dit tijdschrift aan
Prof. Is. P. de Voos, houd ik mij op den ‘beganen

grond, en let ik voorlopig alleen op de mogelijkheden
en behoefte aan een adviseeren’d college. Daarbij acht
ik het ter verbeterin!g van het nuttig effect wensche-
lijk, dat de derde gedachte van Minister Aal-berse, die
van de instelling veel verwachtte van het georgani-seerd overleg tusschen werkgevers en werknemers

meer in vervuiling zal kunnen gaan.
De Vereenig.ing van – Nederlandsche Werkgevers
heeft op grond van dergelijke overwegingen reeds

geruimen tijd geleden in verschillende brieven en
adressen op wijziging aangedrongen, en het is waar-

schijnlijk mede ten gevolge- van aandrang van die
zijde, dat. de Voorzitter van den Hoogen Raad de
reorganisatie-commissie instelde, aan welke de Mini-s-
ter van Arbeid etc. de vraag voorlegde, of het wen-
schelijk ware wijziging ‘te brengen in de taak, de
samenstelling en de wijze van instelling van het co).-

lege.
In de Reorganisatie-Commissie hadden de werkge-
vers ditmaal niet te klagen, over gebrek, aan zetels,
terwijl de ieidig van Prof. Dr. W. H. Nolens aan-
ieiding gaif- een p-raeadv’ies te verwachten, waarmede
de Minister zijn voordeel noude kunnen ‘doen.
Tot..-mij.n .ieed-vesen, meen ik te mogen verklaren,
dat wij – ik ben, zelf mede schuldig! – die ver-
wachtingen hchben ‘beschaam’d. Het praea’dvies geeft,
wat men tegenwoordig too grne noemt ,jden groot-
sten gemeenen doeler” van dè verachillen’de meecingen
vrij .goed weer, maar juist ten gevolge daarivati mist
het alle kracht, dringt het eigenlijk niet op princi-
pieele veranderingen aan, en ik acht het ‘twijfelach-
tig of de conciusiën van het praead-v’ies, dat slechts
op een enkel punt gewijzigd ook do&r den Hoogen
Raad werd aangenomen, den Minister veel

wijzer zul-
1-en – maken.

In de conclusies is vastgelegd, dat de Hooge Raad
van Arbeid zo’o’veel mogelijk zelfstandig zal zijn, en
op dien grond niet alleen op verzoek van, een hoofd
van een departament van algemeen -bestuur, maar ook
op eigen initiatief advies iza.l kunnen uitbrengen over
onderwerpen, welke de belangen ‘van den arbeid
raken. De wensch tot zelfstandiglheid -komt verder uit
in het kiezen van zijn eigen voorzitter en het hebben
van invloed op de keuze van een secretaris, terwijl
de Raad ‘zijn eigen werkwijze zal moeten regelen.
In het .praeadvies was voorgesteld, dat ‘de Raad de beschikking moet hebben over eigen financiën, welke
gezamenlijk door het Rijk en de organisaties va
werkgevers en werknemers in den Raad vertegen-
woordigd ‘zouden ‘worden ‘verschaft. Dit ‘denkbeeld is
door den Raad in plenum niet aangenomen; deze
meen-de, -dat de kosten van het College uitsluitend
door het- Rijk moeten worden gedragen.
Ten slotte gaf de Raad ‘het advies, dat de. grondslag

voor de organisatie niet, als tot dusverre, in een alge-mednen ‘Maatregel van Bestuur, ziaar in een: wet zal

moeten worden vastgelegd.
Het praeadvies ‘gaf een wat meer uitvoerige inlich-ting van de conclusies, waartoe men in de Commissie
wa gekomen; ook in deze ‘toelichting schijnt tot
uiting te komen, dat men de zaak vrijiwel kan laten

gelijk zij is. –

– Het komt -mij goed voor, en misschien kan het hij
de ‘uitwerking van d-e reorganisatie-plannen nog
eeni-ge waarde hebben, tegen-over dit m.i. vrij p’oo’vere
resultaat der beraadslagingen de werisdhen te noe-
‘men door de verschillende ‘werkgevers-organisaties ter

kennis gebracht van ‘de leden der subcommissie, en
de wenschen door de meerderheid van dezen in de

Commissie zelf tot uiting gebracht.

De werkgevers-vereen’igingen verwachtten verbete-
ring in de samenstelling clooi een verdeeling van den
Raad in bedrijfsgroepen, waarbij’ elke groep zou-de
bestaan uit patroon’s en arbeiders. Hierdoor zouden
de tegenwoordig btaande vak-commissies kunnen
verdwijnen. –

Alen ve:rwachtte van een dergelijke ver’deeling in
groepen, waarin alleen de werkgevers en werknemers
stemrecht -zouden hebben, terwijl de z.g. wetenschap-
pelijke leden slechts ad

v’iseerend zouden optreden,
een meer vruchtbaar overleg tussc.hen de werkgevers-
– en werknemers–afgevaardigden in verschillende ‘be-
drijven. Door de splitsing in verschillende groepen
toch ‘zoude worden verkregen, dat menschen samen
praten, die niet alleen belang stellen in hetgeen be-
h-andelid wordt, maar er ook verstand van hebben. De
landbouw behoeft dan niet -meer te oordeel-en over
.de belangen van de groote fabrieksnijrverheid of van
‘dan middenstand, en omgekeerd. Een ‘tweede voor

deel
zoude wezen, dat men kans zonde hebben, dat in ‘der-
gelijke kleinere commissies de partijen niet steeds
scherp tegenover elkaar ‘zouden staan. De medewer-
king van wetenschappelijke mannen en van enkele
hoofdambtearen in -dergelijke commissies kan zeer
‘nuttig zijn, m’aar op de voorwaarde, dat die heeren
rtiet door met de eene groep mee te stemmen tot de
andere in een minder goede ‘verhouding geraken. De
sfemming van deze heeren, wier bijzondere belangen geheel buiten het behandelde terrein liggen, moet dus
‘geen invloed kunnen hebben. –

De meerderhèid van ‘de werkgev’ersl-eden in de Öo-
‘missie van den Hodgen Raad kwamn in
,
hoofdzaak
,tot eenzelfde voorstel. Ook dezè leden achtten een
splitsing in groepen wenscheli,jk n pro’pageërden ‘ver-
,t’egen-woordi’gin’g van industniéele bedrijven,
handels-
.bedrijven, tran’sportbedijven ‘en iandbou’vbe’diijven.
Iedere groep -zou gelijlkwaardig
zijn
samengesteld en
de leden zouden als regel afzonderlijk vergaderen ten
einde hun adv-iezeii op te stellen. – –

– Tegen dit denkbeeld heeft ‘de ‘meerderheid van den
.H-ocgen Raad ich uitgesprôken: en daarmede geaidvi-
seerd, dat de ‘zaak in dit opzicht ‘moest blijven zooals
zij – was. Men zal dus volgens di-t advies -een college
houden, waarin allerlei heterogene elementen zullen
samenkornen, die uitspraken moeten doén over zaken,
waarover zij geen verstand hebben en in ieder geval
ge

en ervaring. –

Als tegemoetkoming aan -de bezwaren wordt in ‘het
advies vo-orgesteld, dat van tcle uitgebrachte stemmen
in den Hocygen Raad een ‘sp-ecificeering zal worden
gegeven. Daarmede zullen ‘de Regeering -en de pu-
blieke opinie haar voordeel kunnen doen.
Ook het, voorstel, ‘dat -de wetenschappelijke -en abts-
halve zitting hebbende leden zich van istemming zou-
den mithouden, vond geen -genade in de oogen van -de
Commissie van den Hoogen Raad. Ook op di-t ‘gebied
wordt ‘dus geen ‘verandering voorgesteld.
Het eenige punt van ‘belang, waaruit wellicht nog
wijziging zal kunnen voortvloeien, is het ‘advies, dat
de Hoo-ge Raad -zoo’veel mogelijk zijn eigen werkwijze

800

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

vast 1moet stellen. Zal dat echter wel veel geven, als

men bedenkt, dat de samenstelling, indien, dit advies
gevolgd wordt, weinig veranderd ‘wordt, het terrein

van de ‘werkza,mheden, waarop de Hooge Raad zich zal mogen ‘bewegen, hetzelfde blijft als tot dusverre,
en het zuiver adrviseerend karakter bewaard blijftl
Wat het laatste punt ‘betreft heeft men, naar mijn
meening, ‘gelukkig niet ‘gepoogd tegemoet te komen
aan •de wenschen van hen, die een ,,economisch pa.r-
lement” zouden gevormd zien, of wat minder ver

gaande, het college bij
tijden
als enquête-commissie.
zouden willen zien optreden.
In ‘het rapport wordt de nadruk gevestigd op het,
feit, dat de gewichtigste wijziging, welke noodig is,
daarin bestaat, dat de Raad zooveel mogelijk een zelf-
standig karakter zal dragen. Die zelfstandig’heid zal
echter in de practijk mi. alleen bestaan in de moge-

lii khei’d van zichzelf inlichtingen te verschaffen bijl
de organisaties etc. omtrent bestaande toestznden, en
zelf een onderaoak in te stellen…..indien de finan-
cieele middelen dit toelaten.
Om de zelf’stanidigheicl in dit opzicht ‘werkelijk totl
haar recht te laten komen had de commissie, zooal’s
ik reeds med’edoelde, voorgesteld het instituut finan-‘

cieel te doen steunen door verschillende belangheb-
bende organisaties. 1it denkbeeld vond echter in den
H’oogen Raad geen meerderheid.

Eindelijk komt de wensch tot zelfstandigheid tot

uiting door het ‘voorstel, dat ‘het college ook onge-
1

vraagd advies kan geven.
Slechts over één punt waren alle versç’hillende:

groepen het eens met ‘de voorstellen der werkgevers’
en in dien zin heeft ook de Hooge Raad relf geadvi-‘
seerd, daarover n.l. dat de Minister niet meer a.mhts-
halve voorzitter zal zijn, maar de Raad zijn eigen
bestuur kiest, waarin de verschillende groepen,
w
aa
r
1
uit hij is samengesteld vertegenwoordigd zijn. De’
Voorzitter en Secretaris zullen door den Raad uit’
zijn le’den of daarbuiten gekozen kunnen worden. Wan-

neer de Minister van Arbeid, Handel en Nijveiheid
de vergaderingen wil bijwonen, kan hij dat ‘doen. Mis-schien zal deze bevoegdhe,id tot andere departements-

hoofden kunnen worden uitgebreid, zoodat deze de:
vergaderingen zouden kunnen ‘bijwonen, waarin zij
een adviseerende stem zouden kunnen hebben;

Het advies van •den Hoogen Raad over zij
n
reor-
ganisatie in zijn geheel beschouwende, bestaat er naar.
mijn meening niet veel verandering ben goede te ver-
wachten, als dit advies zonder meer gevolgd zou wor- i
den. In hoofdzaak ‘blijft de Raad dan wat
‘hij
was,i.

en daasntede ook, “om het nu maar eens huiselijk uit’
te drukken, wat de irtdustrieelen ‘betreft, een blok
1

aan het been van ‘hunne v.ereenigin gen en vertegen-
woordigers.

Als zul’k een college eenmaal bestat, künen de
verschillende ‘groepen, die daarin heeten vertegen-+
woord.igd te zijn, zich niet aan de’ zaak onttrekken.’
Ook de industrieele leden moeten er dus hun tijd aan
geven, terwijl zij toch naar ik vrees, weer ‘de ervaring
zullen opdoen, geen of slechts zeer weinig nuttig werk
4

te kunnen ‘verrichten. De tijd, ‘dien ie aan dit werk
moeten geven, is meetâl omgekeerd ev’enredig aan
het belang der resultaten, en bovendien is, om de
straks vermelde redenen, hun positie verre van aan-
genaam.

Deze onbevredigide stemiming bij verschillende groe-
pen van werkgievers zoude naar mijn meening waar-
schijnlijk ‘kunnèn worden voorkomen, indien bij een reorganisatie’ ‘de beven gesc’hetste, door de werkge-
vers voorgestelde, groepsindeeling tot stand ‘zoude
komen. De ad’viezen van de groepen zouden dan
‘waarde kunnen hebben, al’s afkomstig van ‘hen, wel-
ker bedrijven zij vertegenwoordigen. Werkgevers en
werknmers beiden z’ouden door de groepsvergaderin-
gn tot elkaar’ kdnneâ worden gebracht; in kleinere
bijéenk’omsten ‘bestaat nl. meer kans, dat over en weer

at op elkaars odr’dëel zal worden’ gedaan. De ‘wer’k

nemers ‘zouden ervaren, dat niet alle werkgevers z66
slecht zijn als een werkgever nu ‘eenmaal in onze
dagen afgeschilderd wordt; de werkgevers aan hun
kant liet echte oordeel der werknemers beter kunnen
scheiden van wat als propaganda te beschouwen is.

Ook de amhbshalive-leden of wetenschappelijke leden zouden in ‘dese kleine vergaderingen
blijkens
de erva-

ring meer tot hun recht komen. In de p’lenum-ver-

gaderingen echter, zooals die tegenwoordig ‘gehouden
w’orden, – waar wel geen publiek op de tribune aan,-
wezig is, maar toch de atmosfeer van een vergadering
met tribune heerscht – heeft de werkgever, speciaal al’s ‘hij in het industrieel ‘bedrijf t’hui’s behoort, het
gevoel meestal zoozeer voor doo’vemansoo’ren ‘te spre-
ken, dat hem d’e lust vergaat zijn denkbeelden te ver-
dedigen. Toch mag
hij
dit niet
nalaten
en moet hij
trachten te ‘bereiken – maar ‘dit ware ook mogelijik
zonder debat -, dat aan een of ander advies wordt
toegevoegd ,,een enkel lid” of ,,eenilge leden waren

van oordeel, dat” enz.

Als regel zonde de Hooge Raad de adviezen van de
groepen tot ‘de zijne kunnen maken, noodat de ‘bespre-
kingen in d’e vergaderingen in pienum zich tot eenigè

algemeene denkbeelden ‘zouden kunnen ‘beperken, welke weinig tijd zouden vergen van de lden.’

Voor de werkgevers is ook dit een punt vari groot
belang.
Zij
moeten indien
‘zij
het sociale deel van

hun taak een igszin.s naar behooren willen Ibeharti’gen,
reeds z66’veel
tijd
geven aan vergaderingen, waar zij
niet mogen ontbreken, dat het voor hen zeer beswaar-
lijk is veel tijd te moeten geven aan debatvergaderin-
gen, waarvan het nuttig effect in hun oogeri slechts uiterst gering kan zijn. Alles wat men kan doen om
door een meer zakelijke ‘behandeling met de wenschen
van de leiders van het practische industrieele leven
rekening te houden, zal in het oog van dezen tot
verbetering strekken.

Ik hoop, dat d’e nieuw benoemde Minister van Ar-

hei’d
bij
de behandeling van deze zaak niet alleen. op
het’ advies van het College zelf zai letten, maar den
inhou’d daarvan nog eens zal toetsen aan de hier’ho-
ven door mij nader toegelichte denkbeiden der groote

organ’s’aties van werkgevers. C.
F. STORK.

ZWITSERSCH EN NEDERLANDSCH

SPOORWEG-VERSLAO 1924.

II
(Slot).

In het vorige nommer werden ‘de opbrengsten be-
handeld.; thans volgen enkele ‘beschouwingen over de

uitgaven.

De Exploitatieleoslert.

De gezamenlijke uitgaven waren:

Zwitserland.

Nederland.
per

Expi.

,

, ,

per

Expi.
KM. coëfficiënt

KM. coëffic.

f

f

0
/0.

f

f

010
1921 170.959.000 59.320 96,59

194.126.000 53.104 99,95
1922 156.856.000 53.316 91,14 172.656.000 47.031 98,46 1923 130.123.000 44.230 70,78 150;790:000 41.024 93
1924 136.016.000 46.232 67,25

130.381.000 35.779 78,1

De hook’versdhill’en’ in de on’der’delen zijn de vol-
geuidf

Zwitserland
1)
1923
,

,
1924

Minder

Meer

f

f

f
‘Personeel … . 102.239.000 105.063.000

, 2.82.000
Brandstoffen . 14.107.000 12.213.000 1.894.000
Electr. s’tro6m

3.834.000

5.518.000

1.684.000
Onderh.bovenb. 6.382.000* 6.593.000

211.000
Onderh.rolI.mat.’16.701.000 17.486.000

785.000
In totaal
f
5.893.000 meer of 4,3
o/.’

1)
De rubrieken moeten niet worden
sameogeteld
omdat in sonimige ‘cie personeelkosten zijn begrepen, die in het
totaal afzonderlijk zijn vermeld.

16 September 1925

ECONOMISCH-STAISTISCHE BERICHTEN

[Ii

Nederland

1923

1924

Minder

Meer

f

0

f

f

f
Personeel .. . . 109.683.000 96.141.000 13.542.000
Brandstoffen . 14.018.000 11.013.000 3.005.000
Elect.r. stroom
1
1

Mater. bovenb: 7.606.000

4.125.000 3.481.000

Onderh.roll.mat. 7.680.000

6.813.000

867.000

In totaal
f
20.409.000 minder of 13,53
0
/0.

Het vorige jaar sprak ik reeds de verwachting uit,
dat in Zwitserland in de richting van kostenbespa-
ring niet veel meer zou kunnen worden gedaan. Het
blijkt nu, dat de kosten zelfs zijn toegenomen en dat
alleen een besparing van beteekenis kon worden ver-
kregen
0])
brandstoffen dor het terugloopen van den
gemiddelden prijs van
f
30,35 tot
f
26,30 per ton. Ver-

geleken met. Nederland is deze prijs altijd nog zeer
hoog; hier viel deze van f20,50 tot f 16,45 terug.
Opvallend is in Zwitserland de vermeercieridg van de
personeelkosten; niettegenstaande door een gewijzigde

administratieve organisatie 319 arnbtenaren konden
worden gemist, steeg het aantal van 34.064 in 1923
•tot 34.162 in 1924. Een commissie is ingesteld, om de

werkzaahed’en op de stations in alle onderdeelen na
te gaan en de vereischte personeelhezetting vast, te
stellen; een en ander heeft niet kunnen verhinderen,
dat de opleving van het verkeer een vermeerdering
van het personeel met 98 man vereschte.
In de bonen en duurtebijsl’agen van het personeel
kwam geen verandering;
de
gewone periodieke ver-

hoogingen deden mede het totaal bedrag stijgen.
Iets nieuws op het gebied van ide bedrijfsorganisatie
is ‘do uitgave van een maandblad: ,,Bulletin des

waarvan het doel is de vakkundige ontwik-
keling van het pdrsoneel te bevorderen en bij vort-
cluring een beeld te geven van de economische verhou-
dingen, waaronder het bedrijf moet werken. Daarin
worden ook alle ontstane vacaturen medegedeeld, ten
einde het persoueel in cle gelegenheid te stellen naar
de vervulling te dingen of van standplaats te wisselen.
In Nederland daalde ‘de personeelsterkte van 44.549
tot 42.386 of met 2163 man. Door deze vermindering
en door de loonsverlaging van rond 10 pOt.., ingaande
1 Januari 1924, waren de perso.neeluitgaven

.f
13.542.000 minder. Door de wachtgeldregeling voor
de wegens ov.er
.compleet ontslagenen is de invloed van
de sterktevermindering nog slechts ten deele merk-
baar in het eindbedrag; de wachtgelden beliepen roid
f 2.000.000.
In het tijdvak 1991-1924 vermi.nderden de totale
exploitatiekosten in Zwitserland met f 35.000.000 of
20,4 pOt.; in Nederland met f 64.000.000 ‘of 33 pOt.,
waarbij in aanmerking is te nomen, dat in Zwitserland
de •kolenprijs daalde van f 87 tot f 26 per ton en in
Nederland slechts van f 35 tot f 16,50, waaruit volgt,
dat de besparingen in Zwitserland voor een grooter
deel werden verkregen uit een oorzaaic, waarop de be-
drijfsleiding geen invloed heeft; en teveias, hoezeer
in Nederland met forsohe hand moet zijn ingegrepen,

om de uitgaven in overeenstemming te brengen met de verminderende inkomsten. De ongekdnde opdrij-
ving der personeeluitgaven na 1918, door verhooging ‘van bonen en inkrimping van diensttijden, moest wel
,voornamelijk voor dit hoofd; tot een reactie leiden.
De exploitatiekosten in Zwitserland zijn en blijven.
per Kilometer hooger. dan in Nederland, zo’oals uit
bovenstaand ttaatje blijkt, en Zwitserland dankt zijn
betere uitkomsten uitsluitend aan zijn hoogere op-.
brengst.

Voor uitbreidingswerken werd in Zwitserland uit-
gegeven f 64.000.000, waarvan, voor electrificatie

f
7.000.000 en voor rollend materieel f 14.000.000. In
Nederland waren de kapitaalsuitgaven f 20.000.000,
waarvan f 4.000.000 voor ro’llend’ materieel.’

De totale rentelast bedraagt in Zwitserland rond
f 50.000.000. Om dit met d’e Nederlandsche lasten te

l) Niet afzonderlijk opgegeven.

vergèlijken moet men de volgende posten bij elkaar

tellen:

Interest …………….
f
22.880.000
Huren van Spoorwegen . .

7.321:518
Gegarandeerd Dividend ..

2.025.000

f
32.226.518

Het Zwitsersche bedrijf draagt dus aanmerkelijk
rwaardere lasten, ‘deels als gevolg van duurderen aan-
leg. De vergelijking is echter niet zuiver, omdat de
door den Staat aangelegde spoorwegen in Nederland
voor een zeer lage huur aan de maatsc’happije,u in
exploitatie ‘zijn gegeven. Ook de storting van ‘den Staat op zijn aandeelen ad f 4.950.000, waarop geen dividend
is betaald, staat gelijk met een renteloos voorschot.

Bovendien ‘heeft men in ‘beide landen te rekenen met bijdragen van staat, provinciën en gemeenten, die niet in de kapitaalrekening voorkomen, althans geen rente
dragen ;in Zwitserland werden voor de electrificatie
belangrijke bedragen, bij wijze van subsidie, aan het bedrijf verstrekt. De cijfers van den rntelast ikunnen
dus ‘slechts dienen voor vergelijking van de draag-

kracht der beide bedrijven.

Een vergelijking der afschrijvingen, boe belangwek-
kend ook, moet achterwege ‘blijven, omdat doo’r het
groote verschil in de wijze van boeking, fondsv’orming,
enz. het opzetten hiervan te veel ruimte zou vorderen.

Thans ndg een enkel woord over de
electrifica.tie
in
Zwitserland.

0
Er zijn thans 670 KM. ‘in electrisch bedrijf of. 161

KM
,
. mèer dan in 1923.
In ‘het verslag vindt men de volgende kostenverge-lijking per treinkilometer
in cenintes:

Stoombedrijf

Electrisch bedrijf
Brandstof voor locomotieven 101.61.
Electrische stroom

131.34
Onderhoud locom. en tenders 64.97
IElectr. motor-maten.

50.70

166.58 centimes 182.04centimes

Een zuiver vergelijkingsbeeld geven deze cijfdrs niet,
omdat onder electrisch bedrijf ‘d’e kosten zijn gegeven
,van voertuigen, welke reizigers en bagage vervoeren
.en dus een an’der nuttig effect hebben dan stoomloco-
motieven, die alleen als trekkracht dienen. Op een
andere plaats in het verslag wordt vermeld, dat ‘de
stoomd’ocomotie’ven in ‘treindienst 86% centimes aan
braed’stof verbruiken en de electrische 115 centimes
aan kracht. Het ongunstige verschil wordt verklaard in de eerste plaats doordat het hier geldt ‘electrische
locomotieven van de Gothard-baan, die aan buiten ge-
woon zware tractie-eisc’hen moeten voldoen, zoodat .de
vergelijking met stoomlocomotieven voor lichteren
dienst niet afdoende is. Beter acht men de vergelijking
‘der kosten voor het vervoer van 1000 ton brutogewicht, waarvan de brandstofkosten waren voor stoomlôcomo-
tieven fr. 4,20 en voor electrische locomotieven fr. 3,87.
‘Hierbij is geen rekening gehou’den ‘met de grootere
vervoersnelheid ‘bij eiectrisohe tractie, waardoor een
bijkomend vedrdeel wordt verkregen. In de tweede

plaats is de str.omprijs nog te hoog door het onvoor-
deelig gebruik der centrales, zoolang deze niet tot
volle capaciteit kunnen worden ‘benut. Uit alles blijkt
dat gevolgtrekkingen, zooals men die van tijd tot tijd
ontmoet, voorbarig zijn en dat het nog niet mogelijk
is juiste verge] jkingen te ma’ken. Daarvoor is het oo’k
niet voldoende alleen de zuivere tractiekosten te né-men, daar tal van andere factoren de oeconomie der
twee bedrijfsstelsels beheerschen. Deze looper ‘bij den
overgangstoestand in Zritserland zoo doo’reen, dat het
voor niemand mogelijk is daarvan thans met juistheid
een splitsing te maken. Wel kan reeds nu gezegd wor-
den, dat de steeds dalende kolenprijs het voordeel der

waterkracht-centrale sterk vermindert.

Hilversum, Augustus 1925.

VAN KRETSOHMAR.

802

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

HET JONGSTE VONNIS DER. FRANSCHE

JURISPRUDENTIE INZAKE DE SOVIETS.
1)

V66r de erkenning van de uijde der Fransche Re-
geering van de Unie der Socialistische Soviet-Repu-blieken, d.i. v66r 28 October 1924 was het standnint

der Fransche juisprudentie dat het slechts het Rus-
sische recht kende en de decreten der U.R.S.S.
2)
als_
niet bestaande adhtte. Zoo werd fb.’v. een sovjet-natie-

nalisatie-decreet betreffende eene Russische Bank als
niet gedaan beschouwd, hetgeen ter sprake kwam bij
de vraag, of eene succursale in Parijs van een Rus-sisdhe Bank geacht moest worden te zijn vervallen
door de nationalijsatie van de hoofdbank in Peters-
burg.
2)
De Fransche rechter antwoordde daarop:

neen. Hij interpreteerde de statuten naar het Russi-
sohe recht, gaf toestamming dat de zetel naar Parijs
ierplaatst werd, etc. ete.

Met de erkenning echter van 28 October 1924 ver-
andert de positie en komt de rechter voor een nieuw
probleem te staan.
Den 23 April 1925 ‘heeft de handeisrechtlbank te
Marseille in de volgende zaak moeten beslissen.

De Russische handels- en sc’heepîvaartmaatschappij,
bij afkorting genoemd Ropit, had v66r de revolutie
haar wettigen zetel in Sint Petersburg en het bestuur
van haar lbedrijf te Odessa.

Talrijke schepen van deze maatschappij verlieten
Odessa in het begin van 1920 en namen de wijk naar
Oonstantinopel of Marseille. Aangezien de kapiteins niet meer wisten, tot wie zich te wenden om instruc-
ties, werd bij beschikking van 8 Juni 1920 tot voor-
loopig bewindvoerder aangewezen zekere heer Pelen.
Bij. lbeschikking van 3 Decemtber 1920 werd hem nog
toegevoegd Admiraal Kanine. Ten vernoeke van de
Belgische maatschappij John Oockerili, schuldeische-
ies van de Ropit, werden de bevoegdheden van den
voorloopigen bewindvoerder verder uitgebreid dan in
den aanvang het geval, was. Deze bevoegdheid ging
zelfs zoover, dat de bewindvoerders de schepen, die
niet meer winstgevend waren, konden verkoopen.
Later weer werd dit bewind uitgebreid tot een comité,
bestaande uit de oorspronkelijke bewindvoerders, eeni
ge kapiteins en twee heeren, gekozen uit de vergade-
ring van aandeelhouders.
Bij exploit van den 10 Februari en 31 Maart 1925
komt de U.R.S.S., vertegenwoordigd door den gezant
Krassine en Roudsoutak, den commisaris voor we-
gen en verkeer, het bezit opeischen van de schepen der Ropit, en verlangt suhsidiair in de plaats van de
,,conseil de direction” twee rvoorloopige nieuwe be-
windvoerders aan te stellen.
De rechtbank te Marseille overweegt daarbij het
volgende: de eischers (Krassine en Roudsoutak (I.q.)
beroepen zich op het Sovjet-decreet van 26 Januari
1918 betreffende de nationalisatie van de Russische
handelsvloot, beroepen zich ‘oorts op de erkenning
de je
van de U.R.S.S. door de Fransche Regeering,
welke erkenning blijkt uit het schrijven van den Voor-
zitter van den Ministerraad, Minister van Buitenland-
sche Zaken, d.d. 28 October 1924, en beweren, dat
dientengevolge wetten en decreten der U.R.S.S. toe-
passelijk ‘zijn ‘op Russische (soviet) onderdanen in
Franlkrijk, ‘dat althans de U.RS.S. een recht van
eigendom bezit ‘op genoemde schepen de Ropit.
De rechtbank antwoordt in de eerste plaats, dat de

Gazette du Paleis,
9
Juni
1925, No. 160.

De .tegenwoordige Unie der Sovîietrepublieken heeft
met opzet alles vat naar de wobrden ,,Rusland” of ,,Rus-
sisch” zweemt uit de officieele titulatuur weggelaten, ten
einde haar internationaal karakter te kenschetsen. In dit
opstel wordt, wanneer van Rusland gesproken wordt het
oude Rusland bedoeld, terwijl van het heten gesproken
wordt door de woorden Soviet-republiek of U.R.S.S.

Zie ce. La oondition des Russes
a
l’tranger, spécia-
lemant en France, door Chaanpcommunal in Revue de droit
international privé 1924 No. 3
en
4.

erkenning
de jure
van de U.R.S.S. als regeering over
gebied, dat vroeger het Russische
Rijk
was, voor zoo-
veel de Fransche regeering aangaat niet beteekent.
,,une acceptation du droit soviétique”. Immers de
erkenning ‘heeft plaats gehad onder uitdrukkelijke

reservei van de rechten, welke Fransehe onderdanen
bezitten ten gevolge van handelingen, tot stand ge-
komen onder een vroeger regime in Rusland.

De Regeering van een land erkennen, gaat de recht-

bank voort, dat is zich bereid verklaren diplomatieke
betrekkingen met haar aan te knoopen, handeistrac-
taten te sluiten etc.; het wil in geen enkel opzicht
zeggen, dat die Regeering de zeden en de wetten van
het erkende land tot de ‘hare maakt ten einde er de
uitvoering van te verzekeren.

In het onderhavige geval, zegt de rechtbank, komt

het er op aan te weten of het Soviet-na’tionalisatie-
decreet van 26 Januari 1918 de rechtspersoonlijkheid
van de Ropit heeft kunnen vernietigen en of dit
decreet geldig te maken is ‘buiten de U.R.S.S.

Het is
bij
ons vaststaand in leer en jurisprudentie,
gaat de rechtbank voort, dat in zaken van publiek
recht de justitie er voor moet waken, geen bepalingen
van een vreemde ‘wet toe te passen, die tegen de open-

bare orde zijn of wel die een uitsluitend politiek
karakter dragen. Wel is waar veroorlooft het feit der
erkenning
de jure
den Franschen magistraat niet
meer het bestaan van de Soviet-wetgeving te ontken-
nen (ignorer), het blijft echter zijn souvereine rechf
te ‘beoordeelen, of de bepalingen, waarvan de toepas-.
sing wordt gevraagd, tegen de openbare orde, zijn.

Zulks is het geval met het nationalisatie-decreet, waar-
om het hier gaat.

Een decreet, zegt. de rechtbank, dat tot openbaar
nationaal .goed van de U.R.S.S. verklaart scheepvaart-
ondernemingen, toebehoorende aan naamlooze of an-
dere vennootschappen, handeishuizen en ondernemers,
zonder aan de aldus onteigenden de ‘minste ‘schade-vergoeding toe te kennen, is in waarheid niet anders
dan een daad van ‘berooving (fait ‘de spoliation) of

om de terminologie van een recente andere uitspraak
te gebruiken ,,constitue un acte d’usurpation et de
violence réunissant tous les élément’s juridiques de la
soustraction frauduleuse de la chose d’autrui.”
Daar komt nog iets bij, zegt de rechtbank te Mar-
seille. Het Volksco’m’missariaat van Buiten’landsche
Zaken te Moscou zegt ‘bij circulaire No. 42, gedateerd
12 April 1922, geticht aan de gevol’machtigde verte-
gen.woordigers der U.R.S.S. in het buitenland het vol-
gende:

,,De rechtsverhoudingen, betrekking hebbende op goe-deren gelegen buiten het gebied der Sovjet-Unie, kunnen
niet beoordeeld worden volgens de Soviet-wetgeving en
zijn onderhevig aan de lokale wetgeving, onafhankelijk
van (le nationaliteit der belanghebbenden, zelfs indien
deze Sovjet-onderdanen zijn.”

De rechtbank vraagt zich derhalve af, of de com-

missaris van wegen en verkeer, Roudsoutak, en de
gezant Krassi’ne wel gemachtigd zijn eene, actie te voeren, die het Commissariaat van Buitenlandsche Zaken te Moskou van te voren als onmogelijk om-
schrijft in een officieel document. Zonder zich ver-
der in ‘die discussie te verdiepen staat het echter vast,
dat het voornoem’de nationalisatie-decreet een maat-
regel is, die een politiek karakter ‘draagt, een maat-
regel in strijd met onze (Fransche) wetgeving, die
gegrondvest is op ‘het respect voor privé-eigendom.
Zulk een maatregel kan door de Fra.nsche justitie
niet geijkt worden, evenmin – als men als wettig zou
kunnen erkennen de annuleering der schulden, onder
het Tsaren-regi.me aangegaan.

Eischers worden derhalve niet ontvankelijk ver-
klaard in hunne vordering en veroordeeld in de kosten.

Mr. C. L. T. D.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

803

DE
ALGEMEENE NEDERLANDSCHE

ZUIVELBOND (F.N.Z.) 1900-195.

II.

Zooals uit het voorgaande artikel moge gbleken
zijn, heeft de zorg voor den afzet van goede zuivel-
producten een ‘belangrijk deel van het werk van den
F.N.Z. – vooral in de eerste jaren van zijn ibestaan –
uitgemaakt. Daarnaast diende echter het streven
naar een betere kwaliteit te worden aangemoedigd en
met name voor de ‘boter is op meerdere wijze getracht
in dezen iets voor de aangesloten fabrieken te doen.
Een daadwerkelijke verbetering van het product kon
niet van den F.N.Z. worden verwacht, daar deze uit
den aard zijner samenstelling geen. 1rechtstreeksch
contract met de fabrieken heeft. Er waren echter ook
wél andere ‘wegen open, waarlangs voor de verbetering
van het product kon worden gewerkt.
Het allereerste op dit gebied bestond in het ver-

schaffen van reinkulturen (zuursel) voor de boter-bereiding. De F.N.Z. belastte zich vanaf 1905 met
het bereiden eener goede reinkultuur voor de room-
zuring en de fabrieken konden deze tegen kostprijs
betrekken. Later is deze afdeeling •o’ergegaan aan het
laboratorium van ‘den Frieschen Zuivelbond, waar
men beter voor de bereiding dezer kultuur was in-

gericht.
De tweede stap op dit gebied was de poging om te
komen tot een kwaliteitsmerk voor de ‘boter. Dit kwam
in 1909 in den vorm van een kwaliteitsattest tot stand.
Het attest ‘bestond uit een formulier, bevattende de
verklaring van den F.N.Z. dat de fabriek, of de boter-
verkoopvereeniging, die ‘het gbruikte, voldeed aan
bepaalde in een daartoe vastgesteld reglement vastge-
legde eischen ten aanzien van de inrichting der fa-
briek, de kwaliteit der boter en die der verwerkte
melk. Het attest mocht niet worden afgegeven ‘bij
boter, waarvan de bereiding op de een of andere ma-
nier mislukt was of bij ‘bijgekochte boter, welke niet
vooraf door het attest gedekt was.
Het attest heeft echter geen vo}doenden ingang
gevonden. Aanvankelijk werd er ‘door 62 fabrieken
gbruik van gemaakt, doch do animo verminderde
gaandeweg. Volgens de door den Raad van Beheer
voor het Kwaliteitsattest wilde de handel er niet aan
en •de fabrieken vonden den administratieven romp-.
slomp wat te groot. Ook de onzekerheid om het recht
tot het voeren van het attest te bakoud’en werkte niet tot ‘zijn populariteit mede, en ‘hoewel pogingen wer-
den gedaan om aan deze beide laatste ‘bezwaren tege-
moet te komen, moest toch in 1912 •worden besloten

de uitgifte to staken.
Daarna werd een Commissie voor ‘de kwaliteitsver-
betering ingesteld, die de organisatie ‘der centrale bo-
terkeuringen, waarbij door de keurmeesters der aan-
gesloten bonden vergelijkende keuringen werden ge-
houden en welke van 1907 gehouden werden, onder

haar beheer kreeg. In 1909 werd vanwege den F.N.Z. op het landhuis-
houdkundig congres te Hoorn een vraagpunt inge-
leid over proefnemingen op het gebied der zuivelbe-
reiding. Naar aanleiding hiervan ‘werd onder leiding
van Dr. K. H. M. van der Zande,
destijds
directeur
van ‘het Ri.jkslandbouwproefstation te Hoorn, een
commissie voor proefnemingen in het zuivel’bedrijf
ingesteld, welke o.m. de volgende punten te behan-
lelen kreeg:
Onderzoek naar de factoren, die, onafhankelijk
van den wil van den zuivelbereider, het waterge’halte
in de boter beheerschen.
Reiniging van afvalwater van zuivelfabrieken.
Proefneming over den invloed van de tempera-
tuur, waarbij de room gezuurd wordt, op de kwaliteit
(mcl. het watergehalte) der ‘boter.
Onderzoek over het gebruikswater van de zui-
velfabrieken, met name het boterwaschwater en den
invloed ‘daarvan op het product.
Een vergelijkend onderzoek over de twee typen
van karnkneders.

In het werk dezer commissie nam de F.N.Z., in
samenwerking met de Vereeniging van Zuivelfabri-
kanten, een zeer werkzaam aandeel en in 1911, 1912
en 1913 verschenen van deze commissie belangrijke
rapporten.
Door de aangesloten bonden werd intusschen steeds
meer aan de directe verbetering van het product ge-
daan. De Friesche bond had reeds vroegtijdig een
leeraar-technicus aangesteld, die de fabrieken assis-
teerde, wanneer zij met hardnekkige gebreken in het
product te kampen hadden en cursussen leidde ter
opleiding van het personeel der fabrieken’ om aan het F.N.Z.-examen te kunnen deelnemen. In 1914 volgde
de Geldersch-Overijsselsche ‘bond dit voorbeeld en in
1915 besloot de F.N.Z.
f
1000 beschikbaar te stellen
om de aanstelling van een dergelijk ambtenaar in Gro-
ningen en Drenthe mogelijk te maken.
Ook de gemeenschappelijke aankoop van hulpstof-
fen, zooals olie, zout, perkament-papier, glaswerk,
machinekamerbehoeften, schoonmaakartikelen, enz.
voor de aangesloten fabrieken had reeds vroeg de
aandacht van den F.N.Z. Reeds in 1903 werd er een
Centrale Commissie ingesteld, waarin van elk der
bonden een lid zitting kreeg ter gezamenlijke behar-
tiging der aankoopzaken. Verschillende bonden be-
moeiden zich toen reeds zelf met den aankoop van
huipstoffen voor hunne fabrieken. Door gezamenlijk
op te treden kon men echter meer bereiken en werd
deze wijze van aankoop ook ingevoerd in de bonden,
die zich tot nog toe niet met dit onderdeel •bezig
hielden.
Deze gezamenlijke inkoop was vooral van belang
met het oog op de aan de artikelen te stellen eischen
voor kwaliteit en nauwkeurigheid en de contrôle hier-
op. In 1906 werd begonnen de nauwkeurigheid van
alle glaswerk (butyrometers en pipetten voor het
melkonderzoek en thermometers) stuk voor stuk door
een scheikundig ingenieur te doen controleeren. Het
afgekeurde werd aan den leverancier géretourneerd
en het goedgekeurde voorzien van een stempel: ,,Con-.
trôle F.N.Z.” De contrôle naar kwaliteit en samen-
stelling heeft zich gaandeweg uitgebreid tot alle arti-
kelen, welke vanwege den F.N.Z. aan de Bonden en
de aangesloten fabrieken worden geleverd. Vooral de
glaswerkcontrôle heeft zich zoo ingeburgerd, dat geen
directeur eener aangesloten fabriek, die een goed on-
derzoek der melk op prijs stelt, er aan denkt andere
dan van het contrôlernerk F.N.Z. voorziene la’borato-
niuminstrumenten te koopen.
De afdeeling Aankoop van den F.N.Z., welke vanaf
1906 te Arnhem gevestigd is, heeft zich in den loop
der jaren flink ‘ontwikkeld. De omzet aan goederen
bedroeg in 1905 een waarde van
f
1.0.000. Dit steeg
jaarlijks en bereikte in 1920 een bedrag van

f
2.719.000. Het spreekt van zelf dat hierop de
oor-
logsomstandigheden van zeer sterken invloed ‘waren, zoowel in omzet aan goederen als in geldeljk bedrag,
daar enkele artikelen, zooais steenkolen, voor de aan-
gesloten fabrieken toen niet buiten den Centralen
Aankoop om te betrekken waren, maar ook ‘doordat de
prijzen voor sommige artikelen toen tot het vijfvou-dige van v66r den oorlog bedroegen. Hoewel ook nu
de prijzen van enkele artikelen nog wel het dubbele
van v66r tien jaar zijn, is het ‘huidige omzetbedrag
toch moer als een gevolg van den ‘dooi- vrijwilligen
verhoogden goederen omzet te ‘beschouwen. Het be-droeg in 1924j 1.092.000.
Hierbij dient niet onvermeld te blijven, dat de af-deeling Aankoop in de oorlogsjaren sterk remmend
heeft gewerkt op de prijzen der huipstoffen voor •de
zuivelbereiding, daar steeds voor flinke voorraden
werd gezorgd en bij den afzet zoomin mogelijk de stij-
ging der markt werd gevolgd. De afdeeling heeft
daardoor nimmer extra winsten, gemaakt, doch bij de sterke verlaging ‘der
prijzen
na het sluiten van den
wapenstilstand wel eenige flinke verliezen geboekt, hetgeen echter geen nadeeligen invloed op den vor-
deren gang van zaken heeft gehad.

1
-4

804

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

In 1910 werd besloten een meester-stoker aan te
stellen, die tot taak kreeg de machinisten der zuivel-
fabrieken voor te lichten en de bedrijfseconomie in
ketelhuis en machinekamer te verbeteren. Het ontbrak
den meesten onzer .zuivelfibrieken van dien tijd aan
een behoorlijke theoretische opleiding, die voor een
behoorlijke uitoefening van hun Vak onontbeerlijk is.
De meester-stoker kreeg de stookwijze en de stoom-productie der fabrieken te controleeren en reeds spoe-
dig bleek van hoeveel beteekenis deze afdèeling voor
de aangesloten fabrieken was. Reeds spoedig werd
besloten de taak van deren a’nbtenaar uit te breiden
met het geven van cursussen voor de machinisten der
aangesloten fabrieken en in verband hiermede werd besloten zijn titel te veranderen in dien van leeraar-
machinist. Voor de machinisten, die een cursus ge-
volgd hadden, werd •de gelegenheid opengesteld een examen te doen en bij voldoende bekwaamheid werd
aan ‘hen een ‘diploma van den F.N.Z. uitgereikt. Dit
onderwijs heeft . zoodanig opgenomen, dat thans de

meeste machinisten der aangesloten fabrieken een cur-
us van den leeraar-machinist hebben gevolgd en ve-
len in ‘het ‘bezit van een diploma zijn. Welk een be-
sparing de verbetering dezer afdeeling in den loop
der jaren aan de fabrieken ‘bezorgd ‘heeft, valt moei-
lijk te berekenen:

De leeraar-machinist treedt ook op als adviseur en
controleur voor ‘de ‘afdeeling Aankoop voor zoover het
de artikelen betreft, die voor de machinekamer der
aangesloten fabrieken geleverd worden. Bovendien
levert hij regelmatig populaire bijdragen op zijn ge-bied voor het Orgaan van den F.N.Z.

Vooral in verband met de ervaringen, welke men op het gdbied der contrôle op ‘het glaswerk en de verdere
hulpstoffen had opgedaan, werd in 1913 een Tech-
nisch Bureau opgericht, dat tot taak kreeg de bestu-ren der aangesloten fabrieken, welke zulks verlang-den, te adviseeren omtrent de aan te schaffen werk
;

tuigen en machinerieën en het contro’leeren hiervtn
hij de aflevering. Dit bureau is een belangrijke steun
voor de aangesloten fabrieken, daar ‘zij hierin een on-
partijdig adviseur en controleur ‘hebben, welke met
volledige deskundigheid voor hare belangen kan op-
komen en waardevolle aanwijzingen kan geven bij
het opmakeil van plannen en teekeningen bij nieuw-
bo’uw en verbouw van fabrieken.
Aanvankelijk bemoeide ‘dit ‘bureau zich alleen met
het werktuigkundig gedeelte, doch in 1921 is er ook
een bouwkundige afdeeling aan verbonden, ten ‘einde
de’ mogelijkheid te hebben ‘de leiding over bouw en
inrichting in ééne ‘hand is, hetgeen voor een juiste
behandeling vele voordeelen ‘biedt.
Het bureau heeft zic’h in den ioop der jaren flink
ontwikkeld en werkt thans met twee ingenieurs, een
architect, twee assistenten, ‘drie teekenaars, twee mon-
teurs en het noodige administratieve personeel. Sedert
zijn ‘oprichting zijn door ‘het •bureau 41 zuivelfabrie-
ken geheel nieuw geïnstalleerd, waarvan er vijftien
gebouwd, zijn onder eigen architectuur.

Vanaf den ‘beginne van zijn bestaan tot op den ‘hui-
digen dag heeft de
F.N.Z.
voor de fabrieken op de
bres gestaan in belastingaangelegenheden. Het begon
met de hedrijfs’belasting Deze belasting werd in vele
gevallen zeer onbillijk toegepast op ‘de éoöperatieve
zuivel’fabrieken, daar het hierbij aan een ‘behoorlijke
basis voor den aanslag ontbrak. Volgens ait. 5 ‘der
betreffende wet waren coöperatieve ver.eenigingen b
lastingplichtig naar ‘het bedrag harer gewone en bui-
ten gewone uitdee]in’gen van welken aard ook aan
leden en’ andere deelgerechtigden in de winst.
De F.N.Z. ‘heeft steeds op ‘het standpunt gestaan, dkt uit ‘dezen ho6fde gëen ‘belasting voor de zuiver
coöperatiëve zuivelfahrieken kan woi’den géheven,
daar deze ‘geen winst maken en dus ook ‘geen uitdeé-
ligen uit de winst kunnen doen. De’betâlingen, welke
de leden der’ fabrieken ‘ontvangen betreffen de op-
brengst der geleverde melk en wanneer hiervan ‘be-
lasting moet worden betaald, dient dit ‘door ‘het lid

en niet ‘door de vereeniging te geschieden.
Verschillende commissies van aanslag dachten er
gedurende ‘het bestaan der ‘bedrijfsbelasting echter
anders over en zochten naar een basis, waarop zij de
‘meerwaarde der melk, verwerkt in coöperatieve fabrie-
ken, konden berekenen. Dit gaf ‘aanleiding tot zeer
ongelijke aanslagen, daar deze ‘basis niet is te, vinden
en er in vele gevallen maar een slag naar geslagen werd. In 1908 werd over deze aangelegenheid een
rapport opgesteld ‘door den secretaris van den F.N.Z.
en aan den Minister van Financiën, de bei’de Kamers
der Staten-Generaal en de belastingautoriteiten ter
kennis gebracht.

In 1909 kwam er een uitspraak van een Raad van
Beroep, waarbij overwogen werd, dat hetgeen een
coöperatieve zuivelvereeniging aan hare leden uit-
keert voor geleverde ‘melk ‘boven den gewonen markt-
prijs geen uitdeeling is, maar een verantwoording van
op’brengsl en dus niet belastbaar. In andere distric-
ten Ibleef men echter vasthouden aan ‘de belasting-
plichtigheid der coöperatieve zuivelfaibrieken en in
1913 kwam deze zaak nog eens weer aan de orde op
voorstel van den Zuid-Nederlandsehen Zuivelbond,
wiens toenmalige voorzitter, de heer Jan Truijen;

zich op dit gebied ook zeer verdienstelijk heeft gemaakt.
In 1915 trad de Wet op de Inkomstenbelasting in
werking en daarmede verviel de bedrjfsbelasting. In
de nieuwe wet werd een artikel opgenomen, waarin
werd bepaald, dat de betaling, die de leden eener
coöperatieve vereeniging van de vereeniging ontvan-
gen voor geleverde goederen of verrichten arbeid tot
haar volle bedrag als prijs’ der goederen of als ‘ar
beidsloon wordt beschouwd. Ook ‘bij de voorbereiding
dezer wet in de Staten-Generaal bleek voldoende, ‘dat
men met de moeilijkheden, welke ‘de ‘bedrijfsbelasting
voor de coöperatieve zuivelfaibrieken had opgeleverd,
wel rekening wilde houden, ‘al gaf men niet toe, dat
door een coöperatieve zuivelfabriek geen’ winst ge-
maakt wordt.

Niettegenstaande de zooeven genoemde ‘duidelijke
aanwijzing in de wet, dat er ‘in den «meikprjs geen
verschil kon bestaan’ tusschen grondprijs en’ ‘meer-
waarde, gingen verschillende inspecteur.s der Directe
Belastingen er toch ‘weer toe over sommige coöpera-
tieve zuivelfabrieken aan te slaan, n.l. naar het tegoed-
geschreven ledenkapitaal en de rente daarvan, over-
wegende dat ‘dit dan toch wel .een uitkeering van
winst was.

Dit had een nieuwe actie van den F.N.Z. tea ge-
volge en voor verschillende Raden van Beroep werd
het oude standpunt verdedigd en vaak gewonnen; tot-
dat er ten slotte een uitspraak van den Hoogen Raad
der Nederlanden kwam, waardoor een beslissing van
den Raad van Beroep te Zutfen,’ waartegen ‘de Minis-
ter van Financiën beroep in cassatie had ingesteld,
werd bevestigd, ‘hepalende; dat het tegoedgeschreven
ledenkapitaal en de rente daarvan niet aan belasting
onderhevig was.

Hiermede was de strijd te onzen gunste beslist; maar de rust zou niet lang duren. In 1918 werden
hij de invoering der Dividend- en Tantièmebelasting
de artikelen, betrekking hebbende op de coöperatieve
vereenigingen en naamlooze vennootschappen, uit. de
Wet op de Inkomstenbelasting eenigsains gewijzigd
overgenomen. De strijd over de vraag of de coöpera-
tieve zuivelfabnieken wel of niet ‘belastingplichtig
zijn, ”begon daarna opnieuw, daar enkele belasting-
inspecties veer begonnen aan te slaan. Tegen de
meeste aanslagen werd door de ‘betrokken fabrie’ken,
daarbij ‘gesteund door de gewestelijke ‘bonden, of den
F.N.Z., •in beroep gegaan, ‘met het gevolg, dat ook
veer in meerdere gevallen een uitspraak te onzen
gunste werd verkregen. Tot een beslissing van den
bogen Raad is het ‘echter nog niet gekomen, zoodat
hij’ het 25-jarig bestaan van den F.N.Z., niettegen-
staande den ‘voortdurend en ook met succes gevoerden
strj’d, de belastingkwestie nog onbeslist is.

(Slot volgt.)

J. A GzLu.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

805

DE MILLIOENENNOTA.

De op
15
September
1925
bij de Tweede Kamer
ingezonden ,,Nota betreffende den toestand van’s Lands
financiën” leert ons omtrent dien toestand het vol-
gende.
De definitieve cijfers van het dienstjaar
1922
zijn

als volgt (in millioenen):

Totaal.

Buitengewoon. Crisisdienst.

Oew. dienst.
Uitgaven. . . . 1084,4

189,6

262,4

632,3
Ontvangsten .

662,3

16,0

47,2

599,0

Tekort …..422,1

173,6

215,2

33,3

De definitieve
cijfers
van het dienstjaar
1923
zijn

de volgende (in millioenen):

Totaal.

Buitengewoon. Crisisdienst.

Oew. dienst.
Uitgaven. . . .

70,8

119,9

39,2

611,7
Ontvangsten .

659,2

41.7

19,95

597,5
Tekort …..111,6

78,2

19,25

14,2

Het tekort op den
gewassen
dienst werd in de
vorige Nota geraamd op f
49.118.000
(deze en vol-
gende
cijfers
zijn afgerond op 000),
zijnde
34.940.000
meer dan hierboven vermeld. Dit gunstig verschil
is toe te schrijven zoowel aan eene wijziging in de
cijfers der uitgaven als in die der ontvangsten. Werd
ten vorige jare, voor zooveel de uitgaven betreft,
voor den gewonen dienst een voorloopig totaalcijfer genoemd van f
615.830.000,
dit totaal is thans nader vastgesteld op f
611.677.000.
In hoofdzaak bleken lager gesteld te moeten wor-den de uitgaven voor de Departementen van Onder-
wijs, Kunsten en Wetenschappen en van Waterstaat.
De gewone middelen werden ten vorigen jare op-
genomen met een
totaalcijfer
van f
566.712.000.
Dit
totaal
blijkt
thans te bedragen f
597.499.000. Als
voornaamste ontvangsten kunnen – genoemd worden:
de meerdere opbrengst van de inkomstenbelasting
en voorts van hetgeen meer werd ontvangen wegens
rente van ingevolge de Woningwet verleende voor-
schotten, wegens rente van andere door den Staat
verleende voorschotten en van voorschotten aan
vreemde mogendheden, wegens uitkeering’ van pre-miën door het Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie
en Tlefonie, wegens aandeel van Nederlandsch-Indië
in den vlootbouw en wegens baten van het Staats-
mijnbedrijf.
De voorloopige gègevens van den dienst
1924
leveren de volgende uitkomsten op (in millioenen):

Totaal.

Buitengewoon. Crisisdienst.

Gew. dienst.
Uitgaven. . . .

711,0

96,65

5,3

608,95
Ontvangsten .

612,3

2i,1

2,8

580,3
Tekort …..98,7

67,55

2,5

28,65

Het voor het jaar
1924 op
den gewonen dienst
becijferd tekort bedraagt f
28.652.000.
Blijkens de
aanvankelijk toegestane begrootingen werd aan ge-wone uitgaven geraamd f
620.718.000,
terwijl onder
de geraamde middelen een bedrag ad ±
558.628.000
als gewone ontvangsten werd aangemerkt. Aanvanke-
lijk werd dus een tekort verwacht van ±
62.090.000.
Het thans becijferd tekort
blijft
dus
beneden
het
aanvankelijk geraamde met ±
33.438.000.
Onderstaand staatje geeft een overzicht van deze
cijfers (in millioenen):
1924.

Aanvankelijk Voorloopig

v
Gewone
dienst

toegestaan

resultaat

erschi en oorzaak

Uitgaven ……. .620,7

609,0

11,7 gebleven beneden
de raming. Ontvangsten . .

558,6

580,3

21,7 hoogere opbrengst
dan de raming.
Tekort ……..62,1

28,7

33,4
lager
tekort dan
aanvankelijk ver-
wacht.

De middelen, behoorende tot de groep A-F, brach-
ten f
21.037.000
meer op dan de raming. Méér werd
verkregen uit de dividend- en tantiêmebelasting
± 3.119.000,
uit de vermogensbelasting f
1.036.000,
uit den bieraccijns ±
4.387.000,
uit de registratie-
rechten f
5.218.000,
uit de successierechten f
5.440.000,
uit het statistiekrecht f
799.000,
uit de inkomsten
der gewone domeinen ±
675.000,
uit de loodsgelden
f
875.000,
terwijl
de rijwielbelasting opbracht
f
5.300.000.
Daarentegen bleven
bij
de raming ten

achter de inkomstenbelasting met f
2.093.000, de
suikeraccijns met f
1.845.000,
de gedistilleerdaccijns
met f
1.381.000,
de geslachtaccijns met ±
611.000.
De niet tot bovengenoemde groep behoorende mid-
delen brachten, voor zooveel den gewonen dienst
betreft f
642.000 meer op
dan verwacht werd. Méér
werd o.a. verkregen uit rente van voorschotten aan
vreemde mogendheden en van andere door den Staat
verleende voorschotten f 10.110.000, uit opbrengst
van ter griffie betaalde boeten en gestorte waarde
van verbeurd verklaarde goederen f
3.365.000;
uit
teruggaaf door provinciën en gemeenten wegens het
aandeel der niet ten behoeve van ‘s
Rijks
kas gehe-
ven opcenten in de kwade posten op de directe be-
lastingen ±
2.398.000.
Beneden de raming bleven o.m.
de rente van voorschotten ingevolge art.
38
der
Woningwet met f
7.700.000,
rente van voorschotten
voor woningbouw met premie met
1.621.000,
bijdra-
gen van het personeel, ressorteerende onder het
Departement van Onderwijs, Kunsten en Weten-
schappen voor eigen pensioen en voor weduwen- en
weezenpensioen met f
5.012.000.

Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, bleven
de gewone uitgaven beneden :le oorspronkelijke toe-
gestane bedragen met ±
11.758.000.

Dit blijkt uit onderstaand overicht:

Hoofdstuk

1

Huis

der

Kon

Overschrijding Minder
uitgegeven

f

100.000,-
II

Hooge

Colleges
151.000,-
III

Buiteni.

Zaken
412.000,-
IV

Justitie
1.951.000,_
V

Binn. Z. en Ldb
f

670.000,-
Va

Onderwijs
1.593.000,_
VI

Marine
7.166.000,-
VIIA Nat. Schuld
5.533.000,-
VIIB Financiën
748.000,-
VIII

Oorlog
1.396.000,- IX

Waterstaat
.
5.885,000,_
X

Arb., Hnd., Nijv.

1.862.000,…..
XI

Koloniën
403.000,_
XII

Onvoorzien
18.000,-

f
8.065.000,_

f
19.823.000.-
8.065.000,-

Blijftrninderuitgegeven
1

I
1
11.758.000,

Ten aanzien van dit overzicht geeft de nota uit-
voerige toelichtingen.
Over de laatste 20 jaren bevat zij verder het ge-bruikelijke overzicht, waarbij ook ditmaal, wat de
diensten
1914
tot en met
1924
betreft, de cijfers zijn
opgenomen, gelijk die
zijn
na uitschakeling van den
invloed van de crisis op de ontvangsten en uitgaven.

Voor- of na-
Voor- of na-
Voor- of na-
Dienst-

deelige saldi
deelige saldi
deelige saldi
jaren.

van den
ge-
v. d.
buitenge-
van den
ge-
wonen
dienst,
wonen
dienst.
heeien
dienst.
i905 tfm

Gld. Gld.
Gld.
1914
+

6.195.000,-


74.036.000,-

67.811.000,-
1915
_ 15.548.000,_


12.555.000,……

28.103.000,_
1916
+
20.276.000,_


20.189.000,-
+

88.000,-
1917
+
36.345.000,-


30.043.000,-.
+

6.302.000,-
1918

4.311.000,-


67.976.000,

72.288.000,_
1919
+
22.285.000,_


107.732.000,-

85.446.000,_
1920
-{-.

664.000,_


175.893.000,-

175.229.000,-
1921

12.886.000,_


284.021.000,-

296.907.000,._
1922

33.339.000,-


173.571.000,_

206.910.000,-.
1923

14.178.000
1


78.186,000,-

92.365.000,-
1924

28.652.000,-


1905

67.545.000,_

96.197.000,-

t/m’24_23.149.000,_ -1091.747.000,-
-1114.896.000,-

De Minister wijst er echter uitdrukkelijk op, dat
deze
cijfers
een te gunstig beeld geven van den toe-stand der financiën. Over de jaren
1904-’06 is
een
andere splitsing tussehen gewone en buitengewone
uitgaven en ontvangsten gevolgd dan sedert
1907
ge-
bruikelijk is. Neemt men laatstbedoelde splitsing voor
de jaren
1905
en
1906
wel in acht, dan worden de

806

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

eindcijfers over het geheele 20-jarige tijdperk (in
millioenen guldens):
Nadeelig saldo gewonen dienst ……….t

28,366
Nadeelig saldo buitengewonen dienst ……
,,
1086,528

Blijft nadeelig saldo geheelen dienst …….t
1114,895

Ook deze eindcijfers geven een nog te gunstig beeld,
omdat daarbij de ontvangsten uit spoorweghuur, als
gewoon zijn beschouwd en daarenboven in die cijfers
niet is begrepen het in 1905. aan Indië verstrekt be-
drag, waarvoor een leening.werd gesloten, welke op
ultimo Juni 1925 per saldo rond
f
23,325 millioen
bedroeg.

Afgezien daarvan mag niet uit het oog worden ver-
loren, dat de begrooting nog te weinig van een corn-
mercieelen opzet uitgaat, ten gevolge waarvan op het
Staatsvermogen belangrijk wordt ingeteerd, zonder
dat zulks in de
cijfers
tot uiting komt. Kapitaalsver-
minderingen komen bijv. door te geringe afschrijvingen
niet tot uitdrukking; ook wordt;niet voldoende gere-
serveerd met het oog op de verplichtingen, welke
voortvloeien uit de aanspraken op pensioen van amb-
tenaren enz.
Omtrent het loopende dienstjaar .1925 teekent de
Nota aan, dat de begrooting van uitgaven, zooais zij
oorspronkelijk bij de wet is vastgestéld, een eindcijfer
aanwees van

f
684.876.000
waaronder aan buitengewone uitgaven
,,
86.188.000

blijft voor gewone uitgaven f598.688.000
De middelen waren geraamd op een
totaalbedrag van …………….. j 612.910.000.-

waaronder aan buitengew. ontvangstèri, 21.055.000,-

blijft gewone ontvangsten …………
f
591.854.000,-

Het tekort op den gewonen dienst 1925 was dus
geraamd op
f
6.834.000,—: Sedert dË vaststelling der
begrooting zijn verhoogd:

Hoofdstuk V bij de wet. van 23.Juni 1925 (Staats-
blad no. 241) (schadeloosstelling iiiiet gemis van de
uitkeering van het mijnrecht.) met
-f
495.000,-
Hoofdstuk
y1jB
bij de wet van
29 Juni 1925 (Staatsbladud. 291)
(TJitkeering aan de ,,Oodro”5 met.,,

150.000,-
Hoofdstuk X bij de wet van 29 Juni
1925
(iStaatsblad
no. 281) (Bijdrage
aan het Ouderdomsfonds, enz:) met
,,
12.048.000,-

Tezainen
f
12.693.000,-

Dit bedrag komt geheel ten laste van den gewonen
dienst, waardoor hettekortzou
stijgentot
f19.527.000,-
Intusschen zijn maatregelen tot stand gekomen tot
vermindering van dit tekort. Gewezen zij op de wet
‘an 20 December 1924
(SIaaisblad
no. 556), tot
verhooging van den accijns op tabak en op de wet
van 20 December 1924.
(S’taasblad
no. 568), houdende
vaststelling eener nieuwe tâiiefwet. Eerstgenoemde
wet trad met 1 Januari 1925, de nieuwe tariefwet
met 1 Juli 1925 in werking.

De meerdere opbrengst tengevolge van deze wetten
voor het jaar 1925 stellende op f
12 â f 13 millioen,
zou alsdan nog een tekort overblijven van ongeveer

f 7
millioen.

Blijkens de maandelijksche middlenstaten over-
schreed de opbrengst van de in die staten genoemde
middelen over de eerste zeven maanden de raming
met rond f 18 millioen.

Hoewel omtrent den afloop van het dienstjaa.r nog
uiterst weinig te zeggen is, mag toch, met voren-
staande
cijfers
voor oogen, verwacht worden, dat de
rekening in geen geval een tekort zal aanwijzen.
* *
*

Thans zijn wij genaderd tot het dienstjaar 1926. Van de raming der uitgaven voor dit dienstjaar, in
vergelijking met de bedragen, welke aanvankelijk voor
1925 in de begrootingswetten zijn toegestaan, zij in
de eerste plaats verwezen naar
bijgevoegden
staat.

0

0000

00

0 0
0

00 00

00

0 0
-n
R

0(00

00

R
0

C11
Id
4
L-

I
C’ 0

C’
0
t–

(0

0
O

0 ‘5’

C
0
0
.

.
c5c’


00
cI
‘0
c0


0

0

0

0

0 0

t
‘0
0
co

co
0

5

0
c0

0000 0 0 0 0000000
0
00000000000000
0
0
0
o.
0
So.Ro.o. R
0
0)
0
,

t-
00
‘ 0 0) ‘5’ 0) 0
t-
0 (5 CO 0
(000 0) 0 (0
10
(0o0(0oo0ocoo
(5
0

(0

‘0

0
0

000

0 0
o
0

000

0
C.

000

0
0 0

04

0005

‘5’
(0

41

05

JL
00000d’000’o6
0

00000000000000
0
000ROOOQ00
0 0
(0
ut.o-s’o’so-t–ocscoo


(S
t-
10 ‘5’(0
t)
t- ‘5((0 0 ‘5’ 00(0

t-
00
(0tO0t)

– —
0
‘t-

00000 0 00000000
0
o
00000000000000
0
O
000000000 0 0 0 0 0
0
o
04 t’) 0)00)0

t-
t-
(S t’) t) 0 t)
(0
(0
oo0t-c

00

L-
0 ,-
(5
t- 0) CO M 0 t)
00
0)

.’-.

0
1.11

II
8
o
000

00
0
t)
to
000

(00

1
(0
0)
t)
000

00

0
(t)


0)

‘t-


lIl-IllIllIllIl
0000000000.0000
1
-0.

000000000000.00
0)

– –
00000000
C

0
(0
00
‘0
o
(S
t’)
0) 0 0) 0
‘5’
0) 0) (5 ‘5’

0 ‘
t-
E’
t

‘5 (S 0)

0)
(t)


4
-5



00


0
‘t—


to
(S
0)
………

….0….

..

.

.

.

.

.

:
Cd
0

.

.

…..

•C)

.

.

W
‘0

:

o

05
.
‘-O Cd

(-t(t0

Cd,-*-‘

0

(-4
e i

0
-t-‘

0 0

16
September
1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

807

De ramingen voor 1928 vertoonen dus het volgende

beeld:
Gewone dienst

Buitengew. dienst

Totaal
Uitgaven
.

.

.

.

t 583

t 61,4
t 644,4
Ontvangsten

.

.

,, 592,2

,,

3,4
,, 595,55

Tekort

.

.

.

t 58
t

48,85
Overschot.

.

.

t

9.2

Hooger zijn geraamd:
Hoofdstuk II

Hooge Colleges ……..
f

37.000,-
IV

Justitie ……………
,,

37.000,-
VIIB Financiën

………….
*

2.686.000,_
X

Arbeid, Hand., Nijverh…
,, 30.435.000,_.

To’aa1 meer

……
f
33.195.000,-

Daartegenover zijn lager geraamd:
Hoofdstuk III

Buitenl. Zaken ……..
f

39.000,-
V

Binnen!. Zaken en Landb.
662.000,_
Va

Onderwijs

………….
Marine …………….
2.037.000,-
VIIA. Nationale Schuld …… Oorlog

………………
222.000,-
IX

Waterstaat ………….
Koloniën ……………
,

102.000,_

Totaal minder ……
f
48.857.000,-

zoodat per saldo de gewone uitgaven zijn verminderd
met f 15.662.000,—,

Van de
buitengewone uitgaven
tot een totaal bedrag
van rond f 61,4 millioen vinden hies vermelding de
kosten van de kanalisatie van de Maas in Limburg,
waarvoor f 4,12 miflioen is uitgetrokken, de aanleg
van het Julianakanaal met f 2,5 milliqen, aanleg van
Spoorwegen met resp. 1 en f 1,25 rnillioen, de nieuwe
Vlootbouw met f 3,5 millioen. Vermelding vinden
voorts nog diverse voorschotten in verband met den
woningbouw ten bedrage van ruim f 24 millioen.
De belangrijke beschouwing over den gewonen dienst
en de financieele vooruitzichten . op blz. 13 e.v. der
Nota, laten wij hier volgen. Zij beginnen met op te
merken, dat het boven aan deze kolom in de tabel
van de ramingen voor 1926 gegeven overzicht den
werkelijken toestand niet weergeeft en veiwolgen dan:

De salarisposten zijn zoodanig geraamd, dat de persoonlijke
toelagen, bedoeld in de artt. 24 en 27 van het bij Koninklijk
besluit van 27 December 1924,
(Staatsbiaci
no. 584), gewijzigde
,,Bezoldigiiigsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1925″, ook
voor het jaar 1926 zullen blijven toegekend. Er is evenwel nog
geen rekening gebonden met de wijzigingen, welke evengenoemd
Bezoldigingsbesluit zal moeten ondergaan, ten einde daarin ge-
bleken onjuistheden te herstellen. Deze wijzigingen zuilen wel
is waar een beperkt karakter dragen, maar zullen niettemin, met
inbegrip van hetgeen de hoogere ambtenaren, na intrekking van
art. 30ct van het Bezoldigingsbesluit, meer zuilen ontvangen en
van hetgeen aan dc leden van de Rechterlijke Macht, den Raad
van State en de Algemeene Rekenkamer meer zal dienen te
worden toegekend, niet onbelangrijke uitgaven meebrengen. Een juiste raming van de aan deze maatregelen verbonden
kosten is op dit oogenblik nog niet te geven, maar opf 3 millioen
moet toch wel worden gerekend, ten gevolge waarvan het totaal
der uitgaven op den gewonen dienst met een overeenkomstig
bedrag moet worden verhoogd.
In de tweede plaats moet een reserve worden gemaakt met
het oog op de plannen tot versnelde uitvoering van de Zuider-
zeewerken, waarvoor thans op hoofdstuk IX een bedrag van
12 millioen is uitgetrokken, doch welk bedrag, bij aanneming
van de ingediende plannen, voor 1926 met
t
4 mi]Iioen zal moeten worden vermeerderd.
Voorts zijn bij de Regeering plannen in voorbereiding om, ter oplossing van het wegenvraagstuk, den aanleg en de ver-
betering van de groote verkeerswegen krachtig te bevorderen.
Dc daarvoor noodlige middelen zullen ten dccle gevonden
moeten worden door een van motorvoertuigen te heffen matige
belasting, terwijl overigens ook dc rij wielbelasting
geleidelijk
naar het te stichten wegenlonds zal moeten overgaan.
Aangezien laatstgenoemde belasting thans strekt tot de be-
strijding der algemeene Staatsuitgaven, zal ook deze wijziging
de voor dekking van die uitgaven beschikbare middelen even-
redig doen verminderen.
Raamt men voor de salarissen een bedrag van / 3 miffioen,
voor de Zuiderzeewerken / 4 milliocn en voor overboeldng van een deel der Rijwielbelasting
t
2 millioen, of in totaal
t
9 iniffioen, dan kan, alles te zamen genomen, worden gezegd,
dat de begrooting voor 1926 sluit.
Bij de beoordeeling van de vorenstaande cijfers dient voorts
het volgende te worden in het oog gehouden.
Het feit, dat cle gewone uitgaven thans in totaal

t
583.025.924,81 beloopen tegen / 598.688.206,58 volgens de
vastgestelde sta atsbegrooting voor 1925,
vindt zijne verklaring
in de eerste plaats in een gewijzigde raming met betrekking tot
de Staatsmijnen, die niet aLs Staatsbedrijf zijn aangewezen in
den zin der wet van IS Februari 1912
(Staatsbiad
no. 85) en ten
aanzien waarvan-mitsdien tot dusver alle ontvangsten en alle
uitgaafposten op de Staatsbegrooting werden uitgetrokken.
Aangezien door een dergelijke raming, welke niet strookt met
de eischen van een cornmerciëel bedrijf, en die bovendien niet
reëel is te achten, geen juist inzicht in. de bedrijfskosten kon
worden verkregen – een omstandigheid waarover ook in de
Staten.Generaal herhaaldelijk is geklaagd – is thans met deze
praktijk gebroken en is onder de middelen behalve een Memorie-
post ter zake van een eventueele winstuitkeering, alleen ge-raamd een uitkeering door het bedrijf wegens verschuldigde
rente van een aan dat bedrijf geleend kapitaal. Door het weg-vallen van de overige posten zijn in vergelijking met 1925 de
gewone uitgaven verlaagd met / 44.834.250 en de gewone
middelen met / 46.909.250.
Anderzijds zijn de gewone uitgaven in vergelijkingmet
1925 verhoogd, doordat thans alle op de sociale verzekering
betrekking hebbende posten in de begrooting zijn opgenomen,
terwijl bij de indiening der begrooting voor 1925, behalve de
vergoeding voor administratiekosten e.d., alleen de post van / 15.300.000 wegens storting in het Ouderdomsfonds, inge-
volge artikel 4, 2e lid der Ouderdomswet 1919, daarop voor-
kwam. Feitelijk zou ook thans nog de storting in het Invalidi-
teitsfonds een jaar uitgesteld kunnen worden. Uit het rapport
der Commissie
vAN
Vurnczn is ni. gebleken, dat in het Invalidi-
teitsfonds een rentewinst beschikbaar is van / 18,6 miljioen,
waarmede in 1926 de storting in het Invaliditeitsfonds volledig
gedekt zou kunnen worden. Intusschen scheen het, ter ver-
krjging van een geleideijken overgang, verre de voorkeur
te verdienen deze / 18,6 millioen over drie jaren te verdeelen,
en mitsdien van dit bedrag resp.
t
8,2,
t
6,2 en / 4,2 millioen
aan de jaren 1926, 1927 en 1928 ten goede te doen komen. Dientengevolge is overeenkomstig het voorstel der Comnus-
sie
vAl4 VUURISN
geraamd wegens:

Storting in het Invaliditeitsfonds ……….
t
17.623.000
Af: een aandeel in de rentewinst ………….8.200.000

Blijft ………… …
t

9.423.000
Stortingen in het Ouderdomsfonds ………..31.600.000

Totaal …………/ 41.023.000
of rond 124 millioen meer dan op de begrooting voor 1925
is uitgetrokken.
In de derde plaats zijn de gewone uitgaven, in vergelijking
met vorige jaren, beïnvloed doordat een aanvang is gemaakt
met een zuivere scheiding tussehen hetgeen ten laste van den gewonen en van den buitengewonen dienst moet worden ge-
bracht.
De algemeen als juist erkende regel, dat alleen die uitgaven
als buitengewoon mogen worden aangemerkt waartegenover
onmiddellijk inkomsten staan, voldoende om rente en aflossing
van de leening te dekken, werd in de laatste jas-en nood-
gedrongen wel eens verlaten; nu de begrooting weder sluit
en verdere aanwas van den nog veel te hoogen schuldenlast
zooveel mogelijk moet worden vermeden, is het zaak zoo
spoedig mogelijk een beter stelsel toe te passen.
In overeenstemming hiermede zou ten laste van ,,gewoon”
moeten worden gebracht het voor 1926 op 15.023.906 geraam-
de aandeel in de kosten van afbouw van in vorige jaren op stapel
gezette oorlogsschepen, welk aandeel in 1925 ten bedrage van
/ 3,5 millioen nog geheel tot den buitengewonen dienst werd
gerekend.
Om den overgang te vergemakkelijken is voor 1926 laatst-
genoemd bedrag als aandeel van den buitengewonen dienst
gehandhaafd en alleen het meerdere ad / 1,5 millioen ten laste
van den gewonen dienst gebracht. Het ligt in de bedoeling voor
1927 dezen post
geheel
ten laste van den gewonen dienst te
brengen.
Hetzelfde geldt ten aanzien van het IXde hoofdstuk. Ook
hierop komen en aantal posten voor wegens aanleg van
Waterstaatswerken, voor 1926 tot een bedrag van
t 6.620.000,
welke ten onrechte als ,,buitengewoon” worden aangemerkt.
Om een geleideijken terugkeer naar den normalen toestand
te boevorderen zal van dit bedrag in 1926
voorloopig
t
1.000.000
ten laste van den gewonen dienst worden gebracht. Ook op hoofdstuk X zijn in dit verband eenige wijzigingen
aangebracht. De z.g. bouwpremiën, d.z. bijdragen voor eens
fonds perdu in de bouwkosten van woningen, waarvoor op
de begrooting voor 1926 nog een bedrag van / 2.500.000 moest
worden uitgetrokken, werden tot dusver als een buitengewone
uitgaaf aangemerkt, doch behooren naar haar mird niet uit

808

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHT:EN

16 September 1925

leeninggelden te worden bestreden. Omgekeerd is het evenmin noodzakelijk onder de buitengewone middelen te rangschikken
liet aflossiiigsbestanddeel der annuiteit, die de Staat ontvangt wegens verstrekte voorschotten voor woningbouw en ter uit-
voering van de Landarbeiderswet. De Staat betaalt de aflos-
sing van de voor deze voorschotten gesloten leeningen uit zijn
gewonen dienst en liet is dus rationeel, dat de terugontvangen
aflossingen van deze voorschotten ook aan de gewone middelen
ten goede komen. Voor
1926
worden hierdoor de gewone mid-
delen niet rond
15
millioen verhoogd.
Eindelijk moet ook in dit verband weder melding worden ge-
maakt van de boven reeds genoemde nieuwe regeling ten aan-
zien van de Staatsmijnen, ten gevolge waarvan dit bedrijf is
belast met een obligatieschuld van /
35
millioen, waarvan voor-
loopig geenaflossing zal worden betaald zoolang het bedrijf de
af schrij ving in nieuwe uitbreidingen vastlegt. In die omstandig-
heden is het wenschelijk, dat ook de Staat op een overeen-
komstig deel van zijn leeningen de aflossing niet brengt ten
laste van den gewonen, maar van den buitengewonen dienst.
Dit aflossingsbedrag is berekend op /
780.000,
waarmede der-
halve de gewone dienst kan worden ontlast.
Behalve de bovengenoemde zijn er nog enkele andere om-
standigheden, welke het uitgavencijfer voor
1926
in vergelijking
met dat voor
1925
gunstig of ongunstig hebben beïnvloed.
Een gunstige factor is de lagere rentevoet van de vlottende
schuld, mede ten gevolge waarvan hoofdstuk VII
A
voor
1926
/ 3,4
millioen lager kon worden geraamd.
Daartegenover staat, dat de stijging der pensioenlasten
steeds grootere afmetingen aanneemt. Voor
1924
bedroeg deze
stijging /
4
millioen, voor
1925
moest weer
t
5
miffioen meer
worden uitgetrokken dan voor
1924
en
1926
overtreft het cijfer
van
1925
weer met
6
millioen gulden. Ook de bijdragen van het
Rijk in de annuiteiten van woningvoorschotten moesten voor
1926 met een belangrijk bedrag n.L/
5.150.000
worden verhoogd.

Zooals uit het hierboven gegeven overzicht blijkt, worden
de gewone uitgaven voor
1926 door de gewone middelen gedekt,
doch is van een overschot, dat voor de zoo noodzakelijke ver-laging van belastingen zou kunnen worden aangewend, indien
men alleen het oog op de gewone Staatsbegrooting vestigt,
nog geen sprake.
In dit verband vereiseht de raming der
middelen
nog een
nadere beschouwing.
De
gewone
middelen zijn voor
1926
geraamd op
/ 592.200.745,30.
Om eene vergelijking met
1925
mogelijk te maken, moet dit
bedrag worden verhoogd met het verschil tusschen de ramingen
1925
en
1926,
ter zake van het Staatsmijnbedrijf, zijnde
/ 46.909.250,
zoodat voor
1926
een totaal zou worden ver-
ki-egen van /
639.109.995,30
of
t
47.255.571,80
meer
dan voor
1925
is geraamd.
Van deze hoogere raniing komt een bedrag van

t
40.254.000
voor rekening van de middelen A—F
1)
en van
/ 7.001.571,80
(of van
t
1.895.572, indien men geen rekening
houdt met het bedrag vanf 5.106.000,
dat een gevolg is van de
overboeking van buitengewoon naai gewoon) voor rekening
van de volkomen wisselvaffige overige middelen.
De stijging van de middelen A—F is voor
t
20.500.000
een gevolg van de wettelijke maatregelen (Tariefwet en ver-
hooging Tabaksaccijns), welke bij die wetten van
20
December
1924
(Staatsbladen
nos.
556
en
568)
getroffen zijn tot dekking
van het tekort
1925,
zoodat voor een aceres der middelen
A—F overblijft
/19.754.000.
Dit bedrag is hooger dan hetgeen, blijkens de Memorie van
Antwoord op het wetsontwerp inzake de Weeldeverterings-
belasting, in het begin van dit jaar, op grond van de des-
tijds beschikbare gegevens voor
1926
mocht worden verwacht.
Intussehen zij men, bij het maken van gevolgtrekkingen
hieruit, voorzichtig. Een deel van deze verhoogingen toch draagt
allerminst een blijvend karakter. Deze voorzichtigheid is te
meer noodig, omdat niet alleen gelet moet worden op het
gewoon accres der uitgaven als gevolg van den regelmatigen
bevolkingsaanwas, maar ook rekening moet worden gehouden
met een tekort in het Pensioenfonds, ten aanzien waarvan op de
begrooting voor
1926
nog geen bijdragen zijn uitgetrokken,
omdat eerst het daarover nog ontbrekende rapport der Com-
missie-VA,N
VUUEEN
moet worden afgewacht.
Ook de maatregelen, welke nog genomen zullen moeten
worden om het juiste systeem van boeking op den gewonen
en den buitengewonen dienst verder door te voeren, zullen
van den gewonen dienst in de eerstvolgende jaren extra offers
blijven vergen. Houdt men daarbij in het oog, dat de uitkeering
uit de rentewinst van het Invaliditeitsfonds afloopend, en het
gewoon
accres der uitgaven voor enkele onderdeelen zeer aan-
zienlijk is (zoo bijv. de pensioensuitgaven, die vergeleken bij
1923
thans reeds
/ 15
millioen méér vorderen), dan blijkt ten
1)
[D.w.z. de middelen, waarvan de opbrengst maandelijks
wordt gepubliceerd. – Red.]

duideijkste, dat hij den tegenwoprdigen stand der uitgaven het
sluitend maken van het budget in do naaste toekomst telken-
jare de grotst mogelijke zorg zal blijven vereischen.
Intusschen acht de ondergeteekende zich verplichf de reeds
mermalen geuite waarschuwing te herhalen, dat een sluitend
badget, bij het tegenwoordig peil van uitgaven, geenszins mg
worden voorgesteld als een normale en gezonde financieele
toestand. Zooals hij reeds eerder heeft uiteengezet, zullen de
gewone uitgaven tot een zoodanig peil moeten worden terug-
gebracht, dat de tot dekking dier uitgaven noodige belastingén
de kapitaalvorming naar de behoêften van een
in
aantal regel-
matig toenemend volk niet belemmeren. Eerst
dan
kan de
financieele toestand van het land, als geheel hersteld worden
beschouwd.
Hoewel de Regeering het uiterste zal doen om, zonder wer-
kelijke schade vooi- de algemeene volksbelangen ,de uitgaven tot bovenbedoeld peil terug to brengen, behoeft wel niet nader
te worden aangetoond, dat zulks niet op korten termijn kan
worden bereikt. Daarom za] aanvankelijk, voor zoover de
gewone staatsbegrooting betreft, een voorloopige verbetering
moeten worden gezocht in een wijziging vbn het belastingstelsel
door dit in meerdere mate in overeenstemming te brengen met
den economischen toestand, waarin ons volk thans verkeert –
een en ander in den geest van de uiteenzetting, die onderge-
teekende in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig
Verslag over de wetsontwerpen tot aanvulling der Zegelwet
1917,
der Successiewet enz. gegeven heeft, – in het vertrou-wen, dat de vrucht van den voorichtig, doch gestadig voort-
gezetten bezuinigingsarbeid geleidelijk ook voor de gewone
Staatsbegrooting een verlaging van belasting zal mogelijk
maken.
Gunstiger dan bij de gewone Staatsbegrooting is de toestand
nu reeds ten aanzien van het Leeningfonds.
Dit fonds is indertijd opgezet met een speciaal
tijdelijk
doel:
het aflossen der-crisis-leeningen. Om dit mogelijk te maken
zijn speciale crisis- heff ingen ingesteld, welker opbrengst aan
het Fonds ten goede komt en die dus – in tegenstelling met de
heffingen, welke behooren tot de middelen tot dekking der
uitgaven, die op de Staatsbegrooting zijn geraamd – een
tijde-
lijk
karakter dragen. Deze heffingen dienen uiteraard een voor
een te verdwijnen, naarmate blijkt dat het Leeuingfonds in
staat is de liquidatie der crisisleeningen volgens het aflossings-
plan te financieren, zonder de opbrengst van alle daarvoor
bestemde heffingen noodig te hebben. Immers het kweeken
van steeds nieuwe saldi van het Leen.ingfonds zou een onnoodig
bezwaren van het huidig geslacht beteekenen, hetgeen, gezien
het gewicht der lasten, die dit als gevolg van den oorlog reeds
te dragen heeft, niet verdedigbaar zoude zijn. Dat reeds een
aanzienlijk saldo in het Leeningfonds aanwezig
is,
bewijst dat
in het verleden te veel ten behoeve van dat Fonds is opge-
bracht. Do ondergeteekende zou dezen toestand niet willen
continueoren.
Door de Commissie
VAN
Vuuasn is een plan ontworpen
strekkende om, ter normaliseering van lasten, evengenoemd
saldo van het Leeningfonds – verhoogd met enkele andere
bedragen – over een aantal jaren verdeeld, te gebruiken,’)
ten gevolge waarvan bij een geraamde opbrengst der crisis-
heffingen van
f
85
millioen, in
1926
een overschot van
11,4
millioen zou ontstaan, dat voor belastingverlaging zou zijn
aan te wenden.
Met dit plan is door den ondergeteekende reeds rekening ge-
houden bij de reeds eerder genoemde Memorie van Antwoord
op het afdeelingsverslag naar aanleiding van het wetsontwerp tot invoering eener Weeldeverteringsbelasting.
Ten gevolge van de hoogere raming der middelen, welke
ook een verhooging van de inkomsten van het Leeningfonds
medebrengt, is het overschot niet onbelangrijk hooger dan
door de Commissie, op grond van de destijds bekende gegevens,
kon worden aangenomen. Dit overschot bedraagt voor het
jaar
1926
ruim
t
20
inillioen.
Uit het vorenstaande volgt, dat dit. aanzienlijke bedrag niet
behoort te worden aangewend tot vergrooting van het reeds
zoo groote bestaande saldo van het Leeningfonds, doch tot verlaging van de ten bate van dat fonds geheven wordende
belastingen.
De Regeering is daarom voornemens te bevorderen, dat de
Ver-dedigingsbelasting II niet voor de helft, maar geheel wordt
opgeheven en zulks met ingang van
1
Mei e.k.
De /
20,5
inilhioen, welke de begrooting van het Leening-fonds voor
1926
als batig saldo aanwijst, vermeerderd met de /
5
millioen, welke volgens het plan
VAN VUIIREN
in
1926
uit het reeds gekweekte saldo beschikbaar is, komt met de
geraamde opbrengst van de Verdedigingsbelasting II ad
126,5
millioen nagenoeg overeen.

1)
Gelijk de Cominissie-v Vuuazw te recht heeft opge-
merkt, zal dit op den duur kunnen leiden tot verhooging van
den post wegens rente van vlottende schuld.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

• Daarna volgt nog een uiteenzettisg omtrent den
stand der kast en de crisisuitgaven en haar dekking.
Uit de eerste blijkt, dat op 7 Sept. I.I. de niet door
tegenvorderingen gedekte en dus zuiver ten behoeve
van ‘s Rijks huishouding aangegane vlottende schuld
per saldo rond 43,6 •millioen bedroeg.


AANTEEKENINGEN.

lndexcijfer’s van sc hee psvrachen. –
,,De stijging der vrachten, welke de maand Juli te
zien heeft gegeven, zette zich, hoewel in minder
sterke mate, gedurende Augustus voort”, schrijft
The

Economist, ,
j
zoodat het indexcijfer van charter-vrach-
ten voor volle ladingen over de afgeloopen maand
111,54 bedraagt, hetgeen gelijk staat met een stijging
van slechts 1,02 pOt. Voor Augustus is dit cijfer het
laagste, sedert den oorlog beréikte; het bedroeg in
Augustus 1924, 1923 en 1922 resp. 121,49, 116,53 en
131,65. In onderstaande tabel worden de schommelin-
gen in de verschillende groepen samengevat.

.i
3
:

S
0)

,
0- 0)

2
Datum

Basis

(Gemiddelde
v.
1898-1913)
100
100 100 100
100
100
100.
(Gemidd.v.1913)
110,03
113,09
123,37
106,29
117,38
127,89
116,34
Febr.

1920
814,31
529,89
757,52 744,81
587,02
712,16
690,95
Dec.

,,
268,90
277,17
244,10
256,79
286,72
347,18
280,14
Dec.

1921
160,06
164,07
163,72
144,43
141,25
166,47 156,67
Dec;

1922 137,09
135,15
129,19
122,61
136,08
159,34
136,57
Dec.

1923 134,03
132,72
120,09 124,35 125,07
144,21
130,19
Aug.

1924
120,45
128,10 119,94
118,97
113,31
128,19
121,49
Sept.

,,
117,90
138,94
123,20
124,93 122,19
144,22
128,56
October

,,
118,80 143,09 125,96
126,59
135,47 156,68 134,43
Nov.
115,01 137,32 120,31
120,50
131,95 162,02
131,18
Dec.

,,
117,44
129,18
119,45
119,76
129,29
161,13
129,38
Januari
1925 115,26
134,60
120,38
123,83
132,44
172,70
133,20
Februari »
114,92
146,54 118,04
121,95
129,99 178,04
134,91
Maart
116,34
130,81
110,41
116,99
118,42
151,33
124,05
April

,,
114,18
133,39 110,62
115,95
114,60 138,87
121,27

Mei
109,86 124,85
110,97
108,43
105,16
126,41
114,28

Juni
109,25
104,78 108,24
105,53
100,43
112,17
106,73

Juli

,,
119,02
111,96
113,42
106,15
94,43
117,51
110,41
Augustus
107,22
113,46
110,79
112,24
99,14
126,41
111,54

De veranderingen in het indexcijfer van iedere
groep en sub-groep over de afgeloopen maand worden in de volgende tabel weergegeven, waarbij het gemid-
delde vrachtenpeil gedurende 1898-391 3 op 100 is

gesteld.

+ of –

– .18,35
– 3,22
– 17,90
+ 0,47 + 1,50
Zuid-Amerika; uitgaande vracht

114,15

– 20,12

,,

,,

thuisvracht ……..

..
107,42

+ 14,86

Indië; uitgaande vracht ………..
115,09

– 7
1
02

11

thuisvracht ……………..
109,39

+ 19,20

Het verre Oosten, enz ………….
.99,14

+ 4,71
.

Australië …………………….
26,41

+

8,90

Scherp reageerende op de schikking in den Brit-sche steenkolenmijnbouw bleven uitgaande kolen-
vrachten gedurende Augustus buitengewoon gedrukt,
hoewel in het laatste gedeelte van de maand een ge-
deeltelijk herstel intrad in de vrachten op Zuid-Ame-
rika, als gevolg van een vermindering in de vraag
iinar graanschepen uit Argentinië. Het merkwaardig-
ste feit in Augustus was een buitengewone, plotse-‘linge opleving in de bevrachting van graanschepen uit Zuid-Rusland, en ook afsluitingen waren talrijk
in verband met d,e verscheping van mais uit Zuid-

Afrika. In het verre Oosten hadden de. zaken een
flinken omvang en de nieuwe oogst van Australië
begon ook de aandacht te trekkeiï. Vôor zoover het
Noord-Amerikaansch graan betreft bleven de zaken
gedrukt en de vraag naar ertsbooten uit de Middel-
landsche Zee.en de havens van de Golf van Biscaye
was min of meer beperkt.
De verhouding van het indexcijfer tot het gemid-
delde over 1913 blijkt uit de volgende tabel:

(1913 = 100)

Maand

1
1922
1

1923
1
1924
1

1925

Januari ……..
131,60

114,05

117,11

114,49
Februari

135,76

112,73 •

123,78

115,96
Maart ……….
135,53

115,23

122,09

106,63
April ……….
129,46

115,45

117,22

104,24
Mei …………
125,12

114,55

114,27

98,23
Juni ………..
117,45

106,82

108,62

91,74
Juli ………..
114,52

103,39

103,75

94,90
Augustus …….
113,16

100,16

104,43

95,87
September

110,37

103,04

110,50
October ……..
114,42

107,86

115,55
November ……
.
119,43

111,21

112,76
December …….
117,39

111,81

111,21 Jaari. gemiddeld

122,02

109,69

113,44

Terwijl de toekomstige ioop der vrachten ongtvij-
feld voor het grootste deel een zaak van speculatief
•belang is, kan men met eenig vertrouwen een ople-
ving als gevolg van seizoenoorzaken tegemoet zien.
Er is veel verloren terrein te herwinnen, maar de
toestand is volstrekt niet hopeloos. Het, is niet on-
waarschijnlijk, dat vroeg of laat de kolenuitvoerhan-
del voordeel zal trekken uit het subsidie van de Re-
geering en mocht deze prikkel samenvallen met. een
opleving in zaken als gevolg van •de oogstverschepin-
gen in den herfst, dan zullen waarschijnlijk tal van
modilijkheden, waaronder de ,,tramp”-vaart tegen-
w’ooi-dig gebukt gaat, weggenomen worden.”

Een Gouvernements thee-onderneming op
Java. – In het no. van 8 Juli 11. van dit weekblad
werd door den heer F. H. de Kock van Leeuwen een
aantal bezwaren ontwikkeld tegen het voornemen der
Indische Regeering, aan ‘s Lands kina-onderneming
een thee- ondernemin g te verbinden, waarvoor op de
begrooting voor 1926 een bedrag van f 90.000 was
uitgetrokken.
0

Ten aanzien van de motieven tot dit besluit moest
schr. zich tot gissingen bepalen; uit de sindsdien
ontvangen Volksraad- stukken blijkt intusschen, dat
de winstgevendheid der theecultuur in het Pengalen-gansche – naast de onzekere vooruitzichten der kina-
cultuur – het Gouvernement tot zijn voornemen
hebben gebracht. –
Zoowel
bij
de schriftelijke als mondelinge behande-
ling der begrooting van Landbouw, Nijverheid en Handel
heeft de theeonderneming een punt van gédachten-
wisseling uitgemaakt. Een overzicht der gewisselde
meeningen volgt hieronder.
De Memorie van Toelichting der begrooting’ van
L., N. en H. bevat het volgende:

Uitgetrokken is een bedrag van /
90000
als eerste termijn
voor de opening van een aan de kinaonderneming te verbinden
Theeonderneming.
Met het oog toch op de zeer onzekere vooruitzichten van
de. kinacultuur wordt het niet langer verantwoord geacht, de
finantieele resultaten van de onderneming Tjinjiroean uit-
sluitend afhankelijk te laten blijven van deze cultuur. De ge-
stacige uitbreiding der kina-aanplantingen op Java en Su-
matra doet het productievermogen der bestaande ondernemin-gen steeds meer uitgaan boyen de wereldconiumptie, op grond
waarvan reeds vele jaren geen uitbreiding, maar zelfs een in-
krimping der gouvernementskina-aanplantingen plaats ha1.
Waar in de laatste jaren geen verbetering, maar een ver-
slechtering in dit opzicht valt waar te nemen, is het aange-
wezen de vrijgekomen gronden en de. reservegronden der
onderneming voor een andere cultuur te bestemmen. Gezien
de buitengewone resultaten, met de theecultuur in het Penga-lengansche bereikt, is het aangewezen deze gronden met thee te beplanten. Voor
1926
zijn daartoe voor het eerst gelden op de begrooting gebracht tot een bedrag van /
90.000.
Gerekend

Golf. v. Biscaye; uitgaande vracht.

119,27

thuisvracht ……

116,13
Middeli. Zee; uitgaande vracht.

113,37

,,

,,

thuisvracht ……..

110,55
11 t4R

810

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

wordt, dat in de jaren 1927-1932 een verder bedrag van
/ 813.000 noodig zal zijn om een volledige theeonderneming
van 700 bouws inclusief fabriek tot stand te brengen.

Naar aanleiding hiervan kan men in het Afdee-
lingsverslag het volgende lezen:

Verschillende opvattingen kwamen tot uiting. Zij, die uit-
gingen van het standpunt, dat de kinaonderneming was opge-zet zoo niet uitsluitend, dan toch in hoofdzaak uit winstbejag,
oordeelden, dat de z.g. ,,onzekere vooruitzichten in verband
met de beperkte wereldconsumptie” gevolg waren van een on-
oordeelkundige exploitatie. Dan had het Gouvernement de
kinacultuur moeten monopoliseeren en dus niet door verkoop
van geperfectionneerde bibit aan derden zijn eigen onder-
neming in gevaar moeten brengen. Bovendien werd gewezen
op de groote beteekenis van cle Indische kinacultuur voor de wereldmarkt, waardoor het mogelijk was, dat in den wereld-
oorlog de Indische Regeeiing verschillende voordeelen aan de
oorlogvoerenden kon afdwingen. Zij betreurden het dak ook
zeer, dat het Gouvernement thans door omstandigheden ge-
dwongen is de voor de kina bestemde gronden met thee te doen
beplanten. Anderen gingen echter van het standpunt uit, dat
het niet op den weg der Regeering ligt om zich te begeven op
cultuuravonturen. Zij konden het oprichten van Gouverne-
mentsbedrjven alleen goedkeuren ter voorlichting en aan-moediging van het particulier initiatief. Van dit standpunt
uit de exploitatie der kinaonderneniing beoordeelende, konden zij niet anders dan toejuichen, dat het Gouvernement door ver-
koop van goede bibit concurreereude ondetnemingen in het
leven had geroepen. Maar zij konden zich allerminst vereenigen
met de nieuw ontworpen theeonderneming.
Een lid was van meaning, dat veeleer de kinaonderneming
als zij niet meer winstgevend is van de hand gedaan moet
worden. Het Gouvernement behoort dit terrein aan de parti-
culieren over te laten. Hij zou gaarne vernemen of het bericht
juist is, dat verschillende autoriteiten (de Res. van den Pre-
anger, het Hoofd van Waterkracht en Electriciteit en een
houtvester) bezwaar hebben gemaakt tegen de onderneming,
in verband met de ontwouding van de streek om Tjinjiroean.
Van andere zijde werd opgemerkt, dat zonder uitbreiding van gouvernementsexploitatie de kosten voor algemeen ge.
wenschte dringend noodige sociale maatregelen nimmer ge-
vonden kunnen worden, daar blijkbaar naar alle zijden de
grenzen van het belastinggebied zijn bereikt. Deze leden juich-
ten dan ook de oprichting van een theefabriek toe, mits echter
de uitrusting zoodanig zij, dat kans op mislukking uitgesloten
is. Enkelen wilden het voorstel aanvaarden, als consequentie
van de bestaande onderneming.
Vrij algemeen was men van meening, dat de Regeering,
blijkens Hare Memorie van Toelichting, Haar standpunt niet
scherp had gesteld ‘en blijk gaf, ten deze geen vaste lijn te
volgen. In dit verband werd dé vraag gesteld of de Regeering
geheel dekte de uitspraak van den Regeeringsgemachtigde
in de 2e gew. zitting 1924 (H. 421, 3e alinea, 2e zin).
De oprichting van de voorgeste]de model-theeonderneming
werd door enkele leden, met het oog op het hooge peil der be-
staande ondernemingen, onnoodig geacht. De aanlegkosten,
/ 1260,— per bouw bedragende, werden zeer hoog geoordeeld in
vergelijking met andere ondernemingen.
Gevraagd werd of de voorstelling van zaken, gegeven in het
artikel in ,,Het Nieuws van den Dag voor N. .1.” van 20 Mei
1925 inzake de op te richten model-theeonderneming, juist
geacht moet worden.

In haar Meniorie van Antwoord verklaart de Re-geering de meening, dat ‘s Lands kinaonderneming
in hoofdzaak uit winstbejag is opgezet, voor onjuist.
Voorts was het voor de thee-afdeeling bestemde
terrein n i e t bestemd om met kina te worden beplant.
De Memorie vervolgt dan:

De wenschelijkheid om tot vorming van een theeafdeeling
over te gaan, meent de Regeering in de Memorie van Toe-
lichting voldoende te hebben gemotiveerd. Er is geen sprake
van een streven om zooveel mogelijk nieuwe Landsbedrijven in
het leven te roepen; de motieven zijn van zuiver opportunis-
tischen aard. Tegen verkoop van de kinaonderneming, ook al zou
deze tijdelijk niet winstgevend zijn, heeft de Regeering be-
zwaar. De Gouvernementsonderneming behoort tot de beste
plantages en zal een mogelijke crisis ongetwijfeld te boven
komen. Uit een geldelijk oogpunt is het echter van veel belang,
dat tijdens een minder gunstigen toestand van de kinamarkt
de inkomsten der theeafdeeling een tegenwicht vormen.
Hierbij moet worden opgemerkt, dat de Regeering niet het
scheppen van een. m o d e 1-onderneming beoogt, gelijk het
afdeelingsverslag zou doen denken, maar slechts een naar de
normale eischen des tijds te vormen goede onderneming,
waarvan de rentabiliteit verzekerd is te achten. De aanleg-

kosten ad / 1260 per bouw zijn voor een goed op te zetten on-
derneming niet te hoog.
Ten aanzien van de keuze der gronden zijn inderdaad be-
zwaren ingebracht. De Regeering heeft daarin en o.m. ook in
het in het verslag bedoelde courantenartikel aanleiding gevon-
den, nog een nauwkeurig onderzoek te doen instellen. Zij hoopt
de resultaten daarvan bij de mondelinge behandeling aan den
Volksraad te kunnen mededeelen.

Bij de mondelinge behandeling zeide de heers’ Jacob:
1)

Van Buitenzorg begeef ik mij naar Pengalengan, om mijn
instemming te betuigen met het voornemen van de Regeering,
de reservegronden van ‘s Lands kina-onderneming te ‘bestem-men voor beplanting met thee. Op de hoogte van Tjinjiroean is slechts keuze tusschen thee en kina en thee of kina. Ik acht het juist gezien, dat de Regeering hier de dualistische in plaats van
de monistische oplossing kiest. Wanneer echter de Regeering
het gemiddelde van / 1260 per bouw voor den aanleg en in-
richting van de voorgenomen onderneming tot aan het tijdstip,
waarop zij opbrengstgevend zal zijn, een gematigd gemiddelde
noemt, kan ik mij niet aan Haar zijde scharen. Waar op de
kosten van aanleg niet drukken kosten voor aanschaffing van
den grond en ook niet voor het algemeen beheer, de laatste
althans daarop niet behoeven te drukken, waar ook geen re-
tributie voor houtgewas ‘verschuldigd zal zijn, gaat het ge-
middelde ver uit boven den standaard, clie voor Pengalengan
geldt. De Regeering zegt in de stukken, dat Zij niet voornemens
is een model-onderneming in het leven te roepen. Ik heb dit tot
mijn genoegen gelezen. Wanneer de Regeering werkelijk verre
van Zich afzet het denkbeeld om hier een onderneming te
zetten voor vlagvertoon voor bezoekers, wanneer de Regeering
den economischen standaard streng handhaaft en Zich alleen
laat leiden door den strengen géest van efficiency, wanneer
Zij buitensporigheden vermijdt, zooals inderdaad op Tjipetin
Karet zijn voorgekomen, waar een administrateurshuis is
gezet voor vijfig c zestig mille, en wanneer het hout, dat op de
onderneming voorkomt naar gelang van de kwaliteit gebruikt
zal worden voor den bouw van woningen en fabrieken, brand-
hout of kistenhout, daar vertrouw ik, dat de practijk mijn
meening zal bevestigen, dat de Regeering ver beneden het
geraamde bedrag zal uitkomen.

Verder hebben de heeren Fruin, Soejono en Talma
over de thee-onderneming gesproken. De eerste maakte
zijn oordeel afhankelijk van nadere, hem door den
Directeur van Landbouw te verstrekken inlichtingen.
De heer Soejono juichte de plannen der Regeering
toe, terwijl de heer Talma, hoewel het voorstel’afler-
minst zijn sympathie had, zich wegens de in dit geval
geldende zeer bizondere omstandigheden niet tegen
het voorstel meende te moeten verzetten.
In zijn antwoord gaf de Directeur van Landbouw,
Nijverheid en Handel allereerst den heer Fruin op
diens vraag ten antwoord, dat de Regeering inder-

daad nog op het ten vorigen jare als volgt gefor-
muleerde standpunt staat:

,,Over de wenchelijkheid in algemeenen zin, de Staats-
landbouwbedrijven, die een belangrijke bate afwerpen voor
de algemeene middelen, op peil te houden en waar mogelijk
ter versterking van ‘s Lands financiën uit te breiden, be-
staat weinig verschil van gevoelen.”

De heer Rutgers voegde hieraan echter onmiddellijk
toe, dat de heer Fruin uit die zinsnede niet teveel
moest lezen. Zij doelde nl. op de bestaande be-
drijven. De heer Rutgers zeide verder:
2)

Maar dat dit inderdaad bedoeld is, Mijnheer de Voorzitter,
blijkt uit het verband. Immers, er wordt niet gesproken van
nieuwe bedrijven. Er wordt in den volgenden zin gezegd, dat
in de eerste plaats gedacht is aan de Gouvernements gutta-
perehacuituur, die bijzonder winstgevend te maken was, omdat
bij lange na niet ‘aan de vraag naar gezuiverde plantage gutta
kon worden voldaan. En dat het vast staat, dat Tjipetir niet
in het optimum voor de guttapercha cultuur ligt, maar dat
Sumatra verre de voorkeur verdient en dat de uitbreiding
daarom op Sumatra moet plaats hebben en niet op Tjipetir. Op
dit standpunt, dat niet spreekt over het entameeren van nieuwe staatsbedrijven, maar alleen ervan spreekt ,,om de Staatsland-
bouwbedrijven, clie een belangrijke bate afwerpen voor de
algemeene middelen” en de wenschelijkheid om die op peil te
houden en waar mogelijk ter versterking van ‘s Lands finan-
ciën uit te breiden, staat de Regeering nog.
Het blijkt naar mijn meaning op verschillende plaatsen uit

Hand. le gew. zi,tting 1925, p. 886.

Handelingen, le gew. zitting 1925, p. 949950.

1
16-September 1925

ECONOMISCH-STAT?STISCHE BERICHTEN

811
I

de thans in behandeling zijnde begrootingsafdeeling voor land-
bouw. De volgende feiten wijzen dit uit, ni. het voorstel over
de thee; verder is er: de uitbreiding van de guttapercha-
cultuur en de uitbreiding en op peil houden van de rubber-
cultuur op Java, met4 % ren opLangsa met een grooter
percentage.
Uit al die dingen blijkt, dat de Regeering op het stpndpunt
staat, dat omtrent de wenschelijkheid in algemeenen zin om
de Staatsbedrijven die een belangrijke bate afwerpen voor de algemeene middelen, op peil te houden en waar -mogelijk uit te breiden, weinig verschil van gevoelen bestaat.
Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat de heer Fruin hiermede
tevreden zal zijn en uit het aangehaalde niet zal lezen iets,
wat er niet mede bedoeld wordt, nl. een pleidooi voor alge-
meene uitbreiding van nieuwe Staatslandbouwbedrijven.
De heer
Fruin:
Maar op die gronden kan de Regeering net
zooveel -guttapercha-ondernemingen openen als Zij wil. Wat
is de bedoeling van de Regeering eigenlijk?
De beer
Rutgers,
directeur van Landbouw, Nijverheid en
Handel: Als dat voor de algemeene middelen gewenscht is, wel.
De heer
Fruin: Als
er een Gouvernementstheeonderneming
is, kan de Regeering ook weer net zooveel theeondernemingen openen als Zij wil. De heer
Stokvis:
Dat is ook heel aardig.
De heet
Rutgers,
directeur van Landbouw, Nijverheid en
Handel: Daarvoor hebben we geen gronden genoeg.
De heer s’Jacob heeft ten aanzien van de theeonderneming
gezegd, dat hij het, ook van bedrjfsstandpunt bezien, voor de
Gouvernementsgronden te Tjinjiroean juist acht.
De heer
Soeiono: Is
het theebedrijf dan geen nieuw bedrijf voor het Gouvernement?
De heer
Rutgers,
directeur van Landbouw, Nijverheid en
Handel: Het betreft hier het op peil houden van de inkomsten van de Gouvernementskinaonderneming te Tjinjiroean en die inkomsten worden bedreigd. Het is geen nieuw bedrijf.
De heer s’Jacob heeft gezegd, dat hij onlangs tegen het feit
in algemeenen zin geen bezwaar had, maar zich eenigsains
verontrust gevoelde door den hoogen post op de begrooting
voor dezen meuwen theeaanplant. Ik kan daarop.antwo.orden,
dat de begrooting is opgemaakt in overleg en overeenstemming
met de commissie van bijstand, waarvan de voorzitter een
erkend thee-expert is. Ik moet er.alleen bijvoegen, dat de voor-zitter van de commissie van bijstand den post op de begrooting
nog iets booger had willen hebben, doch dat de Regeering ge-meend heeft, dat de oprichting van de fabriek niet die uitgaven behoefde mede te brengen, die daarvoor aanvankelijk geraamd
waren, zoodat de begrootingspost zelfs wat lager geworden is, dan de besprekingen met de commissie van bijstand oorspron-
kelijk hadden aangegeven. –
– Overigens kan ik, ter verklaring van het hooge cijfer, hier
aan toevoegen, dat in dit bedrag volgens de bij den Gouver-
nementsaccountantsdienst gebruikelijke regeling ook zit de
opdekapitaaisrekening gebrachte bedragen voor rente, zoolang
de verschillende aanplantingen nog niet in productie zijn. Die
bedragen van rente op rente zijn te zamen tot ultinio 1932
/170.000. Dat is een belangrijk bedrag, dat men in de kapitaals-
rekening van particuliere maatschappijen niet altijd terug-vindt
in de boekwaarde.
De heer s’Jacob heeft, mede in dit verband, zijn vrees voor
dure werken van de Gouvernementsbedrijven nog even ge-
ad,strueerd met een voorbeeld, waar hij sprak van de dure ad-
ministrateurshuizen te Tjipetir, die vijftig & zestig mille zouden
hebben gekost. Ik kan den beer s’Jacob geruststellen dat het
administrateurshuis van de grootste onderneming op dit
gebied, een’ rubber- en guttaperchaonderneming van ongeveer
2000 bouws, heeft gekost / 28.000.
Ten slotte is nog in dit verband de vraag gesteld hoe her
stond met de hydrologische belangen bij den aanleg van dien
theeaanplant en of de courantenberichten juist zijn, dat daar
groot gevaar voor de Gouvernementswaterkrachtswerken
dreigt. Inderdaad zijn die courantenberichten niet zonder
eenigen grond. Hoewel nog ten vorigen jare de reserveterreinen
van de Gouvernementskinaonderneming Rioeng Goenoeng
van de zijde van het Boschwezen waren nagegaan, een kaart
daarvan was gemaakt en naar aanleiding daarvan toen de
meening outstond, dat tegen ontginning van die terreinen geen
hydrologische bezwaren aanwezig waren, is, nadat met den
aanleg begonnen was, gebleken, dat een deel der gronden ligt
in het brongebied der Tjisaroea, zoodat het voornemen bestaat
de bedoelde terreinen weer uit de kinareser.ve terug te voeren
en weer bij de boschreserve in te lijven.

Stand der cultures en uitvoer in Su-
rinam.e gedurende Ivet tweede kwar-

t a a 1
19 2 5. – De weersomstandigheden waren vrij
gunstig. De te laat ingevallen regens kwamen den
ka’toenoogst -ten goede, terwijl ze voor d-e koffiecul-

tuur minder gunstig waren. De regenval ‘bedroeg in April 26.3 mM., in Mei 181.9 mM. en in Juni 284.7
mM., samen in het iweede kwartaal 1925: 498.9 mM.;
het normaal gemiddelde over het 2-de kwartaal be–draagt 834.2 m’M. –
Ctscao.
Deze cultuur is steeds aôhteruitgaande en
-kan vrijwel als verloren worden -beschouwd. Er wordt
evenwel -steeds voortgegaan met het londerzo
,
ek naar
de oorzaak der uitstervingsziekte.
Koffie.
Hoewel, als• reeds gezegd, deze cultuur ge-
l’edej heeft door het te laat invallen van den grooten
regentijd, is de stand vrij bevredigend. Dooi- het lang-
zaam aanrijpen der bessen zal evenwel -de oogst ver-
laat en het product, waarop voor dit jaar gerekend
was, niet verkregen worden.
Suiker.
Dit gewas staat zeer goed. Met het uit-
breiden der cultures wordt voortgegaa-n. De prijzen
zijn evenwel dalende en geven reden tot bezorgdheid.
Rijst.
De stand van ‘deze cultuur is lihans vrij gun-
stig. De -oogst is evenwel verschoven -daar ‘door de
ongewone ‘droogte -in ‘de maanden April en Mei eerst
in einde Mei een aanvang ‘kon gemaakt worden met
het uitpianten van de bibit.
De overige gewassen van den ‘kleinen landbouw,
zooals bananen, bacoven, cassaven, maïs en cocosno-
ten, waren ruim voldoende voor de locale behoefte.
Op zeer ‘bescheiden schaal begint -de verwerking
van enkele producten voor

den uitvoerhand-el zich te
ontwikkelen.
– Katoen. Op
gron’d van de gunstige resultaten met
de proeven met deze cultuur -bereikt, wor-dt ze nu
u itgbreid.
-‘

Boschbedrijven.
De houtuitvoer voor de meubelma-
kerij in Nederland neemt toe.
Balata.
De weers

omstandig-heden waren zeer gun-
stig voor dit bedrijf en de badata-exploitanten mogen
zich ‘verheugen in betere productie dan in ‘de laatste
jaren -het geval w-as, welk resultaat aan de hoogere
exploitatiekosten tegemoet komt.
Bauxite.
Dit ‘bedrijf wordt steeds uitgebreid. Bin-
nen-kort wordt een aantal ingenieurs uit Nederland
verwacht in dienst van de Surinaamsche Bauxite
Maatschappij.
De uitvoer van de voornaamste producten ‘bedroeg
gedurende het tweede kwartaal in -vergelijking met

het overeenkomstig tijdvak van 1924:
1925

1924
Bacoven (versche)…. KG. –

1.630

374
Balata …………..

,,

69.577

8.168
Bananen …………bossen

2.398


Bauxite, ton van 1000 KG. – 31.224

11.777
Cacao ……………,,

267.779

444.476
Goud (ruw) . …….. Gram

67.799*

75.438
Groenten (versch)

KG.

17.115

3.556
Hout ……………M.

1.302

3
6
4
49
/eo

Letterhout ……….KG.

2.200


Huiden …………..,,

10.069

8.323
Katoen…………….


Koffie …………..
,,
.489.362
275.859
Maïs ……………
,,
150.745
72.220
Pataten en andere
aardvruchten ……
,,
2.648

Rijst (gepeld)……..
,,
8.550-

(ongepeld)……
,,

1.000

Rum (50
O/)
………
L
58.944 81.970
Suiker le product
KG
1.176.536 346.800
2e
,,
86.621
67.876
,,

,,
Sinaasappelen …….
St
84.350
7.311
Vruchten (versch)
.
KG
1.947
5.660
Zamelen

…………..
2.510
9.860

ONTVANGEN: –

Prijzen, index-cijfers
en
wisselkoersen
op
Java
1913-
194. No. 19 v. -d. Mededeelingen van het Oen-
traalkantoor voor de Statistiek te Weirtevreden.
Weltevreden; Landadrukkerij-. 1925. –

Bijdrage tot de techniek van het lager landbouwon-
derwijs
door A. J. Koens. No. 8 v. d. Mededee-
liugen van ide Afdeeling Lanzdbouw. Wéltevre-

den; Landsdrukkerij 1925. –

812

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN EOONOMISCHEN TOES’AND VAN NEDERLAND.

(Niet met

gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1924
1

1925

11

Jan.jJuIi

.
Dec.
Jan.
Febr.
I

-Mrt.
I

April
I

Mei
Juni
Juli

11

1924
1

1925
Arbeidsmarkt.
1

1000
17.931
278
7.197
296
8.210
427
8.454
488
10.909
488
9.422
498
10.583
390
1
1
*Staats_ en part.
mijnen.
Aantal arbeiders op len der maand
29.966 30.143 30.293 39.315
30.248
29.944 29.939
30.287
*Met
aa
/ind
u
strieAa
n
tal
meerder). arbeiders op 1 Jan. en 1 Juli
23.271
20.587
)
23.2713)

Bedrag der gehouden
aanbestedin”en
X 1
1000 ………..
waaronder
eoor
fabrieksbouw
)’f

……………..

Gemiddeld aantal taken p. week v.
)
Amsterdam
Haeen-
22,4
20,1
17,1 18,1
15,1
15,0 13,9 16,2
135,4
115,5
alle b. d. ,l-lavenarbeids-Reserve”
J

(X
1000)
bedrijf
{
ingeschr.
losse
arbeiders tezamen

Rotterdam
60,5
44,3
43,2 41,4
38,1
406
364

Zeevisscherij;
aantal vaartuigen, welke de- uitoetenden.
.
571
§jj
§j

.

Jndexcijfer dr Werkloosheid.

.
….1j10,0
.L.
§L..
i5,8

L..
…….L
§
8,0

Arbeidsbemiddeling.
1)

Aanbiedingen v.
(
Ingeschreven ged. de maand.
58,5 52,8
43,1
47,7
39,7
38,5
42,1
46,9
werkzoekenden.
‘..
Overgebl. op het einde v. de mild.
87,0 88,9
83,7 76,3 66,6
57,4
59,6
58,2


Aanvragen

van
f
Ingeschreven ged. de maand
. . . .

9

}

17,5 19,6
18,0
t

23,2
21,6
21,8
21,1
22,8
werkgevers.

Overgebl. op het einde v. de mnd.

x
4,2
4,2
5,1
5,5
5,7
50
4,6
l3
o
9
.1
5
.
4

.J.
1
.iL..
JL…
EL..
JLL..
.LL

Arbeidsloonen.
Ondergrondsche arbeiders
.
..

bij de mijnen
f5,48 f5,50
f 5,49
f5,48
f5,28
f5,29′
f5,33

f5,96
16
)
Bovengrondsche

.

.
.. :: :: ::
:

‘t.

(loon

per dienst)
,, 4,05
,, 4,04
4,06
,, 4,02
,, 3,89
,, 3,88
,, 3,89

,, 4,27
16)

0,97
,0,90
,, 0,91
,, 0,92
,,0,91
,, 0,97
,, 1,-
110,9811)

Timmerman

,,

……….. …..
Amsterdam.
{
0,94
,, 0,93
,, 0,91
,, 0,91
,, 0,92
,, 0,92
,, 0,92
,, 0,93
16)
0,85
,, 0,82
,, 0,82
,, 0,84
,, 0,87
,, 0,87 ,, 0,91

,, 0,84
16)
Bouwbedrijven

Metselaar

uurinkomen

……………..

Metaalindustrie, uurinkomen van meerderjarige arbeiders

,,0,56
1
,,
0,57 2)
Opperman

,,

……………..

Artillerie.

r
Wapentabriek te Hembrug

…….

.

0,663)
1
,,0,75 3)

inrich

Fabrieken

van munitie en ontplof

}
bare stoffen te Hembrug………..
0

tingen

°
«
0,57
3)

31

Constructiewerkplaatsen te Delft

.

Voortbrenging en verbruik


.

.
Zee.

J
aanvoer in

Ned.

haVens 5)

X

1000 K.G.
8.328
,S 2.726
8 3.023
S

3.876
8

4.321
S 3.564
1.935
723
1.272
13.949
1.107
1.000
1.052
1.174
§

511
§

539
§

480
§

558
§

526
§

519
§

506
§

601
§
3.368
§
3.728
visscherij.

t.

opbrengst
X
t 1000

…………………….

Voor binnenlandsch verbruik beschikbaar gekomen hoe-
§

870
§

921
§

816
§

839
§

687
§

784
§

760
§

823
§
5.612 5.630

Productie der
kolenm(/nen )< 1000
ton
6) ……………..

15.912
13
)
17.067
12.899
16.821
13.933 15.385
18.986
105.611
112.210
veelheid
steenkolen X
1000
ton
7)

……………….
In consumtie gebrachte
suikers)
X
1000
K.G………..
1.199
704 1.243
996
837
912
664
10.543
6.468
Aan de consunitie onttrokken
suiker
9)
X
1000
K.G……..
çj3pen
in aanbouw;
inhoud in bruto Registertonll)….
124.766
.119.908
100.682

Handel en Verkeer.
1
220
211
197
204
194
198
183
224
1.345 1.410
f
136
140
135 146
144
150 124 162 891
1.003
millioenen)

……………………Saldo

invoer.

. . .
83
71
61
58 49 48
59 62
454

407
Ontvangsten
der Spoorwegmaatsch.
(in millioenen)
……•
12,0
12,8
11,1
12,3
12,8
S

124
S

128
8

15,0 96,1
§
69,3
Ontvangsten per
dagkilometer
sedert
1
Jan. (in gld.)

. .. .
125,22 113,42
111,57 110,78
112,61
11198
11,79
115,87 123,6221)
Inklaringen(geladen(
Nieuwe Waterwe}(iIl
1000
N.R.T.)
{
zeeschepen)

1.muiden
1.345
330
1.239
330
:
1.113 244
1.327
317
1.329
323
1.539 347
1.675
322
1.452
348
7.582 2.090 9.675 2.233

Handelsbeiveging

zonder

gouden

en

Invoer
………..

zilveren munt en muntmateriaal (in

Uitvoer

………

Inklaringen

LObih

(geladen rivierschepen in
1000
ton
Uitklaringen)

1000
K.G.)
2.099
1.437
1.981
1.279 1.684 1.255
1.963 1.443 1.975
1.624
2.237
1.757
2.187 2.129 2.685 2.097
11.919
6.999
14.712
11.584
Opgelegde zeçschepen
old. len der maand: aantal
U)
3
– j

20
19
17 17
15
22
37
20
21
)
19
108
98
89
80 73
‘,

118 188

12921)

van

…………………

Idem:
bruto inhoud in
1000
registertonnen
……………..

Goederenvervoer

Gelost bij invoer…………
l000(
{
1.691 1.257
1.606 1.624
1.581
1.893
1.722
2.038
10.815
12.177
Geladen bij uitvoer

}(in
in de havens”)

ton)
596 635 625
665
636
701
565
756
3.504
4.583
Doorgevoerd met
ovcii
1.683 1.815 1.712
1.790 1.800
1.981
1.999
2.470
9.561
13.571

Prijzen, kosten van levensonderhoud.

lndexcijfers der
groothandeisprijzen

Algemeen cijfer
160
160
158
155
151
151
153 155
154
155
in Nederland (1913
= 100)) ……..

.Voedingsmidd. ed.
164
.161
159
154 149
148
153 155
152 154
Kosten van

Arbeidersgezinin A’dam (Mrt. ’20
= 100).
84,6
83,9
83,8
levens-

Arbeidersgez. te ‘s-Gravenhage (1921

-. 100).
{
84,1
83,0
85,7
onderhoud.

Ambtenaarsgez.te’s_Gravenhage(1921r100)
_
_p

Financiewezen.

5
Opbrengst
R,jksmtddelen
(totaal)
32,5
40,9
14)

33,3 35,9
37,4
43,6
38,3 37,4
248,3
266,8
Beursbelosting ……………………..
. …
}(in millioenen)
0,257
0,523
0,407
0,483
0,296 0,422
0,398
0,581
2,169 3,110
Invoerrechten

3,37
2,86
2,98
3,30
2,82 2,89
3,75
3,43
20,86
22,03
*

Statistiekrecht ………..
.


0,368 0,355
0,319
0,354
0,335
0,333
0,363
0,353
2,349
2,412
*Geg’Ireerd
door den
Postch.
en
Girod(enst
(in millioenen)
229
298 248

261 271
284
254 267 1.883

*Gi
ro
_
omze
t
bij
de
Ned. Bank
(in millioenen) ………….
2526
2709 2239
2519
2665 2736
2684
303h
16.307
181591

Particulier disconto
4,69
4,23
4,–
4-
4,-
4,- 4,-
4,4
495
4,01

Prolongatie

{
3,80
3,61
2,63
2,59 2,14 2,08
,34
2,11
3,23 2,84 3,45
2,85
3,08
2,47 2,72
2,32
4,19
4,16
2,80

2,47
1.
Nederl.

Staatsleeningen………………:

.

II.
Provinc. en gemeent. leeningen

‘j
Hypbanken werkz. in Nederl. [PbrJ……….
Spoorwegleeningen
………………………
L
0m

Fondsen 1 tin. IV ……………………….

..
Wisseldisconto der Nederl. Bk}

………
.

gemiddeld pCt………..

72 73
74
76
74
78 80
77 77
l
VI.
Bank- en credietinsteil. [Aand. van 7 ondern.]
68
72 74
74
72
75 79
763

80
I

68
72
71
67
64
66
61
61
63

V.
Nijveiheid [Aand. van 49 odern.]………….

VIII.
Indische fondsen [Aand. van 24 ondern.]
… .
95 98
100
102
103 106
103 107
.

109
‘le
i
-n
VII.
Scheepvaart [Aand. van 7 onderii]

………..

91
98
104
100
95 96 99
loo
96
J
IX.
Petroleum [Aand.
}Coii.
Ned. Petr. Mij.]
…….
5
Emissies
(in millioenen)
……………………………..
23,2
18,6

1

61,9
15
)
70,8
17
)
9,1
18)

38,0
16
)
49,02
20)

73,6
22)

234,7
321,0

Aantal uitgesproken Faillissementen.
3521
371
1

370

]
338
1

304 363
1

360

11

250
2.460

Voorloopige cijfers.

91

D.w.z. waarvoor restitutie ”an accijns
is
verleend wegens uitvoer
1]
Omvattende de werkzaamheden van 39 districtsarbeidsbeurzen, van

in den vorm van suikerhoudende goederen.
101
1. Op
den laatstenvan
drie andere arbeidsbeurzen en voor zoover bekend, van de correspon-

het kwartaal. Cijfers van Lloyds.
II]
Te Amsterdam en te Rotterdam.
dentschappen der arbeidsbemiddelin”
2
1 le halfjaar. 31
Op 1
Januari.

121 Amsterdam, Rotterdam, Vlissingen, Vlaardingen

Hoek van Holland,
4]
Loon
op 1
Juli.

5]

Zoowel

door r’ederlandsche als buitenlandsche

Terneuzen, Zaandam, Delfzijl, Harlingen Maassluis,bordrecht Ijmuiden
schepen.
61
Kolenslik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn inbegrepen de steen-

en

overige

havens.
13]

Wo.
400.000 IG. in October tjm. becember
kolen, welke voor eigen gebruik dienen, alsmede de kolen, die aan de

frauduleus in consumptie gebracht.
14]
Rijwielbelasting 4,3.
1
5]Nom. 54,0
7]
Saldo

16]

17]

mijnwerkers gegeven worden [z.g. ,,Deputatkohlen”].

invoer

voor conversie.

Juni.

Noin. 36,5 voor conversie.
181
Nom. 2,9
plus
eigen productie.
5]
D.w.z. onder betaling van accijns in het vrije

voor conversie.
19]
Nom. 32,3 voor conversie.

20]
Nom. 20,5 voor con
verkeer gebracht.

Aangenomen mag worden, dat deze suiker,

zoo
al

versie.
21]
juli.
22]
Nom. 39,3 voor conversie.


niet in dezelfde maand, dan toch binnenkort de consumenten bereikt.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

813

EMISSIES
IN
AUGUSTUS
1925.

Staatsleeniugen

…………….
f

4.987.500,-
zijnde:
Koninkrijk Denemarken $ 2.000.000,-
5X
0
/0
30-jar. buiten!. Goudleening
van
1925
A
999
0
/0.

Prov.- en Gemeentelijke Leeningen ,,
13.188.750,-
zijnde:
‘s-Gravenhage
f
7.500.000,_ 41
2
0
/0
obl.
a
97i.
0/0.
Semarang’f 6.000.000,- 501
0
obi. A.
98

o/ ‘).
Industrieele ondernemingen ……,,

8.975.000,-
zijnde:
American Bemberg Corporation
$ 1.500.000,-
7
0
/0
cum. pret. aand.
106
o/.
N.V. NederlandscheKunstzijdefabriek
/ 2.500.000,_ aand.
A
200
0/
s
.

Mijnbouw-Ondernemingen ……..,,

999.550,-
zijnde:
A!tmarkische Bergwerks-Aktienge-
geseilschaft G.M. 1.250.000,- le
)iyp. 8
c,
0
obi. k 98
0/.
N.V. Kampar Sumatra Goud Exp!o-
ratie-Mij.
f
715.000,- aand. It
37
°io
2).

Petroleum-Ondernemingen ……..,,
2.230.000,-
zijnde:
Marland Oil Company 20.000 aand.
zonder nominale waarde
3).

Rubber-Maatschappijen ………..,,

700.000,-
zijnde:
N.V. Koloniale Cu!tuur Compagnie
/ 500.000,- aand. It 140
0
/0.

Diversen ……………………. ,,

205.000,-
zijnde:
N.V. Haagsche Handel-Maatschappij
tot Exploitatie van Onroerende
Goederenf 250.000,- aand. It 106
o/.___________________

Totaal ….
f 31.345.800,-

Deze leening diende voor conversie der ,7;
/0
en 6
0
/0
leeningen van 1921 en de 6
o/
o
leening 1922, groot pro resto
resp.
f
1.961.000,-;
f
980.000,-; en
j
994.000,- en van de
6
0
/0
leening 1924 groot
f
500.000,-.
Introductie ter beurze tegen 37
0/o
(eerste koers van
uitgifte).
8)
Introductie ter beurze tegen ± / 1115 per 10 aandeelen.

Totaal der emissies in Januari …..
f 18.577.625,-
Februari . ,,
61.936.125,-
Maart

,,
70.842.730,-
April . . . ,,

9.140.515,-
Mei ……,,
37.981.242,50
Juni ……,,
49.001.952,50
Juli ……,,
73.559.300,-
Augustus . ,,
31.345.800,-

Algemeen Totaal.
f 352.385.290,-

Bovendien werd de inschrijving opengesteld op:
R.K. Parochies te Essen / 130.000,- 8
0
/0
ob!. It 100
o/. R.K. l’arochie van den H. Jeroen te Noordwijk / 225.000,-
5
°/o
obi.
It
98%
0
/0.
Bisdom Spiers
f
600.000
1
– 7 oj obl.
It
99
o/.
Kath. Manen Hospita! te Aken / 300.000,- 8
o/
obi.
It
100
0
/0.
Congregatie van Onze Lieve Vrouwe te Tegelen / 500.000,-
5

oj
o
obl. 9. 98%
0/.
Kloster der Carmeliterinnen tJnsrer Lieben .Frau vom
Berge Carmel Köln / 100.000,- 8
0
/0
obi.
9.
100
o/.
St. Hippolytus-Stichting te De!ftf 300.000,- 5
0
/0
obl. 9.98
0
/0.

GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSOHE BANK.

Juli 1925
Juli 1924

Posten
I

Bedrag
Posten
I

Bedrag

Voor reke-. ninghouders
60.995
f3.038.964.000

70.243

f2.137.404.000
waarvan door
de H.-bank plaalseljk
45.513
,,2.624.358.000
48.369
,1.825.389.000

Ter voldoe-
ning van
Rijksbelast.
1.805
,,

10.361.000
10.939
,,

12.108.000

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. ** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S.
N d IDisc. Wissels. 4
15 Jan.. ’25 Zwits. Nat. Bk. 4
16 Juli ’23
Bk Bel.Binn.Eff.
4*15
Jan.’25
N.Bk.v.Denem. 5
7Sept.’25
Vrsch. in R.C. *’
Jan.’25
Zweedsehe Rbk 4
21Aug.’25
Javasche Bank .
.4*20 Oct. ’24
Bank v.Noorw. 5
14Sept.
1
25
Bankvan Engeland 4j
6Aug.’25
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbk. 9
26Feb.’25
slowakijë. 7
25Mrt. ’25
Bank v. Frankrijk 6
9Juli’25
N. Bk.v.O’rijk. 9
3Sept.’25
‘BelgischeNat.Bnk.
5*22
Jan.’23
N. Bk.v. Hong. 9
28Mei ’25
Fed. Res. Bank N.Y. 3*26
Feb.’25
Bank
v.
Italië. 7
17Juni’25
Bank van Spanje… 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 5

OPEN MARKT.

1925

II 1924 11 1923 11 1914

12 Sept. Sept.

5Sept.

Aug.

Sept.

Sept.

Juli
7-12 (31 Aug.-I 24-29 II 8-13 II 10-15 II 20-24

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

1
New
.
ILonden
1
Berlijn
1
Parijs
1
BrusseliBatavial)
Data

1
York)
1

1

1

1

1

8 Sept. 1925
2.485/
10

12.041
59.10
11.67
11.06
100%
9

1925
2.489i
12.051
59.16
11.72
11.08
1003/
10

1925
2.18toi
12.06*

59.21
11.70
11.-
10034
11

1925
2.48
18
/
1
2
.05*
59.21

11.67*

11.-
10034
12

1925

1
2
.05*
59.21
11.68
10.98*
10014
14

,,

1925
2.48%
1
2
.05*
59.21
11.69..
10.97*

10034
Laagsted.w.l)
9.48%
12
.
04
*
59.07
11.63
10.90
100
Hoogste d.wl)
2.487/
s

19.06*

59.25
11.73 11.08
100%
7 Sept. 1925
2.485/
1

12.04*

59.10
11.65 11.06
100%
31 Aug. 1925






Mtuitpariteit
2.48%
12.10 59.26
48.-
48.-
100
)
Noteening te
Amsterdam.
)
Noteening
te Rotterdam.
1)
Particuliere
opgave.

Data
,erMd
Weenen
Praag
Boeka-
Al/laan
Madrid
I

8 Sept. 1925
47.97%
35.0234
7.35
1
.
22
*
1
0.0
2
*
35.87*
9

1925
48.05
35.05 7.35
1.22
10.57*

35.40
10

1925
48.05
35.05
7.36
1.22*

10.40

35.62*
11

1925
48.05
35.05
7.35
1.22*

10.19
35.75
12

1925
48.05 35.10
7.36
1.
22
*


14

1925
48.05
35.05
7.37
1.22*

10.36
36.20
Laagsted.w.1)
47.90
34.90 7.33
1.17*

9.93
35.30
Hoogsted.wl)
48.10 35.15
7.39
1.27*

10.70
36.35
7 Sept. 1925
47.95
35.021j
2

7.36
1.22
9.97 35.45
31 Aug. 1925





Muntpariteit
48.- 35.-
50.41
48.- 48.-
48-
0)
Noteering te
Amsterdam.
*0)
Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere
opgave.

D
2 a
Stock- Kopen-
Oslo
0)
s
f
f
nel
_
Buenos.
Mon- holm
0
)
hagen0)
fO,.S1)
Aires
1)
treal’)

8 Sept. 1925
66.62*

62.35
53.80
6.26
100
2.483i
9

1925
66.65 62.65
55.30 6.26
1001/
0

2.48% 10

,,

1925
66.70 61.90 54.45
6.26
100%
2.483f
11

1925
66.70′
61.10
52.70 6.26
100%
2.48%
12

1925
66.70
61.45
52.90
6.26
100%
2.48%
14

1925
66.70
61.-
51.60
6.26
100%
2.485j
Laagsted.w.
1
)
66.55 60.50 51;20 6.24
99%
2.48
Hoogste d.wl)
66.75
63.-
55.80
6.28
10034
2.49
7 Sept. 1925
66.65
61.95
53.15
6.26
100k
2.48%
31 Aug. 1925






Muntpariteit
66.67
66.67 66.87
48.-
105
2.483% 0)
Noteening te
Amsterdam.
*0)

Noteering
te Rotterdam.
1)
Particuliere
opgave.

Partie.disc.
3116
3
9
11

11
4-118
3
13
/16_4
2114_3/4
3-118
31131
Prolong.
3
1
/1
31/2
3
1
12
41
/4
3
112
211
4
3
3.1/
4

211
4
3/
4

Londen
Daggeld
..
2
1
1-3
1
1
211
2
.331
4

2112-4
2
3
/4-4
2-311
4

2-
3
/4
1
3
14-2
Partic. disc.
3314_
13
114
314-/8
3314_13116
3/4-/8
3314_13/34

3!1116
2114-3/4
Berlijn
Dagge!d
..
7-9
7-9
8-I0’1
7-9’1

– –
Partic. disc.
30.55 d..
.
7
1
/8
7
1
I8-I8
7
3
18-
5
/8
7J8



56-90 d…
7
7_11
4

71/_3/
731
8



2115-1j2
Waren-
wechsel.
851-3/
851-9 8
7
1-9
871_9
– – –
NewYorkl)
Cail money
4_1/
4

4_511
4

4_3/
4

4.3/
4

21/
4

4
1
126
114
1
3
142
1
13
artic. disc.
318-/
3515
.31
4

3314_1315
3
3
I8-!4

– –
)
Call money-koers
v. 11
Sept.
en daaraan
voorafgaande
weken tlm.
Vrijd.

lp

814

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

KOERSEN TE NEW YORK. (Cabie).

D a a
Londen
($ per £)
1

Parijs
($
p.lOOfr.)
Berlijn
($p. lOOMk.)
Amsterdam
($p.
100 gid.)

8 Sept.

1925
4,841/
9
4,70
23,80
40,26
9

,,

1925
4,84
83
/
16

4,70
23,80
40,21
10

1925
4,845/,
4,70 23,80 40,19
11

1925
4,84
11
/16
4,69
23,80
40,19
12

1925
4,84k’
4,69
23,80
40,20
14

1925
4,84%
4,71
23,80
40,20

1 Sept.

1925
4,853/
8

4,69
23,80
40,29
untpariteit
4,8667
19,30
23,813
403/
9e

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen

I
Noteerings-
eenheden
29Aug.
1925
5Sept.
1
1925

I
Laagste
l
Hoogste
l

7112
Sept.
’25
12Sept.
1925

Alexandrië
.
Piast. p.
£
9715/
33

9716/
97
/
979/
16

97
15
/
32

Bangkok….
Sh.p.tical
1/108/
4

1/106/
8

1/108/
8

11101/
8

1/101/
8

B. Aires
1)
d. p.
$ 451
/32
45
453/
455/
16

Calcutta
Sh. p. rup.
1/6l/
l/6a,
1/6
5
/
32

116.(
1/6
7
/
33

Constantin.
.
Piast.p. Y,
842X
835 830
870
852k
Hongkong ._
5h. p.
$
2/4
31
1
33

2/43/
8

2/5
216
7
/16
2157/
16

Lissabon’)
d. per Mii.
234
2X
231184
2904
24
Mexico
. .

d. per
$
26
26 25
27
26
Montevideo
1)

d. per
$
49y
4

498/,
49
497,
4934

Montreal
….
$
per X.
4.853
4.85
4.84+

4.85
4.844
R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
6(
6
/o

6 6
25
/
32

621/
53
Shanghai -.
Sh. p. tael
3/2
1
5/
16

3/3w
3/2y
4

314
313a
Singapore_
id. p.
$
2/4
8
/
2/4
8
/
16

2/41/,
2/43.(
2148/
Vaiparaisol).
peso p.
£
39.90 39.70
39.70
39.80 39.70
Yokohama -.
Sh. p. yen
118i/
1181/
8

11881
33

118
9
/
33

118’1
8


norsen uer voorargaanue ougen. ‘7
1
eiegranscn
transoerl. ‘) u ag.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londenl)
N.Yorki)
Londen
7 Sept. 1925.. 335
72
7
/8
7 Sept. 1925..
84111k
8

,,
1925- 331!
72
8
1925-
84/113.
9
1925…

3215/
72
9
1925..
84/1134

10

,,
1925..

333
72
10
1925..
84/114
11

,,
1925..

33
1
72’1
11
1925..
84/11w
12
1925.. 33 y,
717/,
.12
1925..
13 Sept. 1924..

34
13
/16
69y,
12 Sept. 1924-
92/7
20 Juli 1914..

2411/
5’/8
20 Juli
1914..
84/10
1)
in pence p. oz.stand.
2)
Foreign silver in Sc. p.oz.fine.
3)
in sh. p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
14
September
1925

Saldo bij Nederl. Bank…
f

t


Saldo bij betaalmeesters…

4.623.000,38 ,, 3.951.768,49
Voorschotop uit. Aug. 1925
aan de gemeenten op
voor haar door Rijk te
heffen gem. ink.bei. en
opcenten op Rijksink.bei.

.37.032.491,41

43.262.061,46
Voorsch. aan de koloniën ,, 13.202.311,19

22.168.979,97
Voorsch. a. h. buitenland ,,217.449.380,47
,
1
217.485.114,96

v. schatk.papierl,, 6.000.000,-

Voorsch. door de Ned. Bank
f
12.222.602,11

f

13.973.227,72
Schatkistbilj. in omloop’)
,,143.892.000,- ,,143.817.000,- Schatkistprom. in omloop ,,109.950.000,- ,,109.930.000,-
Waarv. direct bij Ned. Bk.

Zilverbons(met inbegripv.
de bedragen bij de betaal.
,,

18.241.103,50
18.307.868,50
Door den Postch.- en Giro.
meesters in kas). … …….

dienst in ‘s Rijks Schat-
,, 44.079.373,92 48.522.890,27
kist gestort ………..
Schuld a. d. Bank v. Ned.
Gemeenten

……….
…230.669,66
465.162,02
1) Waarvan / 37.056.000 verval en op of na
1
April 1927

NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

5
September
1925
1
12 September 1925

Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N..I.
….. _. …
f

1.780.000,-

f
12.773.000,-
md. Schatk.prom. in omi.
,,
57.000.000,-
,,
49.150.000,
Voorsch. Jav.Bk. aan
N.-I.
,,

7.516.000,-
1
1.057.00p,_
Muntbiljetten in omloop.
,,
‘36.430.000,-
35.590.000,-
Ten voordeele
v.
N.-I. ge.
boekt beleggingsgeld
v.
h. N.J. muntfonds……
,

5.857.000,_
5.857.000,-

t108.583.000,_
fllL427.O00,
Totaal

… …….
Teg.v.N.-Lbij’sRijkskas
,,


,,

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 September 1925.

Activa.
Binnen!. Wis.f Hfdbk.
.f
48.166.145,47
sels, Prom., Bijbnk. .,, 15.782.081,55
enz.in
disc 1 Ag.sch. ,, 26.078.580,23
f
90.026.807,25
Papier o. h. Buiteni. in disconto ……..

Idem eigen portef..
f
243.025.846,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgei.

.

243.025.846,-
Beleenin
g
en
Hfdbk.

45.329.260 44
ncl. vrsch. Bijbnk.
1

, 11.350.887,99
in rek.-crt.1 Ag.sch. ,, 67.622.079,44
op onderp.

f
124.302.227,87

Op Effecten …….
f
121.936.272,87
Op Goederen en Spec. ,,

2.365.955,-

124.302.227,87
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

12.491.728,95
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
66.184.160,- Muntmat., Goud .. ,, 362.170.189,32

f
418.354.349,32
Munt, Zilver, enz.

22.923.367,70
Muntmat. Zilver..

Effecten
441.277.717 02

BeleggingRes.fonds.
f

8.480.915,74
id. van ‘/5v. h. kapit.,,

3.998.950,69
10.479.866,43
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.171.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
39.865.871,68

f
966.641.065,20
Passiva.
Kapitaal
……………………….

f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
6.483.597,96
Bijzondere

reserve
……………….,,
12.000.000,-
Bankbiljetten in
omloop…….. ……

.,
881.905.880,-
Bankassignati6nin omloop ………..
,,
1.274.836,39
Rek.-Cour.j Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen,,

35.268.976,66
35.268.976,66
Diverse rekeningen
……………….,,
9.707.774,19

f
966.641.065,20

Beschikbaar metaalsaldo
………….
f
257.031.130,14
Op de basis
van 2/

metaaldek/cing….
;,
73.341.191,53
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis.
,,
1.285.155.650,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Data

1
Goud Zilver Circulatie
1
opeischb.I
Metaal-
IkIngl
schulden!
saldo

14 Sept. ’25 418.354 22.923.

881.906 36.544 257.031 48
7

’25 416.917 22.672

893.027 25.567 255.314 48
1

’25 414.417 23.002

899.192 27.224 251.580 47
24 Aug. ’25 414.428 23.179

862.759 30.111 258.475 49
17

’25 414.444 22.817

871.455 28.964 256.616 49
10

’25 ‘19.394 22.600

885.955 22.894 259.658 49

15 Sept. ’24 531.511 11.810

067.447 32.771 342.678 54

25 ‘Juli ’14 162.114 8.228

310.4371 6.198 43.521
8
) 54
,IHiervan

EPapierreke
Totaa.
Schatkist.
1
Belee-
1
op
het
Data

bedrag, promessen ningen
1
buit

Dvee

1
tSC0t08IrechtstreeksI

1
lan2

ningen
8)

14 Sept. 1925
90.027


124.302

243026
39.866
7

1925
94.707


124.262

242.848
39.500
1

1925
90.486


148.198

243.104
39.212
24 Aug. 1925
90.088


116.228

242.972
37.645
17

1925
88.815

1.000
125.300

242.803
37.628
10

1925
88.179

1.000 132.109

237.152
40.464
15 Sept. 1924
173.414

46.000
157.339

47.608
96.292
25 Juli

19141
67.947

14.300
1

61.6861

20.188
509
8)
Op de basis
van
215
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste
posten in
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie
1
op

cehrvb.

schulden
Discont.

Dip.
reke.
nin gen
1)

8 Aug.

1925..
1.013
1.605
544
997
297′
1

,,

1925..
1.014
1.692
477 1.015 300
25

Juli

1925-
1.024
1.448
737
1.012
298
18

1925..
1.008
1.491 733
992 327
11

1925…
1.008
1.626 745
1.012

307
9 Aug.

1924-
1.169 1.534
718 1.091
381
5Juli

1914-
645
1.100
560
735
396
OIUIIpV9I UCE 4ÇIIV4.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

815

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste’ weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere
IBeschjkb,
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

12Sept.1925
1750
325.000 61.500
98.950
5

,,

1925
177.000
321.500
52.000
102.300
29Aug.1925
177.000
315.000
50.500
103.900

8Aug.1925
12.688
45.31
316.951
57.533 103.962
1

,,

1925
132.714
45.171
311.267
61.186
104.112
25Juli1925
132.941
43.810 311.088
55.235
106.261
18

,,

1925
132.970 45.615
309.107 45.364
108.364

13Sept.1924
156.982
62.440 267.694
109.333
144.581
15

,,

1923
160.850
60921
264.986
134.080
142.515

25 Juli1914
22.057
1

31.907 110.172
1

12.634
1

4.842.

Data

Wissels,
buiten
.
Belee-
verse
re e-
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen

g
percen-
_____________
betaalb.
tage

12Sept.1925
17U500
46
S

,,

1925
167.680
**
47
29Aug. 1925
162.070
48

8Aug.1925
17.837
33.662
79.290
61.967
48
1

,,

1925
17.906
31.499
78.693 60.527
48
25Juli1925
18.040
30.183
74.162
63.589
49
18

,,

1925
18.612
27.256
65.261
58.507
50

13Sept.1924
37.023
22.773
78.507
28.008
58
15

,,

1923
38.174
34.841
95.588
31.439
56

25 Juli1914
7.259
6.395

1
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost activa.

1)
Basis
1
1 metaaidekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.

Currency Notes

Data
Metaal
Circulatic
Bedrag

Bankbilj.
1
00v. Sec.

9 Sept. 1925
Ï61.378
144.196
295.402
56.250
244.379

2

,,

1925
162.532 144.979
295.796
56.250 244.711

26 Aug. 1925
163.194
144.267
295.086
56.250
244.096

19

,,

1925
164.033
144.184
297.272
56.250
246.370

12

1925
164.257 143.253
301.216 56.250
250.496

5

,,

1925
164.500 146.320 305.484 56.250
254.803

10 Sept. 1924
128.424
124.732
288.761
27.0002)
244.517

22 Juli

1914
40.164
29.317

D a a
00v.
Other
Public
Other
R eserve
Dek-

Sec.
Sec.
Depos. Depos.
c.

9Sept.’25
37.911
72.431 13.232 115.771
36.932
285/
5

2

,,

’25
39.647
70.767 19.655
116.781
37.303
28

26Aug.’25
35.414 70.114
21.813
104.218
38.677
30

19

’25
33.989
71.323
16.535
110.236 39.599
31

12

’25
34.219
71.606
15.733
110.730 38.753
305/
8

5

’25
33.509
68.229
11.037
110.498 37.931 31′.(

10Sept.’24
40.758
7.320
10.842
111.396

1

23.442
19,17

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185 29.297
523

,I
vernuuuing tussci.c’i
P.C3CIVC CII
IJCJUOILD.
-,

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

Waarv.
Te
goedJBult.
g
ew.I
Schat-
1
wis-
Data
Goud
I
In het
Zllver
I
In het
1
voorsch.
kist bil-
se
S
/
buitenl.I
bultenl.IaJd.
Staatjetten

10Sept.’25
5.547
1.864
309
579
28.650
5.122
3.355

3

,,

’25
5.547
1.864 310 579
28.800
5.115
4.427

27Aug.’25
5.547 1.864
311
579
27.750
5.099 3.494
20

’25
5.547
1.864
312
578
28.000
5.096
3.248

13

,,

’25
5.547 1.864
312
578
28.100
5.095
3.943

11Sept.’24
5.544
1.864
301
568
23.000
4.789 3.992

23 Juli’141
4.104

640

– –
1.541

Waarvan’
Uitge-
Belee-

Rekg.
Courant
_____________

c[er’.nj
Staat
Data
op het
1
stelde
Wisselsl
ningen
Circulatle
buitenl.

10Sept.’25
20
6
2.899
45.686
2.167
20
3

,,

’25
17
6
2.815
45.445
2.573
12
27Aug.’25
12
6
2.862
44.702
2.387
42
20

,,

’25
18
6
2.878
44.785
2.352
8
13

,,

’25
21
6
2.913
44.906
2.385
14

118ept.’24
22
9
2.835
40.315
1.775
13

23 Juli’14
8

769
5.912
943
401

1)
In disc, genomen wegens voorsch. v. d. Staat a. buiteni. regeeringen.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reic.hsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

Da a
u
Go d
bij bui-
als goud-
wissels Belee-
fenl. circ.
dekking
en
ningen
banken
1)

geldende
cheques

7 Sept. 1925
1.144,0
98,6
351,8 1.700,5
14,1
31 Aug. 1925
1.138,4
93,0 357,5
1.765,0
33,0
22

,

1925
1.137,2 97,7
358,4 1.566,5
16,4
15

1925
1.114,6
97,7
357,7 1.617,9
20,3
7

1925
1.113,7 102,8
358,5
1.706,1
23,8
31 Juli

1925
1.104,1 123,3
368,0
1.789,2
60,3

30 Juli

1914
1.356,9


750,9
50,2

Door

a
Effec-
Diverse
Circu.
Rekg.- Diverse
Rijksb.
ten
Activa
2
)
latie
Crt.
Passiva
geher

____________

7 Sept. 1925
202,0
531,7
2.559,3
701,7
460,3
448,9
31 Aug. 1925
201,9 470,6
2.594,6
701,0
440,4
490,4
22

1925
201,9 683,2
2.292,3 976,8
490,4
489,3
15

1925
201,9
660,5
2.373,2
926,3
461,2
479,4
7

1925
201,7
618,1
2.47,7
810,4
516,9
463,3
31 Juli

1925
201,7
502,1
2.530,3
699,7
562,7 458,8

30 Juli

1914
330,8
200,4 1.890,9
944,-
40,0

-,
‘.JUtCt6bL -,
Vi .U. flClItCII LJaIjI’.bÇ.IICILIC

resp. 193,9; 121,6; 327,1; 264,7; 215,5; 134,5 miii.

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in snillioenen francs.

Data
o
t..

10Sept.25
388
85
480 1.318
361
5.200
7.646
187
3

,,

’25
387
85
.480
1.336
419
5.200
7.653
166
27Aug.’25
386
85
480
1.336
316
5.200
7.616
174 20

’25
385
85
480 1.317
274
5.200
7.596
159
12

’25
385
85
480 1.358
266
5.200
7.668
136
6

,,

’25
385
85
480
1.421
286 5.200 7.675
161

11Sept.’24
354
85
480
1.315
427
5.250
7.615
294

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.’

Goudvoorraad
wettig
Wissels

Data
middel,
Totaal
1
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
1

F. 1?.
Notes
Zilver
etc.
member
markt
banks
gekocht

19Aug.’25
2.775,2
1.502,4
130,2
559,5.
195,3
12

’25
2.777,6
1.503,4
133,1
538,2 211,7
5

,,

’25
2.778,0
1.494,2
136,3
543,8
212,0
29 Juli’25
2.791,1 1.498,6
145,5
468,4
210,5
22

’25
2.790,9
1.509,3
144,0
442,5
224,5
15

’25
2.790,6
1.523,6
144,8
454,7
231,3

20Aug.’241
3.126,6
2.115,6
86,3
259,3
25,7

Data
Belegd
in
u. s.
F.R
Notes
Totaal

1
Gestort
Goud-
Dek-
Algem.
Dek_

Gov.Sec.
in circu-
latie
10
?
Kapitaal1
kings-
perc.’)
kings-
perc.
5
)

19Aug.’25
323,3
1.616,2
2.237,2
116,3
72,0 75,4
12

’25
328,6
1.617,7
2.236,2
115,8
72,0 75,5
5

’25
333,5 1.605,6
2.266,0
115,7
71,7
75,3
29 Juli’25
330,2
1.598,4
2.200,6
115,7
73,4
77,3 22

’25
335,3
1.605,2
2.199,7
115,7
73,3
77,1
15

’25
344,5 1.627,0
2.231,7
115,6
72,5 76,1

HAug.’241
541,1 1.738,1
2.157,6
1

112,0
1

80,1
82,5
v
cruuuuiiig WL4ICII uuuvuu1 Iddu tcaci.uvc.
IJ
pclat.IIuaIt.at
.
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL. Voornaamste posten in millioenen dollars.

1
Aantal
Dis-

1
conto’s
‘1

Data
Beleg-
bij de
1
Totaal
Waarvan

banken
1
en
gingen
F.R.

1
depo-

1
sito’s
time
deposits beleen.
banks

12 Aug.’251
728
13.371
5.482
1
1.635
18.138
5.183
5

,,

‘251
728
13.309
5.483
1.665
18.083
5.178
29 Juli
‘251

730 13.217
5.506
1.606
18.061
5.174
22

’25j
730
13.240
5.507
1.618
18.072
5.164
15

‘251
731
13.286
5.484
1.647
18.227
5.164

13Âug.’24
747
12.403
5.033
1.618
17.074 4.554
Aan net einct van ieaer Kwartaal worcit een overziene
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

816

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 14 September 1925.

De achter ons liggende week heeft voor de internationale
beurzen enkele opvallende gebeurtenissen gebracht. In de
eerste plaats gold dit ”e1 de fondsenmarkt van P a r ij s, waar,
na een achttal weken van staking, de bankbedienden iebben besloten den strijd op te geven. Wel is waar is de beurs door
deze staking slechts zijdelings beïnvloed, daar de werkraam-
heden in verband met fondsentransacties door de makelaars
ononderbroken waren voortgezet, doch het heeft toch een sfeer
van grooter gerustheid geschapen, nu de mogelijkheid bestaat
van een normaal functionneeren van het bankwezen. Vooral
met betrekking tot de nieuwe Fransche consolidatieleening,
waarvoor de inschrijving tot het einde van deze maand is
opengesteld, verwacht men nog gunstige resultaten, hetgeen
middellijk ook op de tendens van de beurs zou kunnen inwerken.
Ter beurze van B e r 1 ij n is na eeh vaste opening weder
onrust ontstaan in verband met de berichten omtrent nieuwe moeilijkheden in de industrie en in het bankwezen. De Han.
noversche Waggonfabrik heeft nl. ,,Gesch8itsaufsicht”
moeten aanvragen en heeft een zeer oude bankfirma in Han-
nover medegesleept. Dientengevolge bevond de beurs zich ge-
durende het grootste deel der berichtsweek in een lustelooze
houding. Tegen het slot werd de tendens, voornamelijk door dekkingsaankoopen der contramine, wat vriendelijker, doch
het koersherstel was niet voldoende, om de aanvankelijk
geleden verliezen te doen inhalen, zoodat de slotkoersen, met
uitzondering van buitenlandsche aandeelen en van waar-
devaste obligaties, lager werden .dan in den aanvang van
de berichtsweek.
Te L o n d e n heeft de door goudonttrekkingen stroevere
geldmarkt een overheerschenden invloed op de beurs ge-
had. In sommige kringen werd een verhooging van de.
banluate gevreesd, dan wel een beroep op het crediet
ad $ 300 millioen, dat de Bank van Engeland in Amerika
is geopend, ten tijde van het herstel van den gouden
standaard in April i.l. Het gevolg is geweest, dat de beleg.
gingsmarkt een zekere lusteloosheid aan den dag heeft
gelegd, welke zich heeft uitgesproken in lagere noteeringen.
Hiertegenover stond, dat Duitsche en Oostenrijksche obligaties
in iets grooter mate uit de markt werden genomen, in verband
met de besprekingen te Genna, welke voor deze landen als
gunstig werden beschouwd. Op de aandeelenmarkt reageerçlen
aandeelen van binnenandsche. spoorwegen, als gevolg van
de debatten op het Trades Union Congress.
Te N e w Y o r k is de markt, na een tijdelijke en lichte aar-
zeling, weder opgewekt van stemming geworden. Verschillende
factoren hebben hierbij hun invloed doen gelden. In de eerste
plaats was er een vrij groote baissepartij ontstaan, welke tot dekking overging, toen de daling, welke verwacht was, niet
spoedig genoeg inzette. Vervolgens werd de toestand van de
geidmarkt gunstig beoordeeld, ondanks de iets hooger geld-
koersen. Men was van meening, dat de herfstbehoeften geen
moeilijkheden te voorschijn zullen roepen en dat de benoodigde gelden goed beschikbaar zullen zijn. Op dit oogenblik zijn reeds
vrij groote bedragen naar de ç)ogstdistricten overgemaakt,
zoodat per saldo de markt te New York nog slechts in een deel
der behoefte zal moeten voorzien.
T e n o n z e n t is de markt bij voortduring levendig en,
voor de meeste afdeelingen, zeer opgewekt gebleven. Dit gold
ook de
beteggingsa/deeling,
waar, uit den aard der zaak, de
koersbewegingen wel geen sprongsgewijze ontwikkeling aan-
toonden, doch waar gedurende de gansche berichtsweek de
vraag het aanbod heeft overheerscht. Wat buitenlandsche
soorten betreft, bleken Braziliaansche fondsen eveneens ietwat
gevraagd. 6% Ned. Werk. Schuld 1922: 10515/
34
,
I06/,
1061/4;
41/3%
Ned. Werk. Schuld 1917: 977/8, 98/, 98
1
/
4
;
7 % Ned. Indië: 102
3
/
4
, 10213/;
41
/2 % Port. Tabak: 743/4,
75
1
/
4
, 75; 5 % Mexico goud 1899£ 100-1000: 40
1
/ 37
1
/
2
; 8 %
Sao Paulo 1921: 101, 101
5
/
s
, 101
3
/
4
.
De grootste aandacht is weder op
subberaandeelen
gevallen,
waar de verbeteringen in vele gevallen groote proporties
hebben aangenomen. De oorzaak ligt ook thans, weder in een
opgaande beweging op de markt voor het product en in ver-
wachtingen omtrent een gunstigen loop van zaken in de
naaste toekomst. Naarmate het jaar 1925 zijn einde nadert,
worden ook meerdere v66rverkoopen voor het jaar 1926 afge-
sloten, waarbij de maatschappijen uit den aard der zaak alle
kunnen profiteeren van het thans vigeerende hoogere prijspeil.
Vooral op den laatsten dag der berichtsweek is zeer groote
vraag voor rubberaandeelen ontstaan, zoodat over de geheele
linie een hausse van beteekenis plaats heeft kunnen vinden.
Amsterdam Rubber: 304
1
/, 31 0/
4
, 31 8/
4
; Hessa Rubber:
396,
4011/2,
410; KendengLemboe: 294
3
/
4
, 304, 312; Ned.-Ind.
Rubber en Koffie: 275, 270, 279; R’dam Tapanoei: 60, 61
1
/,
68; Serbadjadi: 287, 298
1
/
2
, 307
1
/
3
; Sumatra Caoutchouc:
235, 240, 260.

Ook
tabaksaandeelen
hebben zich niet aan de optimistische stemming kunnen onttrekken. De meest verhaiidelde aadee-
len van de achter ons liggende week waren aandeelen Dell
Batavia, Senembah en certificaten ,,De Oostkust”, welke dan
ook de grootste koersverbeteringen hebben kunnen behalen.
Doch ook voor de overige soorten bestond ruime belangstelling,
hetgeen niet alleen in de hoogere prijzen, doch ook in de toe-
genomen omzetten tot uiting is gekomen. Arendsburg: 475, 485,
490; Besoeki Tabak: 309
1
/
3
; Dell Batavia Mij.: 376, 385/
2
,
385; Dell Mij.: 401, 403/, 404; Seriembah: 485/
4
, 489
1
/, 494.
Vervolgens heeft de
suilcermarkt
de aandacht getrokken, niet zoozeer door een gelijkmatige verbetering van alle desbetref-
fende aandeelen, dan wel door een groote vraag naar aandeelen
Handeisvereeniging ,,Amsterdam”. Ononderbroken heeft de
rijzing hier plaats gevonden, geheel onafhankelijk van de aan-
wijzingen voor de suikermarkt. De noteeringen voor Cuba-
suiker hebben geen wijziging van beteekenis aangetoond, zoo-
dat uit dien hoofde geen stimulans kon ontstaan. De belang-
stelling voor aandeelen H.V.A. is dan ook meer ontstaan door de overweging, dat de maatschappij groote belangen heeft bij
andere producten. De overige aandeelen uit de rubriek werden
nagenoeg niet gestimuleerd door de opgaande beweging in
H.V.A. Met uitzondering van aandeelen Javasche Cultuur Mij.
bleef het koerspeil ongeveer onveranderd. Vorstenlariden:
156,
1571/4;
Handels Verg. Amsterdam: 540
1
/
4
, 562, 574;
Moorman: 392, 394, 403
1
/8; Poerworedjo: 111, 110
1
/, 112
1
/
2
;
TewengLestari: 215, 218, 217.
Petroteusnaandeelen
hebben, voor zoover het aandeelen
Koninidijke betreft, van een goeden toon blijk gegeven, hoewel
de stemming hier toch kalm is gebleven. Het buitenland heeft
geen aanleiding tot een veel hooger waardeering verschaft;
integendeel waren hier doorgaans buitenlandsche verkoop-
orders aan de markt. Binnenlandsdhe koopers hebben echter
een goed deel van het materiaalopgenomen, waartoe wellicht
ook eenigermate heeft bijgedragen de mededeling van den
heer Deterding, dat de fabricage van synthetische benzine
voorloopig nog niet als een concurrentie voor het natuurlijke
product beschouwd behoeft te worden. De Roemeensche
soorten waren vrij vast, doch zonder veel handel. Dordtsche
Petr. Cy.: 350, 360, 359
1
/
3
; Gec: HoU. Petr. Cy.: 1584, 164,
161
1
/
2
; Kon. Petr. Mij.: 373, 384/, 383
3
/
4.
Voor
scheepvaartaandeelen is op
enkele dagen een betere
tendens ontstaan. Spoedig behoorde deze echter weder tot
het verleden, toen bleek, dat de vrachtenmarkt geenerlei aan-
leiding tot een onmiddellijke verbetering gaf. De rijzing was
voornamelijk ontstaan, doordat voor enkele aandeelen –
zooals Kon. Stoomboot – eenige vraag was opgekomen, in
verband met het gerucht, dat de Mij. zonder verlies zou werken. Deze vraag, welke in een kleine markt moest worden bevredigd,
heeft eenigen invloed op het geheel uitgeoefend. De verbetering
bleek echter van tijdelijken aard. Holland-Amerika Lijn:
65
1
/, 68; Java China Japan Lijn: 106
1
/
2
, 106; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 68, 69, 67; Ned. Scheepv. Unie: 148, 149/
8;
Stoomv. Mij. Nederland: 154, 156.
Op de
afdeeling voor
binnenlandsche industrieele aandeelen is
een reactie ontstaan voor aandeelen Jurgens, na het verschijnen
van de antwoordnota der directie. Groot is de achteruitgang
van het koerspeil echter niet geworden. Op het verlaagde
niveau bleek weder voldoende steun aanwezig te zijn. Voor
kunstzijde aandeelen bestond geen belangsteffing van betee-
kenis; de stemming was eerder aan den bomen kant. Centrale
Suiker Mij.: 118, 119; Feijenoord: 1411/2, 144
1
/
2
, 145; Holland-
sche Kunstzijde Ind.: 161, 155/
b
, 158; Jurgens:
125
1
/2,
127,
1
17/
4
,
120; Maekubee: 123
1
/
4
,
12 I/
4
,
124
5
/
s
; Ned. Kuustzijde-
fabriek: 3511/
4
, 345, 351
1
/
3
; Philips Gloei]ampen,fabr.: 413
3
/
4
,
430, 424
3
/
4
.
Ban/caandeelen
hebben geen fluctuaties van eenigen opavang
opgeleverd. Amsterdamsche Bank: 150
1
/
3
,
1521/
4;
Javasche
Bank: 315, 317
1
/, 315
1
/
2
; Koloniale Bank:
1
,
18,181, 181
1
/
2
;
Ned.-Ind. Handels Bank: 140
11
/
16
, 143
3
/
4
,
142; Ned. Handel
Mij.: 140/16, 139
3
/
s
, 140;R’damsche Bankverg.:
731/4,
72/4.
Ook in
mijnaandeelen
waren de variaties slechts gering, even-
als de omzetten. Alleen kon een aanmerkelijke verbetering
worden geconstateei-d voor aandeelen Billiton Tin Mij. Alg.
Exploratie Mij.: 128
1
/,
1261/
3;
124, 123
3
/
4
; Billiton le
Rubriek: 525, 541, 555; Redjang Lebong: 306, 303
1
/2, 309
1
/
2
.
De
Arneri/caansche afdeeling
was vast. Naast de laagge-
noteerde spoorwegaandeelen, welke in de laatste weken in
trek zijn geweest, traden thans aandeelen Anaconda en, op-
nieuw, aandeelen Intercontinental Rubber, naar ‘ voren.
American Smelting en Ref. Cy.: 108
1
/
2
,
1131/4,
113
3
/
4
; Anaconda
Copper: 86
1
/
3
, 87, 91
3
/, 91; Studebaker: 1218, 1340, 1360, 1395;
United States Steel:
1221/4,
123, 123’/
2
; Atchison Topeca:
123
1
/
8
(ex div.), 124
3
/
4
,
124; Ene: 32
1
/
2
, 32
1
/
4
; St. Louis en
San Francisco: 100, 98/,
993/4;
Union Pacific: 144/
4
,
145,
143
1
/; Wabash Railway: 44/32, 459/
,
4315/
.

De
gek/markt
bleef nagenoeg onveranderd; prolongatie gold
doorgaans 31/ %.

16 September 1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

AM

GOEDERENHANDEL.

GRANEN. 15 September 1925

De t a r w e zaken blijven nog steeds hetzelfde karakter
behouden, dat wij nu reeds eenige weken beschreven hebben.
De vraag is dus over het algeiiieen niet groot en beperkt zich
tot spoedige partijen. Nu en dan komen voor deze zaken wat
levendiger markten voor, zooals deze week b.v. een enkelen
keer het geval was in Engeland, doch op het vasteland is de
omzet bij voortduring onbevredigend. Men bepaalt zich daar
zooveel mogelijk tot het dekken der dagelijksche behoefte en
laat zich daarbij leiden door de overtuiging, dat de groote
oogst in Europa, zoowel in de-Westelijke invoerlanden als in
de Oostelijke uitvoerlanden, en de uitstekende resultaten in
Canada in de volgende maanden-wel lagere prijzen ten gevolge zullen hebben. Een uitzondering op de beperking van de zaken,
vooral wat tarwe op aflading betreft, wordt slechts gevormd
door de Canadeesche tarwe. Vooral is dit het gevolg van de
omstandigheid, dat een groot deel der tarwebehoefte van
West-Europa tegenwoordig uit de eigen oogsten van zachte
tarwe wordt gedekt. De harde tarwe, welke voor menging met
deze zachte soorten noodig is, en die men dus geregeld noodig
heeft, wordt gekocht in Canada en vooral naar Engeland en
Duitschland ontwikkelt zich een geregelde handel in Cana-
deesche soorten. Daarbij worden voor spoedige partijen zeer
aanzienlijke premies boven den nieuwen oogst betaald. Ook
in Nederland en België wordt Canadeesche tarwe gekocht,
doch de zaken waren daar deze week veel minder levendig dan
naar Duitschiand en Engeland. In laatstgenoemde landen
echter waren in andere dan Canadeesche tarwe de zaken niet
groot. Rosafe wekt om dezelfde redenen als Manitoba nog de
meeste belangstelling, doch andere Argentijnsche ta.rwe en de
Russische. offertes ontmoeten nog slechts weinig vraag. De
prijzen der verschillende soorten zijn in den loop der week
verder gedaald, vooral ten gevolge van de uitstekende Cana-
deesche oogstvooruitzichten. De officieele raming der Cana-
deesche tarweopbrengst, welke in den. loop dezer week werd
gepubliceerd, is aanzienlijk hooger dan die van een maand
geleden en bedraagt voor geheel Canada
392
nul]ioen bushels tegen
262
millioen hushels in
1924.
Bijna is dus het hooge cijfer
van
400
miJlioen bereikt, dat in de laatste weken een enkelen
keer werd genoemd, en waarvan toen reeds nu en dan flauwere
markten in Noord-Amerika het gevolg waren. Kort voor de
publicatie van dit gunstige Canadeesche resultaat was ook voor
de Vereenigde Staten het Washingtonsche maandrapport ver-
schenen, dat ook voor de zomertarwe der Vereenigde Staten een hooger opbrengstcijfer bevatte dan het Augustusrapport.
Het cijfer dezer opbrengst bedraagt nu
284
millioen bushels,
terwijl zij per 1 Augustus op slechts
263
millioen was geraamd.
In
1924
heeft de. oogst
282
miffioen bushels bedragen. Door deze
laatste verhoogde raming bedraagt nu de totale tarweopbrengst
in de Vereenigde Staten
700
niillioen bushels tegen
872
millioen in
1924.
Het verschil wordt dus door de Canadeesche
toename nog niet geheel aangevuld, doch de vermindering tegenover het vorige jaar is nu in Noord-Amerika van veel

minder beteekenis dan eerst berekend werd en in verbancf met
den grooten oogst in Europa ligt in de Noord-Amerikaansche
afname slechts zeer weinig grond meer voor de verwachting
van hooge prijzen. Wel worden van verschillende zijden in
Noord.Amerika nog pogingen aangewend om het publiek
ervan te overtuigen, dat de statistische positie van tarwe een zeer vaste is en men komt herhaaldelijk berekeningen tegen,
welke tot de conclusie leiden, dat de Vereenigde Staten niet
slechts hun geheelen tarweoogst voor eigen gebruik zullen
.noodig hebben, doch dat deze daarvoor zelfs niet voldoende
zal zijn. Deze berekeningen hebben echter in Europa zeer weinig
invloed en dat men zich daaraan ook in Amerika minder
stoorde dan aan de verhoogde opbrengstramingen in de Ver-
eenigde Staten en Canada en de Europeesche situatie met het –
Russische uitvoeroverschot
isin
den loop der week gebleken uit
den prjsloop aan de markten te Chicago en Winnipeg. Na
eenige vaste dagen in het begin der week, kwamen na publi-catie van het Washingtonsche maandrapport en de Canadee-
sche opbrengstraining spoedig, flauwere markten. Op
14 Sep-
tember sloot tarwe te Chicago
3 A, 4
en te Winnipeg
2 è
2
1
/
a

dollarcent per
60
lbs. lager dan op dn Ssten (op
7
September
waren beide markten gesloten) nadat op
9
September een rjsverhooging van
1 è 2
cent had plaats gevonden.
Uit Rusland gaat het aanbod van tarwe voort. Dat in Rus-
land het graan van tarwe geleden heeft, blijkt uit de omstan-
digheid, dat het natuurgewicht, waarop deze tarwe wordt ge.
offreerd. den laatsten tijd verlaagd is. De verscheepbaarheid
van het Russische graan echter en dë hoeveelheid schijnen niet
van beteekenis geleden te hebben. Ook aan de Argentijnsche
narkten is ta.rwe in den loop der week iets gedaald, doch de
markt sluit in wat vaster stemming.
– De Argentijnsche oogst ontwikkelt zich daar naar wensch.
Uit Australië hoort men van onvoldoenden ‘regenval, doch
un de maanden, die v66r den oogst nog moeten verloopen kan
daarin nog veel verandering komen.
Uit Rusland is vooral het aanbod van r o g g e zeer dringend
en vooral de laatste dagen hebben de prijzen een aanzienlijke verlaging ondergaan, omdat de kooplust voor rogge in West-
tEuropa zeer gering is nu alle invoerlanden en vooral Duitsch-
-land zeer goede roggeoogsten hebben en bovendien Polen steeds
rogge offreert en Noord-Amerika bereid is tot lagere prijzen te
verkoopen. In al deze, soorten kwamen nu en dan zaken tot
stand, maar de omzet was beperkt. Het Poolsche aanbod is trouwens minder dringend geworden, daar de Poolsche re-
.
geering om de markt te steunen rogge schijnt te hebben
gekocht.
• Voor m a ï s is deze week de markt niet meegevallen. Aanvan-
kelijk was de kooplust nog goed en konden de prijzen zich goed
handhaven, terwijl stoomende mais op bevredigende wijze in
Engeland en Nederland werd opgenomen, alsook in Duitschiand,
waar vooral de industrie ruimere inkoopen van maïs deed met
het oog op het op 1 October van kracht wordende invoerrecht.
Daarbij bleek men in Zuid-Afrika, van welk uitvoerland
voortdurend zulk een sterke druk op de maïsmarkt is uitge-
gaan, niét bereid zijne prijzen verder te verlagen, terwijl Argen-

Noteeringen.
.
.

L000prjzenteRoterdam/Amsterdam.

Chicago Buenos_Aires
Soorten
14Sept.
7Sept.
15Sept.

Data
1925
1925
1924
Tarwe
.
Maïs
Haver
Tarwe

Maïs

1
Lijnzaad

Tarwe’ .. .. …………
11

Rogge (No. 2 Western)
.
16,-
11,20


16,25
11,50 15,50
14,_

Sept. Sept.
Sept.
.
Oct.
Oct. Oct.

12Spt.’25

1491/
961/
8

12,90 9,10
120,50
Maïs (La

Plata) ………
2
i

222,-
228,-
230,—
5

,,

1
25

15134
9734
38%
13,10
9,-
20,35
Gerst (48 ib. malting)

.
…2(
206,- 212,- 292,-
12Spt.’24 1281/
8

121%
9
I8
15.05 10,50
123,-
Haver

……………..
1

11,10
4
)
10,80
4
)
15,-
4
)
12Spt.’23

1018/
85%
38%
11,60
8,95
Lijnkoeken (Noord-Amen.
12 Spt.’22

99
1
/8
62
1
/
8

34%
11,20 7,90
122
:
85
1
8
15

kavan La Plata-zaad)
1
14,25 14,13
15,-
20 Juli’14

82
56
8
/s
36%
9,40 5,38
13
,
70

‘Lijnzaad (La Plata)

…..
8

444,_
442,-
471,-
1)
per 100 KG.

2)
per 2000 KG.

.3).
per
1960 KU:
No. 2Hard/Red Winter Wheat..’) Canada
No. 3.

AANVOEREN in tons van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
6112
Sept.

Sedert

Overeenk.
611-2
Sept.

Sedert

Overeel
k
1924

1925

1925

1
Jan.
1925

tijdvak
1924
1925

1Jan.
1925

tijdvak

Tarwe
25.583 856.033 693.870

17.024
20.573
873.057
714.443
Rogge .. … ……….
1.509
186.560
328.492
200
200
3.775
186.760
332.267
Boekweit ……….

17.154
13.609



528 17.154
14.137
Mais
.
.. …

.
.. ._ .. .._
18.110
478.042
536.687 2.460
55.953
85.535 533.995
62.222
Gerst.
.

.-.
5.700
146.005
210.469
1.750
6.604 28.606
152.609
239.075
Haver

.

.
.. .. .-. .. ..
11.342 159.839
121.595

252
305
160.091
121.900 8.502
144.678 177.049
1.915
45.894
54.349 190.572
231.398
2.776
141.476 150.520


700
141.476
151.220
Lijnzaad ..

………..
,Lijnkoek ……………
1.696
88.646
161.526

90
12.903 17.787 101.549
179.313
Tarwemeel …………
Andete meelsoorten
519
4.313 5.272



.
4.313
5272

818

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

tini

ë aanvankelijk vast was en de Donau slechts in enkele ge-
vallen tot lage prijzen maïs van den nieuwen oogst op aflading
in dd laatste inaanden van dit jaar verkocht. Daarbij bestond
tot de gedaalde rijzen in sommige invoerlanden goede koop-
lust voor maïs op aflading. Vooral in Nederland was dit het
geval voor Zuid-Afrikaansche maïs. Later echter hebben groo-
tere aanvoeren in de Europeesche havens, flinke verschepingen
van Zuid-Afrika en flauwere markten in Argentinië tot een
verandering der marktstemming geleid en de week eindigde
met onbevredigende vraag voor spoedige maïs en lagere prijzen,
nadat zij juist voor stoomende partijen in de eerste helft wat hadden aangetrokken. De Duitsche vraag is niet omvangrijk
genoeg om de markt voldoenden steun te verleenen. In de
Vereenigde Staten, waar in het begin der week nog geklaagd
werd over droogte, is het weder later gunstiger geworden voor
den nieuwen maïsoogst, en te Chicago onderging de maïsprijs
een verlaging van ongeveer 2 dollarcent per 56 lbs. Ook
Argentinië bleef de vaste stemming van het begin der week niet
behouden en de prijsverhooging, die daar in het begin der
week plaatsvond, ging weder geheel verloren, zoodat het slot
der Argeutijnsche termijnmarkten voor maïs op 14 October
5 h 10 centavos per 100 KG. lager was dan een week tevoren,
nadat intusschen een verhooging van 15 c 25 centavos had
plaatsgevonden.
G e r s t blijft bij voortduring flauw. Rusland en Noord:
Amerika blijven steeds in onderlinge mededinging hunne prij-
zen verlagen en dagelijks wordt uit beide landen gerst goed-
kooper aangeboden en verhandeld. De zaken blijven vrij om,-
vangrijk, vooral naar Duitschiand, terwijl ook in Nederland
tot de ‘dalênde prijzen vrij goede kooplust blijft bestaan. In Engeland echter was vooral de laatste dagen de markt voor
gerst stil. Tot de flauwe stemming aan de gerstmarkt wordt be-
halve door het Ru’ssische uitvoer-overschot in hooge mate bij-
gedragen door den grooten oogst in de Vereenigde Staten, clie
geraamd wordt op 222 millioen bushels tegen 188 millioen
in
1924. Ook Canada heeft een zeer grooten gerstoogst, die ge-
raamd wordt op 111 millioen bushels tegen 88 miflioen in het
vorige jaar. Dit is de grootste gerstopbrengst, die. Canada ooit heeft gehad.
Ook voor h a v e r zijn in Canada de resultaten buiten:
gewoon goed. De opbrengst bedraagt 514 millioen bushels tegen
405 miljoen in 1924, doch in de Vereenigde Staten is de oogst
kleiner dan in het vorige jaar. Voor haver hebben de prijzen
zich deze week in Noord-Amerika goed kunnen handhaven en
de prijzen, waartoe haver wordt aangeboden zijn aanzienlijk
hooger dan eenigen tijd geleden. De zaken naar Europa worden
daardoor belemmerd en aan de meeste markten zijn zij niet
groot.

SUIKER.

De verschillende suikermarkten waren de afgeloopen weel kalm, doch prijshoudend gestemd.
In A m e r i k a fluctueerden de noteeringen dan ook niet
noemenswaard en sloten op 4,33 voor Spot Centrifugals,
2,52 September, 2,55 December, 2,49 Januari en 2,4 Maart.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Vereenigdë
Staten bedroegen 50.000 tons, de versmeltingen 61.000 tons.
en de voorraden 141.000 tons.
In
Oubasuilcer
werd door den handel slechts het hoog noo-
die tet dekking van béhoeften gekocht tot vraagprijs
, nl.
2/ d.c. c. & fr. New York, terwijl Amerilcaansche raffinadeurs
geen belangstelling toonden. Naar Engeland werden eenige
ladingen October/December verscheping geplaatst tot sh. 11/
10
1
/
2
, c.i.f., waaj-na voor deze positie sh. 12/- gevraagd werd. De ,C u b a statistiek is als volgt:
1925

1924

1923
Tons , – Tons

Tons
Weekontvangsten 5Sept…..33.124

39.545

10.576
Tot. sedert 1/12-5/9 ……..4.616.093 3.675.252 3.349.770
Werkende fabrieken

3


Weekuitvoèr 5 Sept . ……..

82.980

89.316

47.264
Tot. uitv. sedert 1/1 -5/9 …. 3.842.970 3.292.900 2.956.876
Totale voorraad 5 Sept…….772.943 382.352 392.900
In E n g e 1 a n d werd de Board of Trade, statistiek over
Augustus met de volgende cijfers gepubliceerd:
Augustus

Jan./Aug.
1925

1924

1925

1924
Tons

Tons

Tons

Tons
ImportRuwsuiker

113.080 95.001 908.715 847.625
Import Geraffin……55.739 21.220 481.591

375.957

Totaal …… 168iT16.221 1.390.306 1.223.582
Voorr. in Entrepôt :

279.050 170.600
Voorr. in raffinaderij

34.800 38.400
-. –

-. –
Opbrengstraffinaderij

76.831 81.933 581.481 624.152
Tot. binnenl. verbruik

142.753 139.978 1.125.580 1.071.621
Totale uitvoer

4.858

8233

43.245

52.881
Voorraad 31/7

283.450 1924..

237.650
Voorraad 31/8

313.850 1924..

209.000

De zichtbare voorraden ii.jn volgens Czarnikow:
1925

1924

1923
Tons

Tons

Tons
Duitschiand 1 Aug . ………

118.000 277.000 395.000
Tsjecho-Slovpicye 1 Aug ……

149.000

58.000

80.000
Frankrijk 1 Aug ………….

98.000

58.000

104.000
Holland 1 Aug . ………….

93.000

51.000

56.000
België 1 Aug
.
…………..65.000

32.000

30.000
Engeland 1 Aug………….290.000 244.000 326.000

Europa …………..813.000

720.000

991.000
V.S. Atl. havens 9 Sept . ……

141.000

110.000

97.000
Cuba 5 Sept. Alle havens …..772.943 382.000 393.000

Totaal ……………1.726.943 1.212.000 1.481.000
Op J a v a verkocht de V.I.S.P. nog eenige restanten uit
oogst 1925, waarvoor betaald werd voor Superieur! 10,25, voor
No. 16 en hooger
t
8,62+ en voor Muscovados
t
8,37+, terwijl
een surplus taxatie voor het restant Superieur werd bekend
gemaakt met 260.000 picols en No. 16 en hooger met 225.000
picols. Biedingen tot / 10,- op restanten witte suiker werden
geweigerd. In de tweede hand vond slechts een beperkte locale
handel plaats tot / 10,12+ voor ready Superieur en
t
8,90 voor
ready No. 16 hooger.
H i e r te lande was de markt zeer kalm gestemd en
vonden bijna geen prijsveranderingen plaats. De markt sloot
op ongeveer
t
18,87+ voor September,
t
18,37+ voorDecember
en 18,62+ voor Mei, terwijl de omzet 1700 tons bedroeg.

NOTEERINGEN.

Londen Cuba

Amsier-

Wflife Java’s

s New York
Data

dam per Tates

f.o.b. per

96
0
c.i.f.

Centri-

Oct.JDec. Cubes

uga
f

1
No. 1 Sept.(Oct.

September

S

kristalsuiker Sh.

Sh.

Sh.

$ ets.
basis 990
14Sept.’25
f
181
8

34/3

13/9

1119

4,27
7

,
1
25

1881
8

3419

13110

12/_ .

_
2)

14

1
24

241

461-

211_

21/_

6.03
14

1
23

299,
1

5819

24/..

32/_

6,78
ruwsuiker

basis 880


4Juli ’14
f ll
18
/

181-

3,26

basis
9901)
Het verschil tusschen ruwsuiker 880 en
f
1413/
1
krist.Suik. 99° is aan te nemen
op f3 p. 100 KO.
2)
Geen noteering.

KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands)

11Sept.
1925

,
4Sept..
1925,
28Aug.
1925
12Sept.
1924
11Sept.
1

1923

Néw York voor
Middling
.

23,95 c
22,65 c
22,55e
23,30 c 29,45 c
New Orleans
voor Middling
23,22 c
21,86e
22,- c
21,80e
27,50 c
Liverpool voor
Middling
.

13,01 d 12,51 d
12,60 d
14,21 d 17,26d*)
5)
Voor fully middliiig ouden Standaard.

Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In duizendtallen balen).

1
Aug.
’25
tot 4Sept.
1
25

1
Overeenkomstige periode
I——
..


1924

1923

Ontvangsten Gulf-Havens.
iX
584 378,5
438
.Atlant.Havens
If
Uitvo’
rnaarGr.Brittannië
64
86 86
‘t Vasteland ete.
300
202 250
Japan

.. ..
20
10
7

Voorraden.
(In duizendtallen balen).

Overeenkomstig tijdstip
4Sept.’25
1924
1923

Amerik. havens
353
239
231
Binnenland
349
214
373
New York

…….
40
51
14
New Orleans ………
100
37
42
Liverpool …………….
186
120
70

KOFFIE.

Nadat de stemming in de eerste dagen van de afgeloopen
week nog onveranderd vast was gebleven, werd zij daarna iets
kalmer en zwakten de prijzen, die Brazilië voor kost- en vracht-

16
September
1925

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

aflacling vroeg, iets af. In overeenstemming hiermede liepen
ook de noteeringen aan de termijnnaarkten wat terug. Na do
belangrijke rijzing, die de prijzen in betrekkelijk korten tijd
hebben ondergaan, is een kleine reactie, als waarvan hierboven
is melding gemaakt, trouwens zeer begrijpelijk. Bovendien
speelt het feit, dat wij thans genaderd zijn tot het oogenblik,
waarop de eerste berichten over den bloei van den 1 926/27er-
oogst elk oogenblik uit Brazilië kunnen worden verwacht, in
deze hoogstwaarschijnlijk ook zijn rol mede. Reeds sedert
enkele weken werd gemeld, dat de bloesem, waarvoor de knop-
pen toen reeds aanwezig waren, slechts op regen wachtte om
uit te loopen en daar het nu in de laatste dagen in verschillende districten van Sao Paulo geregend heeft, kunnen berichten om-trent den stand van den bloei niet lang meer uitblijven, en door
dn aard dier berichten zal de verdere loop van het artikel
naar alle waarschijnlijkheid voor een groot deel worden bepaald.
Volgens een officieel bericht uit Rio de Janeiro bedroeg de
voorraad van koffie in de pakhuizen en in de spoorwegstations
in het binnenland van Sao Paulo op 31 Augustus 1.892.000
balen, hetgeen een vermeerdering beduidt van 492.000 balen
tegen 15 Augustus. Een ander telegram vermeldde, dat de
aanvoeren uit het binnenland van Sao Paulo naar Santos,
waarvan de liniite kort geleden van 30.000 op 35.000 balen
was gebracht, thans op maximum 40.000 balen per dag
zollen worden verhoogd. Hoewel van beide berichten een eenigs-
zins kalmeerende invloed op de markt had kunnen worden ver-wacht, maakten zij in werkelijkheid slechts zeer weinig indruk.
In kost- en vrachtzaken op afiading van Brazilië ging ook in
de afgeloopen week slechts weinig om en de prijzen van goed. beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans
ongeveer 106/- 108/. per cwt., en van dito Prime ongeveer
109/- 111/..
terwijl zij van Rio type New-York 7 met be.
schrijving, prompte verscheping, bedragen 91/- & 91/6 en voor
]atere verscheping 88/6 & 91/-, naar gelang van den versche-
pingstermjjn.
In Robusta op aflading ging ook ditmaal het een en ander
om. De noteeringen zijn op het oogenblik:
Palembang Robusta, Septemberverscheping 49 et.

stoomend

49

Bengkoelen
‘,,

Sept./Oct. verscheping 51
alles per – KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
In loco bleef het nog altijd vrij stil. De officieele noteeringen
zijn onveranderd voor Superior Santos 72 ct. en voor Robusta
63 ct. per KG.
De noteeringen aan de,Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de ochtend-eaU als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract

basis Good

basis Santos Good

Sept. Dec. Mrt.
I
Mei Sept.
I
Dec. Mrt. Mei

15 Sept. 62( 55y
4
501/ 47y,60

53
1
/
0
48 q 45
8

62y,55
6
/
8
50s,

483j

60

533% 481/
8
468
a

1

60K 553%

507/
8
483

59j8 54
1
1

49t1 467/
8

25 Aug. 57i,

53V
4

49

47

11
5734 516/
8

7
/8
45
I8

De slotnoteeringen te New York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Sept.

I
Dec.

I
Mrt.
I

Mei

14

Sept.

……
$
20,15
$
18,18
$
16,65
$
15,65
,, 20,25
18,30 16,84
15,95
7

,.
…….
31 Aug.

……
,
20,42

.

18,42
16,97
16,06
24

,.
.

…. ..
,,

19,48
..
,.

17,50
,,

16,20
15,25

Rotterdam, 15 Sept. 1925.

(Mededeeling van de Vereenigiag voor den Goederenhandël
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.

Data
te Rio
I
te Santos
Wlsselkoer
te Rio
op Londen
Voorraad 1
Prijs

1
Voorraad 1
Prijs
_
(In Balen)
No.7
1
)l
(In Balen)
1
No.4
1
)

14 Sept. 1925
257.000
1
29.6251
1.252.000
1

2)
625
132
7

,,

1925
219.000
1
30.3001
1.178.000
31.500
6
5
1
s

31 Aug. 1925
261.000
31.3251
1.184.000
t 32.500
6
1
1
2
15 Sept. 1924
304.000
1
34.050
1.620.000 38.500
5
25
1
32

Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.

te Rio

te Santos
Data


Afgeloopen

Sedert Afgeloopen

Sedert
week

1Juli

week

I

1Juli

12 Sept.1925_1 117.000 1.036.000 165.000
1
1.791.000
13 Sept. 1924- … 100.000
1
1.088.000 254.000 1.693.000
1)
In
Reis.
2)
Niet genoteerd.

Statistiek der firma G. Duuring & Zoon.

Zichtbare voorraad op 1 September in duizenden balen.

1925 1924 1923 1922 1921
Voorraad in Europa.. 1.602 1.421 1.637 2.452 1.737
Stoomend JBrazilië ..

762

878

792

657

839
n. Europa Oost-Indïë.

62

46

20

17

18

2.426 2.345 2.449 3.126 2.594
859

991

771

901 1.680

490

203

616

381

194

3.539 3.836 4.408 4.468
307
810
1.805
1.475 1.418
1.189
2.576 3.083
23
17
12
37

*5287
5.852
8.801
9.063 *4.378
5.550
8.614
9.192

Op 1 Juli ……….*5.085 *5.071

5.340

8.639

8.700

115

1 Juli 1924 4.592.000 balen
Niet inbegrepen de binnenl. 1 Juli 1925
1.786.000
voorraden in Sao Paulo. .

1 Aug. 1925 1.298.000
Aug. 1925 1.400.000

THEE.

De toon van de theemarkt in Londen onderging in de afge-
loopen week een verandering. Er was meer belangstelling, ook
voor de middensoorten, zoodat naast een vaste tendenz voor
de betere kwaliteiten de gewone en middensoorten thee van
1
/
2
d. tot 1 d. per 1h. in prijs konden verbeteren.
Ook de Java-theeveiling had een vaster verloop en alle
soorten konden van
1/4
tot
1
/
2
d. in prijs verbeteren. Deze ver-
beterde stemming vindt allicht haar oorzaak in den gunstigen
maandstaat van den Board of Trade over thee in Augustus. De
aanvoeren in het Vereenigd Koninkrijk in die maand toonen
een hoeveelheid aan van 41,6 millioen lbs., een cijfer, dat bijna
5 millioen lbs. lager is dan verleden jaar. Het zijn vooral de
China-theeën, die deze verminderde aanvoeren veroorzaakten.
Van 3,4 millioen lbs. in Augustus 1924 liep de aanvoer in de
afgeloopen maand terug tot nog geen 600.000 lbs.
De invoeren tot verbruik vergeleken bij verleden jaar
toonen een teruggang aan van 2,4 miffioen lbs. Deze verminde-
ring van de invoeren tot verbruik is waarschijnlijk een gevolg
van de economische crisis en groote werkeloosheid, die Enge-
land doormaakt.
De uitvoeren in Augustus daarentegen toonen een sterke
toename aan en wel van ruim 3 millioen lbs. (Augustus 1924:
5,6 miljoen lbs. tegenover Augustus 1925: 8,6 millioen lbs.).
Invoer tot verbruik en uitvoer blijven in Augustus nog geen
2 millioen lbs. ten achter bij de aanvoeren, zoodat de voorraad
in entrepôt, die op uit
°
Juli 163,3 miilioen lbs. bedroeg, op den
31sten Augustus een cijfer aanwijst van 165,1 millioen lbs. De
voorraden in entrepôt, die op ult° Juli nog 44 millioen lbs.
grooter waren dan verleden jaar, op hetzelfde tijdstip, zijn op
uit° Augustus nog slechts ruim 38,5 millioen lbs. boven die
van verleden jaar.
Amsterdam, 14 September 1925.

RUBBER.

De afwezigheid van koopers veroorzaakte een lustelooze
stemming op de rubbe1markt gedurende de afgeloopen week.
Enkele kleine fluctuaties waren het gevolg van speculatieve
transacties, en hoewel het slot iets vaster was, toonen de
laatste noteeringen toch nog eenigen teruggang tegenover die
der voorafgaande week.
De slotnoteeringen luiden:
Standard Sheets:

einde voorafgaande week:
September 223 ct.

……………. 225’/
3
ct.
October

213 ..

……………. 216
Oct./Dec.

197 ..

……………. 202
Jan/Maart 182 ..

……………. 185
12 September 1925.
COPRA.

De markt was gedurende de a±geloopen week vast gestemd.
Consumenten kochten flinke quantiteiten stoomend tot op-
loopende prijzen.
Het slot is kalmer met verkoopers tot de volgende prijzen:
Nederl.-Ind. f.m.s. stoomend …………/ 36
1
/
4

Septemberafl. ……..

..36’/
October

.. ………

..36
November .. ………

..357/s

December .. ………

..353/4

14 September 1,925.

Voorraad Ver. Staten
Stoomend )
naar

,Brazilië
Ver.Statenj


3.775
Voorraad in Rio

261
Santos.. 1.184
17

‘otaa1 …..*5.237
Op 1 Augustus ……. *5.214

820

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 September 1925

KAPOK.

Opgave van de. Makelaars Gebrs. van der Vies, Amsterdam.)

Kapokstatistiek op 31 Augustus 1925.

Voorr. Aanv. Verk.

Voorr.

1 Jan.

tot

tot

op
Importeurs:

1925 31Aug. 31Aug. 31Aug.
(in pakken).

H. G. Th. Crone………

4401

4401

Van Eeghen & Co ……. .-

1796

1676

120
N.V. Handel en Cultuur Mij.
v/h. Smidt & Amesz q.q.
Edgar & Co’s ilandel

/

Mij. Soerabaja ……..141

5087

5142

86.

Hand. Verg.v/h.Reiss&.Co. –

1587

1587

Int. Hand. &Cred.Mij. IHEC – 1808

1608

Jacobson v. d. Berg & Co… – 5538

5538


Koning, Teves&Co …….

891

891


Landb. Mij. ,,Geboegan”…

206

206


Maintz’Productenhandel. .

84

5446

5112

418

A. Merens …………..-

388

388

Mirandolle, Voüte & Co… 121 13277

13264

134

Tiedeman & van Kerchem. – 3258

3214

44

Weise &Co ………….. 279

3543

2473

1349

Order ……………….1378

7025

8289

114

2003 54051

53789

2265

STEENKOLEN.

De kolenmarkt wordt geheel beheerscht door gebrek aan
vraag.
Zelfs
de allerwegen, ook in Engeland, zoo zeer verniin-
derde productie kan niet door de geringe vraag opgenomen
worden en het gevolg is, dat de prijzen blijven afbrokkelen.
Zelfs de gewone opleving, die bij
.
het intreden var den herfst
valt op te merken, schijnt dit jaar te zullen uitblijven. Het ar-
tilcel kolen voelt al de hardheid van den strijd tegen zijn mede-
dingers – waterkracht, bruinkolen en olie. Het valt nog niet te
overzien waar de prijzen te.n slotte zullen belanden, al zijn er
optimisten die beweren, dat ze voorloopig op het laagste niveau
zijn gekomen en dat eerlang door een opleving in ‘s werelds
industrieën een grootere vraag zal ontstaan, waardoor de
prijzen zullen stijgen. Deze zijn als volgt:
Northumherland Ongezeefde …………./ 10,50
Durham

10,75
Cardiff

14,25

Schotsche Gezeefde ………………..

..10,50
Yorkshire Gewassciten Doubles ……….. ..12,-
Westfaalsche Vetförder ………………..12,75

Vetstukken …………….

..15,—

Smeenootjes …………….

..14,50

Gasvlamförder ………….

..12,75

Gietcokes ……………..

..17,75
alles per ton vn 1000 KG., franco station Rotterdam/Am-
sterdam.
• Westfaalsche bunkerkolen f.o.b.. •Rotterdam/Anisterdam
t 10,50. Markt prjshoudend.
15 September 1925.

METALEN.
Loco-Noteeringen te Londen:

Koper

Koper
Data

Stan-

Electro-

Tin

Lood

Zink
daard

lylisch

14Sept. 1925..

62.101.

68.10/_ 258._/_

38.716

37.2/6
7

,,

1925..

62.12/6

68.15;- 257.2/6

38.10/_

36.15/_
31 Aug.1925..

61.17/6

67.7/6

252.-/_

38.17/6

36.15/-
24

,,

1925..

63.216

69.10/- 257.-1

39.2/6

37.2/6
15 Sept.1924. .

62.17/6

67.10/- 240.17/6

33.5/-

35.7/6
20

Juli

1914..

6 1.-j–

145.151-

19._1_ .

21.10/.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

De graanvrachtenmarkt van Nooid-Amerika bleef in het be-
gin der week onveranderd doch tegen het einde ontstond iets
meer vraag naar tonnage per October en November; de vrach.
ten bleven vast en zelfs schijnt het dat ze zullen stijgen. In
hoofdzaak is de vraag naar Antwerpen/Hamburg range. Van
Montreal naar Antwerpen/Hamburg range werd om, als volgt
hevracht: 23/29 September basis 12 cents zwaar graan, 1/25
October en 10/25 October 13V
4
cents. Per begin October werd
van Avonmouth naar Glasgow bevracht tegen 2/9 per qtr.
en per Sept./Oct. tegen 3/- naar Huli. De Northern range
stond stil en afsluitingen van deze richting vonden niet plaats. De suikermarkt van West-indië bleef geanimeerd en groote
booten werden per October bevracht naar IJ.I.. /Continent tegen

15/6 basis één haven, terwijl een kleinere boot van 3500 tons,
17/. bedong voor belading eind September. Voor een No-
vember boot werd 16/6 betaald. De markt van de North Pacific was deze week iets beter en
vier booten werden bevracht tegen 32/6 naar UK/Continent,
belading tusschen November en Februari doch op het oogenblilc
is geen verder afsluiten mogelijk. Naar het Oosten werden
2 booten van ongeveer 7000 tons gedaan per December, naar
Shanghai tegen $ 4,50 tarwe.
De markt van de River Plate bleef flauw; de vraag was
minder en ook de vrachten zijn gezakt. In eenige gevallen moes-
ten handige booten de lage vracht van 1 4/. accepteëren, terwijl
de bevrachters van Bahia Blanca booten hebben bevracht van
ongeveer 6000 tons tegen
1
3/6. Vele booten worden in ballast
naar Zuid-Afrika en Chili gezonden, doch, daar men ook hier
vrijwel zijn behoefte aan tonnage gedekt heeft, zijn de reeders
gedwongen te nemen wat zij kunnen krijgen.
De chilisalpeter vrachtenmarkt was iets beter en de vrachten
zijn iets gestegen. Naar de Bordeau/Hamburg range veid
per September/October afgesloten op basis van 22/. en 22/6,
November 24/., December 23/6, in de meeste gevallen met de
optie Noord-Spanje tegen
1/.
extra en Middellandsche Zee
2/. extra. Een partij van 2000 tons werd geboekt naar Ant-
werpen/Hamburg range per 23 October/23 November tegen
22/. netto.
Alle markten van het Oosten waren kalm, doch door de
schaarschte aan tonnage bleven de vrachten vast. Van Wladi-
wostock naar Huil, Rotterdam, Hamburg werd een lading
boonen gedaan tegen 32/6 met de Scandinavische optie tegen 1/3 extra. Van Australië werd slechts één boot afgesloten, nl.
van West-Australië optie Zuid-Australië/Victoria/Sydney tegen
41/3 per December/Januari. De rijstmarkt van Burmah is zeer
kalm en printiscli gesproken zonder vraag. Van Britsch-
Indië bestaat niet veel vraag naar tonnage, doch ook het aan-
bod daarvan is gering als gevolg waarvan werd bevracht op
d.w. basis van i3ombay/Karachi/Marmagoa naar Middel-
landsehe Zee/U.K./Continent tegen 24/- voor een groote Sep-
tember/October boot en 24/9 voor een handige December boot.
Mauritius is kalm doch er vonden verdere bevrachtingen
plaats van groote booten naar U.K. op basis van 24/- per 0e-
tober. Van Zuid-Afrika vonden verdere maïsbevrachtingen
plaats naar U.K./Continent. Handige booten werden betaald
met 23/- per October, doch nadien werd een 6000 tonner per
October gedaan op basis van 21/3. Bijna in alle gevallen ver-
den de volle opties verleend. Per 10/31 October werd een han-dige boot gedaan naar Marseille tegen 22/6, optie Marseille en
Palma 23/6. Kolen werden afgesloten van Durban naar Bom-
bay tegen 11/6 per October/November en naar Singapore tegen
10/. per October.
Van de !liddellandsche Zee valt geen verbetering te ver-
melden. Ertsafsluitingen zijn o.a. La Goulette/Glasgow 6/9,
Bougie/Rotteidam
4/7/2.
Een fosfaatlading werd gedaan van
Sfax naar Stettin of Neufahrwasser tegen 7/10’/2. De vracht
voor fruit van Zuid-Spanje blijft onveranderd op 20/., tei-wijl van Alexandrië tonnage wordt gezocht voor kktoen zaad naar
U.K. tegen 13/6, October belading.
De vracht van de Golf van l3iscaye blijft vast en er werden
booteri afgesloten van Bilbao naar T1me Doek tegen 5/7’/2,
terwijl naar Cardiff dezelfde vracht werd betaald.
De time-charter markt is flauw. Voor lumber werd een boot
genomen voor 6 maanden tegen 92
2
/
2
cents. Voor de Vereenigde
Staten/West-indië vaart vindt nog steeds een, flink aantal
afsluitingen plaats.
De kolenvrachtenmarkt van Amerika is zeer stil mede ten
gevolge van de staking van een gedeelte der mijnwerkers. De
eenige afsluiting van de afgeloopen week was een groote lading
naar West-Italië tegen de lage vracht van $ 2,50 per September.
Sydney C.B. bevrachtte een boot voor drie opeenvolgende
reizen naar Montreal tegen 60 cents, prompte belading.
Ook de uitgaande kolenvrachtenmarkt van Engeland is
kalm en alleen de vrachten naar Zuid-Amerikaansche bestem-
mingen zijn vast. Naar Buenos-Aires werd 18/- betaald. Van
Zuid-Wales werd o.m. afgesloten: Gibraltar 6/9, Genua 8/.,
Port Said 8/-, Penang of Singapore 14/-, Boston 7/-, St.-John
8/., Montreal 6/-, terwijl van de Oostkust o.m. de volgende af-
sluitingen plaats vonden: Helsingfors 5/-, Hamburg 3/10
1
/
2
,
Rouaan
3
/
41
/, Genua 6/9, Napels 9/6.
14 September 1925.

RIJN VAART.
Week van 6 t/m. 12 September 1925.

Over de afgeloopen week valt alleen te vermelden, dat
de algemeene toestand ongewijzigd bleef.

Auteur