Ga direct naar de content

Investeren om het getij te keren

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 4 1981

ECONOMISCH SWISTISCHE BERICHTEN

Investeren om het getij te keren
De nieuwste cijfers van het Cent raal Planbureau, die pas
bekendzijngeworden, wijzen voor 1981 opeennogongunstiger economische ontwikkeling dan op Prinsjesdag al
werd voorzien. In plaats van op een geringe toename van
het nationale inkomen wordt nu op een daling met 1 % gerekend. De investeringen in bedrij ven en in de woningbouw
nemen meer af dan verwacht, de particuliere consumptie
loopt terug en de werkloosheid, die in het afgelopen jaar al
zo’n onrustbarende stijging te zien gaf, dreigt nog verder op
te lopen. Wat de ontwikkeling van de overheidsfinancien
betreft is het rode sein allang gepasseerd, maar daveren we
door op het verkeerde spoor, in de richting van steeds grotere financieringstekorten.
Als oorzaak van de verdere verslechtering van de vooruitzichten wordt genoemd dat de wereldhandel zich ongunstiger ontwikkelt dan verwacht en in het komendejaar
geen enkele grdei zal vertonen. Maar zeer zeker versterkt
nu ook de terugval in de binnenlandse bestedingen de ongunstige trend. In tegenstelling tot wat eerdere ramingen
aangaven lopen de investeringen in de woningbouw niet
met 2,5 maar met 4,5% terug, de bruto investeringen in bedrijven niet met 4 maar met 6,5% en blijft de particuliere
consumptie niet op peil maar daalt zij met 1%. De export
kan daarentegen enigszins meeyallen, omdat het uitvoerprijspeil vanwege de loonmatiging lager uitkomt dan aanvankelijk voorspeld.
De terugval in de binnenlandse bestedingen weerspiegelt
dat consumenten en investeerders niet veel vertrouwen
meer hebben in de economische ontwikkeling. Dat is misschien heel begrijpelijk, maar versterkt op zich zelf de neergaande beweging. Wat zou in zo’n situatie aantrekkelijker
zijn dan te proberen door flinke bestedingsimpulsen de
neerwaartse spiraal te doorbreken? Het vervelende is echter dat de Nederlandse economic kampt met structurele onevenwichtigheden die zo’n globale conjuncturele stimuleringspolitiek niet toelaten. Wat men aan de ene kant zou
willen winnen, zou aan de andere kant nog sneller verloren
gaan.
Cruciaal voor het economische herstel is hetaantrekken
van de investeringen. Dit niet alleen om de huidige recessie
te boven te komen, maar vooral ook om op lange termijn
inkomen en werkgelegenheid yeilig te stellen. Vernieuwing
en aanpassing van het industrieelapparaat zijn noodzakelijk om produkten te blijven produceren die in het buitenland kunnen worden afgezet. In plaats daarvan is er echter
in verschillende sectoren een tendens tot desindustrialisatie
en afbraak van produktiepotentieel, waardoor we niet
alleen van buitenlandse, maar ook van binnenlandse
markten worden verdrongen. Aan de voorwaarden waaronder een investeringsherstel zou kunnen worden verwacht is echter bij lange na niet voldaan. Daar ligt een van
de belangrijkste structurele zwakten van de Nederlandse
economie.
Zoals uit de cijfers van Keus elders in deze ESSblijkt,
is er in een groot deel van het bedrijfsleven iets fundamenteel mis met de rentabiliteit van het ondernemend vermogen. Deze iszo laag, dat daarvan geen enkele stimulansuitgaat op de investeringsactiviteit. Al jarenlang leyert beleggen in staatsobligaties, waarbij vrijwel geen risico wordt
gelopen, meer op dan investeren in ondernemingen met
risico. Een eerste voorwaarde voor investeringsherstel is
dan ook verbetering van de rendementen in het bedrijfsleven.
Daarbij spelen verschillende factoren een rol. Allereerst
is een uiterste terughoudendheid met betrekking tot de
stijging van de arbeidskosten (lonen en sociale-verzekeringspremies) geboden. Het is inmiddels gebleken dat dat
gemakkelijkergezegd isdangedaan. Misschienzoudesuggestie van Wim Kok voor het invoeren van een investeringsloon waarbij een deel van het werknemersinkomen

ESB 4-2-1981

als risicodragend vermogen in de onderneming wordt geinvesteerd, een rol kunnen spelen om loonmatiging voor de
werknemers verteerbaar te maken. Loonmatiging alleen,
zonder dat tegelijkertijd de investeringen toenemen, leidt
immers slechts tot een terugval in de bestedingen die de
investeringslust nog kleiner en de conjuncturele teruggang
nog groter maakt.
Daarnaast vormt ook de hoogte van de rente in samenhang met degewijzigdevermogensstructuur in het bedrijfsleven (steeds minder eigen vermogen) een belemmering
voor investeringsherstel. Voor het terugdringen van de
rente en het beschikbaar komen van financieringsmiddelen
is echter het verminderen van het financieringstekort van
deoverheidnoodzakelijk. Ook dat is gemakkelijkergezegd
dan gedaan. Terwijl in de afgelopen jaren steeds de noodzaak tot vermindering van het tekort is benadrukt, is dat in
werkelijkheid voortdurend verder opgelopen. Nu als gevolg van de tegenvallende conjunctuur ook de belastingopbrengsten zijn gedaald, komt het tekort over 1980opca.
7% uit. Volgens de Miljoenennota 1981 wordt een terugkeer naar het structurele begrotingsbeleid beoogd. Stelt
men de toelaatbare omvang van het financieringstekort
op 4% (wat hoog is in het licht van de grote behoefte aan
financieringsmiddelen voor investeringen en de verwachte
betalingsbalansontwikkeling in de komende jaren), dan
zal terugkeer tot die norm binnen enkele jaren reeds een
zodanig beslag op de beschikbare ruimte voor de collectieve sector leggen, dat het nog maar de vraag is of bestaande voorzieningen in stand kunnen worden gehouden, laat
staan dat er ruimte is voor de nieuwe activiteiten die ons in
verschillende verkiezingsprogramma’s worden voorgespiegeld. Lukt het niet de omvang van het financieringstekort terug te dringen, dan leidt dat tot een verdere
opwaartse druk op rente en inflatie. En dat kunnen we nu
juist niet gebruiken voor het herstel van investeringen en
economische groei.
Een derde voorwaarde voor het herstel van de investeringsactiviteit is dat er afzetperspectieven zijn. Natuurlijk
zijn die er nog, ook al is mondiaal gezien de vraag wat ingezakt, maar schijnbaar worden ze niet gezien. Vergeten
lijkt het adagium: ,,de wereld is ons achterland”. In plaats
daarvan wordt door onhandige politieke manoeuvres dat
achterland aardig verkleind. Een belangrijk deel van het
Nederlandse bedrijfsleven lijkt hoognodig aan een opkikker toe. Is men het ontwikkelen van nieuwe produkten,
het openleggen van nieuwe markten en het oprichten van
nieuwe bedrijven verleerd? Zo ja, dan is er in de managementsfeer dringend behoefte aan verversing.
Ten slotte kan als beletsel voor herstel van de investeringsactiviteit de slechte aansluiting van vraag en aanbod
op de arbeidsmarkt worden genoemd. Terwijl er in diverse
sectoren en beroepsgroepen wel degelijk behoefte is aan
personeel, blijkt om allerlei redenen vanuit het werklozenbestand niet in die vraag te kunnen worden voorzien. Met
name aan geschoolde arbeidskrachten in technische beroepen — onmisbaar bij veel investeringsprojecten in de
Industrie — isergebrek. Blijkbaarzijnerzodanigeverstarringen in de aanpassingsmechanismen op de arbeidsmarkt
dat aansluiting tussen vraag en aanbod niet of slechts zeer
vertraagd tot stand komt.
Wie van mening is dat het teruglopen van de investeringsactiviteit een ontwikkeling is die in elk geval moet worden
gestopt, moet ook tot de conclusie komen, dat aan pij nlijke
ingrepen niet valt te ontkomen. Voor zover daardoor
lonen, sociale uitkeringen en collectieve uitgaven onder
druk staan, dreigt zelfs het conjuncturele herstel te worden
vertraagd. Het aanpakken van de structurele problemen
kan echter geen uitstel lijden. Investeren moet het getij
doen keren.
L. van der Geest

101

Auteur