Ga direct naar de content

Huishoudens en de digitale economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 15 2001

Huishoudens en de digitale economie
Aute ur(s ):
Veen, V.F., van der (auteur)
Dit artikel wordt gecoördineerd door de sector publicaties en communicatie van het CBS. De informatie in dit artikel is geb aseerd op het
Permanent Onderzoek Leefsituatie van het CBS, tenzij anders staat aangegeven. Binnenkort verschijnt de CBS-pub licatie ‘De digitale economie
2001′, waarin een groot aantal gegevens met b etrekking tot de totstandkoming van de digitale economie b ijeen is geb racht.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4315, pagina 523, 15 juni 2001 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving

Internettoegang huishoudens sterk gegroeid
In de periode januari 1998-juni 2000 is het percentage huishoudens dat over een pc beschikt, toegenomen van 59 tot 69 procent. Het
percentage huishoudens dat ook een internetaansluiting heeft, is in dezelfde periode gestegen van 15 tot bijna 41 procent van alle
huishoudens. Het aantal huishoudens dat een internetaansluiting heeft, steeg van ruim een miljoen huishoudens in januari 1998 tot
bijna 2,8 miljoen huishoudens in juni 2000. Dit aantal is in de beschouwde periode dus bijna verdrievoudigd. Dit komt neer op een
trendmatige maandelijkse toename van bijna zeventigduizend huishoudens. In aantallen personen uitgedrukt, betekent dit dat in juni
2000 ongeveer 6,4 miljoen mensen in hun huishouden over een pc met internetaansluiting beschikten. Dit wil overigens niet zeggen
dat zij ook allemaal daadwerkelijk gebruik maken van internet.
Personen en huishoudens met internettoegang
Het blijkt dat het hebben van een pc en een internetaansluiting praktisch evenredig verloopt met de hoogte van het huishoudinkomen:
hoe hoger het inkomen, hoe vaker men een pc en internet heeft. Een uitzondering op deze regel vormen de huishoudens uit het eerste
inkomensdeciel. In deze groep huishoudens bevinden zich relatief veel scholieren en studenten. Hetzelfde patroon valt te constateren bij
het opleidingsniveau van personen: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker men thuis een pc met internet heeft. Ouderen hebben
thuis minder vaak een pc en toegang tot internet. De ‘breuk’ ligt ongeveer bij 55 jaar.
Internetgebruik
In vrijwel elk huishouden met internet wordt gemaild en gesurft. Rond juni 2000 werd in bijna vijftig procent van de huishoudens met
internet software gedownload en in veertien procent van de huishoudens met internet werd elektronisch gewinkeld (dit is zes procent
van alle huishoudens).
E-commerce (business-to-consumer)
Het aantal huishoudens dat wel eens iets heeft gekocht via internet is gestegen van circa één procent in januari 1998 tot zes procent in
juni 2000. Deze bestellingen of betalingen via het internet hebben een directe economische invloed. Daarnaast heeft internet indirecte
invloed op de economie, bijvoorbeeld doordat huishoudens offline shoppen (op internet een product of dienst waarnemen, maar op
traditionele wijze gaan winkelen).
Het prototype van de e-shopper is een alleenstaande, hoogopgeleide man tussen de 25 en 34 jaar met een behoorlijk inkomen. Meestal
wordt een boek of cd aangeschaft, maar ook hard- en software en kleding. Eén op de drie bestellingen door huishoudens wordt geplaatst
bij een niet-Nederlandse website (Bron: Pro Active, november 2000).
Zie figuur 1, figuur 2 en figuur 3

Figuur 1. Trendmatige ontwikkeling pc-bezit en internettoegang huishoudens, 1998 – juni 2000

Figuur 2. pc-bezit en internettoegang huishoudens, naar huishoudinkomen, 1999

Figuur 3. Elektronisch winkelen van huishoudens met internet, naar huishoudinkomen, 1999

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur