Het belang van het binnenland
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4075, pagina 819, 2 oktober 1996 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator
Wie de conjuncturele beschouwingen in de afgelopen tijd heeft gevolgd zal zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat het in
Nederland economisch gezien goed gaat. Het CPB concludeerde in de MEV dat het conjuncturele dal inmiddels gepasseerd is en dat
het korte-termijnbeeld voor de Nederlandse economie er niet slecht uitziet. De Nederlandsche Bank sprak in haar jongste
Kwartaalbericht over een vrij voorspoedige ontwikkeling van de conjunctuur in Nederland. En internationaal oogst Nederland,
blijkens verschillende persberichten, lof voor de ontwikkeling van de economie.
Die lof zal mede zijn ingegeven door het nog altijd matige conjuncturele beloop in onze buurlanden. Zoals al vaker gememoreerd steekt
de ontwikkeling in Nederland daar goed bij af. Het relatief gunstige beloop van de conjunctuur in Nederland op dit moment wordt
veroorzaakt door een gunstige ontwikkeling van de binnenlandse vraag. Na de dip in de tweede helft van 1995
– met name het gevolg van een teruglopende exportgroei – leefde de economie dit jaar weer op door met name een stijging van de
particuliere consumptie. Overzien we nu de ontwikkeling van de economische groei in de afgelopen paar jaar dan blijkt daarmee het
klassieke beeld van het conjunctuurpatroon in Nederland nog steeds opgeld te doen; een conjuncturele opleving begint (meestal) met
een aantrekken van de buitenlandse vraag (in dit geval 1994 en de eerste helft van 1995), waarna de investeringen volgen (1995) en nog
later de consumptie (eerste helft 1996).
De basis voor de recente stijging van de particuliere consumptie werd gelegd in 1994. In dat jaar groeide de Nederlandse economie met
3,4%, zoals bleek uit de recente opwaartse bijstelling van de bbp-groei in de nationale rekeningen, terwijl de werkgelegenheid niet
noemenswaardig toenam.
Aanvankelijk leidde de sterke groei daarmee tot een forse toename van de arbeidsproductiviteit. Door de aanhoudende groei in 1995 en
ook in dit jaar nam de behoefte aan arbeidskrachten echter toe en kon de werkgelegenheid stijgen. Via de stijging van het reëel
beschikbaar gezinsinkomen is de toegenomen werkgelegenheid een belangrijke verklarende factor van de groei van de particuliere
consumptie op dit moment. In de ons omringende landen ontwikkelt de particuliere consumptie zich minder goed, samenhangend met een
aanmerkelijk slechtere ontwikkeling van de werkgelegenheid en een, mede daaruit voortvloeiend, lager consumentenvertrouwen.
Het gunstige beloop van de conjunctuur in Nederland komt ook tot uitdrukking in de realisatiereeks van de industriële productie, die nog
steeds een positief beeld laat zien, terwijl de conjunctuurindicator, ditmaal vooruitblikkend tot en met december, inmiddels weer omhoog
wijst (figuur 1). Uit het beloop van de realisatiereeks blijkt dat ook in de ontwikkeling van de industrie het aantrekken van de
binnenlandse vraag zichtbaar was. Dit ondanks het grote aandeel van de uitvoer in de afzet van de industrie waardoor meestal juist de
invloed van het buitenland sterk tot uitdrukking komt in de ontwikkeling van deze sector. Al met al blijft gelden dat de industrie de meest
conjunctuurgevoelige sector is en dat het patroon van de ontwikkeling van deze sector zich het sterkst in het patroon van de algehele
conjuncturele ontwikkeling weerspiegelt. Bij een vergelijking van de conjuncturele ontwikkeling van de industriêle productie en het bbp
blijkt dan ook recent nog altijd een grote mate van synchroniciteit (figuur 2).
Figuur 1. De DNB-conjunctuurindicator gestandaardiseerde deviaties van de trend
Figuur 2. Conjunctuurbeloop bbp en industriële productie gestandaardiseerde deviaties van de trend
Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)