Ga direct naar de content

Groeivertraging geen reden voor ander beleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 22 2001

Groeivertraging geen reden voor ander beleid
Aute ur(s ):
Stek, E., van (auteur)
Dit artikel wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4316, pagina 539, 22 juni 2001 (datum)
Rubrie k :
EU-Monitor
Tre fw oord(e n):
beleidscoördinatie

De globale richtsnoeren hebben aan kracht gewonnen. Wat zijn de aanbevelingen voor het Europese en Nederlandse
begrotingsbeleid?
Sinds het Verdrag van Maastricht dienen de Lidstaten van de EU het economisch beleid te beschouwen als een gemeenschappelijke
aangelegenheid. In dat kader zijn op de recente Europese Raad in Göteborg de jaarlijkse zogenaamde globale richtsnoeren voor het
economisch beleid vastgesteld. Deze richtsnoeren gaan over het budgettaire en arbeidsmarkt-beleid en over het beleid ten aanzien van
product- en kapitaalmarkten. Zij bevatten naast algemene, voor iedereen geldende, beleidslijnen ook aanbevelingen voor alle
afzonderlijke lidstaten en zijn het belangrijkste instrument voor economische beleidscoördinatie in de EU. Ierland heeft begin dit jaar
kunnen ervaren dat het hier niet om een louter papieren exercitie gaat. Op grond van het, in strijd met de vorige richtsnoeren,
conjunctuur-stimulerende Ierse begrotingsbeleid heeft de Ecofin Ierland een openbare aanbeveling gegeven om het beleid aan te
passen. Hoewel er geen financiële sancties verbonden kunnen worden aan het niet opvolgen van de richtsnoeren, is lidstaten er veel
aan gelegen een dergelijke aanbeveling te voorkomen. Nu de Ecofin voor het eerst daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van deze
mogelijkheid van ‘peer pressure’ hebben de richtsnoeren aan belang gewonnen.
Overheidsfinanciën
Volgens de richtsnoeren is de huidige conjuncturele afzwakking geen reden het begrotingsbeleid in de Unie te wijzigen. Voor landen met
een begrotingstekort blijft de aanbeveling zo snel mogelijk een situatie van begrotingsevenwicht of -overschot te bereiken, zodat de
automatische stabilisatoren volledig vrij kunnen werken. In 2001 loopt het feitelijke begrotingstekort in de eurozone voor het eerst sinds
1993 licht op, met name als gevolg van belastinghervormingen in een aantal landen (zie tabel 1). In 2002 is weer sprake van een
verbetering, zij het dat geschoond voor conjuncturele invloeden, het begrotingssaldo vrijwel constant blijft ten opzichte van 2000. Een
aantal grote landen (Duitsland, Frankrijk en Italië) dient, ondanks de teruggelopen economische groei, vast te houden aan de
tekortdoelstellingen voor 2001 en 2002 waaraan zij zich eerder hebben gecommiteerd. Tegenover de grote lidstaten staat een aantal
lidstaten (Spanje, Griekenland, Ierland en Nederland) waar afgaand op de inflatie-ontwikkeling zich tekenen van oververhitting voordoen.
Waar dit het geval is zou gestreefd moeten worden naar een verkrappend budgettair beleid, loonmatiging en verdere structurele
hervormingen gericht op inflatiebeperking. In dit verband heeft Nederland de specifieke aanbeveling gekregen om de begroting voor
2002 te richten op inflatiebeperking door een duidelijke verbetering van het begrotingssaldo te laten zien ten opzichte van 2001. Verder
zou Nederland de overheidsuitgaven, ondanks de lagere verwachte groei, strikt moeten beheersen om zo de daling van het
begrotingsoverschot ten opzichte van 2000 beperkt te houden.

Tabel 1. Feitelijke en conjunctuurgeschoonde begrotingssaldi 2000-2002

2000
Duitsland
Spanje
Finland
Frankrijk
Ierland
Italië
Nederland
Portugal
eurozone
EU-15

-1,0
-0,4
6,7
-1,3
4,5
-1,5
1,3
-1,7
-0,7
0,0

feitelijk
2001 2002
-1,7
0,1
5,3
-1,1
3,9
-1,3
0,8
-1,5
-0,8
-0,3

-1,2
0,2
5,2
-0,8
3,6
-1,0
1,4
-1,5
-0,4
0,0

conjunctuur-geschoond
2000 2001 2002
-0,8
-0,8
5,1
-1,3
3,1
-1,3
0,7
-2,0
-0,7
-0,1

-1,6
-0,2
3,9
-1,2
2,8
-1,2
0,2
-1,7
-0,9
-0,4

-1,3
0,0
4,1
-1,0
2,8
-1,2
0,9
-1,6
-0,6
-0,2

Bron: Europese Commissie, voorjaarsramingen 2001, exclusief umts-opbrengsten.

Op middellange en lange termijn ondervinden de lidstaten substantiële effecten van de vergrijzing. Lidstaten dienen zich hierop tijdig
voor te bereiden door een driesporenbeleid te volgen bestaande uit een snelle reductie van de overheidsschuld, verhoging van de

arbeidsparticipatie en hervormingen van de pensioen- en zorgstelsels. Nederland wordt met het oog hierop aanbevolen vanaf 2002
budgettaire ruimte aan te wenden voor versnelde schuldreductie. Zoals figuur 1 laat zien is, ondanks de gunstige conjunctuur in de
afgelopen jaren, de schuldquote in de EU-15 en de eurozone nog niet terug op het niveau van begin jaren negentig.

Figuur 1. Overheidsschuld 1991-2002 in eurozone, Nederland en eu, % bbp

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur