Ga direct naar de content

Top van hoogconjunctuur achter de rug

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 27 2008

conjunctuur

Top van hoogconjunctuur achter
de rug
De Nederlandse economie is de top van de huidige conjunctuurgolf gepasseerd. Bedroeg de economische groei in 2007
nog 3,5 procent, dit jaar valt de groei terug naar 2¼ procent.
Voor volgend jaar wordt een magere 1¼ procent geraamd.

D

Jasper de Jong en
Johan Verbruggen
Wetenschappelijk medewerker en hoofd van de
afdeling Conjunctuur van
het Centraal Planbureau

408

ESB

e Verenigde Staten kenden nauwelijks
economische groei in het eerste kwartaal
­
van 2008, terwijl de ­ erkgelegenheid
w
afnam en de werkloosheid opliep.
Investeringen in woningen namen opnieuw sterk
af. De tot voor kort forse groei van de particuliere
consumptie kwam tot stilstand door de verslechtering van de situatie op de arbeidsmarkt, een daling
van de huizenprijzen en een oploop van de inflatie.
Door de aanhoudende crisis op de woningmarkt
en de negatieve doorwerking van de kredietcrisis
op consumptie en bedrijfsinvesteringen houdt de
zwakke economische ontwikkeling aan. Dit ondanks
belastingverlagingen voor gezinnen en bedrijven ter
grootte van 165 miljard dollar en monetaire stimuleringsmaatregelen. De economische groei van de VS
zal dit en volgend jaar naar verwachting een procent
bedragen, waarbij is uitgegaan van enige versnelling
van de groei in de loop van 2009.
Het eurogebied had in het eerste kwartaal een
boventrendmatige economische groei. Dit kwam
vooral door de sterke groei in Duitsland. In de
komende kwartalen ligt de economische groei in
de EU naar verwachting echter lager als gevolg van
de afzwakking van de wereldeconomie, de sterkere
euro, het moeizamer kunnen verkrijgen van leningen door bedrijven en de problemen op de Spaanse
woningmarkt. De bbp-volumegroei van het eurogebied vermindert naar verwachting tot 1¾ procent in
2008 en 1¼ procent in 2009. Aan de langdurige
daling van de werkloosheid komt dan ook een einde.
Dit brengt met zich mee dat de loonstijging naar
verwachting gematigd blijft. Door hogere olie- en
voedselprijzen loopt de inflatie in 2008 naar verwachting op tot 3¼ procent, de sterkste prijsstijging
in vijftien jaar.
De olieprijs bedroeg in mei gemiddeld 123 dollar per
vat Brent-olie, tegen 91 dollar eind vorig jaar. Niet
alleen in dollars, maar ook uitgedrukt in euro’s en
gecorrigeerd voor de inflatie in het eurogebied lag de
olieprijs op een recordniveau. In de Verenigde Staten
en het eurogebied neemt dit jaar de vraag naar olie
af, maar in de opkomende economieën blijft de
vraag flink toenemen. Naast de sterke economische
groei en de hoge energie-intensiteit van de productie in dit deel van de wereld, speelt een rol dat

93(4538) 27 juni 2008

consumenten weinig merken van de hogere wereldmarktprijs, omdat in veel landen de energiesubsidies
in eerste instantie zijn verhoogd. In de raming is
gerekend met een olieprijs van gemiddeld 114 dollar
per vat in 2008 en 121 dollar per vat in 2009.
De crisis op de financiële markten is nog niet ten
einde. Risicopremies op de geld- en obligatiemarkten zijn nog altijd hoog, ook al zijn deze afgenomen
na het ingrijpen van de Amerikaanse centrale bank
toen faillissement van investeringsbank Bear Stearns
dreigde. Sommige deelmarkten blijven matig functioneren en banken zullen in de komende kwartalen
opnieuw verliezen lijden op financiële activa. De
onzekerheid over de gevolgen van de kredietcrisis
is nog steeds groot, zowel wat betreft de gevolgen
voor de financiële markten als de doorwerking op de
economische groei. Een andere onzekerheid betreft
de omvang van de doorwerking van de gestegen
grondstoffenprijzen op de consumentenprijzen en de
omvang van de loonreactie op de gestegen inflatie.
Deze zouden scherper kunnen zijn dan in de projectie, met een hogere inflatie tot gevolg. Dit zou
de situatie voor de centrale banken nog complexer
maken.

De Nederlandse economie
Gedurende het derde en vierde kwartaal van vorig
jaar groeide de Nederlandse economie met meer dan
een procent van kwartaal op kwartaal. Deze hoge
cijfers, zowel in internationaal als historisch perspectief, leidden tot een toename van het bbp met 3,5
procent op jaarbasis. Omdat een groot deel van de
groei in de tweede jaarhelft werd gerealiseerd, loopt
een aanzienlijk deel hiervan over naar 2008. Mede
door deze zogenoemde overloop wordt de economische groei voor dit jaar geraamd op 2¼ procent. Dat
is weliswaar een stuk lager dan afgelopen jaar, maar
nog altijd in de buurt van het structurele groeitempo.
Echter, het gegeven dat een groot deel van de groei
in feite vorig jaar al gerealiseerd is, impliceert dat de
kwartaal-op-kwartaalontwikkeling dit jaar een stuk
minder rooskleurig is. En dat blijkt ook uit de cijfers
voor het eerste kwartaal van 2008: ten opzichte van
het vierde kwartaal van vorig jaar nam de productie
slechts toe met 0,2 procent. Veel meer is er ook niet
nodig om op jaarbasis op 2¼ procent uit te komen.
De belangrijkste oorzaak van de economische
teruggang is het vertragen van de wereldhandelsgroei, waardoor de export beduidend minder snel
toeneemt.
Voor volgend jaar wordt op jaarbasis een verdere
terugval van de economische ontwikkeling voorzien.

Tabel 1

Economische groei, 2008–2009, in procenten per jaar1.

VS
Japan
Eurogebied
NL

CPB
1
1½
1¾
2¼

DNB
1,0
–
–
2,4

2008
OESO
1,2
1,7
1,7
2,3

CF
1,3
1,3
1,5
2,3

IMF
0,5
1,4
1,4
2,1

EC
0,9
1,2
1,7
2,6

CPB
1
1
1¼
1¼

2009
OESO
1,1
1,5
1,4
1,8

DNB
1,2
–
–
1,5

CF
1,9
1,6
1,6
1,7

IMF
0,6
1,5
1,2
1,6

EC
0,7
1,1
1,5
1,8

Publicatiedata: CPB, DNB, OESO: juni 2008; CF: mei 2008; IMF, EC: april 2008.

1

Het zijn dan vooral de binnenlandse bestedingen, in
het bijzonder de investeringen, die zorgen voor de
groeivertraging. Impliciet ligt echter in de raming
besloten dat de kwartaal-op-kwartaalgroei in 2008
het laagste niveau bereikt, waarna in 2009 een licht
herstel plaatsvindt. Vergeleken met het bbp-volume
in de overeenkomstige periode van voorgaand jaar,
valt het dieptepunt van de groei naar verwachting in
de eerste helft van 2009 (figuur 1).
Uit een vergelijking met de ramingen van andere
instituten wordt duidelijk dat er voor dit jaar grote
eensgezindheid is (tabel 1). Ook voor volgend jaar
zitten de voorspellers aardig op een lijn. Wel is het
CPB iets pessimistischer over de vooruitzichten dan
de anderen. Het verschil lijkt vooral te ontstaan
doordat het CPB de investeringen in 2009 lager
inschat.
De economie presteert dit en volgend jaar naar
verwachting minder goed dan de voorgaande twee
jaren. Dat betekent niet dat de opgebouwde spanning in de economie direct verdwijnt. Het procentuele verschil tussen het feitelijke en potentiële niveau
van de productie, de zogenaamde outputgap, komt
dit jaar naar verwachting uit op 2¼ procent. Onder
invloed van een afnemende bbp-groei vermindert de
spanning: de outputgap bedraagt volgend jaar naar
verwachting 1½ procent.

Spanning arbeidsmarkt blijft
De aanwezige spanning uit zich voornamelijk via de
arbeidsmarkt. De geschatte evenwichtswerkloosheid
ligt rond de vijf procent, terwijl de feitelijke werkloosheid dit jaar naar verwachting uitkomt op vier
procent van de beroepsbevolking, ofwel ongeveer
310.000 personen. Onder invloed van de afnemende
productiegroei neemt volgend jaar de werkgelegenheid minder snel toe dan het arbeidsaanbod en loopt
voor het eerst sinds juli 2005, afgezien van een
eenmalige stijging in augustus 2006, de werkloosheid weer op. De prognose is dat er in 2009 gemiddeld ongeveer 12.000 meer mensen werkloos zijn
dan dit jaar.
De lage werkloosheid zorgt ervoor dat werknemers
hogere looneisen kunnen stellen. Er is immers
relatief makkelijk ander werk te vinden. Dit draagt
er in belangrijke mate toe bij dat de contractlonen
naar verwachting dit jaar met 3¼ procent en volgend jaar met 3¾ procent stijgen (tabel 2). Maar
niet alleen de lage werkloosheid speelt een rol. Ook
de stijgende prijzen hebben een opwaarts effect

op de loonontwikkeling. De stijging van het prijspeil in de eerste vijf maanden
van 2008 bedroeg gemiddeld 2,2 procent. Naar verwachting loopt de inflatie
in de tweede helft van 2008 verder op tot ongeveer drie procent, als gevolg van
hogere energieprijzen en hogere indirecte belastingen. Dat houdt in dat op jaarbasis de inflatie uit zal komen rond 2¾ procent, tegen 1,6 procent in 2007. Voor
volgend jaar wordt, bij de vigerende beleidsuitgangspunten, een verdere stijging
tot 3½ procent verwacht, met name door de btw-verhoging van negentien naar
twintig procent en hogere accijnzen op alcohol. Ook werken enkele lastenverhogingen van dit jaar nog door in de inflatie van volgend jaar. Per saldo komt de
reële contractloonstijging waarschijnlijk uit op een half procent dit jaar en een
kwart procent volgend jaar.

Consumptiegroei vertraagt
Huishoudens consumeren dit jaar naar verwachting 1½ procent meer dan vorig
jaar. Deze toename is ruim een halve procentpunt kleiner dan vorig jaar. Het
groeicijfer voor dit jaar is ook nog eens met een halve procentpunt opwaarts
vertekend door het vervangen van de no-claimteruggave in de zorgverzekering
door een eigen risico. Bovendien is er in de huidige raming rekening gehouden
met een bescheiden positief anticipatie-effect. De btw-verhoging in 2009 leidt
er naar verwachting toe dat consumenten een deel van hun duurzame aankopen,
en dan met name auto’s, in plaats van volgend jaar reeds aan het einde van dit
jaar zullen doen. Dit anticipatie-effect drukt tegelijkertijd de consumptiegroei
van komend jaar.
De vertraging in 2008 van de consumptiegroei wordt hoofdzakelijk veroorzaakt
door de beperktere toename van het reëel beschikbare gezinsinkomen. De werkgelegenheid neemt minder snel toe en het algemene prijspeil loopt sneller op.
Daar weegt de nominale loonstijging niet tegen op. Voorts zijn de aandelenkoersen aan het begin van dit jaar gedaald en stijgen ook de huizenprijzen dit jaar
naar verwachting wat minder dan de afgelopen jaren. Deze negatieve vermogenseffecten drukken de consumptie.
Omdat de werkgelegenheid volgend jaar nauwelijks groeit, neemt het reëel
beschikbare gezinsinkomen dan nog minder snel toe dan dit jaar. Bovendien ligt
in de raming besloten dat de voor de inflatie gecorrigeerde huizenprijs dit en
Figuur 1

Economische groei in Nederland, 2004–20091.

4,5
4,0
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
1,0
0,5
0,0

1

2004
I

2004
II

2005
I

2005
II

2006
I

2006
II

2007
I

2007
II

2008
I

2008
II

2009
I

2009
II

Groei bbp-volume ten opzichte van overeenkomstige periode in voorafgaand jaar, werkdagen gecorrigeerd.

ESB

93(4538) 27 juni 2008

409

volgend jaar ongeveer constant is. Bijgevolg zal de particuliere
De in Nederland geproduceerde
In doorsnee daalt
consumptie volgens de prognose komend jaar slechts een half
uitvoer neemt dit jaar volgens
procent hoger zijn dan dit jaar, het laagste groeicijfer sinds
de raming met twee procent toe.
de koopkracht in
2003.
Vorig jaar was dat nog 4,5 pro2008 daarom naar
De reële lonen stijgen dit jaar licht. De lasten voor gezincent. De wereldhandel die naar
nen nemen echter meer toe dan de overheidsuitgaven voor
verwachting, mede als gevolg van
verwachting met een
gezinnen. Tegenover een hogere zorgtoeslag, invoering van
de kredietcrisis, ruim twee prokwart procent
de kindertoeslag en een overheidsbijdrage ten behoeve van
cent minder snel groeit dan vorig
schoolboeken voor middelbare scholieren staan hogere zorgjaar, is in belangrijke mate debet
premies, afschaffing van de kinderkorting en een verhoging van
aan deze vertraging. Maar ook
de fiscale bijtelling voor de auto van de zaak. In doorsnee daalt de koopkracht in
de relatief snelle stijging van de arbeidskosten per
2008 daarom naar verwachting met een kwart procent. Voor volgend jaar wordt
eenheid product en de dure euro remmen de groei
een lichte stijging, met een kwart procent, voorzien. De spreiding is dan relatief
van de uitvoer. Volgend jaar neemt de binnenlands
groot. Zo gaan werknemers er in doorsnee een half procent op vooruit, terwijl
geproduceerde uitvoer naar verwachting met 1¾
uitkeringsgerechtigden en 65-plussers er een procent op achteruitgaan.
procent toe.
Zoals in alle jaren sinds 2003, geven gezinnen ook dit jaar meer uit dan er aan
De wederuitvoer laat eveneens een lagere groei zien.
beschikbaar inkomen binnenkomt. De individuele spaarquote komt naar verwach- Vorig jaar nam deze toe met ruim tien procent, dit
ting in 2008 uit op -2½ procent, bijna een vol procentpunt lager dan vorig jaar.
jaar naar verwachting met zeven procent en volgend
Volgend jaar is de spaarquote met -2 procent wat minder negatief volgens de
jaar nog met 6¼ procent. Ook hier geldt dat de
prognose.
ontwikkeling van de wereldhandel de belangrijkste
verklaring is voor het verwachte profiel.

Krimp investeringen in 2009

De investeringen van bedrijven groeien dit jaar naar verwachting met ruim 7¼
procent. Dat is een versnelling ten opzichte van 2007, toen de investeringen met
6,1 procent toenamen. De investeringen omvatten echter ook de uitgaven aan
vliegtuigen en energieprojecten. Dit zijn investeringen die minder sterk samenhangen met de stand van de conjunctuur, terwijl ze wel een aanzienlijke invloed
hebben op de investeringscijfers. Geschoond voor deze niet-conjunctuurgevoelige
investeringen valt de geraamde groei van de investeringen dit jaar, 5½ procent,
aanzienlijk lager uit dan de 11,2 procent groei die vorig jaar werd gerealiseerd.
Volgend jaar dalen deze conjunctuurgevoelige investeringen zelfs, met 3¾ procent. De groeivertraging bij de conjunctuurgevoelige investeringen, twee jaar op
rij, is vooral het gevolg van de teruglopende productiegroei. Die terugval maakt
uitbreiding van de productiecapaciteit minder noodzakelijk. Verder nemen de
winsten van bedrijven dit en volgend jaar af als gevolg van oplopende arbeidskosten, wat het minder makkelijk maakt investeringen te financieren. Dit geldt
des te meer, omdat banken door de onzekerheid op de internationale financiële
markten minder snel geneigd zijn krediet te verlenen.

Tabel 2

Kerngegevens voor Nederland, 2007–2009 (mutaties per jaar in %).

Relevante wereldhandel
Olieprijs (Brent, niveau in dollars per vat)
Eurokoers (dollar per euro)
Bruto binnenlands product (bbp)
Particuliere consumptie
Bruto investeringen bedrijven
(exclusief woningen)
Goederenuitvoer (exclusief energie)
Consumentenprijsindex (cpi)
Contractloon marktsector
Loonsom per werknemer marktsector
Koopkracht (mediaan)
Werkloze beroepsbevolking
(niveau beroepsbevolking)
Werkgelegenheid (arbeidsjaren)
EMU-saldo collectieve sector
(niveau bbp)

410

ESB

93(4538) 27 juni 2008

2007
6,0
72,5
1,37
3,5
2,1
6,1

2008
3¾
114
1,54
2¼
1½
7¼

2009
3¾
121
1,55
1¼
½
–2½

7,3
1,6
1,8
2,4
1,2
4,5

4½
2¾
3¼
4
–¼
4

4
3½
3¾
4
¼
4¼

2,7
0,4

1½
1,2

½
1,8

EMU-saldo loopt op
Volgens voorlopige cijfers komt het begrotingsoverschot voor 2007 uit op 0,4 procent bbp. Naar
verwachting loopt het overschot dit jaar op naar 1,2
procent bbp, om volgend jaar uit te komen op 1,8
procent bbp, het grootste overschot sinds 2000.
De belangrijkste oorzaak van deze verbetering is de
sterke oploop van de aardgasbaten. Geschoond voor
de conjunctuur, de gasbaten en de rentelasten op de
staatsschuld verslechtert het begrotingssaldo licht.
Er vinden weliswaar lastenverhogingen plaats, maar
daar staan hogere uitgaven aan onder andere zorg,
kinderopvang en veiligheid tegenover.

Conclusie
De Nederlandse economie heeft de afgelopen
jaren uitstekend gedraaid. De minder gunstige
internationale economische ontwikkeling laat ook
de Nederlandse economie niet onberoerd. Vooral
hierdoor valt het huidige en komende jaar het groeitempo aanzienlijk terug. In de ramingsjaren blijft
de output gap echter positief, wat zich voornamelijk
manifesteert in een aanhoudende spanning op de
arbeidsmarkt.

Auteurs