Ga direct naar de content

Leuker konden we het niet maken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 25 1998

Leuker konden we het niet maken
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4141, pagina 157, 27 februari 1998 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
belastingen

Belastingen zijn een noodzakelijk kwaad. Dat geldt misschien ook wel voor een themanummer van ESB dat aan de belastingpolitiek is
gewijd. Want behalve enkele freaks, die de belastingdiskette van het ministerie van Financiën verwarren met een spannend
computerspelletje, hebben de meeste economen een broertje dood aan de belastingpolitiek. Deze wordt overgelaten aan fiscalisten, die
ondertussen met dédain worden bejegend omdat ze geen benul hebben van de theorie van ‘optimale belastingen’, gebaseerd op Ramsey,
Pigou en hun moderne navolgers. De fiscalisten op hun beurt gruwen van economen en politici die belastingen ‘instrumenteel’ in
willen zetten, niet alleen om het belastinggeld op zo min mogelijk verstorende wijze binnen te halen, maar ook om het gedrag van de
burger in een gewenste richting bij te buigen. Fiscalisten en economen zijn echter eensgezind in hun afkeer van politici, die de
belastingpolitiek vooral gebruiken om marginale ‘reparaties’ in de inkomensverdeling door te voeren. Als de hemel bestaat, dan is
daar geen fiscus en Willem Vermeend zou er zeker niet worden toegelaten.
Vermeend vindt belastingen namelijk leuk en zou daarboven onmiddellijk faciliteiten willen scheppen. Hier hebben we al de
spaarloonregeling, de fiscaal ondersteunde fiets van de zaak, Tante Agaath die in de zaak van neef Jan moet investeren en nog zo wat
frivoliteiten. Maar de echte bijdrage van Vermeend aan het nageslacht moet zijn coproductie met Gerrit Zalm zijn, de verkenning
Belastingen in de 21e eeuw 1. Hierin proberen de bewindslieden van Financiën drie problemen van het huidige belastingstelsel te
ondervangen. Ten eerste verwatert de belastingbasis door belastingarbitrage. Dat komt bijvoorbeeld doordat kapitaal mobieler wordt,
maar ook doordat de wetgever zelf geregeld goedbedoelde regelingen ontwerpt die onbedoelde belastingontwijking uitlokken. Met name
‘kapitaal’ ontspringt de dans met de fiscus. Dat is vervelend, want op ‘arbeid’ rust een te zware last. Het zou mooi zijn als dit tweede
probleem kon worden verlicht, zodat de arbeidsmarkt beter zou functioneren en de arbeidsparticipatie van kansarmen groeit. Het derde
probleem is ten slotte de kwetsbare duurzaamheid van de economie.
In dit nummer werpen Lans Bovenberg en Sijbren Cnossen zich op het kapitaal. Met name de voorgestelde heffing op
vermogensrendement wordt onder vuur genomen. Niet omdat zulk rendement onbelast moet blijven. Integendeel: volgens de auteurs
mogen vermogenden in hun handen knijpen als de voorstellen worden aangenomen. De feitelijke vermogensinkomsten zijn in de praktijk
aanzienlijk hoger dan het ‘forfaitaire’ (vaste) rendement van 4% waar de heffing op gebaseerd is. Daarnaast blijft een aanzienlijk deel van
de vermogenswinst buiten het bereik van de heffing (bijvoorbeeld door de afscherming van pensioenbesparingen). Per saldo wordt de
druk op kapitaal minder. Dat kan niet de bedoeling zijn van wetgeving die beoogt de belastingdruk evenwichtiger te verdelen.
Ook Leo Stevens plaatst in zijn bijdrage kanttekeningen bij de heffing op vermogensrendement. De mogelijkheden voor
belastingarbitrage blijven bestaan, met name doordat verschillende vormen van kapitaal verschillend belast blijven. En als voor een
forfaitair rendement van 4% op vermogen wordt gekozen, dan moet volgens Stevens een zelfde rendement voor de eigen woning gelden.
Daar gaat de fiscus echter nog steeds uit van een schamele 1,25% (het huurwaardeforfait). Deze veel bekritiseerde, maar
gerechtvaardigde en stabiele bron van belasting op (immobiel!) kapitaal blijft ten onrechte buiten schot. Marietta Haffner laat in haar
internationaal vergelijkende studie zien dat de fiscale behandeling van de eigen woning in Nederland redelijk dicht bij het ideaal van een
investering zit. Maar in dat geval moet de behandeling gelijk gesteld worden met die van andere investeringen.
Naast de belasting op kapitaal speelt de belasting op arbeid een belangrijke rol in de notitie. De voorstellen borduren voort op bestaand
beleid: verschuiven van de druk op arbeid (directe belastingen) naar druk op bestedingen (indirecte belastingen), waaronder steeds
vaker vervuilende bestedingen. Het kabinet kwam echter niet uit de moeilijke keuzen die hier in het geding zijn biedt wat varianten. In de
eerste variant gaan de belastingtarieven een beetje omlaag, dankzij de baten van een hogere btw en milieuheffingen. In een tweede
variant worden de belastingvrije sommen vervangen door een heffingskorting die voor iedere belastingbetaler evenveel waard is. Een
derde mogelijkheid is de belastingvrije sommen af te schaffen en alle tarieven flink te verlagen. Om de keuze wat te vergemakkelijken
geven Johan Graafland en Ruud de Mooij een schatting van de effecten op de arbeidsmarkt van verschillende vormen van
lastenverlichting. De heffingskorting voor laagbetaalden, de earned income tax credit die onlangs ook door Sweder van Wijnbergen werd
gepropageerd, scoort hoog. Deze zou daarom wat prominenter op de agenda voor de belastingpolitiek van de 21e eeuw mogen komen.
Dit nummer van ESB biedt voldoende redenen om er onder het motto ‘leuker konden we het niet maken’, eens lekker voor te gaan zitten.
De belastingpolitiek is immers te belangrijk om aan Willem Vermeend over te laten.

Thema: Belastingen in de 21e eeuw

C.A. de Kam, Verzwaar de belasting op vermogen!
S. Cnossen en A.L. Bovenberg, Belastingen in de 21e eeuw
L.G.M. Stevens, Belastingarbitrage en de maakbare samenleving
J.J. Graafland en R.A. de Mooij, Arbeidsmarkteffecten van belastingverlaging
Hoofdlijnen van de kabinetsplannen
A.L. Bovenberg en S. Cnossen, De inkomstenbelasting nu en straks
M.E.A. Haffner, Woningbelasting in Europa

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal, 25810-2, vergaderjaar 1997-1998, Sdu, 1997

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur