Ga direct naar de content

Effecten van een lagere olieprijs

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 8 1998

Effecten van een lagere olieprijs
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4160, pagina 547, 3 juli 1998 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator

Sinds eind vorig jaar zijn de olieprijzen fors gedaald. Behoudens de overheidsfinanciën vaart de Nederlandse economie wel bij deze
daling.
De Nederlandse conjunctuur ontwikkelt zich voorspoedig. De bbp-volumegroei van 4,2% in het eerste kwartaal is sedert begin jaren
negentig niet meer zo hoog geweest. De DNB-indicator voor de productie in de verwerkende industrie, die inmiddels vooruitblikt tot en
met september van dit jaar, geeft echter een omslag te zien (zie figuur 1).

Figuur 1. De DNB-conjunctuurindicator t/m september
Hoewel de binnenlandse dynamiek de afgelopen jaren een belangrijke rol heeft gespeeld is de Nederlandse economie op de langere
termijn in grote mate afhankelijk van de ontwikkeling in het buitenland. De onzekerheid omtrent de ontwikkeling van de
wereldconjunctuur is met het verhevigen van de crisis in Azië toegenomen. Een andere onzekere factor die een rol speelt bij de
economische ontwikkelingen op wereldniveau is het beloop van grondstofprijzen, waarvan energieprijzen een substantieel onderdeel
vormen. Onder invloed van een aanbodoverschot is de prijs voor ruwe olie gedaald van gemiddeld ruim $19 per vat Brent in 1997 tot
gemiddeld circa $14 per vat in de afgelopen maanden.
De gematigde winter op het Noordelijk halfrond en de Azië-crisis hebben via een verminderde olievraag bijgedragen aan de prijsdaling,
terwijl een hogere productie van aardolie deels als gevolg van een gebrekkige discipline binnen de OPEC via de aanbodkant de olieprijs
heeft gedrukt. Het toekomstige prijsbeloop is onzeker. Effectieve afspraken van olie-exporterende landen omtrent productiebeperkingen
kunnen de prijs wellicht weer doen toenemen. Anderzijds kunnen prijsdrukkende effecten uitgaan van extra vraaguitval ten gevolge van
een verscherpte Azië-crisis en een toename van het aanbod als Irak binnen het kader van de ‘olie-voor-voedsel’-afspraken toestemming
krijgt de olie-export te verhogen.
Energieprijzen beinvloeden via diverse kanalen de Nederlandse economie. Lagere prijzen van energie en energiedragers verlagen de
productiekosten wat zich via hogere winstmarges dan wel lagere afzetprijzen vertaalt in extra consumptieve bestedingen en
investeringen. Naast de industriële afzetprijzen dragen ook de lagere aardgasprijzen voor kleinverbruikers bij aan een lagere inflatie daar
deze via de koppeling aan de energieprijzen op de wereldmarkt – zij het met een vertraging – reageren op de olieprijsontwikkeling. Een
bijkomend gevolg voor de Nederlandse overheid is dat aardgasbaten lager uitvallen wat op zichzelf negatieve effecten voor de
overheidsfinanciën met zich meebrengt. Een betere conjunctuurontwikkeling heeft echter tegengestelde effecten op de
overheidsfinanciën zodat het totale effect op voorhand niet duidelijk is.
Berekeningen met EUROMON, het structuurmodel van de Bank voor acht EU-landen, tonen dat een daling van de energieprijzen met
20% na twee jaar in de EU-8 leidt tot een 0,1% hoger bbp-volume, terwijl het consumptieprijspeil 0,6% lager uitkomt. Een daling van
energie (of grondstof-)prijzen laat aldus een hogere economische groei samengaan met een lagere inflatie. In Nederland wordt de inflatie
in de eerste twee jaar 0,2 respectievelijk 0,3 procentpunt gedrukt, terwijl de bbp-volume-effecten verwaarloosbaar zijn. Het effect van de
energieprijsdaling met 20% op het met bbp-gewichten gewogen vorderingentekort in de EU-8 is nihil. Nederland en het VK blijken een
aparte rol in te nemen binnen de beschouwde EU-landen doordat zij als producenten en exporteurs van aardgas respectievelijk olie

inkomsten mislopen zodat na twee jaar het vorderingentekort, zonder extra inspanningen, 0,2% van het bbp hoger uitkomt.
Conclusie: de lagere olieprijzen hebben in beginsel positieve effecten voor de Europese economie. De conjunctuurontwikkeling wordt in
bescheiden mate gestimuleerd, terwijl de prijsontwikkeling juist wordt gematigd. Voor Nederland betekent het echter ook dat de
overheidsinkomsten dalen als gevolg van lagere aardgasbaten.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur