Ga direct naar de content

Een tip van de sluier

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 4 1980

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Een tip van de sluier
In tegenstelling tot vele sectoren, waarvandeexpansieen
de winsteevendheid te wensen schiinen over te laten. is er
één walrover men in dat opzikht geen klacht’ kan
vernemen; ik doel hier o p de zwarte sector, de sluikhandel
of wel beunhazerij. Van kwakkelen is daar geen sprake.
Integendeel, in de zwarteeconomiegonst het vanactiviteit.
Er wordt geschnabbeld en geklust, en geknoeid met
bonnen en in boeken. Dit alles tegen netto beloningen die
een aanzienlijke premie bevatten boven wat in het reguliere
economische verkeer is te behalen.
Over de omvang die het zwarte circuit heeft aangenomen doen de wildste verhalen de ronde. Per definitie is
er niets geregistreerd. De enkele schattingen die zijn gemaakt, variëren van een paar tot bijna 20% van het
nationale inkomen. Het gemiddelde ligt o p 10. De schattingen berusten echter in hoge mate o p natte-vingerwerk.
Zeker is slechts dat het om een niet te verwaarlozen
verschijnsel gaat, dat is gepenetreerd in vrijwel alle sectoren van de economie. Een grauwsluier van zwarte handel en zwarte arbeid heeft het gehele economische verkeer overdekt.
De hoop om iets meer over dit duistere fenomeen te
weten te komen, was tot voor kort gevestigd op de ouddirecteur-generaal der Belastingen, W. J. van Bijsterveld.
Deze heeft zich in opdracht van het Ministerie van Financiën drie jaar lang in de materie verdiept. Enkele weken
geleden zijn de resultaten van zijn onderzoek naar de aard
en omvang van de belastingfraude bekendgemaakt 1).
Meer dan een tip van de sluier heeft ook hij echter niet
kunnen oplichten. Het onderzoek was te beperkt van opzet om op de vele vragen een antwoord te kunnen geven.
Het zwarte circuit bleef goeddeels in nevelen gehuld.
Ook na het onderzoek van Van Bijsterveld valt er nog
haast niets te zeggen over de omvang van het zwarte circuit in Nederland. Van Bijsterveld heeft slechts de inkomstenbelasting, de omzetbelasting en de motorriituigenbelasting a a n een onderzoek onderworpen. Naar de
fraude in b.v. de sociale-verzekeringssector. bij de loonbelasting en met name de vennootschapsbelasting is geen
onderzoek ingesteld. Belanariike delen van het zwarte circuit zijn aldus buiten beschoÚwing gebleven. Bovendien
heeft het onderzoek zich voornamelijk geconcentreerd op
analyse van dossiers en d e daarin beschreven fraudegevallen. De vraag is natuurlijk in hoeverre daarnaast nog nietontdekte fraude floreert. Van Bijsterveld merkt hierover
op dat hij uit gesprekken met zowel belastingplichtigen als
belastingambtenaren de indruk heeft gekregen dat bij
grondige inspectie van de boekhouding vrijwel het gehele
bedrag dat met de fraude is gemoeid boven water wordt
gehaald en dat de belastinginspectie in het algemeen goed
op de hoogte is van de wijzen waarop de fraude wordt
gepleegd. Zekerheid daarover is er echter niet. Helaas zijn
geen resultaten behaald met het macro-economisch
onderzoek naar belastingfraude, waarbij produktie-, consumutie- en inkomensstatistieken van het CBS worden
vergheken met de bij de belastingdienst bekende gegevens.
Met de nodige inventiviteit moet langs deze weg toch iets
te bereiken zijn. Wel heeft Van Bijsterveld vastgesteld, dat
van de ondernemers die in de gelegenheid waren tot
frauderen, bij boekenonderzoek bleek dat 66% ook
daadwerkelijk fraude pleegde. Daarbij ging het om
gemiddeld 15% van het opgegeven inkomen vóór onderzoek. Inderdaad een wijd verbreid verschijnsel 2)!
Geen aandacht is in het rapport van Van Bijsterveld
besteed aan d e effecten van het zwarte circuit. Te noemen
zijn concurrentievervalsing en doorkruising van een als
rechtvaardig beschouwde verdeling van de collectieve
lasten. De demoraliserende werking van beide verschijnselen roept nieuwe belastingontduiking op, waardoor een spiraal van afwenteling ontstaat die uiteindelijk
neerkomt o p degenen die niet tot zwart werken in staat of

bereid zijn. Het is duidelijk dat zij die zwak staan wat hun
mogelijkheden tot inkomensverwerving betreft, het eerst
de dupe zullen zijn. Maar misschien zijn er ook wel positieve effecten van zwarte arbeid, wanneer er werk wordt
gedaan dat anders achterwege was gebleven. En van gebrek aan mobiliteit o p de zwarte-arbeidsmarkt schijnt in
het geheel geen sprake te zijn.
Evenmin als aan d e effecten wordt in het rapport over
de belastingfraude aandacht besteed aan de dieper liggend e maatschappelijke oorzaken van het verschijnsel. Heeft
het iets te maken met een teruglopende moraal of met een
zwakke ideologische verankering vandeverzorgingsstaat?
Of moeten we het domweg gooien o p een sterk materialistische instellingen een uitsluitende gerichtheid o p de eigen
portemonnee? Zonder inzicht in die factoren zal afdoende
bestrijding van het euvelvermoedelijk weinig kansrijk zijn.
Wel wordt ingegaan o p factoren die van invloed zijn op
het frauderen, al ontbreekt ook hier diepgang. In een
opsomming worden o.a. genoemd: de hoogte van het belastingtarief, het risico te worden betrapt (pakkans), de
op fraude gestelde sanctie en de intensiteit van decontrole.
Er vindt nauwelijks verwijzing plaats naar de internationale literatuur waarin over deze onderwerpen concreet
materiaal is vergaard. Dit is te meer onbevredigend omdat vooral o p basis van deze opsomming de minister van
Financiën en ziin staatssecretaris hun conclusies hebben
getrokken. ie spreken dan ook weinig tot de verbeelding.
O ~ v a l l e n d de nadruk die door de bewindslieden is geis
legd’ o p de hoogte van het belastingtarief. ~ a a r n a ä s t
nemen zij het argument over dat door de fraudeurs wordt
gebruikt om hun frauduleus gedrag te rechtvaardigen. De
suggestie die daarvan uitgaat is dat een lager tarief vanzelf
tot minder ontduikingzalleiden. Maardat lijkt mij welzeer
onwaarschijnlijk. Van Bijsterveld constateert in zijn
rapport dat voor de meeste belastingbetalers de werkelijke
druk al veel lager is dan zij zelf denken. Bovendien stelt hij
vast dat de kans o p recidive bijzonder hoog is. Wie het
,,spelletje” eenmaal heeft gespeeld, blijkt in herhaling te
vervallen. Tariefsverlaging maakt daarbij niet veel uit.
Meer heil valt te verwachten van verhoging van de sanctie die nu vaak niet meer dan 10% van de navordering bedraagt. Dat betekent dat men door ontduiking zijn geld
nog goedkoper bij de fiscus kan ,,lenenwdan bij de bank.
Over sancties gesproken en over de preventieve werking
daarvan!
Andere conclusies van beleidszijde spreken overuitbreiding en verscherping van controle, betere voorlichting aan
belastingbetalers enaanscherping vanadministratieve verplichtingen. Vermoedelijk zullen bepaalde ,,gevoeligew
sectoren, die uit voorzorg maar niet in het rapport zijn
vermeld, aan scherpere controle worden onderworpen.
Noch aan de zijde van het beleid noch aan die van de
fraudeurs zijn veel aanwijzingen te vinden dat vermindering van de omvang van het zwarte circuit tot de waarschijnlijkheden behoort. Gesteund door de vergoelijkende sfeer die rond belastingontduiking is ontstaan – het is
immers een ,,sport” – zullen velen hun .,spelw blijven beoefenen. Het spel waarbij de sterkste het recht in eigen hand
neemt en terugpakt wat de verzorgingsstaat hem had willen
ontfutselen.

L. van der Geest
I ) W. J. van Bijste~eld,
Aangepasre versie van her verslag van
een onderzoek naar de aard en omvang van de belasfingfroude.
Staatsuitgeverij, ‘s-üravenhage, april 1980.
2) Geen rekening is gehouden met belasting ontwijken, waarbij
de belastingontwijker op legale wijze het ontstaan van een be-

lastingschuld probeert te voorkomen. Met name via het internationale circuit schijnen er ruime mogelijkheden te bestaan.

Auteur