dr. P. H. Adminal
Economische
aanpassing
De overheid balanceert op het slappe
koord van haar financier!. Vragers en
aanbieders tasten steeds opnieuw mis in
een massaal trapezenummer hoog in de
nok van het circus. De keynesiaanse
goochelaar tracht tevergeefs de voorstelling te redden met zijn afgezaagde true,
waarbij evenwichten als konijntjes uit de
hoge hoed worden getoverd.
Er zijn circusdirecteuren die het sociale vangnet willen verwijderen, althans
ervoor willen zorgen, dat de opvang nogal ongeriefelijk zal geschieden. De acrobaten zijn volgens hen gemakzuchtig en
speels geworden, omdat zij onvoldoende
worden geconfronteerd met de ernst des
levens. Bloedspetters in de piste zullen
leiden tot een goede voorstelling met
weinig of geen valpartijen.
Wie te rade gaat bij de economische
theorie merkt op, dat de keuze die daar
wordt gemaakt voor de individuele prestatie geldt bij uitgebalanceerd teamwork. De economist richt zijn aandacht
op een patroon van orde en regelmaat,
waarin de belangen van individu en collectief in elkaars verlengde liggen. Hij
stelt dat in toestanden van evenwicht de
deelnemers die zich niet willen voegen in
de gevestigde patronen, de kans maar
moeten lopen zich flink te bezeren onder
het motto: eigen schuld, dikke bult! Dat
kan echter niet worden beschouwd als
een antwoord op haperend samenspel bij
een samenloop van omstandigheden.
Het harde standpunt ten aanzien van
het sociaal-economische beleid staat
mogelijk in verband met de huidige politieke crisis. De grote, integratieve volkspartijen, die in de verschillende industrielanden zijn gevormd in wisselwerking met de expansie van de welvaartsstaat, blijken niet competent en beweeglijk genoeg voor de oplossing van
de diepe, structurele problemen, die zijn
ontstaan 1). Zij kunnen geen vorni geven
aan een democratisch proces van meningsuitwisseling en besluitvorming, dat
leidt tot een standpunt ten aanzien van
de toekomstige gevaren, die de samenleving bedreigen. Er wordt geen antwoord
gegeven op fundamentele vragen overde
ESB 13-5-1981
bestaanszekerheid van de mensen. De
politieke partijen schieten te kort in hun
schakelende functie tussen de staat en de
individuele burger. Daardoor ontstaat
een politieke apathie, waarbij de grote
politieke partijen een opvallend groot
stemverlies boeken. In een dergelijk politick vacuum is het verleidelijk — in het
buitenland gebeurt het al — terug te grijpen op polariserende maatschappijvisies
naar historisch voorbeeld. Het houdt
echter geen oplossing in. Er rest slechts
de afbraak van de welvaartsstaat of, als
het oude thema van de klassenstrijd
wordt opgepoetst, de sloop van het
marktsysteem.
Dank zij de aardgasbaten is in Nederland de economische voorstelling gewoon doorgegaan. De ombuigingen van
de overheidsuitgaven in de laatste jaren
hebben weinig tot herstel bijgedragen.
Alles wijst erop dat het beleid op de
oude voet zal worden voortgezet. In de
huidige verkiezingstijd rekenen de politici land en volk weer rijk door optimistische schattingen van de economische
ontwikkeling. Het lijkt voor de meeste
partijprogramma’s een onmisbare basis
voor ideee’n en voorstellen. Het is een karikatuur van de politick in een zich ontwikkelende welvaartsstaat, die het niet
schijnt te kunnen stellen zonder de uitdeling van sociaal-economische presentjes.
De kiezers worden gelokt met nepchocola en knalsigaren.
De politieke strategic komt voorlopig
neer op temporiseren: ,,vermindering
van de vermeerdering van de uitgaven”,
of met andere woorden: ,,valt de groeivoet tegen, dan voeren wij ons program
uit in vijf in plaats van vier jaar”. De
noodzaak van aanpassingsprocessen
waarbij de nationale economie inspeelt
op de gewijzigde omstandigheden wordt
kennelijk niet gezien. Er wordt met tegenzin ,,ingeleverd”, er is echter geen uitzicht op reacties die naar herstel voeren.
Ondanks het uitblijven van succes worden de bestaande nummers geprolongeerd. De stijf en stram geworden boeienkoning wordt meer tijd gegund om
zich aan z’n ketenen te ontworstelen.
Hoewel er steeds meer paarden uitvallen,
wordt de dressuurproef krampachtig in
ere gehouden.
Het is waar, dat de bestaande institutionele structuur de economische aanpassingen bemoeilijkt. De schoen wringt
bij de wisselwerking van overheidsactiviteiten en marktwerking. Juist hier ligtde
zwakte van de huidige economische
orde. Het is niet bekend hoe overheidsvoorzieningen passen in het raamwerk
van individuele voorkeuren en hoe impulsen van het beleid uitwerken op initiatieven in het micro-economische vlak.
Daardoor kan niet worden gezegd welke
innovaties de grootste ontplooiingskans
hebben en welke wijzigingen van de levensstandaard een passende reactie op
veranderende omstandigheden vormen.
In een gemengd stelsel lijkt het onvermijdelijk de markt meer speelruimte te
geven. Niet om harder op te treden tegen
de mensen die in het sociale vangnet tuimelen, maar om meer communicatie
over mogelijkheden en behoeften te bewerkstelligen. Het moet daarbij mogelijk
zijn overlegstructuren in te stellen die de
marktwerking zodanig inkaderen dat
evenwichten worden gevonden die ook
in sociaal opzicht aanvaardbaar zijn.
Een organisatie die zorgt dat samenwerking leidt tot een nieuw, uitgebalanceerd
programma dat voldoet aan de eisen des
tijds, behoedt het economisch circus
voor aftakeling en verval.
1) H. Scheer, Parleien contra Burger? Die
Zukunft der Parteiendemokratie, Miinchen,
1979.
447