Ga direct naar de content

Economie volgens Krugman

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 9 1998

Economie volgens Krugman
Aute ur(s ):
Eden, H.M. van (auteur)
Werkzaam b ij het Nederlands Economisch Instituut.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4169, pagina 740, 2 oktober 1998 (datum)
Rubrie k :
Boekbespreking
Tre fw oord(e n):
orakel, boekbespreking, internationale, handel

Hoe tegendraads zijn de opvattingen van de Amerikaanse econoom Paul Krugman?
Wat een prettig leesbaar boekje is dit! Loon naar werken van MIT-hoogleraar Paul Krugman is een bundel heldere artikelen over
allerhande economische beleidsvraagstukken 1. Deze werden de afgelopen twee jaar reeds gepubliceerd in grote Amerikaanse
dagbladen en op het internet waar Krugman een vaste column heeft bij het e-zine Slade. Typisch een boekje dat u vrienden en
vriendinnen uit andere disciplines cadeau kan doen om ze te overtuigen dat de economie als wetenschap misschien toch wel iets
voorstelt. Krugman laat op speelse en totaal niet-gewichtig doende wijze zien dat mainstream-economen behoorlijk wat inzicht hebben
in de werking van de economie en heel wat borreltafel-wijsheden kunnen ontzenuwen.
Internationaal kapitaal
Het is daarbij een voordeel voor Krugman dat de Verenigde Staten een zo grote populatie publicisten en door rechtse denktanks
gesponsorde wetenschappers telt. Deze lieden, maar ook politici aan zowel linker- als rechterzijde, hebben in de VS weinig schroom brede
theorieën te verkondigen over zaken als het ‘nieuwe paradigma’ in de economie, de zegeningen van de aanbodeconomie en de afbraak
van de Amerikaanse industrie door goedkope import vanuit ontwikkelingslanden. Zelfs de noodzaak terug te keren tot de gouden
standaard schijnt regelmatig een podium te krijgen via de Wall Street Journal.
Krugman gaat hier uiteraard hard tegen in, met een vrolijk cynisme dat hem in de VS een groeiend aantal vijanden oplevert. De achterflap
van het boek spreekt over de tegendraadse meningen van de auteur, maar daar is, vanuit Europees perspectief, eigenlijk nauwelijks
sprake van. Krugman is een echte mainstream-econoom, die bijvoorbeeld de noodzaak van marktwerking, vrijhandel en internationale
kapitaalstromen duidelijk ziet. Aan de andere kant pleit hij voor betere regulering en toezicht op markten waar marktmanipulatie mogelijk
is en/of marktfalen evident. Zo beschrijft hij de internationale kopermarkt waar het Japanse concern Sumitomo jarenlang de internationale
koperprijs wist op te drijven en reusachtige winsten incasseerde totdat het in 1995 dramatisch mis ging met ster-handelaar Yasuo
Hamanaka. Waarom geen veel scherper toezicht op dit soort globale markten, zo suggereert Krugman.
Ook de Azië-crisis laat volgens Krugman zien dat speculatie in een aantal gevallen wel degelijk een zeer destructief karakter heeft dat zijn
eigen ratio schept. Niet in alle gevallen is het meer vol te houden, zoals het IMF in het verleden vaak deed, dat alleen het verkeerde beleid
van overheden die vasthouden aan overgewaardeerde munten de arme speculant welhaast dwingt z’n geld naar veiliger oorden te
brengen. Er zijn fondsmanagers en puissant-rijke speculanten à la George Soros, aldus Krugman, die welbewust en met geweldige
financiële reserves munten van ontwikkelingslanden – en ontwikkelde landen, zie Groot-Brittanië in 1992 – onderuit kunnen halen. De
enige twee elementen die speculanten echt nodig hebben, stelt Krugman, is wat economische onzekerheid in het betreffende land – in een
ontwikkelingsland bijna per definitie niet te voorkomen – en het kuddegedrag van de financiële markten. Natuurlijk is verkeerd
overheidsbeleid een steun in de rug voor speculanten, het is echter niet meer noodzakelijk.
Na deze analyse van Krugman had ik zelf een creatief voorstel verwacht om èn de voordelen van internationale kapitaalstromen te
behouden èn het potentieel destructieve karaker van die stromen op ontwikkelingslanden te voorkomen. Krugman laat het in deze bundel
bij het advies aan overheden om veel minder belang te hechten aan stabiele wisselkoersen. Heeft de VS in de jaren tachtig niet de waarde
van zijn munt zien halveren zonder noemenswaardige consequenties voor binnenlandse inflatie en groei? Hier gaat Krugman naar mijn
idee wat al te makkelijk voorbij aan de ontwrichtende werking die vrije wisselkoersen kunnen hebben op de productiecapaciteit en
overheidsbegroting in met name ontwikkelingslanden.
Economie en samenleving
In de bundel is Krugman niet op z’n best op zijn eigen vakgebied, de internationale economie waar hij zich met Amerikaanse
ongegeneerdheid tot een van de grondleggers van bombardeert, maar in een hele reeks creatieve essays over met economie verweven
maatschappelijke problemen. Hoe lossen we de files op (antwoord: belastingen), zijn we wel rijker dan onze ouders (antwoord: absoluut
gezien wel, relatief, door de schevere inkomensverdeling niet) en groeit de gezondheidszorg niet gewoon door tot 30% van het bnp
(antwoord: misschien wel, en zo ja, dan is dat prima want gezondheid is nu eenmaal het belangrijkste wat er is). Dit is maar een greep van
de onderwerpen die aan bod komen, en natuurlijk is Krugman’s analyse veel doorwrochter.

De enige keer dat Nederlandse beleidseconomen wellicht zullen slikken is bij Krugman’s betoog dat het uitsluitend nastreven van
prijsstabiliteit door centrale banken onzin is. Krugman is een groot voorstander van de handelswijze van de Amerikaanse Fed waarbij
zowel inflatie als economische groei doelstellingen zijn van het monetaire beleid. Europese centrale banken doen te weinig om de
conjuntuurcyclus te matigen en knijpen bovendien de inflatie veel te strak af. Een inflatie van één à twee procent vermindert de
flexibiliteit van de reële lonen, betoogt Krugman, aangezien de nominale lonen zoals bekend vrij star zijn. Natuurlijk kennen landen als
Frankrijk en Duitsland allerlei institutionele starheden op hun arbeidsmarkt en hebben ze bovendien een hoog belastingsniveau op
arbeid. Krugman wijst echter het Duitse monetaire beleid en het Franse sinds de franc fort, aan als een van de oorzaken van de Europese
massawerkloosheid. Daarom ziet Krugman ook niet veel heil in de Europese Monetaire Unie. Handel en investeringsstromen zullen
toenemen, maar heel Europa zal te lijden krijgen van een te star monetair beleid – zonder bijsturingsmogelijkheid vanuit de politiek zou ik
daaraan toevoegen. Tja, misschien is dat toch wel een tegendraadse mening.

1 P. Krugman, Loon naar werken, Het Spectrum, 1998, Æ’ 24,90

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur