Ga direct naar de content

Economie komt niet echt op stoom

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 25 2004

Economie komt niet echt op stoom
Aute ur(s ):
Kuipers, B.J. (auteur)
Verbruggen, J.P. (auteur)
De auteurs zijn werkzaam b ij de afdeling Conjunctuur van het Centraal Planb ureau. Zij bedanken diverse collega’s voor hun b ijdragen.
b .j.kuipers@cpb .nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4436, pagina 302, 25 juni 2004 (datum)
Rubrie k :
Conjunctuur
Tre fw oord(e n):

De recessie lijkt voorbij, maar van een stevig economisch herstel is voorlopig nog geen sprake. Aldus blijkt uit de recente
kortetermijnramingen van het Centraal Planbureau.
Zowel dit jaar als volgend jaar bedraagt de economische groei naar verwachting 1 1/4 procent. De Nederlandse economie blijft in beide
jaren slechter presteren dan de economie van het eurogebied in totaal.
De olieprijs noteerde begin juni 39 dollar per vat Brent-olie: het hoogste niveau sinds begin jaren negentig. Gecorrigeerd voor inflatie valt
de huidige olieprijs nog mee. Tijdens de tweede oliecrisis, begin jaren tachtig, lag de olieprijs in reële termen zeventig procent hoger. De
beschikbare reservecapaciteit en de voorraden op de oliemarkt zijn momenteel laag, zodat de olieprijs waarschijnlijk hoog blijft in de
komende anderhalf jaar. Wel kan – als de productiecapaciteit in het Midden-Oosten niet wordt aangetast – de olieprijs licht dalen van
gemiddeld 34 dollar per vat dit jaar tot 32 dollar komend jaar. De hoge olieprijs zal naar verwachting de opgaande mondiale conjunctuur
wat dempen, maar niet leiden tot een nieuwe neergang van de wereldeconomie (zie ook tekstkader).
Eurogebied achteraan in peloton
In de Verenigde Staten duurde de groeispurt in de eerste maanden van dit jaar voort. In het eerste kwartaal steeg het volume van het
bruto binnenlands product (bbp) met 4,4 procent op jaarbasis. Bovendien was eindelijk ook sprake van een toename van de
werkgelegenheid. De vooruitzichten voor de Amerikaanse economie zijn gunstig, hoewel het macro-economische beleid minder expansief
wordt. De economische groei komt dit jaar naar verwachting uit op 4 3/4 procent, om daarna af te zwakken tot 3 1/2 procent in 2005.
tabel 1

Tabel 1. Groei van het bbp in 2004 en 2005, mutaties per jaar in procenten

cpb

dnb

2004
cf

oeso

imf

ec

cpb

Verenigde Staten 4 3/4 4,6
4,6 4,7
4,6
4,2
3 1/2 3,6
Japan
4 1/4 3,4
3,1 3,0
3,4
3,4
2 1/2 2,1
eurogebied
1 3/4 1,7a 1,6 1,6
1,7
1,7
2 1/2 2,2a
Nederland
11/4 0,8
1,0 0,9
1,0
1,0
1 1/2

dnb
3,8
1,8
2,0
2,0

2005
cf
3,7
2,8
2,4
1,8

oeso
3,9
1,9
2,3
2,1

imf

ec

3,2
2,3
2,3
2,0

1,6

Publicatiedata: cpb – juni 2004, dnb – juni 2004, cf (Consensus Forecasts) – mei 2004, oeso- mei 2004, imf – april 2004, ec – april 2004.
a Midden van de door de ecb gegeven range voor het eurogebied, zie ecb, Monthly Bulletin, June 2004.

tabel 2

Tabel 2. Kerngegevens voor Nederland, 2003-2005, mutaties per jaar in procenten
2003
particuliere consumptie
investeringen bedrijven (exclusief woningen)
goederenuitvoer (exclusief energie)
bruto binnenlands product
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
werkloosheidspercentage (niveau)

-1,2
-3,6
1/2
-0,7
-1,0
5,1

2004

2005

3/4
0
5 1/2
1 1/4
-1 1/4
6 3/4

0
1
7 1/4
1 1/4
1/2
7 1/4

contractloon marktsector
consumentenprijsindex
arbeidsinkomensquote marktsector
emu-saldo ( percentage bbp)

2,7
2,1
87,5
-3,2

1 1/4
1 1/4
86 1/2
-3

3/4
1 1/4
86
-2 3/4

In het eurogebied nam het bbp-volume in het eerste kwartaal toe met 2,3 procent op jaarbasis, een lichte versnelling ten opzichte van de
groei eind vorig jaar. Niettemin is het economisch herstel nog steeds aarzelend. De hoge olieprijs en de duurdere euro dempen de
economische groei, die voor dit jaar wordt geraamd op 1 3/4 procent, oplopend tot 2 1/4 procent in 2005.
Anderen optimistischer voor 2005
De ramingen van andere organisaties gaan uit van een scherper herstel van de Nederlandse economie. Voor dit jaar zijn zij iets
pessimistischer dan het cpb; voor volgend jaar juist optimistischer. Het verschil in 2005 is vooral gelegen bij de particuliere consumptie.
De andere raminginstituten, die in het algemeen minder zicht hebben op de inhoud en vormgeving van het kabinetsbeleid, ramen voor
dat jaar een aanzienlijke consumptiegroei. Het cpb verwacht echter dat het consumptievolume vrijwel gelijk blijft, met name door de
ongunstige
ontwikkeling van het reëel beschikbaar inkomen van gezinnen. Bovendien blijft de werkloosheid gestaag oplopen. De stijging van de
consumptie dit jaar is vooral het gevolg van de pakketverkleining van het ziekenfonds. Gezinnen moeten voortaan meer zelf betalen voor
de fysiotherapeut en de tandarts.
Uitvoer draagt groei
Hoewel de bescheiden economische groei dit en volgend jaar vrijwel volledig door de uitvoer wordt gedragen, is bepaald geen sprake
van een florissante uitvoerontwikkeling. De sterk gestegen arbeidskosten en de appreciatie van de euro in de afgelopen jaren hebben de
concurrentiepositie behoorlijk onder druk gezet. Net als vorig jaar zullen Nederlandse exporteurs waarschijnlijk ook dit en volgend jaar
hun aandeel op de wereldmarkt met vier à vijf procent per jaar zien teruglopen. De toename van de andere uitvoercomponent, te weten de
wederuitvoer, kan met groeicijfers van boven de tien procent wel uitbundig genoemd worden. Nederland kent veel distributiecentra voor
ict-producten en juist de buitenlandse vraag naar deze producten neemt stormachtig toe. Het effect van de wederuitvoer op de
economische groei is echter beperkt, doordat deze goederen in Nederland slechts een kleine bewerking ondergaan.

Gevolgen van de olieprijsstijging voor de Nederlandse economie
Begin juni van dit jaar lag de olieprijs op 39 dollar per vat: circa twintig procent hoger dan gemiddeld in de eerste vier maanden
van 2004. Hoewel de Nederlandse economie minder gevoelig is voor schokken in de olieprijs dan in de jaren zeventig en
tachtig, laat een dergelijk hoog niveau de Nederlandse economie niet onberoerd. Aangezien een hogere olieprijs de groei in
alle olie-importerende landen drukt, heeft een olieprijsschok wereldwijd negatieve consequenties voor de economische
ontwikkeling. Onderstaande tabel 3 geeft de effecten voor de Nederlandse economie van een stijging van de ruwe olieprijs met
twintig procent, rekening houdend met de internationale gevolgen.

Tabel 3
jaar 1
jaar 2
cumulatieve afwijkingen in procent
invoerprijs ruwe olie
20,0
relevante wereldhandel (volume)
-0,3
particuliere consumptie
-0,4
investeringen bedrijven (exclusief woningen)
-0,7
goederenuitvoer (exclusief energie)
-0,3
bruto binnenlands product (bbp)
-0,2
werkgelegenheid (arbeidsjaren)
0,0
werkloosheidspercentage
0,0
contractloon marktsector
-0,4
prijs particuliere consumptie
0,2
arbeidsinkomensquote marktsector
0,5
emu-saldo (percentage bbp)
0,0

20,0
-0,5
-0,7
-1,5
-0,5
-0,4
-0,3
0,2
-0,4
0,5
0,3
0,0

Bron: CPB (2002), CPB document nr. 27.

Op korte termijn stijgt de arbeidsinkomensquote en nemen de bedrijfswinsten af, doordat de hogere energie- en invoerkosten
niet direct volledig in de afzetprijzen kunnen worden doorberekend. De lagere winsten drukken de bedrijfsinvesteringen, terwijl
de uitvoer te leiden heeft van de lagere wereldhandel. Door de slechtere situatie in het bedrijfsleven stijgen de contractlonen
niet mee met de hogere inflatie, wat de consumptiegroei onder druk zet. Al met al heeft een twintig procent hogere olieprijs in
de eerste twee jaar een neerwaarts effect op de economische groei van circa 1/4 procent per jaar. De gevolgen voor het emusaldo zijn nihil, doordat tegenover de tegenvallers door de lagere economische groei een meevaller staat uit hoofde van de
gasbaten. Vanwege de koppeling van de gasprijs aan de olieprijs nemen de inkomsten voor de overheid uit aardgas

substantieel toe. Als vuistregel geldt dat een één dollar hogere olieprijs in het eerste jaar leidt tot een stijging van de totale
gasbaten van het Rijk met 0,15 mld euro. Door de vertraagde koppeling van de gasprijzen aan de olieprijs verdubbelt dit bedrag
in het tweede jaar.

Daling investeringen ten einde
De investeringen zullen dit jaar – voor het eerst in drie jaar – naar verwachting niet verder afnemen. Met het aantrekken van de
orderportefeuilles is het producentenvertrouwen de afgelopen tijd sterk toegenomen. Toch zal het herstel van de investeringen
vooralsnog bescheiden blijven. De productiegroei blijft dit en komend jaar gematigd, zodat de bezettingsgraad niet sterk zal toenemen.
Bovendien blijft de winstgevendheid van het bedrijfsleven laag.
Arbeidsmarkt zorgwek k end
Momenteel loopt de werkloosheid met tien à vijftienduizend personen per maand op. De gedaalde productie en de lage winstgevendheid
dwingen bedrijven dit jaar opnieuw hun personeelsbestand in te krimpen. Bovendien groeit door de bezuinigingen de werkgelegenheid
in de collectieve sector nauwelijks meer. De totale werkgelegenheid zal volgend jaar naar verwachting niet verder afnemen. Omdat de
beroepsbevolking tegelijkertijd blijft groeien, loopt de werkloosheid niettemin op tot gemiddeld 71/4 procent van de beroepsbevolking.
Lage inflatie
Onder meer door de prijzenoorlog in de supermarkten is de inflatie begin dit jaar tot iets boven de één procent gedaald. De laatste twee
maanden is de geldontwaarding weer wat toegenomen, tot 1 1/2 procent in mei. Dit kwam mede door de doorwerking van de verhoging
van de tabaksaccijns en de hogere benzineprijzen. De inflatie zal dit jaar waarschijnlijk uitkomen op gemiddeld 1 1/2 procent en volgend
jaar afnemen tot 1 1/4 procent. Tegenover de doorwerking van de hoge olieprijzen staan het effect van de sterke euro – waardoor
producten uit het buitenland goedkoper worden – en de afname van arbeidskostenstijging.
Nog lagere loonstijging
Door de afnemende inflatie en de oploop van de werkloosheid stijgen de lonen ook steeds minder. Dit jaar zal het contractloon in de
marktsector naar verwachting met 1 1/4 procent toenemen: oftewel net iets minder dan de inflatie. Rekening houdend met reeds
afgesproken cao’s voor 2004 betekent dit een loonstijging van nagenoeg nul in nog af te sluiten contracten. In 2005 zal de
contractloonstijging naar verwachting verder afnemen tot 3/4 procent, wat neerkomt op een loonstijging van ongeveer het inflatieniveau
in nieuwe cao’s.
Emu-saldo op het randje
Het emu-tekort heeft vorig jaar de drieprocentsnorm van het Stabiliteits- en Groeipact overschreden. Dit was het gevolg van de lage
economische groei en tegenvallers bij de lokale overheden en de zorguitgaven. Dankzij de extra maatregelen van het kabinet in de
Voorjaarsnota zal het begrotingstekort echter met drie procent van het bbp waarschijnlijk net op het randje kunnen blijven. Het emutekort zal volgend jaar naar verwachting iets verder verbeteren tot 2 3/4 procent van het bbp.
Conclusie
Nederland lijkt de recessie achter zich te hebben gelaten, maar de economie komt nog niet echt op stoom. Het bedrijfsleven blijft nadeel
ondervinden van de sterk gestegen arbeidskosten en de waardestijging van de euro in de afgelopen jaren. Bezuinigingen,
lastenverzwaringen, hogere pensioenpremies en de gematigde loonontwikkeling drukken de binnenlandse bestedingen. Met name de
particuliere consumptie groeit niet of nauwelijks. De productiegroei is voorlopig onvoldoende om de werkloosheidsstijging een halt toe
te roepen.
Barthold Kuipers en Johan Verbruggen

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur