Ga direct naar de content

Economen voor de klas (8) Ad Marijs: “Het mooie van het schrijven van leerboeken is het lesgeven eruit, en het mooie van lesgeven is het schrijven van leerboeken”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 11 2018

In het achtste deel van de serie Economen voor de Klas: best practices spreken we met Ad Marijs, econoom en theoloog aan de Hogeschool Windesheim. Naast dat hij ten behoeve van het economieonderwijs op HBO-niveau tal van economische leerboeken geschreven heeft, geeft hij op Windesheim het vak Algemene Economie. Marijs: “Dit vak wordt op veel verschillende manieren in de diverse stadia van de veelsoortige economische opleidingen aan het HBO ingezet”. We spraken hem daarom over dit vak.

In het kort

In deze blogreeks geeft ESB het woord aan Rethinking Economics. Zij delen verhalen van een divers scala aan docenten, of ze nou een drukbezocht eerstejaarsvak in neoklassieke macro-economie geven, of een interdisciplinair derdejaars vak in ontwikkelingseconomie. Want er is veel over het onderwijs gesproken en het is tijd dat er ook mét het onderwijs wordt gesproken.
Bekijk hier alle blogs.

Kunt u iets vertellen over de inhoud van economieopleidingen op het HBO en het vak dat u geeft?

“De economische opleidingen van het HBO zijn gericht op economische functies in het bedrijfsleven in de meest brede zin van het woord. Grofweg zijn ze in te delen naar de diverse bedrijfsfuncties die door HBO’ers worden bezet: bedrijfsadministratie en accountancy functies, commercieel-economische functies, managementfuncties, functies op het gebied van human resources, van logistiek en veelal is ook de communicatieopleiding ondergebracht bij de economische faculteit.

Het vak Algemene Economie heeft een ondersteunende rol bij het onderzoek naar de bedrijfsomgeving. Het doel van het vak is dat studenten actuele economische ontwikkelingen die van belang zijn voor het bedrijfsleven zelfstandig kunnen bijhouden, en de invloed van economische ontwikkelingen op kosten, omzet en winstgevendheid van ondernemingen kunnen analyseren.

Om dit doel te bereiken helpt het vak bij het maken van analyses over de omgeving van een bedrijf, DESTEP analyses (Demografische, Economische, Sociale, Technologische, Ecologische en Politiek/juridische analyses, red.), bedrijfstakanalyses, financiële analyses en wisselkoers- en landenanalyses. Het vak helpt ook bij de interpretatie van bredere ontwikkelingen die voor een onderneming van belang kunnen zijn. Dat kunnen ontwikkelingen in de Nederlandse economie zijn, maar ook in de Europese Unie en vanuit internationale economische instituties op wereldniveau.

De informatie over al deze ontwikkelingen komt meestal niet uit de academische literatuur maar uit de zeer grote hoeveelheid bronnen met een minder grote moeilijkheidsgraad, zoals van beleids- en onderzoeksorganen van internationale organisaties, overheden, banken, accountantskantoren, bedrijfstakorganisaties en uit journalistieke bronnen gepubliceerd in kwaliteitskranten en -tijdschriften. Met deze informatie werken ondernemingen zelf ook. Onze studenten moeten die daarom kunnen raadplegen, interpreteren en gebruiken voor het oplossen van problemen van een onderneming.”

Ten behoeve van het economieonderwijs heeft u verscheidene leerboeken geschreven. Kunt u daar iets meer over vertellen?

“Het economievak dat ik geef komt op verschillende manieren en in diverse stadia terug in de curricula. Er zijn zelfstandige cursussen, geïntegreerde projecten, bijdragen aan stages en afstuderen, enzovoort. Ook wordt het vak vaak gedoceerd of begeleid door docenten met andere disciplinaire kennis en vaardigheden dan de macro-economische.

Om dit verder te ondersteunen hebben mijn collega Wim Hulleman en ik vanaf 1990 een hele serie leerboeken geschreven waarmee de disciplinaire aspecten van Algemene Economie zijn geborgd. Om beter op de doelstellingen van het vak aan te sluiten, hebben we het vakgebied enkele malen grondig vernieuwd. Waar we begonnen met het uiteenzetten van wiskundige modellen, zijn we overgegaan op schematische. Bovendien hebben we een beeld geschetst van de gegevens uit de omgeving die ondernemingen gebruiken voor hun strategische beleid. Zo hebben we aangegeven waarom, hoe en in welke mate verschillende ondernemingen gevoelig zijn voor macro-economische variabelen. De laatste ontwikkelingen in onze leerboeken bestaan eruit dat we de politieke, demografische, gedragsmatige, sociologische en milieu-economische perspectieven hebben opgenomen in een leerboek — de zogenaamde DESTEP analyse.”

Hoe ervaart u de combinatie van het lesgeven en de leerboeken schrijven?

“Het mooie van het schrijven van leerboeken is het lesgeven eruit, en het mooie van lesgeven is het schrijven van leerboeken. Het lesgeven biedt mij een soort thermometer waaraan ik kan aflezen wat studenten intellectueel aankunnen, waar zij vanuit hun eigen ambities bij betrokken willen zijn, en waar zij enthousiast van worden. Het schrijven van boeken dwingt mij steeds weer ook disciplinair te denken — dat wil zeggen, vanuit geborgde structuren, theorema’s en paradigma’s.”

Hoe gebruikt u uw leerboeken in de cursussen?

“Zoals ik reeds aangaf, komt het vak op verschillende momenten terug in de opleiding. In het eerste semester van het eerste jaar geef ik een cursus macro-economie uit ons leerboek “Algemene Economie en Bedrijfsomgeving”, eigenlijk in een hoorcollege met een sterke inkleuring in de vorm van onderwijs-leergesprekken. Dat wil zeggen dat ik iets zeg en dat studenten proberen op te letten. Hun concentratie probeer ik wat te ondersteunen door verhalen te vertellen over de macro-economie van Nederland, waarin zij zelf ook een rol spelen.

Terugkerende kern in deze verhalen is dat arbeidsproductiviteit welvaart genereert, het loon per werknemer het toegangskaartje is tot de welvaart en dat de loonkosten per eenheid product de variabele is waarmee ondernemingen hun concurrentiepositie verdedigen. De meeste van mijn studenten hebben een baantje en genereren daarmee arbeidsproductiviteit en loon. Op dit punt sluit de theorie van de collegezaal goed aan op hun eigen praktijk. Verder zijn de ondernemingen waar zij werken op verschillende manieren conjunctuurgevoelig. Conjunctuurtheorie en vooral conjunctuurpraktijk speelt een voorname rol in deze cursus. Studenten kunnen met deze kennis de conjuncturele ontwikkelingen bijhouden en de gevolgen hiervan analyseren voor de onderneming waarin later komen te werken. Van oud studenten hoor ik meestal dat zij zich deze stof uit de colleges nog goed kunnen herinneren.

In het tweede semester van het eerste jaar doen mijn studenten een bedrijfstaakanalyse voor de onderneming waar zij werken aan de hand van figuren en schema’s uit ons leerboek “De Analyse van de Bedrijfsomgeving”. De studenten zijn dan voornamelijk zelfstandig bezig in een werkcollege, en ik vraag hen tijdens de lessen hun schrijfsels naar mij te mailen. Vervolgens bespreken we die samen.

In het derde jaar van de studie doen studenten een landenanalyse van een laag- of middeninkomensland in het kader van een internationaliseringsplan. Ik geef daarin hoorcolleges en begeleid groepjes studenten en individuele studenten vrij intensief. Studenten moeten op systematische wijze een land, een product en een onderneming combineren om een commercieel levensvatbare casus te genereren. Het product moet voldoen aan de uitgangspunten van de Verenigde Naties voor het inrichten van een economie — dit impliceert dat het product moet voldoen aan een of meer levenskwaliteiten en moet helpen bij het oplossen van een zogenoemd wereldprobleem in het doelland.

Het is een groot project gedurende 20 weken waarin individuele en groepsopdrachten zijn opgenomen. Ik begeleid alle onderdelen, ook de commercieel-economische, zelf. Ik leer studenten daarbij vooral methodisch te werken en bij het ontwikkelen van de probleemstelling ook theoretische elementen te betrekken. Hiermee kunnen ze vervolgens informatie verzamelen en ontwikkelen van waaruit conclusies getrokken en adviezen gegeven kunnen worden.

Tegelijkertijd vinden studenten het fijn om in deze fase van hun studie strak methodisch te leren werken en vinden zij het leuk om allerlei elementen van een totaal ander land dan Nederland of een ander Europees land in samenhang te leren kennen. Op deze wijze zijn er allerlei mogelijkheden om met behulp van verschillende van onze leerboeken lesprogramma’s vorm te geven.”

Uw vak is zeer breed en maatschappelijk geëngageerd. Wat ziet u daarom als uw grootste uitdaging in het geven van dit vak?

“De breedte van het vak zit mij geenszins in de weg. Het grote voordeel van het werken in het HBO is juist dat ik mij niet zo diepgaand hoef te specialiseren. Integendeel. Om over alle onderwerpen te kunnen schrijven, moet ik mij breed oriënteren.

Misschien is de grootste uitdaging nog wel het ontwikkelen van uitgebreide didactische toevoegingen aan de theoretische leerstof — in de vorm van powerpoint-presentaties, geluidsfragmenten, opgaven, vraagstukken en multiple-choice-vragen voor studenten én docenten die tentamens willen maken. Dit met name omdat het een grote aanslag is op onze tijd.

Inhoudelijk gezien zou ik graag nog een stap willen zetten en de economie een nog bredere basis geven. Het inrichten van de economie op basis van de uitgangspunten van de Verenigde Naties, te weten het behoud van het ecologische, sociale en economische kapitaal, vergt nog veel intellectuele arbeid voor alle vakgebieden die in het HBO van belang zijn.

Ondernemingen gaan er steeds meer toe over naast de economische doelstellingen in hun strategie ook de ecologische en sociale aspecten niet meer als randvoorwaarden maar als doelstellingen op te nemen. De meeste werkgeversorganisaties, overheden en maatschappelijke organisaties hebben op een of andere wijze deze doelstellingen in hun strategisch beleid opgenomen. Zij willen voldoen aan de zeventien Sustainable Development Goals die in 2015 door de VN zijn vastgesteld. Het gaat hen er niet meer alleen om winst te maken door klantwaarde te realiseren maar ook om daarmee tegelijkertijd de sociale verhoudingen in gemeenschappen te verbeteren en een positieve bijdrage te leveren aan het milieu. Het gaat niet meer alleen om het beperken van schade maar om het bevorderen van het goede.

Voor docenten aan het HBO lijkt het mij een uitdaging deze uitgangspunten in de te onderscheiden vakgebieden uit te werken. Ik neem deze handschoen graag op.”

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. W. Nusselder
    7 jaar geleden

    Mooi verhaal, Ad!
    Kunnen we eens praten?
    Ik denk graag mee, n.a.v. mijn ervaringen als postdoctorale public control student.
    Ken je Doughnut economics (zojuist in het Nederlands uitgekomen)?
    En het Cynefin framework?
    En fraaie titels als "The poverty of management control philosophy", “The audit society, rituals of verification” en “Bad Management Theories Are Destroying Good Management Practices”?
    Aan de hand van die onderstroom in de literatuur die ik als student onder ogen kreeg heb ik een paper geschreven "Bouw vertrouwen, beperk beheersing: praktische consequenties van complexiteit en venijnige problemen" en 16/11 gepresenteerd in het CPC-lustrumcongres aan de VU dat gelezen kan worden als aanzet tot curriculum-vernieuwing voor financials.
    Heb daarover ook al contact met anderen, met het oog op toetsing aan de praktijk waarover ik nog een eindscriptie moet schrijven.