
Bijna een op zes Nederlandse huishoudens hebben geen liquide buffer. Een deel van hen houdt zelfs structureel geen liquide middelen aan. Sommige van deze huishoudens hebben wel illiquide vermogen, zoals een huis.
Liquide buffers, zoals geld op een betaal- of spaarrekening, zijn nodig om financiële tegenslagen op te vangen. De figuur toont echter dat bijna zestien procent van de Nederlandse huishoudens eind 2021 een liquide vermogen had dat lager was dan de helft van het maandelijks besteedbare inkomen. Deze huishoudens kunnen geen maand zonder inkomen overbruggen zonder hun consumptie aan te passen of zich in de schulden te steken.
Sommige huishoudens kunnen zich waarschijnlijk geen liquide vermogen veroorloven, bijvoorbeeld omdat ze al enkele jaren te maken hebben met inkomenstegenvallers, zoals werkloosheid. Maar andere hebben misschien bewust geen liquide middelen. De figuur laat zien dat bijna vijf procent van de huishoudens wel spaart, maar in activa die niet gemakkelijk te gebruiken zijn in tijden van nood, zoals een huis. Sommige huishoudens kiezen er dus mogelijk bewust voor om in hun woning te investeren, in plaats van een financiële buffer aan te houden.
De figuur toont ook dat ongeveer 5,5 procent van de huishoudens minstens vijf achtereenvolgende jaren zonder liquide middelen zat. Deze huishoudens bouwen dus structureel geen buffer op. Een deel van hen is afhankelijk van sociale voorzieningen, zoals de bijstandsuitkering, en hebben dus weinig prikkels om te sparen, omdat ze anders hun uitkeringen kunnen verliezen. Daarnaast kunnen sommige huishoudens langdurig zonder liquide middelen blijven vanwege gedragskenmerken, zoals een kortetermijnperspectief, dat hen minder geneigd maakt om te sparen.
Auteurs
Categorieën