Ga direct naar de content

Ecolijnomie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 27 2003

Ecolijnomie
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4407, pagina 289, 27 juni 2003 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Premier Balkenende wordt niet geïnspireerd door Harry Potter. Ook aan de mooiweerpresident van de nieuwe economie, PvdA’er Kok, wil
Balkenende zich niet spiegelen. Balkenende wil graag worden gezien als de nieuwe Lubbers. Hij heeft regelmatig contact met de ervaren
ex-minister-president, die met zijn bezuinigingen de basis legde van de ‘roaring nineties’. Ons Zeeuwen bin zunig, en ook in de keuken
van Balkenende-II is schraalhans keukenmeester. Had Balkenende een jaar geleden maar vast contact opgenomen met Lubbers, dacht ik
aanvankelijk toen ik las over zijn fascinatie. Maar liever vooruit- dan achteruitkijken: gaat het kabinet Balkenende-II de goede
maatregelen nemen? Het cbs constateerde kort geleden dat de prijs-ontwikkeling van eieren en aardappelen Latijns Amerikaanse
afmetingen heeft aangenomen. Jaar-percentages van tientallen procenten stuwen het inflatiecijfer op tot een nog immer hoge 2,3 procent.
Bovendien stijgt de werkloosheid snel: zo’n 14.000 personen per maand1. Vorige week vrijdag werd een record gevestigd: 1500 banen
geschrapt op één dag. Terug naar de jaren tachtig? Stagflatie? Niets is minder waar. Onze inflatie zit al een kwarteeuw in de lift omlaag.
Wie met technisch-analytisch oog naar figuur 1 kijkt, ziet aan de stippel-lijnen dat de inflatie iets na het midden van de jaren zeventig een
‘steun’ doorbrak; er werd een neerwaartse inflatietrend ingezet. Zelfs de invoering van de euro kon deze trend niet doorbreken.
Technische analyse staat en valt met aannames. Er wordt aangenomen dat het verleden iets zegt over de toekomst: de zichzelf
vervullende voorspelling. Het is echter niet gezegd dat de geconstateerde trend zich doorzet en we deflatie krijgen. Bovendien is inflatie
een macro-term. De samenstellende delen daarvan (zoals de gevoelsinflatie door de euro-invoering) blijven onbelicht. Blijft de trend
inderdaad neerwaarts? Het lijkt erop. Binnenlandse vraag en investeringen stagneren. Binnen euroland (waarmee verreweg de meeste
handel plaatsvindt) zit Nederland nog aan de hoge kant met de inflatie; grotere landen zoals Duitsland en Frankrijk zitten stukken lager.
Dat beïnvloedt de Nederlandse prijsontwikkeling. Ook in de vs, waar centrale bank en overheid een monsterverbond voor
bestedingsverhoging hebben gesloten, wil het nog maar niet zomeren. Japan tot slot slaagt er al tien jaar niet in de prijzen weer het pad
omhoog te wijzen. De prijsontwikkeling is daarmee op een heel ander peil dan begin jaren tachtig. Destijds was de inflatie echt te hoog.
Nu wordt de inflatie in grote delen van de wereld wel gevaarlijk laag. Daar lijkt in regeringskringen maar weinig aandacht voor te zijn. Tot
op zekere hoogte is dat te begrijpen. De angst voor inflatie zit er in Europa goed in, eigenlijk al sinds de Duitse hyperinflatie van de jaren
twintig van de vorige eeuw. En terecht, te hoge inflatie is een vervelende herverdeling van eigendom. Balkenende-II verwijst tevens naar
de volgende generaties, die niet met de schulden van nu mogen worden opgescheept. Die volgende generaties zullen ons niet bedanken
voor alle welvaart die hen ten deel is gevallen vanwege onze zuinigheid. Ten eerste zijn ze met minder – vergrijzing gaat aan
bevolkingskrimp vooraf. Er zijn dus minder zielen om het voor hen gespaarde uit te geven. Ten tweede wreekt het nu wegbezuinigen van
belangrijke investeringen zich later in de verdiencapaciteit van de generaties waar het kabinet zo mee begaan is. Sommigen menen dan
ook dat Balkenende meer lijkt op premier Colijn, die in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw maar liefst vijf kabinetten leidde. Ook
toen viel na een economisch uitbundige periode (de ‘roaring twenties’) de vraag wereldwijd uit. Toch ging het kabinet-Colijn II (19331935) bezuinigen2. Uit mededogen met spaarders weigerde de regering jarenlang de harde gulden te devalueren. Die bleef dus duur, net
als de euro nu. Ambtenaren-salarissen en uitkeringen aan werklozen werden beknot. De economie bleef kwakkelen tot de Tweede
Wereldoorlog alles op zijn kop zette. Nu bevindt de economie zich in een totaal andere situatie, met veel geavanceerder technologie,
beter financieel toezicht en minder onzekerheid. Toch is er een gemene deler: de wereldconjunctuur tobt en er is nog geen zicht op
verbetering. De regering lijkt evenwel geïnspireerd door de jaren dertig. Potverteer- en inflatieparanoia moet naar het rijk der fabelen
verwezen worden. De Colijn-parafernalia kunnen en moeten de prullenbak in, ook in het Torentje.

Figuur 1. Inflatiepercentage (jaar op jaar, gebaseerd op prijsindexcijfer van het levens-onderhouda) sinds 1900, met trendlijnen

1 Zie de persberichten van het CBS op www.cbs.nl
2 Zie www.parlement.com

Copyright © 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur