Ga direct naar de content

De staat van de unie: stabiel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 3 2017

Enkele jaren geleden werd elke week het ­einde van de euro voorspeld. En van de Europese Unie (EU) werd vorig jaar nog gezegd dat zij misschien helemaal uit elkaar zou vallen als gevolg van Brexit en de migratiecrisis. Dit doem­scenario is vooralsnog door de werkelijkheid ­gelogenstraft. De staat van de Europese Unie is stabiel en de vooruitzichten zijn hoopgevend. Economisch zitten alle lidstaten in de lift met gemiddeld twee ­procent groei van het bruto nationaal product (2,2 ­procent voor de eurozone). De werkloosheid daalt daar, terwijl er acht miljoen banen zijn bijgekomen; de toestroom van vluchtelingen naar Europa wordt stap voor stap beter gekanaliseerd en beheerst. De verkiezingsuitslagen in een aantal lidstaten hebben niet de grote overwinning opgeleverd voor bewegingen die de EU willen afschaffen – de nationalistische lente is uitgebleven.

EU/Francois Walschaerts

Het is echter een illusie te denken dat daarmee ook de onzekerheid of boosheid bij de burger weg is. Onze wereld ondergaat een fundamentele herordening. ­Verhoudingen – economische, sociale, politieke en zelfs culturele – binnen landen en tussen landen en continenten verschuiven, waarbij velen zichzelf al rekenen tot de verliezers. Technologische vernieuwingen zorgen voor een industriële revolutie die zich met de lichtsnelheid voltrekt en geen enkel mens, waar ook ter wereld, onberoerd zal laten. Klimaatverandering en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen zijn existentiële uitdagingen en een bron van conflicten, leidend tot oorlog en grote migratiestromen. Geen wonder dat ondanks onze rijkdom en economische groei ook veel mensen in Nederland zich zorgen maken over de toekomst. Ons politiek en bestuurlijk handelen schiet tot nu toe tekort om voldoende vertrouwen te wekken dat we de uitdagingen ook aan kunnen.

Daarom zijn mensen ook niet tevreden over het functioneren van de EU, wat gelukkig iets anders is dan dat ze de EU zouden willen afschaffen. De gevolgen van Brexit, gekoppeld aan de eerste ervaringen met president Trump en een Verenigde Staten (VS) die zich soms achter de eigen grenzen lijkt terug te willen trekken, heeft Europeanen doen beseffen dat ze meer op elkaar zijn aangewezen dan eerder misschien gedacht. Doen we dit samen, met zo veel mogelijk Europese landen op basis van gedeelde waarden en door iedereen gerespecteerde afspraken die vastgelegd zijn in verdragen, of maken we er een vrije concurrentiestrijd van ­tussen Europese landen?

Oplossingen bieden

Wat mensen willen, is dat we problemen effectief aanpakken en dat we hen centraal stellen bij die oplossingen. Mensen snappen heel goed dat één land alleen de migratiecrisis niet kan oplossen. Ze snappen ook dat onze veiligheid alleen maar mét elkaar verbeterd kan worden. En mensen weten ook dat als de Duitse ­economie goed draait, ook Nederland daarvan profiteert. Mensen werken dagelijks met die realiteit en begrijpen de onderlinge afhankelijkheid dan ook goed.

Maar we leven niet meer in een ‘vertrouw me maar’-maatschappij. Het is in toenemende mate een ‘laat ’t me maar eens zien’-maatschappij geworden. De eerdere paternalistische aanpak van Jean Monnet in de jaren vijftig paste perfect bij de samenleving van toen en was nodig om op de ruïnes van Europa weer vrede en voorspoed te brengen, maar in onze tijd kan je niet óver de burgers regeren, alleen met de burgers. Gelukkig maar.

In dit post-paternalistische tijdperk wil de Europese Commissie niet de lidstaten en burgers voorschrijven hoe het moet (zie ook kader 1), maar samen met de lidstaten oplossingen bieden voor de noden en behoeften van die burgers zelf. Mensen verwachten van de overheid dat zij bescherming biedt als er bedreigingen zijn, of het nu gaat om oorlog, terrorisme, internationale criminaliteit, de onvoorspelbare gevolgen van migratie. Zo ook bij het afwenden van de risico’s die gepaard gaan met globalisering, internationale handel of klimaatverandering. Een overheid die overtuigend bescherming weet te bieden, krijgt van haar burgers ook de ruimte de kansen te benutten die de wereldwijde veranderingen ons bieden. Goed ingekaderd kan de globalisering ten dienste van de hele mensheid staan. Met verstandig beleid kan klimaatverandering worden vertraagd, kan duurzaamheid worden bereikt, kan migratie worden omgebogen van een bedreiging tot een kans. De recente ‘State of the Union’-toespraak van Juncker (2017) is daarbij belangrijk als kaart en kompas voor de Europese agenda en startpunt voor een discussie over de toekomst van Europa.

Kader 1: Betere regelgeving

Deze Europese Commissie leeft naar het motto dat we groot moeten zijn voor de grote en klein voor de kleine vraagstukken. We hebben daarom met een krachtige betere regelgeving-agenda een grote slag gemaakt om wetten te vereenvoudigen, te moderniseren, in de kiem te smoren als ze overbodig zijn of simpelweg te elimineren als ze te veel last opleveren. Het is niet alleen een eenvoudige kwantitatieve operatie, maar vooral ook een kwalitatieve inzet. We hebben het Brusselse dna veranderd door iedereen die straks met de regels moet werken vooraf te betrekken en advies te vragen over wat wel en niet werkt, door te kijken naar de economische, sociale en duurzame gevolgen van onze voorstellen, door ons te baseren op alle beschikbare feiten en door ervoor te zorgen dat het College van Commissarissen ‘top-down’ in plaats van ‘bottom-up’ bepaalt wat we wel en niet doen. Dit hebben we bovendien volledig transparant voor de buitenwereld gedaan. Dat vond niet iedereen leuk – het maakte een einde aan politiek en ambtelijk gehobby – maar we gaan ermee door zodat deze nieuwe, professionele manier van werken eind 2019 goed is vastgeklonken in alle EU-instellingen.

Agenda voor de toekomst

Er zijn vier terreinen waar we de komende jaren hard aan zullen werken: de duurzaamheidsagenda, de globalisering, de rechtstatelijkheid en de interne markt.

Duurzaamheidsagenda

Duurzaamheid is niet meer een beleidsniche van enkele klimaatzeloten. De EU loopt voorop bij de navolging van de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties die als doel hebben om armoede te beëindigen, de planeet te beschermen en welvaart voor alle mensen te bevorderen (VN, 2015). Dat is een ­sociale en ook een economische noodzaak. Ondanks de krachttermen van president Trump heb ik goede hoop dat de VS op een gegeven moment zijn belangen inziet en een manier vindt om mee te doen met het Klimaatakkoord van Parijs. Het is niet alleen goed voor onze planeet, het is ook gewoon ‘economic common sense’.

Denk aan de circulaire economie. Onze planeet en onze economie kunnen niet overleven als we blijven volharden in deze ‘pak-, gebruik- en ­weggooimentaliteit’. In de circulaire economie staan afvalvermindering en de bescherming van het milieu centraal, maar het draait ook om een diepgaande transformatie van de werking van onze gehele economie en onze manier van leven. Door op een nieuwe manier te produceren, werken en kopen, kunnen we duurzame, nieuwe mogelijkheden en nieuwe werkgelegenheid creëren.

Plastic is een voorbeeld. Er is steeds meer bewijs dat schadelijke en giftige plasticdeeltjes in de lucht, in ons voedsel en in ons kraanwater voorkomen. Voor het einde van dit jaar zullen we een ‘Strategy on Plastics’ presenteren waarin het doel moet zijn om alle plastic verpakkingen herbruikbaar te maken.

Een ander voorbeeld is ons recente voorstel voor een betere ‘work-life balance’. Mensen zijn nu beter opgeleid dan vroeger en willen carrière maken. Tegelijkertijd krijgen zij op latere leeftijd kinderen, terwijl hun ouders langer leven en zorg behoeven. Daarmee ­ontstaat er een ‘sandwich’-generatie die meer dan vroeger klem komt te zitten tussen werk, kinderen en ouders. Ons voorstel leidde tot politieke consternatie in Nederland: “Waar bemoeit de Commissie zich mee?” Een inhoudelijke reactie heb ik nog niet gehad.

Globalisering

Nederland zou heel wat slechter af zijn zonder ­handelsverdragen. Globalisering heeft veel voordelen gebracht, maar het heeft ook traditionele ­werkpatronen overhoop gegooid. We moeten nu oppassen dat we niet naar de andere kant doorslaan: immers “there is no ­protection in protectionism”. Het gaat er juist om globa­lisering beter voor ons allemaal te laten werken.

Handelsverdragen betekenen immers meer banen. We willen echter wel andere, betere handelsverdragen, die in openbaarheid worden uitonderhandeld, die vrij en eerlijk zijn, die onze sociale normen en onze milieunormen beschermen en opleggen aan onze partners, en zo leiden tot meer en duurzame banen. Dat raakt ­burgers rechtstreeks. En dat is de richting die de Europese Commissie op wil. Het is niet toevallig dat, nu Trump op de lijn zit van protectionisme, de rest van de wereld naar Europa kijkt. Het is ook niet toevallig dat het ons juist nu gelukt is een goed verdrag in sneltreinvaart met Japan uit te onderhandelen – en landen als Australië en Nieuw-Zeeland staan te trappelen om de onderhandelingen met de EU te openen. Wij willen dan ook vaart maken en iedere zes maanden tot eind 2019 een handelsakkoord sluiten. Dat is goed voor onze toekomst en onze economie, maar dat doen we alleen als deze akkoorden aan onze voorwaarden voor een vrije, eerlijke en duurzame handel voldoen.

Rechtstatelijkheid

In de EU regeert het recht, niet de macht. Als je dat principe verlaat, trek je het tapijt onder de gehele Unie vandaan. Als lidstaten uitspraken van het Europees Hof van Justitie betwisten of zelfs naast zich neerleggen, kan zoiets heel snel om zich heen grijpen en andere landen aansteken. Dan kun je de EU als gemeenschap en markt opdoeken. De rechtstaat is namelijk niet alleen een ­fundamentele waarde, zoals neergelegd in de verdragen, die het waard is te verdedigen, maar het is ook essentieel voor het goed functioneren van de interne markt – de grootste in de geschiedenis van de wereld. Ik krijg steun van grote investeerders in de landen die zeker willen zijn dat ze bij een onafhankelijke rechter terechtkunnen als er een probleem is. De legitimiteit van de Europese rechtsorde is zo een existentiële kwestie. Daarom neemt de Europese Commissie – als hoedster van de Verdragen – steeds zo duidelijk stelling jegens Polen en andere landen.

Interne markt

Tot slot de agenda met betrekking tot de interne markt. Met de vernieuwde strategie voor het industriebeleid willen we de EU concurrerender en innoverender te maken. Voor bedrijven en voor eerlijke en kwaliteitsvolle banen in de industrie. Komend jaar zullen we een voorstel doen hoe lidstaten op dezelfde manier de ­winsten in de digitale economie kunnen belasten. Denk bijvoorbeeld aan de fenomenen van Google, Apple, Facebook en Amazon, die zich niet aan landsgrenzen houden en zo oneerlijk kunnen concurreren met kleinere bedrijven. En we komen met een voorstel om een arbeidsautoriteit op te richten die erop toeziet dat arbeidsmobiliteit in Europa eerlijk verloopt. Ook werken we hard aan de vervolmaking van de kapitaalmarktunie om ondernemers de kans te bieden geld uit de markt te halen en om, zoals in de VS, een beter schokabsorptiemechanisme te hebben voor toe­komstige financieel-economische schokken.

Dit zijn slechts enkele voorstellen voor 2018 uit de Letter of Intent die de ‘State of the Union’-speech van president Juncker vergezelde (EC, 2017). Uiteindelijk zullen al deze voorstellen worden opgenomen in het werkprogramma van de Europese Commissie voor het jaar 2018.

Solidariteit

Ondanks het positieve momentum is het een uitdaging om vertrouwen, onderlinge solidariteit en verantwoordelijkheid weer in de EU terug te brengen. Daar waar we de Noord-Zuidtegenstelling aan het overwinnen zijn, dreigt er een Oost-Westtegenstelling te ontstaan. We hebben wellicht te lang gedacht dat de Midden- en Oost-Europese lidstaten ons simpelweg dankbaar zouden moeten zijn voor hun toetreding. We hebben ook gedacht dat zij na 1 mei 2004 gewoon ‘net als ons’ zouden worden. Maar zo werkt het niet. De eenwording van Europa heeft de EU veranderd, en ons ook. Voor elke lidstaat betekent de EU iets anders. In Spanje en Griekenland was dit het het einde van de dictatuur. Voor de Midden- en Oost-Europese landen ­betekende het eindelijk soevereiniteit en het einde van de communistische knechting. Voor Duitsland, Frankrijk en Nederland de kans op vrede en economische voorspoed. Dat vergt wederzijds begrip. Tegelijkertijd zitten we samen in deze club, en dat betekent dat als een of meerdere lidstaten in grote problemen komen, ­partners niet een categorisch ‘nee’ kunnen laten horen als om hulp wordt gevraagd.

In een aantal lidstaten, waaronder Italië en ­Zweden, kunnen leiders moeilijk aan hun burgers uitleggen dat ze uit solidariteit structuurfondsen aan die landen geven, maar dat die landen niet solidair zijn als er een vluchtelingenprobleem is. De Poolse en ­Hongaarse regeringen lijken niet te beseffen dat er vroeg of laat een einde komt aan Europese solidariteit als ze niet ook hun verantwoordelijkheden dragen. Onder het motto ‘I deliver, you deliver’ gaat solidariteit hand in hand met verantwoordelijkheid. En de grote, pijnlijke doch noodzakelijke hervormingen die Portugal, Spanje en Griekenland hebben doorgevoerd, zijn een bewijs dat het kan.

Tot besluit

De EU is niet de oplossing voor alles. Maar de EU is wel bij uitstek de plek waar eendracht macht maakt, waar een land als Nederland met andere de eigen belangen kan verwezenlijken. Dat betekent onvermijdelijk dat er compromissen worden gesmeed en gesloten; geen enkele lidstaat, ook de allergrootste niet, krijgt altijd zijn zin. Zo nu en dan is het zelfs stevig slikken.

Europa is geboren met de opdracht ‘nooit meer oorlog’. Voor degenen die nu zuchten en met hun ogen rollen, is het goed te beseffen dat de afgelopen periode van vrede en vrijheid maar een klein bliepje is op de tijdlijn van de Europese geschiedenis.

We hebben een continent opgebouwd, open en vrij. Waar de democratie en het recht heerst. Waar er geen doodstraf is. Waar we de kracht van de vrije markt koppelen aan de verantwoordelijkheid van sociaal bestuur. Dit is een unieke verworvenheid waar we best wat trotser op mogen zijn. Het is geen wonder dat Rusland met argusogen naar het Europese project kijkt. Hoe succesvoller economisch, democratisch en ook militair, hoe zorgelijker men dat in het Kremlin vindt. Daarom ook al die inmenging, gericht op het uit elkaar spelen van de lidstaten.

Niets is onomkeerbaar, niets is onvermijdelijk. Er is duidelijk de wens van een aantal grote politieke ­leiders in Europa om samen meer te doen, die wens leeft in Duitsland en in Frankrijk, maar ook in Spanje en ­Italië. En gelukkig zie je ook in Nederland duidelijk de bereidheid om verantwoordelijkheid te nemen en mee te werken aan Europese oplossingen. Het vertrouwen in onze gezamenlijke toekomst komt langzaam weer terug.

Het is aan ons allen – in de maatschappij, in de politiek, in het bedrijfsleven – om door onze oog­haren naar de toekomst te kijken en de grote uitdagingen te ontwaren. Deze vergen een navenant groot ­antwoord. Wij zullen vanuit de Commissie met voorstellen komen als we vinden dat de EU een toegevoegde waarde kan leveren. Maar uiteindelijk is het aan het Europees ­Parlement, en vooral aan de lidstaten om de eendracht te bestendigen en een gezamenlijke toekomst vorm te geven.

Literatuur

EC (2017) State of the union: letter of intent to president Antonio Tajani and to prime minister Jüri Ratas. Te vinden op www.ec.europa.eu.

Juncker, J.C. (2017) Toespraak over de staat van de Unie 2017. Brussel, 13 september 2017. Te vinden op www.europa.eu.

VN (2015) Transforming our world: the 2030 Agenda for Sustainable Development. Te vinden op www.sustainabledevelopment.un.org.

Auteur

Categorieën