ruimtelijke economie
De Randstad in Europa
W.J.J. Manshanden, A.C. Muskens
en P.J.M. de Bruijn
De auteurs zijn werkzaam op de afdeling Innovatie & Ruimte
van TNO Bouw en Ondergrond.
pieter.debruijn@tno.nl
Met de Europese integratie neemt de beleidsconcurrentie tussen
Europese stedelijke regio’s toe. Dit vraagt om methodische
vernieuwingen in economische benchmarkstudies.
teden concurreren steeds meer met elkaar om economische
bedrijvigheid, investeringen en werkgelegenheid. Met de
Europese integratie neemt ook de schaal van beleidsconcurrentie
toe. Op internationale schaal geldt vooral de concurrentie tussen
Europese grootstedelijke gebieden.
S
Visie vereist inzicht
De internationale beleidsconcurrentie tussen Europese
grootstedelijke gebieden vormt een van de centrale pijlers achter
de economische strategie van Regio Randstad.1 Omdat de randstadoverheden geen goed (cijfermatig) inzicht hadden in de
regionaal economische prestaties van de randstad in Europees
perspectief, hebben zij TNO verzocht een monitor te ontwikkelen. Het ontwikkelen van een Randstad Monitor op basis van
bestaande data, waarbij als eis geldt dat de data consistent zijn in
tijd en ruimte opdat het vergelijk ook herhaalbaar is voor de
komende jaren, is een methodische uitdaging.
Appels en peren
Ten eerste geldt de vraag op welke variabelen stedelijke regio’s
vergeleken dienen te worden. We hebben hier gekozen voor
een breed scala van indicatoren rond een basis van gangbare
economische grootheden als werkgelegenheid, het bruto regionaal product en arbeidsproductiviteit, maar ook aspecten van
kennis en innovatie. Voorts brengen we het arbeidsaanbod in
kaart met indicatoren rondom de arbeidsparticipatie en de
samenstelling van de beroepsbevolking. Daarnaast komen harde
(infrastructuur, bereikbaarheid) en zachte (cultuur, toerisme,
leefbaarheid) voorzieningen aan bod die mede de aantrekkelijkheid van een stad bepalen.
Het opstellen van tijdreeksen rond deze economische grootheden brengt een aantal complicaties met zich mee. Zo kunnen
er breuken ontstaan als gevolg van revisies en er kan sprake zijn
van verschillende begripsafbakeningen en definities tussen regio’s
die deel uitmaken van verschillende landen. In Nederland wordt
voor een voltijdbaan een ander begrip gehanteerd dan bijvoorbeeld in Spanje: in Nederland ligt de grens bij krap veertienhonderd arbeidsuren per persoon per jaar, tegenover ruim achttienhonderd in Spanje. Zonder voor dergelijke verschillen te
corrigeren, loopt men het risico appels met peren te vergelijken.
Dit risico geldt ook voor de keuze van afbakening van stedelijke
regio’s. Als stedelijke regio’s in Europa worden gekozen op basis
van de standaardindeling van Eurostat (de zogenaamde NUTSgebiedsindeling), dan kunnen onvergelijkbare gebieden ontstaan,
omdat administratieve indelingen tussen landen sterk verschillen.
Het uitgangspunt is dat elke stedelijke regio een stedelijke kern
en een omgeving moet hebben. Deze vormen samen een zogeheten daily urban system: het werkgelegenheidscentrum plus het
gebied waar de werkenden wonen. In het onderzoek van TNO is
374
ESB 26-08-2005
uitgegaan van deze functionele indeling van stedelijke regio’s,
waarbij stedelijke kern en omgeving zijn afgebakend aan de
hand van de bevolkingsdichtheid (Cheshire & Gornostavea,
2002). Deze werkwijze leverde een specifieke afbakening af,
genaamd Randstad Holland. Hierin wordt de randstad vergeleken met de Vlaamse Ruit en niet Amsterdam met Brussel.
Daarnaast is bij benchmarkstudies de keuze van een indicator bepalend voor het selecteren van een groep van stedelijke
regio’s. Niet voor iedere indicator is iedere stad even relevant. Zo
concurreert Schiphol Amsterdam vooral met Londen, Frankfurt
en Parijs om een intercontinentale centrumfunctie (hub) en zijn
voor het maritiem vervoer vooral de steden in het gebied tussen
Hamburg en Le Havre relevant.2 Om de referentieset voor standaard economische variabelen te bepalen, is een literatuuronderzoek verricht. Op basis van een aantal benchmarkstudies
van Europese stedelijke regio’s blijken twintig regio’s met kop en
schouders boven de rest uit te steken wat betreft het aantal
malen dat zij in benchmarkstudies zijn opgenomen. Deze groep
vormt de top-20 van stedelijke regio’s voor de Randstad
Monitor (zie figuur 1).
Figuur 1. Groei bruto regionaal product
Dublin
Stockholm
Londen
Manchester
Madrid
Barcelona
Lissabon
Randstad Holland
Lyon
München
Parijs
Vlaamse Ruit
Kopenhagen
Wenen
Milaan
Rome
Frankfurt/Main
Hamburg
Ruhrgebied
Berlijn
-2
EU-15
0
2
4
6
8
10
Urban Renaissance?
De Randstad Monitor 2004 (Manshanden et al, 2004) laat
zien dat Europese grootstedelijke gebieden in de periode 19952003 gemiddeld een aanmerkelijk forsere werkgelegenheidsgroei
hebben gekend dan het Europees gemiddelde van de vijftien
1 Regio Randstad is een bestuursorgaan dat bestaat uit bestuurders van de vier
randstadprovincies, de vier kaderwetgebieden en de vier grote steden.
2 Dit gebied omvat Hamburg, Bremen, Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen,
Gent, Zeebrugge, Duinkerken en Le Havre.
ruimtelijke economie
Figuur 2. Groei arbeidsvolume
Dublin
Barcelona
Madrid
Kopenhagen
Randstad Holland
Rome
Milaan
Lissabon
Londen
Stockholm
Lyon
Wenen
Manchester
Parijs
Vlaamse Ruit
München
Frankfurt/Main
Ruhrgebied
Hamburg
Berlijn
-1
Figuur 3. Groei arbeidsproductiviteit
Stockholm
Dublin
Londen
Manchester
München
Lissabon
Parijs
Vlaamse Ruit
Lyon
Hamburg
Wenen
Frankfurt/Main
Randstad Holland
Ruhrgebied
Madrid
Berlijn
Milaan
Rome
Kopenhagen
Barcelona
EU-15
0
1
2
3
0
4
Europese lidstaten waarvan deze steden deel uitmaken (zie
figuur 1). Juist de grootstedelijke gebieden hebben van de
opkomst van de diensteneconomie geprofiteerd. Wat betreft de
ontwikkeling van het bruto regionaal product en de arbeidsproductiviteit laten de in de monitor onderscheiden stedelijke
gebieden een meer gemiddelde ontwikkeling zien (zie figuur 2
en 3). Opvallend is de achterblijvende dynamiek in de Duitse
steden. Zowel Berlijn, Hamburg, het Ruhrgebied, Frankfurt als
München scoren op werkgelegenheidsdynamiek ver onder het
gemiddelde van de vijftien Europese lidstaten. Duitse steden
hebben te kampen gehad met de gevolgen van de hereniging en
concurrentie vanuit Oost-Europese landen (de nieuwe lidstaten
binnen de Europese Unie). Afgemeten aan de ontwikkeling van
het bruto regionaal product scoren vooral de Angelsaksische
steden hoog. Europees groeiwonder is Dublin. Deze stedelijke
regio voert de lijst aan van zowel werkgelegenheidsontwikkeling
als de productiegroei.
Positie van de randstad
Hoe steekt de Randstad in economisch opzicht af tegen de
belangrijkste andere grootstedelijke gebieden in Europa? Wat
betreft werkgelegenheidsgroei doet de Randstad het goed. Over
de periode 1995-2003 neemt het aantal banen (gemeten in voltijdequivalenten) jaarlijks met 1,7% toe. Daarmee staat de regio
in de top vijf van Europese grootstedelijke gebieden. Afgemeten
aan de groei van het bruto regionaal product scoort de Randstad
minder hoog met een achtste plaats in de ranglijst. Gemeten aan
de hand van productiviteitsgroei (een meer directe indicator
voor concurrentiekracht) moet de Randstad temidden van de
overige grootstedelijke gebieden worden gekarakteriseerd als
achterblijver (zie figuur 3).
Spreiding binnen de randstad
Binnen de Randstad kennen de noord- en zuidvleugel duidelijk
verschillende groeipaden (zie tabel 1).3 De noordvleugel vertoont
een economische dynamiek die in lijn is met een Angelsaksich
groeipad; de zuidvleugel kent een ontwikkeling meer analoog
aan de economische dynamiek in Duitse steden. De Randstad
bevindt zich hiermee op het grensvlak tussen het hart van continentaal Europa (Duitsland en in mindere mate Frankrijk) aan
de ene kant en Groot-Brittannië, Ierland en Scandinavië aan de
EU-15
1
2
3
4
5
andere kant. Groeiverschillen tussen noord- en zuidvleugel worden in eerste instantie verklaard uit sectorstructuur. De noordvleugel kent ten opzichte van de zuidvleugel een relatief hoger
aandeel in financiële en zakelijke diensten en juist deze activiteiten zijn de motor achter de economische dynamiek geweest in
de tweede helft van de jaren negentig.
Tabel 1. Verschillen in en ontwikkeling binnen de Randstad Holland
bruto regionaal
product
randstad
noordvleugel
zuidvleugel
arbeidsvolume
arbeidsproductiviteit
2,7
1,7
1,0
3
1,9
1,1
2,3
1,4
0,8
Conclusie
De groei van de arbeidsproductiviteit blijkt het knelpunt in
de economische ont-wikkeling van de Randstad. Deze is
gemiddeld over de periode 1995-2003 zeer matig toegenomen
ten opzichte van de concurrerende stedelijke regio’s in Europa.
Het gevolg is dat de groei van het inkomen per hoofd van de
bevolking in de Randstad niet zo sterk is als in andere Europese
stedelijke gebieden.
Binnen de Randstad zijn er duidelijk waarneembare verschillen
tussen de noord- en zuidvleugel, waarbij de noordvleugel in de
periode 1995-2003 relatief gunstig afsteekt ten opzichte van de
zuidvleugel. â–
Walter Manshanden, Jos Muskens en Pieter de Bruijn
Literatuur
Cheshire, P., & G. Gornostavea (2002) Cities and regions: comparable measures
require comparable territories. In: Economic performance of the European
regions, L’Institute d’Aménagement et d’Urbanisme de la Région d’Ile-deFrance (IAURIF), 13-32, Parijs, Les Cahiers, 135.
Manshanden, W.J.J., A.C. Muskens, P.J.M de Bruin, O. Koops & J. Vlek (2004)
De top-20 van Europese stedelijke regio’s 1995-2003. Randstad Holland in
internationaal perspectief, TNO rapport 2004-46, Delft: TNO.
3 De noordvleugel omvat de provincie Noord-Holland, minus Kop van NoordHolland en Alkmaar en omgeving, plus provincie Utrecht, minus zuidoostUtrecht, plus Almere. De zuidvleugel is gelijk aan de provincie Zuid-Holland.
ESB 26-08-2005
375