Ga direct naar de content

Bouw saldering af en zet alleen onder voorwaarden in op dynamische energietarieven

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 30 2023

Nu de energietransitie zorgt voor volatiele elektriciteitsprijzen, moet er worden ingezet op energieopslag en een flexibelere energievraag, stelde Reyer Gerlagh op 10 mei in ESB. Het is echter de vraag of de volatiele prijzen wel doorzetten. Daarnaast kennen het behouden van de salderingsregeling, het stimuleren van dynamische energietarieven en de aanpassing van de energiebelasting elk hun eigen problemen. Er zijn betere maatregelen mogelijk voor het stimuleren van een klimaatneutraal energiesysteem.

Naschrift

Reyer Gerlagh heeft naar aanleiding van de reactie van De Boer nog een naschrift geschreven. Dat is hier te vinden.

Volatiliteit elektriciteitsprijzen neemt af

Centraal uitgangspunt van Gerlagh is de toenemende volatiliteit van de elektriciteitsprijzen. Het is echter niet zeker dat die trend doorzet.

Tot dit jaar nam de volatiliteit van de elektriciteitsprijzen inderdaad toe (figuur 1). De toename had twee oorzaken. Ten eerste stimuleert de energietransitie de volatiliteit door de toename van zonnepanelen en windturbines en de afnemende capaciteit van weersonafhankelijke elektriciteitscentrales (voornamelijk gas- en kolencentrales). Daardoor zijn er meer momenten met een ruim aanbod van goedkope, hernieuwbare elektriciteit uit zon en wind, terwijl de momenten met weinig zon en wind juist tot hogere prijzen kunnen leiden. Ten tweede leidde de oorlog tussen Rusland en Oekraïne er mede toe dat de prijzen van aardgas en kolen sterk stegen, met hoge pieken in de elektriciteitsprijzen tot gevolg.

Sinds de zomer van 2022 zijn de prijzen van gas en kolen echter weer aan het dalen, waardoor ook de elektriciteitsprijzen minder hoge pieken laten zien en ze momenteel gemiddeld lager liggen dan in 2022. Ook de dagelijkse volatiliteit van de prijzen op de day-aheadmarkt (de markt waarop elektriciteit wordt verhandeld voor levering de volgende dag) is afgenomen. Over heel 2022 was het verschil tussen het goedkoopste en het duurste uur per dag gemiddeld zo’n 205 euro per megawattuur (en ongeveer 173 euro per megawattuur in de eerste vier maanden van 2022). Tijdens de eerste vier maanden van 2023 ging het om 102 euro per megawattuur.

Nu komt er de komende jaren veel vermogen aan hernieuwbare, weersafhankelijke productiecapaciteit bij op de Nederlandse elektriciteitsmarkt. Alleen al op de Noordzee moet het opgestelde vermogen van windturbines toenemen van ongeveer 2,5 gigawatt nu naar ongeveer 21 net na 2030. Daardoor kan de volatiliteit van de elektriciteitsprijzen toenemen, vooral vanwege een toename aan negatieve uitschieters in de elektriciteitsprijzen. Zo is het aantal uur per jaar met negatieve prijzen op de day-aheadmarkt gestegen van 0 in 2018, naar 85 in 2022 en 56 in de eerste vier maanden van 2023.

We zien ondertussen echter ook een andere ontwikkeling op gang komen, namelijk de slimme toepassing van warmtepompen, elektrische vervoersmiddelen en batterijen. Slimme toepassing houdt in dat deze apparaten elektriciteit afnemen wanneer de elektriciteitsprijs laag is en eventueel elektriciteit leveren wanneer de prijs hoog is. Doordat deze apparaten een deel van de vraag naar elektriciteit verschuiven van de duurdere naar de goedkopere momenten hebben ze een dempende werking op de prijsvolatiliteit.

Het aantal geïnstalleerde (overigens nog niet allemaal slim aangestuurde) warmtepompen in Nederland zit sinds 2016 sterk in de lift en omdat de gebouwde omgeving uiteindelijk aardgasvrij moet worden, zal deze ontwikkeling zich naar verwachting doorzetten. Ook het aantal elektrische auto’s en andere vervoersmiddelen, zoals bussen, in Nederland stijgt sterk. In 2035 mogen er geen nieuwe benzine- en dieselauto’s meer worden verkocht.

Ten slotte komt de toepassing van batterijen in het elektriciteitssysteem op gang. Alleen al bij de netbeheerder van het landelijke hoogspanningsnet, TenneT, is er de afgelopen tijd voor ongeveer 42 GW aan transportcapaciteit aangevraagd voor batterijen – veel meer dan het elektriciteitssysteem de komende jaren nodig heeft. Hoewel onzeker is welk deel van die aanvragen ook daadwerkelijk zal worden gerealiseerd, is duidelijk dat er de komende jaren meer batterijen worden geïntegreerd in het elektriciteitssysteem.

Door de toename van apparaten die slim inspelen op de volatiliteit van de elektriciteitsprijzen kan dus niet worden gesteld dat diezelfde volatiliteit de komende jaren per definitie zal toenemen.

Figuur 1: Elektriciteitsprijzen op de Nederlandse day-aheadmarkt

Data: Entso-e

Dynamische elektriciteitscontracten kunnen netcongestie vergroten

Het slim aansturen van batterijen, warmtepompen en elektrische auto’s op basis van prijsverschillen vereist wel dynamische elektriciteitscontracten. De stimulering van dit type contracten, zoals Reyer Gerlagh bepleit, is daarom in de basis geen gek idee.

Het is echter wel belangrijk dat een toename van dit type contracten niet leidt tot verergering van het al aanzienlijke netcongestieprobleem. Vooral de combinatie van meer windparken op de Noordzee, meer flexibel aanstuurbare apparaten en meer dynamische contracten, kan daar op termijn toe leiden. Op het moment dat veel mensen in dezelfde straat tegelijkertijd hun elektrische auto opladen omdat hun dynamische elektriciteitsprijs laag is vanwege veel wind op de Noordzee, kan de lokale vraag naar elektriciteit de capaciteit van het lokale elektriciteitsnet overtreffen.

Om netcongestie te voorkomen, moeten de overheid, de Autoriteit Consument & Markt en netbeheerders eerst bekijken hoe het elektriciteitssysteem moet worden aangepast voordat de overheid dynamische elektriciteitscontracten actief gaat stimuleren.

Schaf salderingsregeling zo snel mogelijk af

Dynamisch salderen kan de flexibele energievraag en thuisopslag stimuleren, stelt Gerlagh. Verplicht dynamisch salderen is praktisch echter onhaalbaar en het huidige salderen op basis van volumes remt de flexibele energievraag en thuisopslag juist.

Nadelen saldering op basis van volumes

Met de huidige salderingsregeling kunnen kleinverbruikers hun elektriciteitsverbruik verminderen met de invoeding van elektriciteit, waardoor ze voor de ingevoede elektriciteit hetzelfde bedrag ontvangen als voor de afgenomen elektriciteit, inclusief energiebelasting en btw. Dit systeem heeft meerdere nadelen.

Ten eerste krijgen consumenten meer geld voor hun ingevoede zonnestroom dan de onderliggende waarde van die zonnestroom. Op het moment dat veel consumenten zonnestroom invoeden, is er doorgaans namelijk veel zon en dus veel aanbod van hernieuwbare elektriciteit, waardoor de elektriciteitsprijs op de spotmarkten (de elektriciteitsmarkten met levering dezelfde of de volgende dag) meestal laag of zelfs negatief is. Consumenten kunnen op dit moment een kilowattuur ingevoede zonnestroom die weinig waard is dus wegstrepen tegen de afname van een dure kilowattuur grijze stroom.

Ten tweede remt het salderen van de energiebelasting de prikkel om het elektriciteitsverbruik op dure momenten te verminderen, want dit verbruik wordt gesaldeerd met de invoeding van zonnestroom. Het werkt flexibel energieverbruik dus tegen. Consumenten kunnen het elektriciteitsnet immers gebruiken als grote batterij, wat bijdraagt aan de huidige netcongestieproblematiek.

Ten derde betalen consumenten minder of helemaal geen belasting over hun elektriciteitsverbruik, aangezien afgenomen en ingevoede kilowatturen tegen elkaar worden weggestreept. Dit is onrechtvaardig omdat deze klanten wel degelijk elektriciteit (die ze niet zelf hebben opgewekt) consumeren. Daarnaast betekent het dat ze minder of helemaal niet betalen voor de externe kosten die hun elektriciteitsverbruik veroorzaakt, zoals geluidsoverlast van windparken en het ruimtegebruik van wind- en zonneparken.

Ten vierde is het voor consumenten met zonnepanelen niet interessant om een dynamisch elektriciteitscontract af te sluiten zolang de mogelijkheid bestaat om te salderen op basis van volume. Het dynamische contract is dan namelijk niet aantrekkelijk omdat je dan niet saldeert op basis van volume, maar op uurtarieven, die gekoppeld zijn aan de prijzen op de day-aheadmarkt en doorgaans lager liggen dan bij een vast of variabel contract. De ingevoegde elektriciteit levert de consument dan dus minder op dan bij een vast of variabel contract.

Al deze nadelen maken duidelijk dat het gewenst is de salderingsregeling zo snel mogelijk af te bouwen.

Verplicht dynamisch salderen kent praktische uitdagingen

Het voorstel van Gerlagh om de salderingsregeling om te vormen kan een deel van de zojuist beschreven nadelen wegnemen. Bij dynamisch salderen worden niet de kilowatturen tegen elkaar weggestreept, maar de waarde van de afgenomen en ingevoede kilowatturen. Hierdoor wordt het voor consumenten wel interessant om hun energieverbruik te reduceren en te verschuiven, krijgen ze niet te veel betaald voor hun ingevoede kilowatturen en betalen ze meer belasting.

Verplicht dynamisch salderen vereist dat consumenten ook een dynamisch elektriciteitscontract hebben. Er zijn echter voldoende redenen waarom een consument de voorkeur geeft aan een vast of variabel contract en ik acht het onwaarschijnlijk dat de politiek consumenten gaat dwingen een dynamisch contract af te sluiten.

Daarnaast is het voor dynamisch salderen nodig dat elke klant met zonnepanelen een actieve slimme meter heeft die de invoeding van elektriciteit per uur of kwartier kan meten en dit is praktisch onuitvoerbaar. Sterker nog, consumenten hebben vanuit privacyoverwegingen het recht om een slimme meter te weigeren of deze meter ‘dom’ te gebruiken. Saldering van de waarde van elektriciteit is theoretisch beter dan het salderen van volumes elektriciteit, maar praktisch dus lastig om verplicht te stellen voor alle consumenten.

Verder is het de vraag of dynamisch salderen in de praktijk veel zal verschillen van het systeem waar de overheid nu naartoe wil: het invoeren van een terugleververgoeding. Die terugleververgoeding zal idealiter ongeveer overeenkomen met de gemiddelde waarde van ingevoede zonnestroom op de spotmarkten gedurende een jaar. Dit is – (terecht) – een stuk lager dan de prijs die consumenten nu krijgen voor hun ingevoede elektriciteit waardoor ze ook een prikkel krijgen om hun energieverbruik te verminderen en verschuiven.

Energiebelasting nodig om energieverspilling te voorkomen

Reyer Gerlagh stelt ook voor om de energiebelasting te veranderen van een vast bedrag per kilowattuur naar een percentage dat bovenop de elektriciteitsprijs komt, net zoals bij de btw. Bij dit voorstel is de accijns nul wanneer de groothandelsprijs van elektriciteit nul of negatief is en wordt er in dat geval de facto geen accijns geheven. Dit bevordert volgens Gerlagh de afname van goedkope (en doorgaans hernieuwbare) elektriciteit en daarmee ook het behalen van de klimaatdoelen.

Het doel van het heffen van accijnzen is echter het stimuleren van energiebesparing en het beprijzen van externe kosten. Beide blijven nodig.

De overheid stelt op haar eigen website onder het kopje Energiebelasting het volgende: “De overheid wil dat u zuiniger en efficiënter omgaat met energie. Daarom heft de overheid belasting over het verbruik van elektriciteit en aardgas.” Het bevorderen van energiebesparing blijft belangrijk. Er is namelijk geen overschot aan hernieuwbare energie. Er zijn wel momenten waarop het aanbod van hernieuwbare elektriciteit de vraag naar elektriciteit overstijgt, maar die momenten moeten we beter benutten, bijvoorbeeld door deze elektriciteit op te slaan of om te zetten in groene waterstof. Niet door deze elektriciteit te verspillen; iets wat met het voorstel van Gerlagh fiscaal niet meer wordt ontmoedigd.

Daarnaast heeft ook goedkope en zelfs gratis elektriciteit maatschappelijke en ecologische kosten, zoals geluidsoverlast van windparken en het ruimtegebruik van wind- en zonneparken. Het gaat hierbij overigens niet om de klimaatimpact van elektriciteit. Die wordt immers al beprijsd via het Europese emissiehandelssysteem. Een procentuele energiebelasting is dus niet nodig om vanuit klimaatoogpunt een verschil aan te brengen in de prijs tussen grijze en groene elektriciteit – zoals Gerlagh lijkt te suggereren.

Om energiebesparing te stimuleren en externe kosten te beprijzen, valt er wel degelijk iets te zeggen voor het nooit helemaal vrijstellen van accijnzen op energie, hernieuwbaar of niet. In dat geval is de huidige vorm, met een bedrag per kilowattuur, de meest logische.

Elektrificatie van industrie en standaarden voor slimme apparatuur helpen wel

De energietransitie is inderdaad in een nieuwe fase terecht gekomen. Daarover ben ik het met Gerlagh eens. Maar het stimuleren van dynamische elektriciteitscontracten zonder de beperkingen van de energie-infrastructuur mee te nemen, het behouden van een (aangepaste) salderingsregeling en het aanpassen van de energiebelasting draagt niet bij aan de realisatie van een klimaatneutraal energiesysteem.

Wat wel helpt, is het stimuleren van de elektrificatie van de industrie (met name aan de westkust) zodat zij haar elektriciteitsvraag deels mee kan laten bewegen met het aanbod van windenergie en daarmee de volatiliteit van de elektriciteitsprijs dempt.

Ook zou het goed zijn als de overheid de ontwikkeling stimuleert van standaarden voor het slim aansturen (en indien relevant ook slim ontladen) van warmtepompen, witgoed, thuisbatterijen en elektrische auto’s, zodat het voor consumenten met een dynamisch elektriciteitscontract makkelijker wordt om in te spelen op prijsprikkels.

Naschrift

Reyer Gerlagh heeft naar aanleiding van de reactie van De Boer nog een naschrift geschreven. Dat is hier te vinden.

Auteur

Categorieën

Plaats een reactie