Ga direct naar de content

Bijdrage van werknemer betere oplossing dan schrappen ontslagboete

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 13 2020

Veel bedrijven kampen met omzetverlies als gevolg van de maatregelen van de overheid om de verspreiding van het coronavirus in te dammen. Om de schade aan de economie te beperken, heeft de overheid de Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) ingevoerd. De regeling gaat uit van een tegemoetkoming aan de werkgever van maximaal 90 procent van de loonsom onder de voorwaarde dat werknemers in dienst blijven en doorbetaald worden. Er blijft dus minimaal 10 procent aan loonkosten voor de werkgever. Volgens de Voorjaarsnota zijn de kosten voor de eerste drie maanden tien miljard euro.

Versobering

De noodmaatregel loopt eind deze maand af. Er wordt nagedacht over een NOW-regeling die vanaf 1 juni zou moeten gelden. Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de ontslagboete schrappen in een nieuw pakket met noodsteun voor bedrijven (FD, 12 mei). Koolmees vindt dat bedrijven de ruimte moeten krijgen om mensen te ontslaan en te herstructureren, nu de coronacrisis langer duurt. Hij vreest anders dat veel bedrijven anders alsnog een faillissement moeten aanvragen.

Valt veel voor te zeggen

Op zich is er iets te zeggen voor het versoberen van de NOW-regeling. De Nederlandse regeling is in internationaal verband erg ruim en duur. Het IMF heeft een overzicht samengesteld van de regelingen tot baanbehoud die geavanceerde economieën toepassen.

Uit dit overzicht blijkt dat Nederland met kop en schouders uitsteekt boven andere landen, in het bijzonder qua vergoeding voor werknemers. Zo krijgen Oostenrijkse werknemers tachtig á negentig procent uitbetaald en hanteert Duitsland het principe van veertig procent arbeidsduurverkorting.

Ook is de Nederlandse regeling ruim als we kijken naar de vereiste omzetdaling om aanspraak te kunnen maken op de tegemoetkoming. Al bij twintig procent wordt de tegemoetkoming toegekend en dit laatste biedt ook de mogelijkheid tot oneigenlijk gebruik. Canada hanteert een dertig-procent-omzet grens en andere landen beperken de sectoren die beroep mogen doen op de regeling. Bovendien krijgen in veel landen werkgevers een aanzienlijk lagere tegemoetkoming voor werknemers uit de hogere inkomensgroepen dan in Nederland. Om die reden hebben Roel Beetsma en ik eerder gepleit om het maximum dagloon als grens te hanteren. De huidige inkomensgrens is twee keer hoger.

Vooralsnog willen de werkgevers en vakbonden zelfs een ruimere regeling dan de huidige, en in een andere vorm. De werkgevers willen dat in de volgende ronde het kabinet het omzetverlies van bedrijven vergoedt, in plaats van hun een subsidie op loonkosten te geven. Vakbonden in de horeca riepen in april op tot een gezamenlijke lobby richting het kabinet voor meer geld toen in liquiditeitsproblemen verkerende werkgevers een discussie over de uitbetaling van het vakantiegeld openden.

Maar schrappen ontslagboete is een brug te ver

Gegeven de hoge kosten van de huidige NOW, is te begrijpen dat Koolmees aangeeft de regeling te willen versoberen en meer te richten op herstructurering. Toch is het schrappen van de ontslagboete een brug te ver. Nederland kiest door middel van de huidige NOW voor het behoud van werkgelegenheid van werknemers – en anders dan in de VS worden mensen niet massaal werkloos. Het schrappen van de ontslagboete heeft als risico dat het kind met het badwater wordt weggegooid.

Alternatief

Er is een veel betere oplossing voor handen. Op drie punten stel ik voor de NOW-regeling aan te passen.

Op de eerste plaats pleit ik er voor dat werknemers minimaal vijf procent op hun loon moeten inleveren. Op dit moment wordt hen geen enkele bijdrage gevraagd van werknemers bij bedrijven die aanspraak doen op de NOW-regeling. Dit is onrechtvaardig, want werknemers die thuis zitten hebben niet meer te maken met materiële verwervingskosten van werk – kosten die verbonden zijn aan het werk en die niet vergoed worden door de werkgever, zoals reiskosten en kinderopvang. Deze kosten bedragen volgens empirisch onderzoek gemiddeld circa 5 procent van het arbeidsinkomen. Voor werkgevers gaan dan de loonkosten naar beneden. Van werkgevers moet wel gevraagd worden dat zij mensen in dienst houden.

Op de tweede plaats is het noodzakelijk dat werknemers, wanneer ze toch niet werken, hun extra tijd gebruiken om hun kennis te vergroten en daarvan een deel van de kosten voor hun rekening nemen. Dat kan bijvoorbeeld door vakantiedagen in te leveren.

Op de derde plaats stel ik voor om de regeling specifiek toe te spitsen op sectoren die het zwaarst worden getroffen door de coronacrisis. Daarbij moet ook overwogen worden om de grens van de omzetdaling waarbij de tegemoetkoming wordt toegekend (nu twintig procent) omhoog te brengen. Als we alleen omzetverliezen boven de 50 procent zouden vergoeden, dan wordt de regeling een kwart goedkoper (gebaseerd op realisatiecijfers van het CPB met dank aan Jan Maarten van Sonsbeek).

Tot slot, in zwaar getroffen bedrijven zou je zelfs kunnen denken aan het tijdelijk stopzetten van de pensioenopbouw. Het effect op de pensioenopbouw is relatief beperkt en dit kan ook de dekkingsgraden verbeteren. Het lijkt ver te gaan maar werknemers moeten zich realiseren dat zij bij ontslag en vervolgens een WW-uitkering al snel terugvallen naar 70 procent en dus 30 procent aan loon verliezen. Beter is het de band met de werkgever te houden en te scholen.

Referentie:

G. Antonides en W.F. van Raaij (2000). Inkomen en de voor- en nadelen van werk: revisie, Den Haag: Elsevier.

Steun het economisch debat

Juist nu zijn gedegen economische analyses hard nodig. In ESB leest u dagelijks relevante inzichten van de experts zelf, geselecteerd en toegankelijk gemaakt door de ESB-redactie. Het meeste daarvan is exclusief beschikbaar voor onze abonnees. Word ook abonnee en lees direct onze artikelen over de coronacrisis.
Tip van de redactie: hier vindt u onze artikel- en blogreeks en onze serie videocalls met economen over de coronacrisis.

Auteur

Categorieën