Ga direct naar de content

Bezuinigen in de WWV

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 11 1981

Bezuinigen in de WWV
PROF. DRS. W. SIDDRfi* — DRS. J. J. WALSCHOTS*

Bij de bezuinigingen die de overheid in de toekomst
zal moeten uitvoeren, zal de sociale-zekerheidssector
hoogstwaarschijnlijk niet gespaard kunnen blijven.
Bezuinigingen in de sociale-zekerheidssector kunnen in
principe verkregen worden via een volumebeleid, gericht
op een beperking van het beroep op sociale zekerheid,
of via de verlaging van uitkeringsniveaus. In deze notitie
willen wij een bijdrage leveren tot de discussie over mogelijke verlagingen van de uitkeringsniveaus, overigens
zonder hiermee een volumebeleid naar het tweede plan
te willen verwijzen. Wij willen een poging doen om aan
te geven welke bezuinigingen drie beleidsmaatregelen
random de Wet werkloosheidsvoorziening (WWV) kunnen opleveren. Wij spreken hierbij overigens geen oordeel
uit over de sociaal-politieke mogelijkheden van deze drie
beleidsalternatieven; wij laten gaarne aan onze politici
over of en zo ja in welke mate, deze beleidsmaatregelen
naast het volumebeleid uitgevoerd moeten worden. Wij
geven slechts aan waar de maatregelen pijn zullen doen,
en wat zij opleveren 1). Deze beleidsmaatregelen zijn:
1. een verlaging van het bruto maximum dagloon;
2. een verlaging van het uitkeringspercentage;
3. een verlaging van het bruto minimum dagloon 2).
Over deze drie maatregelen merken wij op dat deeerste
maatregel, zeker indien hij ook voor andere sectoren van
de sociale zekerheid dan de WWV doorgevoerd zou worden, belangrijke gevolgen kan hebben voor bij voorbeeld
de premie-opbrengsten. Hieraan hebben wij in dit stuk
geen aandacht besteed. De tweede maatregel gaat uit van
het handhaven van de netto-nettokoppeling; daarom
moeten wij het minimum dagloon verhogen bij een verlaging van het uitkeringspercentage. Bij de derde maatregel laten wij ten slotte (bij handhaving van het wettelijk
minimumloon) de netto-nettokoppeling los door een verlaging van het minimum dagloon. Voor de door ons gepresenterde berekeningen maakt het overigens niet uit of
het minimum dagloon verlaagd wordt door een verlaging
van het wettelijk minimum loon dan wel door het loslaten
van de netto-nettokoppeling. Rondom de WWV worden
aldus drie instrumenten voor bezuinigingen onderzocht,
waarbij vooral het derde instrument ook het loslaten van
(nog) bestaande sociaal-politieke begrenzingen veronderstelt.
Bij de door ons gemaakte berekeningen werd gebruik
gemaakt van data betreffende het Rotterdamse bestand
aan WWV-trekkers op 18 januari 1979. Van deze Rotterdamse uitkeringstrekkers zijn ons gegevens bekend omtrent — onder meer — dagloon, leeftijd, kostwinnerschap,
waaruit wij de bruto uitkeringen hebben berekend. Over
de representativiteit van deze gegevens voor de landelijke
situatie in 1981 moeten wij natuurlijk enig voorbehoud
maken. Niet alleen kan de vaststelling van de daglonen
wijzigingen in de tijd ondergaan, maar vooral de verhouding tussen kostwinners en niet-kostwinners, de verdeling

134

van de leeftijd en de verdeling van andere kenmerken van
de uitkeringstrekkers zouden landelijk kunnen afwijken
van de Rotterdamse situatie. Hier vragen wij aandacht
voor de uitkomsten voor de kostwinners en de niet-kostwinners apart. Wellicht hebben zij een meer dan lokale
betekenis.
In de hierbij gevoegde tabel geeft de bovenste regel de
hoogte van de daglonen 3) aan: dit dagloon loopt in deze
tabel vanaf het wettelijk minimum(jeugd)loon op naar het
maximum dagloon (van f. 221,47) en hoger. Rij 1 van de
tabel geeft de situatie bij ongewijzigd beleid weer. Kostwinners met een dagloon beneden f. 111,64 (het minimum
dagloon) krijgen f. 83,73; alle personen met een dagloon
hoger dan f. 221,47 (het maximum dagloon) krijgen
f. 166,10; alle overige personen krijgen 75% van hun dagloon. In de rijen 2 tot en met 4 worden de drie maatregelen
uitgewerkt. In rij 2 wordt alleen het maximum dagloon
verlaagd met 10% 4) van f. 221,47 naar f. 199,32. Uitkeringstrekkers met een dagloon lager dan f. 199 leveren
niets in. In rij 3 wordt het uitkeringspercentage verlaagd
van 75 naar 70 (dus met ongeveer 6,7%). Wij hebben bij
deze variant aangenomen dat de netto-nettokoppeling
gehandhaafd blijft: het minimum dagloon moet dan stijgen van f. 111,64 naar f. 119,61. Niet-kostwinners krijgen
alien minder uitkeringen, maar de minimum uitkering
aan kostwinners blijft f. 83,73. In rij4 wordt het minimum
dagloon voor kostwinners verlaagd met 5%, hetgeen impliceert dat de netto-nettokoppeling wordt losgelaten.
Omdat niet-kostwinners geen minimum uitkering kennen, leveren zij niets in bij deze variant.

* Verbonden aan de vakgroep Macro-economic van de Erasmus
Universiteit Rotterdam.
1) In dit artikel hebben wij buiten beschouwing gelaten de mogelijke gevolgen van afwenteling van de verlaging van de uitkeringen op, zeg, de huursubsidies; ook aan de invloed van een verlaging van de netto uitkeringen op het terugdringen van het
volume van de werkloosheid, via readies op het aanbod van arbeid, werd geen aandacht besteed. De procentuele daling van de
netto uitkeringen en de netto uitkeringssommen zijn ongeveer
81% van de bruto dalingen.
2) Het maximum dagloon is het dagloon waarvan ten hoogste de
uitkering wordt berekend, en het minimum dagloon verzekert
kostwinners een uitkering die netto gelijk is aan het netto minimum loon. Voor gped begrip merken wij op dat o.a. alle personen
ouder dan 35 jaar in het kader der WWV als kostwinner worden
beschouwd.
3) Alle dagloongegevens hebben, in tegenstelling tot de overige
kenmerken van het bestand, betrekking op de tweede helft van
1978; personen met een dagloon lager dan het voor hun leeftijd
geldende minimumloon hebben wij in dit artikel buiten beschouwing gelaten.
4) Belangstellenden kunnen in onze onderzoeknotitie kennis
nemen van bezuinigingen met andere percentages dan hier in
de tekst weergegeven.

Tabel. Hoogte van WWV-uitkering in guldens of in procenten van het dagloon bij verschillende daglonen en beleidsahematieven
^^^^
Beleidsalternatieven

Dagloon a)

wet telijk
min imum

f. IOC ,06

f. Ill ,64

f. 11 »,61

f. 199 32 f.Z 1,47

Oaling bruto uitkeringssom
van kostwinners
resp. niet-kostwinners

^~~~~~~^-_^_^
kostwinners

f. 83,73
75% van het dagloon

niet-kostwinners
2 Verlaging maximum dagloon met 10% …..

kostwinners

f. 83,73

0,47%

75% van het dagloon
niet-kostwinners
3 Verlaging uitkeringspercentage van 75% naar

kostwinners

0,06%

70% van het

f. 83,73

niet-kostwinners
kostwinners

3,06%

f. 155,03

70% van het dagloon

6,67%

f. 79,54

2,16%

75% van het dagloon
niet-kostwinners

f. 149,49

75% van het dagloon

dagloon

4 Verlaging minimum dagloon mt 5% (loslaten

f. 166,10

75% van het dagloon

f. 166,10

75% van het
dagloon

0,00%

a) De daglonen vermeld in de kop van de tabel hebben de volgende betekenis:
wettelijk minimum: wettelijk minimumloon of minimum jeugdloon bij personen jonger dan 23 jaar;
f. 106,06:
verlaagd minimum dagloon (rij 4 van de tabel);
f. 111,64:
minimum dagloon kostwinners by ongewijzigd beleid;
f. 119,61:
verhoogd minimum dagloon (rij 3 van de tabel);
f. 199,32:
verlaagd maximum dagloon (rij 2 van de tabel);
f. 221,47:
maximum dagloon bij ongewijzigd beleid.

Voor de drie beleidsalternatieven hebben wij de dalingen van de (bruto) uitkeringssommen berekend. Daarbij

zouden nog meer details van het onderzoek verstrekt moeten worden. Deze details hebben, onder meer, betrekking

hebben wij steeds een onderscheid gemaakt tussen kostwinners en niet-kostwinners. In de laatste kolom van de
tabel geven wij de resultaten. Wij zullen deze berekenin-

die tijdens hun actieve periode een dagloon verdienen be-

gen eerst bezien voor de kostwinners, daarna voor de
niet-kostwinners.
Een verlaging van het maximum dagloon treft natuurlijk vooral de kostwinners met een dagloon hoger dan het
oorspronkelijke maximum dagloon. Omdat slechts weini-

gen zo’n dagloon hebben, levert dit inleveren van ten
hoogste 10% 5) slechts, zeg ‘/2% op aan bezuinigingen 6).

Een verlaging van het uitkeringspercentage, onder handhaving van de netto-nettokoppeling treft alle kostwinners
met daglonen boven de f. I l l ,64, en deze verlaging met
ten hoogste 6,7% 7) levert aan bezuinigingen op 3% van
de uitkeringssom. Ten slotte treft een verlaging van het
minimum dagloon alle kostwinners met een dagloon beneden f. 111,64 en deze verlaging met ten hoogste 5% 8)
levert ruim 2% van de uitkeringssom aan bezuinigingen op.
Wat betreft de niet-kostwinners merken wij op dat de
verlaging van het maximum dagloon met 10% nauwelijks
effecten heeft voor de uitkeringssom. Slechts zeer weinig
niet-kostwinners hebben daglonen hoger dan het maximum dagloon. Verlaging van het uitkeringspercentage
met 6,7% bij de niet-kostwinners wordt volledig teruggevonden in een daling van de uitkeringssom met hetzelfde
percentage. Ten slotte spreekt het vanzelf dat verlaging
van het minimum dagloon geen bezuinigingen oplevert bij
de niet-kostwinners. Voor de bruto bezuinigingen behorende bij ieder van de drie maatregelen afzonderlijk,
maar dan voor kostwinners en niet-kostwinners te zamen,

ESB 11-2-1981

op de gevolgen van de drie maatregelen voor personen
neden het voor hun leeftijd geldende minimumloon (b.v.
part-timers). Lezers kunnen daarvoor terecht bij onze
onderzoeknotitie die op aanvraag beschikbaar is.

Wij hopen met deze tabel duidelijker gemaakt te hebben waar de pijn zit: een verlaging van het maximum dagloon treft een kleine groep kostwinners en niet-kostwinners, maar levert niet veel op. Verlaging van het uitkeringspercentage treft meer niet-kostwinners dan kostwinners. Loslaten van de netto-nettokoppeling treft uitslui-

tend de kostwinners met de laagste daglonen. Alle maatregelen doen pijn. Het is aan politici voorbehouden om
te kiezen tussen (combinaties van) maatregelen en te komen tot een afweging betreffende het verdelen van de pijn.
W. Siddre

J. J. Walschots

5) Personen met een dagloon boven het maximum dagloon van

f. 221,47 leveren 10% in. (De uitkering aan deze kleine groep is
momenteel reeds lager dan 75% van het vroeger verdiende
loon.) Personen met daglonen tussen f. 199,32 en f. 221,47 leveren tussen 0% en 10% in.
6) Bij wijze van toelichting hierop vermelden wij dat het gemiddelde dagloon voor het gehele bestand gelijk is aan f. 102 met

een standaarddeviatie van bijna f. 32,50.

7) Personen met een dagloon tussen f. 111,64 en f. 119,61 leveren

tussen 0% en 6,7% in.
8) Personen met een dagloon tussen f. 106,06 en f. 111,64 leveren tussen 0% en 5% in.

135

Auteurs