In de eerste weken van de coronacrisis stond alles ten dienste van het overeind houden van de gezondheidszorg. Maar nu de maatregelen afgebouwd worden, is het tijd voor een belangenafweging. Een trilemma brengt de te maken keuzes helder in beeld.
In het kort
– De volksgezondheid borgen en de economie overeind houden, vereist inzicht in wie wanneer met wie contact heeft gehad.
– Als de privacy-inbreuk daarvan te ingrijpend blijkt, is er een afruil tussen gezondheid en economie.
Temidden van de corona-uitbraak was er inderdaad, zoals premier Rutte het verwoordde, geen afruil tussen economie en gezondheid. In vrijwel elk land waarin het virus tierde werd de economie tot stilstand gebracht om de gezondheid van burgers te beschermen. Ook in landen waar de politici dachten het probleem te kunnen bagatelliseren (China, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk) bleek al snel dat burgers die bang zijn besmet te raken zelf ook geen deel meer nemen aan de economie. Het alternatief voor een lockdown opgelegd door de overheid is dus een ‘vrijwillige’ lockdown.
Economisch onderzoek naar eerdere virusuitbraken laat zien dat direct hard ingrijpen en het maatschappelijke verkeer stilleggen op de lange termijn het meest gunstig is voor de economie (Garrett, 2007). Hoe sneller het virus onderdrukt wordt, hoe kansrijker het is dat vitale productiestructuren met hulp van de overheid intact blijven, waardoor het herstel van de economie voorspoediger verloopt.
Afruilen
Zodra de uitbraak tot bedaren is gekomen en de zorgcapaciteit weer normale proporties aanneemt, begint de fase van het herstarten van de maatschappij. De keuzes die daarbij gemaakt moeten worden, zijn wel degelijk een afruil met elkaar.
Het heropenen van de basisscholen behelst bijvoorbeeld al zo’n afruil. Nederland opent wel de basisscholen, en in Duitsland blijven ze grotendeels dicht. Dat besluit neemt de Duitse regering op advies van het Robert Koch Instituut (de Duitse evenknie van het RIVM), dat dezelfde wetenschappelijke informatie beziet als het RIVM over de verspreidingskans van kind naar volwassene.
De Nederlandse regering maakt daarbij een afweging in het Outbreak Management Team, waarin ook maatschappelijke overwegingen meespelen, zoals het voorkómen van leerachterstanden en de levenslange nasleep daarvan, of het belang van ouders die met jonge kinderen thuis veelal minder productief kunnen thuiswerken. Het gaat om maatschappelijke en economische belangen die worden afgewogen tegen gezondheidsbelangen. Het resultaat is een voor Nederland afwijkende beleidskeuze ten opzichte van Duitsland, los van het feit dat het virus in Nederland sterker op zijn retour lijkt te zijn dan in Duitsland.
Behalve (brede) economische en gezondheidsbelangen, spelen ook privacy-overwegingen een grote rol, zoals de discussie over de nog te ontwikkelen app aantoont.
Trilemma
Om de afruilen bij afbouw helder te krijgen, helpt het om deze keuzes als een trilemma te zien. Het trilemma wordt gebruikt voor allerlei situaties, denk aan projectmanagement (goed, snel, goedkoop) of aan het monetaire trilemma (zelfstandig monetair beleid, vrije kapitaalstromen, een vaste wisselkoers; zie bijvoorbeeld Obstfeld en Taylor (1998)).
Kernpunt van een trilemma is dat je maximaal twee van de drie elementen kunt kiezen. Zo kunnen projecten niet tegelijkertijd goed, snel en goedkoop zijn, en is een land met een zelfstandig monetair beleid, vrije kapitaalstromen en vaste wisselkoers kwetsbaar voor speculatieve aanvallen op zijn munt.
Bij het herstarten na de lockdown gaat het om de afruilen van economische, privacy- en gezondheidsbelangen. Telkens kunnen er twee waarden behouden blijven door een derde op te offeren (figuur 1). Uiteraard is een trilemma slechts een denkkader waarbinnen er allerlei hybride vormen mogelijk zijn, maar om de discussie te structureren bespreek ik hier de drie uitersten.
Trilemmakeuze 1 Offer privacy op ten behoeve van maatschappijdeelname zonder nieuwe infecties
Het kabinet kiest tot dusverre primair voor het behoud van de collectieve gezondheidszorg (dit betreft zowel de collectieve gezondheid als de zorgcapaciteit). Het doel van het verlaten van de lockdown is om het economische en het maatschappelijke verkeer weer op gang te brengen, om zo een lange nasleep van de huidige recessie te voorkomen.
Om dit te bereiken, kan er een stap gezet worden die lang ondenkbaar was in Nederland. Namelijk: onze privacy wordt ingeperkt doordat we via een app verzocht worden om bij te houden wie er ziek is, waar diegene geweest is en met wie deze in contact was. Dat kan tijdelijk zijn.
Hoeveel opoffering van onze privacy er daadwerkelijk nodig zal zijn, hangt af van de exacte werking van de app. Een app die decentraal onze verplaatsingen traceert (via bluetooth) is bijvoorbeeld een minder grote privacy-inbreuk, maar is wel complexer waardoor de kans op foutmeldingen groter is. Een foutieve contactmelding en de quarantaine-verplichting die daarop volgt, vereist bijvoorbeeld een duidelijk aanspreekpunt. Zonder dat aanspreekpunt zal het burgers belemmeren in hun individuele zeggenschap en zal het draagvlak voor zo’n app snel afbrokkelen.
Centrale aansturing is simpeler, en biedt ook de mogelijkheid om een aanspreekpunt in te stellen. Maar dan zal de overheid informatie krijgen over al onze verplaatsingen, en ook zeggenschap over of iemand aan het maatschappelijke leven kan deelnemen. Zullen Nederlanders een dergelijk grote privacy-inbreuk accepteren?
Trilemmakeuze 2 Offer gezondheidsbescherming op ten behoeve van deelname aan de economie met behoud van privacy
Wanneer een technologische oplossing om op een gecontroleerde manier uit de lockdown te geraken niet haalbaar of acceptabel blijkt, dan doemt de vraag op hoe lang het merendeel van de mensen de lockdown-regels zal blijven naleven. Mensen zonder inkomen zullen op den duur weer aan de slag moeten, en ook de sociale nood kan hoog zijn.
Als veel mensen zich niet meer aan de regels houden, dan kan het trieste scenario van triage in ziekenhuizen zich gaan aandienen. Om chaos door onvoldoende zorgcapaciteit te voorkomen, zal de overheid dan gedwongen keuzes moeten maken die het einde inluiden van inclusieve zorg: in dat geval verdwijnt de solidariteit met ouderen en kwetsbaren. Wat overblijft is een samenleving waarin het recht van de sterkste opgeld doet.
Trilemmakeuze 3 Offer economische welvaart op om gezondheid te borgen met behoud van privacy
Ten slotte is het ook denkbaar dat we zonder privacy-schendende technologie door moeten, terwijl we vasthouden aan het borgen van onze collectieve gezondheid. Dit impliceert dat, zodra het virus opnieuw oplaait bij het verlaten van de lockdown, we weer terug in de lockdown gaan. Dit is niet alleen extreem kostbaar vanuit het smalle welvaartsbegrip, maar ook vanuit het brede. Sociaal contact zal sterk teruglopen of zich beperken tot kleine lokale kringen. De samenleving en vooral de arbeidsmarkt zullen in dat geval zeer rap moeten digitaliseren.
Wanneer het economisch en maatschappelijk verkeer zich beperkt of digitaliseert, dreigt een verdere deglobalisering. Dit proces diende zich al in 2018 aan met het ontstaan van het wereldwijde handelsconflict. Wat dat betreft zullen er gedurende lange tijd forse steunpakketten vanuit de overheid nodig zijn.
Tot slot
De drie geschetste trilemma-uitkomsten zijn uitersten. In de praktijk zullen beleidsmakers de technologie zodanig in willen zetten dat de privacy-schending minimaal is, pogen de economie waar nodig te steunen en zich tot het uiterste inspannen om de zorg voor ouderen en kwetsbaren te borgen.
Maar het feit blijft dat we niet alles tegelijk kunnen kiezen – beleidsmakers die de brede welvaart proberen te maximaliseren zullen een afruil moeten maken. Ook als zij daarbij niet voor deze uitersten kiezen, is inzicht in wat de ultieme consequenties kunnen zijn van deze afruilen nuttig, omdat deze inzichten een debat over hoe de wereld van na corona er uit zou moeten zien en waar dus het zwaartepunt in de huidige afruil zou moeten liggen mogelijk maakt. In wat voor wereld wilt u eigenlijk leven?
Literatuur
Garrett, T.A. (2007) Economic effects of the 1918 influenza pandemic: implications for a modern-day pandemic. Research report of Federal Reserve Bank of St. Louis. Te vinden op www.stlouisfed.org.
Obstfeld, M. en A.M. Taylor (1998) The Great Depression as a watershed: international capital mobility in the long run. In: M.D. Bordo, C.D. Goldin en E.N. White (red.), The defining moment: the Great Depression and the American economy in the twentieth century. Chicago: University of Chicago Press.
Auteur
Categorieën
3 reacties
could lead to an opposite outcome of the study….
5. The Introductive Chapter 1. states: "The NPI measures include school, theatre, and church closures, public gathering and funeral bans, quarantine of suspected cases, and restricted business hours". This is misleading. In the study (e.g. Chapter 5.1.) it is stated that only some cities had regulated opening hours to avoid public transportation stress. So, complete business were not closed. And there is no stated relationship between length of NPI measures and shut downs of economic activities (if any!). But now in 2020 we face complete lock downs of many kinds of businesses.
The study weakens its conclusions partly, and that's right, by stating: "The complex nature of modern global supply chains, the larger role of services, and improvements in communication technology are mechanisms we cannot capture in our analysis, but these are important factors for understanding the macroeconomic effects of COVID-19."; but this statement is not made in the abstract.
Additionally the conclusion should state, that
1. The victims in 1918 were young, productive people. The victims in 2020 are unproductive.
2. the NPI's in 1918 don't include impact rich direct economically shut downs by ruling
3. 1918 had a production economy; 2020 has, in contrary, mainly a services economy.
So, this study is irrelevant to project NPI measures in the 2020 Covid case.
Ir. Jan G.M. van der Zanden, MSc.
April 2, 2020, Haarlem, The Netherlands
info@janvdzanden.nl
De stelling (op basis van Garett) dat een korte strenge lock down het meest effectief is en minst schadelijk wordt steeds gebaseerd op onderzoeken n.a.v. de pandemie van 1918 door vergelijkingen van verschillend optreden van staten en steden in de VS.
Dat is echter volkomen onhoudbaar om te vertalen naar de situatie nu:
Study which proves that non-pharmaceutical health interventions are beneficial for the economy is invalid
Abstract:
The study "Pandemics Depress the Economy, Public Health Interventions Do Not: Evidence from the 1918 Flu" (March 30, 2020, Sergio Correia, Stephan Luck, and Emil Verner) is incomparable to Covid-19 situation in 2020 and hence irrelevant to project non-pharmaceutical health intervention measures in the 2020 Covid case.
====================================================
March 30 2020 the study "Pandemics Depress the Economy, Public Health Interventions Do Not: Evidence from the 1918 Flu" was published.
It claims that strong and early NPI measures (non-pharmaceutical health interventions) cause better economic and business performance in the recovery after a pandemic.
There are, however, some fundamental differences with the actual situation with Covid in 2020:
1. The victims in 1918 were young, productive people. The opposite is true for Covid (victims are old, retired people with co-morbidity; above all: unproductive). This has a huge impact on the outcome of measures and mortality. High mortality in 2020 could even be perceived as economically beneficial…..
2. The study relates to a production economy; we now live in a service economy with intensive human contacts (culture, café's, hotels, air flights, tattoo-/barbershops, etc. etc.).
3. Businesses and mills were partly closed due to illness of its employees. Now, the opposite is the case: businesses are preventively closed by government rules due to fear for Covid. This implies direct (macro-)economic damage.
4. The datasets in the study don't discern NPI's with direct economic implications like shop closures or production stops. The only subject of study and correlation is the time length of the NPI measures.
It would be interesting if a correlation were studied and could be found between different direct economic interventions in different cities in 1918 and recovery. This could lead to an opposite outcome of the study….
Het lastige is, dat dit een vals trilemma is, en dan vooral het deel-dilemma volksgezondheid-economie. De 19e eeuws hygiënisten die Amsterdam voorzagen van wateleidingen en riolen wisten dat al. Maar misschien helpt een concreter voorbeeld.
Zo kun je in het kader van 'economie boven gezondheid' de horeca weer openen. Alleen; wie zal er dan ook daadwerkelijk naar de horeca komen?
Niet de kapitaalkrachtige buitenlandse toeristen en zakenreizigers. Die hebben geen zin om corona als souvenir mee te nemen.
Niet de kapitaalkrachtige empty-nesters en jongere pensionado's, groepen die vaak juist tijd&geld hebben voor uitjes. Zij vallen juist in de risico-groepen.
Niet de 1,3 miljoen zorgmedewerkers en hun partners (van arts tot voedingsassistent), die misschien wel een arbo-verbod krijgen en anders op hun verantwoordelijkheid worden aangesproken.
Horeca is alleen een levensvatbare bedrijfstak in een situatie waarbij virustransmissie (grotendeels) afwezig is.