164Jaargang 101 (4729) 3 maart 2016
Input // output
Overmoed
In je eigen leugens geloven. Het is een symp –
toom dat je een pathologische leugenaar
bent, maar kan ook wijzen op overmoed.
Overmoed zou het namelijk makkelijker ma –
ken om iemand met leugens te overtuigen of
misleiden. Schwardman en Van der Weele
toetsten deze hypothese in een laboratoriu –
mexperiment met een kleine 300 Duitsers.
Zij moesten een cognitieve taak oplossen. In
groepen van vier kreeg de helft hiervan ver –
volgens te horen dat ze geld konden verdienen
door de anderen te overtuigen van hun zoge –
naamde relatief betere prestatie. Deze geïn – formeerde participanten bleken vijftig procent
overmoediger dan de controlegroep, waarin de
auteurs overmoed meten als het verschil tussen
de verwachting van de participanten dat ze het
beter doenen de daadwerkelijke kans daarop.
Verder konden de geïnformeerde participan
–
ten ook vaker de tegenpartij overtuigen van
een betere prestatie. De auteurs tonen hiermee
de voordelen van overmoed aan en steunen het
idee dat zelf vertrouwen een belangrijke varia –
bele is in strategische interacties.
Schwardman, P. en J. van der Weele (2016) Deception
and self-deception. Tinbergen Institute Working Paper,
012.
Kansspel
Kansspelaanbieders zijn wettelijk verplicht om
publieke belangen na te streven. Voorbeelden hier –
van zijn het voorkomen van kansspelverslaving en
het tegengaan van fraude en witwassen. Wanneer
kansspelaanbieders hun werk uitbesteden, kan dit
leiden tot een onderschatting van het risico dat het
publieke belang wordt geschaad. Op basis van in –
terviews met Nederlandse kansspelaanbieders en
toezichthouders inventariseerden Hof et al . de risi-
co’s wanneer vergunninghouders bepaalde bedrijfs-
processen uitbesteden. Volgens de auteurs liggen de
risico’s bij locatiegebonden kansspelaanbod, zoals
de uitbesteding van verkoop en trekking van loten.
Ook online zijn er risico’s, met name op het gebied
van software, de servers en het betalingsverkeer. De
auteurs concluderen dat kansspelaanbieders betere
prikkels dienen te geven wanneer ze bedrijfsproces-
sen uitbesteden om het publieke belang te waarbor –
gen.
Hof, B., D. in ’t Veld, N. Rosenboom en B. Tieben (2016)
Waarborging van publieke belangen bij uitbesteding in de
kansspelsector. SEO-rapport, 91.
Eerstgeborene
Natuurlijk verzorgen kinderen uit liefde hun ouders
als die op leeftijd zijn. Maar als er meer kinderen
zijn, is zorg voor ouders een publiek goed dat kan
leiden tot een meeliftersprobleem. In een spel-the –
oretische setting kan de eerstgeborene gebruikma –
ken van zijn first-movers advantage door als eerste te
verhuizen naar een plek ver genoeg van zijn ouders,
waardoor hij kan meeliften op de zorginspanningen
van zijn zusje of broertje.Komura en Ogawa brei-
den dit model uit met inkomensverschillen tussen
de kinderen. De eerstgeborene kan immers niet
ver verhuizen wanneer het andere kind niet het in –
komen heeft om zijn ouders te verzorgen. Uit het
theoretische onderzoek blijkt dat alleen wanneer
de inkomensverschillen klein genoeg zijn, er een
strategische prikkel is om ver van de ouders te ver –
huizen. In het geval dat een kind meer verdient dan
de ander zal hij of zij immers moeten blijven funge –
ren als primaire verzorger. De resultaten verklaren
waarom in Japan vaak de eerstgeborene primaire
verzorger is. Die geniet namelijk vaak het beste on –
derwijs en verdient daarmee het hoogste inkomen.
Komura, M. en H. Ogawa (2016) The prodigal son. IZA Dis-
cussion Paper, 9732.
Onder water
Wanneer je hypotheekschuld gro-
ter is dan de daadwerkelijke waar-
de van je huis, staat je huis ‘onder
water’. Uit onderzoek van Van
Veldhuizen et al. blijkt dat Neder-
landse huishoudens minder vaak
verhuizen als hun huis onder water
staat. De auteurs baseren zich op
Nederlandse data uit de periode
2006–2012 over huishoudens die
tijdens de recessie in 2008 onder
water kwamen. Deze huishoudens
blijken achttien procent minder
kans te hebben om te verhuizen ten
opzichte van huishoudens met een
positief huizenvermogen. Deze be-
perkte mobiliteit voor huishoudens
kan met name de bouwsector en
het lokale arbeidsaanbod schaden
volgens de auteurs.
Veldhuizen, S. van, B. Vogt en B. Voogt
(2016) Negative home equity and house-
hold mobility. CPB Discussion Paper, 323.
Kostbaar roken
Roken kost Nederland ieder jaar 33 miljard euro. De ba-
ten komen voort uit het feit dat door het eerder over-
lijden rokers minder zorg- en pensioenkosten maken.
De kosten komen met name voort uit het verlies van
levenskwaliteit en gezonde levensjaren. De conclusie vergt wel relativering: roken kost de samenleving fei-
telijk geen geld; en de kosten van verloren levensjaren
zijn gebaseerd op een controversiële en ongedifferen-
tieerde schatting van de waarde die een Nederlander
toekent aan een extra levensjaar, te weten 60.000 euro.
Kok, L. et al. (2016) Kosten van roken. SEO-Rapport¸53.
33
miljard euro
ESB Input / output
165Jaargang 101 (4729) 3 maart 2016
Topvrouwen
Een vrouw als leidinggevende gaat
discriminatie onder vrouwen tegen.
Lucifora en Vigani bevestigen deze
hypothese van ‘vrouwen helpen
vrouwen’ met gegevens over der-
tig Europese landen in de periode
1995–2010. Ze schatten een negatief
totaaleffect van een vrouwelijke
baas op de mate van seksediscrimi-
natie op de werkvloer. Maar terwijl
vrouwen zich inderdaad minder ge-
discrimineerd voelen, voelen man-
nen zich juist meer gediscrimineerd.
Het is nog onduidelijk of deze discri-
minatie onder mannen voortkomt
uit positieve discriminatie richting
vrouwen dan wel een daadwerke-
lijke discriminatie van vrouwen naar
mannen uit gedrag.
Lucifora, C. en D. Vigani (2016) What if
your boss is a woman? IZA Discussion
Paper, 9737.
Calorie-etiketten
Overgewicht is niet alleen schadelijk voor de be-
treffende persoon zelf, maar zorgt ook voor hoge
zorgkosten voor de overheid. Omdat consumen –
ten vaak niet weten hoeveel calorieën er in voedsel
zitten, verplichten bepaalde Amerikaanse staten
producenten om hun voedsel te etiketteren naar
calorieën. Deb en Vargas onderzochten het effect
hiervan op de BMI, op basis van data uit de periode
2003–2012, gebruikmakend van het feit dat niet
alle staten een wet voor calorie-etikettering uitvaar –
digden. Ze vinden dat de caloriewetgeving gemid –
deld genomen alleen de BMI van mannen verlaagt.
Onder de mensen met overgewicht gaat echter ook
de BMI van vrouwen omlaag. De auteurs conclu –
deren dat de caloriewetgeving vooral de mensen ef-
fectief bedient voor wie ze bedoeld is.
Deb, P. en C. Vargas (2016) Who benefits from calorie labe-
ling? NBER Working Paper, 21992.
Expressief stemmen
Mogelijk stemmen kiezers niet om er zelf financieel
beter van te worden, maar om uitdrukking te geven
aan een ideologie; ze stemmen zogezegd expres-
sief. Dit zou verklaren waarom mensen stemmen,
ondanks dat hun individuele stem nauwelijks het
verschil maakt. Met een laboratoriumexperiment
testten Wiese en Jong-A-Pin dit idee. Ze constru –
eerden een democratie waarin participanten in
de eerste ronde tegen een prijs konden kiezen om
te stemmen en in de tweede ronde konden kiezen
voor een links of rechts gekleurde maatregel. Par –
ticipanten met duidelijk ideologische voorkeuren
blijken eerder mee te doen met de verkiezingen. Dit
effect blijkt het sterkst wanneer het aantal kiesge –
rechtigden groot is, wat de theorie van expressief
stemmen bevestigt.
Wiese, R. en R. Jong-A-Pin (2016) Expressive voting and po-
litical ideology in a laboratory democracy. CESifo Working
Paper, 5765.
Schone biljetten
Voor een stabiel geldsysteem is het belangrijk dat
vals geld makkelijk te identificeren is. Een centrale
bank tracht dit te stimuleren door versleten geld te
vervangen. Bij versleten geld zou men lastiger het
valse geld ertussenuit halen. Van der Horst et al .
bewijzen dat dit niet per se opgaat. In een Duits-
Nederlands laboratoriumexperiment kregen 250
consumenten en 261 caissières elk 200 versleten
dan wel nieuwe bankbiljetten, waarvan er 20 vals
waren. Caissières bleken bij een stapel nieuwe bil –
jetten er gemiddeld één vals biljet meer uit te halen
dan bij een stapel versleten biljetten, consumenten
geen. Maar daarnaast slaan participanten gemid –
deld 1,5 procentpunt vaker vals alarm wanneer de
biljetten nieuw zijn. Het vervangen van bankbil –
jetten is daarom geen kosteneffectief instrument
tegen valsmunterij.
Horst, F. van der, M. Eschelbach, S. Sieber en J. Miedema
(2016) Does banknote quality affect counterfeit detection?
DNB Working Paper, 499. Collegiaal leren
Slechte leraren kunnen leren van
goede leraren. Dit blijkt uit een on-
derzoek van Papay et al. waarin de
auteurs in zeven Amerikaanse ba-
sisscholen slecht presterende lera-
ren koppelen aan goed presterende
leraren. De onderzoekers vroegen
de leraren om zich te richten op de
ontwikkeling van vaardigheden die
de slecht presterende leraren ma-
tig beheersten. De leerlingenblij-
ken vervolgens significant beter te
presteren bij de slecht presterende
leraren dan in de controlegroep
waar de koppeling niet plaats
vond. De auteurs concluderen dat
leren van je collega’s net zo belang-
rijk is als leren door ervaring of via
een formele training.
Papay, J.P., E.S. Taylor, J.H. Tyler en M.
Lasky (2016) Learning job skills from colle-
agues at work. NBER Working Paper, 21986.
Winstgevende liefdadigheid
Het komt steeds vaker voor dat een bedrijf een deel
van zijn opbrengsten doneert aan een goed doel. Dit
kan voortkomen uit liefdadigheid, maar kan ook
een poging zijn om de verkoop te verhogen, inspe –
lend op het feit dat consumenten het gedoneerde
deel vaak overschatten. Soetevent et al. experimen –
teerden met deze hypothese met participanten die
konden kiezen om apart aan een goed doel te do –
neren en gebundeld bij een bedrijf. Uit het labora –
toriumexperiment blijkt dat winst toeneemt als de
bedrijvenvijf procent van hun opbrengsten beloven
te doneren, maar niet als ze twee procent beloven.
De auteurs tonen hiermee aan dat het koppelen van
opbrengsten aan liefdadigheid een manier is om de
winst te verhogen – zij het afhankelijk van de pre –
cieze beloofde afdracht aan een goed doel.
Soetevent, A.R., T. Bao en A.L. Schippers (2016) A commer-
cial gift for charity. Tinbergen Institute Discussion Paper, 009.
Nederland in Kenia
Tussen 2009 en 2014 publiceerden de vijf belangrijkste econo-
mische wetenschappelijke tijdschriften 92 onderzoeken met
Randomized Controlled Trials (RCT): experimenten waarin
proefpersonen willekeurig worden ingedeeld in een behande-
ling- en controlegroep. Met 20 publicaties kwamen de meeste RCT’s uit de VS. Kenia volgt opvallend genoeg met 12 RCT’s.
Dit komt met name door de inzettingen van de Nederlandse
organisatie ICS dat zich richt op ontwikkelingshulp in Kenia.
Peters, J., J. Langbein en G. Roberts (2016) Policy Evaluation, Random
i-
zed Controlled Trials, and External Validity. Ruhr Economic Papers¸ 589.
12
Keniaanse Randomized
Controlled Trials
Input / output ESB