Vorige week was met een van de beste (arbeidsmarkt)economen ter wereld in Nederland. Alan Krueger was op bezoek om onder andere zijn visie over het probleem van langdurige werkloosheid met ons te bespreken. Wat ik het meest interessant vind aan zijn onderzoek is dat langdurig werklozen lijken te worden genegeerd in de loonvorming op de arbeidsmarkt (zie hier zijn werk op dit terrein). Het lijkt er op dat ze irrelevant zijn voor het evenwicht van vraag en aanbod waar de lonen worden bepaald. Een aantal van mijn CPB-collega’s hebben zijn analyse voor Nederland overgedaan en vinden min of meer hetzelfde resultaat. Hoe langer werkloos, hoe minder relevant voor het bepalen van het evenwicht op de arbeidsmarkt (zie hier, p. 10).
Deze uitkomst is een hard gelag voor de langdurig werklozen. Er wordt kennelijk nauwelijks nog rekening gehouden met hun bestaan. Hoe goed ze ook hun best doen om aan het werk te komen, ze zijn vergeten en komen slechts moeilijk weer aan het werk. Dit leidt tot frustratie en in de Verenigde Staten tot een exit van de arbeidsmarkt en een leven thuis of in sommige gevallen aan de rand van de samenleving. In Nederland vallen mensen op den duur terug naar bijstandsniveau. De meesten blijven zich echter wel aanbieden op de arbeidsmarkt, wellicht aangezet door de vele participatiebevorderende maatregelen van de afgelopen tijd. Velen echter zonder al te veel succes. Vooral oudere werklozen komen in Nederland moeilijk aan het werk. Vergeleken met andere landen is het langdurig werkloosheidspercentage onder deze groep mensen nergens zo hoog als in Nederland.
De frustratie en het gebrek aan succes verklaren mogelijk de reacties op onze publicaties vorige week. Enerzijds veel herkenning in het feit dat langdurig werklozen moeilijk weer aan het werk komen; anderzijds weinig sympathie voor de voorstellen om mensen dichter bij de dagelijkse dynamiek op de arbeidsmarkt te houden. Het doel van het door het CPB voorgestelde beleid is om deze mensen niet te vergeten en er voor te zorgen dat we het volledige potentieel van de beroepsbevolking benutten. Door langdurig werklozen thuis te laten zitten en ze niet meer mee te tellen in de cijfers, is het probleem immers niet verdwenen.
Om dit voor elkaar te krijgen moeten beide kanten van de markt in beweging komen. Aan de aanbodkant moeten werklozen water bij de wijn doen. Na het verlies van een baan, blijkt uit de literatuur dat het loon in een nieuwe baan zomaar tot 30 procent lager kan liggen. Dit heeft te maken met afschrijving van menselijk kapitaal of een niet perfecte match van vaardigheden en vraag in een nieuwe betrekking. Idealiter daalt daarom het door een baanzoeker gewenste loon met de werkloosheidsduur. Een optimale werkloosheidsuitkering is daarom relatief hoog, als verzekering tegen het verlies van werk en inkomen, maar ook relatief kort om snel weer aan het werk te gaan te bevorderen en om niet de binding met de arbeidsmarkt te verliezen. Het blijkt dat het door de werknemer gewenste loon minder snel daalt als de uitkeringen langer zijn. Met ruim drie jaar is de Nederlandse maximale duur lang. Per 1 juli 2015, als de Wwz in werking treedt, wordt de maximale duur teruggebracht tot twee jaar. Daarmee loopt Nederland in de pas met landen als Denemarken, Finland en Duitsland.
Aan de vraagkant hebben werkgevers een rol. De huidige situatie maakt het echter onaantrekkelijk om langdurig werklozen aan te nemen. Zij hebben vaak lang bij dezelfde baas gewerkt, waardoor hun vaardigheden voor andere banen minder goed in te zetten zijn. Oudere werklozen zijn tevens vaak ontslagen uit krimpende beroepen met weinig toekomst. Ook vinden nieuwe werkgevers ze relatief duur.
Het is daarom zaak om na te denken over prikkels voor werkgevers om deze groep mensen wel een kans te geven. In de Verenigde Staten zijn bedrijven uitgenodigd bij de president om ze te overtuigen anders te werven en ook langdurig werklozen een kans te geven. Deze oproep heeft geleid tot ander beleid bij een aantal grote en gezichtsbepalende bedrijven. Daarnaast zijn subsidies gegeven om tijdelijk het verschil in inkomen tussen de oude en nieuwe baan voor een deel te compenseren. Vanuit de nieuwe baan is het vervolgens eenvoudiger een andere baan te vinden dan vanaf de bank. Ten slotte zijn allerlei belastingmaatregelen getroffen om langdurig werklozen goedkoper te maken voor werkgever. Er is bijvoorbeeld een maatregel ingevoerd die werkgevers tijdelijk vrijstelt van loonbelasting als ze een langdurig werkloze in dienst nemen.
Dit zijn voor een groot deel maatregelen waarvan we de effectiviteit niet kennen. Het zou daarom interessant zijn om te bekijken of ze werken op de Nederlandse arbeidsmarkt; inclusief een grondige evaluatie na afloop. Op die manier is het wellicht mogelijk om langdurig werklozen weer aan het werk te krijgen, zodat ze de kans krijgen om hun waarde te bewijzen.
Auteur
Categorieën