.
ESB Input / output
228 Jaargang 98 (4658) 19 april 2013
Input // output
Gezondheid
Oudere werknemers met zwakke gezondheid
werken minder vaak dan hun gezonde tegenpolen.
Dit blijkt uit empirisch onderzoek
naar de gezondheid en werkstatus van 50- tot
64-jarige
Europeanen in de periode 2004–
2012. Een afname van de gezondheid met een
standaarddeviatie
blijkt de kans op werk met 17
tot 18 procentpunt te verlagen. Het leeuwendeel
daarvan
is toe te schrijven aan het feit dat ouderen
met een zwakke gezondheid moeilijker
in staat zijn om hun takenpakket uit te voeren.
Dit noemen Flores en Kalwij het directe effect.
Het overgebleven deel van de relatie tussen gezondheid
en de kans op werk ontstaat indirect.
Een mindere
gezondheid blijkt het salaris namelijk
te reduceren
met zeven à acht procent.
Doordat werken hun minder oplevert, kiezen
sommige zieke ouderen om dan maar niet te
werken. Omdat de arbeidsmarktparticipatie
van ouderen
met zwakke gezondheid het meest
wordt gehinderd door het directe effect, kan
het effectief
zijn om bedrijven te motiveren hen
een aangepast takenpakket
te laten uitvoeren.
Flores, M. en A. Kalwij (2013) What do wages add to the
health-employment nexus? Evidence from older European
workers. NETSPAR Discussion Paper, 005.
Criminaliteit
Decentralisatie van de overheid leidt tot een afname
van de criminaliteit. Dit resultaat volgt uit het empirische
onderzoek van Ligthart et al. Uit hun data
over de Verenigde Staten in de periode 1990–2009
blijkt verder dat het verband tussen decentralisatie
en criminaliteit ontstaat door concurrentie tussen
gemeenten. Gemeenten proberen inwoners naar
zich toe te trekken door een aantrekkelijk leefgebied
te creëren, bijvoorbeeld door de lokale criminaliteit
aan te pakken. Uit eerder onderzoek is gebleken dat
vermogensdelicten, zoals inbraak en fraude, vaker
buiten de gemeente van residentie worden gepleegd
dan delicten waarbij geweld wordt gebruikt. Tegen
vermogensdelicten blijkt decentralisatie minder
effectief, onder andere doordat meer coördinatie
tussen gemeenten nodig is om deze misdaden aan
te pakken. Deze coördinatie is gemakkelijker als
de overheid gecentraliseerd is. Desondanks leidt
decentralisatie van de overheid ook tot een afname
van het aantal gepleegde vermogensdelicten.
Ligthart, J.E., M. Rider en R. Wang (2013) Does the fiscal
decentralization
promote public safety? Evidence from
United
States. CentER Discussion Paper, 021.
Zorgen
29 procent van de Nederlanders boven de 18 jaar maakt
zich zorgen over de persoonlijke financiële gevolgen
van de bezuinigingen. Vooral laagopgeleiden, ouderen
en uitkeringsafhankelijken zijn bezorgd. Opvallender
is dat huismannen en -vrouwen die zelf geen inkomsten
genereren, ook relatief ongerust zijn: 37 procent van
hen zegt zich zorgen te maken over de bezuinigingen.
Dekker, P. en H. Posthumus (2013) Burgerperspectieven 2013/1.
Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
29% Nederlanders bezorgd over
bezuinigingen
Transparant
De kwaliteit in de zorgsector is nog
niet zo transparant dat patiënten
en zorgverzekeraars objectieve
kwaliteitsinformatie kunnen gebruiken
om beslissingen te nemen.
Dit blijkt uit een inventarisatie
uitgevoerd door de Algemene Rekenkamer.
Recentelijk zijn er wel
initiatieven geweest om de transparantie
te vergroten. Zo is er de
afgelopen vijf jaar 31 miljoen euro
geïnvesteerd in de ontwikkeling
van kwaliteitsindicatoren. Deze
indicatoren blijken echter onvoldoende
bruikbaar. Om concurrentie
in de zorgsector te stimuleren
is daarom meer vooruitgang op het
gebied van transparantie nodig.
Algemene Rekenkamer (2013) Indicatoren
voor kwaliteit in de zorg. Rapport bij
Kamerstuk 33585. Den Haag: Algemene
Rekenkamer.
Verwoorden
Prestatieloon kan op meerdere manieren worden verwoord.
Als werknemers een bonus na hard werken
wordt beloofd, dan is het prestatieloon geformuleerd
als beloning. Werknemers krijgen dan een laag basissalaris
dat zij kunnen aanvullen met de bonus. Prestatieloon
kan ook verwoord worden als waarschuwing.
In dat geval zullen werknemers na een tegenvallende
prestatie hun hoge basissalaris gekort zien worden.
Hilken et al. concluderen uit hun theoretisch model
dat het verschil maakt welk van beide formuleringen
gekozen wordt, ook al zijn voor de werknemer
de monetaire consequenties gelijk. De onderzoekers
nemen aan dat werknemers een afkeer hebben om
minder te verdienen dan hun referentiepunt: het
geboden basissalaris. Over het algemeen blijkt het
optimaal om het prestatieloon te verwoorden als
beloning. Dan wordt namelijk voorkomen dat werknemers
ontslag nemen omdat zij minder dan het basissalaris
verdienen. Dit resultaat is belangrijk voor
HR-beleid in zowel de publieke als de private sector. Hilken,
K., K. de Jaegher en M. Jegers (2013) Strategic framing
in contracts. Tjalling C. Koopmans Research Institute Discussion
Paper, 004.
Input / output ESB
Jaargang 98 (4658) 19 april 2013 229
Werktijdverkorting
Regelingen zoals de werktijdverkorting en deeltijd-
WW, die in 2008 in Nederland werden ingevoerd,
kunnen de werkloosheid beperken. Timing is hierbij
wel cruciaal. Deze conclusie trekken Hijzen en
Martin aan de hand van data over 23 OESO-landen
in de periode 2004–2010. In een recessie blijken de
regelingen het aantal ontslagen te beperken. Zo
heeft de Kurzarbeit-regeling in Duitsland in het
derde kwartaal van 2009 naar schatting 580.000
ontslagen afgewend. In betere tijden blijken de regelingen
de werkgelegenheidsgroei echter te remmen.
In het vierde kwartaal van 2010 heeft de Kurzarbeit-
regeling dan ook gezorgd dat 200.000 banen
niet gecreëerd werden. Een werktijdverkorting of
deeltijd-WW moet daarom snel teruggedraaid worden
als de economische groei herstelt.
Hijzen, A. en S. Martin (2013) The role of short-time work
schemes during the global financial crisis and early recovery:
a cross-country analysis. IZA Working Paper, 7291.
Voornemens
Mensen met een laag inkomen hebben meer moeite
om zich te houden aan hun intentie om te gaan sparen
of niet te gaan lenen. Deze conclusie trekken
Can en Erdem op basis van een enquête die werd
gehouden onder 65 mensen die werken in Istanbul.
29,4 procent van de werknemers met een laag inkomen
blijkt moeite te hebben om zichzelf te houden
aan de voornemens, ten opzichte van 6,4 procent
van de werknemers met een hoog inkomen. Als dit
resultaat ook geldt voor de Nederlandse bevolking,
kan de overheid de lage inkomens helpen door hun
de mogelijkheid te bieden zich te committeren aan
hun voornemens. Dit kan hen uit de schuldsanering
houden. Een macro-economisch gevolg van dit beleid
is dat de private besparingen zullen toenemen.
Can, B. en O. Erdem (2013) Present-bias in different income
groups. METEOR Research Memorandum, 008.
Trouwen
Vorig jaar werden er 69.000 huwelijken gesloten in Nederland.
Dit betekent dat het aantal huwelijken sinds de
eeuwwisseling is afgenomen met 14 procent. Verder blijkt
dat een steeds groter deel van de huwelijken plaatshebben
op de maandag. De populariteit van deze over het algemeen
goedkopere dag lijkt niet alleen het gevolg van de
economische crisis. Voor 2008 was de opkomst van de
maandag als trouwdag namelijk al zichtbaar.
CBS (2013) Maandag steeds vaker trouwdag. CBS Webmagazine,
8 april.
69 duizend gesloten
huwelijken
Interbancair
De maatregelen die de ECB in
2007 en 2008
heeft genomen
om het financiële
systeem te
redden, hebben
ervoor gezorgd
dat de interbancaire
rente
volatieler is geworden. Dit volgt
uit econometrisch onderzoek van
Heijmans et al. naar de Nederlandse
interbancaire markt voor
ongedekte leningen gedurende
de periode 1999–2012. Volatiliteit
van de interbancaire rente is ongewenst
omdat monetaire autoriteiten
de interbancaire markt
gebruiken om de reële economie
te beïnvloeden.
Heijmans, R., L. Hernández en R. Heuver
(2013) Determinants of the rate of the
Dutch unsecured overnight money
market. DNB Working Paper, 374.
Prognose
Updates van prognoses over de
macro-economie worden beïnvloed
door intuïtie van de instanties die
deze prognoses maken. Dit blijkt
uit data-onderzoek van Chang et al.
naar prognoses over de Taiwanese
inflatie en reële economische groei
in de periode 1980–2009. Daaruit
blijkt ook dat de updates accurater
zouden zijn geweest als men had
vertrouwd op repliceerbare econometrische
modellen. Dit komt
onder andere doordat de instanties
dezelfde informatie dubbel gebruikten
in hun prognoses.
Chang, C.-L., P.H. Franses en M. McAleer
(2013) Are forecast updates progressive?
Tinbergen Institute Discussion Paper,
049.
Crises
Bankencrises, valutacrises en soevereine schuldencrises
vinden vaak tegelijkertijd plaats. Dit concluderen
Eijffinger en Karataş uit hun econometrisch
onderzoek naar twintig opkomende economieën
tussen 1985 en 2007. Daarnaast blijkt dat een valutacrisis
een voorbode is voor een toekomstige soevereine
schuldencrisis. Een bankencrisis blijkt een
toekomstige schuldencrisis bij de overheid ook te
kunnen voorspellen. Dit laatste geldt echter alleen
in landen die een grote kortetermijnschuld hebben
bij andere landen. Verder blijkt dat de kans op een
soevereine schuldencrisis toeneemt als de staatsschuld
recentelijk is opgelopen. Andere indicatoren
voor een naderende schuldencrisis bij de overheid
zijn politieke instabiliteit en een overwaardering
van de lokale munteenheid.
Eijffinger, S.C.W. en B. Karataş (2013) Three sisters: the
interlinkage
between sovereign debt, currency and banking
crises. CEPR Discussion Paper, 9369.
Garantie
Het redden van banken die volgens politici te
groot waren om failliet te gaan heeft alle grote
banken een competitief voordeel opgeleverd. Investeerders
weten namelijk dat de overheid garant
zal staan als deze banken dreigen om te vallen.
Hierdoor lopen investeerders minder risico als zij
lenen aan grote banken, en dus vragen zij een lagere
rente. Dit alles
blijkt uit data over
onder meer de rente
die banken betaalden
op obligaties in
de periode 2006–
2012. Het econometrisch
model van
Bijlsma en Mocking
toont daarnaast aan
dat de grote Nederlandse
banken in
2011 bij elkaar 3,9
miljard euro aan
extra rente hadden
moeten betalen als de overheid grote banken in
nood failliet had laten gaan.
Bijlsma, M.J. en R.J.M. Mocking (2013) The private value of
too-
big-to-fail guarantees. CPB Discussion Paper, 240.