Turgot en zijn liberale gedachtegoed
Aute ur(s ):
A.C. Hoyng (auteur)
De auteur studeert economie aan de Sorbonne en de (auteur)
Universiteit van Amsterdam en is voornemens te promoveren op Turgot. achoyng@hotmail.com
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4446, pagina 550, 12 november 2004 (datum)
Rubrie k :
erflater
Tre fw oord(e n):
Als liberaal econoom was Turgot zijn tijd ver vooruit. Zijn gedachten over markten en de rol van de overheid zijn nog steeds
bruikbaar.
Anne-Robert Jacques Turgot werd in 1727 geboren in Parijs. Na het afronden van een succesvolle studie aan de Sorbonne en acht jaar
als rapporteur bij de Franse Raad van State te hebben gewerkt, werd hij tot gouverneur van de regio Limoges benoemd. Deze functie zou
hij dertien jaar bekleden. Als gouverneur van deze regio kreeg Turgot het voor elkaar om van een van de armste en slechtst bereikbare
streken van Frankrijk een bloeiende regio te maken (Poirier, 1999: 81). De succesvolle hervormingen die hij doorvoerde, zijn ondermeer
het liberaliseren van de graanhandel, het afschaffen van la corvée (de verplichte arbeid die de armen zonder betaling in opdracht van de
koning moesten uitvoeren) en het zorgen voor een verbeterde infrastructuur om de handel tussen zijn regio en andere regio’s te
bevorderen. Turgot was zich er ook van bewust dat het ontwikkelen van een specifieke industrie in Limoges de manier was om voor
duurzame groei van de locale economie te zorgen. Door het aantrekken van investeerders wist Turgot de porseleinindustrie te stichten.
Door dit grote succes in Limoges verwerft Turgot in Parijs bekendheid als een bekwaam bestuurder. In 1774 werd hem gevraagd om de
functie van minister van Financiën te vervullen onder het nieuwe regime van Lodewijk XVI. De hervormingen die hij wilde doorvoeren
om de staatsfinanciën te saneren en de economie te doen opleven, bleken al snel te radicaal. Turgot wilde als minister in feite alle vormen
van belemmeringen tegengaan. Zo wilde hij onder andere de gilden en la corvée afschaffen, de vrijhandel bevorderen en het
belastingsysteem vereenvoudigen. Vooral de adel en de kerk zagen niets in de hervormingen van Turgot; zij wilden in geen geval hun
voorrechten verloren zien gaan door hervormingen ten behoeve van de Franse staat. Uiteindelijk moest Turgot het tegen deze krachten
afleggen en in 1776 verzocht Lodewijk XVI aan Turgot zijn ontslag in te dienen (Poirier, 1999: 347). In 1781 overleed Turgot op 53-jarige
leeftijd in Parijs aan jicht, een ziekte die hem zijn hele leven had geteisterd. Hij stierf als vrijgezel in het huis waar tegenwoordig het
Institut Néerlandais is gevestigd (121 Rue de Lille).
Fysiocraten, klassieken en de Verlichting
Eind jaren vijftig van de achttiende eeuw, de eeuw van de Verlichting, verschijnt er een nieuwe groep denkers in Frankrijk: de fysiocraten.
De fysiocraten hielden zich bezig met economische vraagstukken en waren de eersten die zich econoom noemden. Daarom worden de
fysiocraten ook wel les économistes genoemd. De belangrijkste figuur van deze groepering was de hofarts van Lodewijk XV, François
Quesnay. In zijn bekende Tableau Economique vergelijkt hij de werking van de economie met de werking van de bloedsomloop in het
lichaam van de mens.
Anne-Robert Jacques Turgot had sympathie voor de denkbeelden van de fysiocraten. Hij beschouwde Quesnay zelfs als een van zijn
leermeesters op economisch gebied. Toch kan men Turgot niet als een pure fysiocraat beschouwen. Hij neemt een eigen en unieke
positie in. Het belang van de bijdrage van Turgot aan het economische denken wordt veelal ondergewaardeerd. Een van de voornaamste
redenen daarvoor lijkt de volgende. Turgot heeft, behalve in zijn in 1766 verschenen werk Réflexions sur la formation et la distribution
des Richesses, nooit een politiek-economisch werk geschreven dat een goed totaaloverzicht geeft van zijn economische denkbeelden
(Groenewegen, 2002: 319). Zijn uiteenlopende administratieve en politieke taken lieten hem niet de tijd om zo’n werk te schrijven. Als men
echter een analyse maakt van de teksten en brieven die hij heeft nagelaten, ziet men al snel dat Turgot in feite deel uitmaakte en zelfs
voorloper was van verschillende stromingen in de geschiedenis van de economie.1
Vanwege zijn nauwe banden met de aanhangers van de fysiocratische school en zijn overtuiging van de exclusieve productiviteit van de
landbouw wordt Turgot vaak als fysiocraat beschouwd. Het economische gedachtegoed van Turgot hoort echter evenzeer in verband te
worden gebracht met de klassieke economische theorie, zoals die door Smith, Mill en Ricardo wordt vertegenwoordigd. Het betreft dan
met name het belang van de drie productiefactoren kapitaal, land en arbeid en het idee dat kapitaalaccumulatie tot een toename van de
welvaart leidt. Wanneer men echter Turgot’s analyse van de afnemende meeropbrengsten en zijn beschrijving van een algemeen
evenwicht als de optimale sociale situatie beschouwt, zou men hem eerder als een voorloper van de neoklassieke theorie kunnen
beschouwen.
Ook al kunnen we Turgot dus niet één specifieke plaats geven in de geschiedenis van de economie, we kunnen hem wel als een van de
voorvaders van het liberalisme beschouwen. De liberale ideeën die Turgot erop nahield, waren niet alleen vernieuwend voor zijn tijd,
maar staan in feite ook nu aan het begin van de 21e eeuw weer ter discussie. Turgot’s leven en theorieën zijn ook nu nog actueel.
Laissez faire, laissez passer
Turgot was een vertegenwoordiger van de Verlichting. Gedurende zijn hele leven was hij een regelmatige bezoeker van de salons in Parijs
geweest. In deze salons ontmoette hij invloedrijke figuren als Rousseau, Montesquieu en Adam Smith (Groenewegen, 2002: 364). Tot zijn
vriendenkring behoorden ook Hume, Voltaire en Gournay.
De hervormingen die Turgot als gouverneur en als minister van Financiën had doorgevoerd, dan wel had trachten door te voeren, zijn
een duidelijke weerspiegeling van Turgot’s liberale overtuiging. Ook in zijn geschriften vinden we duidelijk de ideeën van laissez faire,
laissez passer terug.2 Deze leus had Turgot van zijn leermeester Vincent de Gournay overgenomen (Vigreux, 1947: 47).
Turgot geloofde net als de andere vertegenwoordigers van de Verlichting in het natuurlijk recht van elk individu op vrije ontplooiing.
Ook meende hij dat de vrijheid van het individu de basis was van de vooruitgang van de samenleving. Hij zag het individu als eigenaar
van zijn eigen kwaliteiten, van zijn arbeid en van zijn zowel religieuze als politieke opinies. Redenerend vanuit dit principe veroordeelde
Turgot elke vorm van belemmering van de vrijheid. Monopolies, slavernij, voorrechten, gilden, coöperaties en reglementen waren naar
zijn mening belemmeringen van de vrijheid van arbeid en handel.
Alleen in een economische situatie van vrijheid, respect voor de natuurlijke rechten van de mens en concurrentie kon naar zijn mening
het algemeen belang van de samenleving het beste worden gediend. Turgot stelde dat alleen in zo’n situatie elk individu zijn eigenbelang
goed kon nastreven, hetgeen dan uiteindelijk tot een optimale aanwending van geld en productiemiddelen zou leiden. Daarmee zou dan
het beste resultaat voor de gemeenschap als geheel worden bereikt. Vermindering van de belemmeringen van vrijheid op de arbeidsmarkt
zou volgens Turgot tot een toename van innovatie en ondernemersschap leiden. De economische groei als gevolg van deze liberale leer
zou in de ogen van Turgot vanzelf eerlijk worden verdeeld.
Liberalisme
Turgot’s liberale opvatting betekende echter niet dat hij geheel wars was van overheidsoptreden en geen oog had voor de sociale
dimensie van de samenleving. Integendeel, Turgot betoogde dat in het door hem gepropageerde liberalisme een belangrijke rol was
weggelegd voor de overheid. De overheid diende orde en rust te garanderen zonder de vrijheid van het individu te onderdrukken en
zonder willekeur, maar met inachtneming van de geldende wetten (Cazes, 1970: 87). De overheid diende er verder voor om elke vorm van
belemmering van vrijheid te bestrijden zodat er daadwerkelijk sprake kon zijn van laissez faire. Turgot zag het als taak van de overheid om
de infrastructuur te verbeteren, zodat de handel werd bevorderd. Als in specifieke gevallen de marktwerking faalde, moest de overheid
ook ingrijpen. Aangezien volgens Turgot de vooruitgang van de samenleving als geheel berustte op het streven van de individuen om
eigendom te accumuleren, was het van groot belang dat de staat ervoor zorgde dat eigendom werd gerespecteerd. Hij zag het ook als een
overheidstaak om een menswaardig bestaan te garanderen en te zorgen voor onderwijs. Turgot zag het echter niet als taak van de
overheid om gratis middelen te verschaffen. De overheid moest door onderwijs en vrijheid te garanderen de burger in staat stellen om
zich met zijn arbeid een menswaardig bestaan te verschaffen. Kortom: tegenover vrijheid stond ook individuele verantwoordelijkheid.
De conclusie moet dan ook zijn, dat Turgot een voorstander van het liberalisme was. Om het liberalisme echter zo goed en rechtvaardig
mogelijk te laten functioneren, was een actieve rol van de overheid volgens Turgot nodig. Het is interessant om te zien, dat aan het begin
van de 21e eeuw in onze westerse samenleving deze ideeën opnieuw aandacht hebben gekregen. Het besef lijkt doorgedrongen dat de
door de overheid georganiseerde en gefinancierde verzorgingsstaat uiteindelijk economisch niet meer haalbaar is. Voor het in stand
houden van een gezonde economie en het handhaven van het welzijnsniveau, is het noodzakelijk de vrijheid van het individu en van het
ondernemen te stimuleren. Zo zien we dat de Nederlandse overheid de laatste jaren bij het uitvoeren van haar publieke taken steeds meer
gebruikmaakt van de markt. Het privatiseren en het bevorderen van de concurrentie door de overheid in het openbaar vervoer, de zorg en
de sociale zekerheid zijn daar een voorbeeld van. Beziet men dat in het licht van de theorieën van Turgot, te weten liberalisme met een
duidelijke rol voor de overheid, dan lijkt Turgot uitermate actueel. Het is betreurenswaardig dat Turgot na zijn succes in de Limousin
verhinderd werd (door gevestigde belangen) om zijn revolutionaire ideeën ten tijde van Lodewijk XVI in de praktijk te brengen. Wellicht
dat in de 21e eeuw alsnog blijkt dat die ideeën van grote visie getuigden.
Anne-Claire Hoyng
Literatuur
Cazes, B. (1970), Turgot écrits économiques. Calmann-Lévy, France.
Groenewegen, P. (2002), Eighteenth century economics; Turgot, Beccaria and Smith and their contemporaries. Routledge, London.
Poirier, J.P. (1999), Turgot. Perrin, France.
Vigreux, P. (1947), Turgot Textes choisis. Dalloz. Collection des grands Économistes, Parijs.
1 Onder meer in Reflexions sur la formation et la distribution des Richesses (1766), l’Eloge de Gournay (1759), Observations sur le
memoire de Saint-Peravy (1768) en Valeurs et Monnaies (1769). Deze essays en het Opusculum Réflexions zijn te vinden in Cazes, 1970.
2 Met name in l’Eloge de Gournay en Lettres au contrôleur général sur le commerce des grains (Cazes, 1970: 297)
Copyright © 2004 – 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)