Ga direct naar de content

De rol van trustkantoren in de Nederlandse economie

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 5 2008

Trustkantoren vervullen een functie in de sterk internationaal
georiënteerde Nederlandse economie. Als onderdeel van de
Nederlandse financiële dienstensector faciliteren deze kantoren doelvennootschappen, waarvan er meer dan 20.000
zijn. In 2006 hadden de 141 trustkantoren met een vergunning van DNB een gezamenlijke omzet van 240 miljoen
euro. Het aantal arbeidsplaatsen bedroeg circa 1700.

D

e economische bedrijvigheid in Nederland
is sterk gericht op waardecreatie via
handelstransacties. De kennis om trans­
actiekosten laag te houden biedt daarbij
een voordeel (WRR, 2003). Vanuit handelsperspec­
tief vormt de financiële dienstverlening van oudsher
een belangrijk onderdeel van de Nederlandse econo­
mie. Trustkantoren fungeren binnen de financiële
sector als beheerders van in Nederland gevestigde
doelvennootschappen. De rol van deze relatief
onbekende sector, gebaseerd op Van den Berg et al.
(2008), wordt hier belicht.
Globalisering gaat gepaard met fragmentatie van de
productie: de productieketen wordt steeds verder in
stukken geknipt, waardoor het relatieve belang van
markttransacties en de daarmee samenhangende
transactiekosten verder toeneemt. Grossman en
Rossi-Hansberg (2007) stellen zelfs dat het in de
moderne economische handelstheorie niet meer
moet gaan over handel in producten en diensten,
maar om handel in taken. Die taken worden uitge­
voerd op die plek waar de prijs-kwaliteitverhouding
het gunstigst is. Voor de coördinatie van hun
activiteiten zoeken bedrijven een locatie waar ze
financiële transacties binnen de keten doelma­
tig kunnen structureren. In de locatiekeuze gaat
het om de afweging tussen productiekosten en
coördinatiekosten.

Doelvennootschappen

Frank den Butter,
Peter Risseeuw en
Marcel van den Berg
Hoogleraar Algemene Economie, Vrije Universiteit
Amsterdam; clusterhoofd
respectievelijk onderzoeker bij SEO Economisch
Onderzoek

Landen of regio’s met een goed ontwikkelde finan­
ciële infrastructuur hebben en concurrentievoordeel
als vestigingsplaats voor de administratieve en
financiële hoofdkantoren van internationaal opere­
rende bedrijven. Nederland heeft zo’n infrastructuur.
Die is deels gelegen in een op internationale handel
georiënteerd fiscaal stelsel. De participatievrijstel­
ling, onder welke vanuit het buitenland uitgekeerde
dividenden, valutawinsten en koerswinsten onder
voorwaarden vrijgesteld zijn van vennootschapsbe­
lasting, een uitgebreid netwerk van belastingverdra­
gen en een betrouwbaar en stabiel fiscaal klimaat
maken van Nederland fiscaal gezien een aantrek­

kelijk land. Een ander sterk punt van Nederland
is de aanwezigheid van een grote en professionele
financiële sector, die ingesteld is op internationaal
zakendoen. Bedrijven die zich administratief in
Nederland vestigen, doen dat om hun grensover­
schrijdende financiële transacties af te handelen, en
om hun belastingplanning op concernniveau te opti­
maliseren. Dubbele belastingheffing te voorkomen is
daarbij een belangrijke doelstelling. Administratieve
vestiging in Nederland loopt via zogeheten doelven­
nootschappen, waarvan er meer dan twintigduizend
zijn. In Nederland gevestigde vennootschappen met
buitenlandse aandeelhouders, die als doel hebben
het ontvangen of doorbetalen van middelen van
of namens hun aandeelhouders, staan te boek als
bijzondere financiële instellingen. Ongeveer de
helft van de in Nederland gevestigde doelvennoot­
schappen kwalifi­ eert zich als bijzondere financiële
c
instelling, (De Nederlandsche Bank, 2007). Als
schakelpunten voor financiële activa zijn doelven­
nootschappen onderdeel van de financiële structuur
van internationale bedrijven. Naast internationale
transacties en internationale fiscale planning spelen
ze een rol bij fusies en overnames, reorganisaties
en herfinancieringen. Het totale in- en uitgaande
transactievolume door bijzondere financiële instellin­
gen beloopt 4.500 miljard euro op jaarbasis (DNB,
2007), meer dan negen maal het Nederlands bbp.

De trustsector in Nederland
Om dubbele belastingheffing op de winstafdracht
van de buitenlandse dochterondernemingen van mul­
tinationale ondernemingen zoals Shell en Philips te
voorkomen, liep de Nederlandse overheid voorop met
het sluiten van bilaterale belastingverdragen met
een veelheid aan landen (Lugard, 2005). Inmiddels
heeft Nederland verdragen met zeventig landen
(www.minfin.nl). Deze unieke verdragsstructuur is
een bepalende factor geweest bij de groei van het
cluster internationale financiële dienstverlening. Het
vormt tevens een reden voor de vestiging van trust­
kantoren in ons land (Lugard, 2005).
Verschillende fiscale regimes en interpretaties van
regels die gelden bij grensoverschrijdende transac­
ties vergen specialistische kennis om de transac­
tiekosten die belastingbetaling met zich meebrengt
zo laag mogelijk te houden. Het gaat daarbij niet
alleen om de af te dragen belastingen zelf, maar ook
om de kosten die voortvloeien uit verslaglegging en
het naleven van wet- en regelgeving. Het bundelen
van die specialistische kennis is de kerntaak van de
trustsector. Met hun administratieve, adviserende

ESB

93(4542) 5 september 2008

535

binnenland

De rol van trustkantoren in de
Nederlandse economie

en coördinerende activiteiten dragen trustkantoren eraan bij dat Nederland zijn
rol speelt als draaipunt in de internationale transactie-economie. Dat doen ze
samen met banken, accountantskantoren en juridische adviseurs. Fysieke nabij­
heid is daarbij belangrijk. Vandaar dat veel van de trustkantoren in Amsterdam
zijn gevestigd, aan of in de nabijheid van de Zuidas.
De trustsector staat pas sinds 2004 onder toezicht, dat wordt uitgeoefend
door De Nederlandsche Bank en is vastgelegd in de Wet toezicht trustkantoren
(Wtt). Doel van de Wtt is het bevorderen van de integriteit van de trustsector als
onderdeel van de financiële sector. De Wtt eist van trustkantoren dat ze weten
wie de eindaandeelhouders, de uiteindelijk belanghebbenden, zijn van de doel­
vennootschappen die ze in beheer hebben, wat de oorsprong van het vermogen
is waartoe de doelvennootschap gebruikt wordt, en wat de bron en bestemming
zijn van alle vermogensstromen die door de doelvennootschap lopen. De Wtt
stelt, samen met de Regeling Integere Bedrijfsvoering Wtt (Rib), ook eisen aan
de bedrijfsvoering van trustkantoren, en de deskundigheid en integriteit van de
beleidsmakers in de trustkantoren. Daarnaast valt de sector onder de reguliere
regelgeving voor financiële dienstverleners: de Wet WID/MOT en de Sanctiewet
1977. Per 2006 had DNB aan 141 trustkantoren een vergunning verleend. Deze
kantoren, in omvang variërend tussen één en tweehonderd werkzame personen,
bieden samen circa zeventienhonderd arbeidsplaatsen. Samen beheren ze onge­
veer twintigduizend doelvennootschappen, waarvan er 7.500 de status van BFI
hebben, voor zestienduizend verschillende klanten. De gezamenlijke omzet van
de trustkantoren bedraagt ruim 240 miljoen euro.
Een derde van de trustkantoren heeft zelf buitenlandse aandeelhouders. Het
toezichtregime is mede debet aan een recente herstructurering van de trustsec­
tor: veel banken die trustdiensten plachten te verlenen hebben die activiteiten
verzelfstandigd. Dat heeft te maken met een governance-risico: als een doel­
vennootschap waarvan de bestuurders bancaire medewerkers zijn failliet gaat,
kan de betrokken bank als crediteur met achtergestelde leningen achterblijven.
Bovendien realiseren trustkantoren door hun specialisatie schaalvoordelen,
waardoor het uitbesteden van trustdiensten de kosten doet verminderen voor de
uiteindelijk belanghebbenden. Trustdiensten zelf vormen zodoende een voorbeeld
van de handel in taken.

Dienstverlening door trustkantoren
Figuur 1 laat zien dat de dienstverlening aan de doelvennootschappen van
velerlei aard is. Trustkantoren verlenen vestigings-, administratieve en manage­
9%
mentdiensten, leveren desgewenst bestuurders voor doelvennootschappen, coör­
dineren als vertegenwoordiger in Nederland de juridische, financiële en fiscale
adviesdiensten en verzorgen de benodigde verslaglegging. Naast het zelf ver­
lenen van diensten hebben trustkantoren ook een taak als regisseurs van inge­
huurde specialistische dienstverleners: juristen, fiscalisten, notarissen, banken.
16%
Hier gaat naar schatting 320 miljoen euro in om, waarvan het grootste deel (245
miljoen) wordt betrokken in Nederland. Hiermee zijn in Nederland ongeveer,
Figuur 1

Omzet trustkantoren en additionele dienstverleners naar
type dienst.
4%

2% 2%

Figuur 2

naast de zeventienhonderd banen bij de trustkanto­
ren, nog eens dertienhonderd banen gemoeid.
Een kwart van het totaalbedrag dat klanten afnemen
van de trustkantoren en de andere dienstverleners
komt voort uit belastingadvies (figuur 1). Gemiddeld
per doelvennootschap komt dat neer op 6.600 euro.
Daarnaast zijn er substantiële bedragen gemoeid
met administratieve en managementdiensten, met
juridisch advies en met notariële diensten.
Zakelijke partijen zijn de belangrijkste klanten van
de trustkantoren. Ongeveer twintig procent van de
omzet komt uit de kringen van vermogende families,
die hun zakelijke belangen door een Nederlands
trustkantoor laten behartigen.
Figuur 2 laat zien dat Europa de belangrijkste markt
voor de trustsector is. Ruim de helft van de omzet
van de trustkantoren is toe te schrijven aan uiteinde­
lijk belanghebbenden in de Europese Unie, waarvan
tien procent uit Nederland. Elf procent komt van
uiteindelijk belanghebbenden uit Europese landen
buiten de EU. Daarnaast zijn Noord-Amerika, Azië
en Australië belangrijk. De omzet van uiteindelijk
belanghebbenden uit gebieden als Afrika en het
Caribisch gebied is zeer beperkt. Het Caribisch
gebied is vooral een transitzone.
De bijdrage van de trustsector aan de Nederlandse
economie is meerledig. Ten eerste zijn er
d
­ rieduizend hooggekwalificeerde banen, die samen
zorgen voor een financiële impuls van 1,8 miljard
euro, voor driekwart bestaande uit belastingen
en voor één kwart uit omzet voor de trustkanto­
ren en andere adviseurs. Met een netwerk van
z
­ estienduizend klanten, voor het merendeel inter­
nationaal opererende bedrijven, draagt de sector
2% 2%
4%
Belastingadvies
bij aan het profiel van Nederland als hoogwaardig
4%
internationaal financieel dienstencentrum.
25%
Administratief
Juridisch & notarieel

Het belang van een integere
Management
bedrijfsvoering

Dat internationaal opererende bedrijven hun interna­
Accountantsdiensten
tionale financiële en fiscale structuur optimaliseren
Bestuurdersbeloning
is een economische noodzaak. Hetdoelvennootschappen
inzetten van
zogeheten offshore finance hoort daarbij. Toch wordt
Domiciliatievergoeding
dit fenomeen door het publiek vaak gezien als een
19%
Bankdiensten
Anders
19%

Omzet trustkantoren naar regio uiteindelijk belanghebbende.
51%

Belastingadvies

4%

25%

Administratief

EU (incl. Nederland)

Juridisch & notarieel

9%

Europe buiten de EU

Management
8%
Accountantsdiensten

16%

Domiciliatievergoeding
19%

Anders

ESB

Azie, Stille Oceaan,
Australie

12%

Bankdiensten

19%

536

VS & Canada

Bestuurdersbeloning
doelvennootschappen

51%

93(4542) 5 september 2008
EU (incl. Nederland)

11%
18%

Overig

ongewenste uitwas van het internationale kapita­
lisme. Offshore finance en de trustsector worden
veelvuldig geassocieerd met praktijken als geld
witwassen en belastingontduiking. Een rapport van
SOMO (Van Dijk et al., 2006), waarin Nederland
als een belastingparadijs wordt afgeschilderd, kreeg
veel aandacht in de pers, zelfs internationaal. De
bewijsvoering wil bij de beschuldigingen aan het
adres van de trustsector nogal eens ontbreken
(Unger et al., 2006), maar dat wil niet zeggen dat
het gevaar van malversaties er niet is. OECD (2001)
geeft een overzicht van het potentieel misbruik van
doelvennootschappen. De Wet toezicht trustkantoren
is deels gebaseerd op dit OECD-rapport, en op de
aanbevelingen van de Financial Action Task Force on
Money Laundering (FATF, 2003).
Het is niet zonder betekenis dat de aanduiding
trust bij de trustkantoren zo’n negatieve connotatie
heeft gekregen. In de moderne economische theorie
speelt trust een belangrijke rol. Fukuyama (1995)
heeft het begrip terug in de aandacht gebracht. In
een handels­elatie vormt vertrouwen een belangrijke
r
component voor het verlagen van de transactie­ osten
k
(Nooteboom, 2002; Mosch, 2004). In de relatie met
zijn klanten (principalen) heeft het gespecialiseerde
trustkantoor als agent een niet te overbruggen infor­
matievoorsprong. Een door de trustkantoren waarge­
maakt vertrouwen, mede gebouwd op een hoge mate
van integriteit, is instrumenteel in het verminderen
van transactiekosten (WRR, 2003; Mosch, 2004).
Vertrouwen is een essentiële voorwaarde voor het
functioneren van de Nederlandse financiële infra­
structuur. Het is voor de trustsector cruciaal om op
dit punt een goede reputatie op te bouwen en te
handhaven. Het doorlichten van klanten en trans­
acties hoort bij de activiteiten van de trustsector. Dit
kan op korte termijn leiden tot hogere transactiekos­
ten, maar die vallen weg tegen de mogelijke kosten
van reputatieverlies bij affaires. De ervaring leert dat
bonafide klanten niet geassocieerd willen worden
met trustkantoren waarvan de integriteit, terecht of
niet, in twijfel getrokken wordt.

Tabel 1

Bijdrage van de trustsector aan de Nederlandse economie
(in miljoen euro’s).

belastingopbrengsten (VPB + BTW)
netto omzet trustkantoren
netto omzet andere sectoren (fiscalisten, accountants, notariaat)
totaal

1.310
242
245
1.797

luchthaven geldt als een belangrijk voordeel boven de Europese concurrenten
Luxemburg en Ierland. Door het wezen van de trustsector, een op vertrouwen en
specifieke deskundigheid gebaseerde relatie tussen klanten en trustkantoren,
is er sprake van een hoge mate van relatiespecificiteit in de diensten van de
trustsectoren. Diensten hebben geen routinematig karakter, maar worden toe­
gesneden op de klant en op de ­ ituatie, (Nunn, 2005). Mede daardoor staat de
s
Nederlandse trustsector sterk.

Tot slot
Om de positie van Nederland te waarborgen is het belangrijk dat overheid en
marktpartijen aan een aantal voorwaarden voldoen. Continuïteit in fiscale regel­
geving is daar één van. Trustdiensten gedijen alleen in wisselwerking met een
sterke financiële dienstensector. Het is de uitdaging voor Nederland de kennis
en de infrastructuur op peil te houden. De sector zelf moet werken aan trans­
parantie en een nadruk op integriteit. Onkreukbaarheid gekoppeld aan deskun­
digheid kenmerkt de niche die de trustsector in Nederland dient in te nemen.
Betrokkenheid bij illegale activiteiten moet te allen tijde worden vermeden. De
trustkantoren moeten volledig zicht hebben op herkomst en bestemming van de
gelden van hun cliënten. Het toezicht van De Nederlandsche Bank, dat zich op
de integriteit van de trustkantoren en hun klanten richt (DNB, 2008), draagt bij
tot een verdere versterking van de reputatie van deze sector. Het is juist een uit­
bating van het begrip trust in de naamgeving van deze kantoren die hun concur­
rentiepositie kan doen versterken. Op lange termijn zijn dan de transactiekosten
het laagst.

Literatuur
Berg, M. van den, K. van Buiren, T. van Giffen en P. Risseeuw,
m.m.v. F. den Butter (2008) The Dutch Trust Industry. Amsterdam:
SEO Economisch Onderzoek, rapport 2008-25.
DNB (2007) Bijzondere financiële instellingen – integriteitrisico
bij grote geldstromen. DNB Kwartaalbericht maart 2007, 65–68.
DNB (2008) De Nederlandsche Bank. Jaarverslag 2007.
Dijk, M. van, F. Weyzig en R. Murphy (2006) The Netherlands: A
tax haven? Amsterdam: Centre for Research on Multinational

Internationale concurrentiepositie

Corporations.

Stabiliteit en betrouwbaarheid zijn belangrijke over­
wegingen voor buitenlandse ondernemingen om zich
administratief in Nederland te vestigen. Immers,
het gaat daarbij om beslissingen voor de lange
termijn. Continuïteit in de fiscale regelgeving, zodat
partijen weten waar ze aan toe zijn, is essentieel.
Voorspelbaarheid in de opstelling van de fiscus is dat
ook. Het netwerk van fiscale verdragen, de partici­
patievrijstelling, het ontbreken van bronbelasting
en de mogelijkheid tot advanced tax rulings (vooraf
te maken afspraken met de fiscus over de fiscale
gevolgen van voorgenomen transacties) bestempelen
Nederland tot een aantrekkelijke vestigingplaats.
Een goed opgeleide beroepsbevolking en een groot
en veelzijdig financieel cluster in Amsterdam,
i
­nclusief de trustkantoren, zijn belangrijke factoren.
De beschikbaarheid van Schiphol als internationale

Fukuyama, F. (1995) Trust: The social virtues and the creation of prospe-

FATF (2003) The forty recommendations. Parijs: FATF/OECD.
rity. New York: The Free Press.
Grossman, G. en E. Rossi-Hansberg (2007) Trading tasks: a simple
theory of offshoring. NBER Working Paper, no. W12721.
Lugard, R. (2005) De Wtt en de Rib Wtt: Een blik in de tijd.
Tijdschrift voor Compliance, 2005-1, 9-15.
Mosch, R. (2004) The economic effects of trust; theory and empirical
evidence. Tinbergen Institute Research Series 340, Thela Thesis.
Nooteboom, B. (2002) Trust: forms, foundations, functions, failures and
figures. Cheltenham: Edward Elgar, 2002.
Nunn, N. (2005) Relationship-specificity, incomplete contracts and the
pattern of trade. Mimeo, University of Toronto.
OECD (2001) Behind the corporate veil, using corporate entities for illicit
purposes. Parijs: OECD.
Unger, B., M. Siegel, J. Ferwerda, W. de Kruijf, M. Busuioic, K.
Wokke en G. Rawlings (2006) The amounts and the effects of money
laundering, Report for the Ministry of Finance. Utrecht: Utrecht School
of Economics.
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2003) Nederland
Handelsland: het perspectief van de transactiekosten. Rapporten aan de
Regering no. 66. Den Haag: Sdu Uitgevers.

ESB

93(4542) 5 september 2008

537

Auteurs