Ga direct naar de content

Verdere verlaging groeiprognoses

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 21 1992

ECONOMIE

Verdere verlaging groeiprognoses
De afgelopen weken stonden wederom in het teken van het in neerwaartse richting bijstellen van de verwachtingen voor de economische
groei in tal van landen, door onder
meer het IMF, de OESO en het Centraal Planbureau.
De OESO heeft haar groeiramingen
voor de geïndustrialiseerde wereld
fors verlaagd. In plaats van de vier
maanden geleden al tot 3% omlaag
gebrachte taxatie van de economische groei in 1993, wordt nu gerekend op 2,1%. Voor de VS wordt nu
een groei van 2,4% voorzien in plaats
van 3,6%. Voor Japan is de verwachting omlaag gebracht van 3,1% naar
een groei van 2,6%. Uit de cijfers kan
worden afgeleid dat voor Europa de
groeiverwachting is verlaagd van
2,4% tot circa 1,5%. De gemiddelde
werkloosheid in Europa zal volgens
de OESO volgend jaar dicht tegen de
10% aankomen. Welhaast de enige
parameter die niet in ongunstige zin
is bijgesteld betreft de inflatie. Deze
zal bescheiden blijven met een gemiddelde van 3,2% in 1993, tegenover 3,5% in het lopende jaar.
Eerder liet het IMF al weten zijn
groeiraming voor de industrielanden
voor 1993 naar beneden te hebben
bijgesteld tot 2,9%. Daarmee is het
IMF nog wat optimistischer dan de
OESO, maar het verschil kan ook
liggen in het feit dat de OESO-prognoses van meer recente datum zijn
in het snel verslechterende beeld.

waardedaling activa
Vertwijfeld vragen de financiële
markten zich af waarom de reeks
van renteverlagingen in vooral de
VS maar ook in een aantal andere
landen nauwelijks effect heeft op de
economie. Zo heeft de FED sinds
1990 een reeks renteverlagingen
doorgevoerd en de rente op een
historisch laag niveau gebracht,
maar velen vrezen voor een nieuwe
‘dip’ in de ontwikkeling van de Amerikaanse economie. In dit licht is de
uitspraak van FED-voorzitter Green-

span opvallend, dat de renteverlagingen niet zozeer tot doel hadden de
economische groei te stimuleren,
maar veeleer dienden om het probleem van de schuldenlast te verlichten. Het ging er vooral om de financiële herstructurering van de met
schulden overladen maatschappij in
goede banen te leiden.
De schulden problematiek en vooral
de waardedaling van activa, in het
bijzonder vastgoed, in landen als de
VS, Japan, Engeland, Australië en de
Scandinavische landen vormt een
complicatie bij het bestrijden van de
economische neergang; een complicatie die we in deze vorm sinds de
tweede wereldoorlog niet hebben
meegemaakt, en waar de beleidsmakers grote moeite mee hebben.
De economische modellen zijn hier
niet op berekend en oude vuistregels lijken niet meer te werken.

Daling produktie VS
Het aarzelende karakter van het
Amerikaanse economische herstel
werd weer eens bevestigd door een
daling van de industriële produktie
in september met 0,2%, nadat deze
in augustus ook al met 0,4% was gedaald. Daarbij daalde de capaciteitsbezetting van 78,7% in augustus tot
78,4% in september. De groothandelsverkopen tonen een vergelijkbare tendens met een daling in augustus van 0,6%. Zij liggen echter nog
wel 3,8% boven het niveau van een
jaar geleden. De voorraden stegen in
dezelfde maand met 0,6% en liggen
nu 3,1% hoger dan een jaar terug.
Gunstig is nog steeds de ontwikkeling van de inflatie, die in september
licht daalde tot 3,0%. Een tegenvaller
vormde daarentegen het handelstekort dat over augustus onverwacht
sterk opliep tot $ 9 miljard en daarmee het grootste tekort sinds november 1990 vormde. Teleurstellend was
daarbij dat de stijging vooral een gevolg was van een terugval van de export met ruim 6%. Opvallend was
dat het tekort met Japan met $ 200
miljoen terugliep tot $ 3,73 miljard.

dedaling van de dollar via goedkopere importen ook door in de cijfers.
Met de binnenlandse economie wil
het echter nog niet vlotten. In augustus daalde de produktie zelfs met
4,2%, de grootste daling die ooit is
geregistreerd. De produktie ligt nu
8,1 % lager dan in augustus vorig
jaar. Ondanks de aanhoudende produktiedalingen blijven de voorraden
zich ophopen. In augustus werd de
vijfde opeenvolgende
stijging genoteerd, waarmee zij nu 4,4% hoger liggen dan een jaar terug.
De regering heeft inmiddels bekend
gemaakt dat van het in augustus aangekondigde stimuleringsplan van
140 miljard gulden 70% nu al uitgevoerd kan worden, maar de minister
van Financiën Hata voegde daar wel
aan toe dat een economisch herstel
niet voor de komende zomer te verwachten is. Ook is al een aanzet gegeven tot het oprichten van een
fonds dat probleemleningen
en ingekocht vastgoed van de banken kan
overnemen. Er bestaat grote publieke weerstand tegen het aanwenden
van belastinggelden om de bankproblemen op te lossen. De schattingen
van de omvang van de probleemleningen bij de Japanse banken lopen op tot 650 miljard gulden.

… en Europa
Ook in Europa loopt de economische ontwikkeling snel terug. In het
nog steeds in een recessie verkerende Verenigd Koninkrijk daalde de industriële produktie in augustus met
0,2%, vooral als gevolg van een tegenvallende ontwikkeling in de autoindustrie. In Duitsland stelde minister Möllemann van Economische
Zaken dat de Duitse economie thans
tendeert naar stagnatie. Daarbij zou
er in Oost-Duitsland dit jaar geen
sprake meer kunnen zijn van de eerder geraamde groei van 10%, maar
zou de groei aldaar slechts 2,5% à
5% bedragen. Aan de infrastructuur
wordt inmiddels hard gewerkt, maar
in de industrie is nog sprake van een
teruggang.

Idem Japan …

Nieuwe prognoses CPB

In Japan houdt de stijging van de
handelsoverschotten
onverminderd
aan. Over de maand september is het
overschot uitgekomen op meer dan
$ 12 miljard, een kwart meer dan in
de vergelijkbare maand van vorig
jaar. In de eerste helft van het per 1
april begonnen fiscale jaar is inmiddels een overschot geboekt van
$ 52,5 miljard, een derde meer dan
vorig jaar. Overigens werkt de waar-

In eigen land lijkt het beeld dat op
Prinsjesdag in de Macro Economische Verkenning werd gepresenteerd al weer achterhaald. De valutaire ontwikkelingen leveren daar ook
een bijdrage aan. Blijkens een enquête van het NCW zijn de ondernemers duidelijk somberder dan de
prognoses uit de MEY. De werkgelegenheid in de marktsector daalt volgens de ondernemers met 0,2%,

waar de MEV nog uitgaat van een
groei van de totale werkgelegenheid
met 1%. Wat de omzet betreft, verwachten de ondernemers een groei
van 1,4%, waar in de MEV nog een
produktiegroei van 2,5% wordt geraamd. De investeringen zullen volgend jaar met 3,3% teruglopen, zo
vrezen de ondernemers. De MEV
gaat uit van een 1% hoger investeringsniveau.
Het CPB werkt inmiddels aan een
herziening van de prognoses voor
1993. De ingrijpende wijzigingen op
de valutamarkten spelen hierbij een
belangrijke rol, evenals de vertraging in de economische groei elders
in de wereld. Voor de economische
groei en werkgelegenheid
in Nederland werken deze factoren negatief.
Daarnaast hebben deze ontwikkelingen gevolgen voor de overheid,
enerzijds budgettair anderzijds ten
aanzien van het leggen van accenten
in het economische beleid. Gunstig
zijn echter de effecten op de inflatie.
In september liep deze met 0,1% terug tot 3,4%. Voor volgend jaar heeft
het CPB al laten weten nu uit te
gaan van een inflatie in de buurt van
de 2%, tegen een schatting van 3 à
4% in de MEV. Met name voor de
loononderhandelingen
is dit een belangrijk gegeven. Het CNV heeft inmiddels laten weten dat als de inflatie echt in die mate daalt, het de
looneisen zal aanpassen. Overigens
mag ook van het principe-akkoord
in de SER inzake een pakket dat
loonmatiging, verhoging van de arbeidsparticipatie en een reductie van
de lastendruk omvat, verwacht worden dat het bijdraagt aan de noodzakelijke loonmatiging.

Valuta- en rentemarkten
De dagelijkse bewegingen op de valutamarkten bleven ook in de eerste
helft van oktober krachtig, maar per
saldo bleven de koersverschuivingen van relatief bescheiden omvang.
De bewegingen stonden vooral in
het teken van rentemaatregelen
van
centrale banken, dan wel het juist
uitblijven daarvan.
De dollar zakte aanvankelijk wat
weg naar een niveau vanf 1,60 in reactie op het matige economische
nieuws, waarop de speculaties weer
toenamen dat de FED de rente verder zou verlagen. Toen een dergelijke maatregel uitbleef, veerde de dollar zeven cent op naar f 1,67. Een
deel van het herstel moest echter
weer worden prijsgegeven toen de
Bundesbank evenmin besloot iets
aan de rentetarieven te doen. Gezien

ESB 21-10-1992

de steeds ongunstiger wordende economische nieuwsfeiten twijfelt de
markt er echter niet aan dat de Bundesbank er niet aan ontkomt de monetaire teugels te laten vieren.

Eigen rentebeleid in bet

VI(

In tegenstelling tot haar Amerikaanse en Duitse collegae ging de Britse
centrale bank wel over tot een renteverlaging. Nu het VK geen deel meer
uitmaakt van het EMS, en daar in de
nabije toekomst ook zeker geen deel
meer van zal uitmaken, heeft men
de vrijheid tot het voeren van een eigen rentebeleid. Gegeven de aanhoudende recessie legt men daarbij
het accent van het beleid minder

i

Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737
eenzijdig op de inflatiebestrijding,
maar wil men via renteverlagingen
de economie meer lucht geven. Na
kort na de uittreding uit het EMS de
‘base-rate’ al met 1% verlaagd te hebben tot 9%, volgde nu een tweede
verlaging tot 8%. De reactie van het
pond bleef beperkt tot een verlies
van 2 cent totf 2,75. Eerder had het
pond, dat voor de stap uit het EMS
nogf 3,13 noteerde, al een val naar
f 2,68 moeten verwerken. Onder
invloed van de dekking van ‘short’posities en het herstel van de dollar
kon het pond weer twee dubbeltjes
winnen. Met verdere renteverlagingen in het verschiet lijkt voor het
pond echter slechts een verdere daling weggelegd.
De spanning binnen het EMS neemt
geleidelijk wat af. Eerder kon de Franse frank zich al van de bodem opwerken na de speculatieve aanval met
massale interventies en een renteverhoging te hebben afgeslagen. Met
name het Ierse pond bleef echter onder druk staan, mede ingegeven door
de daling van de munt van de belangrijke handelspartner Engeland. Inmiddels heeft ook het Ierse pond zich
weer wat van de bodem van het EMS
weten los te werken, maar echt uit de
gevarenzone is de munt nog niet.
Op de rentemarkt was de hoop op
officiële renteverlagingen
groter dan

de feitelijke verschuivingen in de
rentestand. Door het uitblijven van
renteverlagingen in de VS en Duitsland moesten veelobligatiemarkten
de afgelopen weken weer wat terrein prijsgeven. Zo liep in de VS het
rendement op de 30-jarige staatsleningen op tot 7,5%, een kleine kwart
procent hoger dan een maand terug.
Veel forser was de rentestijging in
buurland Canada, waar de rente in
dezelfde periode met driekwart procent is gestegen tot 8%. De neerwaartse bijstelling van de ‘creditrating’ van Canadees overheidspapier door Standard & Poors droeg
bij tot de druk op de obligatiekoersen.
In Engeland viel onder invloed van
de daling van de base rate, de rente
voor vierjarig papier de afgelopen weken van 9,5% tot 8,25%. De rente op
15-jarige staatsleningen steeg echter
in een maand van 8,75% tot 9,13%. In
Spanje werd in de afgelopen weken
een deel van de eerdere zeer scherpe
rentestijging tenietgedaan. De tienjarige leningen renderen medio oktober
met 13,13% echter nog wel bijna een
procent hoger dan een maand terug.
Hetzelfde geldt voor Italië waar de
rente nu op 14,75% ligt.

Nederlandse obligatie markt
In Duitsland, Frankrijk en Nederland
daalde de kapitaalmarktrente licht.
De Nederlandse obligatiemarkt presteert de laatste weken beter dan de
Duitse, die de laatste dagen weer wat
terrein moest prijsgeven. Dit heeft tot
gevolg dat het renteverschil, dat enkele weken geleden nog rond 0,35%
lag, tot 25 basispunten is gedaald.
Ook de spread tussen de Franse en
de Duitse rente is de laatste weken
weer wat kleiner geworden. Ten opzichte van het begin van dit jaar ligt
deze overigens nog een vol punt hoger op circa 1,4 procentpunt.
Een van de stimulansen voor de Nederlandse markt was de daling van de
inflatie tot 3,4%, waar deze in Duitsland juist opliep tot 3,6%. Daarnaast
spelen uiteraard ook de nieuwe schattingen van het CPB, waarin de inflatie
volgend jaar fors naar beneden wordt
bijgesteld, een rol. Hoewel de oorzaak van de bijstelling voor een belangrijk deel gelegen is in de valutaire
ontwikkelingen die voor Duitsland in
gelijke mate gelden, zijn de effecten
op de opener Nederlandse economie
toch groter.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.