Ga direct naar de content

Gary de Veroveraar

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 21 1992

Gary de Veroveraar
Gary S. Backer, de winnaar van de Nobelprijs voor
economic 1992, zou men de Alexander de Grote van
de economische wetenschap kunnen noemen. Met
groot vernuft heeft hij de micro-economische theorie
toegepast op allerlei vormen van menselijk gedrag
die traditioneel tot het domein van de sociologie, de
psychologic, de biologic of de criminologie behoorden en daarmee het onderzoeksterrein van de economic enorm verbreed1. Vanuit zijn opvatting dat de
economische benaderingswijze universeel toepasbaar is, heeft hij tal van onderwerpen in een heel
nieuw licht geplaatst.
Beckers uitgangspunten zijn even simpel als vertrouwd. Hij beschouwt de mens als een rationed handelend individu, dat op basis van gegeven voorkeuren en woekerend met schaarse middelen zijn nut
tracht te maximaliseren tot een evenwicht is bereikt.
Met dit “methodologisch individualisme’ en evenwichtsdenken is Becker een typische vertegenwoordiger van de Chicago-school, waartoe ook eerdere Nobelprijswinnaars als Friedman en Stigler behoren.
Beckers eerste escapade betreft de economic van de
discriminatie. Becker zet uiteen dat economische ongelijkheid tussen blank en zwart, tussen mannen en
vrouwen, op zich zelf nog geen teken van discriminatie hoeft te zijn, maar verschillen in marginale produktiviteit kan weerspiegelen. Als daarvoor is gecorrigeerd blijft de ‘zuivere’ discriminatie over. Becker
beschouwt de afkeer van bepaalde personen op
grond van ras, religie, sexe, huidskleur, sociale klasse e.d. als een kwestie van smaak, net als een voorkeur voor appels of peren. Het opnemen van deze
‘afkeer’ in de nutsfunctie van individuen opent de
mogelijkheid om de mate van discriminatie en de gevolgen daarvan op de arbeidsmarkt, de woningmarkt
e.d. te analyseren. Die gevolgen zijn niet alleen voelbaar voor degene die wordt gediscrimineerd; ook degene die discrimineert betaalt een prijs om aan zijn
voorkeur te kunnen voldoen.
Beckers volgende uitstapje voert hem naar het terrein van de demografie. Hij brengt de beslissing om
kinderen te krijgen binnen het raamwerk van de neoklassieke theorie door de keuze voor kinderen te vergelijken met de keuze voor het aanschaffen van een
duurzaam consumptiegoed. Kinderen kosten hun ouders tijd en geld, dus als mensen kiezen voor kinderen is dat omdat zij verwachten daarvoor voldoende
compensatie te ontvangen. In die benadering hangt
de beslissing om kinderen te krijgen af van hun relatieve prijs ten opzichte van andere consumptiegoederen en van het gezinsinkomen. Vooral de ‘opportunity cost’ van de tijd die aan het opvoeden van kinderen wordt besteed, speelt in de afweging een belangrijke rol.
Wellicht de belangrijkste vernieuwing die Becker tot
stand heeft gebracht, en waarvoor hem ook de Nobelprijs is toegekend, is zijn theorie van het menselijk kapitaal. Becker beschouwt de beslissing van
mensen om in zich zelf te investeren als een rationele afweging, waarbij men in zich zelf blijft investeren
tot het punt waarop de marginale opbrengsten gelijk
zijn aan de marginale kosten. Het gaat daarbij niet al-

ESB 21-10-1992

leen om investeringen in opleiding, maar ook om zaken als het opdoen van ervaring, medische consumptie, het zoeken naar de juiste baan, het kiezen van
een goede woonplaats e.d. De toepassing van deze
benadering levert meer inzicht op in onderwerpen
als de inkomensverdeling, leeftijd-inkomensprofielen, de duur van werkloosheid, opleidingsverschillen
tussen mannen en vrouwen e.d.
Dezelfde rationele afwegingen spelen volgens Becker een rol als mensen beslissen hoe ze hun tijd besteden, niet alleen op hun werk, maar ook thuis, in
de huishoudelijke sfeer. Alles kost tijd, ook alle vormen van consumptie, en die tijd heeft een prijs in de
vorm van alternatieve aanwendingsmogelijkheden.
Consumptie- en produktiepatronen worden aldus bepaald door de voortdurende afwegingen die het individu maakt tussen nut en offer van de verschillende
tijdspasseringen.
Het rationed calculeren beperkt zich niet tot de normale produktie- en consumptie-activiteiten, maar
strekt zich ook uit tot het huwelijk en de partnerkeuze. In Treatise on the family ontwikkelt Becker
een nogal prozai’sche economische huwelijkstheorie,
waarbij iemand trouwt als de verwachte voordelen
daarvan de verwachte nadelen van het vrijgezel blijven overtreffen. Aangezien het vinden van de ware
Jacob (of Sarah) zoekkosten met zich brengt, kan de
trouwlustige besluiten genoegen te nemen met een
echtgenoot die niet volledig aan het ideale profiel
voldoet. Er is echter compensatie mogelijk in de
vorm van een meegebrachte bruidschat of beloften
om ongewenst gedrag te veranderen.
Ten slotte heeft Becker zich ook op het terrein van de
criminologie begeven. In “Crime and punishment: an
economic approach” beschrijft hij de keuze voor illegale activiteiten als een rationele afweging van verwachte kosten en baten. Aangezien variabelen als de
pakkans, de te verwachten straf, alternatieve opbrengsten van legale bezigheden e.d. empirisch waarneembaar zijn, is het mogelijk hun invloed op de waargenomen criminaliteit te meten. Inderdaad bevestigt veel
onderzoek de plausibiliteit van Beckers stelling dat
de mate van crimineel gedrag samenhangt met veranderingen in de kosten en baten daarvan.
Beckers tot in het extreme doorgevoerde micro-economische redeneringen kunnen gemakkelijk als onrealistisch of zelfs lachwekkend •worden afgedaan.
Toch werpen zijn scherpzinnige analyses vaak een
verrassend licht op allerlei menselijke verschijnselen
en dragen zij tot dieper inzicht daarin bij. Empirisch
onderzoek moet nader uitsluitsel geven over de
waarde van Beckers benadering. Hierin ligt niet Beckers sterke punt. Het wordt hem zelfs verweten dat
hij nogal selectief met zijn bewijsmateriaal omspringt. Dat doet echter niets af aan zijn verdienste
als grensverlegger van de economische wetenschap.
L. van der Geest
1. Zie J.R. Shackleton, Gary S. Becker: the economist as empire-builder, in J.R. Shackleton en G. Locksley, Twelve contemporary economists, MacMillan Press, Londen/Basingstoke, 1981.
Zie daar ook een uitgebreide literatuurlijst van Beckers werk.

UiiBHi
ii| | i

It

Auteur