Beleggen in het jaar 2000
PROF. DR. J.J. VAN DUIJN
Het is net 2000 geworden. Een hele
troost, want met die bijzondere jaren
weet je het nooit. Toen het jaar 1000
aanbrak dachten de mensen ook dat de
wereld zou vergaan, en de komst van
het jaar 1111 gaf ook al aanleiding tot
angst en onzekerheid. Maar we zijn de
millenniumwisseling heelhuids doorgekomen (hoewel: de echte millenniumwisseling is natuurlijk pas volgend jaar).
Het zal alleen even wennen zijn om een
jaartal met een 2 te laten beginnen.
Met de economie gaat het in ieder
geval wel goed. Al sinds 1992 maakt de
wereldeconomie een periode van
krachtige groei door. De jaren negentig
hebben nog het meest geleken op de
jaren vijftig: hoge economische groei,
weinig inflatie en lage werkloosheid. Je
, kunt je niet meer voorstellen dat twintig
jaar geleden de werkloosheid het grootste probleem was. Het probleem is nu
eerder dat de Nederlandse economie
voortdurend tegen volledige werkgelegenheid aanzit, waardoor de druk op de
lonen steeds meer toeneemt. Misschien gaat het weer net als in 1963,
toen het achterblijven van de Nederlandse lonen bij die in Duitsland uiteindelijk tot een loonexplosie leidde.
Aandelen favoriet
Nederlandse beleggers zijn helemaal
aandelen-minded geworden. Niet gek,
als je bedenkt dat het economische klimaat voor aandelenbeleggingen al jaren
ideaal is: de winsten stijgen gestaag, de
inflatie schommelt zo tussen 0 en 3% en
de rente is laag: aandelen geven verreweg de beste ‘total return’. Niet dat de
koersen nu in een rechte streep omhooggaan. Zo gaat dat niet met aandelen. De
koersen schommelen, en soms flink ook.
Ook in de jaren negentig was er wel eens
een jaar met een negatief resultaat. Maar
achteraf terugkijkend blijkt dan, door alle
schommelingen heen, dat de ‘bull mar-
ket’, die in 1982 begon (sommigen zeggen: hij begon al in 1974) nog steeds
intact is. Als we vooruitkijken is de toekomst echter altijd onzeker en zien we
altijd beren op het pad.
Maar aandelen zijn toch favoriet bij
beleggers, want uit iedere meerjarenvergelijking blijkt dat de resultaten beter
zijn dan op obligaties en ook op onroerend goed. Obligatiebeleggingen zijn
de laatste jaren minder aantrekkelijk
geworden omdat de rente nu al enige
jaren zo rond de 3,5% ligt. Goed voor
de minister van Financien, maar minder
goed voor de pensioenfondsen en verzekeringmaatschappijen, die jarenlang
hebben zitten aanhikken tegen de rekenrente van 4% en hem toen maar
verlaagd hebben tot 3%.
Trouwens, zelfs als je veel zou willen
beleggen in staatsobligaties, lukt dat
niet, want er is minder materiaal voorhanden dan in de tijd van de grote overheidstekorten. De institutionele beleggers hebben daarom nu veel meer papier van andere debiteuren dan de
overheid in portefeuille. Spoorwegleningen bij voorbeeld, want de spoorwegnetten zijn in het begin van de jaren
negentig verdubbeld, en daar moesten
de geprivatiseerde spoorwegondernemingen forse investeringen voor doen.
(Nog herinneren we ons de tijd dat Jelles Bode de bekendste Nederlander
was, en de filemededelingen het populairste en langste radioprogramma. Die
tijd is nu voorbij, want sinds de NS is
geprivatiseerd, is de kwaliteit van het
treinreizen zo toegenomen dat de Nederlander het comfort van de trein boven dat gedoe met de auto prefereert.)
Onroerend-goedbeleggingen doen
het nog steeds goed, maar niet als ‘inflatie hedge’ (want er is nu eenmaal
weinig inflatie), doch als belegging die
een reele beleggingsopbrengst geeft
die door de bank genomen net een paar
procent boven de opbrengst op obligaties ligt. Het is wat rustiger geworden
rond het onroerend goed. Vroeger hoor-
1269
de je nog wel eens van ontwikkelingsprojecten waar het tout mee was gegaan, orrtdat de directeur van het pensioenfonds zichzelf tot expert had gebombardeerd, maar dat toch niet bleek
te zijn. Maar nu is het rustiger. Pensioenfondsen zijn tot het inzicht gekomen dat ze hun onroerend-goedbeleggingen beter aan experts kunnen overlaten. Ze beleggen dus Never via beleggingsfondsen, hoewel ze de glamour
van al die reizen naar verre lokaties
eerlijk gezegd wel een beetje missen.
Goede beleggingslanden
Als je nu wilt reizen, kun je beter
aandelenbelegger worden. Er zijn immers de laatste jaren zoveel nieuwe
beleggingslanden bijgekomen. Rond
1994 stortte iedereen zich op de Oosteuropese landen, de NIC’s van de jaren
negentig. Wat het al jaren goed doet, is
het Baltic Fund van een grate Rotterdamse beleggingsgroep. Dit fonds belegt uitsluitend in Estland, Letland en
Litouwen en behaalt resultaten die jaarlijks de 25% te boven gaan. Beleggingen in Russische ondernemingen zijn
even populair geweest, maar die populariteit verdween toen bleek dat de resultaten toch tegenvielen, omdat de
roebel vrij gestaag deprecieerde en de
op de beurs van Moskou genoteerde
ondernemingen toch te weinig beleggingsdiversiteit boden.
Dan is Zuid-Amerika als beleggingsland een grater succes gebleken. Na de
beeindiging van de koude oorlog en de
verwijdering van het ijzeren gordijn zijn
de Amerikanen zich meer op hun natuurlijke achterland, Zuid-Amerika,
gaan richten. Dat gebied maakt nu een
voorspoedige ontwikkeling door en landen als Argentinie, die honderd jaar geleden al rijkgenoemd mochten worden,
komen nu helemaal terug.
En wat te zeggen van Zuid-Afrika?
Sinds de apartheid daar is afgeschaft,
maakt het land een stormachtige ontwikkeling door. Geen belegger kan zich
permitteren om niet in dat land belegd
te zijn. Daar doen de onroerend-goedfondsen en de recreatiesector het heel
goed. Geen wonder, want jaarlijks vliegen honderdduizenden toeristen naar
Johannesburg om er de wintervakantie
door te brengen. In Oostenrijk en Zwitserland zijn ze eigenlijk wel blij dat de
wintersport helemaal uit is, want van de
alpenweiden bleef niets meer over.
Ondanks het feit dat de Verenigde
Staten nog maar 20% van de wereldkapitalisatie van beurzen uitmaakt, kijken
beleggers nog steeds naar de Dow Jones-index. Die staat nu op 7000, wat
helemaal niet zo hoog is, want het betekent dat de index in de jaren negentig
met gemiddeld 10% per jaar is geste-
1270
gen. Voor Nederlandse beleggers is de
koersstijging wat minder geweest, want
de dollar is dan wel niet zoveel gedeprecieerd, hij staat toch nog maar op
/ 1,48. (Grappig eigenlijk, die waarde
had de dollar 65 jaar geleden ook al: is
er eigenlijk wel eens wat nieuws onder
de zon?) Japan heeft van de Nikkei
Dow Jones-index eindelijk drie nullen
afgehaald, want met indexwaarden als
105.264,89 valt toch niet meer te werken.
Beurshandel
Je hebt nu wereldaandelen en lokale
aandelen. In de wereldaandelen kan 24
uur per dag worden gehandeld: als het
bij ons nog nacht is in Tokio; dan switcht
de handel naar Londen, dan naar New
York en vervolgens naar Los Angeles.
Als LA stopt, gaat Tokio weer open. Het
lukt allemaal net, en om de rond-deklokhandel van de grand te krijgen
moest er hier een daar wel een beurs
een uurtje langer open zijn. Jammer
voor al die andere beurssteden, maar
zij moeten zich beperken tot het verhandelen van lokale aandelen. Zo erg is dat
nu ook weer niet, want internationale
beleggers hebben ontdekt dat de puur
lokale aandelen uit diversificatie-overwegingen veel aantrekkelijker zijn dan
al die wereldaandelen die met elkaar
mee bewegen. Voor de lokale fondsen
is dus toch flink wat belangstelling.
Voor de commissionairs en de banken zijn de jaren negentig eigenlijk niet
van die vrolijke jaren geweest – wat de
banken betreft althans niet voor zover
het hun ‘broker’-activiteiten betreft. Beleggers zijn immers direct aangesloten
op de beurs: ze voeren hun orders vanaf de eigen terminal in. Ze betalen een
vaste abonnementsprijs, maar van
commissies willen ze niets meerweten.
De koersvorming is geheel gecomputeriseerd, en voor de belegger totaal
doorzichtig. Op het scherm kunnen ze
zien hoe de computer hun vraag matcht
met het aanbod van een ander. De Amsterdamse beurs heeft nog wel een
klachtencommissie, maar die heeft al
jaren niets meer te doen gehad. Voor de
ouderen is er niet veel meer aan. Er is
nog wel een beurs, maar geen beursvloer. Het handelen vindt automatisch
plaats. Jammer is dat wel, want al die
wijsheden van die anonieme beursgangers, die altijd in de krant te lezen waren, mis je nu wel.
beleggers en datde kleine belegger zou
verdwijnen. Dat is toch wat anders gelopen. De particulier is weer een factor
van betekenis. Die ontwikkeling hangt
samen met een tendens terug van collectivisering naar individualisering.
Flexibele pensioenregelingen zijn populair geworden en het aandeel van de
gedwongen besparingen is duidelijk teruggelopen. Mensen willen zelf hun
pensioenvoorziening bepalen en invloed hebben op de beleggingen. De
PvdA, die nu al acht jaar een regeringscoalitie vormt met Liberalen ’92 (ontstaan uit het samengaan van de VVD
en D66), had niet kunnen bevroeden
dat juist in een periode waarin de sociaal-democraten deel van de regering
uitmaken, de term volkskapitalisme populair zou worden.
Maar dat het zelf beleggen door grote
groepen uit de bevolking zo populair
zou worden heeft natuurlijk ook te maken met de drastische vermindering
van de vele soorten overdrachtsuitgaven gedurende de jaren negentig. Jonge echtparen sparen weer voor een
huis. De overheid is ermee gestopt huizen te premieren. Ouders beleggen
weer net als vroeger om hun kinderen
te laten studeren. ledere zichzelf respecterende middelbare school heeft
‘beleggingsleer’ in zijn pakket zitten, en
de scholieren beginnen al vroeg met het
beleggen van wat in de vakantietijd verdiend is, omdat onder oud-minister van
Onderwijs Ritzen de studietoelagen al
drastisch teruggebracht zijn. Niemand
is daar echt rouwig om want zelf verdienen blijkt toch veel leuker te zijn dan je
hand op te moeten houden.
Eigenlijk leven we nog niet in zo’n
gekke tijd. Zelfs het voetballen is weer
leuk om naar toe te gaan, met al die
nieuwe stadions in Nederland waarin
het voor het hele gezin goed toeven is.
Met weemoed wordt nog wel eens teruggedacht aan vroeger, toen clubs nog
gewoon clubs waren. Nu zijn het beursgenoteerde ondernemingen. Het Rotterdamse Sparta, dat vroeger ook altijd
met vernieuwingen vooropliep, vormde
zich in 1998 om (de club bestond toen
110 jaar) en de andere zijn spoedig
gevolgd. Voor beleggers vormen die
voetbal-nv’s leuk diversificatiemateriaal, want als het met de economie wat
minder gaat, zoeken de mensen hun
troost bij het voetbal en dan rinkelt daar
de kassa.
Het is dat de toekomst altijd zo onzeker blijft, anders zouden we toch eigenlijk niets te klagen hebben.
J.J. van Duijn
Nieuwe beleggers ____
Tien jaar geleden leek het er op dat
de beurs op den duur geheel beheerst
zou worden door de grote institutionele
De auteur is lid van het beleidscomite van de
Robeco-groep.