3 MEI 1939
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Econom
–
isch,wStatistische
Be
‘richten
ALGEMEEN WËEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINArJCIÊ.N EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLAr1DSCH ECONOMISCH INSTITUUT
24E JAAEGANG
WOENSDAG 3 MEI 1939
No. 1218
COMMiSSIE VAN REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J.
Tinbergen;
F.
de Vries en
H. M. H. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
M. F. J. Cool
–
Adjunct-secretaris.
Redactie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam-West.
Aangeteekende stukken: Bijkvntoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr.
35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing
hij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh t van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Arn-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postcheque- en giro-rekening
No. 145192.
Ahonnementsprijs voor het weekblad franco p.
p
in
Nederland f 16,—. Abonnementsprjs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f 5,— per
jaar. Beide organen samen
f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—.
f6,— en f 23,—
per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economi.ch instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD:
BIz
De omvang van het personenvervoer per wilde bus
–
door
A. Parent …………………………….
350
Structuurveranderingen in het bankwezen in de wereld
door Dr. H. M. H. Â.. van der Valk …………….
353
Nogmaals gezinsuitgaven, landbouwsteun en ,,indirecle
belastingen” door
M.
F.
J. Cool
.
……………..
355
])e ,,multiplier” in het Rapport-Westhoff door
Dr. J. B. D. Derk
–
sen ……………………….
356
AANTEEKE4INGEN:
Welke beteekenis heeft de rentevoet? …………357
Het accoord tusschen Nederland, België en Frank-
rijk betreffende de Nederlandsche en Belgische
groote zeehavens …………………………5s
idAANDOIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandsche aancieelen ……..362
Gecombineerde M aandstaat van de Nederlandsche
en Nederlancisch-Indische Grootbanken ……..364
ONTVANGEN BOEIEN .. .. ……………………..
364
Statistieken:
Groothandelsartikelen ……………………………….366-367
Geldkoersen-Wisselkoersen-Bankstaten …………364, 365, 368
GELD.. KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
i.ii de
veralag’vcek heeft cle Guldinil
01)
(le initerjiiaitiona.Io
wisseinsarkten een bijacsudere posttie iiigenolllen. In dc eet-ste plaats was er een oJlLvaingrijk aanbod . van baar
goud togen Guldens
iii ‘vetibanici
net de aflossing van rond
15 riiilliocn Fraitisch sehatkiatpapie•r.
. Do Fransohe none-
ta:i ie autorititea hebben iii
dcii laatsten tijd huii 1)Ositie
beIangrijk kunnii versterken en blijkbaar vi1 men in eer-
ste iii’stantiie de toeneniing van deei goucivoorraad aanwen-
dell om de kortlooperide bibittenlalidsehe verpli.chthtgen af
te deiekeii. Gozieti het feit, dat men tegenover dat obtigo
todi feitelijk een e v eiiredijg bedrag aan goud ino&t reser-
imereli en dit niet werkelijk tot de beschikbare inunitdek-
king kan rekenen, Is deze handelwijze heel logisclh. Zoolang
uien nog om PsychologiSche redenen geen goudveri’ies kou
tolereercu, was het te verantwoorden, die schulden te laten
voont]oopen. Maar rio de – steniuriug van dcii Franc zoo
radicaal ‘veranderd is, zou verdere c’ontinueerin.g van deze
rentelast irrnticueel ‘zijn. Niet alleen de aflossing van dit
sohntkistpapier stelde te Gultleui ouder opvaartsohesi druk,
taau’naa.st was er te -aflossing vain de 45 iuriitioen groote ebligatielecniirg der P.L.M. Weliswaar kunnen de micide-ten daarvoor wel ben dccle gevonden wored.n uit beschik-
bare gelden uit hoofde van de uitgifte dor 4 pOt. Fraai-
sahe conversieleening, -ina,ar censdeels is dat bedrag niet
voldoende terwijl het andeu’zijids ook niet vaststaat, dat
sedert de uitgifte het p.rovenu geheel hier te lande werd
aangehouden. Vast staat in elk geval, dat nu de beide ge-
noemde trauisaoties sasuienjrie1en iast een sterk verminderde kapitaalvlucihbbewegiing, de Gulden zeer vast gestemd werd.
Terwijl de Dollar -de vorige week nog op dun topkoers
1.88% sloot – ‘weliswaar ook toen reeds met zeer weinig
omzet – trad een daling iii ‘tot, beneden 1.87. De Bon-
denkoers daalde dienoveu-oenieomstig to-t 3.75, en ook de
Fi-niiscthe Franc ver-toonde een parallelle reactie. Op den
eersten dag der nieuwe week trad edhter een volkomen om-
mekeer in te tendens op. De Gulden -stond zwaar oinder
druk. Ten dccle was dat wellijalit toe [ee seb rijveul aan de
weer toegenomen -ii utornarli on.a.le spanning, maar waar-
sChij’iilijrk is -dart niet. Veeleer moet men de hout ing van
onze valuta un de nieuwe week toeschrijven aan buiten-
-1-andsche liquidatie van Guideuisaid:i, verband houdend mt
de reeds genoemde Franshe aflossiiugstransaaties. Zoowel
pt’oinesSCuI als ohli.ga.tibn werden al. ook op vrij -groote
schaal in het buitenland gehouden. i5ui terwijl ‘de voorbe-
reiding voor de aflossing -in de dagen vOOr 1 Mei moest
plaats ‘vi urden, kou ‘uIen buiten Iarnclsche houders pas nu tot
onrbw-ikkeling onergakn. Per saldo echter is aan te nemen,
dat onze monetaire goutivoorr-aad door de betrokken af-
faiu’es is vergroot, de latere druk heeft maar ten dccle deut
invloed der eerdere Clii ide navraag kunnen compen;see ren.’
De twecde valuta, die 1 ii de ‘verslagweek sterk gevraagti
was, was de Belga. De houding, die de nien’we Regeering
i:ui,za,ke devaluatie heeft ingenomen, heeft de speculatie tot
deikkingsoperaties annleit:i lig gegeven, die de Beiga.koers zeer belangrijk omhoog heeft gebracht. Dat deze beweging
kon plaats vinden ndanks het aanbori van l3ela’s, dat
nrtsto-ncl door Vrij oiiivaugrijke goud’verscrhe-pi uigen naar
dit land, is tIes ‘Le fra.jipanter. Toen nl, in tien loop van
deze week Out de hoi engenoeincie redenen – het schatkist-
papier was in goud betaalbaar – het -aanbod van het gele
metaal -te enzerut sterk toenam, heeft de an’b:i’Lu’age op vrij
groote scli aal pp Brussel geepe rerd, ound art in i’ou’ba id
met de hooge ‘molestprern’ue voor veescheping New-York,
verkoop nazi- Brussel -voou-deel-iger ‘as. Intussohen heeft
de Belgische Nationale. Bank dn aankoopprijs verlaagd,
wat sonimige ‘arbitrargeanten
01)
veu’lies kwam te staan.
De geldinarkt gaf blijk van verdere ontspanning, even-
als de beleggingsm-ai-kt.
350
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Mei
1939
DE OMVANG VAN HET PERSONENVER-
VOER PER WILDE BUS.
int ecdinçj.
In een artikel, getiteld ,,llet persone.uvervoer per
wilde bus” bespraken wij eenige kenmerken van dit vervoer, terwijl aan de hand van de cijfers der ,,Ge-
regelde waar tiem ingen van het wegverkeer” getracht
werd, reeds een indruk van den omvang van het ver-
keer der wilde bussen te krijgen. Het bleek echter
niet mogelijk, op deze wijze een indruk te verkrijgen
van den omvang van hot personenvervoer met deze
bussen. Er scheen op korten termijn maar één middel
te bestaan, om hieromtrent gegevëns te verkrijgen, ni.
tellen van het aantal reizigers.
Wij hebben daarom tijdens verschillende dagen ge-
durende de maand Maart en de eerste helft van April
op verschillende punten, gelegen aan het einde der
bebouwde kommen der groote steden, het aantal reizi-
gers per wilde bus geteld en aan
de
hand daarvan
schattingén omtrent het personenvervoer met deze
bussen gemaakt. Wij moesten ons daarbij beperken tot de lijnen Amsterdam—Den Haag, Den Haag—Rotter-
dam en de verbindingen tusscheu de beide eerstge-
noemde steden eeherzijds en Haarlem en Leiden an-
derzijds.
Men stoot bij een dergelijk onderzoek op verschillen-
de moeilijkheden, die als evenveel bezwaren daartegen
ingebracht kunnen worden. Een eerste moeilijkheid,
die zich reeds bij het tellen voordoet, -is die van het
scheiden van de wilde bussen en de overige autobusen.
In de practijk bleek dit geen groot bezwaar, daar men
al spoedig weet, met welke autobussen – soms ge-
huurd van verschillende andere toerwagenondernemin-
gen – de wilde-bus-bedrijven rijden.
Grooter bezwaar kan men inbrengen tegen het feit,
dat geenszins vaststaat, dat de teldagen representatief
zijn. Er werd echter slechts geteld op dagen, waarop
geen bijzondere factoren het vervoer beïnvioedden,
terwijl het weer steeds representatief was voor de
maanden Maart en April. Bovendien werden in alle
gevallen van twijfel de cijfers aan den lagen kant
ge-
schat.
Verder zou men er op kunnen wijzen, dat de omre-
kening op jaarcijfers uit de door ons verzamelde cij-
fers het ho6gere vervoer op bijzondere feestdagen en
tijdens de zomermaanden over het hoofd dreigt te
zien. Hiennede is echter op nog nader te noemen
wijze rekening gehouden.
Men dient overigens hij eventueele bezwaren tegen
cle gevolgde werkwijze rekening te houden met het
doel van een onderzoek, als door ons w’erd ingesteld.
Dat doel is niet, de exacte bepaling van het perso-
neuvervoer per wilde bus, doch wel het aangeven van
de orde van grootte van dit vervoer, uitgaande van
den omvang, die het momenteel heeft. Ons interes-
seert dus de vraag of bijv. de opbrengst van de lijn
Den Haag—Amsterdam circa
f 100.000
of circa
.f
1.000.000 bedraagt. Het komt ons voor, dat men daaromtrent zeer uiteenloopende indrukken heeft,
waarbij men waarschijnlijk eerder geneigd is het ver-
voer per wilde bus te onderschatten. Voor het ver-
krijgen van eei indruk van de orde van grootte mee-
nen wij, dat de gevolgde methode van verantwoorde
schattingen, aan de hand van tellingen, goede resul-
taten oplevert.
Amsterdam—Den Haag, de l?Jn ?net den grooLst’u
vervoersontvang en opbrengsten.
Hieronder zullen alleen begrepen worden de dien-
sten, welke het geheele traject Amsterdam—I)en
Haag afleggen, dus niet de afzonderlijke diensten
van Amsterdam naar Haarlem en Heemstede, van
Haarlem naar Den Haag en van Den Haag naar
‘Leiden. De cli recte lijn Amsterdam—Rotterdam wordt
gesplitst en zoowel bij Amsterdam—Den Haag als
Den Haag—Rotterdam medegeteld.
) Zie E.-S.B. van
26 April 1939
bis.
332.
Het vervoer over deze lijn wekt liet vermoeden,
dat de reizen – hetgeen trouwens in het algemeen geldt voor het vervoer per wilde bus – vooral een
privé-karakter dragen en in mindere mate voor za-
kendoeleinden dienen. Ook het typische forensen-
karakter ontbreekt aan het vervoer over deze lijn,
daar cle toppen in het vervoer tusschen 1 en 9 uur
en
1.1
en
19
uur niet zeer stijl zijn. De toppen liggen op Zaterdagmiddag van 13 tot 16 uur en op Zondag-
avond! tusschen 21 en 23 uur. 1-let vervoer blijkt dan
per uur ongeveer meer dan het dubbele te bedragen
van dat tijdens de drukste uren op normale werkdagen.
Het’ vervoer op werkdagen – in de door ons ge-
telde periode – ligt vrij hoog van 8 tot 11 uur (circa
150 reizigers in beide richtingen), daalt daarna tot ongeveer op de helft van 11 tot 13 uur en vertoont
daarna een verbetering, terwijl tusschen 17 en 18 uur
een niveau van pim. 150 reizigers bereikt wordt. Het
zakt daarna vrij snel tot op 50 ii 75 reizigers gedu-
rende de avonduren. Daarentegen stijgt liet in de
Zaterdagmiddag- en Zondagavouduren tot 350 â 400
reizigers. In het bijzonder ‘s Zondagsavonds blijkt –
evenals
0])
de spoorwegen – een sterke concentratie
plaats te vinden, daar dan zoowel de week-end reizi-
gers als zij, die een eendaagsch Zondagsuitstapje ma-
ken, terugkeeren.
Een vijftal ondernemingen (inclusief de diensten
Rotterdam—Amsterdam)
rijden
tusschen Den Haag
en Amsterdam. Een tweetal rijdt een haifuurdienst
(waarvan één beurtelings via 1-laarlem met vrij be-langrijk streekvervoer en via den nieuwen weg), dc
overigen een uurdienst
2),
hetgeen heteekent 7 bus-
sen (met gemiddeld 30 personen capaciteit) per uur
in iedere richting. Tijdens de spitsuren op Zaterdag
en Zondag stijgt dit tot circa 15 bussen per uur.
De periode, waarin de bussen pas vertrokken, als
zij bevredigend bezet
wraren,
behoort reeds lang tot
het verleden. De concurrentie dwingt de onderne-
mingen tot het verleenen van de ,,service”, welke be-staat in de zekerheid, dat ieder uur een bus, ongeacht de bezetting, vertrekt. Daarbij bestaat bij het publielc
een zekere voorkeur voor het vertrek op het heele
uur. Dit blijkt bijv. uit het feit, dat van de 7 bussen
per uur uit Amsterdam er 5 tegelijkertijd en op
korten afstand van elicaar (omgeving van den Dam)
op het bede uur vertrekken. In omgekeerde richting
– bij vertrek uit Den Haag – is dit verschijnsel
minder geprononceerd, als gevolg van het vertrekken
op het heele uur uit Rotterdam.
Het verdiehten van den uurdienst tot een half-
uurdienst is een volgende stap in ide ontwikkeling,
welke onlangs door een tweetal – ondernemingen ge-
daan werd. Wanneer het verdubbelen van de ritten
in den uurdienst een belangrijken omvang aanneemt,
als gevolg van het grooter aantal reizigers, dat de
capaciteit van één bus overtreft, zal men daartoe
eerder overgaan, daar een halfuurdienst een verbete-
ring van de ,,service” beteekent. In eerste instantie
heeft deze maatregel echter een verdunning van het
vervoer ten gevolge. De bezetting op de lijn Amster-
dam—Den Haag zal op werkdagen (exclusief Zater-
dag) als gevolg van deze maatregelen aanvankelijk
tot ruim 50 pOt. gedaald zijn, volgens onze herelce-
ningen. Hierbij zij opgemerkt, dat 50 pOt op dit
traject, waar het tarief relatief laag is (ruim 0.8 ct.
per km) de grens is, waar beneden de bezetting niet
mag dalen, zal het vervoer niet verliesgevend worden,
uitgaande van een kostprijs van
f
0.12 per buskm.
3)
Voorts rijden enkele onderiienzingen bovendien dage-
lijks nng oellige extradienstc-u in beide richtingen.
Dit bedrag ligt bij geceneess’ionee-rde diensten over het
algemee ii hooger. De Noordelijke Eoonotmi sh-Teohnolog’ische
Organisatie -voor Groningen en Drente meent in haar
,,Rappoi-t inzake Vervoersaan.gelegonheden in Oostelijk
Groningen”, dat bij normale goed geleide (gcooncessioneer-
de) busbedrijven de kilometerkosten voor -bussen van nor-
maal type en grootte varieeren van pim. 10 tot 14 cent.
Het bedrag aal bij de wilde diensten lager liggen, daar de
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
351
In deze richting zou ook het afschaffen van het
retour-tarief bij alle ondernemingen op dit traject
wijzen.
Men zal echter goed doen, aan dit cijfer van ruim
50 püt. geen conclusies omtrent de rentabiliteit der
wil de-bus-ondernemingen te verbinden. De bezettings-
cijfers op Zaterdag en Zondag zijn gunstiger; boven-
dien zal het cijfer in de zomermaanden eveneens
gunstiger zijn. Ten slotte is het nog interessant, dat
de hezettingscijfers der verschillende ondernemingen
belangrijk uiteen loopen, waarbij de oudere onderne-
mingen met een bekenden naam in het voordeel zijn.
Over het algemeen was onze indruk, dat de onder-
tiemingen thans nog vrij lucratief zijn, doch dat een
verdere uitbreiding van het aantal diensten de ren-
tabilitei t belangrijk zou schaden.
Wanneer wij het resultaat van onze tellingen
samenvatten, dan komen w’ij tot een totaal van circa
3400 reizigers per werkdag, circa 5000 reizigers op
Zaterdag en 5000
it
5500 reizigers op Zondagen voor
het traject Den Liaag—Amsterclam
gedurende de
maand Maart.
Ten einde nu toch jaarcijfers te kun-
nen berekenen, hebben wij de aldus verkregen cijfers
voor de maand Maart niet met 12 maar met 15 ver-
menigvuldigcl (deze verhouding is gebaseerd
01)
het
aandeel van de Maar t-ontvangstcijfers, indien Paschen
niet in deze maand va]t, van het reizigersverkeer bij
de Nederlandsche Spoorwegen in het jaartotaal
4).)
T0
vinden clan per jaar voor het traject Amster-
dam—Den Haag ruim 1.7 millioen reizigers en bijna
100 millioen reizigers-kilometers met een opbrengst
van
f 850.000 A f 900.000
(hierbij is cle enkele reis
prijs als omrekeningsbasis gebruikt; retours worden
niet meer afgegeven, terwijl met abonnementen ed.
geen rekening kon worden gehouden. 1-let bedrag is
dus waarschijnlijk iets te hoog).
Den Haag—Rotterdam, de lijn met de grootstc.
frequentie.
1
–
let vervoer over deze route draagt een eenigszins
ander karakter; liet forensenelement is luer sterker.
terwijl de korte afstand een grooter vervoersdiehtheid
tot gevolg heeft, dan tussehen Den Haag en Amster-
duin bestaat. Ook hier krijgt men ondanks het foren-
senverkeer den indruk, dat de reizen voor privé-cloel
eincien overheerschen. Hoewel de Zaterdag en cle
Zondag opnieuw cle hoogste vervoercijfers vertoonen,
ligt de top toch, relatief t.o.v. de overige dagen, iets
lager clan
0])
de lijn Den Haag—Amsterdam.
Op werkdagen ligt een top tussch&n 8 en
9
uur,
daarna daalt het vervoer iets, maar blijft tot 11 uur
op een vrij hoog peil (200 l 250 reizigers in beide
richtingen) ; het daalt daarna tot 125
it
150 tot 13
uur, waarna het zich herstelt tot het niveau van
circa 200 reizigers per uur. Tussche.a 17 en 18 uur
wordt dan het hoogste punt van den dag bereikt met
circa 350 reizigers. Daarna treedt weer een daling in;
gedurende den avond daalt het aantal reiaigers per
uur tot 100 ii 150. In de top-uren Zaterdagsmicldags
en Zondagsavonds stijgt, het tot ruim 400 reizigers in
beide richtingen. Vermelding verdient nog het feit,
dat het vervoer Zondagmiddag vrij hoog ligt (300 â
350 per uur), in tegenstelling tot de lijn Den Haag
—Amsterdam, hetgeen het verschil in de structuur
van het vervoer op deze beide lijnen nog eens duide-
lijk accentueert.
Een vijftal ondernemingen berijden het traject
Den Haag—Rotterdam, 4 hiervan rijden een 20 mi-
nutendienst, één een uurdienst direct
0])
Amsterdam.
groote snelheden waarmee hier oonbinu gereden wordt,
lagere vaste lasten per bus-Inn ‘tot gevolg ‘hebben, welke
eh’ter ten decle gecomponseer.cl zulleti worden door hoo-
gere brandstofkosten. De Ioonn zullen 1er ‘bus-Inn even-
eens lager zijn dan bij cle geconcessioneerde d’ieiasten, ‘ter-
iviji de kost,ea vermoedelijk ook gunstig beïnvloed worden
door de gelijktijdige uitoefening – in de meeste gevallen
– vail het toem-wagenbedrijf.
4)
Missohiemi is
15
iets te hoog, daar de totale oapacitei’t
der ondernemingen betrekkelijk beperkt is.
Dit beteekent een 13-tal bussen (mei een gemiddelde
capaciteit van 27 ii 28 passagiers) per uur in beide
richtingen. In de spitsuren loopt dit op tot 15 A 18,
terwijl het ‘s avonds daalt tot circa 11 bussen. Ook
hier bleek gedurende de periode, dat door ons ge-
teld werd, cle gemidclelide bezetting op werkdagen
slechts iets meer dan 50 pOt. te bedragen. De oor
–
zaak daarvan zal gezocht moeten w’orden in het feit,
dat een onderneming, welke maandenlang van dit
traject verdwenen was, het bedrijf weer geopenid heeft
en aan de capaciteit, die tot dusverre per uur pim.
275 reizigers in iedere richting bedroeg – afgezien
van de spitsuren – er bijna 100 per uur heeft toege-
voegd, hetgeen in eerste instantie een belangrijke da-
ling van de bezetting tot gevolg zal hebben. Het is
moeilijk aan deze cijfers conclusies te verbinden; eerst
aan de hand van jaarcijfers zou men een juisten in-
druk omtrent de bezetting kunnen verkrijgen. Opmer-
kelijk is, dat ook hier de bezetting der verschillende
ondernemingen aanzienlijk uiteenloopt. Over het al-
gemeen mag men aannemen, dat hier eveneens cle ex-
ploitaties nog een behoorlijke winst laten. In tegen-
stelling met den toestand op cle lijn Amsterdam—Den
Haag bestaat hier een zekere differentiatie in de ta-
rieven, niet een marge van
f
0.05 voor de enkele reis-
prijs en
f 0.10
voor de retourprijs.
Wij schatten aan de hand van onze tellingen het
vervoer op de lijn Rotterdam—Den Haag, geduren-
cle de periode waarover geteld werd, op circa 6500
reizigers op werkdagen, circa 7800 op Zaterdagen en
circa
9000 op
Zondagen.
Voor de berekening van jaarcijfers werd wederom
het resultaat van de maand Maart niet 15 vermenig-
vuldigd; men verkrijgt dan als ,,jaarcijfers” voor dit
traject: ruim 3 millioen passagiers en circd 75 mil-
iioen reizigers-kilometers met een opbrengst van circa
f
630.000. Hierbij is, rekening houdende met tariefs-
differentiatie en het gebruik van retours, rittenkaar-
ten en w’eekkaatten, per enkele reis een gemiddelde
opbrengst van
f
0.20 in rekening gebracht.
De overige lijnen.
In de eerste plaats verdienen de andere lijnen, welke parallel aan de spoorweglijn Amsterdam-
Den Haag—Rotterdam loopen, de aandacht, nl. Den
Ilaag—Leiden, Den Haag—Haarlem, Heemstede-
Amsterdam en Haarlem—Amsterdam. Aan de hand
van, verschillende gegevens schatten wij de jaarresul-
taten voor ‘deze lijnen op ruim 2 millioen reizigers,
ruim 42 millioen reizigers-kilometers, en een opbrengst
van bijna
f
500.000.
Rekening houdend met de bovengenoemde resulta-
ten van de lijnen Amsterdam—Den Haag en Den
1
–
laag—Rotterdam, komen wij voor de gezamenlijke
diensten, welke langs de lijn Amsterdam—Den Haag —Rotterdam worden uitgeoefend op bijna 7 millioen
reizigers, 210 a 215 millioen reizigers-kilometers en
een opbrengst van ruim
f
2 millioen.
Voor de overige wilde busdiensten was het onmo-gelijk, om op korten termijn door tellingen tot resul-taten te komen. Wij hebben echter zooveel mogelijk
gegevens omtrent deze diensten verzameld; bij de be-
rekeningen van het resultaat werden de dienstrege-
lingen als uitgangspunt genomen en zoo noodig ge-
corrigeerd, wanneer bleek dat de frequentie (met
name op Zaterdag en Zondag) afweek van clie, welke in de dienstregeling vermeld w’as. Als ,,eenheidsbus”
is een bus van 30 personen genomen, op grond van
het feit, dat op een groot deel der ,,overige lijnen”
bussen van ongeveer deze grootte rijden. Als stand-
aardbezetting is genomen 50 of 55 pOt. op werkdagen
en 70 pOt. op Zaterdagen en Zondagen. Belang-
rijk lager kan men die niet nemen, daar dan de ex-
ploitatie niet w’instgevend meer is ;aan den anderen kant is het tw’ijfelachtig, of duurzaam een bezetting
van 80 püt. of meer gehandhaafd zou kunnen blijven. Zelfs wanneer men de mogelijkheid van het ontstaa.n
van concurrentie uitsluit, is een bezettingsgraad van
352
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
80 pOt. voor het heele net toch onwaarschijnlijk. In de
eerste plaats omvatten cle ,,overige diensten” als zeer
belangrijk onderdeel, om. de zeer frequente diensten
van Amsterdam naar Bussum en Hilversum, welke
– zooals trouwens alle frequente diensten – gedu-
rende verschillende uren van den dag met een bezet-
tingsgraad van 30 l 40 pOt. rijden.
Ook voor de diensten op langen afstand is het nan-
velijks aannemelijk, dat de bezettingsgraad gemiddeld
80 pOt. of meer zou bedragen. Dat zou er op wijzen
dat het aantal reizigers steeds ongeveer gelijk zou
zijn aan de capaciteit van de bus. In de practijk zal het er soms onder, soms hoven zijn gelegen. In het
laatste geval moet een tweede bus ingelegd worden
en daalt onmiddellijk de bezetting.
Verder zijn ook hier de op boven aangegeven wijze
berekende resultaten voor de maand Maart met 15
verménigvuldigd, om tot jaarresultaten te komen.
Mogelijk is dat iets geflatteerd, mede gezien het feit,
dat de capaciteit van de gezamenlijke wilde-bus-dien-
sten beperkt is, doch daar staat tegenover, dat wij bij
het berekenen van het aantal dageiijksche diensten
aan den lagen kant zijn geMeven.
De volgende diensten werden in dit onderzoek be-
trokken:
Van Amsterdam naar Alkmaar, Den Helder, Ijmui-
den, Bussum, Hilversum, Utrecht, Zwolle, Gronin-
gen, Apeldoorn, Arnhem (via Utrecht of Amersfoort),
Enschede, Maastricht, Eindhoven, Breda, Belgische
grens richting Antwerpen en Düsseldorf.
Van Den Haag en Rotterdam naar Utrecht, Gro-
ningen en Belgische grens richting Antwerpen. Deze opsomming is niet volledig, zoo bleven hijv. de diensten naar Friesland via den Afsluitdijk buiten
beschouwing. Ook de vraag, in hoeverre nog wilde
busdiensten tusschen de verschillende provinciale
plaatsen bestaan, bleef buiten beschouwing. Wel heb-
ben wij den indruk, blijkens verschillende informa-
ties, dat dit vervoer van weinig beteekenis is.
Het eindresultaat van de berekeningen omtrent
deze lijnen is: ruim 2.7 millioen reizigers, circa 1.40
millioen reizigers-kilometers en een opbrengst van
circa
f
1.0 millioen, alles per jaar. Voegen wij hier-
bij de cijfers welke door ons berekend werden voor do
lijn Amsterdam—Haarlem—Leiden—Den Haag—Rot-
terdam, dan komen wij voor
den omvang van het wil cl e-
b1ts-v erv oer per jaar
tot cle volgende resultaten:
bijna
10 millioen reizigers, ruim 850 millioen reizigers-icilometers en een opbrengst van ongeveer f 3.6 cl
3.7 inillioe’n.
Wij merkten, reeds eerder op, (lat dit resultaat
vooral beteekenis heeft, in zooverre het een indruk
geeft van de orde van grootte van het personenver-
voer met de wilde bussen. Het is geenszins uitgeslo-
ten, dat men bij een uitgebreider telling, over een
grooter tijdsperiode, tot eenigszins afwijkende resul-
taten komt. Vermoedelijk zullen de aldus verkregen
cijfers iets hooger liggen dan de onze, welke over
het algemeen aan den lagen kant zijn. houdt men
rekening met de ,,trend”, die onmiskenbaar is in het
vervoer per wilde bus en met do diensten, die alleen
‘s zomers geëxploiteerd worden (o.a. naar de hadpiaat-
sen), dan mag men de jaarlijksche opbrengst van het
vervoer per wilde bus zeker wel op 4 millioen Gul-
den stellen.
De relatieve beteelcenis van het vervoer per wilde
bus.
Een vergelijking met de maandelijksche ontvangst-
cijfers der Nederlandsche Spoorwegen geeft nog geen
enkele aanwijzing, in hoeverre voor de spoorwegen
door de concurrentie der wilde bussen reizigers ver-
loren zijn gegaan. De oppervlakkige waarnemer zal
zelfs geneigd zijn, uit het feit, dat de ontvangsten
uit het reizigersvervoer per spoor gedurende de eer-
ste twee maanden. van 1939 hooger waren dan tijdens
de ovoreenkomstige periode van 1938, te conciudee-
ren, dat er eigenlijk geen sprake van concurrentie is.
Het is echter mogelijk, dat uit andere factoren –
met name de gestegen koopkracht – de waarschijn-
lijkheid van een nog grootere
stijging
der spoorweg-
ontvangsten dan thans plaats vond, afgeleid kan
worden. Door vergelijking van de ontvangsten van
stations aan de wilde-bus-trajecten gelegen en van
stations, die daar buiten liggen, zou men meer licht
op het vraagstuk kunnen verkrijgen. De bedoelde
gegevens worden echter niet gepubliceerd.
Men kan de door ons berekende jaarlijksche resul-
taten van het vervoer per wilde bus wel vergelijken
met de resultaten der Noderla.ndsche Spoorwegen
over het jaar 1937, teneinde de relatieve beteekenis
van dit eerste vervoer te doen uitkomen.
Volgens de Statistique Internationale des Chernins
de Fer, Année 1937 (Uitgave van de Union Interna-
tionale des Chemins de Eer) hedrbeg de jaarpres-
tatie der Nederlandsche Spoorwegen in het reizigers-vervoer gedurende dat jaar ruim 3 milliarcl reizigers-
kilometers. Daarbij is het aantal km, op algemeene
abonnementen afgelegd, vrij laag geschat; neemt men
dit hooger, hetgeen wel gemotiveerd is, dan komt men op een jaartotaal van bijna 3.5 inilliard reizi-
gers-kilometers. De prestatie der wilde bussen be-
draagt dus – gemeten in reizigers-kilometers – 10
t
12 pOt. van, die der spoorwegen. Dit betreft dus
het geheele spoorwegnet; het .percentage zal op de
trajecten, waar de busconcurrentie groot is, aanzien-
lijk hooger zijn.
Men Ican wel den invloed der algemeene abonne-
inenten uitschakelen, hetgeen eenigen zin heeft, daar
een overeenkomstig vervoer bij de wilde busdiensten
uiteraard niet bestaat
5).
Ook het militaire vervoer
is om die reden uitgeschakeld. Tegenover de hoven-
berekende opbrengst van bijna 4 millioen Gulden voor
de wilde bussen kan men dan stellen de gezamenlijke
opbrengst der enkele reiskaarteu, retourkaarten, va-
cantiekaa.rten, trajectkaarten, weelckaarten, jongelie-
denkaarten en ambachtsschoolkaarten hij de spoorwe-
gen, welke gezamenlijk ruim 44 millioen Gulden be-
droegen in, 1937.
Wanneer men nu in aanmerking neemt, dat de ta-
rieven der wilde bussen, ook voor abonnementen, over het algemeen de helft der ovoreenkomstige spoorweg-
tarieven bedragen, dan mag men aaünemen, dat de
totale prestatie der wilde bussen – wanneer men zich
beperkt tot de categorieën van reizigers die door beide
vervoerd worden – ongeveer 17 h 18 pOt. van die
der spoorwegen omvat, terwijl het ook hier langs de
,,concurrentie-trajecten” veel hooger ligt.
De verschillende percentages, welke hiervoor ge-noemd zijn, hebben slechts tot doel de relatieve be-
teekenis van, het vervoer
7
per wilde bus uit te doen
komen, zij heoogen geenszins te suggereeren, dat deze
bussen een even groot percentage aan het personen-
vervoer per spoor onttrokken zouden hebben. Hoewel
niet ontkend kan worden, dat deze bussen vervoer
aan den spoorweg ontnomen hebben, moet men ander-
zijds constateeren, dat de bussen nieuw vervoer aan-
getrokken hebben. Dit mocht, hij een tarief dat on-
geveer 50 pOt. lager ligt dan de spoortarieven, en
gezien het elastische karakter van het personenver-
voer voor privé-doeleinden, ook verwacht worden. Wij
vermoeden echter, dat hij nauwkeurige berekening
en na aftrek van het deel van het vervoer, dat aan cle
spoorwegen, onttrokken is, de elasticiteit nog betrek-kelijk laag zou blijken te zijn en voor de verschillende
trajecten belangrijk zou uiteenloopen. Daaruit zou
volgen, dat – gelijk wij reeds in een vorig artikel
over deze materie constateerden – naast de tarieveu
andere factoren, zoonis snelheid, frequentie, gerief-
iijkhe.id, een rol spelen hij de keuze tusschen heide
vervoermiddelen.
A. PARENT.
5)
Het feit, dat in bepaalde gevallen algemeene abonne-
inentskaarten feitelijk als trajectkaai’ten worden gebruikt
– al. bij afstanden boven circa
55
kin – nioest hier ver-
waarloosd worden, daar gegevens hierover ontbreken.
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
353
STRUCTUURVERANDERINGEN IN HET
BANKWEZEN IN DE WERELD.
De belangstelling voor de veranderingen, welke
zich in do periode na dec oorlog, maar vooral sedert
1929 in het bankwezen in de wereld hebben voltrok-
ken, is allerwegen sterk toegenomen. Deze belangstel-
ling is waarnihijnljk voor een zeer belangrijk deel te
verklaren uit het feit, dat vele oorspronkelijk als tijde-
lijk beschouwde veranderingen meer permanent blij-
ken te zijn. Het stelsel van den gouden standaard is
in vele landen vervangen door een (meer) nationaal
georiënteerde monetaire politiek ‘). Daarnaast hebben
veranderingen in de internationale handels- en ere-
d ietbetrekkingen, de opkomst van clearingsysternen,
de toenemende beteekenis van den Staat op allerlei
gebieden enz. hun invloed op het bankwezen uitge-
oefend.
Eenigen tijd geleden is in ideze kolommen reeds
gewezen op het zeer omvangrijke onderzoek op finan-
cieel gebied, dat op het oogenblik in de Vereenigde
Staten aan dec gang is
2).
In Europa heeft de Bank
voor Internationale Betalingen zich in de laatste jaren met het vraagstuk van de structuur van het
btnkwezen bezig gehouden, terwijl op het oogenbiik in internationaal verband een onderzoek plaats vindt
naar de veranderde structuur van het bank- en cre-
dietwezen in Duit,schlancl, Engeland, Frankrijk, Italië,
België, Nederland en Zwitserland
3).
Hetzelfde onderwerp wordt ook behandeld in de
nieuwe jaarlijksche publicatie van den Volkenbond
over geld- en bankvraagstukken, welke in het begin
van deze week is verschenen
4
).
Alvorens op de veranderingen in het bankwezen
meer in het bijzonder in te gaan, vragen eerst facto-
ren van algemeen economischen aard deaandacht.
Deze factoren hebben volgens genoemde publicatie
betrekking op:
1. De toeneming van de welvaart onder die klasse
van cle bevolking, welke v66r den oorlog niet in de
positie was om te sparen, is van bijzonder belang
geweest, zoowel voor den omvang als voor den vorm,
waarin het sparen heeft plaats gevonden. Tengevolge
van de stijging en de meer gelijke verdeeling van het
nationale inkomen is een toenemend deel van de
totale besparingen uit de klasse met lage inkomens
afkomstig. In sommige landen zijn deze besparingen
zelfs de belangrijkste bron van de kapitaalvorming
geworden. De voorkeur van den kleinen belegger is bovendien uitgegaan naar andere financieele instel-
lingen dan de handelsbanken, als gevolg van een hoo-
gere rentevergoeding, staatsgarantie, enz.
2.
Beleggingsgewoonten, welke in de na-oorlogsehe
periode eveneens zijn veranderd, ni. de overgang van
de belegging in aandeelen of obligaties naar het iie-men van hankdeposito’s en het afsluiten van levens-
verzekeringen.
3. De toegenomen interne financiering van het
bedrijfsleven in de verschillende landen.
4. De integratie vah de industrie en de opvoering
van de transportsnelheid hebben de behoefte aan be-
clrijfskapitaal verminderd, terwijl de toenemende om-
‘ang van industrieele ondernemingen het opnemen
van gelden’ op de kapitaalmarkt heeft vergemakke-
lijkt.
Wij vestigen in dit verband de aandacht op een reoent
boek over dit onderwerp ,,Internationad Monetary Econo-
mies” door Al. A. Heilipemiin (Lônginans, Green en Co.
Londen
1939.
Prijs 15 ah.).
In hot artikel ,,E)sn onderzoek naar het bankwezen
in de Vereentgde ‘Staten”, opgenomen in E.-S.B. van
29
Decescher
1937.
Onder auspiciën van het Geneva Research Centre. Voor Nederland wordt aan ‘dit onderzoek medegewerkt
door ‘het Nederlandsc.h Economish In &tiituu t.
In de pubbicaitie ,,Miyiiey and Banking”
1938/39,
be-
staande uit deel T: Monetary Review en deel II: Oornmer-
cml and Central ]3anks. (Dit laatste deel is uitsluitend
statistisch).
5. De vraag van de Overheid naar kapitaal is in
alle landeii toegenomen en absorbeert thans een groo-
ter deel van de besparingen, welke bij financieele
instellingen (de handelsbanken inbegrepen) worden
geplaatst.
TTernainclerde b eteekenis van cle ha.ndelsbanken.
De Volkenhondspublicatie wijst er verder op, dat
de gevolgen van een depressie waarschijnlijk sneller
en sterker worden gevoeld door cle handelsbanken dan
door andere credietinstellingen, wier bedrijf over het
algemeen niet zoo sterk door conjunctuurschomme-
lingen wordt getroffen, vooral indien de handelsban-
ken geen speciale depositogarantie hebben.
Een markant verschijnsel is de verminderde betee-
kenis – vooral sedert 1929 – van de handelsbanken
in het geheele financieele apparaat van een land. In
het algemeen was de heteekenis van de banken in de
periode 1913-1925 nog toegenomen. Voor een deel
was deze toeneming een gevolg van de na-oorlogsche
inflatie, aangezien toen de spaardeposito’s – waar-
onder vooral spaarbanken en dergelijke instellingen leden – het sterkst zijn gedaald wegens de voorkeur,
welke aan andere vormen van belegging werd gege-ven. Na 1925, maar vooral na 1929, is de beteekenis
van andere financieele instellingen dan de handels-
banken sterk toegenoinen Dit verschijnsel •doet zich
o.a. ook in ons land voor.
Opmerkelijk is, dat in landen, waar de spaar-
deposito’s een belang-rijk deel uitmaken van de totale
deposito’s, voor het aantrekken daarvan speciale in-
stellingen zijn opgericht, terwijl in landen, waar het
grootste deel van de spaardeposito’s bij de handelsban-
ken zijn geconcentreerd, zij’ als regel onbelangrijk zijn.
De Volkenhondspuhlicatie stelt in dit verband de
vraag naar den causalen samenhang, zonder haar ech-ter te beantwoorden. De vraag is namelijk, of de groei
van de spaardeposito’s in de eerste groep van landen
is toe te
schrijven
aan het gespecialiseerde financieele
apparaat, dat is opgericht om deze besparingen te
bevorderen, of dat de groei van dat gespecialiseerde
financieele apparaat een gevolg was van het feit,
dat men de voorkeur gaf aan het bijeenbrengen van
een vormogentje in den vorm van spaardeposito’s.
Het lijkt ons zeer moeilijk om een definitief ant-
woord op deze vraag te geven, omdat er ongetwijfeld
een zekere wisselwerking bestaat tusschen beide fac-toren. Een onderzoek op dit punt moet bovendien veel
gedetailleerder en voor elk land afzonderlijk worden
ingesteld, omdat het gevaar van generaliseeren zeer
groot is, indien men uitsluitend afgaat op statistie-
ken, welke niet vergelijkbaar zijn
5)
Con junctumcrphcsse
heeft
invloed op cle positie der
banken.
Een vergeljking van de positie van banken in ver-schillende landen kan bovendien het nadeel hebben,
dat de phase van eonomische activiteit in die landen
niet dezelfde is. Dit bezwaar geldt vooral voor de
periode, waarover dit onderzoek loopt, ni. tot 1936.
De Sterlinglanden bevonden zich in dat jaar in een
periode van hoogconjuuctuur, terwijl de vroegere
goudlanden nog in de depressie zaten. Evenals in een
periode van inflatie de spaardeposito’s verminderen,
stijgen zij in een periode van deflatie, waarvan met name de zuivere spaarinstellingen kunnen profitee-ren. Deze tendens heeft zich in elk geval in Neder-
land duidelijk geopenbaard.
5)
De i.ndeel’ing in 4 groepen van ‘i iitelli ngen, welke de
genoemde puihcmutie maakt (blz.
78/79)
nl. in Particuliere
banken
;
gewone spaarbanken en bouwapaarbacken
;
volks-
banken en eoöperaitieve crediotbanken; en ovenheids- (of semi-overheids-) ‘banken en igebaseerd is op de wettelijke
regelingen, ‘is eenigsz’iins willekeurig. Een zelfde in-
stelling héeft niet in alle landen dezelfde beteekenis. In
elk geval lijkt het ons onjuist om voor Nederland de
hypotheekbaiskon met de particuliere banken in één groep
te vereeruiigen. aooals in genoemde pu’hl’icaitie geschiedt.
354
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
Het verschil in conjunctuurphase heeft nog een
ander gevolg. De Volkenbonidspublicatie vermeldt als
de meest kenmerkende verandering in de sarnenstel-
ling van de activa van de handelsbanken sedert 1913 cle relatieve stijging van cle niet-rentegevende aciva
(kas, enz.). De eenige verklaring, welke voor dit ver-schijnsel gegeven wordt, zijn cle ,,easy money condi-
tions”. Het komt ons voor, dat op dit vraagstuk die-
per had kunnen worden ingegaan. De volgende fac-toren verdienen in elk geval de aandacht:
lo. De conjunctuurphase. De Nederlandsche ban-
ken werken in de hoogconjunctuur met een zeer klei-
ne kas, in de depressie daarentegen met een zeer
groots kas, tenzij finaucieele en monetaire factoren een afvloeiing van gelden naar het buitenland ver-
oorzaken. Onderzocht zou moeten worden, in welke
landen eenzelfde stelsel wordt gevolgd.
2o.
T-Int cash ratio systeen, hetzij in cle wet vastge-
legd (Vereenigcle Staten) of door cle gewoonte aan-
vaard (Engeland). In deze landen heeft de conjunc-
tuur weliswaar veel minder invloed
01)
den omvang
van het kaspercentage dan in andere landen, maar
aan den anderen kant heeft de goedkoope geld politiek
in Engeland het kaspercentage vrijwel niet veranderd.
3o. Monetaire instabiliteit, uit welke oorzaken ook
voortvloeiende, dwingt de banken tot het aanhouden
van een groote liquiditeit. 1-let zou van belang zijn om
te onderzoeken of de hooge kaspercentages van cle
Fransche banken na den oorlog niet voor een deel
aan dit verschijnsel zijn toe te schrijven.
4o. Structuur van de gelcimarkt. In landen, waar
weinig liquide heleggingsmateriaal aanwezig is, moe-
ten de banken, de andere omstandigheden gelijk zijn-dé, voor een grootere kasliquiditeit zorgen.
5o. Het verschil tusschen een z.g. open en gesloten.
volkshuishouding. Deze factor is in de laatste jaren
van belang geworden. In landen, waar kapitaalvlucht
naar het buitenland niet mogelijk is en de Staat een
overwegende invloed op het bankwezen heêft, verliest het kaspercentage aan heteekenis. Daaraan is ook voor
een belangrijk deel het zeer lage kaspercentage van
de Duitsche banken toe te schrijven.
Ook hier constateeren wij dus weer, dat aan een-
zelfde verschijnsel niet altijd clezeif cie oorzaken tn
grondslag liggen. Een verdere analyseering blijkt dus
zeer noodzakelijk. Immers, in de To1kenbondspuhlica
tie worden deze verschillen behandeld onder het
hoofdstuk van de structureelo veranderingen, ter-
wijl het zeer goed mogelijk is, dat veranderingen van
anderen aard (conjunctureele hijv.), hier een rol
spelen.
Afnernende beteelcenis van de hc&ncielswissel in het
credietver/ceer.
Aan dit verschijnsel wordt in cle genoemde publi-
catie een apart hoofdstuk gewijd. Het verminderde
gebruik van handelswissels heeft zich het sterkst
geopenbaarcl in Engeland, waar vroeger een gespe-
cialiseerde en zeer omvangrijke markt voor dit papier
bestond. Dit verschijnsel is, met uitzondering van cle Scandinavische landen, algemeen en de oorzaken er-
van zijn bijna overal dezelfde. Wat Engeland betreft,
is vooral de omvang van de uitstaande wissels voor
buitenlandsche rekening zeer aanzienlijk gedaald; de
omloop van hinnenlandsche wissels heeft zich over
het algemeen beter kunnen handhaven.
De factoren, die de veranderingen in den omvang
van de uitstaande wissels bepalen, zijn de volgende:
To. veranderingen in den omvang en de waarde van
de handelsbeweging, welke door middel van wissels
wordt gefinancierd; 2o. de ontwikkeling van de acceptmarkten;
3o. veranderingen van permanenten aard in cle
methode van financiering van handel en industrie.
Ad 1. 1-loewel er een zeker verband bestaat tusschen
den omvang en de waarde van den huitenlandschen
handel eenerzijds en het bedrag aan uitstaande wissels
anderzijds, is er in de periode van 1933 tot 1937 geen
parailelo beweging geweest. De omvang van de uit-
staande ha.nclelswissels bleef bijv. in Engeland hij
de uitbreiding van den huitenlandschen handel ten
achter.
Dit verschijnsel is voor een deel toe te schrij-
ven aan de monetaire instabiliteit en de deviezeiicon-
trôle in landen, die vroeger een groot deel van hun
buitenlandschen handel over Londen financierden en
voor een deel in de sterk verminderde beteekenis van
de handeiswissel als financieringsinstrument. 1-let is
zeker, dat ide stijging van den omloop van wissels
voor buitenlancische rekening in de periode vôôr 1929
voor een belangrijk deel betrekking had op transac-
ties van niet-commercieelen aard.
De veranderingen van permanenten aard in
de methoden van de financiering van handel en in-
dustrie betreffen: ide toenemende heteekenis van de
interne financiering; de uitschakeling van de.n groot-
handel door het integratieproces in handel en indus-
trie (de wissel is in den groothandel een veel ge-
bruikt credietinstrument); hot toenemend gebruik
van telegrafische geldoverdrachten; en de ontwikke-
ling van de ,,overdraft” vooral in Engeland. Het ge-
bruik van de ,,overdraft” is voor een deel toegeno-
men door het verlangen van den handel, dat de koopr
voor hankaccomoclatie zorgt in plaats van een wissel te
accepteeren en voor een deel ook door den wensch van
den debiteur om rente te besparen. Dit vraagstuk
verdient nog een nauwgezet onderzoek, omdat de om-
stanidigheclen van land tot land wisselen
6).
Stijging van het bezit aan schaticistpa,pier en over-
heidsobligaties.
In bijna alle landen is het bezit aan overheidspa-
pier toegenomen. Hoewel in verschillende landen het
schatkistpapier onder cle wisselportefeuille wordt op-
genomen, is het vrijwel zeker, dat het schatkistpapier
thans een overwegende plaats inneemt. Zoo is de wissel-
markt van Londen en Ainsterdnm thans feitelijk een
mark t van schatkistpapier geworden.
liet bezit der banken aan overheidsobligaties is in
vele landen buitengewoon groot. In 1936 bedroeg het
aandeel van de overheidsobligaties t.o.v. de totale
activa van de handelsbanken in Canada 39.6 pOt., in
de Vereenigde Staten 33.1 pOt. in Zuid-Afrika 26.2
pOt. en in Engeland 23.8 pOt.
Ook op dit gebied moet men voorzichtig zijn met
conclusies en dient men met verschillende factoren rekening te houden, o.a. met de mate van stabiliteit
van de hankdepoito’s cii met den looptijd van over-
heidsobligaties in verschillende landen. Ook op dit
punt verdient de Volkenhondspuhlicatie een aanvul-
ling. Zoo zijn hijv. de deposito’s van cle Engelsche
banken iii het algemeen stahieler dan van de Amen-
kaansche banken.
Wat de looptijd betreft, moge er op worden gewe-
zen., dat de Amerikaansche staatsschuld voor ongeveer
70 pOt. is samengesteld uit obligaties, die binnen 10
jaar vervallen; 35 pOt. heeft zelfs een looptijd van
5 jaar en korter. Houdt mcii rekening niet het feit,
dat in Nederland enkele jaren geleden schatkistpapier
met een looptijd van 5 jaar is uitgegeven, dan blijkt
opnieuw, hoe noodzakelijk het is om de samenstelling
van elk financieel en monetair mechanisme te kennen.
Anders loopt men gevaar verkeerde conclusies te
trekken.
Om deze reden is het van belang, dat op het oogen-
blik zoowel in de Vereenigcle Staten als in Europa
een onderzoek plaats vindt naar de structuurveranide-
ringen in het bank- en credietsysteem van verschil-
lende landen. Dit onderzoek kan veel dieper gaan
dan in de jaarlijksche publicaties van den Volkenbond
geschiedt, die zich, iooais vanzelf spreekt, tot alge-
meene verschijnselen moet beperken.
v. d. V.
(1
) Men zie het ai’tlkel van Dr.
A.
Houwitik ,.De ni.sse1
in het bi nimon1ajnc1sh Ibetia.1iisgsverkeer”
in
,,Econom ische
Voorlichting” van 24 Maai’t. jI.
3 viei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
355
NOGMAALS GEZINSUITGAVEN, LAND-
BOUWSTEUN EN ,,INDIRECTE
BELASTINGEN”.
De kern der iandbouwcrisispolitiek.
• In een viertal radio-lezingen heeft Mr. M. P. L.
Steeuberghe, Minister van Economische Zaken, doel en werkwijze der ianclbouwcrisispolitiek van de Ne-
derlandsche Regeering uiteengezet.
In zijn eerste lezing van 11 April j.l. noemde hij
als twee beginselen, waarop cle gen m n en maatregel en
zijn gebaseerd:
lo. cle boer ffioet zooveel mogelijk zijn productie-
kosten vergoed krijgen;
2o.
cle consument moet voor producten zooveel mo-gelijk do procluctiekosten betalen.
Deze doelstelling, die volgt uit de ontstaansgeschie-
clenis van deze maatregelen stempelt dit complex van
maatregelen dus tot een stelsel van prijscorrigeerende
werking. Men heeft, toen de wereiciniarkt der land-
bou.wvoorthrengselen in de jaren 1929-1931 ineen-
stortte, gevreesd, dat het voor den Nederlandschen
boerenstand niet mogelijk zou blijken, den strijd vol
te houden, en gemeend, dat men dus te kiezen had
tussehen steunverleening in welken vorm dan ook of
dezen stand ten onder te doen gaan. Men koos toen
steunverleening, waarvoor nog wel verschillende we-
gen openstonden, maar nam welbewust als beginsel
steun aan het product onafhankelijk van den toestand
van den producent in stede van rechtstreeksche hulp
aan die producenten, die den strijd niet zouden
kunnen volhouden.
De consequentie hiervan is geweest een aantrekken
van het prijspeil der Nederlandsche landhouwvoort-
hrengseleu op de binnenlandsche markt tot ongeveer
cle productiekosten van den margiiialen producent. Een gevolg hiervan was, dat de druk van het totaal-
bedrag, dat noodig. is om dezen landbouw’steun te be-
talen, op het Nederlandsche volk rust in verhouding tot ieders gebruik van bepaalde landhouwproducten
en waar de onderhavige landhouwproducten en de
daarvan vevvaardi’gde consump tie- arti kelen veelal be-
hooren tot de eerste levensbehoeften, heteekent dit
dus, dat de drukverdeeling op het Nederlandsche volk
degressief verloopt ten opzichte van het inkomen. Dit
feit, dat reeds eerder was vastgesteld ‘), uit de gegevens
van het budgetonderzoek te hebben
becijferd
is een
verdienste van de recente publicatie van het Centraal
Bureau voor de Statistiêk over het aandeel van enkele
indirecte belastingen en de landbouwcrisisheffingen in
de gezinsuitgaven. Deze publicatie heeft al veel pen-
nen in beweging gebracht. Sterk apprecieerende naast
desappreeieerende uitingen zijn op verschillende
plaatsen te vinden ).
Landbouwcrisisheffinge’n en belastingdruk.
Het in 1935 en 1936 door het Centraal Bureau voor
cle Statistiek in verschillende deelen van het land in-
gestelde onderzoek naar de besteding van het inko-
men bij eed 50-tal gezinnen is uitgangspunt en basis
geweest van de berekeningen, die door het Centraal
Bureau voor de Statistiek zijn opgezet. Hierbij bleek,
dat, in procenten van het gemiddelde jaarinkomen
uitgedrukt, de landbouwcrisisheffingen den volgen-
den druk uitoefenen.
i) Zie om. ,,Landbouw’stcain en
kosten
van levensonder-
houd” door Dr.
H.M. II. A.
van der Vaik in E.-S.B. van
13
December
1933.
2)
Ziie om. .,De•gezinsu tga’ven en de indirecte belas-
tingen” door C. Eygouraam in E.-S.B. van
5
Apr’11 j.1. en
ender den,zeif.den titel door C. Vermeulen in E.-S.B. van
26
April j.1.
Jaarinkomen
Gemiddeld Landbouwcrisisheffing
klasse
in guldens
in % v/h. jaartotaal
Minder dan
f
1400,-
1096
3,6
f
I400_f 1800
…….
1593
3,4
1800-,, 2300
2028
3,6
2300-,, 3060
2617
3,1
3000-,, 4000
3351
2,3
4000-,, 5000
4745
1,8
6000 en meer
9149
1,2
Deze druk op het inkomen is door het Centraal Bureau voor de Statistiek gecombineerd met den
reeds in de vroegere enquête berekenden druk der di-
recte belastingen en met den thans herekenden druk
van eenige indirecte belastingen, voorzoover deze
rechtstreeks drukken op artikelen, die in de gezins-
uitgavenstatistiek voorkwamen. De conclusie, die de
telling van deze verschillende heffingen naar voren
brengt, is dat in het bijzonder door de landhouwcrisis-
heffingen de progressie van ons belastingstelsel sterk
wordt verminderd. In onderstaande tabel is aange-
geven, met welke percentages de indirecte en directe
belastingen op de verschillende inkomenskl assen
drukken, hoe groot, uit de cijfers geconstrueerd, de
belastingdruk in procenten van het jaarinkomen is en
hoe groot de totale druk op het inkomen is, indien
men de landbouwcrisisheffingen hij den totalen be-
lastingdruk optelt.
lnkomensklassen:
tot
f
1400
1400/
18001
23001
3000/
4000/ vanaf
1800
2300
3000
4000
6000
6000
•
in
%
van het
gemiddelde
jaarinkomen.
Indirecte belastingen ..
5,4
5,-.
4,7 4,4
3,9
3,7
2,9
Directe belastingen….
1,5
2,5
3,4
4,4
6,7
9,4
13,5
Belastingdruk
……..
6,9
7,5 8,1
8,8
10,6
13,1
16,4
Landbouwcrisisheffingen 3,6
3,4
3,6
3,1
2,3
1,8
1,2
Totaal ……..
10,5 10,9 11,7 11,9 12,9 14,9 17,6
Omzetbelasting
1
1
1
0,9 0,9 0,8 0,7
Ten onrechte is uit deze cijfers’ wel de conclusie
getrokken, dat ons belastingstelsel als zoodanig on-
deugdelijk en onbillijk is, omdat uit de bovenstaand
berekende totaalcijfers van een veel te geringe pro-
gressie blijkt. Deze conclusie toont, naar het voor-
komt, onvoldoende critisch overwegen van een zoo
belangrijk veroordeelende uitspraak.
Wat toch is belasting? In zijn prae-advies voor de Vereeniging voor Belastingwetenschap, uitgebracht
in 1929
3),
definieert Prof. Dr. N. J. Polak de be-
lastingen als te zijn: ,,Geldelijke bijdragen van de
individuen aan de gemeenschap ter bestrijding van
uitgaven door die gemeenschap te doen voor gemeen-schappelijke behoeften harer leden.” Nu kan men zeer
wel stellen, dat het instandhouden van een boeren-
stand in Nederland op een grootte, zooa.ls die in den
aanvang van de crisis bestond, een gemeenschap-
pelijk belang is van het Nederlandsehe volk en het
zou dus ook zeer wel te construeeren zijn om de uit-
gaven, die gedaan zouden moeten worden om dit
gemeenschappelijk belang te dienen, op het Neder-
landsche volk te doen drukken volgens de techniek,
die bij de belastingheffing ‘de meest juiste gebl’eken
is. Zooals echter boven uiteengezet, heeft men in
1931 welbewust en met opzet landbouwerisismaat-
regelen genomen met het doel om door handhaving
van het prijspeil op een loonend niveau den Neder-
landschen boerenstand overeind te houden, men heeft
dus gezocht naar prijscôrrigeerende maatregelen, die alleen daarom al geen belastingen zijn, omdat zij’ af-
hankelijk zijn van de prijzen op de wereldmarkt en
dus bijvoorbeeld bij een stijgen van verschillende
wereldmarktprijzen zouden kunnen verdwijnen.
Wil man dus een oordeel vellen over ons belas-
tingstelsel, en wel in het bijzonder t.a.v. de drukver-
deeling door ons belastingstelsel teweeggebracht, dan
3)
,,De algenieene beginselen voor de heffing van be-
lastingen”, Prof. Dr. A.. van Gijn en Prof. Dr. N. J.
Polak. Uitgave No. S van de Vereenigin•g ‘oor Belasting-
wetenschap, l’urmerend
1929; blz. 88.
356
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
moet men daarvoor bezien de sub-totalen in boven-
staande tabel opgenomen voor den belastingdruk, w’aaruit blijkt, dat bij stijging van het inkomen de
totale belastingdruk wel degelijk een progressie ver-
toont. Men zou kunjje.n beweren, dat dit onvoldoeti-
de is. Dit brengt OnS echter op een ander terrein.
Indien men wil nagaan, of een belastingstelsel in voldoende mate progressief is, dan zal men zich er
rekenschap van, moeten geven, hoe de druk gevoeld
wordt op de verschillende inkomensklassen, een pro-
centueele vergelijking van belastingbedrag en inko-
nien is daarvoor niet toereikend. Het zon te ver voe-ren, om hier de verschillende theorieën, clie omtrent heffing naar draagkracht bestaan weer te geven.
Tenslotte is draagkracht niet alleen afhankelijk van de hoogte van het inkomen, maar ook van de
bron, waaruit het inkomen voortspruit en van de be-
stemming van het inkomen. Een nauwgezette over-
weging van alle argumenten, die hierbij een rol spe-
len, leidt tot de conclusie, dat men belasting moet
heffen naar een stelsel van elkaar aanvullende en
corrigeerende belastingen, die gezamenlijk tot een zoo billijk mogelijke verdeeling van den Staatslast
over de inwoners leidt.
De druk der landbouwcrisisheffingen.
Uit een en ander blijkt echter wel, dat de wijze,
waarop de prijscorrigeerende landbouwcrisismaat-
regelen drukken op het budget der verschillende be-
vo’lkingsklassen leidt tot ongewenschte consequenties.
Immers, deze prijscorrecties betreffen in hoofdzaak
no(ydzakelijke levensbehoeften, zoodat, waar nu een-
maal naarmate het inkomen geringer is, de kosten
van voeding relatief belangrijker zijn, de druk, ver-
oorzaakt door het instandhouden van onzen landbouw,
zwaarder terecht komt op de groepen met de gering-
ste diaagkracht. Hierdoor wordt de betrekkelijk gun-
sti.ge
einiduitkomst van ons belastingstelsel iii een
ongewenschte richting omgebogen. Dat men deze con-
sequentie in den aanvang heeft aanvaard, laat zich
met het oog op den korten termijn, waarvoor de
maatregelen in oorsprong waren bedoeld, wel goed
praten. Nu echter gebleken is, dat deze termijn veel
langer is dan men oorspronkelijk heeft aangenomen
en daaraan voorloopig nog geen eind is te zien, zou
het mogelijk ernstige overweging verdienen na te
gaan of de wijze, waarop het Nederlandsche volk
de landbouwmaatregelen betaalt, heriiening behoeft. Verschillende indirecte belastingen houden op en-
kele uitzonderingen na rekening met het ongeweusch-
te van het belasten van eerste levensbehoeften.
De bedragen, in de detailtabellen van bovenbedoel-
de publicatie opgenomen voor de omzetbelasting, wij-
zen erop, dat deze belasting door haar uitzonderingen
voor eerste levensbehoeften een heel ander beeld toont
dan de landbouwcrisisheffingen. Voor de laagste be-
volkingsgroep bedraagt de..Qmzqtbelasting
.f
11.53,
voor de hoogste
f
60.80. De,invoerrechten en accijn-
zen vertoonen, zij het in inmndere mate, een soort-
gelijic beeld.
Een goed moment, om een andere financiering der
landhouwcrisismaatregelen te overwegen, kan moge-
lijk zijn het tijdstip, waarop men tracht de uitvoe-
ring van deze maatregelen over te dragen aan de be-
trokken bedrijfstakken. Het zou van belang zijn dan
na te gaan, of, nu het complex van de steunmaatre-
gelen gebleken is een langdurige werking te moeten
hebben, het niet principieel zuiverder is om uit te
gaan van de stelling, dat het handhaven van een
boerenstand in Nederland een sociaal belang is voor
de geheele gemeenschap van een zoodanige grootte, dat betaling der daarmede samenhangende lasten uit
de Rijkskas en verhooging der bestaande belastingen
billijker zou drukken dan de thans gevolgde methode.
M. 0.
DE ,,MULTIPLIER” IN HET RAPPORT-
WESTHOFF.
In de ,,theorie van de openbare werken” speelt de
,,multiplier” een zeer voorname rol. Volgens één der
gangbare definities drukt deze grootheid de verhou-
ding uit tusschen de totale – primaire plus secun-
daire – werlcverruimiing en d.e eerstgenoemde alleen.
Terwijl de vaststelling van de primaire werkver-
ruimirig meer een technische aangelegenheid is, on-
middellijk uit de gegevens van het project te bere-
kenen, ligt de berekening van den omvang der secun-
daire werkverruiming, en dus ook van den multiplier,
meer op het terrein van het economisch onderzoek.
In het volgende mogen over de berekening van dan
multiplier eenige opmerkingen worden gemaakt, zulks
in het
bijzonder
naar aanleiding van de desbetref-
fende berekening in het Rapport-Westhoff (Hoofd-
stuk III, blz. 231-240) ‘).
De koopkrachtv erruin’tende werking, eerste phase.
Voor de
becijfering
van de koopkrachtverruimende
werking van een program van openbare werken
moeten de uitgaven worden ontieed. Niet van alle
uitgaveuposten toch gaat eenzelfde koopkrachtschep-
pende invloed uit. Het geringst is deze invloed bij de
z.g. koopkrachtlekkeu: in hoofdzaak de kosten voor de
materialen, die uit het buitenland moeten worden
betrokken en de uitgaven voor sociale verzekering en
contributies, de reserveeringen in het bedrijfsleven, voorts enkele belastingen. Vanuit het bedoelde ge-
zichtspunt komt men tot de volgende indeeling:
Kosten der cultuurtechnisahe werken (Rapport-Wesbhoff)
(indeeling in pOt.).
Directe Indirecte Totale
uitgaven uitgaven uitgaven
Wei’kversohaffingsloonen
62
–
62
Volle bonen (toezic,hthou’dend
personeel; arbeiders indirect
tewerkgesteld) …………
5.5
10.5
16
Salarissen, vaste en ,,fluctu-
eerende” renten ………..
3
5.5
8.5
Invoer, sociale verzekering .
8.5
5
13.5
79
21
100
Ten aanzien van de berekening van de secundaire
werkverruiming behoeft tusschen de directe en de
indirecte uitgaven principieel geen onderscheid te
worden gemaakt. Wel is de samenstelling van de in-directe uitgaven eenigszins onzeker, doch op den op-bouw van de totale uitgaven heeft dit weinig invloed.
De vier posten, waarin de totale uitgaven zijn ge-splitst, treden in verschillende mate koopkrachtschep-
pend op. De loonbedragen zijn dit slechts voorzoover
zij de anders ontvangen steunbedragen overtreffen,
terwijl ook nog een aftrek dient te worden toegepast voor uitgaven als contributies, indirecte belastingen.
De
becijferingen
wijzen uit, dat van een werkver-
schaffingsloon van
f
14.15 per week niet meer dan
22 pOt. voor de berekening van de secundaire werk-
verruiming in aanmerking mag worden genomen
(vgl. Dr. Polak, t.a.p.).
Moeilijker is de vaststelling van het percentage
van de volle bonen, dat mag worden meegerekend. Deze
bonen zullen immers ten goede komen aan personen,
die tevoren al of niet steuntrekkend zijn geweest.
Teneinde tot een gemiddelde te geraken, gaat Ir.
Westhoff, op het voetspoor van Reuchlin
2),
als volgt
te werk. Het totale bedrag, gedurende een jaar aan
uitkeeniugen betaald, wordt eenvoudig omgeslagen
Een aan hetzelfde onderwerp gewijd artikel van de
hand van Dr. J. J. Polak verscheen in Econ.-Stajt. Berich-
ten, No.
1202, 11
Jan.
1939.
Vian de samenvatting, die
])r. Polak van het vele cijfernimvteri.aal in het rapport-West-
hof f met een tweetal correcties gegeven heeft, is in het
volgende een dankbaar gebruik gemaakt.
2)
Henri Reuchiin M. A.,, Werkverrui.miiug en haar ge-
volgen voor volkshwistouding en overheidsftnanciön”, Pu-
blicatie No.
12
Ned. Economisch Intituut.
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
357
over het aantal werkloozen, dat gemiddeld hij de ar-
be.idsheurzen stond ingeschreven. 1-let resultaat der
berekening wijst uit, dat in 1936 gemiddeld per inge-
schreven werklooze, gesteunden en ongesteunden door
elkaar genomen, per week fl.39 is uitgekeerd. Dit
bedrag wordt dan nog vermeerderd met
f
1.11 per
week en per werklooze voor uncontroleerbare inkom-
sten. Op die wijze wordt de conclusie, dat voor de
berekening van de secundaire werkverruimiug de
volle bonen met,
f
8.50 per man en per week ver-
minderd zouden moeten worden. Rekening houdencie
met ,,lekken” als contributies en indirecte belastin-
gen, zou het volle loon
(f
20.1.8 per week) voor slechts
48 pOt. koopkrachtvermeerderend optreden.
Tegen deze becijfering kunnen twee bezwaren wor-
den aangevoerd, die het genoemde percentage en dus
ook de multiplier niet onbelangrijk beïnvloeden.
lo. wordt geen rekening gehouden met de onzicht-
bare werkloosheid, door den heer Velthuisen becij-
ferd op rond 80.000 werkloozen, of rond 20 pOt. van
het aantal ingeschreven werkloozen. liet genoemde
gemiddelde steunbedrag van
f
1.39 per week wordt
daarmede dus ook circa 20 pOt. lager.
2o. bevat de berekening een dubbeltelling. De werk-
loozen, die direct te werk zijn gesteld, mogen niet
nog eens worden medegeteld bij de secundaire werk-
verruiming. Voor werken van den omvang van het
plan-Westhoff maakt dit een niet onbelangrijk ver-
schil. De berekening dient aldus herzien te worden,
dat men van het totale bedrag eerst af trekt wat de
direct te werk te stellen gesteunde werkboozen anders
aan steun enz. zouden hebben ontvangen. Het
over-
blijvende
kan dan vervolgens worden omgeslagen over
de resteerende werkl.00zen. Bij een directe tewerkstel-
ling van b.v. 100.000 man beteekent dit nogmaals een
reductie van ongeveer 20 püt. op het tevoren ge-
noemde bedrag van
f
7.39. Immers, bij een totaal aan-
tal werkloozen van 500.000 (de onzichtbare werkloos-
heici inbegrepen), waaronder rond 250.000 gesteunden
(mci. cle arbeiders in wèrkverschaffing), vormt het
cijfer van 100.000 tewerkgestelcien 20 pOt. van het
aantal werkloozen, doch 40 pOt. van het aantal ge-
steunden.
Het genoemde gemiddelde steunhedrag van
f
8.50
kan dus gereduceerd worden tot ongeveer
f
5.75 en
het percentage, waarvoor het volle loon als koop-
krachtscheppend kan worden beschouwd, stijgt tot
60 pOt. Dit percentage is ongetwijfeld nog aan den
lagen kant, in hoofdzaak om twee redenen. Vooreerst
is ondersteld, dat de oncon’troleerbare inkomsten ge-
heel komen te vervallen, dus door de gevers niet
0
1)
andere’ wijze koopkrachtscheppend, worden besteed. In
de tweede plaats zijn de gesteunde verkloozen om.
talrijk in een aantal bedrijfstakken, die van de koop-
krachtvermeerdering niet in de eerste plaats zullen
profiteeren, b.v. de diamantindustrie.
c. en
d.
De derde post uit de tabel wordt voor 60 pOt.
koopkrachtscheppnd geacht (Dr. Polak, t.a.p.), voor
deii laatsten post is dit percentage nihil. De werkver-
schaffingsuitgaven zijn in de eerste phase van besteding
bijgevolg voor 27.3 pOt. koopkrachtscheppend (nL
0.62 )< 22 pOt. + 0.16 X 60 pOt. + 0.085 X 60 pOt.
0.135 X 0 pOt. = 21.3 pOt.).
Verdere doorwericing.
Deze 27.3 pOt. zijn op hun beurt weer koopkracht-
scheppend en daarmee komen wij aan een tweede be-
langrijk punt uit de gebruikelijke berekenings-
methode. Bij meer elementaire beschouwingen neemt men dan gewoonlijk dezelfde samenstelling in bonen,
winsten en invoer aan als voor de geheele Neder-
landsche productie, nl. de bekende schatting van
Reuchlin voor het jaar 1934: bonen 50.1 pOt., winsten
(salarissen, vaste en fluctueerende renten) 25.4 pOt.,
invoer en sociale verzekering 24.5 pOt. Daarentegen
wordt bij diepergaa.nde onderzoekingen ermede reke-
ning gehouden, dat deze percentages zonder meer niet
op een
toeneming
van de productie mogen worden
toegepast, doch dat de multiplier nog afhangt van de
al of niet aanwezigheid van overcapaciteit en van
voorraden, van de elasticiteit van de vraag, van den vorm van de tewerkstellingsfunctie e.d.m. Bereke-ningen hierover zijn echter zonder uitvoerige voor-
onderzoekingen niet mogelijk.
Ook zonder over een dergelijke uitvoerige infor-
matie te beschikken kan men ten aanzien van een
tweetal posten wel op eenvoudige wijze in rekening
brengen, dat zij stellig niet evenredig met den om-
vang van de productie veranderen. Wat den post
,,sa.larissen” en ,,vaste renten” betreft (tezamen 20.4
pOt. volgens de schatting van Reuch]in), wordt in het
volgende ondersteld, dat zij in het geheel niet met de
productie zullen veranderen, terwijl van de ,,fluc-
tueerende renten” zullen worden aangenomen, dat deze
meer dan evenredig toenemen, b.v. tweemaal zoo snel
als volgens evenredige toeneming. Men berekent dan
gemakkelijk, dat een stijging van de productie zich
als volgt verdeelt over de verschillende posten:
bonen 60 pOt., fluctueerende renten 10 pOt., invoer
en sociale lasten 30 pOt. (ronde getallen). Wanneer
de additioneele inkomens ten tweede male worden
uitgegeven, zullen zij bijgevolg voor 42 pOt. koop-
krachtscheppend werken (nl. 0.60 X 60 pOt. + 0.10 X
60 pOt. + 0.30 X 0 pOt. = 42 pOt.). Met behulp van
de bekende meetkundige reeks vindt men dan de vol-gende multipliers:
Uitgaven ………………….
1.47
Loonsom
………………….
1.36
Werkgelegenheid ……………
1.27
Conclusie.
Uit de berekeningen blijkt, dat op verschillende
plaatsen van schattingen moest worden gebruik ge-
maakt, zoodat de gevonden multiplier ook om deze
reden als onnauwkeurig moet worden beschouwd.
Rest nog de vraag, in hoeverre de bedragen, die als
gevolg van een openbare werkenprogram van den be-
doelden omvang in de schatkist terugvloeien, door
bovenstaande berekeningsmethode worden gewijzigd.
Bij narekenen blijkt, dat deze nu iets kleiner worden.
Eenerzijds is de secundaire werkverruiming krach-
tens het bovenstaande hooger, doch per arbeider zijn
de bespaarde steunbedragen belangrijk lager. De con-
clusie kan derhalve luiden, dat, wat de secundaire
werkverruiming betreft, de gevolgen van het plan-
Westhoff waarschijniijk gunstiger zijn, dan men tot
nu toe heeft becijferd, doch dat daartegenover de be-
dragen, die in de schatkist zullen terugvloeien, ver-
moedelijk iets te hoog zijn geraamd.
J. B. D. DERKSEN.
AANTEEKENINGEN.
Welke beteekenis heeft de rentevoet?
Goedlcoop-geld-politie1.
In het eerste nummer der ,,Oxford Economie Pa-
pers” geeft Prof. H. D. Henderson een beschouwing
over een onderzoek ingesteld door de Oxford Research
Group, betreffende de in den titel weergegeven vraag.
Sedert 1932 heeft de Engelsche Regeering een poli-
tiek voor goedkoop geld gevoerd, waardoor aan de
budgetaire moeilijkheden tegemoet werd gekomen en
waarmede zij tevens meende, het economisch herstel
in de hand te werken.
De vraag, of dit laatste inderdaad bereikt wordt,
wordt door Prof. H. D. Henderson aan een nadere
beschouwing onderworpen. Terwijl vele economisten hun aandacht hebben geschonken aan factoren, welke
dan. interestvoet bepalen en aan het verschijnsel zelve,
heeft men veel minder energie besteed aan het nagaan
van de consequenties voor de bedrijvigheid, voort-
vloeiende uit de absolute hoogte van den rentevoet.
De openbare meening stond niet afwijkend tegen-over deze politiek, mede doordat een renteverlaging
358
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
voôr de industrieele en financieele wereld in het al-
gemeen niet onwelkom is. Toch bestond er naast deze,
bijna impressiève, instemming bij het publiek een
zeker scepticisme in bepaalde kringen. Hoe zou een lage rentevoet cle economische activi-teit moeten stirnuleeren?
In het algemeen kan men de psychologische wer-
king van een wijziging in den interestvoet aantoonen.
Doch dit kan hij een ontwikkeling op langen termijn
toch niet van primaire heteekenis zijn. 1-let meest
voor de hand liggend is het instellen van een onder-
zoek naar de prikkels, clie van een lage rente uitgaan
op de investeeringsbedrijvigheid.
industrie ele
mv
esteeringsactiviteit.
Beperken wij ons eerst tot -de industrieele investee-
ringen, dan hangt de rol, welke de interestvoet hier-
bij speelt, nauw samen met den duur der investeering.
De moderne industrieele ontwikkeling heeft echter
geleid tot een snelle economische veroudering van
het productie-apparaat, hetgeen nu juist de betee-
kenis van de interest in de kostprijsberekening sterk
heeft teruggedrongen. Deze kos tp rij shereke.n ing
vormt den grondslag, waarop de industrieel tot uit-
breiding van zijn productie-apparaat overgaat.
mv
esteerin gen in duurza.me consumptie goederen.
Overheidsinvesteeringen.
Naast de industrieele investeering staan andere
categorieën van investeeringen, waarbij de tijdsfacto.r
en bijgevolg ook de interestvoet, een grootere rol
spelen, ni. die der duurzame consumptiegoederen en
die, door de Overheid.
Inderdaad moet men de gevolgen van de wijziging
in de interest voor de investeeringsbedrijvigheid dan
ook in deze groepen zoeken, waarbij opgemerkt moet
worden, dat het verband minder automatisch is, dan
men wel onderstelt. Bij openbare investeeringen spe-
len dikwijls ook niet-financieele factoren een groote
rol. Daarentegen is bij de groep investeeringen in
duurzame consumptiegoederen, welke in ons verband
hoofdzakelijk den woningbouw omvat, een belangrijke
façtor hierin gelegen, dat de Engelsche bev6lkings-
statistiek een zeker stationnair verloop t.a.v. het aan-
tal gezinnen vertoont.
Invloed via de effectenkoersert.
Een andere wijze, waarop de economische activi-
teit door wijzigingen in den rentestand beïnvloed
wordt, is te vinden in de beïnvloeding der vastren-
tende papieren. De pract,ijk heeft bewezen, dat dit de uitgaven van hen, aan wie deze winst ten goede komt, verhoogt, en de totale effectieve vraag daar-
door eveneens vergroot wordt.
Voorgaande overwegingen hebben ertoe geleid, dat
men in Oxford een enquête heeft ingesteld -onder
een aantal der meest vooraanstaande figuren uit de
commercieele en financieele wereld. Uit de ontvan-
gen antwoorden bleek, dat een zeer groot aantal van
hen dezelfde gedachte had t.a.v. de beteekenis van den rentevoet voor hun handelen, als waartoe Prof. 1-1. D.
Henderson door redeneeren was gekomen.
Ondanks het negatieve karakter dezer resultaten,
mag men hieruit niet coucludeeren, dat de interest
in ons economisch stelsel van geen belang zou zijn. Men kan slechts concludeeren, dat cle rol, welke de
individueele zakenman speelt, passief is.
Bij de publieke investeeringen spelen ook niet-
financieele factoren een rol, terwijl de budgetaire
motieven in het totale beeld mogen worden vergeten
en hier is de lage rente een factor van onmiskenba-
ren invloed. –
Het accoord tusschen Nederland, België en Frank-
rijk betreffende de Nederlandsche en Belgische
groote zeehavens.
–
In aansluiting op het in ons blad van 12 April j.l. opgenomen artikel van Mr. Dr. II. Fortuin over het
bovengenoemd onderwerp, leek het voor onze lezers van belang den volledigen tekst af te drukken van de
overeenkomst, welke 3 April j.1. te Brussel is onder-
teekend, tetzake van de verschillende vraagstukken
betreffende het stelsel toepasselijk op de Rijuvaart.
Ten behoeve van een zoo volledig mogelijk over-
zicht laten wij daaraan vooraf gaan den origineelen
(Franschen) tekst van de artikelen 7, 9, 10, 11 en 12 –
van de Akte van Man’nheim van
1868
en daarop vol-
gen afschriften van het protocol van oncierteekening
en van die brieven op den dag der onclerteekening
van het accoord gewisseld tusschen de drie contrac-
teerende delegaties, welke voor een begrip der ge-
sloten overeenkomst van belang zijn, w’aaronder cle
Fransche tekst van, liet reglement houclende vaststel-
ling der regeling van den kosteloozen sleepdieust
tussehen Antwerpen/Cent en Dordrecht.
Herziene Itijn.’vaartalcte van 1868.
Ai-t. 7. Le traiisi-t cle toutes marejhandises es-t libre sur
le BJliln, ‘depui-s Bâle jusqu’t ia pleitie nier, t mon.s que
des inesures san.itaires na inotiven-t des exoepitions.
Los Etaits Iliveriuins na percovrouit aucuu droit de ce
transit, qu’i-1 s’effecitue di-reotement, ou ap rès transborde-
mont
00
après mise en entrepôt.
Art. 9. Si un bajtelier traverse en l.igne directe
al
sans
Laire de oh-a.ngeinient
t
mii ohaigeitient le territoire d’uu
mêrne. Etat ou dc plusieurs EtiuLs, faisant partiie d’un sys’tènie de dounnes, ii lui vera. periid-s de co-nti.nuer
sen ‘voyage sans faire prôailablesnent vlrifier son charge-
mout, t la oondition de con-senjtir, suiva.nst qu’il en sein
requis pal la douane, ou t laissar clore les ouvertures
•donnan’t accès
5.
la cale, ou t recevair t soji bord des gaF-
diens officieis ou, enfin, t se soumeittre t ccv deux forma-
lités ensemble. Dans ce cas il devra, en outre, prôsenter au
bureau de douanes un nianifeste- en double exp&lition,
eonforiiie au modèle A. ci-jonit.
A la sortie, -ii de-via s’a.ri’&ter au bureau-frontière, af in
de faire examliner et 1ev-er les pl-ombs oct scellés ou bieu
les cadenas de la douane, ou f-iuire ralirer les gardiens.
Outre oel-a, il no pourra alt-s rtrrêtô en route sous P-rétex-
te -d’instérêts de douane excepté dans le eau de contrebande
(article 12).
Les gat-diens placés t bord -des bateaux n’auront -d’autre
droit qua de suiwailler ces bateaux et icu r oangaison pour
empêoher la fraude. Ils proudroet part gratuiitement
5.
la inourniiture d-e l’équipage-; le bastclier leur fournir-a t sas
huis le f-eu
al
la luinière néces-sair-es, mais ils na pourront
ni exiger ai accepter aucuuc rétrib-ution.
Dans le cas oè, par suite- de ciroonstanoes naturelles ou
d’auitres -acidonts de f-oroc nia.jeu-re, le batelier -se trouve-
rait dans la uécess-ité dcc aplacer sa cargaisoli en -tou-t
00
en -partie,
al
qu’il îaudiu.it, dan-s ce buit, rétablir les ouver-
tures donnant -accès t la miie, ii s’adressora
5.
eet effet a.ux
eniployés de- 1-s douane la p1s voisine al attendra leur arrivée. 51 le péril est ianininnt
al
qu’-il ne puisse atten-
die, ii devra en don-uer avis t l’autorité locale-la plus
proc.he, qui piocédera t l’ouventure de la cale
al
dressera
procèsver-bal rio faut.
Si le biutel-ier a
pris
des mesures -de san propre chef,
sans deniander ou sans aitteud-rc l’in-ter-ven-tion -des om-
ployés de la -douane -ou de l’autoriité locale, ii devra prou-ver d’u-ne- manière suffisan-te, que le -salu-t du ba-teau ou
de la cargaison en a -dépendu, ou qu’il a dû agir ajinsi pour
éviirter un danger pressant. En pareil ca-s ii doit, aussitôt
après avoir ècarté le pénil, prévenir les aiaployés de la
douane la plus rapproohde ou, s’-il ne peut
les
trouver,
l’-aujtortté locale la, plus voisine, pour faire con-stater ces
faits.
Art. 10. Qna.nit aux inarchasidises entrant par le Rhiu
al
d-es-tinées t la oonsommation intérieu-re, o-u bien
t
la
-sortie, -ou au transit après trajnébordeinent ou après mive
en entrepôt dan-s les ports-frvin-cs ou ailleurs, les forma-
lités -de ‘douane iie ve règl-eront d’après la législation géné-
ra-le de 1’15
–
tat ni-verain par la frontière duqu-e-1 l’entrée,
la sortie, ou le tr-anaiit auroa-t lieu.
Art.
11.
Ohacun des Etats ri-verains désiginera pour
l’étendue de san te-rnitoire les ports
al
lieux de débarque-
inent oû, indépenda-inmenit -des poi-ts-fr-ancs (ar’ticle 8), les
IN-
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
359
biuteliers aur&nt la, maeultd cle .cléposer ou de prendre Un
ehargemeut.
Le batelier ee pourra, sans y &tre spdcialement autorisé
par l’autouité compétente, charger ou déciharger it d’autres
enciroits, h moins que des cireonstanoes naturelles ou quel-
que accident iie l’eanpêohent de poursuivre son voya.ge
OU
le comprometteist le salut de bateau ou de la cargaison.
Si, datis ee cas, ii reihahe dans iie endroit
06 SC
trouvd
iii bureau de douane, ii eet tenu de s’y présenter et de se
oonformer a.ux presori ptions clu’ ii en reeevra.
S’dl n’existe pas un bureau de douane au 1jan de relhohe,
ii doit ununiëd iatenient clonner avis de son arrivée h
l’autorité locale, qui constaitera par piocès-verba les cir-
constanees qui Pont déterminé
fi
relécher, et en cloniuera
avis au bureau de douanè le plus
V0iSiJ5
du méme ter-
ci tol re.
Si,
1)011
r ne pas exposer los niarchandises ii. cl’autres
daagers, on juge h propos de décliarger le bateau, le bate-
her sera tcinu de ze souiuiiettre 9. toutes les mesures légales
ayaut pour objt de prévenir ure importatiion clandestine.
Les marohaudises qu’il réenibarquera pour eontinuer sa
route ee seront assujetties
9.
aucuii droit d’entrée ou •de
sortie.
Dans le cas oh le batelier a.urait agi cie son prolre ehef
sans demandler l’inteiveiu±ion des employds de la douane
ou die l’autouité locale, les dispositions de l’artide 9, al.inéa
6, lui seront aplicab1es. Act. 12. Lorsqu’uu batelier seca coilvaincu d’avoir tante
la oontrebande, ii iie poui’ra iinvoquer la liberte de la navi-
gation de Rhjin pour unetti’e, soit sa personne, soit les ma.r-
ohandises qu’il aurait voulu importer
011
exporter f eau-
duleuseunent,
9.
l’abri des poutsuites clirigées contra lul
pal les employés de la douane, sans cependaat qu’une
pareille tentative puisse ciorunar l’ieu
9.
saisir le reste du
ehargenuenit, ni, en général,
9.
procécler contre le baitelier
plus i’igoureuseme.nt qu’il n’est present par la légisiation
en vigueur dans l’lôtast riverain oh la contrebande a été
constatée.
Si les bureaux de douane
9.
la frontière cVusi Etat ddeou-
vient une d,ifférence entre la cargaison et le manifeate, ii
sera falt application au bateLier des bis du pays en
vigueur eontre les déeiaratio’ns infidèles.
O’ccrcenkonist iuopens vcrschilleade vraagstukken betref-
fende het stelsel toepasselIjk op cle Rtjnvaart.
België, Frankrijk en Nederland. Vervuld met den wensoh, voor 4Zoover hen betreft, het
stelsel, van toepassing op de scilieepvaart op den Rijn en
op de aangrenzende wateren, bedoeld in de Overeenkomst van Maisnheim van 17 October 1868, OP bepaalde punten
nauwkeurIger te omscihrijven en aan te vullen, zonder even-
ii’el inbreuk te maken op ii beginsel van samenwerking
tussr’hen alle Staten, die, evenals zijzelvan, geroepen zijn,
deel uit te maken van de geineeusciap van den Rijn, zijn
omtrent de navolgende bepali n.gen overeengekomen:
Artikel 1.
Goederen,
welke over den Rijn Straatsburg bereiken
dan wel verlieten, kunnen, om te worden aangemerkt als zijnde rechtstreeks vervoerd fin den zin van de Fransehe
wetgeving, zonder ondersghei cl worden overgeladen, met of
zonder opslag in entrepôt, in fe 13elgiscihe havens Antiver
–
pen en G’ent en in de Nederhundsche hwens Amsterdaiui,
Dordreoht en Rotterda) (met inbegrip van Vlaai’dingen,
Sohiedain en 1-bek van Holland).
De documenten, welke moeten ‘worden overgelegd om de
voordeelen te genieten van bovenbedoekle regeling, wor-
den bepaald door de Fransohe wetgeving.
Alle faciliteiten, welke oor Frankrijk mochten worden
verleend aan goederen, welke in doorvoer worden vervoerd
door een der havens bedoeld iii het
eerste
lid, zullen wor-
den uitgebreid tot alle andere havens genoemd in dat lid.
Artikel 2.
De in artikel 1 vastgestelde regeling zal, voor wat betreft
de goederen, welke in doorvoer woiden vervoerd door de
Nederlansehe havens, worden toegepast:
op
dan dag van inwei’kiiu,g’treding van deze overeen-konust, op goederen afkomstig uit •de Nederlandsehe over-
zeesohe gebiedsdeele]1;
een jaar na dien dag 01) goederen afkomstig van, of
bestemd voor de Fransche havens (met inbegrip van de
Algenijnsehe havens)
twee en een half jaar na dienzelfden dag op goederen af komstig van, of bestemd voor de Fra.nsahe koloniën en
proteotorsuten;
cl.
vier jaar na den genoeinden dag op goederen van
fin ropeeschen oorsprong;
e.
vijf jaar na den dag van in.w’erkingtreding van deze
overeenkoriist, op alle andere goederen.
Ai-tikel 3.
i)e Belgische en de Nederlandsohe Reg’eeriu.g verbinden
zich, voor wat betreft de Rijn.vaart, om gedurende een
tijdsverloop van tien jaar, beginnende iriet den dag van
inwerkingtreding va]l deze overeenkomst, zonder vooraf-
gaande onderlinge ove n eensteuuiming, geen op dit oogenblik
bestaanden nuaaiti’egel
te
verseberpen, welke bestemd is
0fl
het vervoer afkomstig van of bestemd voor de Belgische
havens te begunstigen ten iiadeele van de Nederlandsche
havens en omgekeerd.
De beide Rcugeeningen verbinden zich om gedurende het-
zelfde tijidsverboop geen nieuwe maatregelen van gelijken
aard te treffen zonder voorafgaande onderlinge overeen –
sternnu lig.
Artikel 4.
Voor w’at in het bijzonder betreft de premiën, welke door
de llelgiiscihe Regeenung worden verleend voor het vervoer
langs den Rijn van bepaalde goederen, s’trooniopwaarts en
strooniafwaarts, wordt overeengekomen, dat gedurende het
tijdsverloo1 van tien jaar, bepaald in het vorige artikel,
het gezainienlijke jaarlijkscihe bedrag, dat thans voor den
dienst van die premiën is bestemd, niet aal worden ver-hoogd, dat liet tarief van de premiën per ton, zooals die
worden toegekend, niet zal w’oi’den verhoogd, en dat geen
presniën zullen w’orden toegekend aan goederen, welke die
thans niet genieten.
Eveneens wordt overeengekomen, dat in het geval, dat
gedurende een jaar het vervoer te watcr uit de Belgische
zeehavens niet bestemming voor den Rijin boven de grens
tassohen Nederland en Duitsghland in totaal 24 pCt. mocht
ovarsahnijden van de som van het vervoer te water; dat hij
genoeinide grens aankomt, aoowel van de Belgische zee-
havens als van de Nederlandsuhe zeehavens, de Belgische
Regeerhig zich verbindt over te gaan tot een herziening
van het stelsel der preeiiiën, zooda.isig, dat het Rijnverkeer
afkomstig uit de Belgische zeehavens wordt teruggebi’aoht
beneden de grens van 24 pCt:, bedoeld in dit lid.
Het gezamenlijke jaarlijicsche bedrag, ‘bedoeld in het
eerste lid, bedraagt 16.400.000 Belgische Francs, w’aarvaaa
ten hoogste 4.000.000 zullen kunnen worden bestemd voor het vervoer stroouafivaarts.
Evenwel zal, in het geval, dat gedurende een jaar de
verhouding tussehen de beide soorten van vervoer, bedoeld
in het tweede lid, tot beneden 18 pOt. mociht dalen, de
Belgische Regeeriing het recht hebben, het stelsel der prei-
niihn te herzien. Deze herziening kan slecihts worden ge-
handhaafd, zoolang bedoelde verhouding gedurende één
jaar 21 pOt. niet
zal
hebben bereikt. De w’ijze, waarop de hei’zleniingen, bedoeld in het tweede
en liet vierde lid, zullen geschieden, zal onderling w’orden
overeengekomen tussohen de Belgiscihe en de Nederlandsehe
Regeering. Bij gebreke van overeenstemming, zal zij w’&r-
den bepaald voLgens een sum.mie re arbitrage-procedure,
welke zonder ‘verwiji
aal
worden vastgesteld in overeen-
stemming tussehen de beide belanghebbende Reigeeringen.
Nederland ziet, gedurende hetzelfde tijdsve rboop van tien
jaar, af van het toekennen van premiën aan het vervoer
afkomstig van of bestemd voor den Rijn.
Het Rijn-aeeverkeer zonder overlading wordt niet be-
schuwd als vervoer over den Rijn in den zin van dit
artikel.
Voor de toepassing van dit artikel uvorden als Belgische
aeehavens beschouwd:
Antwerpen, Gent, Selzaate, Brussel, Brugge, Zeebrugge,
Oostende, Leu ven, Dndermonde en Ni enwpoorit,
en als Nederlandsohe zeehavens:
Rotterdiuui (met inbegrip van Sohie’dam, Vlaardiugen en
Hoek van HolLand), Anisterdani, Dordreaht, Terneuzen,
Sluiskil, Vlissingen, Velsen, Harli uigen en Delfziji.
Artikel 5.
De Belgische en Nederlaudsehe Regeerungen zullen een gemengde Comniiissie instellen om de mogelijkheid te on-derzoeken om in gemeen overleg, de heffingen en vergoe-
dingen vast ‘te stellen in de havens van Antwerpen, Gent,
Aniste rd am en Rotterdam.
De Commissie zal het deel van haar rappont, betrekking
hebbende op de havengelden, indienen binnen drie maan-
den, te rekenen van den dag der inwerkingtreding van
deze overeenkomst, voor wat betreft de havengelden, voor
scihepeui niet behoorend tot een gereigelden dienst, en bin-
nen zes maanden te rekenen van dien dag, voor wwt be-
treft de havengelden voor de overige schepen.
360
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
De havengelden voor schepen, niet bohoorend tot een ge-
regelden dienst, zullen nuet worden gewijzigd gedurende
eèn tijdsverloop van drie maanden, te rekenen van den
dag der inwerkingtreding van deze overeenkomst, behou-
dens overeens’teniniiug tussohen de belanghebbende Regee-
ringen; de havengelden voor de overige schepen zullen
nIet wordeni gewijzigd gedurende een tijdsverloop van zes
maanden, te rekenen van die inwerkingtreding, behoudens
overeenstemming tu sschen de genoninde Regee ringen.
Artikel 6.
In afwachting van de vaststelling van een nieuw alge-meen stelsel voor de Rij uvaart overeerikonistig de om-
schrjviaag in het hierna volgende artikel 7, aanvaarden
de oontracteerende Staten, dat, behalve de bepalingen van
de artikelen 2, 3, 4 en 5 van de o’vereenkornnt van Maan-
heim van 17 October 1868, gewijaigd en aangevuld als aan-
gegeven in artikel 9 yan de onderhavige overeenkomst, cle
arthkelen 7, 9, 10, 11 en 12 van eerstgenoemde overeen-komst, voor wat betreft de scheepvaart afkomstig van of
bestemd voor den Rijn, zullen worden toegepast op de wa-
terwegen, welke den Rijn niet België verbinden. In het geval, dat het, stelsel, omschreven in de in het eer
–
ste lid van dit artikel genoemde bepalingen, op bepaalde
punten mocht worden gewijzigd of aangevuld, komen de
contracteerende Staten overeen, dat die wijaigingen en aan-
vullingen zullen worden toegepast op het vervoer, bedoeld
rn
genoemd lid.
Artikel 7.
De contraoteerende Staten verhinde» zich, te aanvaarden,
dat de beginselen, neergelegd in de hoofdstukken III, IV,
VII en VIII van het ontwerp tot herziening van de over-
eenkonist voor de Rijirvaart, vastgesteld te Straatsbui-g in Mei 1936, binnen het kader van een nieuw algemeen stel-
sel vcior den Rijn zullen worden toegepast op de havens
van Amsterdam, Rotterdam (met anbegrap van Vlaardin-gen, Shiedam en Hoek van Holland), Dordrecht, Antwer-
pen en Gent, en dat het vervoer langs den Rijn, bestemd
voor of afkomstig zoowel van genoemde havens als van de
open zee of van België, voor wat betreft de onderiveepen
bedoeld un genoemde hoofdstukken, aal worden behandeld aooals dit het geval zou zijn op d&n Rijn zelf.
Binnen ‘het kader van het hierboven bedoelde nieuwe
algemeene stelsel voor den Rijn, zuilen de mteetregelen, om-
schreven in de artikelen 2, 3, 4 en 5 van deze overeen-
komst, blijven gelden.
Artikel S.
De oontracteerende Staten zullen in onderling overleg pogingen aanwenden teneinde de gemeenschap ‘van den
Rijn te herstellen op de basis van volledige gelijkheid van
rechten.
• Zij verbinden zich om, gedurende de voortzetting dier
pogingen, slechts in onderlinge overeenstemming toe te
stemmen in wijzigingen van het thans op de Rijnvaart van
toepirssiug zijnde stelsel.
Artikel 9.
Deze overeenkomst aal van kracht blijven, zoolang de
contracteerende Staten voortgaan met het toepassen, van
de bepalingen van de overeenkomst van Maneheim van 17 October 1868, gewijzigd door de bepalingen van het
Verdrag van Versailles van 28 Juni 1919, voorzoover Ne-
derland zich daarbij heeft aangç,alo’ten bij de protocollen
van 21 Januari 1921 en 29 Maart 1923.
Artikel 10.
Deze overeenkomst zal in werking ‘treden, op den dag
van haar oiaclertee.ken.ing.
Evenwel zeilen de artikelen 1 en 2, zooinede de bepaling
van het derde lid van het onderteekeniingsp rotocol ad arti-
kel 6 tin toepassing worden gebracht op den lsten Mci
1939.
Ten getuige ivaarvan de ondergeteekenden, daartoe
behoorlijk .gevolmachtig.d, deze overeenkomst hebben getee-
kend en er hunne zegels aan hebben gehecht.
Gedaan op de Fransche Ambassade te Brussel, in één
enkel exemplaar, hetwelk aal worden bewaard in de archie-
ven van de Fransehe Republiek, die daarvan voor eens-
luidend gewaarmerkte afschriften zal afgeven aan de ver-
dragslaiteade Staten.
(w.g.) E. CASTEUR.
DE RUELLE.
WOESTIJN.
DE LA BAUME.
CHARGTJIIRAUD HARTMANN.
KRÖLLER.
C. J. M. SCHAEPMAN.
l’rotocol van ondertee/cening.
Bij de gelegenheid i’au de ondertènkeniiig van de over-
ceiikomst nopeos vei’sehillonde vraagstukken betreffende
het stelsel toepasselijk op de Rijnvaa t, zijn de onderge-
teekeuderi, daartoe beh oorlijk gevolmachtigd, overeengeko-
men, daaraan de navolgende nadere bepalingen toe te voe-gen, welke van gelijke- kracht en gelijkan geldigheidsduur
zullen zijn als de genoemde overeenkomst:
Ad Artikel 4.
Het is wel verstaan, dat voor cle toepassing van artikel
4, de statistieken betreffende hot vervoer langs den Rijn
van de Belgische zeehavens zullen worden samengesteld
door liet ,,Bijso’n’der Kosniteit ‘der Seheepvaartwegen van
België naar den Rijn” en die betreffende liet vervoer aan
de grens tussohen Nederland en Duitschiand door het Cen-
traal Bureau voor de Statistiek in Nederland.
De Nederlandsche Regeem-ing zal de noodige maatregelen
nemen om te bereiken, dat een beihoomlij’ke conrtröle wnrdt
verzekerd ten opzichte van de amen genoemde grens in te
winnen statistische gegevens, aan de bijzondere eisohen
van deze overee nkonist beantwoorden de.
De Nederlancische en de Belgische Regeeriimg gar’andee-
ren de juistheid van de door hunne diensten verzamelde
statistische gegevens.
Ad Artikel 4, vierde alinea.
Het is ivel verstaan, dat de herziening, bedoeld in het
vierde lid van artikel 4, geen verhooging van het jaar-
lijksahe gezamenlijke bedrag, bedoeld in het derde lid van
‘genoemd artikel, met zich kan brengen, noch een uitbrei-
‘ding van het verleenen van premies aan goederen, die
deze thans niet genieten.
Evenwel zal, in het geval dat gedui-eade het laatste half-
jaar van een jaar, de verhouding van den Belga tot het goud een vermindering van meer dan 15 pOt. van den
huidigen koers zonde aanwijzen, de herziening een ver-
meerdering van het genoemde bedrag tot gevolg kunnen
hebben, welke vermeerdering het percentage van de waar-
devernnindering van den Belga niet zal overschrijden.
De tegenwoordige koers van den Belga tegenover het
goud is 6615.46 voo!- 1 kilogram fijn ‘goud. De koersen, waam-anede rekening zal worden gehouden in geval van
wijziging iin de ‘verhouding van den Beiga tot het goud,
zijn die, welke gepubliceerd worden in het ,,Bullebin d’ln-
forniation et de Docu.mentation de’ la Banque Nationale de
Belgique”, onder de rubriek: ,,Koers van de edele metalen
te Londen”.
Ad Artikel 6.
Het ‘is wel verstaan, dat de nieuwe faciliteiten, welke
zouden ‘worden toegestaan overeenkomstig de bepalingen
van ‘het tweede lid van artikel 6, zullen worden uitge-
breid tot de scheepvaart komende van of met bestemming
voor den Rijn, o’p het Belgische gedeelte van de zee-
Schelde.
In het geval, dat deze faciliteiten aan de ‘bedoelde
scheepvaart zouden worden toegekend op de wateren, welke
den Rijn neemt de haven van Amsterdam ver
,
binden, zullen
zij ook toepassing vinden op het Belgische gedeelte van het
kanaal van Cent inaar Terneuzen.
Het is wel verstaan, dat voor de toepassing van artikel 9
van de overeenkomst va,u Mannheim op den Rijn, zijn
mond!ingen, en de wateren, welke dcii Rijn met België ver-
binden, in geen geval andere kosten van ‘douane-‘begelci-
‘ding in rekening zullen worden gebracht dan die voor
voeding, vnu!- en licht, onverschillig of cle lading al of
niet overgeladen of in entrepôt gebracht is in een vrijha-
ven van den Rijn.
Evenwel zal de koslelooshe’id van de begeleiding, zoo’
als deze in het vorige lid is omschreven, voor Belgische
vaartuigen slechts zoolaing op de ‘wateren, welke den Rijn niet België verbinden, worden gehandhaafd als deze zelfde
kosteloosheid toegepast zal blijven op ‘de scheepvaart ko-
mende van of bestemd naar de’n Rijn,’ op het Belgische
gedeelte van de zee-Schelde en van het kanaal van Gent
-naar Tenneuzen.
In’geval de kosteloosheid van de begeleiding zou ivorden
opgeheven op de w’nteren, ‘welke België met den Rijn ver-
binden, zal het de ilelgische B.egeering vrijstamen, zulks in
afwijking van artikel 3, de kosten van begeleiding aan de
belanghebbende n te vergoeden.
Ad Artikel 7.
De Nederlandsohe Gevoimachitigden verklaren, dat de
Nederlandsche Regeering zich het recht voorbehoudt, om
in het kader van een nieuw algemeen stelsel voor de Rijn-
vaart, de wetgeving betreffende de evenredige vrachtvor-
cieeling ‘toe te passen op het binnenlandsehe Nederiajidscihe
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
361
vervoer
01)
de Nederlandsche wateren, bedoeld in artikel 7.
Ad Artikel 9.
Ht is wel verstaan, dat op artikel 9 geen beroep kan
worden gedaini om het permanente karakter van de over-
eenkonist van Ma,nnheim, alsmede van de bepalingen van
de verdragen en piotoeollen, bedoeld in genoemd artikel,
te betwisten.
Gedaan op de Fransehe Ambassade te Brussel, den 3den
April 1939.
(w.g.) E. OASTEI.JR.
DE RIJELLE.
DE LA BAUME.
CHARGUÉRAUD HARTMANN.
1(RCILLER.
C. P. M. SCHA.EPMAN.
Fransuhe Delegatie.
Brussel, 3 April 1939.
Mijnheer de Voo raitter,
Met venwijzing naar de Fransoh-Belgisoh-Nederlaadsahe
overeenkomst van heden, nopens verscihillerrde vraagstuk-
ken betreffende het stelsel toepasselijk op de Rijnvaart,
heb ik de eer, u te bevestigen, dat de bepalingen van dat
stuk geenerlei inbreuk maken op de toepassing van de
Pran.soh-Belgisohe overeenkoriist van 18 April 1921, voor-
soover deze betrekking heeft op vervoer, niet begrepen in
cle bovengenoenide overeenkomst tussehen de 3 partijen.
Gelief, MijLnlheer de Vooraistter, de verzekering mijaer
hoogachting te aanvaarden.
(vg.) DE LA BATJME.
Aan den Heer Casteu r,
Gevoisnadhitigd Minister,
Voorzitter van de Belgische Delegaitie.
F ransehe Delegatie
Brussel, 3 April 1939.
Mijnilzéer de Voornitter,
Met verwijzing naar het eerste lid van artikel 1 van de
F manach-Belgisch-Nederlandsuhe overeenkomst van heden,
nopens verschillende vraagstukken betreffende het stelsel
toepasselijk op de Rijavaart, heb ik de eer, u te bevesti-
gen, dat die beipa.IiILg tengevolge heeft, dat de bijzondere
voorwaarden gehandhaafd bliveii, welke op dit oogenbl’ik
tea goede komen aan het vervoer, bestemd voor of af-
komstiig van Straa’tsburg over Antwerpen en langs den
Rijn, en dat zij worden uitgebreid tot het vervoer van ge-lijk-en aard over de andere havens, bedoeld in genoemde
bepaling.
(Jelief, Mijnheer de Vooraitter, de verzekering mijner
hoogaohting te aanvaarden. (v.g.) DE LA BAIJME.
Aan den Heer Kröller,
‘oorzi,tter van de Nederlandsehe Delegatie.
Frausuhe ])elegatie.
J3russel, 3 April 1939.
Mijnheer de Voorzitter,
Ik heb de eer, u mede te deelen, dat •de goederen, af-
koinstig van Togo en van Kameroen, voor wat de douane-
besandeLiag aangaat, zijn gelijlcgesteld met de goederen,
afkomtiig van de Fransuhe Koloiriön en, dat de goederen
iiiit Syrie en dan Libanon zijn onderworpen aan het regjem,
t.oepasselijk op goede ren afkomstig uit vreemde landen en
derhalve aan dat van cie sur’taxe d’entrep&t.
Gelief, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijner
hoogachting te aanvaarden.
I3eLgische Delegatie.
i3russel, 3 April 1939.
Mijnheer de Voorzitter,
Met verwijzing naar artikel 3 van de Fransoh-Belgiseh-
Nederla.ndsch e overee mi komst van heden, nopens verschil-
lende vraagstukken betreffende ‘het stelsel toepasselijk op
de Rijinvaart, heb ik de eer u hiernevens mededeeling te
doen van den tekst van het reglement, houdende vaststel-
ling der regeling van dcii kosteloozen sleepdienst tu.s-
sohen Antwerpen/Gent en Dordrecht, van 9 October 1919,
aangevuld op .10 December 1932. Ik veeg hieraan toe, dat de bepalingen van dien tekst sindsdien niet zijn ge-
wijaigd, en dat zij de een.ige blijven, welke op dit oogenblik
met betrekking tot dat onderwerp toepassing vinden.
Gediof, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering mijuler
hoogacihtirmg te aanvaarden.
(w.g.) E. CASTE1JR.
Aan dan Heer Kröller,
Voorzitter van de Nederlaindsohe Delegatie.
Réglement cIa remorquage ,qratait 4’ievers/Gasici—Dorclrecht
vice-versa.
(Tente adopté le 10 Décembre 1932 par le Comité d’Dtudes
des melabi ons fluviales Anvers—Str;asbou rg.)
Article 1.
Gat drodt t la traction gratuite de Dordrecht t Anvers/
Camnd:
les bateaux chargés exclusiveaiment de rnarchandises en
provemlance de Strasboung pour Anvers/Gamud.
Ont droit 5. la traction gratuite d’Anvers/Gamnd t ])or-
drecht:
les baiteaux olrargés exalusiveinent de marcmhandisas en
provenance d’Amvers/Gamnd et it dostination de Strasbourg.
Out droit t uae rôduetion des (mais de tmaction:
les bateaux uhangés paimtiellemomit de niarchandises en
provenauce
Ga
t destination de Strasbonrg et t dostination
ou en pmovenance d’AmversJGand.
La r&luotiou sur le pnmx Payé est proportionnelle au
rapport du pools des maraliandisas ci-dessus au poids du
chargomeist total du bateau.
Tou’tefols, ce bénéficieront pas de la gratuité du remor-
quage A.nvars/Gland—Dordredht les claJamnds na décliar-
gean’t pas t Stramsbourg au moins 50 tonnes de maroha.n-
dises en provenance d’Anvers/Gaud.
Les bateaux vides allant de ])ordrehit t Amnvers/Gand
out droit au remboursemanit de bout ou pas-bie des frais de
traction, s’:ils prennent t la renionte un qnart au mnins
de leur chaiigemen’t pour Strasboumig, le remboursement
étan’t l)moportioanel au rapport da chargemen’t pour
Strasboung t la remonte, au chargemant total; dans ce
cm, le memboursement a lieu au moment du départ du ba-
teau d’Anvers/Gnd. [.1
aal
bien ematendu que, en ce qui
ooncenne een bamteaux, la l)lemi’e opération oommerciale
dod’t étre na ohamgemaat pou r Strasbou rg, le départ devant
avoir lieu dans un délai de 31 jours t oompter de l’arrivée
t Anvers/Gamid, sinon la gratuirté da remorquage de l’allège
‘ide ce sera Pas accordée.
Article 2.
Les marchandises qua des nécessités de nav’igation auraient
obligé ou obligeraient t un transbordeme,nt en cours
de route d’un bateau sur un autm-e bateau seront oonsidé-
rées consme marehaisdises en provenamnee ou t destination
de Strasbourg, si elles sont accompagnes d’uu oonnaisse-
niant de Strasbourg sur Anrvers/Gand on vice-versa.
Les inarohandises tra.nsbordées en cours de route de
wagon sur bateau et de bateau sur wagon mie seront pas
oonsidérées oosnme donnant droit 5, l’oxoii(_
,
ration, sauf le
cm oü l’emploi de la voie .ferrée résulterait d’un ca de
force majeure indiscutable.
Article 3
La traction des bamteaux aal af feotu(Se par les soms du
Gouv-emnement beige et
5.
sas f mais, soit au moyemi des
romorqueum’s lui appartenaist, s&it par tous autres remmor-
queurs de soli chi>ix, telon les régles de remorquage de
Robte,rdamm.
Article 4.
Ii emst constiitué un comité cle surveillance du remorquage
gratuit. Ce comité se compose de tm&js rnembres belges el
de trois ‘membres français au nia.xiniuin ot du personnel
de gesbion aéoessaire. 11 dispose d’un bureau t Anmvers,
d’un bureau t Strasbourg et t tout autre end roit oû le
comité le jugera utile.
Artmicle 5.
Tout latron d’umn bateau qui vent bénéfmicier des dispo-
sitiomis du présent règlement doit renietmtre, au moment
cel ii est prét pour le départ, au bureau local du comité
de surveillance: lo) une demande en double, de traction
gratuite; 2o) nee copie düment signée du mamuifeste, la
nature at le pools des mam-chandiss de/ou pour Strasbourg
étant indiqués séparémeut.
11 sera remis au patron, après vérificamtin et signamture
iar lui d’une pièce recorunaissanit l’acoeptation des clauses
du présent règlement une fiche nuniérotée et datée, extraite
d’un i-emgistre t talon, indiquant qu’il a drbit en tobalifé
ou en partie t la traction gratuite. Oetmte fiche lui per-
mettra d’obtenir son inseription au bureau du service de
(w.g.) De LA J3AUME.
1
Aan den Heer Kröller,
Voorsutt,ter van de Nedrlandsuhe Delegatie.
362
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei. 1939
renorquage contre paieinent, dans le cas cl’exonération partiel1e, de la partie des 1 rais de traction restant 1. la
charge du •batea,u. Ceitte fihe ne pourra être utuhisée que
peadant le jour de la dô]ivrance et la journde suivante.
Pour les chalands partaat de Strasbourg la ficjhe dont
queisrbion oidessus est délivrée
6.
Dordrecht.
Dans le cas d’un bateau vide allnt 6. An.voi’s/Gasd, Ie
patron doit s’adrosser
6.
l’aigeiat du service de remorquage
6.
Dordreoht et en rëclajner sa traction
a
titre onéreux,
1 aute de quoi ii iie pourra lui être 1 ait de reinboursement
au moment du départ d’AirivcrsfGand. LI sera remis par
l’aigeait au patroi une Fiehe induquant la date de départ
pr&suuée, le noni du remorqueur clevant eiffeetuer la
traotion, ntia
–
Lsd
que le prix dû pour le remorqu.age.
En vue de peimetitre le contrôle, les maujifestes eit les
demandes de traction graituiite remis au bureau du comité de surveilLance de Strasbourg seront
d’Anvers qui aviisera son délégud 6. Dordrecihit du départ
des chalarids de Strasbouig.
Le bureau de Ganci tr.ansmeittra it celuji d’A.n.vers les
man,ifestes et ]es demaades dc traction grataite qui lui
soat remis.
:Péniodiqueimeint, le bureau d’Anvers transmettea
6.
celui
de Strasboucg une liste dôtailléc des bateaux ayarrt quitte
Aivers/G.and.
Arbicie 6.
A l’arrivée ii destination; les anmeineuts bénéfioiaires
sont tenus de produiire sur réquis’itioii du délégué local du
ooniité de sureiullaace, les reçus delivrôs par les réception-
naires coastaitaint les quantii.tés déohargées.
En cas d’allègement en cours de route, les paitrons des
clivers bateaux emportant une partie de la ca.Ilgaisoa
devront Sei présenter au bureau locale du ctmijté avec les pièces justiticatives permettaut de rattanher cheque partie
au ohalaucI initial.
Le Comité de surveillance pourra refuser le bénéfice du
remorquage graituit .aux cargaisons pour iesquelles les
fo rmalijtés cidesaus n’au raina t pas été rempl ies.
Les résultaits des vérifications seront traasnils au bureau
d’Anvers, quii oeinti’alisera la statistique et le contentieux.
Article 7.
Sur la Fiohe présentéc au service du remorquagc, i.l sera
i,nscnit La date et l’hcure de la présentation de ce docu-
ment, le non du reuriorqueur affecté 6. la traction eit la
date du dôpart.
A.rticle S.
Le Comité de surveillance trausnietitra clirectenienit ses
obscrvaitiopi.is 6. l’Etat beIge (Service cle la Bajtellenie) lors-
qu’il le juigera utile. En caaj de différend, le lutige sera
sonniis au Coin!ité d’Etudes Anvets-Stranbourg, qui, s’il iie
peut arriver
6.
un accord, transmettra l’affaire aux Gen-
veijleanejats beige et 1 ranpais avec l’avis des deux délilga-
tions au Comité d’Jôtudes.
Acticle 9.
Dans le oas
0(3
le troisièine joir après le dépôt dela de-
inande de traction •au service de rnmorquage, la traction
n’aurjuit pas été enitreprise, le patroui serait libre
– f’,t
moins quii le retard apporté au remorquage ne résulte
cl’un oas ‘de force majeure düinent constaté – de s’adresser
6. iiie enitreprise dc traction quelconquc
Le Comité de surveillance ou son délégué local deivra
avoir été avisé avant l’einitreprise de la traction. Le Comité
de surveillance dôternrunera le mon.tant dn remboursement
6.
effeotuer pour cette traotion.
En cas •de désaccord eritre le bénéf.iciaire eit le comité
de surveillance, ou einstre ce dernier et le Gouvernement
beige, la décision finale appartiendra au Comité d’ii)tudes
Anve rs-Strasbourg.
Article 10.
Dans le cas de fraude, fausse déciaration, etc…….
le bthnéfieiaire sera ‘tenu ftroiiibourser le double 1u mon-tiant de la traetion dont le bateau ii été hidflment exonéré.
En cas de récidive, le comité de su i-vei II ance pon rra exclu re
l’intdressé teimporairenient ou définitivement du bénéfice
du romorquage gratuit.
Ar.tiele 11.
Le budget du comité de surveillance sera établi par le
Comité d’études Auvers-Strasbourg, qui assurera le con-
trôle de la cocaptabiiité.
MAANDCIJFERS.
Lndexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
1)
Indexcijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis 2 Januari 1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
1
JJ5
Industrie
EIect
?
.
M
ij
nbouw’
Olie
Rubber
Scheep-
Suiker
Tabak
Thee
Totale
beurs
Gem. ’29
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6 88.6
99.1
100.2
95.-
99.9
87.3
92.7
103.2
,,
’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6 63.9
93.1 52.1
71.-
76.2 65.5 74.5
84.3
,,
’31
73.6
22.7 60.7
83.-
52.2
45.9 52.3 48.2
47.1
46.3
46.’5
46.3
55.1
,,
132
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4 34.1 17.6
29.3
27._
25.8 30.8
37._
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2
27.4 25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6 22.2 23.2
26.2
50.2 39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4 43.8
43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6 78.2 50.2 58.2
73.1
58.7
34.8
37.1
44.8
51.5 55.2
’37
73.3
26.2
77.8
108.5
78.-
77._
99.-
101.1
73.6
60.4
59.-
76.4
77.7
,,
’38
67.-
17.7
75.3
123.7
70.7
72.-
82.7 71.5
65.4
53.9
51.8
67.4
69.-
Jan. ’38
71.1
19.2
77.1
1
118.7
72.5
70.1
90.8
78.-
70.7
54.5
55.1
69.8
73.-
Feb.
71.-
18.1
78.6
119.1
71.8
71.9
88._
72.1 68.1
52.-
56.1
68.2 72.2
Mrt.
69.8
18._ 76.7
118.7
69.7 72.5
82.8 68.2 65.6 50.5 54.6 66.8 69.7
April
68.1
16.5
75.4
120.6
68.2
68.9 80.7 63.9
63.6 48.8
51.7
64.4
67.7
Mei
67.4
16.4
75.8
122.2
69.3 69.5
79.3
64.3
64.1
49.1 50.9 63.7
67.4
Juni
,,
64.-
16.2 75.1
124.2
68.9 71.8
79.9
64.1
62.5
51.7
49.6
64.1
66.8
Juli
67.8
19.4
762
130.7
72.2
75.4 85.4 77.5 66.4 56.3 52.8
68.3
70.6
Aug. ,,
67.5
19.1
75.7
126.9
72.4 74.9 84.7 76.8 64.5
1
57._
52.2 69.2 70.2
Sept.
64.1
17.5
70.5
121.4
68.3
70.-
80.5
71.9
61.6 54.4 49._ 66.2 66.3
Oct.
65.7
18.-
74.5
127.4
72.3
73.4 82.8
77.-
67.-
56.5
52.4
70.5
69.2
Nov.
64.8
17.8 75.1
128.-
72.4
73.1
81.5 75.6 66.7
57.7 50.7
69.8 68.8
Dec.
,,
63.5
16.8 73.6
127.7
71.1
72.8
78.1
72.6
65.1
58.1 47.3 68.3
67.-
Jan. ’39
61.3
16.1
70.3
124.8
68.-
71.6 77.3
.67.9
63.4 53.9 44.8 66.4
64.8
Feb.
,,
59.6
15.3
69.2
122.8
65.8
67.2 76.6 64.9
60.9
51.4 43._
63.9
63.3
Mrt.
59.5
16.4
70.3
121.2
66.1 66.1
77:-
65.4
60.9
52.2 40.9 64.5 63.7
Apr.
,,
55.-.
14.7
65.1
108.7
61.9
60.1
71.2 57.6 57.2
49.7
34.6
61.3
58.8
Indexcijfer der totale beurswaarde 2 Januari 1939 1 3.794.681.000 = 100.
Jan.
100.1118
Jan. 95.5 1 Feb. 93.7 15 Feb. 93.3 1 Mrt. 96.422 iilrt. 90.1 5 Apr. 89.9 19 Apr. 84.-
11
,,
97.6 25
,,
90.2 8
,,
93.722
,,
93.4 8
97.7 29
,,
90.2 12 –
85.5126
,,
87.7
1
959
1)
Men aie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S.B. van 12 Febr. 1936, blz. 120.
Nadruk verboden.
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
363
Les 1 reis clii coini:tci de surveillance seront couverts per
ciiie taxe sur le tonnage exonéré fixéc, sur le pi-oposition
dci comité de surveillance. par le Comité cl’études Anvers-
Strasbourg. Cette taxe sera perëue en moment de le de-
niande d’exonératiou eI veste acquise en tout Mat de cause.
Article 12.
Le .préseut règleineirt pourra être niodifié cle coitunun
aceoi’d per les Geuvernenients 1 ra,nëais eI beige, sur propo-
sition da Comité d’étucies Aiivers-Strasbourg.
Artiele 13.
Dans le présent réglement, le tenue Strasbourg doit
être entndu c-omme signif.ia.nt l’ensenibie des bassins
eOlnprïS dans le cireonscript.ioLI.i du port de Straabourg,
cléfirrie per le décrot du 27 Septenibre 1925.
]3elgische Delegatie.
:llrcissel, 3 April 1939.
Mijnheer de Voorzitter,
Met verwijzing naar artikel 4 van de heden getockencie overeenkomst heb ik cie eer, u hieronder niedecleel.iiig te
doen van de premies, welke thans worden verleend, vol-
gens de voorwaarden, welke ii
–
ouden vastgesteld door het
,,Bijzo.n’der Koiuite:it der sciheepvaartwegen van België naar
dcii Rijn”, aan de eigenaars, of, in geval van bevraclititg
op termijn, aan de be’v rach te rs van schepen, ciie ladingen
vervoeren langs de Zecsc4helde, of ht kanaal van Ter-
fleuren, met herkomst uit Belgische havens en met bestein-
Ining voor de losplaatisen, die bepaald worden door het
genoemd .,Konuteit”, en vice versa:
10. dec Rijn stroomopwaarts. –
u. al of niet geconcentreerde ertsen
(niet inbegrip vin p rieten, slak-
ken, hoogovenstof) …………..fis. 3.- per ton 5. alle andere goederen ………….,,
2.50
Zo. den Rijn stroomafwaarts. –
ijzerertswaren …………………
..2.-
30. dein Rijn stroomop- en strooina fwaarts. –
alle goederen vervoerd door regelina-
tige seheepvaartdiensten op den Rijn
,, 2.50
Celief, Mijnheer de Voorzitter, cle verzekering niijner
hoegachting te aanvaarden.
(w.g.) t. CASTEUR.
Aan deec Heer Kröller.
Voorzitter van cle Nederlancische Delegatie.
13e1gisclie Delegatie.
Brussel, 3 April 1939
Mijnhèer de Voorzitter, Mt verwijzing naar de besprekingen, welke zoocveii heb-
ben plaats gehad tusshen de Belgische, Nederlaaidscihe en Fransche delegaties en welke hebben geleid tot heit sluiten
van een overeenkonist
0!)
heden, heb ik cle eer, ci de in-
stemming van de Belgische Regeering te. bevestigen mt
de volgende bepaling:
.,De Belgische en Nederlandscihe Regeeringen stellen er
prijs
01)
te verklaren, dat
zij
niet bedoeld hebben, door de
bepalingen van hoi’enbecloedde overeenkomst :i tibreuk te
mnken op het handhaven van rii:bnere faciliteiten, welke
kun ccii voortspru iten uit ee ider gesloten verdragen.
,,Voo rwat iii het bijzonder betreft, de uitbreiding tot
cle Waterwegen, clie dcii Rijn me.t België verbinden, van
de douanefaciiliteiton, voortspruitend uit de artikelen 7,
9, 10 11 cii 12 van cle Overeenikenist van Manacheim. doet
de Belgische Regeeriiig er afstand van om voor die water-
wegen deze faciliteiten op te eischen voor 13eLgische sehe-
pen; herkonistig van, of niet bestemming naar den Rijn.
,,Zij verklaia.i’t zich in dit opzinb.t te houden aan de
Il3elgisoh-Nederlandsche veidregsbepal:iingen, die deze mate-
ri e regelen.”
Gelief, Mijniheer de Voorzitter, de verzekering mijuer
hoogaohting te aanvaarden.
(w.g.) E. CASTEUR.
Aan den heer Kröller,
Voorzitter van de Nedcriend.sehe Delegatie.
Nederlandsche Delegatie.
Brussel, 3 April 1939.
Mijeiheer de Voorzitter,
Met verwijzing ‘neer de besp rekmi ngen, welke zooevein
hebben plaats gehad tusschen de Belgische, Nederlandsche
en Framiscihe delegaties en w’elke hebben geleid tot het
sluiten van een overeenkomst op heden, heb ik de eer, ci
de instemming van de Nederlandsche Regeerinig te beves-
tigen me.t de volgende bepaling:
,,De Belgische en Nederiendsche Regeeringemi stellen er
prijs op
te
verklaren, dat zij niet bedoeld hebben, door de
bepalingen van bovenbedoelde evereenkonist inbreuk
te
ma:
ken
01)
het handhaven van ruimere faciliteiten, welke kun-
nen voortspru’uten uit eerder gesloten verd regen.
,.Voor wat in liet bijzonder betreft, de uitbreiding tot
de Waiterivegen, die den Rijn met I3elgië verbinden, i’emi de
douanefacilite’iten, voortspruitend uit de artikelen 7, 9, 10,
11 en 12 van de Oi’ereeu’koirist van Mainnheini, doet de
Belgische Regeering er efstaiicl van om voor die waterwe-gen deze faciliteiten op te eisehen voor Belgische sahepen,
herkoins’tig van, of met besteimning neer dcci Rijn.
,,Zij verkeart zich in dit opzicht te houden aan de Ne-
derlaadsch-Beigisohe verd ragsbepalingen, die deze materie
regelen.”
Gelmief, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering niij’uer
hoogachting te aanvaarden.
KRÖLLER.
Aan dcii Heer Oastecir,
Gevoinmiwlrtigd Minister,
Voorzitter ven de Belgische Delegatie.
Belgische Delegatie.
Brussel, 3 April 1939.
Mijnheer de Voorzitter,
Gezien de onmogelijkheid orn voor liet jaar 1939 de
juistheid ‘te gamandeeremi van de statistische gegevens, be-
doeld in ajiltikel 4 van de heden geteekeinde ove.reenkomst,
is liet ivel verstaan, dat in de plaats van de tweede en de vierde alinea’s vee genoemd artikel, de volgende beajin-
gen zullen worden toegepast:
.,15r wordt overeengekomen, dat in het geval dat het.
vervoer te water gedurende het jaar 1939, van de havens
van Antwerpen en (leut vertrekkende met bestemming
naar den Rijn beven de grens Icissehen Nederland en
Duitiscihlend, 20 pCt. van het totaal vervoer (het Rijn-
zeeverkoer hieronder begrepen) zooals dit in opwaartsche
rioivting aan genoemde grens zal worden vastgesteld, mocht
overschrijden, de Ilelgisohe Regeering zich verplicht, liet
premiesteisel zoodaniig te wijzigen, dat liet verkeer Rijnop-
waiarts van dc hierboveng’enoemnde Belgische havens iii 1940
beneden genoemimde gi
–
ens val 20 pCt., genoemd in deze
a.lismea, zal worden teruggebracht.
,In gëva.l gedurende het jaar 1939 de vemhouding tus-
schen de twee vervoeren, in de vorige alinea omsahreven,
beneden 15 pCI. mocht dalen, zal de Belgische Regeer ing
het i-eeht heibben, ht prenmiestelsel te cm’ijzigein. Deze wij-
ziging zal slecihts gehandhaafd kccnner weiden, wanneer
AANVOER VAN GRANEN. (In tons van 1000 kg.)
Rotterdam
.
Amsterdam
Totaal
Artikelen
23-29
April
Sedert
Qvereenk.
23-29
April
Sedert
Ommereenk.
1939
1938
1939
1Jan.
1939
tijdvak
1938
1939
1Jan.
1939
tijdvak
1938
9.977
250.487
439.953
7.577
38.919 3.750
289.406
443.703
Tarwe
……………..
Rogge
……………..
8.860
68.357
55.018
200 600
–
68.957 55.018
Boekweit ……………1.056
6.449 5.306
– – –
6.449
5.306
Mais ………………
6.423
226.712
410.705
2.710 43.283
47.977 269.995
458.682
Gerst
…….
1.297
79.549
139731
850
8.430
5.564
87.979
145.295
Haver
………….
160
62.326 86.871
–
1.860
2.950
64.186 89.821
– .
.
46.391 43.156
11.344
144.201
93.464
190.592
136.620
Lijnzaad
………………..
Lijnkoek ……………
36.564
25.747
–
150
–
36.714 25.747
3.2
.02
1.168 18.867 19.693
170
1.668
5.669
20.535
25.362
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
115
8.025 11.660
50
2.028
1.659
10.053 13.319
364
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
voor het jaar 1940 gnoemde verhouding 17.5 pOt. niiet
Inerntiona Monetary Economics
door M. A. Heil-
bereikt.
.
.
.
perin. (Lojiden
1939;
Longmans, Green en
Co.
,,De s*a*iistiekeii,
hierboven
bedoeld,
zullen
vorden
op-
Ltd. Prijs
15/-).
gemabkt zooals dit in het eerste lid van het protocol van
oadertee*keuing, ad •rikeI
4,
is voorzion.
Geologisc/te kaart vwr& Java, (schaal
1
.
100.000). Te-
,,Het ‘is
wel
verstaan,
c1a1
van
1
Januard
1940
af
cle
1jchtjq bij blad.115 (Soerabaja)
met ca. 70 blz.
bepaJingeu van het tweede en het vierde lid van artikel 4
van toepassing worden.”
beschrijvenden tekst door Ir. J. Duyfjes. Uitgave
Gelief,
Mijnheer
de
Voorzitter,
de
verzekering
lllij.ner
vuil den Dienst van den Mijnbouw te Bandoeng.
hoogachting te aanvaarden.
Prijs met kaartbiad
f
2.50.
(w.g.) E. CASTEUR.
Aan den Heer Kröller,
S
Voorzitter van de Nederlandsohe Delegatie.
en
eelt
volkomen
gelijkluidend
schrijven
valt
denzeifden
STATISTIEKEN.
datum van den Voorzitter van de Nederlaudsohe Delegatie
aan dan heei Oasteur, gevolniiwhti.gd Minister, Voorzitter
van de Belgische delegatie.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 Mei 1939 voor
telegrafische
uitbetaling op:
MAANDCIJFERS.
___
Gulden per
Pan
Koers
Bank-
disconto Gecombineerde Maandstaat van de Nederlandsche en
Nederlandsch-Indische Grootbanken.
Enropa.
Londen
Berlijn) ……….
.
£
100 Mark
–
59.28
8
8.784
75.324
0
/0
.2
4
(In millioenen guldens)
Nederl.
Banken
Ned.-Ind.
Banken
Totaal
100 Franc
100 Belga
100 Franc
..
–
24.908
.6.22
8
4.974
31.91
7.974
2
24
28Feb.131Mrt
28Feb.131
Mrt.
28Feb.131.Mrt.
Activa:
Zünich) ……….
.100
,,
–
42.17+
14
Kas, kassiers en dag-
Boedapest
………100
Pengö
43.51
36.75
4
129
101
92
257
221
Boekarest
.
… …..
.100 Lei
1.48
8
1.37+
34
Nederl. en Ned.-Indisch
100 Leva
1.79
7
2.32+
6
iM
159
113
114
277
273
Belgrado……….
Dinar
__
4.
2
7+
5
Istanbul ………..
Turksch
£
–
1.51
288
214
206
534
494
schatkpapier ……..164
820
100 Drachme
–
1.62
6
Parijs
)………….
Milaan
100 Lira
–
9.90
44
Ander overheidspapier
33
35
20
21
53
56
Brussel
)
………
Luxemburg ……..
Madrid
: :
::::::
100 Peseta
48.-
–
5
21
38
44
60
65
Escudo
–
0.08
44
Bankiers in binnen- en
0
Kopenhagen
)
•..,
.100
100 Kronen
–
39.
2
2+
34
79
59
58
150
137
Sofia
………….
Athene
…………
100
.
–
44.15 34
Prolongaties en
voor-
Stockholm
)
100
–
45.30
24
geldieeningen
……..156
schotten op effecten..
108
110
82
80
190
190
100 IJsl.Kr.
–
32.50
Lissabon ………..
Warschau
……,
100 Zloty
27.90
9
35.324
44
Oslo
)…………..
……..
Ko.vno (Litauen)
100 Lita
24.88
3
1
+
Wissels …………….22
272
145 146
413 418
Reickjavick
……..
Riga (Letland)
100 Lat
.48.-
35.25
54
buitenland …………91
Effecten en Syndicaten
70
66
40
40
110
106
Tallinn (Estland)
100 E’stl. Kr.
–
49.-
44
Deeln. (incl.voorschott.)
10 10
29 29
39
39
100 Finnmrk.
–
3.874
‘i
Helsingfors
……..
Tjerwonets
–
36.-
6)
348
214
215
562 563
Debiteuren
…………268
848
Moskou
………..
(100 Roebel)
100 Gulden
27.90
9
35.324
4
Gebouwen
…………
16
16
14 14
30
30
Amerika.
Diverse rekeningen
New-York
)
$
L46
9
1.874
1
(mcl.
over!, posten)
..
– –
–
2
-.
2
Canad.
$
–
1.86
Belegde bestemmings-
.
Mex. Dollar
–
–
2
–
–
2 2
Buenos Aires….
Peso (papier)
–
0.434
Effecten leendepot ….
17 17
–
–
17
17
La Paz (Bolivia) 8)
Boliviano
–
0.064
jj
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
–
0.104
jj
j”
‘jij
1
598
jj
Peso (papier)
0.15 0.074
Passiva:
‘
Danzig
………….
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
1.094
574
401
400
1009
974
Quito (Ecuador)
.,
Sucre
Sol
–
–
0.13
0.38
reserve
..
…………
2
Wissels
–
eigen accept.
13
13
9 8
22
21
Valparaiso ………..
Montevideo (Urug.)
Caracas (Venezuela)
Peso
Boliyar
–
–
0.68
0.574
–
derden
….
5
..
6
1
2
6 8
Gulden
–
L004
i:
.i Ö
10
28
29
Crediteuren …………
608
18
Quetzal
–
1.874
Montreal
……….
Paramaribo
…….
Willemstad (Cura.)
Gulden
–
1.004
Deposito’s op termijn..
41 41
iod
106
i
147
Mexico
………….
Guatemala ………
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
–
–
Diverse rekeningen
..
19
11
10 10
29
21
San Salvador
8),,,,
Colon
–
0.76
Bestemmingsreserve..
2 2
–
–
2 2
Azië.
Effecten leendepot….
17
17
–
–
17
17
Lima (Peru)
……..
Rupee
–
0.654
105
Gulden I.G.
Yen
–
–
1.00h
0.511
664
521 526
1232
1190
Werkzaam kapitaal ..
252 252
114 114
366 366
Dollar
Dollar
_
–
0.54 0.30
Aândeelenkapitaal ….
170
170
87
87
257
257
Calcutta ………..
.
Singapore
………
Straits Doli.
1.41
1.024
Reserve ………….. ..82
82
27
27
109
109
Phil. Peso
–
0.934
252
114 114
366
1
366
252
Teheran’)(Perzië),,
Pahiavi
.
–
10.91
Batavia
………..
Kobe
………….
Manilla
………..
Baht
–
0.814
ONTVANGEN
BOEKEN.
Hongkong ………
Bangkok ………..
Afrika.
Leerboek voor ecoiiomische
geschiedenis
door Dr.
P.
Shanghai
………
Kaapstad
Alexandrië ……..
£
Egypt. £
–
–
8.761
9.01
J. Bouman (Amsterdam
1939;
H.
J. Paris
Uitg.
Australië.
Mij. Prijs geb.
f
3.50;
ingen.
f
2.90).
Melbourne, Sidney
.
Boginselen vaii de Handelskennis
door
W. Speerstra
en Brisbane £
–
7.024
en J. van Manen. (Groningen.-Batavia
1939;
J.
Nieuw Zeeland
£
–
7.06
B. Wolters’ Uitg. Mij.
2.25).
.f
Prijs ingen.
f
1.90
1
geb.
1
)Off036vrije markt 0.09
3)
Milreis Goud.
3
j
Goudpeso.
4
)Munteenheid
=
S
Rail
5)
(=een Kran.)
Nom.
•)
Not, te
A’dam.
0v.
not, part.
opg.
3 Mei 1939
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
365
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels.
2
3Dec.’36
Lissabon
….
4
11Aug.’37
Bk
Bel.Binn.Efi.
Ned1Vrscb.inR.C.2j
24
3Dec.’36
Londen ……
2
30Juni’37
3Dec.’36
Madrid ……
5
15Juli’35
Athene ……….
6
4
Jan.’37
N.-York F.R.B. 1 26Aug.’37
Batavia
……..
3
14Jan.’37
Oslo
……..
34
5Jan.’38
Belgrado ……..
5
1 Febr.’35
Parijs
……
2
3 Jan.’39
Berlijn ……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3
1Jan.’36
Boekarest
……
34
5Mei’38
Pretoria
…. 34
15Mei’33
Brussel
……..
4
17Apr.’39
Rome ……..
44 1831ei’36
Boedapest
……
4
28Aug.’35
Stockholm
.. 2
4
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.46
11 Mrt.’38
Dantzig
……..
4
2Jan.’37
Warschau….
44
18Dec.
1
37
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Zwits. Nat. Bk. 1425Nov.’36
Kopenhagen
….
3422
Feb.’39
OPEN MARKT.
1939
29
241
29
17(22
11115
April
April
April
April
1938
25130
April
1937
26April!
l Mei
1914
20124
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
1
1
14
11/41/2
1/
71314
21’415,8
1
/4
1,
3144
3
1
Prolong.
1
1
I
1
/4»214
3
14-2
1
12
’12
1
3-4
1
1
Londen
Daggeld.
1
12-1
1
121
1
/2-14
’12-1
‘l,-1
‘/,..l
1
12_1
Partic. disc.
1
3
116-14
1
3
j2,-
3
(26
1
5
116-
5
(3
1
1
12-
5
!3
‘/52I15
1
7132.
9
(16
91
15
_3/
4
Berlijn
Daggeld. .
2
7
j-3
1
/s
17,011
1
1
!2-2
1
14
1-2
5
/8
2
3
14-3
3
13
2h/
4
_32)
251-3
1
1
MaandeId
214-3
2
3
,4-3
2
3
14-3
2
3
14-3
1
2
3
(4-3
21/7-j4
2)
2’12-7j8
Par
t
,
disc.
2
7
18
2
7
1
2
7
13
2
1
18
21/p
2l8
1)
2
7
1
Warenw. . .
4-/
4-17
4-Ij2
4-
1
/
4_114
41j
2)
4_1/
New York
Daggeid
1)
‘1
1
1
1
1
1
311
Partic.disc.
1/
1
12
1
12
1
12
1/
7
5
1
1
1
Koers van 28 April en daaraan voorafgaande
weken tlm. Vrijdag..
26130 April.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN
IN
NEDERLAND.
D
a
tZ
New
Londen
Berlijn
Parijs
I
Brussel
Batavla
York
3)
)
S)
3)
1)
25 April1939
1.88%
8.S!
4.O%
51.01
IUU%
8
26
,,
1939
1.87%
8.79% 75.40 4.97% 31.69
100%
27
,,
1939
1.87%
8.78%
75.3
4.97k
31.74
100%,,
28
,,
1939
1.87j.,
8.76%
75.15
4.96%
31.734
29
1939
1.86’%
8.75
75.05 4.95%
31.784
100%,,
1 Mei
1939
1.87%
8.78%
75.324 4.97%
31.91
100%
8
Laagste d.w1)
1.86%
8.7434
7490
4.94%
31.64
100
Hoogste d.wl)
1.88% 8.82
75.50
4 9834
31.95
100%,,
Muntpariteit
1.469
12.1071
59.2631
9.747
24.906
100
Data
Zwit-
serland
1 1
Praag
1
Boeka-
1
Milaan
1
Madrid
*5)
3)
1)
1)
1
rest
)
o Aprii 115021
26
1939
42.24
–
–
– –
27
1939
42.12%
–
–
– –
28
1939
42.12
–
•-
–
–
29
,,
1939
42.02
1 Mei
1939
42.17%
–
–
– –
Laagst
d.w’)
41 97%
– –
9.92%
–
Hoogste d.wl)
42.27
–
3.40
9.95 –
–
Muntpariteit
1
48.003
1
7.371
1
1.488 13.094
4.52
D to
a
Stock-
holm’)
Kopen-
hagen3)
Oslo”
Hel-
for!’)
Buenos-
Aires’)
Mon-
treal’)
25 April 1939
45.424
39.35
44 274
3.88
43%
1.87%
26
1939
45.321
39.274 44.20
3.88
43%
1.87%
27
1939
4525
39.20
44.124
3.89
43%
1.87%
28
,,
1939
45.174
39.15
44.05
3.89
43%
1.86%
29
,,
1939
45.10
39.074 43.974
3.87
43%
1.86%
1 Mei
1939
45.30 39.224
44.15
3.874
43%
1.87
Laagste d.w
1
)
45-
39.-
4190
3.84
42%
1.86
Hoogsted.w’)
45.424
39.374
44324
3.91
44
1.87%
Muntpariteit
66.6711
66.671 66.671
6.266
95%
2.1878
5) Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t late of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en Noteerings-
15
April22 April
24129
April
1939129
Apr.
Landen
eenheden
1939
1939
iLaagstelHoogstel
1939
Alexandrië..
Piast. p. y,
9734
97%
973j
97
!
97%
Athene
….
Dr. p.
z
e
547%
54734
540 555
54734
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10
31
1/10.’
1/10
l/10
1/10 Tw
Budapest
..
Pen. p. £
23%
23%
235
24%
23%
BuenosAires’
p.pesop.c
20.20 20.20
20.15
20.30
20.23
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/5
1
%
1/5t9.
1f5
29
/
1/531/
32
1/5
1
flongkong ..
Sh. p. $
1/2%
1/2%
1/25j
1/2%
1/2%
Istanbul
..
Piast.
p.
£
580 580 580 580 580
Sh. p. yen
1/2
1
1
1
2
1/11%
1/2%,,
1/2
Lissabon….
Escu.p.Cl10%
110%
110
110%
110%
Montevideo .
d.perC
18%
18%
18 19
18%
Montreal
..
$ per £
4.70% 4.70%
4.69%
4.70%
4.70%
Kobe
…….
Riod.Janeiro
d.per Mii,
2%
2%
21%
2%
2%
Shanghai
..
d. p. $
8%
8%
8
8%
8%
Singapore ..
Sh. p. $
2
1
1
3%
213%
213%
2/4
2/3%
Valparaiso
2
).
$per.
116
116 116 116
116
Warschau ..
Zi. p. £
25
1 24%
245
25%
24%
1) 0ff Ic. not. IS laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 15Nov.1938
17.I3.
2
)
90 dg. Vanaf 13Dec.1937 laatste ,,export”noteering.
ZILVERPRIJS
.
GOUDPRIJS
Londen’)
N.York2)
A’dam
3)
Londen
4
25 April 1939.. 20%
42%
25 April
1939. . 2120
148/54
26
,,
1939..
20%
42% 26
,,
1939.. 2120
148/6
27
1939.. 20%
8
42%
27
1939.. 2115
148/6
28
1939.. 20%8
42%
28
1939.. 2115
148/6
29
1939.. 20%
–
29
1939.. 2110
148!6
1 Mei
1939.. 20%
42%
1 Mei
1939.. 2105
148/6
2 Mei
1938.. 18%
42%
2 Mei
1938.. 2035
139
1
1
6k
27 Juli
1914.. 24% 159
27 Juli
1914.. 1648
84/104
1) in pence p. oz. stand.
2)
Foreign
silver in $c.p.oz. line.
3)
In
guldens
per Kg. 100011000.
4)
in 8h. p. oz. line.
STAND VAN’s RIJKS KAS.
Vorderingen.
I 22April1939 1 29April 1939
Saldo van ‘s l4ljks Schatkist nij tie me-
f
10.758.963,15
–
Saldo t,. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
115.229,14
f
247.001,84
Voorschotten
op ultimo Maart
1939
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op dle belas-
derlandache Bank ……………….
tingen en op de vermogeasbelastlng
–
–
58.187.367,56
Idem aan Suriname ………………
,,
13.042.167,59
Kasvord.weg. credietverst. ajh. bultenl.
99.381.107,85
100.072.001,99
Voorschotten aan Ned.-lndi6 ………..53.011.496.13
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
..12.942.161.16
–
.
41.441.933,31
–
,,
41.727.549,56
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf.’)…
–
–
Vord. op andere Staatsbedrijven 1)
12.919.445,17 13.476.267,06
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van
haar octrooi verstrekt
–
f
4.640.611,14
Schatkistbiljetten in omloop ………
fl91.948.000,-
,, 191.873.000,-
Schatkistpromessen in omloop
–
–
Zilverbons In omloop …………….
1.074.891,-
,,
1.074.190,-
Schuld op ultimo Maart 1939
gem.
…
weg. a. h. uit te keeren
hooids. d. .
pers. bel., aand. 1. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle bel, en op de vermogensbelastlng ..
,,
5.372.474,59
,
5.372474 59
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1)
,,
1.706.681,26
•
6.795.260,49
,,
2.501.597,32
,,
6.537.984,38
Schuld aan Curaçao’) ……………..
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) …
,,226.869.340,16
,,
18.000.000,-
,,227.202.296,54 .
18.500.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
7)
…..
Id. aan diverse instellingen’) ………
..
266.734.566,-
.266.323558,43
1)
‘s Rijks Schatkist. In rekg.-crt. met
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
22April 1939
/ 29 April 1939
Voraeringerl:’)
–
f
1.975.000,-
Saldo b.’d. Postchèque- en Olrodlenst
f
175.000,- 168.000,-
Saldo Javaache Bank ………………..
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rljkslnstell.
,,
53.011.000,-
,,
58.187.000,-
Schatkistpromessen In omloop………
35.000.000,-
,,
35.000.000,-.
Schatkistbiljetten in omloop ………
Schuld a. d. Indische Pensioenfondsen
,,
20.000.000,-
–
,,
20.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
2.152.000,-
,,
2.152.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. …
1.800.000,-
,,
1.287.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
,,
535.000,-
,
470.000,-
Voorschot van de Javasche Bank ……
1) Betaalmiddelen In ‘s Lands Kas
f
39.889.000,-. 1.110.000,-
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci’
/”
Andere
opetschb.
Discont.
ID
reke
7,g,Ç
1 April 1939..
826
1.252
720
532 1.266
25 Mrt.
1939..
862
1.222
632 532 1,228
18
1939..
863 1.088 689
533
1.210
11
1939..
848
1.094
711
536
1.200
4
,,
1939..
821
1.209 698
530
1.201
1
Juli
1914,.
645
1.100
1
560
735
1
396
1) Sluitp. der activa.
Data
1
($per)
I($i.
‘
iO
7
lfr.)l($p.IOÖMk.)I($p.
100
25 April
1939
4,68%
2,64%,
40,13
53,21
26
1939
4,68%
2,647/
8
40,14
53,23
27
,,
1939
4,68’/
2,64%
40,12%
53,41
28
1939 4.681i
2,65 40,13 53,54
29
,,
1939
4,68%
2,649
40,13
53,52
1 Mei
1939
4,68%
2,65
40,1334
53,34
2 Mei
1938
4,98%
3,06%
40,21%
55,66
M:untpariteit..
4,86
3,90%
23,81%
40%
366
CROOTHANDELSPRIJZFN VAN RTANCRIUCV VÖVflJN(S. RN (NAT
GERST
6415 kg
MAIS
1
R000E
BURMA RIJST
BOTER per kg.
KAAS
EIEREN
La Plata’)
Rotterdam per 2000 kg.
Bahia Blan-
Rotterdam
per 100 kg.
Loonzein
Edammer
(groote)
Leeuwar-
der Comm.
IHeffing
1
Crisis
1)
Zie b1z.281
loco
1
ca’) loco
Rotterdam
per cwt. f.o.b.
Rangoon/Bassein
Alkmaar
Fabr.kaas Gem. not.
Eiermijn
Termijn-
Amerik.
Termijn- BokgRoe-
van E.-S. B.
an 5April f1.
–
Rotterdam
per2000 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
1
Mixed
1
No. 2
1
)
per 100 kg.
noteer. op
1 of 2 mnd.
1
meensche
1)
1
Locoprijs Herl.Ned.Ct.l
Not.
Noteering
1
Zuivel-
1
Centr.
gang exp.
per 50 kg.
Roermond
P. 100 St.
f
%
fT
f
%
/
%fir
–
7%
sh.f
7f
%___
1927
237,-
110,2
171,50
89,3
176,-
87,1
12,47
5
102,5 13,82
5
110,1
14,75 109,3
6,83
104,5
11131/4
2,03
98,4
–
43,30
95,0
7,96
99,3
1928
228,50
106,2
208,50
108,6
226,-
111,9 13,15
108,1
12,575
100,1
13,475
99,9 6,43
98,4
10!7
3
/4
2,11
102,3
–
48,05
105,4
7,99 99,6
1929
179,75
83,6
196-
102,1
204,-
101,0
10,87
5
89,4
11,27
5
89,8
12,25
90,8
6,34 97,0
1016
2,05 99,4
–
45,40
99,6
8,11
101,1
1930
111,75
52,0
118:50
61,7
136,75
67,7 6,225
51,2
8,27
5
65,9 9,67
5
71,7 5,09 77,9
815
1,66
80,5
–
38,45
84,4
6,72
83,8
1931
107,25
49,9
78,25
40,8
84,50
41,8
4,55
37,4
4,65
37,0
5,55
41,1
3,09
47,3
5/6
1,34
64,9
–
31,30
68,7
5,35
66,7
1932
100,75
46,8
72,-
37,5 77,25
38,2
4,625
38,0
4,70
37,4
5,22
5
38,7 2,59
39,6
51111/
2
0,94 45,6
–
22,70
49,8 4,14 51,6
1933
Z
70,-
32,5
60,75
31,6
68,50
33,9 3,55
29,3
3,75 29,9
5,02
5
37,2
1,84
28,2
4/5
1
/2
0,61
29,6 0,96
20,20
44,3
3,71
46,3
1934
75,75
35,2
64,75
337
70,75 35,0
3,325 27,3
3,25
25,9
3,67
5
27,3
1,74
26,6
4/7
3
/t
0,45 21,8
1,-
18,70
41,0 3,45 43,0
1935
UJ
68,-
31,6
56,-
29:2
61,25
30,3 3,07
5
25,3
3,87
5
30,9
4,125
30,6
2,07 31,7
518
1
/2
0,49
23,7
0,99
14,85
32,6 3,20
39,9
1936
1937
86,-
40,0
74,50
38,8
74,-
36.6
4
1
27
5
35,1
5,75
45,8
6,27
5
46,5 2,19
33,5
5/7
1
/1
0,58
28,1
0,88
5
17,55
38,5
3,50 43,6
1938 137,75
64.0
105,75
55,1
III
–
106:50
55.0
8,95
73,6
8,02
5
63,9 8,92
5
66,2 2,70
41,3
61-
0,78
37,9
0,67
19,75
43,3
3,96
49,4
103,00
47,9
100,50
52,3 49,9 5,72
5
47,1
5,40
43,0 6,20
46,0
2,48
38,0
517
0,80 38,8 0,58 21,275
46,7 3,98
49,6
Mrt.
1938
Z
121,50
56,5
104,50
54,4
109,75
51,5
7,10
58,4
6,77
5
53,9 7,70
57,1
2,36
36,1
513
0,81
39,3
0,56
21,70
47,6 2,80
34,9
Apr.
CU
116,75
54,3
107,50
56,0
117,75
55,2 6,65
54,7
6,55
52,1
7,35 54,5 2,42
37,1
515
0,87
42,2
0,47
5
19,60
43,0 2,90
36,2
Mei
113,50
52,8
104,50
54,4
III,-
52,1
6,17
5
50,8 6,125
48,8 6,95 51,5
2,64
40,4
5110
1
1,
0,89
43,2 0,45
20,
43,9
3,25 40,5
Juni
Z
103,75
48,2
100,50
52,3
102,75
48,2
5,62
5
46,2
5,97
5
47,6
6,925
51,3
2,67
40,9
5111
1
/2
0,80 38,8
0,51
19,57
5
42,9
3,39
42,3
Juli
103,75
48,2
104,75
54,6
106,75
50,1
5,95
48,9
5,375
42,8
6,77
5
50,2 2,74 42,0
6/1
1
/
0,78 37,9
0,50
20,45
41,9
3,71
46,3
Aug.
, ),
86,75
40,3
98,25
51,2
102,25
47,9
5,05
41,5
4,70
37,4
5,775
42,8
2,88
44,1
61511
4
0,76 36,9 0,55 21,325
46,8
4,17
52,0
Sept.
80,50
37,4
96,25
50,1
105,25
49,4
4,27
5
35,1
4,15
33,0
4,80
35,6
2,81
43,0
6/3
1
1,
0,78 37,9 0,57
22,80
50,0
5,-
62,3
Oct.
79
1
–
36,7
89,25
46,5
96,50
45,3
3,975
32
1
7
3,52
5
28,1
4,02
5
29,8
2,39
36,6 515112
0,74
35,9
0,70
23,45
51,4 5,07
63,2
Nov.
81,-
37,7
84,50
44,0
91
–
42,7 4,30
35,3
3,35 26,7
3,65
27,1
2,08
31,9
419314
0,76
36,9
0,70
22,325 49,0
4,90
61,1
Dec.
91,-
42,3
97,25
50,7
10675
50,1
4,425
36,4
3,525
28,1
3,75
27,8
2,05
31,4
419114
0,83 40,3 0,70
20,60
45,2 4,73
59,0
Jan.
1939
88,-
40,9
96,75
50,4
106,25
49,8
4,30
35,3 3,75
29,9
3,85 28,5 2,12
32,5
4111
1
14
0,84
40,8
0,62
5
20,07
5
44,0 4,29
53,5
Febr.
,,
84,50 39,3
89,-
46,4
97,75
45,8
4,225
34,7
3,50
27,9
3,67
5
27,2
2,27
34,8 5/214
0,86
41,7 0,60
19,95
43,8
3,41
42,5
Maart
,,
89,75
41,7
89,25 46,5
98,25
46,1
4,22
5
34,7
3,575
28,5
3,62
5
26,9 2,42
37,1
515314
0,80
38.8
0/0
18,15
39,8 3,50
43,6
April
,
93
1
–
43,2
90,75
473
101,25
47,5
4,25
34,9
3,575
28,5
3,82
5
28.4
2,57
39,4
519314
0,75 36,4 0,55
16,57
5
36,4 3.55
44,3
8-25 Apr.
94,5′
43,9
92,50
48,2
102,-
47,8
4,30 35,3 3,60 28,7
3,90
28,9
2,62
40,1
5/111/
4
0,75 36,4 0,55
16,25
35,7 3,55
44,3
15 Apr.-2 Mei
93,50
43,5
91,-
47,4
103,50
48,6
4,35 35,8
3,95 31,4
3,90
28,9
2,61
40,0
5111
1
/4
0,75
1
36,4
0,55
1
16,75
26,7 3,50
43,6
LITE
KATOEN
AUSTRALISCHE WOL
JAPAN. ZIJDE
RUBBER
First Marks”
cml. Londen In oliè gekamd; loco Bradford per Ib.
13114 Dernier
Stand. Ribbed
Middllng Upland
Super FinT
Crossbred Colonial Carded 50’s Av.
.
,
erino
S
Av.
per Eng, ton
loco
New York per Ib.
Oomra
Liverpool per Ib. wit Gr. D. te
New Vork per Ib.
Smoked Sheets
loco Londen p. lb.
iTc
`
1Ned.Ct.1
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.
1
Not,
Herl.Ned,Ct.
I
Not.
llerl,Ned,Ct,I
Not.
H
Not.
1927
/
442,38
%
103,4
£
36.101-
cts.
43,8
%
93,1
$cts.
17,60
cts.
36,7
% 102,1
pence
7,27
cts.
133,8 %
96,8
pence
26,50
cts.
244,9
%
104,8
pemice
48,50
t
13,55
% 105,8
$
5,44
cts.
93
%
140,2
pence
18,50
1928
445,89
104,2
36.16/11
49,8
105,8
20,-
37,9
105,5
7,51
153,8
111,2
30,50
259,7
111,1
51,50
12,60
98,4 5,07
54 81,4
10,75 1929
395,49
92,4
32.1413
47,6
101,1
19,10
33,2 92,4 6,59
127,2
92,0
25,25
195,5
84,1
39,-
12,28
95,9 4,93
52
78,4
10,25 1930
1931
0
257,97 60,3
21.6/9
33,6
71,4
13,50
19,7
54,8
3,92
81,9
59,2
16,25 134,8
57,7
26,75
8,50
66,4 3,42
30 45,2
5,87
5
1932 192,15
44,
0
17.1/7
21,1
44,8
8,50
20,1
55,9
4,28
60,9
44,0
109,0
46,6
23,25
5,97
46,6
2,40
IS
22,6
3,125
146,86
34,3
16.18/-
1.5,9
33,8
6,40
19,5
54,3
5,39
42,5
30,7 11,75
79,7
34,1
22,-
3,87
30,2
1,56
12 18,1
3,375
•
1933 128,63
30,1
15.1212
17,4
37,0 8,70
16,8
46,8
4,91
48,9
35,4
14,25
96,9 41,5
28,25
3,21 25,1
1,61
II
16,6
3,25
•
1934 1935
Z
115,85
27,1
15.919
18,3
38,9
12,30
13,6
37
1
8
4,37 51,4
37,2
16,50
95,8
41
1
0
30,75
1,92
15,0
1,29 19
28,6 6,25
134,52
31,4
18.11/8
17,6
37,4
11,90
17,7
49,3 5,87 42,2 30,5
84,5
36,2
28,-
2,41
18,8
1,63
18
27,1
5,-
1936
.)
142,61
33,3 18.6/8
19,0
40,4
12,10
18,2
50,7
5,60 54,3
39,3
16,75
108,6
46,5
33,50
2,71
21,2
1,73
25 37,7
7,75
1937 1938 183,46
42,9
20.814
20,8
44,2
11,44
20,0
55,7 5,34
89,0
64,4 23,75
132,7
•
56,8
35,50
3,30 25,8
1,86
5
36
54,3
9,50
165,24
38,6
18.15/3
15,7
33,3 8,64
15,1
42,0
4,08 61,9 44,8
16,75
96,1 41,1
26,-
2,99
23,3
1,64
27
40,7
7,25
Mrt.
1938
0
165,08
38,6
18.81-
16,1
34,2
8,91
16,1
44,8 4,30
61,1
44,2
16,25
98,3
42,1
26,25
2,81
21,9
1,56
25
37,7 6,75
Apr.
,,
156,59
36,6 17.9/5
15,8
33,5
8,76
15,5
43,1
4,15
60,7
43,9
16,25
95,5
40,9
25,50
2,75
21,5
1,525
22
33,2
5,87
5
Mei
•
158,09
36,9
17.12/2
15,3
32,5 8,48
15,2
42,3
4,06
61,7 44,6
16,50
98,9
42,3
26,50
2,82 22,0
1.56
21
31,7
5,62
5
Juni
153,41
35,9
17.2/5
15,1
32,1
8,37
14,3
39,8
3,85
60,5
43,8
16,25
95,5
40,9
25,50
2,81
21,9
1,55
23
34,7
6,25
Juli
>
169,20
39,5
18.17/10
1
5,1
34,2
8,88
15,7
43,7
4,20
60,9
44,0
16,25
97,1
41,5
26,-
3,22
25,1
1,775
28
42,2
7,50
Aug.
Z
174,59
40,8
19.108
15,3
32,5 8,37
14,7
40,9
3,95
61,4
44,4
16,50
96,8
41,4
26,-
3,11
24,3
1,695
29
43,7
7,87′
Sept.
0
ct.
”
170,11
39,8
19.119
14,9
31,6
7,99
14,1
39,2 3,84
62,0
44,9
16,75
94,9 40,6
25,50
3,17
24,7
1,705
30
45,2
8,-
Nov.
Q
171,48 165,33
40,1 19.1113
15,9
33,8 8,62
14,3
39,8
3,92
62,6
45,3
17,25
94,8
40,6
26,-
3,27
25,5
1,77
31
46,7 8,37
5
Dec.
163,83
38,6
19.113
16,7
35,5 9,09
14,6
40,6
4,03
61,4
44,4
17,-
92,2
39,5
25,50
3,19 24,9
1,735
29
43,7 8,125
.,
38,3
19.116
15,9
33,8
8,62
14,4 40,1
‘
4,03 59,3
42,9
16,50
89,5
38,3
25,-
3,22
25,1
1,75
29
43,7
8,125
Jan.
‘
1939
Z
178,37
41,7 20.151-
16,5
35,0
8,91
14,8
41,2
4,14
58,5
42,3
16,25
89,2
38,2
25-
3,37
26,3
1,83
29
43,7
8,
Febr.
,,
203,23
47,5
23.5/8
16,8
35,7
8,99
14,7
40,9
4,05
58,6
42,4
16,-
90,1
38,6
24,75 3,80 29,7 2,03
.29
43,7
8,
Maart
,,
208,49
48.7
23.12/6
17,1
36,3
9,06
5,2
42,3
4,13
59,8
43,2
16,25
90,8
38,9
24,75
4,07
31,8 2,16
30
45,2
8,25
April
236,15
55,2
26.1613
16,7
35,5 8,86
15,2
42,3
4,15′
59,9
43,3
16,25
89,2
38,2
24,25
4,38
34,2 2,32 29
43,7
8,
[8-25 Apr.
»
236,94
55,4
26.17/6
16,9
35,9
8,99
15,5
43,1
4,23 59,7
.43,2
16,25
89,1
38,1
24,25
4,52 35,3
2,40 29
43,7
8,-
15 Apr.-2 Mei
270,02
63,1
30.15/-
17,3
36,7 9,24
15,4
42,9
4,21
60,4
43,7
16,50
87,8
37,6
24,-
4,60 35,9
2,44
29
43,7
7,87
5
KOPER
Standaard
Loco Londen
per Eng, ton
LOOD
gem. prompt en 1ev. 3 maanden
Londen per Eng. ton
i
Herl.Ned.Ct.1
•
°
0fl
n
r
E 1g, tn
IJZER
Cleveland No. 3
franco Middlesb.
per Eng. ton
ÔIETERIJ-IJZER
•
(Lux
III)
per Eng, ton
f.o.b. Antwerpen
ZINK
gem..prompt en
1ev. 3 maanden
Londen
p.
Eng, ton
ZILVER
cash Londen
per Standard
Ounce Herl.Ned.Ct.I
Not.
Not.
Herl.Ned.Ct.l
Not.
Herl.Ned.Ct.t
Not.
Herl.Ned.Ct
Not.
Herl.Ned.Ct.I
Not.
Flerl.Ned.Ct.I
Not.
1927
/
675,10
%
85,9
£
55.13111
/
295,75
%
106,5
£
24.811
7
3503,60
%
120,6
£
289.1/5
/
44,10
%
104,7
sh.
7219
/
39,10
%
98,9
Sh.
6416
/
345,40
%
108,8
£
28.9111
cts.
132
%
101,5
pence
26
1
/1n
1928
771,20
98,1
63.1419
256,15 92,2
21.3/4
2749,50
94,6
227.418
39,85
94,6
65110
37,90
95,9
6218
305,75 96,4
25.515
135
103,8
26
3
14
1929
912,55
116,1
75.917
281,10
101,2 23.4111
2465,65 84,8
203.18110
42,45
100,8
70/3 41,55
105,1
68/9
300,80 94,8
24.17
1
8
123
94,6
24
7
1
16
1930
661,10
84,1
54.13/7
218,70 78,8
18.1
1
5
1716,20
59,1
141.19
1
1
40,50
96,1
67
1
–
35,95
91,0
5916
203,55
64,1
16.1619
89
68,5
17
11
116
1931
<
431,85
54,9
38.7/9
146,60
52,8
13.-17 1332,55
45,9
118.9/1
33
1
–
78,3
5818
28,90
73,1
5115
140,05
44,1
12.8/11
69
53,1
145/
1932
275,75
35,1
31.1418 104,60
37,7
12.-/9
1181,30
40,6
135.18/10
25,40 60,3
58/6
22,20
56,2
.51/1
118,95
37,5
13.13
1
10
64
49,2
1713
1
1
6
1933 1934
268,40
34,1
32.11/4
97,25
35,0
11.16
1
1
1603,50
55,2
194.11/11
25,55
60,6
62/-
21,-
53,1
51
1
–
129,80
40,9
15.14/11
62
47,7
1
8
1
/
226,80 28,8
30.6(5
82,65
29,8
11.1/-
1723,15
59,3
230.7/5
25,-
59,3
66/11
20,25
51,2
54/1
103,05
32,5
13.15/6
66
50,8
2111
4
1935 1936
ii,
230,95 29,4 31.18/1
103,40
37,2
14.5/8
1634,25
56,2
225.14/5
24,70 58,6
68
1
2
20,25
51,2 56
1
–
102,65
32,3
14.3/6
87
66,9
28I
5
/
298,75
38,0
38.811
137,15
49,4 17.12/7
1592,-
54,8 204.1218
28,40
67,4
731
–
22,40
56,7
5717
116,55
36,7
14.1917
65 50,0
20
1
/,
1937
1938
488,55
62,1
54.813
208,95
75,3
23.5/6
2176,70
74,9
242.7/10
41,30
98,0
91/11
47,10
119,2
10511
199,80
63,0
22.4/4
75
57,7
20
1
/1
361,40 46,0
40.13/8
135,75
48,9
15.5/6
1684,25
58,0
189.13/11
48,45
115,0
109/
–
30,30
76,7
6812
125,15
39,4
14.1110
72
55,4
19
9
116
Mrt.
1938
357,25 45,4
39.1617
144,80
52,2
16.2/10
1649,65
56,8
183.18/2
48,90
116,1
1091
–
31,80
80,5
70/1)
128,90
40,6
14.7/4
75
57,7
2G
1
/,
Apr.
ii
354,85
45,1
39.11/7
141,35
50,9
15.1514
1536,80
52,9
171.9/5
48,85
115,9
109/
–
32,80
83,0
73/2
124,75
39,3
13.18
1
4
71
54,6
1
8
7
/
Mei
328,80
‘41,8
36.12/9
127,85
46,0
14.4/11
1452,30
50,0 161.16(6
48,90
116,1
109/
–
29,75
75,3
66
1
4
113,50
35,8
12.126
70
53,8
18/
4
Juni
•
317,80 40,4
35.9/5
125,35
45,1
l4.-/-
1599,30
55,0
178.10/-
48,85
115,9
109
1
–
28,05
71,0
62/8
118,40
37,3
13.4
1
3
71
54,6
18
15
116
Juli
356,45 45,3
39.15
1
11
133,50
48,1
14.18
1
2
1725,45
59,4
192.13
1
2
48,80
115,8 109/
–
27,25
69,0
60/11
127,85
40,3
14.5/5
72 55,4
1
9
3
/
Aug.
,.
363,35
46,2
40.12/9
127,20
45,8 14.4/6
1722,60
59,3 192.13
1
–
48,75
115,7
109/
–
26,80
67,8
60
1
–
124,10
39,
1
13.17
1
6
72
55,4
1
9
3
/
Sept.
374,70 47,7
42.-(-
136,50
49,2
15.61- 1727,30
59,4
193.1216
48,60
115,3
109/
–
28,30
71,6
63/5
126,85
40,fl
14.4/5
72
55,4
19
5
fi,
Oct.
»
399,35 50,8
45.11/-
141,55
51,0
16.2(11
1817,05
62,5
207.5/-
47,80
U3,5
109/
–
30,05
76,0 68/7
132,30
41,7
15.1/9
72 55,4
19/,e Nov.
,,
‘.
389,70
49,6
44.19/5
139,10
50,1
16.1/1 1855,20
63,8
214.2/6
47,20
112,0
109/
–
29,85
75,5
68/11
124,25
39,2
14.6/9
72
55,4
l91/
Dec.
372,90
47,4
43.81-
130,70
47,1 15.412
1842,55 63,4 214.816
46,90
111,3 109/
–
29,20
73,9
67110
118,05
37,2
13.14(9
72
55,4
20
1
:s
Jan.
1939
Febr.
1-.
”
371,15
47,2
42.19
1
8
125,15
45,1
14.9
1
10
1857,55
63,9 215.2
1
6
42,65
101,2
99/-
28,90
73,1
67/1
118,35
37,3
13.14
1
1
73
56,2
20
1
/
4
»
371,40
47,2
42.911
125,55
45,2
14.7/1
1876,25
64,6
214.9/5
43,30
102,8
991-
29,55
74,6
67/6
119,95
37,8
13.14
1
3
74
56,9
20
7
1
16
Maart
,
379,65 48,3
43.-/4
130,35
46,9
14.15
1
4
1902,50
65,5
215.11
1
3
43,70
103,7
99
1
–
29,80
75,4
67/6
122,05
.38,5
13.1617
75 57,7
20
5
196
April
,,
370,30
47,1
42.-/-
126,75
45,6
14.7
1
6 1915,95
65,9
217.613
43,65
103,6
991-
30,05
76,0
68/2
118,70
37,4
13.9/3
73
56,2
20
18-25
Apr.
–
362,05 46,0
41.1/3
127,30
45,8 14.8/9
1959,55
67,4
222.5/-
43,65
103,6
991-
30,40
76.9
69/-
119,85
37,8
13.11/11
74
56,9
20
1
/,
25 Apr.
–
2 Mei
367,20 46,7
41.l6!3
128,20
46,2
14.11/11 1978,25
68,1
225.5/-
43,45
103,1
99/-
30,75
77,8
70/-
119,95
37,8
13.1312 74
55,9
203/16
IDDELEN EN GRONDSTOFFEN.
(Indexcijfers gebaseerd op 1927 t/m_1929
=
100.
367
GE-
SLACFITE
GE-
SLACHTE
DEENSCH
BACON
BEVROREN
ARD. RUND-
CACAO G.F.
KOFFIE
Loco R’damfAdam
•
SULI(ER
Wittekrist.-
THEE
N.-lndthee-
_
.’
t.0, 0
0
RUNDEREN
(versch)
VARKENS
(versch)
nilddelgew. No. 1
VLEESCH
Accra per 50 kg
c.i.f. Nederland
per
‘I
kg.
suiker loco
Rotterdam! veiling A’dam
Gem.Java- en
Robusta
Superior
oer 100 kg
oer 100 kg
L onden per cwt.
Londen per 8 Ibs.
Amsterdam
Sumatrathee
0
Hen. Ned.Ct.I
Not.
Hen. Ned.Ct.I Not.
Hen. Ned.Ct.I
Not.
totterdam
kotterdam
Santos
per 100kg.
per
1
12 kg.
–
T
—
t
%
sh.
T
%
all.
7
i
sh.
cts.
%
ets.
%
7
%
ets.
1927
– – –
–
65,15
97,8
10716
2,73
922
416
41,21
119,4
68/-
46,87
5
95,5
5410
91,4
19,125
119,6
82,75
109,2
101,3
1928
93,-
98,2
77,50
90,8
66,80
100,3
11015
3,03
102,4
5!-
34,64
100,4
57/3 49,62
5
101,1
63,48
107,3
15,85
99,1
75,25
99,3
102,2
1929
96,40
101,8
93,12
5
109,2
67,81
101,8
112/2
3,12
105,4
5/2
27,70
80,2
45110
50,75
103,4
59,90
101,2
13,.-
81,3.
6925
91,4
94,7
1930
108,-
114,0
72,90
85,5
57,19
85,9
9417
2,97
100,3 4/11
21,04
61,0
34/11
32
65,2
38lO
64,4 9,60
60,0
60,75
80,2
72,1
1931
88,-
92,9
48,-
56,3
35,72
53,6
63/6
244
82,4
414
13,84
40,1
24/7
25
50,9 27,10
45,8
8,-
50,0
42,50
56,1
53,3
1932
61,-
64,4
37,50
44,0
25,46
38,2
58/7
1,70
57,4
3111
11,77
34,1
27/1
24
48,9
30,04
50,8
6,32
5
39,6
2825
37,3
43,0
1933
.52,-
54,9
49,50
58,0
30,74
46,2
7417
1,54
52,0
3J9
9,30
26,9
22/7
21,10
43,0
22,83
38,6
5,325
34,5
32,75
43,2
37,0
1934
61,50
64,9
4,65
54,7
32,94
49,5
88/1
l,42
48,0
319J2
8,15 23,6
21/10
16,80
34,2
18,40
31,1
4,075
25,5
40
52,8 45,5
34,9
32,5
1935
1936
48,125
53,42
5
50,8 56,4
51,625 48,60
60,
57,0
32,-
36,37
48,1
54,6
88/5
9316
1
1
19
1,48
40,2
50,0
3/3
1
J
31912
8,15
12.05
23,6
34,9
22/6 30/4
.
14,10 13,625
28,7
27,8
15,21
16,87
5
25,7 28,5 3,85
4,02
5
24,1
25,2.
34,50
40
52,8
39,2
1937
71,27
5
75,3
61,85
72,5
42,27
63,5
94/1
1,90
64,2
413
17,35
50,3
38/8
16,625
33,9
22,37
5
37,8
6,225
38,9
53,50
70,6
53,6
1938
67,55 71,3 63,62
5
74,6
44,17
66,3
9915
1,95
65,9
41412
10,48
30,4
23(8
13,20
26,9
14,91
25,2
5,20
32,5
51,-
67,3
46,6
Mrt.
1938
69,15
73,0 66,37
5
77,8
45,87
68,9
f10212
1,90
64,2
413
13,30
38,5
2918
13
26,5
15,50
26,2
5,05
31,6
52,25
69,0
46,8
–
70,35 74,3
64,40
75,5
47,29
71,0
10516
1,88
63,5
4f2
11,68
33,8
2611
13
26,5
15
25,4
4,65
29,1
53,50
70,6
47,9
,Zr
,,
ei ,,
71,50
75,5
62,-
72,7
46,22
69,4
1031-
1,92
64,9
41311
2
8,64 25,0
1913
12,50
25,5
14
23,7 4,70 29,4
53,_
70,0 47,1
Juni
,,
70,50
74,4
59,95
70,3
43,99
66,1
9812
1,96
66,2
414
1
12
8,74 25,3
1
916
12,50
25,5
13,75
23,2 4,72
5
29,6
49,50 65,3
45,5
Juli
,,
67,20 71,0 62,40
73,1
46,46
69,8
103
1
9
1,98
66,9
415
9,76
28,3
21194
12,75
26,0
14
23,7
495
31,0 47,75
63,0
46,5
Aug.
67,-
707
63,75
74,7
4532
68,1
101/5
1,96
66,2
4/4112
10,04
29,1
2215
13,30
27,1
14,10
23,8
5–
31,3
49,50
•
65,3
45,5
Sept.
,
64,65 68,3 62,45
73,2
43,67
65,6
991-
1,90
64,2
4/3314
10,41
30,2
2314
13,50
27,5
14,50
24,5
5,35 33,5
70,0
45,7
Oct.
•
63,65 67,2 62,50
73,3
43,-
64,6
98/-
1,99
67,2
4161/4
10,02
29,0
221104
14,30
29,1
15,50
26,2
5,22
5
32,7
71,3
44,6
Nov.
62,15 65,6
60,87
5
71,4
39,28
59,0
9017
1,99
67,2
417
9,51
27,5
22111*
14
28,5
15,50
26,2 5,45
34,1
50,25
66,3
43,2
Dec.
,,
63,35 66,9 59,75
70,0
41,46
62,3
9616
1,89
63,9
41414
9,03
.
26,2
21/-
13,50
27,5
15
25.4 5,72
5
35,8
46,50
61,4
43,6
Jan.
1939
•
63,67
5
67,2
56,87
5
66,7
41,93
63,0
9716
1,94
65,5
45
1
1
8,95
25,9
20/9
13,20
26,9
15
25,4
5,85 36,6
47,50
62,7
43,4
Febr.
,
61,85 65,3 55,95
65,6
4361
65,5
1001-
1,90
64,2
414
9,14 26,5
2OIiO
13
26,5
15
25,4
5,775
36,1
48,75
64,4
41,7
Maart
•
62,47
5
66,0
55,825
65,4
44,39
66,7
10017
1,84
62,2
412
9,27 26,9
21/-
13
26,5
15
25,4 6,27
5
39,2
50,50
66,7
42,8
April
65,32
5
69,0 56,40
66,1
42,08
63,2
9516
1,75
59,1
311 1
3
/4
9,05
26,2
20164
13
26,5
15
25,4
7,325
45
1
8
53,50
70,6
43,0
8-25 Apr.
:
66,-
69,7
56,75
66,5
42,32
63,6
961-
1,78
60,1
4
1
–
1
/
8,81
25,5
20!-
13
26,5
15
25,4 7,87
5
49,2
54,25
71,6
43,5
5 Apr.-2 Mei
66,-
69,7
56,50
66,2
41,34
62,1
941-
1,80
60,8
411
8,95
25,9
20144
13
26,5
15
25,4
8,75
54,7
52,75 69,6
43,9
.
.
GRENENHOUT
Zweedsch ongesort.
21(
X
7
per standaard
VUREN-
HOUT
basis 7″ f.o.b.
-i?5Ë:–:-
HUIDEN
Gaaf, open kop
COPRA
Ned.-lnd.
m.s.
ORONDNOTEN
Gepelde Coromandel,
per longton
LIJNZAAD
La Plata
loco
GOUD
cash Londen
I
ounce fine
1
per
S
0
o
:
ex opslagpl. Londen
Zweden/FinI.
57-61 pond
per
ioo
kg
c.Lf. Londen
______________
Rotterdam
____________I•o,S
perstandaard
van 4.672 M
3
.
Veiling te
Amsterdam
Amsterdam
per 1000 kg.
1)
.il.Ned.Ct.I
Not.
I”°’
Not.
_____________________
Hen. Ned. Ct.
Not.
–
7
—
_i_
–
r
–
y
—
—
7
—
–
1
—
–
r
–
x
sh.
1927
230,28
100,1
19.-j-
160,50
105,1
40,43
100,9
32,62
5
106,5
266,03
106,4
21.18111
185,-
95,0
51,50
100,1
85/-
105,3
1044
124,1
1928
229,90
100,0
19.-j-
151,50
99,2
47,58
118,7
31,875
104,1
25410
101,6
21.-(-
185,25
95,1
51,45
85f
–
102,0 100,2
94,6
1929
22971
99,9
19.-(-
146,-
95,6
32,25
80,5
27,37
5
89,4 230,16
92,0
l9.-f9
214,-
109,9
51,40
:00,0
99,9
85/-
92,7
95,4
84,5
1930
218,43 95,0 18.1(2
141,50
92,7
25,36
63,3
22,625
73$
175,55
70,2
14.10/4
181,75
93,3 51,40
99,9
85/-
69,6
75,1
60,0
1931
187,88
81,7
16.14!-
110,75
72,5
18,65
46,5
15,37
5
50,2
136,69
54,7
12.2/11
95,50
49,0
52,.-
Ol 1
92/5
41,6
54,6
44,7
1932 136,14
59,2
15.1314
69,-
45,2
11,15
27,8
13,-
42,4
130,52
52,2
15.-/4
70,-
35,9
51,25
996
1181-
35,1
43,0
38,4
1933
136,48
59,3
16.1112
73,50
48,1
13,26
33,1
9,30
30,4
90,39
36,1
10.19/4 75,50
38,8
51,35 99,8
124fl
33,1
39,0
34,5
1934 134,02
58,3
17.1814
76,50
50,1
12,07
30,1
6,90
22,5
71,90
28,7
9.1213
72,75
37,3
51,50
100,1
137/8
31,6 37,3
36,5
1935
127,91
55,6
17.1314
59,50
39,0.
12,54
31,3
9,15
29,9
104,26
41,7
14.81-
67,25 34,5
51,50
100,1
142/2
32,2
37,0
34,8
1936
139,98
60,9
17.19110
78,25
51,3
15,40
38,4
11,90
38,9
113,49
45,4
14.11/9
85,-
43,6
54,60
106,1 14014
39,0
42,2
40,7
1937
20535
89,3
22.172
132,25
86,6
23,35
58,2
15,22
5
49,7
127,81
51,1
14.418
110,50
56,8
63,20
122,8
140/9
53,4
.
51,8
55,9
1938 189,94
82,6
21.717 109,50
71,7
15,38
38,4
10,07
5
32,9
92,12
36,8
10.713
99,-
50,9
63,30
123,0
14216
41,1
48,5
44,5
Mrt.
1938
197,49
85,9
22.-!-
116,25
76,1
15,-
37,4
10,97
5
35,8
92,92
37,2
10.712
106,25
54,6 62,75
122,0
139111
41,8
49,9 43,6
Apr.
•
197,23
85,8
22.-!-
110,-
72,0
14,50
36,2
10,62
5
34,7
90,22
36,1
10.113
101,75
52,3
62,65
121,8
13919
40,0
48,9
41,1
Mei
,
195,17
84,9 21.151-
105,50
69,1 14,50
36,2
10,425
34,0
91,54
36,6
10.4/-
98,50
50,6 62,85
122,2
140/4
39,4
47,8
40,0
Juni
,
190,37
82,8
21.51-
102,50
67,1
14,-
34,9
9,775
31,9
92,40
36,9
10.613
96,
49,3 63,05
122,5
14018
38,9
47,1
40,7
Juli
188,10
81,8
21.-j-
102,50
67,1
14,75
36,8
10,125
33,1
97,26 38,9
10.1712
102,-
52,4 63,20
122,8
141/2
41,3
48,2
44,3
Aug.
187,70
81,6
21.-t-
103,-
67,5
14,75
36,8
9,72
5
31,8 93,55
37,4
10.913
96,50
49,6
63,60
123,6
142/4
40,9
47,6 45,2
Sept.
, 182,97
79,6
20.151-
105,-
68,8
15,25
38,0
9,475
30,9 91,44
36,6
10.5/-
96,25
49,4
64,55
125,5
14419
41,0
48,0
46,9
Oct.
•
184,29
80,1
21.-!-
107,-
70,1
15,75
39,3
9,07
5
29,6
88,01
35,2
IO.-(9
92,50 47,5
63,90
124,2
145194
41,3 47,8 41,9
Nov.
•
177,72
77,3
20.101-
108,50
71,1
15,50
38,7
8,72
5
28,5 85,14 34,0
9.1617
90,
46,2
63$5
124,3
14717
40,0
46,8
45
1
9
Dec.
•
175,-
76,1
20.716
108,50
71,1
14,50
36,2
9,-
29,4
87,24
34,9
10.2/10 91,25 46,9 63,95
124,3
.148110
40,2 46,6 45,3
Jan,
939
174,17
75,7
20.51-
108,55
71,1
14,50
36,2 9,07
5
29,6
88,20
35,3
10.419
89,25
45,9
64,20
124,8
14818
40,7
46,5
45,7
Febr.
•
169,53
73,7
19.819
109,80
71,9
14,50
36,2
9,40
.
30,7
90,50
36.2
lO.6l11
90,50
46,5 64,90.
126,1
14814
42,1
46,4
46,1
Maart
169,89
73,9
19.5/-
116,25
76,1
14,50
36,2
9,65
31,5
91,43
36,6
10.712
96,25
49,4
65,50
127,3
148144
43,5
47,6
47,8
April
,
170,19
74,0
19.613
117,50
76,9
14,50
36,2
9,475
30,9
91,89
36,7
10.815
94,50
48,5
65,45
127,2
14816
44,1
47,7
48,8
18-25 Apr.
_
17l,92
74,8
l9.lOj-
117,50
‘76,9
14,50
36,2
9,50
31,0
93,68
37,5
10.1216
93,75
48,2
65,45
127,2
1486
44,3
48,1
49,6
25 Apr.-2 P,ei
171,53
74,6
19.101- 117,50
76,9
14,50
36,2
9,375
30,6
94,41
37,8
10.151-
94,-
48,3
65,20
126,7
14816
45,3
48,5
50,0
ÊÏKOLEN
Westf.IHoll.
PETROLEUM
BENZINE
KALK-
CEMENT
S T E E N E N
Cc
te:
S
bunkerk. ongez.
Mid. Contin. Crude
33 tjm. 33.9° Bé s. g.
Gulf Exp. 64166
0
per
SALPETER
franco schip
Z%JELZURE
ONIAK
levering bij
ton franco
2
1fl
b
nenmuur
p. 1000
stuksip.
buitenmuur
f.o.b. R’damI
A’dam per
te N.-York
p.
barrel
U.S.
gallon
Ned. per 100kg
franco
schip
Ned. per 100kg
orden wal
Votterdam
Rood en
1000
stuks
1
Klinkers en
1000kg.
Herl.Ned.Ct.l Not.
Herl.Ned.Ct.l Nr
bruto
Boeregrauwi
Hardgrauw
‘
–
e
_7_
%
y
..
r
7
–
ir
17
–
i
_i
–
f
–
,r
1927
11,25
103,1
3,21′
103,6
.
1,28
37
128,0
14,86 11,48
102,6 11,44 102,5
1
18,-
99,0
13,65 104,3 16,50
88,4 105,1
105,2
1928
10,10
92,5
2,99
97,1
1,20
24;85
85,9
9,98
11,48
102,6 11,08
99,3
18,-
99,0
13,60
104,0
19,50 104,5
96,5 99,0
1929
11,40
104,4
3,06 99,4
1,23
24,90
86,1
10
10,60
94,8
10,96
98,2
1
18,55 102,0
12,-
91,7
20,-
107,1
98,5
95,9
1930
11,35 104,0
2,76 89,6
1,11
21,90
75,7
8,81
9,84
88,0
10,55
94,5
1
18,55 102,0
II,-
84,1
19,-
101,8
83;3
17,1
1931
10,05
92,1
1,42
46,1
0,57
12,38
42,8
4,98
8,61
77,0
7,73
69,3
16,55
91,0
76,4
15,50
83,0
61,9
55,4
1932
73,3
2,01
65,3
0,81
11,99
41,5
4,83
6,15
55,0
4,20 37,6
12,-
66,0
8,50
65,0
II,-
58,9
49,6 43,0
1933
7,-
64,1
1,14
37,0 0,57 9,24 32,0
4,63
6,18
55,2 4,63 41,5
II,-
60,5 8,75 66,9
1050
56,2
46,4 40,3
1934
6,20 56,8
1,40
45,5 0.94 7,18 24,8
4,84
6,11
54,6 4,70
42,1
11,25
61,9
7,-
53,5
850
45,5
44,8
38,8
1935
6,05 55,4
1,39
45,1
0,94
7,65
26,5′
5,18
5,89
52,7
4,81
431
II,-
60,5 6,75 51,6
8,50
45,5
46,4
39,9
1936
6,60 60,5
1,63
52,9
1,04
8,86
30,6 5,65
5,70
51,0
4,82
4
3:
2
10,50
57,7 6,75
51,6
8,75
46,9
48,5
44,1
1937
8,80 80,6
2,09 67,7
1,15 11,08
38,3 6,10
5,75
51,4
4,97
44,5
11,35
62,4
7,50
57,3 9,50
50,9
66,4
60,5
1938
9,75
89,3
2,03
65,8
1,12
8,84
30,6 4,87
5,95 53,2
5,17
46,3
12,85
70,7
9,-
68,8
11,75
62,9
56,1 48,0
Mrt.
1938 9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
9,08
31,4 5,05 6,15
55,0
5,35
‘
47,9
12,85
70,7
8,50
65,0
10,50
56,2
58,1
50,7
Apr.
,
9,90
90,7
2,09
67,7
1,16
8,89
30,7
4,94
6,20
55,4 5,40
‘
48,4
12,85
70,7
9,
68,8
12,
64,3
57,5
49,5
Mei
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,92 30,8
4,94
6,25
55,9
5,45
48,8
12,85
70,7
9,
68,8
12,-
64,3
55,6 48,3
Juni
,
9,90
90,7
2,10
68,0
1,16
8,88
30,7
4,91
6,25
55,9 5,45 48,8
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,7
48,0
Juli
9,90
90,7
2,11
68,4
1,16
8,97
31,0 4,94
5,55
49,6
4,80
43,0
12,85
70,7
9,-
68,8
12,-
64,3
55,9
49,3
Aug.
9,80
89,8
2,12
68,7
1,16
8,89 30,7
4,85
5,65
50,5 4,90 43,9
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
‘
55,1
–
48,9
Sept.
9,60
87,9
2,16
70,0
116
8,93
30,9
4,81
5,70
51,0 4,95 44,4
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,5
49,5
Oct.
,
9,45
86,6
1,91
61,9
104
8,68
30,0 4,72
5,75
51,4
5,-
44,8
12,85 70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,9 49,8
Nov.
,
9,35 85,6
1,77
57,3 0,96
8,3!
29,0 4,52
5,80
51,8
5,05 45,3
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3
56,1
49,0
Dec.
9,50
87,0
1,77
57,3
0,96
8,11
28,0 4,4 5,90
52,7
5,15
46,1
12,85
70,7
9,50 72,6
12,-
64,3 55,5
48,6
Jan.
1939
82,4
1,78
57,7
0,96
8,08 27,9
4,38
6,10 54,5 5,30 47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
55,1
,
48,5
Febr.
•
9,15 83,8
1,79
58,0 0,96
8,18
28,3
4,38 6,10 54,5 5,30 47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,–
64,3
55,5
49,4
Maart
,,
9,65 88,4
1,81
58.6
0,96
8,31
28,7
4,41
6,10
54,5 5,30
47,5
12,35
67,9
9,50
72,6
12,-
64,3
56,5
50,6
April
,
9,65 88,4
1,81
58,6
0,96
8,66
29,9
i
4,60
6,10
1
54,5
5,30
47,5
12,35
i
67,9
9,50
‘
72,6
12,-
64,3
56,3
50,1
18-25 Apr.
,,
1
9.65
1
88,4
1
1,81
1
58,6
1
0,96 8,83
1
30,5
1
4,69
1
6,10
1
545
1
5,30
1
47,5
1
12,35
1
67,9
1
9,50 72,6
112,-
64,3
1
56,5
1
51,0
25 Apr.-2 Mei
9,60 87,9
1,80
58,3
0,96
8,83 30,5 4,69
6,10
54,5
5,30
47,5
12,35
67,9 9,50
72,6
12,-
64,3
1
56,7
51,5
368
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Mei 1939
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 1 Mei
1939
Activa.
Binhenl. Wis-
(klfdbk.
f
10.926.353,61
sels, Prom., Bijbnk.
,,
437.777,82
enz.in disc.Ag.sch.
1.389.970,90
f
12.754.102,33
Papier o. h. Buiten!.
f
2.700.000,-
Af:Verkochtmaar voor
de bk.nog niet afgel.
–
2.700.000,-
BeleeningenHfdbk.
f
180.296.173,141)
mcl. vrsch.
Bijbnk.
2.799.549,-
‘
,,
47.087.569,59
f
230.183.291,73
Op Effecten enz.
..
f
229.165.113,651)
OpG’oederen en Ceel.
,,
1.018.178,08 230.183.291,731)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,
–
Munt, Goud ……
f
106.637.555,-
&tuntmat., Goud
..
,,1.102.852.027,51
fl.
209.489.S82,5l
Munt, Zilver, enz.
,,
18.198.330,14
Muntmat., Zilver..
–
1.227.685.912,65
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………,,
43.964.739,83
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.580.000,-
Diverse rekeningen …………..
…..
,,
12 884.389,14
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/51’32, S. No. 221)
,,
8.905.871,61
Passiva
f
1.543.658307,29
.
Kapitaal ………………….
……
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
4.860.787,51
Bijzondere reserve ………………
,,
7.102.179,67
Pensioenfonds ………………….
,,
12.115.269,91
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
1.093.045.435,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
42.508,17
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f
9.142.305,63
saldo’s:
k
Anderen
,,
391.450.281,57
,,
400.592.587,20
Diverse rekeningen ………………
,,
5.899.539,83
f
1.543.658.307,29
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
630.398.386,58
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.575.995.960,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht ………………..
,,
–
1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart
1933,
Staatsbiad No. 99) ……../
61247.800,-
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
Muntmat.
Circulatie
opeischb.
I
schulden
Metaal-
saldo
kings
perc.
1 Mei
’39
106638
1.102.852
1093.045
400.535
630.398
85
24 April ’39
106638
1.119.414 1036.765 456.451
648.794
83
25 Juli
’14
65.703
98.410 310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
1
–
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
I
ninge
n
op het
reke-
discon to’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
1)
1 Mei
1939
12.754.
–
230.183 2.700
12.884
24 April 1939
12.551
–
212.705
2700
11.731
25 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
‘)Unaer ae activa.
JAVASCHE BANK.
Andere Beschikt
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opelschb.
metaal-
1
.
schulden
saldo
29Apr.’39°)
137.540 192.570
86.760
25.808
22
,,
,
‘392)
137.370 193.280
1
86.590 25.822
1Apr.1939
1116.907
1
219
188.376
80291
31.290
25Mrt.1939
116.886
21.904
184.581
82.724
31.807
25Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Data
W1ssels
buiten
Dis-
I
Belee-
Diverse
reke-
Dek-
kings- N.-Ind.
conto’s
ningen
ntngen
1)
percen-
betaalb.
lage
29Apr.
‘392)
10.170
74.800
70.360
49 22
,,
‘395)
11.780
75.620
68.160
49
1Apr, 1939
5.268
68.456
52
1.335
46.202
25 lirt. 1939
8.240
14.239
i
48.819
61.575
52
25 Juli 1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
‘) Sluitpost activa.
) Cijfers
telegrafisch
ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
Bankbilf.
1
Other Securities
Data
[
Metaal
I
in
in BankinglDisc.and
circulatle
Departm.
t
Advances
ISecuttes
26 April 1939
227.089
1
489.080
37.080
6.171
1
22.343
19
,,
1939
1
227 179 485.004
41.156
6.742
24.225
22 Juli
1914
40.104 29.317
33.633
Gov.
Public
Other Deposits
1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Bankers
Other
Reserve)
kin es-
Accounts
1
perc.
i)
26 Apr. ’39
107.156
1
26.957
1
91.425 1
37.589
1 38.009)
24,3
19
,,
’39
1
101
.
976
1
22.129
1
96.473
38.830
42.1751
26,7
22 Juli ’14
11.005
)
14.736
1
42.185
2
9.2
9
71
52
vernuuuing iusscnen
sçeserve
en
Lieposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
‘Tegoed
Wis
1
Waarv.I
Belee
Renteloos
Data
Goud
Zilverl
in h
t
1
bUll:l.
–
sets
op het
1
ningen
Ia.
voorschot
buitenl.I
d.
Staat
20 Apr.’39192.266
1
667
13
091
744
3.671 1
30.577
13
,,
‘39187.2136’)
6531
16
~11~
0
3
1122!
744
3.851
23Juli’14!
4.104
1
640)
–
1
.541
1
8
7691
–
Bonsv.d)
Diver
1
Rekg. Courant
Data
zelfst.
k.
amort.
1
–
sen’
1
Circulatie
1
1
Staat
zei/st.
Part
lumort.k.l
culieren
20 Apr.’395.470
1
2.849
1
123.064
1
1.629
1
2.138 117.953
13
,,
’39
5.470
1
2.935
1
122.100
1
1.717
2.004 14.144
23Juli’14
–
1
–
1
5.912
)
401
1
–
1.
943
-,
otutipus.
acliVa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
DaarvanTTbeviezen
fl4ndere
Data
Goud
bij bui-
I
als goud-
1
wissels
Belee-
tenl. circ.
dekking
1
en
nin gen
banken
1)
geldende
1
cheques
22 Apr. 1939
1
70,8
10,6
6,1
6.945,6 35,9
15
,,
1939 1
70,8
10,6
5,9
7.426,8
34,9
30 Juli
1914 1
1
.
35
6,
9
–
–
750,9
50
3
2
Data
Effec-
1
Diverse
1
Circu
–
.Rekg.-
Diverse
ten
Aciiva
2
)
latie
Crt.
Passiva
22 Apr. 1939
1
668
1
1
1 507,1 7.649,4
11.046,2
553,8
15
,,
1939
1
668,1
1.334,0
7.785
3
8
1.126,4
552,4
30 Juli
1914
1
330,8
200,4
1.890,9
)
944,-
40,0
ij
Unoelast.’) w.o Ken ten oanKScneinezz
,
to
ikpril
.3v, resp. 40,4.3 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Bejga’s).
Goud
e
n
‘
nu-0uc,
Data
.c
0
‘
H
J
•
Rekg. Cr1.
____
1939
S
°
S
0
0
.0
u’
0
0n
53
1
4421
593
150
Ï
9jIT
30/4
.
1
3
.
065
1
54
1
552
1132
144 241
4.4641
i
O
j
158
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Of her
cash”
i)
Tot aal
1
Goud-
In her-
1
disc. v. d.
1
In de
open
bedrag
1
cert (f1-
caten
1)
member
1
markt
banks
1
gekocht
12Apr.’39
12.726,2
112.716,7
376,2
1
3,1
1
0,6
5
,,
’39
12.582,3
112.572,7
360,7
1
.2,6
1
0,6
Belegd
F. R.
otes
1
Totaal
1
dek
Data
Gestort
1
Goud-
Dek-
1
Al
,
Ve,n.
in U. S.
Gov.Sec.
1
n circu
D.Pq-
Kapitaal
I
1
kings-
1
kings-
latie
1
perc.S)
perc.
4
)
12 Apr.’39
2.564,0
I
4.394,5
111.0
5
7,41
135,0
1
84,8
–
5
‘[
2.564,0
4.398,4
10891,01
134,9
1
84,7
–
‘)
ueze ceruncaten weruen uoor ue
ocnatist aan ue tçeserve
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare schul-
den: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding tot
voorraad
muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
Dis-
t
rve1
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
Belg-
de
depo-
time
leenine.
en
gingen
1
1
sito’s
deposits
beleen.
1
banks
1
5 APr.’39)
3
1
8.164
113.470
[7.668
)
29,156
l
5.215
2
9 1’1rt.’39
8.191
113.
3
88
1
7.515
1
28.916
1
5.217
ue
posten van ue riea. Dank, ae .,avascne Dank
5fl
as
DSflR 02
England zijn
in
duizenden, alle overige posten in millioenen van
de betreffende valuta.