Ga direct naar de content

Jrg. 27, editie 1370

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 22 1942

DE BELEGGINGEN

DER BIJZONDÉRE

SPAARBANKEN IN

NEDERLAND

Dr. J. R. A. BUNING

32st Publicatie van het Neder- landsch Economisch Instituut.

PRIJS f
3.65*

(Prijs voor donateurs en leden

van het N. E. I.
f
2.75)

Verkrijgbaar in den Boekhandel

Uitgave: De Erven

‘F.BOHN N.V., HAARLEM

Economische

aspecten dër

internationale

migratie

door

Dr. A. Winsemius”

29e Publicatie van

het Nederlandsch

Econom. Instituut

Prijs f 2.10*

(Prijs voor donateurs en

leden van het N.E.I. fl.50).

Verkrijgbaar in den boekhandel

Uitgave.:

Be Erven F. Bohn N.Y. – Haarlem

22 APRIL 1942

conomischo-rSta
,
tistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEÈR

27E
JAARGANG

WOENSDAG 22 APRIL 1942

Nci 1370

N.V.

Stoomvaart-Mij. ,,Nederland”

Amsterdam

NV.

Rotterdamsche Lioyd

Rotterdam

‘.:

t.

Wat is de

HO L L.ER IT H

Boekhoud- en Statistiek-DI
E NST

Deze dienst vormt een afdeeling van ons bedrijf,

dle over een uitgebreide, moderne WATSON

Machine Installatie (HOLLERITH Systeem) beschikt,

alsmede over een staf van deskundig bedienend

personeel, om
alle administratieve werk-

zaamheden en statistieken,
tegen een rede-

lijk tarief, feilloos en snel volgens het HOLLERITH

Systeem uit te voeren.

Vraagt nadere inlichtingen aan de:

WATSON BEDRIJFSMACHINE MAATSCHAPPIJ N.V.
HOOFDVERTEGENWOORDIGING VOOR NEDERLAND DER

INTERNATIONAL BUSINESS MACHINES CORPORATION te

NEW-YORK.
Frederlkspleln 34, Amsterdam C – Telef. 33656-31856

R.Mees8&onen

jo. 1750

ENXrEBE EN ASBUANTIE-ÎIAXELAÂE

ROTTERDAM
AMSTERDAM (As..)
‘e. G R A V E N H A G E
DELFT – SCHIEDAM
VLAARDINGEN

D

BEHANDELING VAN
ALLE

BAN KZAKEN

BEZORGING VAN
ALLE

ASSURANTIËN

I

Donaeurs en Heden van het

NederIandscic
eonomisch In

stituut worden opgeroepen tot

bijwoning van de

NEDERLANDSCHE

tY
erga
d
er
i
ng

HAND E LMAATSCHAPPIJ,
N

vari Curatoren,
AMSTERDAM-ROTTERDAM-‘s-GRAVENHAGE

•.

EN IN 61 ANDERE PLAATSEN IN
NEDERLAND

Stichters

enBeschermers

op Vrijdag 24 April 1942

*

te 15.15 in het Beursgebouw

te Rotterdam.

AGENDA:

– 1.Goedkeuring notulen vorige

vergadering.

Diesel-, Stoom- en Electrische Machine-installaties
2. Jaarverslag van den Wnd. Se

Voor onmiddellijke of latere koop worden gevraagd:

creta ns van C u ratoren.

Volledige stroômopwekkende intallatiés voor draaistrodm 380/220 Volt;
3. Benoeming nieuwe Curatoren.
Vermogen 400 kVA.

4. Rondvraag.
Afzonderlijke dieselmot6ren, stoommachines, electromotoren, electro
generatoren; spanning en vermogen als boven.

– –

De machines moeten geheel in bedrijfsvaardigen staat zijn, in goeden

Openbare *erken en
toestand en niet ouder dan 10-15 jaar.

Conjunctuurbeweging
Uitvoerige czcmbiedingen, met opgave van plaats waar te bezichtigen, te

BahnbevoUmüchten der Deutschen Reichsbn bei den Nieder1schn

PRIJS
f

0*
richten aan den

door
Dr. Ir. A. Baars

.

Eisenbahnen te Utrecht, Catharjnesingel HGB III.

Prijs vdbr donateurs en leden
11

van hetN. E. 1. f
..
1
:
50

In den boekhandel verknjgbaar
UITGAVE: DE ERVEN
F. BOHN N.V., HAARLEM

Koninkl. Nederlczndsche Boekdrukkerij

H. A. M. 1OELANTS

SCHIEDAM

Onze terzake-kundige’ staf is te allen

tijde voor gratis advies te Uwer /

beschikking.

Tel. 69300 (3 lijnen)

IIvIvIIiIIIIIIIlvIIIIIIvviIIIIIIIIIiIvIIvIOIIlIIlIIlIIIiIIIIIvIDIIIIDJIIvlIiO

Prijs f 2.10*

(Prijs voor donotéurs en leden van het N. E. t.

1.50)

Verkrijgbaar in den boekliandel

UITGAVE:

.

DE ERVEN F. BOHN N.V., HAARLEM

Ter vervanging van haar door brand verloren geganen voorraad nummers van

Economisch-Statistische Berichten en Economisch-Sfafisfisch l’4aahd
bericht

van den jaargang 1940, zou de redactie hef zeer op pr4jsstellen, indiende

lezers, die hun exemplaren kunnen missen, deze aan haar zouden willen afstaan.

Eg a lisatiefondsen

en Monetaire

Politiek in Engeland

en Nederland

(derde druk)
door

Dr. H.
M. H.A.
van der Valk

30e publicatie van het Ne-
derlandsch Econom. Instituut
PRIJS:

f?JO*

j
(Prijs vo6r donateurs en leden
van het N.E.I. fl.50)

Verkrijgbaar in den
boekhandel

Uitgave

De Erven F. Bohn N.V,, Haarlem


1

ALLE BANK- EN EFFECTENZAKEN.

SAFE DEPOSIT

KOFFERKLUiS

22 APRIL 1942

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

c

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

27E JAARGANG

WOENSDAG 22 APRIL 1942

No. 1370

HOOFDREDACTEUR:

M. F. J. Cool (Rotterdam).

PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR

H. W. Lambe?s (Zwartewaal).

Redactie en administratie: Pieter de Hoochweg 122, R’dam-W.

Acingeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaat weg.

Tele foon iVr. 35000. Postekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad, waarin tijdelijk

is opgenomen het Economisch-Statistisch Maandbericht,

franco p. p. in Nederland f 20.85 per jaar. Buitenland en

koloniën f 23.— per jaar. Abonn6rnenten kunnen met elk

nummer ingaan en slechts worden beëindigd per uit i,no oan

elk kaienderjaar. Losse nummers 50 ‘cent. Donateurs en

leden ian het Nederlandsch Economisch Instituut onwan gen

het weekblad gratis en genieten een reductie op de oerdere

publicaties. Adreswijzigingen op te geoen aan de administratie.

Acloertenties 000r pagina f 0.28 per mm. Andere pagina’s

/ 0.22 per mm. Plaatsing bij abonnement oolgens tarief.

#

II

INHOUD:

I

Blz.

De beteekenis van de representatieve onderneming

voor de prijspolltiek door G.
Brouwers. …….. 178

Eenige financieele aspecten van de Nederlandsche

symphonie-orkesten door
F. J. de Jong ……..180

Ingezonden stukken. –

Bedrijfsorganisaties en staatsorganen door

Mr. W. F. Lichtenauer,
met Naschrift van

Dr. P. Kuin …………………………184

Overheidsmaatregelen

op

econo-

misch gebied

……………………..
184

lvi
a a n d cij f e rs.

Gecombineerde maandstaat van de vier Nederland-

sche groote banken en het’Nederlandsche bedrijf

van de Nederlandsche Handel-Maatschappij ….
184

S t a t i s t i e k e n.

Stand van ‘s Rijks Kas – Bankstaten ……….
185
GELD- EN KAPITAALMARKT.

Van de
geidmarkt
zal vooridopig weinig nieuws zijn te

melden. Hoogstens kan men verwachten, dat, indien door

stijging van de buitenlandsche wisselportefeuille en/of

,,diverse rekeningen” meer middelen aan de markt toe-

vloeien, en deze niet worden geabsorbeerd door een even-

redige toeneming van den biljettenomloop, de Schatkist
van de gelegenheid gebruik zal maken papier, dat recht-

streeks bij de centrale bank is ondergebracht, over te

hevelen naar de open markt. Zooals wij in ons vorig over-
zicht reeds releveerden, is het alleszins waarschijnlijk, dat

in de toekomst de aan’as van de buitenlandsche wissel-

portefeuille in heel wat kalmer tempo zal gaan dan in het
verleden. Tijdelijk kan nog een flinke aanwas der buiten-

landsche saldi voorkomen, omdat immers juist in de laatste

vier tot zes weken zoowel Duitsch bankpapier als saldi

waren ,,gehams-terd”. Wanneer die voorraden, bij gebrek
aan duidelijk motief tot aanhouden, aan de markt komen,

kan dat tijdelijk weer leiden tot een acute sterke stijging
van de desbetreffende posten.

De
obligatiernarkt
heeft geen belangrijke veranderingen

te zien gegeven. De omzetten zijn betrekkelijk gering, en

het is opvallend, dat op sommige dagen zelfs voor ,,hoofd-

fondsen” als de gestaffelde leening maar één of enkele
noteeringen tot stand komen. Ook de omzetcijfers zijn

duidelijk geringer dan eenigen tijd geleden het geval was.

De grootsteomzet haalt nog steeds de
31
pCt. leening

1941,
die zich in de verslagweek weer goed heeft gehouden.

Opvallend is nog steeds de hooge noteering voor de be-

trekkelijk kortloopende leening
3
pCt.
1936,
die de week

op
99
sloot. Nu het kennelijk in – de bedoeling van de

autoriteiten ligt om den rentevoet niet te laten dalen

beneden de
3j
pCt., en bovendien voor den komenden tijd

de voorziening van de markt met schatkistpapier weer

ruimschoots verzekerd lijkt, had men voor deze leening
eerder een reactie verwacht.

De
aandeelenkoersen
vertoonden over het geheel ge-

nomen evenmin geel wijziging. De markt was meerendeels

vrij verlaten, de omzetten klein, terwijl noch van kooper-

noch van verkooperszijde veel animo aan den dag

werd gelegd. De ondertoon was echter gunstig, en ver-

scheidene fondsen sloten vrijwel op het hoogste punt,

dat in den loop van de week werd behaald.

178

,
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22
April
1942

DE BETEEKENIS VAN DE

REPRESENTATIEVE ONDERNEMING VOOR

DE PRIJSPÔLITIEK.

Inleiding.

De prijspolitiek moet steeds, en zeker in hel huidige

tijdsgewricht, dynamisch zijn. Gegeven de spanningen,

die zich tengevolge van productievcrschuivingcn en

schaarschteverscliijnsolen voordoen, moet zij in sterke

mate worden ingesteld op de concrete omstandigheden

van het oogenblik, teneinde in liet belang der bevolking
een opwaartsche beweging van liet prijsniveau te voor-

komen of in elk geval te remmen. Daarnaast moet zij

evenwel van bepaakle algemeene principes uitgaan, ten-

einde het verband met de fu ndamenteele on twikkeli ng

van het economisch proces niet te verliezen. Zoo kan bijv.
een tijdlang een aan een bepaalden datum gebonden

prijsstop liet voornaamste uitgangspunt van de prijs-
politiek zijn, doch op den duur moeten de kosten der

productie

binnen het raam der productiepoliliek, die

uiteraard zoonoodig tot bewust van de kosten afwijkende
prijzen aanleiding kan geven

toch het richtsnoer voor

de prijshepaiing zijn; zij het, dat men hij de omschrijving

der kosten, en vooral bij de winstherekening, met de bij-
zondere omstandigheden kan rekening houden.

Nog een andere tegenstelling is te maken. De noodzaak

tot het drukken van liet prijsniveau, resp. töt het compen-

seeren van prijsstijgingstendenties, kan er toe leiden een

prijspolitiek te voeren, die gericht is op de individueele

onderneming, teneinde van elk kostenvoordeel, dat daar-

in verborgen mocht zitten, ten hal;e van het algemeene

prijsniveau gebruik •te maken. Daartegenover staat, dat
een economie, die weliswaar in stcike mate doör den Staat
wordt geleid, doch zich overigelisbaseert op een bedrijfs-

leven met een eigen bijzondere ondernemersverantwoorde-

lijkheid, en ciie dus ook het verschij nsel van de markt-
vorming kent, zich iiiet kan onttrekken aan enkele, aan

dit verschijnsel inhaerente, economische wetten, met

name de eenheid van prijs voor’hetzelfcle artikel, onvér-

schillig of clii door dcii eenen dan wel den anderen fabri-
kant wordt geproduceerd. Terwijl bijv. het eerstgenoemdë

systeem weliswaar hij de productie in beginsel alle kosten-

voordeeien opspoort, is het clevraag, of deze voordeelen

volledig aan het prijsniveau ten goede komen, tengevolge van het feit, dat de wijze, waarop cle handel zijn inkoops-
prijzen doorgeeft, uiterst moeilijk is te controleeren.
IDe kans is groot, dat deze zijn calculatie op basis van
den hoogsten irikoopsprijs niakt.

Daartegenover heeft een prijspolitiek, die zich niet
richt
01)
den individueelen prijs van de individueele

onderneming, doch op een, op_bepaalde wijze vast te
stellen,uniformen prijs voor de totdie branche,hct voor-
deel, dat dc baten van cle efficiente productie ten goede

komen aan de onderneming, die deze verdient, en dat
de lasten eener inefficiente productie eveneens door de

betrokken onderneming zelve moeten worden gedragen.
Niet alleen dus, dat een zooclanige politiek een prikkel
vormtvooreeri zoo rationeel mogelijk bedrijf, zij bevordert

naar alle waarschijnlijkheid in sterkere mate de stabiliteit
van het prijsniveau dan de eerstgenoemde politiek.

ITet element oan de prijsontrri/c1celing.

In het licht van de bovenstaande algemeene opmer-
kingen is de recente ontw’ikkeiing van de Duitsche prijs

politiek, in vergelij king met de Nederlandsche, zeer belang-
wekkend. ‘Wij. hadden reeds eerder de gelegenheid in dit
tijdschrift de aandacht tevestigen op het verschil in de
feitelijke omstandigheden, die de totstandkoming van de
Nederlandsche en de Duitsche prijspolitiek begeleidden
1).

De Duitsche prijzen waren, tengevolge van de hoogcon-

‘)
E.

S.B.”
van
21 en 28 Mei 1941.

junctuur in de dertiger jaren-in 1936 op
een
zoodanig
peil gekomen, dat het iiuitsche bedrijfsleven over het
algemeen zeer behoorlijke winsten
maakte.
Juist om
te voorkomen, dat dc ,,Mengenkonjunktur” in
een
,,Preis-
konjunktur”. zou omslaan, werd de bekende j)rijsstop
van October 1938 afgekondigd. liet uitgangspunt
van
deze politiek was het prijsniveau stabiel te houden,
het-
geen de toen heerschende prijs-kosteirverhoud ing ook
zeer goed mogelijk maakte. De uitzonderingen, die op

den prijsstop werden toegestaan, konden
clan ook van
een incidenteel karakter
zijn, zoodat de prijspolitiek
gedurende langen
tijd
over liet geheel
0
1
)
den individueelen
‘prijs van de individueele ondernefiiin
~
g bleef gericht.
De enkele, voor den geheelen bedrijfstakgelrofen, rege-lingen op hôt gebied voornamelijk
van
textiel-
en loer-
indutrie wijzigden aanvankelijk
het karakter van
dit
totaalbeeld niet in belangrijke iiate.;

In
Nederland lag de situatie geheel
anders. Daar had
het bedrijfsleven een langdurige depresie doorgemaakt,

die zeker niet was gecompenseerd door de matige opleving,
welke
zich in liet tijdvak tusschen September :1936 en

September 1939, tusschen de devaluatie en het begin
van den oorlog, manifesteerde. Toen daar dan
ook, zij
het aanvankelijk in officieusen vorm, een prijsstop werd

afgekondigd, die door de oorlogssituatie met acute kosten-

stijgingen, tengevolge van vrachtvei’hoôgi ngen en prijs-
verlioogirigen op
le
exportmarkl:en, gepaard ging, kon
van een stabilisatie op liet niveau van den prijsstop geen
sprake zijn. rI
erv
ijl in Duitschiand de uitzonderingen
dan ook een incident bleven, werden zij hier te lande

regel, zoodat het kostenprincipe als noodzakelijk richt-
snoer
van de prijspolitiek zich veel dwingeiider deed gelden.
Bij de
hanteeritig van dit kostenpridcipeging men,
voor-
zoover practisch mogelijk, reeds anstonds principieel
niet van de individueee onderneming
uit, doch van den
bedrijfstak, en zoo ontstonden, op basis van de kosten
van het representatieve bedrijf vastgestelde, algemeene
prijsregelingen in den vorm
van
uniforrnemaximumprijzen
dai wel uniforme calculatieschema’s’.’ Niet alleen aange-
zien dit op zichzelf reeds liet meestractisclie middel

bleek om de plotselinge prijsbeweging, worte]ende in her-

haalde kostenstijgingen en psychologische invloeden,

meester te worden, doch ook omdat dit hij de organisatie

van het Nederiandsche economische leven, niet zijn uit-
gebreiden handelsstand en diens vaak zeer uiteenloopende
marges, de beste
weg leek om het prijsniveau
met de
werkelijke kosten ‘der productie in overeenstemming te
brengen.

Behalve ten aanzien van den aard der prijsbeweging
week hét
beeld hier ook in zooverre
van dat in
J)uitsch-
land af, dataldaardeStaat
in veel sterkerè mate als directe
opdrachtgever van de industrie optiadf liet belang bij
den individucelen prijs was in Duitschlandi. dan ook veel
grooter dan hier te lande. liet is daarom zeer goed tever-

klareti, dat, toen men ook iii Duitschlan’d de prijspolitiek
in sterkere mate op liet principe van de kosten ging in-
steden, men dit niet deed-ddor vaststeliing van algemeene
prijzen, doch in den vorm
van calulatiericl!tlijnen voor de ondernemingen, die in opdracht vandei Staat werkten.
Zoo ontstonden dc ,,Leitsiitze für die Preisermittlung auf
Orund der Selbstkosten hei Leistungcn für öffentliche
Auftraggeber (L.S.Ö.)”, de ,,Leitsitzè f1′ die Preisermitt-
lungen auf Grund dci’ Selbstkosten hei Bauleistungen
fOr öffentliche Auftraggeber (L.S.B.O.)” en de ,,Bichtlinien
der Preisbildung hei öffentlichen Auftriigen (R.P.O.)

Jn dit systeem paste vervolgens ioisch als coniplement
het voorschrift van par. 22 der bij liet begin van den
oorlog afgekondigde
,,
Kriegswirtschf tsverordnu ng”, het-
welk de ondern,emi ngen individueel
dwi iigt hu
ii
prijzen
zoo laag mogelijk vast te stellen. De zeei algemeene
tekst van dit voorschrift luidt:

,,Preise und Entgelte fOr 001cr und Leistungen jeder

..

,.

22 April 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

179

A.rt,mtissen nach len Grundsbtzen der kriegsverpflichteten

Toiksxvirtschaft gebilhet werden”.
Voorzoover prijzen achteraf blijken niet voldoende te zijn ,’erlaagd, kuinen de behaalde winsten, afgezien van

de strafbepalinge9h orden afgeroomd.
])e opwaartsche chuk, dien de oorlog ook in Duitsch-

land, zij het in viel
1
mindere mate dan in Nederland,

teweeg bracht, werd hier dus ondervangen door een

tegnclruk op het bédrijfsleven, teneinde de effectiviteit
van den prijsstôp, ei daarmede de stabilisatie van het

piijsniveau, zooveel itioge] ij k te handhaven.
Ook in Nederlandbieek men tenslotte, in aansluiting

op den prijstpp en het systeem der algemeene prijsrege-
lingen, behoefte te hebben aan een maatregel, die ter,
compensatie van de stijginginvloeden een algemeenen

druk
01)
de prijzen zette. lIet Prijsvorrnïngsbesluit 1941

legt in artikel
11
, nau analogie van de bovengenoemde

par. 22 van de ,,Kriegswirtschaftsverordnung”, de verplih-
ting op ,,de prijzen en vergoedingen voor goederen en

diensten van elken aard zoodanig te vormen, dat deze

beantwoorden aan de
1
eischen, welke het algemeen belang,

in het bijzonder met Jetrekking tot de oorlogsomstandig-

heden, stelt”. De
1
ondernemer was dus niet meer gerech-

tigd zich zin, aan zijn, door den prijsstop of op andere

wijze officieel goedgokeurden, prijs te houden; wanneer
zijn winst, den tekst van artikel 1 in aanmerking nemende,
daartoe aanleiding gaf, moest hij naar beneden. Dit was
dus zeker niet een nieuw princiPe van prijsvorming, doch

een tactische comnpnsatiepolitiek. 1-let.. lag intusschen
voor de hand, dat yoor een goede uitvoering van dit

artikel daaraan een
)
oncrete inhoud moest worden gh-

geven, die den ondernemer een zeker houvast bood. Even-
als dat in Duitschland in den vorm van een groot aantal
uitvoeringsvoorschriften is gedaan, zullen ook hier te
lande eerlang bpaalde richtlijnen ter zake het licht zien.

1-loewel dit besluit in beginsel van algemeene strekking
was, is het met het &og op deze beschouwing van belang
ër op te wijzen, dat inde praktijk ten aanzien van de toe-
passing van dit besiuit ccii uitzondering werd gemaakt
voor die algemeene prijsregelingen, die in den vorm van

maximumprijzenin een beschikking van den betrokken
Secretaris-Generaal eiden vastgelegd. Men ging er daarbij

van uit, dat (leze maxiinutnprijen zoodanig waren gecal-
culeercl, dat zij geachti konden w’orden aan de voorschriften
van artikel :1 van het Prijsvormingsbesluit te voldoen.

Aangezien deze maxi mumprijzen, zooals alle algemeene
prijsregelingen, zooveel mogelijk op de kosten van de

representatieve onderneming w’erden gebaseerd, was dit
dus een zeer belangrijk te achten bevestiging van het

,
principe, dat de kosn van de representatieve onder
neming de .basis van de prijspolitiek moeten zijn
2
). Voor-

zoover het steiselxan (le algemeene prijsregelingen geleide-

lijk een verdere .uitbreiding vond, beteekendé dit dus,
dat dit principe in töenemende mate aan de prijspohitiek
richting gaf. Deze-feitelijk gevolgde praktijk heeft juist

dezer dagen nog weer eens zijn formeele uitdrukking ge-
vonden hij cle publicatie van de richtlijnen, die bij de he-
hanideli ng van verzÔken tot prijsverhooging, alsmede

hij de vaststelling van algemeene prijsregehingen, in acht
worden genomen. Met zooveel woorden wordt daar ge-
zegd, dat: ,,indien de7.e richtlijnen worden gebezigd tot
vaststelling van vooi meerdere bedrijven geldende uni-

forme prijzen of in calculatieschema’s op te – nemen uni-
forme tarieven, dienl;1uitgegaan ‘te worden van de kosten
van een gemiddeld goed geleid bedrijf” De hoven he-
.sproken verhouding .van in een officieele beschikking
vastgelegde maximu inprij zen tot lie t Prijsvornings-
besluit 1941 vormt vcn leze uitspraak het logische corn-

pleteti L.

‘) Zie hierover uitvoeriger ons artikel ,,Richtlijnen voor de
prijspoiitiek” in ,,Echno,ische Voorlichting” van 27 Augustus 1941.

liet element cnn de efficiency

Uit het bovenstaânde is gebleken, dat de practische

noodzaak van de hier in den loop van den oorlog ‘ont-

stane prijsbew’eging de Nederlandsche prijspolitiek logi,

scherwijze het econoiwisch juiste principe van de repre-‘

sensatieve onderneming als basis van de vast te stellen
prijzen tot richtsnoer deed kiezen, aangezien het slechts

met behulp van de, op basis van dit principe vastgestelde,

aigemene prijsregel i ngen mogelijk- bleek de prijsbeweging

te beheerschen. De heteekenis van dit principe gaat echter,
zooals’terloops ook uit het voorgaande bleek, veel verder

dan die van een tactisch hulpmiddel hij de beheersching

van het prijsniveau, liet feit iii., dat op deze wijze dé
economisch juiste prijs wordt benaderd – op de theore-
tische bewijsvoering dienaangaande kunnen wij in dit

verband bezwaarlijk ingaan
-‘
brengt met zich

dat door de hanteerung van dit principe ook een zoo
economisch mogelijke uitoefening van de productie wordt

bevorderd. Bij een op dusdanige wijze vastgestelden uni-
formen prijs heeft de onclei’nemer er alle belang hij de
efficiency in zijn bedrijf zoover mogelijk op te voeren,
aangezien hem daardoor de voordeelen van deze efficiency

ten goede komen, en de oneconomisch i’erkende onder-

nemingen op den duur worden uitgeschakeld. De voor-

deden, die de Vrije rnarktprijs in dit opzicht bezit, blijven
daarmede behouden, zonder dat de nadëelen, die in de
moderne economische rnaatschappij van een volledig
vrijen prijs het gevolg kunnen zijn, daarmede gepaard
gaan. De consequenties hiervan voor de economische
politiek op langeren termijn bezien, kunnen wij in het
kader van dit artikel niet uitwerken; daarvoor is dit
vraagstuk, gezien de gecomphiceerdheid van de economi-

sche machinerie en de draagwijdte van de fundamenteele
tendenties, waardoor deze in de 20e eeuw woi’dt heheerscht,

van te grooten omvang. Voldoende is hier op de heteekenis
van een dusdanig opgevatte politiek voor het bedrijfs-

leven de aandacht te vestigen.

Wij zien hiertoe te gereeder aanleiding, aangezien
ook de Duitsche politiek, (lie, zooals wij uiteenzetten,

door de feitelijke omstandigheden in veel sterkere mate

een zuivere stabilisatiepolitiek is geweest, zich, gezien de noodzaak van opvoering van het prestatievermogen
der industrie, meer en meet’ door dit beginsel is gaan
laten leiden. Sedert 0 November 1941, toen de ,,Richt-
linien des Beauftragten für den Vierjahresplan fOr Preis-
und Gewin nmessung bei Rüstungsauftriigen” werden

afgekondigd, vorden in Duitschland ni. in toenemende

mate uniforme prijzen vastgesteld vooi’ goederen, die van
beteekenis zijn voor de oorlogvoering; en dit is begrijpe-

hijl(ervijze een uitgebreid terrein. In verband met de
mate, waarin het Duitsche bedrijfsleven rechtstreeks voor
de Overheid werkt – wij wezen daar reeds op -, is de

prijsstelhing voor de goederen op dit gebied steedg als het
kernstuk van de pi’ijspohitiek beschouwd. Vandaar dat
aan deze nieuwe politielc tot liet vaststellen van uniforme
prijzen groote, principieele, beteekenis kan worden gehecht.’
De nadeehen, die,aan het systeem der individueele prijzen
juist uit een oogpunt van efficiency vei’honden waren,

konden tenslotte niet meer w’orderi onderschat
3).
Niet

alleen immers, dat deze pi’ijsstelling met -zich bracht,
dat cle slechtst w’ei’kende onderneming den hoogsten prijs

verwierf, doch, aangezien de winst doorgaans als ‘een
percentage van de kosten w’ei’d vastgelegd, verkreeg
zij ook de grootste winst. hoc belangrijk en noodzalcehi,Ik het aanvanlcehijk was de prijzen als een eerste benadering

zoo scherp logeliji
,
op de undiviclueele kosten te basecren,
teneinde prijsopdrijving ten koste van de Overheid te

voorlcomen, de consequenties, die van deze individueele
prijsstehlung liet gevolg bleken, wai’en niet slechts uit een

‘ Zie hierover D. H. flichgans: Veste Preise hei önfentlichen
Aufirigen” in het ,,Miiteilungsbiatt ties Reicliskommissars fUr die
Preisbildung” van 22 December 1941. –

180- -.

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTENi

22-April 1942

• oogpunt’*van billijkheid, doch veel meer met het oog op

deze bedi’ijfsefficiency verwerpelijk. Men had er immers
en belang bij, zijn kosten zoo hoog mogelijk te doen zijn. –

Bijhet..verlaten van de oude politiek stond dan ook niet
zoozeer, het eveneens belangrijke element vah een zoo

eenvôudig en harmonisch mogelijke prijspolitiek op den

voorgrond, doch het uit een oogpunt van productie be-
1angrijke element van de bevordering der efficiency.

Het is welhaast overbodig hier nog aan toe te voegen,

dat deze systeemwijziging niet in strijd kwam met, doch

veeleer’ gericht was op, een zoo goed mogelijke handhaving

van een stabiel prijsniveau.

Angezien de ,prijs bij deze uniforme prijsregelingen,

e’naJshier te lande, wordt gebdseerd op de kosten van

het niiddelde goed geleide bedrijf, ontvangt nu auto-

matisch het gunstigst werkende bedrijf een hoogere winst,

zo6a1 dt hij een al te letterlijke toepassing van de

richtlijnen vroeger de ongunstigst werkende bedrijven

dêdeii.. In de praktijk wordt dit eenheidsprijzensysteem

nog eeiuigermate gedifferentieerd toegepast, voorzoover
de kosten der ondernemingen te zeer uiteen liggen. In dat

geval worden groepsprijzen gevormd. Ondernemingen,.
wier kosten voor prijzen van de eerste.en laagste groep

te hoog zijn, kunnen op hun verzoek in een hoogere groep

wôrden ondergebracht. Teneinde deze onvermijdelijke

variatie op de politiek der uniforme prijzen evenwel

zooveel mogelijk te beperken, komen de in hoogere groepen

ondergebrachte ondernemingen niet in aanmerking voor

een zeer belangrijk voordeel, hetwelk de onder de laagste

kosteiigroep vallende ondernemingen genieten. De hij-

zondere winsten, die de zeer efficient werkende onder-
nemingen ook bij de, op relatief lage kosten gebaseerde, prijzen van de eerste groep genieten, komen niet in aan-

merking om op grond van par. 22 van de,, Kriegswirtschafts-

verordnung” te worden afgeroomd. Deze bepaling, die dus,
zooals boven uiteengezet, geheel analoog is aan de, hier te lande gevolgde praktijk ten aanzien van de in een be-

schikking vastgelegde maximumprijzen met betrekking

tot het Prijsvormingsbesluit, verzekert den ondernemingen

het volle voordeel hunner efficiency. Het voorschrift
tenslotte, dat de uniform vastgestelde prijzen voor een
zoo lang mogelijken termijn, bijv. een jaar, dienen te gelden,

geeft in dit opzicht nog een extra waarborg.

Het streven, de prijspolitiek dienstbaar te maken aan
een opvoering van de efficiency en dus den prijs op de
representatieve onderneming te haseeren, heeft niet slechts
zijn weerslag gevonden in het vaststellen van uniforme prij-

zen, doch ook in een wijziging van de ,,L.S.Ö.”, ,,L.S.B.Ö”.’
en ,,R.P.O.”Naast de goederen, waarvoor uniforme prijzen
kunnen worden vastgesteld, zijn er immers vele, die
daarvoor van een te individueel karakter zijn. Daarvoor
moeten dus de algemeene calculatierichtlijnen blijven
gelden, tenzij weer uniforme maximumcalculatieschema’s

zijn vastgesteld, zooals op ruime schaal hier te lande ge-
schiedt, doch ook in Duitschland. De metaalindustrie
ên ook de bouwindustrie leenen zich daar om verschil-
lende redenen echter minder toe. De genoemde calculatie-
richtlijnen zijn nu, hij besluiten van 12 Februari 1942,
overeenkomstig het boven weergegeven streven, in een
tweetal belangrijke opzichten gewijzigd. In de eerste
plaats is de winstbepaling practisch los gemaakt van de
kosten en is zij hoofdzakelijk betrokken op het bedrijfs-
kapitaal. In de tweede plaats echter is aan deze winst,
die uit kapitaalrente en een ondernemerspremie is samen-
gesteld – op het karakter hiervan kunnen wij in dit
verband overigens niet nader ingaan – een derde be-
standdeel toegevoegd, nI. een ,,prestatiepremie”. De

ondernemer, die bijzondei’ economisch werkt, kan op een
dergelijke premie aanspraak maken, terwijl de ondernemer,
die oneconomisch werkt, zijn winst daarentegen met een
bepaald -bedrag verminderd ziet. Het ligt voor de hand,
dat men, om voor deze ,,prestatiepremie” een maatstaf

‘e vinden, zich weër op de kosteii van de representatieve’
onderneming ‘zal ‘môetén liaseerafi. In zooverre loopt

deze techniek dus parallel met die van het op de kôsten

van het represéntatieve’ bedrijf gebaseerde calculatie-

schema. Hetzelfd bemnsé1, aan de eischen der voor deze

goederen geldende- bijzdndere techniek aangepast, vindt
dus ook hier weei-tôepâssing.

Wij hebben gemeend, op dit prijspolitieke principe nog

eens de aandacht te moeten vestigen, omdat het naar

onze opvatting, als van fundamenteele beteekenis voor

•een theoretisch’ zôowel als practisch verantwoorde prijs-

politiek kan ‘oiden’ beschouwd.
G. BROUWERS.

ENIGE FINANCIËLE ASPECTEN VAN DE

NEDERLANDSE, SYMPHONIE-ORKESTEN.

Inleiding.

Het wezn vii’ hét economisch handelen is het doen van een keuze uit schaarse, alternatief aanwendbare,

productie-middelen ter bevrediging van de menselijke
behoeften, volgens de steeds aan wijziging onderhevige
maatstaf, die het preferentie-schema ons biedt.

In dit preîerentie-schema vindt ook de behoefte aan
cultuurgoederen een plaats, en deze plaats kan eveneens

aan wisseling onderhevig zijn. Wij zien bijvoorbeeld, hoe
o.m.’ de morele slâg van de oorlog, speciaal in een zozeer
geteisterde stad als Rotterdam, een reactie bij het publiek

heeft opgewekt, in dier voege, dat de concertzalen beter
dan ooit zijn bezet, zonder dat de toegangsprijzen zijn verlaagd, en zonder dat de koopkracht van het publiek is verhoogd. Wij zien hier duidelijk de psychologische

achtergrond van de wisseling in de vraag.

Teneinde de artistieke behoeften te bevredigen, zal de
mens dus gebruik maken van middelen, die ook kunnen dienen tot bevrediging van andere dan artistieke behoef.
ten Dit feit brengt met zich, dat zich aan elke prestatie

op kunstgebied een economisch aspect voordoet.
Wij mogen dus zeggen, dat aan het Nederlandse orkest-
wezen, dat hier zal worden behandeld, behalve het in het

oog springende artistieke aspect ook nog een economische
zijde zit, die weliswaar minder bekend is, maar toch evenzeer van belang. Het uitvoeren van de negençle
symphonie ‘dan Beethoven heeft om de boven ontvouwde
redenen eveneens zijn economische zijde. Men zou zelfs
kunnen zeggen – en daar wil ik ten zeerste de nadruk
op leggen -, dat een artistieke prestatie niet te vol-
brengen is, zonder dat aan beaa1de economische voor-
‘waarden is voldaan, en dat het economisch aspect van het
kunstleven niet zuiver is te bevatten, zonder ook sommige
punten van artistieke aard aan te roeren, al is het, waar
het ons om het economisch aspect te doen is, zaak, de
artistieke punten in deze verhandeling tot een minimum
te beperken.

De Nederlandse symphonie-orkesten.

Om verschillende redenen moeten wij onderscheid
maken tussen de stedelijke orkesten en de radio-orkesten.
Allereerst wegens de andere vorm van exploitatie: het
inkomen:van de omroeporkesten is gegarandeerd, omdat
ze onderdeel zijn van een groter lichaam met een ruimer budget; de inkomens van de stedelijke orkesten- daaren-
tegen waren vôôr Mei 1940 in principe afhankelijk van
de opbrengst en het aantal van de gegeven concerten.
Dit bracht met zich, dat de orkestleden of ,,muzikanten”

(zoals
1
men in vakkringen, zonder enig gevoel van deni-
gratie, pleegt te zeggen) een geheel andere sociale positie
innamen.
De instrumentalisten van de omroep-orkesten waren
vanhun positie zeer veel meer verzekerd dan de leden
van de stedelijke symphonie-orkesten; immers de sala-

22′ April 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

11

riëring van de spelers uit de laatste categorie was steeds
zeer
.
laag en bovendien veelal, onvast; zooals zal blijken,

werkten zij in enkele steden nietveeJ. boven steun-niveau.
t Een ‘muzikant in een omroep-orkest,vçrdiende daaren-

tegen ‘met zelden twee- tot driemaalzovel.

• Daarbij komt tenslotte nog het feit,,dat de omroep-
orkésten eigenlijk op de vrije podia,niet.i.n concurrentie

kwamen met de stedelijke orkesten;, de, omroep-orkesten

deden nietmee in de wedijver om, concerten te kunnen
geven.

Het is ons in deze verhandeling dan ook uitsluitend

i om de stedelijke orkesten te doen; de radio-orkesten laten
• wij buiten beschouwing.
Nederland bezit acht van zulke stedelijke symphonie-
orkesten. Men kent ze gewoonlijk bij de naan of bij de

afkorting daarvan, maar niet zeldem. ook bij die van

• den dirigent, die er de scepter zwaait.. In verband daar-
mede volgen hieronder onze orkesten met’ alle drie deze
aanduidingen. Ook de juridische vorm, waarin zij zijn ge-
vat, alsmede de standplaats, willen wij aangeven.

Het Concertgebouw-Orkest”, het Residnti-Orkest en
het R.Ph.O. rekent men tot de zgn. ,,grote orkesten”:
zij bezetten de drie belangrijkste conce’rt-pödia in den
lande.

Teneinde een indruk te kunnen gevén vande werk-
gelegenheid, die het orkestwezen biedt – waarbij, zoals
vanzelf spreekt, blijkt, dat we te doen hebberi met een
zeer loon-intensief bedrijf -, moge het’ VoIen’de schema
dienen: –

Bezetting oan het symphonie-or1ts’t.

Houthiazers
Koper
Slagwerk
Strijkers-

fluit

3
hoorn

4
pauken

1
le violen

14
hobo

3
trompet 2
overig slagw. 1
2e violen

14
cla,rinet 3
bazuin

3
altviolen ..

10
fagot

2
tuba

1
cellen

8
contrabassen

6

lii

10
1

21

52

Totaal 75

Nu is zulk een bezetting van 75 man voor ons landwelis-
waar heel groot; de meeste orkesten komén niet,’ zover en
hebben met name een dunnere strijkers-bezetting, en
soms slechts ,,dubbele houtblazers” in stede van de hier
aangegeven driedubbele. Het Concertgebouw-Orke’st daar-
entegen omvat 87 man, het R.Ph.O. telt 73 spelèrs, de
H.O.V. slechts 47.

De omvang van de bezettingen loopt dus zeer uiteen,
en, behalve door de kleinere bezetting van strijkers-groep
en houtblazers, wordt deze variatie mede teweeg gebracht
door de bizondere instrumenten (zoals bijv. 3e en 4e
trompet, enz.), die de grote orkesten wel, de kléinere ge-
woonlijk niet rijk zijn: zij moeten deze krachten in voor-komende gevallen bijhuren.

3.
Financiële toestand ç’66r 1l’Iei
1940.

Nadat wij aldus ons object, waarvan wij het financiële
aspect willen bezien, wat nader hebben bepaald, gaan wij

• overtot een beschouwing van de bntwikkelirigsgang der

orkesten in financieel opzicht – een ontwikkelirigsgâng,-
die juist op dit moment zozeer is versneld.

Beginnenwij.met het bezieii van de toestand vanï-vÔÔr-
Mei 1940, dan moeten wij ‘ons nochtans voor ogen blijvën•
houden, dat’ deze toestand nog niet geheel tot gesakiedeni’

is geworden; zij het ook, dat grote delen belanrijk ijn
gewijzigd of bezig zijn zich te wijzigen.

a.
Exploitatie-rekeningen.

Het symphonie-orkest is een omvangrijk lichaam, en
het instandhouden er van brengt grote kosten met zich.

Wat de vraag naar het ,,product’betréft: het i zeer
moeilijk, een vraag-curve naar muziekgenot te construren,
daar geheel andere factoren dan de koopkracht, hier in

veel sterkere mate dan bij producten van andere aard,

hun overwegende invloed doen gelden. Uit dezen hoofde
kan men de mening uitspreken, dat ook historische ge-
gevens omtrent de vraag minder als prognose-materiaal

bruikbaar zijn dan gegevens betreffende het gebruik
van eerste levensbehoeften.

In de inleiding tot deze verhandeling stonden wij reeds even stil bij de extra-economische factoren, die wisseling

in de vraag naar dit ,,prdduct” kunnen veroorzaken.
Er zal een latente vraag zijn; of deze echter bij het
publiek werkelijk tot uiting komt, hangt onder meer af
van het cultuurpeil van de bevolking en van de richting,
waarin de volksopvoeding is geleid: Men kan wel vast-
stellen, dat de omvang van ‘de vraag nietgroot is, gezien
de omvang van
,
de bevolking en ons cultuurpeil op ander
gebied en vooral gezien het hoge artistieke peil van de uitvoeringen op het gebied van de muziek zelf.

Daar wij hiervoor zagen, dat de kosten hoog zijn,
kunnen we reeds veronderstellen, dat de financiële zijde
van het orkestwezen tot grote moeilijkheden aanleiding
al geven.

Als voorbeeld nemen we het jaarverslag 1939/40 van
het R.Ph.O., het enige orkest, dat gewend is zijn jaar-
verslag te publiceren. Daarin vinden we een exploitatie-

rekening, die bovenaan de volgende pagina in over-
zichtelijke vorm is weergegeven.

Het orkestwezen is een zeer loon-intensief bedrijf;

van elke f 100,— van het budget wordt f 79,— aan loon
uitbetaald. Entrées en verhuringen dekten tot voor kort
van die 1 100,— gewoonlijk slechts f17,—. De overige 83 pCt. moest men dus op andere wijze zien te dekken.
Uit deze exploitatie-rekening blijkt, dat het R.Ph.O.
kans zag, zijn kosten voor ruim de helft uit
entrées en verhuringen goed te maken. 1-let R.Ph.O. had
in het seizoen 1939/40 tachtig uitvoeringen; elke uit-
voering ‘kostte dus rond f 1000,—. Hoe moest men nu
het ongedekte deel van de kosten bestrijden? Dit ge-
schiedde door middel van steunverlening vanwege be-
vriende verenigingen, voorts door middel van donaties
en overheids-subsidies. Zelfs in het seizoen 1940/41, ge-
durende hetwelk de uitvoeringen plaats vonden in een
telkens weer uitverkochte zaal met 1365 plaatsen (te
weten de ,,Koninginnekerk” te Rotterdam), konden de

Volledige naam van het orkest

Standplaats,
J
Gangbare afkorting

Dirigenten

I
Juridische vorm

Concertgebouw-Orkest
Amsterdam .’
.
(Concertgebouw)
Willem Mengelberg
N.V.
(Eduard van Beinum
Residentie-Orkest
Den Haag


Frits Schuurman
Vereniging
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Rotterdam

R.Ph.O.
Eduard Flipse
Stichting
1)

Utrechts Stedelijk Orkest
Utrecht

.,..
‘s.,

U.S.O.
Willem van Otterlo
Vereniging
Groningse Orkest-Vereniging
Groningen
,

.G.O.V.
Kor Kuiler
,
Vereniging
Arnhemse Orkest-Vereniging
Arnhem

,
•.

A.O.V.
Jaap Spaanderman
Vereniging

Haarlemse Orkest-Vereniging
Haarlem

Toon
Verhey
Marinus Adam
ereniging

Maastrichts Stedelijk Orkest
2)
Maastî’icht,

.


Henri Hermans
Vereniging

1
).Het R.Ph.O. is een stichting sedert 1937. Sedert zijn oprichting
in
October 4918 tot Mei 4937 was het een vereuiging en heette toen
,,Genootschap het Rotterdams Philharmonisch Orkest”.
‘) In het Maastrichts Stedelijk Orkest werken ook dilettanten mede.

182

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICÎ-ITEN

22April 1942

Exploitatie-rekening 1?.

(bedragen in diii

Inkomsten.

recettes e.d.
1)

.48,5

steuni bevriende verenigingen,. donaties
………..
10,5

overheids-subsidies

………………………..
28,0

t

Totaal

Onder recettes cd. wordt niet alleen de opbrengst van kaart-ei
voor begeleid ingen, radio-Uitvoeringen ete.
‘) In verband met cle mobilisatie was de post lonen en salarissen

kosten bij lange na niet worden gedekt door de eigen

verdiensten.
Vergelijken we hiermee de exploitatie-rekening van een

van de kleinere orkesten, waaivicn mcii bereid was ons

inzage te verlenen, nadat Jeze rekening volgens hetzelfde

schema is opgesteld, dan blijkt, dat een grote groep kleine
posten naar verhouding niet al te veel verschilt van de

bovenstaande. Aanzienlijke verschillen treden alleen op

bij die posten, die nauw samenhangen met de grootte

van het orkest en het belang van het podium, terwijl we

ook liet verschillend aantal uitvoeringen in aannierking
moeten nemen. Die sterk verschillende posten zijn dan:

recetl;es .e.d., lonen eji salarissen eigen spelers, en dikwijls

ook de post lonén en salarissen solisten, liet R.Ph.O.

pleegt bijvoorbeeld voor zijn , ,dure” Vrijdagavond-
concerten bekende, en dus eveneens dure, solisten te en-
gageren, hetgeen niet ieder orkest zich als regel mag
veroorloven; zulks hangt af van het belang van het podium.

i3ezien wij de structuui’ van de exploitatie-rekening,
dan staat de post lonen en salarissen van eigen spelers

vast, omdat een symphonie-orkest, dat aan te stellen

artistieke vereisten voldoet, nu eenmaal een bepaalde
onivang vergt, alsmede moet voldôen aan redelijke eisen
betreffende de salariëring – aan welke eisers, zoals wij

beneden zullen zien, gewoonlijk nog niet eens behoorlijk
is voldaan. Met andere woorden: uitgaande van de uit-
gaven-zijde van de exploitatie-rekening kan men niet tot

een sluitende begroting komen.
Bezien wij de mogelijkheden om de exploitatie-rekening
door verhoging van de posten van de inkomsten-zijde
sluitend te maken, dan kunnenwe liet volgende opmerken.
De vraag naar liet artikel muziek is niet geheel bepaald.
Deze is latent en moet tot leven worden gewekt door op-
voei-ing van het culturele peil van liet publiek (een orkest werkt hieraan ook zelf mee, bijvoorbeeld door liet houden

van mondeling
.
‘toegelichte volks-c’oncerten), door leiding
van de publieke smaak (radio), dn tenslotte door een
normalle reclame voor de uitvoeringen, hetgeen dus weer

n’erkoop-lcosten
vereist.
Er mogen geen hoge toegangsprijzen worden gevraagd,
want muziek is, economisch gezien, een marginaal goed:

een luxe-artikel”, d.w.z. een artilel, waaraan men eerst

toekomt, wanneer

de eerste levensbehoeften reeds lang
zijn bevredigd. De uitgaven aan muziekgenot in een
gezins-budget moeten dus gewoonlijk i’elatief laag blijven.

De vraag naar zulk een marginsal goed is in het alge-
meen elastisch. Bij de vraag naar muziek doet zich echter
liet, merkwaardige verschijnsel voor, dat deze voor
een deel van het publiek volkomen inelastisch is: een deel
van het publiek zal, welke entrées ook worden geheven,

altijd concerten blijven bezoeken; een ander deel daaren-
tegen zal nooit uit eigen beiveging tot concertbezoek
komen, hoe laag men de toegangsprijzen ook zou stellen.
De vraagcurve zal dus een bijzonder verloop hebbe0.
Zoalswij reeds opmerkten, zoumen de vraag moeteft
stiniuleren door middel van verkoop-kosten. iJeze be-
lasten echter aan de andere kant liet budget weer.

f-h.O. seizoen 1939/40.
:enden guldens)

Uit ga Pen.
lonen en salarissen eigen?spelers
……………..
..63,0

lonen en salarissen losse medewerkers
……..
….
..
2,02)

lonen en salarissen ‘solisten

………………..
..
4,0

zaalhurens

……………………………….
2,0.

administratie en rclame
………………….
..5,5

auteursrechten

.
…………………………0,5

vermakel ij kheidsbelastïng

…………………
2,5

diverse onkosten

………………………….
7,5

Totaal

……..:
…………………………
87,0

abonnements-v&rkoop verstaan, maar ook de bedragen, ontvangen

‘an losse medewerkersY aan de hoge kant.

Bij deze financiële beschouwingswijze mogen wij echter

niet bjijven staan. lnirpers het is een culturele noodzake-

lijkheid, dat brede lagen van de bevolking de waarde
van de muziek als levensuiting en -verrijking leren be-

seffen. liet i dus veeleer een kwestie van volksopvoedin.
Dit probleem hopèn wij in een voigena artikel te behan-

delen.

b. Operheids-subsidies.

De Overheid had zih de hiervoor gestelde opvatting

reeds enigermate gerealiseerd en was tot het, verlenen

van een zekere bijdrage aan de orkesten overgegaan.

Deze subsidies zijn bekend voor alle orkesten. lIet
jaarverslag van liet R.Ph.O. verstrekt ons deze gegevens.

Het R.Ph.O. zelf kreeg zijn eerste Rijks-subsidie uitge-

trokken voor het jaar 1941.

Toegezegde jaarlijkse subsidies aan de Nederlandse orkesten.
(toestand in September 1940)
Naam van het Orkest Rijk Gemeente Provincie

To
aal

Concertgebouw-Ork. 46.000 142.000 11.250

199.750

Residentie-Orkest 25.000 117.000
1
)

142.000

11.1
3
11.0.

– 10.000 25.000

35.000

U.S.O.

20,000 52.500

72,500

A.O.V.

16.000 24.800

3.200

44.000

G.O.V.

15.000 42.750

3.000

60.750

Maastr. Sted. Ork!

8.000 13.500

720

22.220

11.0V.

5.000. 25.000

4.500

34.500

‘) Waarbij f30.000 tenj bate van het Pensioenfonds.

Deze opsomming noemt bij de II.O.V. niet de subsidie,
die boveudien nog wordt verschaft dooi’ de naburige
gemeente :Bloernend.ad. Deze bedraagt 1 2500 en brengt
het totaal voor de 1.1.0V. op f 37.000.
Een zekerheid-geviide basis was de factor subsidies
voor de orkesten eclrer niet: véér Mei 1940 sprong de
Overheid er nogal wilekeurig mee oni, zoals blijken moge
uit de subsidie voor ae 11.0V., clie in 1940, na een ge-
weldige strijd van liet orkest cii zijn vrienden – o.a. door

middel van een percampagne, t

, w’at liet gemeente:

aandeel betreft op 1 25.000 is gebracht.
Eens overzicht ôverchet historisch helopp van de sub-
sidies aan de 11.0V. geeft het volgende beeld:

Oc’erheids-scsbsidics aan de /I.Q. V. (in guldens)

Cern.

Oehi.
Jaar

Rijk

I:raarlein Bloemendaal Provincie

Totaal

1920 – 5.000

30.000

nihil

5.000

40.000

1925

5.000

20,000

,,

5.000

30.000

1928

2.500

15.000 –

,,

2.500

20.000 –

1930

2.500

1.5.000

– 2.000

2.500 . 22000

1939

2.500

15.000

2.500

2.560 : 22.500

1940

5.000

25.000

2.500

4.500

37.000

Dit orkest zat in 1940 zodanig aan de raid van de af-
grond, da’t een verder voortwerkon zonsdei verhoging.
.yan subsidie eenvoudigweg uitgesloten was. i)e genieente
stemde ‘toen toe in vrlioging, met liet gevolg, dat Rijk

1

22 April- 1942

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

183

en Provincie meegingen: deze toch ;yoigden sedert,1928
de gedragsregei, dat ze de subsidie-bewegingen van de

gemeente itaarloni procenlueel plachten te volgen. liet o-

kest was nu althans van een zekere ofldergang gered, doch
de toestand was ook toen nog allesbehalve bevredigend.
c. Economische toestand van de orhes’leden.

De salariiiring der oi’kestleclen loopt uiteen naar hun
aantal dienstjaren en hun plaats in het orkest: een ,,hogere

]essenaar” betaalt beter dan een ,lagere”, d.w.z., dat

bijvoorbeeld de aanvoerder dei”eerste violen, de ,,concert-

meester”, mcci verdient dan zijn collega’s uit de strijkers-

groep. –
Wij zagen boven,, hoe de 11.0V. aan de rand van de
ondergang heeft gestaan, en dat het Orkest werd gered

door een subsididning, die de aflossitig van de schulden-

laat mogelijk maakte.
liet R.i’h.O. had een minder grote schuldenlast dan
de. II.O.V. Echter was dat slechts in schijn fraai. Want
dit effect werd bereikt, dbor de post lonen en salarissen

van eigen spelers op (le begroting als sluitpost te doen
fungeren: cle lonen werden zolang orniaaggeschroefd tot
de rek2ning sloot. Dit was ee onhoudbare toestand.

De pensioenregeling der orkestleden wal in vele gevallen
gebrekkig; soms ontbrak deze zelfs totaal. In het boekje ,,Nooden van de syiiipliouic-orkesten”, overdruk uit het orgaan ,,De il uziekwereld” van de grote vakvereniging
van m usici, de Nederlandse Tonkunstenaars-i3ond
(N.T.I.), vindt men op pag. 15 hierover het volgende:
,,Ons is een geval bekend, waar, iniet instemming van
de orkestleden, in de loop van enkele jaren een vrij aan-
zienlijk bedrag uit het pensioenfonds voor de exploitatie
van het orkest is verbruikt. Dit is natuurlijk geschiéd
metde beste bedoelingen om het orkest in leven te hou-
den; het is, zooals we reeds zeiden, gedaan ‘met toestem-
ming van de musici; maar het is
1
niettemin een veeg
teeken. Want als dit doorgaat, wôrdt de oiiderdoms-
verzorging dezer musici onherroep1ijk ‘ondergraven”.
Alleen bij het Residentie-Orkest was de pensioenregeling
behoorlijk in orde.

De salarisbetaling in geval van ziekte wal overal be-
vredigend geregeld.

Naal het voorgaande zal het.geea verwondering wek–
ken, dat de lonen dci- muzikanten gewoonlijk zeer laag
waren. Bij het 13Ph.0. bedroegen deze tot voor kort
f 15 tot f 21 p6r week; het bovengenoemde boekje van

dé N.T.B. noemt voor het Residentie-Orkest bedragen
van f14 tot f80; een van de kleinere orkesten betaalde
f16 tot f25. –

De meeste muzikanten zullen dus hebben gewerkt
tegen een sdaris, dat niet ,ver boven steun-niveau lag.
Daarbij moet men bedenken, dat zij geroutineerde artis-
ten zijn, die soms een conservatoriuiii-pleiding, en anders toch kostbare privaatlessen genoten hebben.
Een indruk van deze opleidingskosten krijgt men,
wanneer r’nern zich voor ogen stelt, dat een conservatorium-

opleiding ongeveer vijf jaren cluui’t,.waarbij de leskosten
f 360.— per jaar bedragen. En daarbij komen nog de
kosten van muziek en instrumenten.

Daar verder bekend is, dat de meeste muzikanten uit
gezinnen komen, die weinig kapitaaikr4chtig zijn, en dat
zij de onclerhdudskosten aart hun instrumenten en hun
kleding ten bphoeve van de uitvoeringen zelf moeten
betalen, zal het duidelijk zijn, dat, bij dit lage loon-nivedu,
de financiöle toestand van de muzikimnten bepaald on-
gunstig was te noemen. Daar staat Legehover, dat de vn
hen verlangde prestaties eerder zwaar waren: men vergde
van hen de meest ingespannen arbeid op de repetities,
des ochtends van 9 tot 12 uur, en vaak op extra repetities,
tvijl men bovendien kan rekenen op een 80 tot 120
uitvoeringen pel’ jiar.
-.
i

Iiermee is deze kl4agzang echter nog niet ten einde.
Want het is nog niet zo heel lang_geleden, dat men de

orkestleden alleen maar engageerde voor de duur van

het seizoen: ongeveer van October tot Mei. De overige
maanden waren zij aangewezen op de steunverlening van-

wege Maatschappelijk Ilulpbetoon. Door middel van
radio- en zornei–uitvoeringen streefden de orkbstbesturen
ei-naar deze beruchte vijf maanden te overbruggen, doch
slechts, met gedeeltelijk succes.

Een theoreticus zou nu kunnen beweren, dat muzi-

kanten een groot psychiscl; inkomen hebben. En hij zou

gelijk hebben: anders zouden zij niet tèch hun orkest

trouw blijven. Echter merkt de schrijver van ,,Nooclen-
der symphonie-orkesten” terecht op, ‘dat door het ldge

physieke inkomen ,,zorg” en ,,kommer” als permanente

gasten naast de lessenaar van den muzikant stonden,
en dat de zorg voor het gezin niet kon nalaten een de-
primerende uitwerking op hem te hebben, hetgeen zijn
spelpeil slechts kon schaden.

Bijverdiensten van dc ,orkestleden.
– Er is nog iets, dat
het spelpeil bedreigt,, Dat is liet bedrijf, dât in vakkringen

bekend ijs als het ,,snahhelen”: liet terwille van enige bij-
verdiensten spelen van ainusements-muziek in cafd’s en

dergelijke, liet snabheleii is miii of meer liet spookbeeld
vooi iederen dirigent, clie liet artistieke niveau van zijn
orkest ivil opvoeren, want liet schaadt ‘de nauwgezetheid

van den vakman.

Een betere voi’m van streven naar bijvrdienste is het
lesgeven. Echter zal liet aantal orkestleden, dat in de
gelegenheid is als paeclagoog een behoorlijk inkomen te
verdienen, vermoedelijk niet uitkomen boven een ge-
middelde van tieninan per orkest. Weliswa’ai- weten enke-
lingen door middel van lesgeven hun inkomen met f 3000
per jaar te verhogen, doch dit blijven uitzonderings-
gevallen.

De leiding van de orkesten.
De economische leiding van het orkest berustte hij het
bestuur, de artistieke bij den dirigent. Zo was het althans
in theorie. De practijk was echter zo, dat de dirigent zijn
eigen impressario placht te zijn, en daarmee die van
zijn orkestleden. I-iij toch was de man, die met de meeste
kennis van zaken de toestanden kon beoordelen. Ook de
administratie kwam niet zelden voor een groot deel op
hem neer, of stond althans onder zijn leiding. Want de
bestuurderen wanen niet overal in staat, met het nodige’
inzicht te handelen, hoezeer zij ook vol goede wil waren.
De kwaliteiten van een goed dirigent zijn dus de vol-
gende. Om te beginnen moet hij wat men noemt een ,,ras-
muzikant” zijn, teneinde zijn’ ensemble een behoorlijk artistiek peil te verzekeren. Als leider van de repetities
moet voorts iedere dirigent een goed paedagoog zijn.
Naast deze gaven van artistieke en semi-artistieke aard
was tot voor kort ook commercieel inzicht een zeer
noodzakelijk vereiste; voor den zakenman-dirigent wa-
rn allerhande conferenties aan de orde van de dag;
zij vorderclen een gi’oot deel van zijn energie en van zijn
tijd. in dit opzicht is zich momen,teel een verandering
aan liet voltrekken, zij liet ook, dat liet gewenste eind-
resultaat in de korte spanne tijds, dat men hieraan
werkt, nog geenszins geheel en al kon worden bereikt.

De economische toestand van de dirigenten

De honorering van den oi-lst-dirigent wisselt met zijn
standplaats. Men spreekt van een geval, dat iemand f 1000
per keer kreeg. Een andei- kreeg f 1000 per maand, on-
gerekend de buitenconcerten. Dit zijn echter ,,stei–sala-
rissen”.. De dirigent van een van cie grote orkesten bracht
het tot f 500 per maand gedurende de negent maanden,
dat zijn orkest werkte. De dirigent van een van de kleinere
orkesten kwam echter aan de t 200 per maand niet
,
toe.
Ook de dirigenten trachten er i’at bij te verdienen.

Vooizover hun tijd zulks toelaat, treden zij als muziek-
paedagoog op, en voorts treden zij veelal op als diri-
gent van een van de in ons land zo bloeieiide volkskoren

184

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

22 April 1942

1

(gemengde koren en mannenkoren). Een schatting van

officieuse zijde stelde de opbrengst daarvan op f 1000
per jaar. –

Aldus zou men sommige dirigenten op een inkomen vah

8 tot 10 mille per jaar mogen schatten. 1-lieraan moet echter

direct worden toegevoegd, dat lang niet allen het zover

b
rengen – en zeker de hulpdirigenten niet.

De oorzaak van deze ongunstige toestanden en hun be-

strijding hopen wij in een vo?gend artikel te bezien
1).

F. J. DE JONG.

– ) LIteratuur:
,,Nooden van de symphoni-orkesten” (overdruk
uit de ,,Muziekwereld”, orgaarij van, del N.T.B. ,,Jaarverslag
R.Ph.O.”.
Kranten-artikelen.
,,Het Volk”, 19 Sept. 1 940,Av.; 28Aug. 1 940,Av.
,,Haarlems Dagblad”, 21 Aug. 1940.

INGEZONDEN STUKKEN.’

BEDRIJFSORGANISATIES EN STAATSORGANEN.

Mr. W. F. Lichtenauer schrijft ons:
In het nummerder ,,Economisch-Statistische Berichten”

van 4 Maart ji. heeft Dr. P. Kuin in een lezenswa.rdig

artikel getracht de juiste grens te trekken tusschen de
werkzaamheden van de bedrijfsorganisaties krachtens

het Basisbesluit 206/1940 en de staatsorganen. Terecht
acht hij bijvoorbeeld beslissingen omtrent vestiging en

uitbreiding niet te behooren tot het terrein van de be-
drijfsorganisaties, omdat op dit gebied het argument

van het groepsbelang zeer zwaar weegt.

Intusschen behoeft deze negatieve uitspraak niet te
leiden tot de slotsom, dat daarom hier uitsluitend een

taak voor de staatsorganen ligt. Tertium datur. Immers
bestaan naast de bedrijfsorganisaties ook de territoriaal
ingerichte Kamers van . Koophandel en Fabrieken als

onderdeel van de zelfstandige organisatie ter ontwikke-

ling van het bedrijfsleven (art. 1 van het ,,Besluit op de
Kamers van Koophandel en Fabrieken” van 25 Novem-

ber 1941, Verordeningenbiad 223/1941). Langdurige
practijk heeft uitgewezen, dat uitvoering van regelingen
als bovenbedoeld in haar handen veilig zijn. Van prae-

valeeren :
van
enge groepsbelangen bij haar werkzaamheden

was nimmer sprake, dank zij haar veelvormige samen-

stelling en het verantwoordelijkheidsbesef van haar leden.
Men denke slechts aan de Vestigingswet K1inbedrijf 1937,
om bij dit enkele voorbeeld te blijven. De behartiging
van de belangen van het bedrijfsleven door de vertegen-
woordigers van dit bedrijfsleven zelf is een ,begeerens-
waardig goed. Indien functioneel georganiseerde lichamen
voor bepaalde taken niet geëigend zijn, verdient het
daarom aanbeveling in de eerste plaats na te gaan, of
de territoriaal georganiseerde daarvoor dan in aanmer-
king komen. Slechts op deze wijze kan de bedoeling
van de ,,zelfstandige organisatie” ten volle tot haar recht

komen.

Naschrift.

Het lijkt mij zeer wel denkbaar, dat de Kamers van
Koophandel en Fabrieken bij de toekomstige vestigings-
regelingen wederom een taak krijgen. Deze zal dan echter

mi. beperkt blijven tot bedrijven van zuiver plaatselijke
of regionale beteekenis. Zoodra het afzetgebied ruimer is, krijgt een vestigingsbeslissing een nationaal aspect, waar-
door zij zich aan de bevoegdheid van de streekorganisaties
onttrekt.
P.
KUIN.

OVERHEIDSMAATREGELEN OP

ECONOMISCH GEBIED.

BAflIEL EN NIJvERHEm.

Arbeidszaken. Besluit betreffende aanstelling en te-
werkstelling Van werknemers, waarbij ten aanzien van

werknemers beneden den leeftijd van 40 jaar toestem-

ming van het bevoegde gewestelijke arbeidsbureau be-
noodigd is. Deze verplichting geldt niet voor door een

gewestelijk arbeidsbureau toegewezen arbeidskrachten
en evenmin voor werknemers in den landbouw, den mijn-

bouw, de zee- ei binnenscheepvaart, de zee- en binnen-

visscherij, de huishouding en het gebied der gezondheids-
zorg.

‘ de verordening betreffende de mogelijkheid van

verplichte dienstverleening door ingezetenen binnen het

bezette Nederlandsche gebied is deze laatste beperking

geschrapt. (E. V. 3/4/’42, pag. 434; 10/4/’42, pag 462;
Stct No. 64; V. B. No. 7).

Bezettingssehaden. Regeling inzake de afwikkeling
van bezettingsschaden. (E. V. 3/4/’42, pag. 436; V. B.
No. 7).

Chemische protlu&teii. Toevoeging van potasch aan lijst

A van de ,,Chemische Productenbeschikking 1941, No. 1″,

waarbij dit product dus distributiegoed is geworden.
(E.. V. 3/4/’42, pag. 436; 10/4/’42, pag.466;Stct. No. 63).

Kamers van Koophandel en Fabrieken. Afkondiging

van het uitvoeringsbesluit op het ,,Besluit op de Kamers
van Koophandel en Fabrieken”, waarbij o. m. de zetels
en de gebieden der nieuwe kamers zijn vastgesteld? (E. V.
3/4/’42, pag. 436; 10/4/’42, pag. 464; Stct. No. 63).

Metalen. Voorschriften inzake beperking van de afle

vering en verwerking van zgn. snelstaal. (E. V. 3/4/’42,
pag. 438; Stct. No. 63).

Prjsregeingen. Nadere prijsvoorschriften met betrek-
king tot ,de maximum-prijzen van eenige chemische pro-

ducten (lucifers, natrium-nitriet en potasch), prijzen van
suikerbietenzaad bij levering door den handelaar, als-
mede prijzen van pootaardappelen bij verkoop door teler
en handelaar, prijzen van meel en bloem, hernieuwde

MAANDCIJFERS.

GECOMBINEERDE MAANDSTAAT VAN DE VIER NEDER.
LANDSCHE GROOTE BANKEN EN VAN
HET NEDER. –
LANDSCHE BEDRIJF DER NEDERLANDSCHE
HANDEL.MAATSCHAPPIJ.

Nederi.
Nederl.

Banken Banken

en Nëd.

(In millioenen guldens)

Handel-Mij.

28

31

28

31
Febr. – Mrt. Febr. Mrt.
1942 1942 1942 1942

Activa:
Kas, kassiers en daggeldleeningen
Ned. schatklstpapier

…………..

V

.

72
867
35
907
.

89
1017


44
1066

939
942
1106
T117

Ander overheidspapier

17
18
18
19
1
2
3 6
Bankiers in binnen- en buitenland
66 70 88
93
Prolong. en voorscb. op effecten
44
42
59
55

Wissels

…………………….

128
132
168
173

148
144
191
184
Debiteuren

………………….
Effecten en syndicaten
25
22
34
28
Deelnemingen (mcl. voorschotten)
11
Ii

23
23

Gebouwen …………………..15

14

19

18
Diverse reken. (mci. oven, posten)


Belegde bestemmingsreserven

2

2

2

2
Effecten ieendepôt

…………..13

13

13

13

Passiva:
919 910
1115 1099
Wissels………….. . ………


– –
Deposito’s op termijn …………
77
81
98
106

Crediteuren

………………….

Kassiers en genom. daggeldleeningen

7

7
29 25
35
31
m

..

. 3
2 2
2
Effecten leendepôt

,

…………

..

13
13 13

Diverse rekeningen

…………..
Bestemlngsreserven ………….2

1040
1038
Ti

Aandeelenkapitaal

………….
170

..

170
.210

11258

210
Reserve

…………………..
71
72
83
83

11

966.31 3.692
Belegging van kapitaal, reserves en pensioenfonds
53.660.633
Gebouven ei,

tneuhelen’der Bank

…………
4.000.000
Diverse

rekeningen

……………………..
167.642.471
f2.455.509.630
Passiva

.
Kapitaal

……………..
0.0.10
.
iteservefonds

…………………………..

5.368.354
Bijzondere

reserves

………………………
1 6.583.S’35
Pensioenfonds

…………………………..
11.717.408
3

Bankbiljetten

in

omloop’

::
……………….
2.226.343.605
Bankassignatien

in oniloop
.
…………….
7,7971
Rek-Courant
f
Van het itijk

t


saldo’s

5 Van anderen,,

166.828.682

166 .828 .682
1 Diverse

rekeningen

……………………..
8.659.949
f2.455.509.630.
Beschikbaar

dekkingssaido

……
…………
f

989237.226
Minder bedrag aan bankbiljetten in omlooli dan
0
waartoe de

bank gerechtigd is

…………..
2.473.093.060
Schatkisipapier, i’echtstreeks hij de bank onder-
‘.’

gebracht

………………………………
190.000.000
‘) Waarvan ‘aan

Ne(Jerlandsc1iIndië

(Wet van
15

Maart 1933, Staatsbiad ;No.

99)

……….
55.341 .825

Voori,a,tiu(J
0

nosten
.
iii

dit izitol en

,rit
lil,,i.

.’
,Gouden
.
1

Andere
JJeschikb.
i)ek-o
Data
munt en

1

opeischb.
deklcinçjs-
kin gs-
I

muntmater.
.
1
schulden
saldo perc.
20April’42
953.358
2.226.341i
‘1
Sf1.836
989.237
40 13

’42
958.312
2.219.526
177.740
966.759
41)
8

,,

’42
953.289
2.227.603
– 477.446 930.055
40
.6

Mei ’40
1.11Il).22
1.151.513
255.183

.
607.o4
.

83
Totaal
,
Schatkist-

Ilelee-
Papier
1
Div.
Data
bedrag
prom.
op
het
reken.
disconto’s
rechtstr,

ningen
buitent.
(act.)
192.803
1
90.11110
‘1
19.824

1
909.402
167.642
13,,

‘421
222.801
220.000
154.183

1
895.385
163.448
.8

,,

’42!
222.813 220.000
177.761

1
880.351
1120.648
147.679
6 Mei

‘401
9.853

217.726

1
750

DUITSCELE RIJKS IIANK.
(in nijl! 11 as
1

Goud
]tenten-
Andere wissels,
1
l3etee-
Data
en
bank-
chèques en
deviezen
scheine
schat
kistpapier
ningen

15 April 1942
1

77,1
1

328,3
21.093,1
1

22,1
7

,,

1942
1

76,9
1

292,0
21.693,2
1

19,5
31 Maart 1942
1

77,1

1

313,0
21.673,4
1

22,8
23 Aug. 1939
1

77,0

1

‘27,2
8.140,0
1

22,2

Data
Ef/ec-
1
Diverse
1

Circu-.
1

‘Rekg.-

1.
Diverse
ten’
1

Activa
1

tatie
Ct.

1
Passjva
15April’42
47,1

1
1.091,6

1
19,223,1
1

2.583,6

1
357,8
7

,,

’42
54,1

1
1.213,0

1
19.789,6
1

2.707,6

1
337,8
31Maart’42
71,9

1
1.269,1

1
19.773.9
1

2.761,9

1
394,2
23 Aug.’39
982,6
1.380,5

1
8.709,8

1

1.195,4

1
454,8
GEZAMENLEJIIE STATEN VAN DE NATIONALE. BANK VAN
BELGIË EN
VAN DE EMISSIEBANIt TE IIIITJSSEL.
(in miil ‘O’rinee)



.1

‘-
Q
f3
f3c.,l
o

.

9Apr.’42
37.063
816
21.113
‘1.941
53.096
3.869
3.225
.1

,,

’42
36.031
$92
20.362
‘1.963
52.549 3.848
2.940
26 3lrt.

42
36.821
819
1.096
51.930 3.800
3.468
12

’42
35.900
828
20.330
2.013 51.423
3.820.
3.096
5

,,

’42
35.686
076
‘20.562
2.003 51.138
3:806
3.527
8 Mei ’40
23.606
5.394
695
1.480
29.806
.

909

Verantwoordelijk voor den geheelcn inhoud: Di’i.M. F. J.
.Cool, Rotterdam; Uitgever .tevens drukker:, F1. A. M.
Roelants, Schied.m,K 2193. , , ‘

Ii

_.0

22 April 1942

ECONOMISH-STÂTISTISCHE BERICHTEN

prijzenbeschikking voor gezouten groenten, en instelling

van calculatievoorschriften voôrwattèfien wollen stoffen.

(E. V. 3/4/’42, pag. 434/35/36; Stct Nos. 59, .60, 61,
62 en 63).

LAND BOUW EN VOEDS10LVOORZ[ENINO.

Bos’ehbouw. Vdrlenging van,regunhingen tot het
vellen en rooien van bosschesi c’ri anidere h6utopstanden

tot uiterlijk 15 Mci 1942: (E.V. 27/3/’tt2, pag. 404).
Vee en ,Vleeseli. Besluiten van deBedrijfsorganisatie
voor Ve& en Vleesch, waarbij tien hnde1 in ongemerkt
rundvee wordt .,rerboclen, verplichte inlevoi’ing van huiden

door ieder, die een rund, schaap of paârd doet slachten,

alsmede verschillende administratieve voorschriften met
betrekking tot den handel in vee en vfeeschwaren worden
ingesteld. . , .
j, .
Overdracht van de regeling van de ifiz’ameling van

slachtafvallen vanwege de gemeentebesturen aan ,bovenge-

noemde bedrijfsorganisatie. (E.V. 27/3/’42, pag. 404; Stct.
No. 56; Voedselvoorzieningsbiad N2).
Voedselvoorziening. Voorschriften jjzake het gebruik

van gejodeerd zout bij de broodbereding in bepaalde
gebiedeni

I

,.,..-‘. ‘

Instelling van een Raad voor d Vetle1voorziening,

welke voornamelijk als adviseerend lichâaûeh als ver:
bindingsschakel tusschen officieele ïnstties’en ,mt de
uitvoering van de voedselvoorziening beiksté organisaties
en groepen zal optreden. (E.V. 27/3/’42pg. .405 en 407;
Stct. Nos. 57 en 58). .

GELD-, CREDIET- EN BANKWEZEN EN BELA1JdEN.
Accijns. Regelingen inzake vrijstelling; yn ‘dëiÇ suiker-
accijns van melasse en stroop benedeien”bpaalden
zuiverheidsfactor. (BV. 27/3/’42, pag. 40

STATISTIEKEN
STAND
VAN ‘s ItIJICS KAS.
V
0
r cl e r in g e n
7 April
l
942
1

15

April 1942
Saldo van ‘s Rijks Schatkisi,
bij de Nedcrlandsclic Bank
f


f

7.639.900,90
1
SaIclo h. d.

Bank voor Ned.
t

‘Gerneenlen

…………..
1.729.227,26
.(.

294.134,34
eVoorsel,oI,ten

op

uit.

Febr
1942

aan

de

gein.
versi rekt

op

aan

.
haar

uit te kecren hoofdsoi,, der
‘er

bèl ., as ml. in de hoofd-

…..

soir,

der

grond bel.

cli

der
gen’.fondshel., :,lsrncIe opc.
1

op die belastingen en op de
.
.
13.11 4.080,34
,,

13.114.080,34
oVoerschollen aat, Ned.-Indië’) 199.455.604,16 199.882.656,70
7.750.86
.
5,66
,,

7.750.865,66

verinogeiisbclasl ing

……….

Idem

aan

Cnraçao ‘)
360.283,23
360.283,23
Kasvord.

wegens

credietver-
strekking

a.

ii.

buiten!and
49.700.706,42 48.473.937,72

Idem

voor

Suriname ‘)

………

J)aggeldleeningen tegen onder-

Saldo (er postrek. van Rijks-
,

r.
pand………….

…………

100.109.421,57
,; 122.741.957,97
Vordering op liet Alg. Burg.
comptjcbelen ………….
….

598.500.19
,,,

.

.

290.007,60
Pensioenfonds ‘)

……………
Vordering op andere Staats-
.

‘,
bedr.en instellingen ‘)
52.691.205,37
.
,,

47.748.612,79
Verplichtingen

Voorschot door de Ned Bank
ingevolge art.

IS Van haar
Octrooi

vorstrekt

……..
f

15.000.000,-
f


Voorschot door (Je Ned. Bank
.
.
in reken.-cour. versirekt

..,,
2.229.061,30
Schuld

aan

cle

Bank

Voor
– –
Schatkislbiljetten

in

omloop
,, 110.106.000,-
,,

110.106.000,-
Sehatkisipromessen in omloop
,,2161.100.000,-
1
)
,,2175.500.000,- Daggeldieeningen

……………
119.971.590,50

..

,,

118:13o.830,50
Zilverhons

in

omloop

………
Schuld

op

ultimo

Febr

1942

‘aan

cle

gein.

weg.
d, a. h. uit te kecren hoofds.

Ned.

Gemeenten

…………..

pers.bel.,

land. 1. d. J,’oofds

d. grondh. e. cl
. gein. fondsb.
alsin. opc. op die bel, en op
de veriiiogensbeiasting

Schuld

aan

liet

Alg.

Burg.
I’ensioenfoncls ‘)

……..
Id.

aan

het

Staatsbed,’.

der
.
P. T.
Cli
T.

‘)

………….
257.884.127,60
278.346:423,74
Id.

aan

andere Staatsbedrij-

………

ven

‘)

………………

,,

18.147.039,70
Id. aan div. instellingen
t
)

..
…18.147.039,70
364.631.655,08
,, 364.699.03490

•’) ‘In rekg. ôrt.’met ‘$ Rijks
Schatkist.

,’)

Rechtstreeks
huiDde

NederI. Bank geplaatst f 220.000.000.-

DE

XEl)El1lA.NI)SC1tE

iIANK.
crkorte balans op20 April

1962.
.tctivii.
.’

Binnenl.

Wissels,

1t
,
id,

f
192.800.000

Bijban
l’roniessen, ene

bscntsch.
3.300
.

.
f
192.303.300

1
Papier op

liet

buitenland

. .

t
909.402.300
t
Af:

Verkocht

iliaar

voor

ole
Bank nog

niet

afgeloopea,

.’-•.

Be
i

e

i

Iifdbank.

t
vo
r
t
,?
i
c
i
.
n

,,
130.225.123
1)
909.402.300

rekeng-courant ,AgentsciL,

149.823.752

Op Effecten

cnz.

……….

t
149.704.056 ‘)
.

.
Op Goederen en Ceelen ………
119.696

149.823.752 ‘)
Voorschotten

aan

het

Rijk

………………..
11.863.482

F
Munt en niuntiriateriaal
:
Gouden

munt

en

gouden
.
miluntmateriaal

…………f
958.358.484
Zilveren

munt,

ei…

……….
7.955.208

186

22 APRIL 1942

Alfabetische. kidex.
Overheidsmaatregelen.
op. .Economisch gebied


r
(Zie voor den alfabetischen index, Overhidsmaatregel’en in 1941 het’Jaarregister 1941, laatite bladzijde.)

Blz.
Aardappelen

………………..
33, 47
Aardolieproducten

………………
102
33,185
Accijns ………….. ………….
Afval

.’

……………………..
165
Arbeidszaken

……………….
113, 189
Bank- en Credietwezen

…………..
33
Bedrijfsvorm

…………………….
.

59
Bedrijfsorganisatie Vee en Vleesch
59
Belastingen

…………………
‘.

33,59
Bindtouw

……………………..
33
Binnenscheepvaart

…………..
59, 156
Bloemkweekerij……….
155
Boschbouw

……………………..
185
Bouwnijverheid ……………
47,

58,113
Buitenlandsche Handel 47, 59,
75,

101, 113,
155
Clemisc’he Industrie …………..
58, 184
Deviezenverkeer …………..
33,

59, 167
Diamant

……………………..
113
Dîvidendbeperking

……………….
59
Drankwet

………………………
58
Electrotechnische Industrie
……….58
Fruit

…………………………
59
Garnalen……………………….
123
Gevogelte

………………………
47
Grafische Industrie

…………..
58,

75
Grasland

…………….
33, 67, 85, 155
Groenten

…………………..
33, 155
Kaas………………………….
75
K6mers van Koophandel

………
47, 184
Kantoormachines

……………….
165
Kapok

……………………
101,

165
Keramische Industrie

…………….
58
Kunstmest

……………………..
59
Kweekerij

……………………..
59
Landbouw 33, 47, 59, 67, 75,
85, 93, 102, 155,
165
Landstand, Nederlandsche ……..
33, 102
Leeningfonds

1940

………………
102
Meel en -producten ………………
101
Melk

en -producten

………………
33
Merkengeld

……………………
113
Metalen ……………47,
58, 75, 155, 184
Motorbrandstof ………………
58, 165
Nationale

Plan

………………..
101
Nicotine ……………………….
102
011en

en

vetten

………………..
102

Blz
Omzetbelasting ……………….59, 102
Oorlogsschade ………………….123, 184
Organisatie.Bedrijfsleven47, 102, 113, 123, 165
Pacht …………….67, 102, 123, 165
Papier ……………………..58, ‘lOL
Pelterljen ……………………..58.
Pensionbedrijven ………………..58
Pluimveehouclerij ………………..165
Postverkeer ……………………..59
Prijsregeling47, 58, 75, 101,113, 123, 155, 165,
1b4
Radio…………………………
Registratierechten …………………59
Restaurants ……………………..75
Rijwielen ……………………. 47,123
Rubber ……………………113, 123
Slachtvee ………………..33, 59, 67
Smeerolie ………………………102
Spaar- en betaalzegelkasbedrljf ……102
Spertijden Kleinbedrijf …………75, 123
Surrogaten……………………..

. 155
Tabak ………………….47, 58,113
Textiel ……………………….’: 102
Tuinbouw . . , …………….33, 59, 102
Turf……………………………
Tweelandenorganisatles ……………. 59
Uien………………………….33
I
t

Varkens ………………………..59
Vee ……………………67, 165
1
185
Veenproducten …….
…………….113
Veevoeder ………………….47, 102
Verf en -grondstoffen
.
………102, 165
Vervoerswezen …………..59, 102, 165
Vestigingseischen ……………….
1
102
Visscherij …………33, 47, 59, 102, 123
Vlas ………………………..59 75
Vleesch ………………..59, 165, 185
Voedselvoorziening 33, 47, 59, 75; 123,’ 155,
185
Wijnbelasting ………………..’.. 33
Zaden ………….47, 59, 102, 123; 156

1

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE .BOEkDRUKKERIJ

H. A. M. ROELANTS – .SCHIEDAM

– Onze speciale afdeeling: Drukwerk, voor contrôle en
administratie, levert alle voorkomend drukwerk.op
dit gebied concurreerend, snel en accuraat.
Uitgifte-apparaten in groote versheidenheld van werk-
wijze en capaciteit naar de behoeften van elk bedrijf.
Tel. 69300

Onze terzake-kundige staf is te allen tijde voor gratis
(3 lijnen)

advies te Uwer beschikking.

Onder redactie van:

Th. Ligthart, Ch. Raaijmakers,

C.
A. Verrijn Stuart, G.
M.
Verrijn Stuart,

F.
de Vries.

ABONNEERT 11 OP

DE ECONOMIST

ORGAAN VAN HET NED.
ECONOMISCH INSTITUUT

Productie en prijs-

• vorming op de

– Engelsche markt

van Nederland-

sche, Deensche

en”koloniale boter

door

Dr.
H.J.
FRIETEMA

22ste Publicatie van het
Nederl. Economisch lnst3tuut

Prijsf3.ISlc
(Prijs voor donateurs
en leden v. h. N.E.I. f 2.25)

Verkrijgbaar in den boekhandel

Uitgave:

De Erven F. Bohn N.V., – Haarlen

TINRESTRICTIE EN TINPRIJS
1

De Econoinist verschijnt don
lödon van elke maand. De
prijs voor den jaargang be-
draagt? 12.00 voor ‘t binneni.,
franco p..1
13.40*;
voor stu-
denten t 10.60. franco P.P.
t 11.30; t 13.60 voor het bui-
tenland, bij vooruitbetaling.

A.bomiementen worden

UITGAAF VAN
Met 1942 begon de Eén-en-negen-
tigste jaargang:
?roefnummer gratis op
4anvraag verkrijgbaar!

ook
door den boekhandel aangenomén.

DE ERVEN
F. BOHN N.V.

HAARLEM – POSTGIRO
5403

door M. J. Schut

31e Publicatie van het Neder

landsch Economisch Instituut.

Prijs f1 .60*

(Prijs voor donateurs en leden
van het N.E.l …… fl.10)

Verkrijgbaar i. d. boekhandel

UITGAVE:

De. Erven F.Bohn N.V.,Haarlem

P. 1299/3.

.

DRUK H. A. M. ROELANTS, SCHIEDAM

Auteur