.,—‘.
—..
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
h
~
e
“
cono*rnscn.tatistisc
Bri
echten
IGEMEEN
WEEKBLAD
VOOR
HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN
EN
VERKEER.
UITGA.TÉ
VAN HÈT NEDERIANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
32
JAARGANG
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1947
No. 1584
COMMISSIE VAN REDACTIE:
H. .W. Lambers;N. J. Polak; J..Tinbergen;
F. de Vries;
–
J. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
Administratie: Pieter de Iioochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408.
Abonnem4ntsprijs oan het blad, franco per post in Neder-
‘land
f
26* per jaar. Ot’erzeese gebiedsdelen en buitenland
f
28 per jaar. Abonnementen kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per ultimo oan het kalenderjaar.
•Losse nummers 75 cents. Abonnementsprijs Economisch-
Statistisch Kwartaalbericht
000r
jaargang 1947 ebor abonne’s
op de Economisch-Statistische Berichten
f
4. Afzonderlijke
abonnementen 000r deze jaargang
f
6.
Aan getekende stukken aan het Bijkantoor Westzeedijk,
Rotterdam W.).
Alle correspondentie betreffende adoertenties te richten
aan de Firma H. A. M. Roelants, Lange Haoen 141,
Schiedarn (Tel. 69300, toestel 6).
INHOUD:
Blz.
De
artikelen
van
deze
week
……..
735
‘Uit
buitenlandse
bron
…………….
735
Indonesische prb1enn’door
Th. Ligthart
……..
736
1948 dooi’ Mr K. P. ç’an-der, Mandele ………….
738
Landbouwherstel door
Jr J. Seç’enster
.
:
.
.,
739
Een
diepvriesindustrie
op
coöperatieve
.
.grands1ag?.
door
L.
B.
Padmos
……….
. …………..
740
Boekbespreking:
–
Prof. Paul Mahieu, Dc Organisatie
van:den
intellectueelen
arbeid,
bespr.
door
J.
H.
Litbbers
………………
742
Aantekeningen:
I)c
Miljoenennota
………………………………
743
,
Het rijksbijdragenstelsel door
Prof. ‘Mr C. W. de
Vries
745
Internationale
notities:
11e
Britse
itottarerjsis
……………………………
745
J)e Engelse k
–
otonitn en (te
dottareriis
van
liet Moederland
746
Il)o
handel van
Vest-
en
Oost-Europa……………….
750
-Geld-
en
kapitaalmarkt … ……..
…………….
747
tatistie-ken:
Ilaiikstateii
.
…………………………………
747
Stail(t
Van
I
s
Ruliq
Kas
…………………………..
Overzicht van
de
opbrengst
(ter
Rijksuitddeten ………..
.749
DEZER DAGEN
een nieu’ve hèrfst,een nieuw schooljaar. Ook Voöön pal’- lement. Geen nieuw geluid ëchter. Zélfs ontbrak een’ ver-
trouwd geluid uit vroeger jaren: geen paardengetrappel
voor de gouden koets, ,geen gejuich voor Hare Majesteit.
De Minister-President, die enige dagen tevoren het afgè-
lopen studiejaar met gematigd getuigschrift had gesloten,
las in naam van H. M. de Koningin de Troonrede voor.
Het ‘prospectus was veelorivattend, maâr het bood weinig nieuws. -Over het Voornaamste studieobject stonden
wel-
iswaar geen stippeltjes, doelt
‘de
lettertekens gaven in feite
nietmeer. De Regering heeft een vorm gehandhaafd, de
inhoud moet later komen. Zal daarbij kunnen .worden
gereageerd op de vinger, die door de Republiek is
opgestoken?,
De lessen begonnen met een schriftelijke rekenèpgave.
De gewone dienst levert een gunstig resultaat met een
overschot van 1 360 millioen, tegen ‘een tekort van 1 85
mihioen voor 1947. De budgetaire vooruitgang is echter
nog geen monetaire geruststelling, waar de gehele dienst
een tekort raamt van ruim 1 1
1
/
2
milliard.
Ondanks alle binnenlands pogen blijft de nood-
zaak van buitenlandse hulp. De conferentie te Parijs,
die de Europese rekening moest maken, heeft echter
een herexamen gekregen, zij rekende te veel. De
Amerikaanse .examinatoren hebben medegedeeld, dat voor
een rapport, dat d welwillende handtekening van
:
ôuders
of
–
voogd wil verwerven, goede cijfers voor orde en vlijt
eveneens noodzakelijk zijn. Inmiddels zijn zij, naar ver-
luidt, bereid de hand over het hart te strijken en het
rapport van de conferentie als voldoende te qualificeren:
In Frankrijk wil men de les gaan leren. De Regering
heeft een werkcollege van deskundigen ingesteld om. de.
gehele economische politiek op-de helling td zetten. Voorts
heeft het tot nu toe ultra-protectionistische Frankrijk
reeds zoveel geleerd, dat het thans open blijkt voor de
gedachte van een veelzijdige tolunie; met Italië zijn
inleidende besprekingen reeds begonnen: Tegdlijk wordt
in’ Vietnam naar cö’b’ôlidâ’tie gesti-ëfd. ‘Ditlles met
de uitgesproken bedoeling voor Amerikaanse hulpin
aanmerking te komen; als voorschot op het goed gedrag
wordt er reeds over gedacht, de Export-Import-bank
een noodiening van S 500 millioen te vragen.1
Orde op zaken
wil
men-ook
–
stellen in Engeland. Doqh
daar met een duidelijk ander doel. Het exportplan van
Sir Stafford Cripps, gekoppeld aan een plan tot beper-king der binn.enlandse investeringen, beoogt een goed
cijfer te krijgen.door zelfstandig werk en daarmee behoud van zelfstandigheid.
Een zellstatidige positie, het vraagteken van de U.N.O.
Zal men kans zien te komen tot eigen gedachtevorming
in de trant van het schoolparlement der moderne opvoed-
kunde of blijft
hét
bij het woord van de hoven meester?
1-let volle rooster, vaar de juist geopende algemene, ver-
gadering voor staat, zal de beslissing brengen. De Veilig-
heidsraad wordt intussen steeds meer van opziener tot
concirge:
tal,
van vraagstukkëii, did de ‘Raad niet tot
oplossin’g wit te ‘brengen, komen thans in de algëmne
vergadering aan de orde.
1′
III
INSTITUUT VOOR t
SOCIALE WETENSCHAPPEN N.V.
Binnenkort beginnen de nieuwe
mondelinge cursussen
voor
M.O. Economie,
M.O. Staatsinrichting,
M.O. Handeiswetenschappen B,
Canci. en Doct. Ned. en md. Recht.
De curuutuen worden gegeven te Amsterd.rn,
Rotterdam,
‘-Gravenhage; Economie bovendien to Arnhem. Eindhoven,
Enschede, Groningen. Uaorl.m, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwar-
den, Leiden, Tilburg. Utrecht
Sfaatsinrichtiog
tevens
te
Utrecht.
Prospectus
en
inlichtingen: ‘s-Gravenhage,
Wassenaarseweg
39
i
(tel. 775382).
Incasso-Bank
N.V.
MAANDSTAAT
PER 31
AUGUSTUS 1947
ACTIEF
PASSIEF
K55s0.
Kassteru
K,pitaai
4
30.000.000.00
en Doggeicile-
Reserve
8.500.000,00
ningen
t
20.790.464,89
Depouito’s op
Nederiands
termijn
22.829.644,19
schatkistpepier ,.
310.200.000,00
Crediteuren
,,
388.577.025.77
Ander over-
heidspepier
.,
7.817.500,00
DIn.rekeningen
–
10.624.562,03
Wisseis
‘
,,
135.669.46
Bankiers in bin.
non- en buiten
land
,,
11.697.976,15
Effecten en syn.
dicaton
,,
907.527,64
Prolongatiën
en voorschotten
tegen Effecten
,,
5.935.299,60
Debiteuren
.,
94.861.932,54 Deelnemingen
,.
5.728.581,67
Gebouwen
,,
2.456.281,04
t 46Q.53i.?31,99
4460.531.231,99
Annonces, waarvan de tekst ‘s Maandags in ons bezit is,
kunnen, plaatsruimte voorbehouden, in het nummer van
dezelfde week worden opgenomen,
Behandeling van. alle.
bankzaken
* *
Bezorging van alle
assurantiën.
R. MFES & ZOONEN
.
ASSURANTIE.MKELAARS
£MSTCRDAM.
ROTTERDAM . ‘
s.GRAVCNHAGg
DeI,FT . 5CHiEDAM .
VLAARDINGE5
EERSTE NEDERLANDSCHE
Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te’s-Gravenhage
ADMIN1STRATIEKANTOOR DORDRECHT
.
BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5340
Pe rso n e el s- Pensioenverzekering
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN
llederlandsch Indische Handeishank, NV.
Amsterdam
–
Rotterdam
–
‘sGravenhage
Alle Bank- en Effectenzaken
d
i
-.
NEDERLANDSCHE BWRIMBAK
•,
HERENGRACHT 320, AMSTERDAM
p
Ii.
.
TELEF. 35634, 3’173, 33454.
.•1
–
.
KAPITAALVERSCHAFFING AAN
NEDERLANDSCHE BEDRIJVEN
BIJ BEDRIJFS-.
RAADGEVENDE FUNCTIE
FINANCIERING
.
‘4
•
gispen
cul.mborg
amsterdam
rotterdam
Koninklijke
Nederlandsche
Boekd rukkerij
H. A. 14. Roelants
Schiedam
17 September 1947
ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN
735
DÉ ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Th. Ligthart,
Jndonesische problemen.
Het is begrijpelijk en a.erstandig, dat Nederland voort-
gaat te denken over en te werken aan het economisch
herstel van Indonesië, in het vertroüwen, dat de tijd daar-
voor zal komen.
Onder de vraagstukken, die zich het eerst voor een op-
lössing aapmelden, behoren de voeding en de hygiënische
verzorging van de bevolking, de regeling van het transport
en de herbebossing in het belang van de geregelde water-
toevoer. Vervolgens rijst de vraag, of Nederland de mensen
zal kunnen leveren voor de enorme hoeveelheid werk, die
te wachten ligt, terwijl bovendien de voorziening met, in-
heemse arbeidskrachten op moeilijkheden zal stuiten.
1-lande!, industrie en cultures zullen in het teken der
deviezenschaarste staan. Gèconcludeerd wordt, dat in
Indonesië moet worden gezocht naar nu nog onbekende
welvaartsbronnen.
Mr K. P. van
der Mandele, 1948.
Als 1948, het jaar van het gouden jubileum van H. M.
de Koningin, zal zijn aangebroken, zal de crisis, waarvoor
Nedéiqand staat, zich in haar scherpste vorm hebben aan-gekondigd. Nederland zal zelf een uiterste poging moeten
doen om onheil te voorkomen.
De zes politieke partijen moeten het daarom eens worden
ten aanzien van zes hoofdpunten. Deze zijn: Indonesië,
Duitsland en ‘onze positie in Europa; voorts – zuiver na-
tionaal – verhdging van productie, verhoging van export,
vermindering van het verbruik. De met dit laatste gepaard
gaande ontberingen zullen moeten gelden voor alle klassen;
de hogere klassen zullen het voorbeeld moeten geven.
Ir J.
Sevenster,
Landbounherstel
De taak van de Rijksdienst voor Landbouwherstel is:
het (doen) herstellen van de schade aan de landbouw
toegebracht door oorlogsgeweld, door intindaties en door
andere bijzondere maatregelen’ van de bezetter, zoals
ontruimingen, ‘liegveldaanIeg enz. Hiervoor was een
aparte
dienst nodig wegens de noodzakelijkheid van le. een
collectieve Organisatie. omdat het gros van de onderne-
mingen in de landbouw zo groot is; 2e. centrale leiding
i.v.m.’ . schade aan u itgestrekt.e landbouwgebieden; 8e.
spoedig herstel.
Bij de organisatie van Landhouwherstel werd vasge-
houden aan 3 principes: a. landbouwkundige problemen
behoren
niet
te worden behandeld door diensten’ buiten het
Min, van Landbouw; b. wat bestaande instellingen van het
Ministerie of van de landbouworganisaties kunnen doen,
moet aan hen worden gedelegeerd; c. Landbouwherstel coördineert dit alles en voert het overleg met de andere
Ministeries. Deze principes zijn gebleken gezond te zijn.
L. B. Padmos,
Een diepariesindustrie op coöperatieae grond-
slag?
Analyse van de positie en de mogelijkheden van de diep-
vriesinciustrie wijst uit:
dat de positie van de tuinder door het bestaan van
een zelfstandige diepvriesindustrie niet zal worden be-
dreigd;
dat de belangen van industrie en tuinder parallel
lopen;
dat de bedrijfsleiding grote vrijheid van handelen
moet hebben èm zich aan gewijzigde omstandigheden aan
te passen;
dat de industrie een bijzonder speculatief karakter
heeft.
Er is daarom geen aanleiding aanwezig om, zoals thans wordt lSeoogd, deze industrie in handen der gezamenlijke
tuinders te brengen; hiertegen bestaan zelfs ernstige be-
zwaren.
UIT BUiTENLANDSE BRON.
Het tabaksvcrbrulk in Engeland is, ondanks de plaats-
gevonden hebbende aanmerkelijke prijsverhoging, niet
zo sterk gedaald als Minister Dalton had verwacht. In
April jl. achtte de Minister een daling van het tabaks-
verbruik met
331/3
pCt noodzakelijk; desnoods, zo ver-
klaarde Minister Dalton, zou hij tevreden zijn met een
reductie van 25 pCt. ,,The Investors’ Chronicle” van
13 dezer vermeldt thans, dat de binnenlandse verkopen
van de fabrikanten, die in het tweede kwartaal van
1946
59,15
millioen Ib. bedroegen, in het corresponderende
kwartaal van dit jaar
56,05
millioen lb. beliepen (cijfers
ontleend aan de ,,Statistical Digest” van Augustus jl.).
Dit betekent een daling van slechts iets meer dan
5
pCt.
De belastingverhoging van April jl. ,heeft daarom, zo
zegt het blad, zijn doel gemist. Wil men werkelijk tot
dollarbesparing komen, dan moet worden gekozen tussen
rantsoenering (of verkoop ,,onder de toonbank”) en een
verdere prijsverhoging
Angst voor een
depressie la’n een depressie veroorzaken,
aldus de mening van de ,,Council of Economic Advisers”, verleden jaar door President Truman ingesteld. Als voor-
beeld wordt door genoemde raad de’ prijsverhoging ge-
noömd, die de staalindustrie
heeft ingevoerd. Openlijk
wordt
doOr
belanghebbenden uit die industrie erkend,
dat ,,the steel industry could quite easily absorh the wage
rises and continue to make a handsome profit”. De voor-
waarde echter is: activiteit op basis van
90
pCt van de
lopende roductie. Men
vreest
echter een daling van de
productie tot
50
pCt of zelfs lager. Vandaar de prijs
verhoging, teneinde met de extra winsten de gevolgen
van de gevreesde depressie op te vangen. De Raad van
Economische Adviseurs schijnt, naar ,,The New York
Herald Tribune” van 12 Sept. jl. mededeelt, van mening
te zijn, dat wederinvoering van prijscontrôle in de Ver-
enigde Staten op sommige strategische plinten het enige
middel is om de vicieuse cirkel te doorbreken.
Het reële nationale inkomen van Luxemburg voor
1947
wordt door de Regering geschat op slechts
70
pCt van
dat in
1938,
voor een groot deel een gevolg van de lage
staalproductie, aldus een mededeling van de ,,Interna-
tional Bank for Reconstruction and Development” van
28
Augustus jl. Uit hoofde van de vitale betekenis van de
Luxèmburgse staalindustrie voor ‘s lands welvaart zal
het bereiken van het vooroorlogse reële nationale inkomen,
dat per hoofd een der hoogste was van Europa, afhangen
van het beschikken over meer steenkool, teneinde de pro-
ductie van de ijzer- en staalindustrie te kunnen opvoeren,
en van de modernisering van de staalindustrie, waardoor
hoogwaardige producten kunnen worden verkregen.
Rusland legt een platinavoorraad aan om te concurreren
tegen de goudvoorraden van Amerika en het Britse Empire,
aldus de ,,New York Herald Tribune” van 11 dezer.
Deze platinavoorraad kan worden gebruikt om de roebel
en de valuta’s van de satellietstaten te ruggesteunen, zo
zeggen handelaren in Wallstreet; zij bereikten deze con-
clusie na waarneming van een voortgaande daling der
verkopen van dit metaal door Rusland,j de grootste pro-
ducent. De gemiddelde Russische productie zou 100 k
150.000
ounces per jaar bedragen tegen een Amerikaanse
productie van
24.500
ounces in
1946.
De wereldproductie
van platina, zonder Rusland, bedroeg over
1937-1946
gemiddeld 300.000 ounces per jaar. Platina noteerde 10 Sept. ongeveer $
69
per ounce, tegen S
35
per ounce,
als vastgestelde prijs, gedurende de oorlog; de officiële
goudprijs bedraagt sinds de dertiger jaren eveneens S
35
per ounce.
736
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
INDONESISCHE PROBLEMEN,
In Nederland wordt thans hij de pogingen tot oplossing
van de vraagstukken betreffende Indonesië in hoofdzaak
gedacht aan het herstel van de welvaart in dit zo zwaar
door oorlog en opstand getroffen gebied. Men verbaast
zich daarom over de opvattingen, die tot uiting kwamen in
de Veiligheidsraad, waarbij weinig of geen woörden werden
gewijd aan het lot van het millioenenvolk, als Westers
kapitaal en Westerse energie uit die streken zouden worden
teruggetrokken. Men weet, dat in dat geval Nederlands-
Indië tot een staat als Siam zou verworden. Dit land hebben
vele Nederlandse krijgsgevangenen leren kennen, die er
geruime tijd moesten verblijven na de vreselijke ervaringen,
opgedaan bij de aanleg van de spoorweg Bangkok-
Rangoon, de zgn. çlodenlijn. Men heeft in dit zelfstandige
Aziatische gebied kennis gemaakt met verval en met
corruptie, zoals men zich die te voren niet had kunnen
voorstellen.
Vele leden van de Veiligheidsraad zien de strijd op Java
echter uit een geheel andere gezichtshoek lan zij, die bij
Indonesië- nader zijn betrokken. 1-lun inzichten zijn geheel
gebaseerd op de politiek. 1-Jet volgende citaat uit een
Amerikaans tijdschrift maakt dat duidelijk:
,,The great political danger in the Indonesian war is
that unless, we continue to act
A
decisively to stop it, lol-
lowing the line taken by Australia, our motives will come
under increased suspicion throughout Asia and Africa. The
billion people with colored skin, among whom the desire
for freedom and selfgovernment is finding increased
expression, will wonder whether the human ideals we
l)rOfess so virtuously are meant to apply only to Caucasian
peoples. Our influence among Asiatics and Africans will
wane and they will turn increasingly to Comrnunism and
Russia, whence flows much propaganda about the dis-
criminatory practices of the Western powers toward
colored peoples”.
Deze beschouwing is niet uit &en krant geknipt, die leiers
uit een bepaalde kring voor hen bevredigende verhaaltjes
op moet dissen, maar uit ,,l3arron’s National Business and
Financial Veekly”, een goed aangeschreven financieel
blad, dat gewoonlijk de economische aspecten van een
zaak niet uit het oog verliest:
Er heerst blijkbaar angst voor het verlies van populari-
teit in het Oosten en vooral voor politieke winst van Rus-
land in ‘dit gebied. Angst is ccii slechte leidsman. Men
heeft dit nog zo kort geleden ervaren, toen,Chamberlain
vrede wilde tot elke prijs en dus voortdurend dieper boog
voor
1
Hitler. Dit heeft niet gebaat en ook thans zal deze
politiek niet baten, waarbij men waarachtige ethische
en economische argumenten verwaarloost, in de hoop het Oosten zacht te stemmen. Waarschijnlijk wordt Australië
ook door deze gevoelens geleid en in Engeland denkt
men. veelal in. dezelfde richting. Men mag echter niet uit liet oog verliezen, dat Azië veel van zijn belang zou vei-
liezen, als orde, rust en welvaart sterk zouden verminderen.
Thans reeds zijn er vele streken, waar Westerlingen be-
zwaarlijk kunnenreizen, omdat ze er gevaar lopen slacht-
offer te worden van de een of andere fanatieke bende.
Zo is het niet alleen op Java en Sumatra, maar in Burmah,
de Pundjab, Siam, een groot deel van China en naar de
geruchten luiden ook in de Philippijnen. In zulke streken
zal het economisch verkeer met de volken weinig aan-trekkelijk zijn en men zal aan dit verkeer stellig weinig
morele of materiële waarde kunnen toekennen Het is daarom begrijpelijk cii verstandig, dat Neder-
land zich niet van het ingenomen standpunt af laat brengen
en.voortgaat te denken over en te werken aan een econo
mische ivederopbouw, in het volle vertrouwen, dat de
tijd daarvoor zal komen. Men werke dus voort, alsof de
toekomst zeker is, men denke zich in het opbouwings-
proces in en men versage niet.
Vraagstukken ean wederopbouw.
De moeilijkheden, die moeten worden overwonnen,
zullen ontstellend zijn. Er is heel veel vernietigd, dat niet
kan worden gemist, wil men wederom een dragelijke toe-
stand sch’eppen. In de Grote Oost en op Borneo is men
met het herstel begonnen en daar wbrden blijkens. de
berichten vorderingen gemaakt. Toch gaat het werk niet
zo vlot als men zou wensen, omdat de lange oorlogstoestand
en de verwaarlozing veel schade hebben aangericht, die
niet in een vloek en een zucht ongedaan kan worden ge-
maakt. De ellende in deze streken-is echter niet te verge-
lijken met die op Java en Sumatra. Naarmate de eilanden
tot grotere ontwikkeling waren gekomen, is de afbraak
ernstiger geweest en stellig zal dan ook het weer op gang
brengen van hèt leven op Java de meeste zorgen en de
grootste moeilijkheden baren, ook al omdat er op dit dicht
bevolkte eiland zoveel plaats voor onbeschrijflijk menselijk
leed is.
Welke zijn de vraagstukken, die zich allereerst om
oplossing aanmelden? Wil men iets beginnen, dan moet men aandacht wijtlen aan de voeding en de hygiënische
verzorging van de bevolking, opdat deze weer geschikt
wordt voor een normaal leven en voor het verrichten van
de dagelijkse arbeid. Men denkt hierbij aan de voorziening
met rijst van alle streken, waar dit product als hoofdvoed-
sel wordt gebruikt, dus in vrijwel de gehele Archipel
met uitzondering van de Molukken en Nieuw Guinea,
waar sago als voedingsmiddel op de voorgrond ‘staat.
Indonesië kan meer dan voldoende rijst voortbrengen,
maar dan moeten de bevloeiingswerken geheel in orde zijn,
waarvoor belahgrijke- herstellïngen moeten worden uit-
gevoerd en nieuwe irrigatiewerken tot stand gebracht,
ten einde de aanplantingen uit te kunnen breiden. De
gezondheidstoestand van de bevolking is voorts in’ ver-
schillende streken slecht. 1-lerinrichting van ziekenhuizen
behoort dus stellig eveneens tot de zeer nodige dingen.
Vervolgens zal herbebossing noodzakelijk zijn om de ge-
regelde watertoevoer uit de bergen intact te houden. Er
is in de bergen veel hout op onoordeelkundige w’ijze gekapt
en dit is in verschillende streken bemerkbaar aan de geringe
waterafvloeiing. Van primair belang voor de voedselvoor-
ziening in verwijderde streken, waar chronisch rijsttekorten
heersen,is de regeling van het transport. Spoorwegenmoeten
weer in, bedrijf komen, vele verwoeste bruggen wachten
op herstel, verwaarloosde, moeilijk begaanbai-e wegen
eisen snelle verbetering. En hier is nog alleen sprake van
het verkeer te land. Ook liet watertransport moet geheel
nieuw worden opgezet. Daarvoor is uitdieping en herstel
van vele h.vens een eerste vereiste. Men hoorde in Neder-
land weinig over de toestandi, waarin de bevrijde havens
werden aangetroffen, doch onlangs, kon men lezen, dat
Tegal geheel is dichtgeslibd en dat het haventje Palima op
Celebes onbruikbaar is geworden. Deze berichten geven te
denken over de conditie, waarin andere havens verkeren.
Beschikbaarheid ç’an arbeidskrachten.
Als men dit eenvoudige lijstje van werkzaamheden
overziet, vraagt men zich af: zal Nederland de mensen
kunnen leveren om die enorme hoeveelheid arbeid te ver-
richten? Heeft het leidende krachten genoeg, die gezag
weten uit te oefenen, om aan Indonesië af te staan? Er is
toch in het land zelf een nijpend gebrek aan werkers. Kan
men hier doktoren, ingenieurs, M.T.S.-ers, houtvesters
etc. naar de Oost zenden zonder de eigen wederopbouw in
gevaar te brengen? Op het ogenblik zal het afstaan van een
groot-aantal van deze werkers bezwaarlijk zijn. Wij moeten
echter niet vergeten, dat vele energieke.jonge mensen het
benauwd gaan vinden binnen oÉize enge grenzen. FIet zal
op de duur niet mogelijk en ook niet wenselijk zijn die
geesten zodanig te bezweren, dat ze er de voorkeur aan
geven thuis te blijven; zij zullen tenslotte toch de banden
verbreken en de wereld in gaan. Waarheen kunnen zij dan
beter trekken dan naar het land, waarvoor wij een zware
17 September 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE ‘BERICHTÉN
737
verantwoordelijkheid dragen en dat om ze roept? Boven-
dien mogen wij er mee rekenen, dat onze industrie door de
hoge productiekosten gedwongen wordt verder te rationa
liseren, waardoor de behoefte aan arbeiders zal vermin-
deren. 1-Jet gevaar lijkt niet denkbeeldig, dat werkloosheid
weer zal verschijnen; als wij ons niet meer toeleggen op het
stichten van nieuwe fabrieken, maar ons gaan wijden aan,
de consolidatie van de bestaande. 1-let is natuurlijk wat
moeilijk om zich in een tijd van tekort aan arbeidskrachten
in eefi periode van gebrek aan werk in te denken, evenals
het haast onmogelijk was zich tijdens een werkloosheids-
periode een zeer grote vraag naar arbeid voor te stellen.
Men zal natuurlijk in Nederland niet voort blijven werkeii
met een zeer groot ambtënarenapparaat en het leger zal
stellig gedeeltelijk worden gedemobiliseerd. Er zullen dus
arbeiders vrij komen, waarvan de beste krachten zich met
vreugde ter beschikking van Indonesië zullen stellen. Of wij ten volle in de behoefte zullen kunnen voorzien, valt
niet te zeggen. Werkers uit andere landen werden in de
Oost steeds met open armen ontvangen en het is waar-
schijnlijk, dat dit zo zal blijven.
1-let zal moeite kosten vele inheemse krachten weer aan
hel werk te krijgen in de thans opstandige. streken. De
lieden, die nu enige jaren in roversbenden rondtrekken,. zijn uit de aard der zaak verslaafd aan een avontuurlijk
leven en zij zullen voorlopig weinig lust gevoelen zich weer’
als gewone burgers te vestigen. Er zal een ruime tijd voor
gerekend moeten worden om deze mensen in rustige sferen
te leiden. Eveneens zullen de duizenden oud-ambtenaren van de Repoebliek, die zo’n gemakkelijk bestaan hadden,
knabbelend aan de staatsruif, geen haast hebben pm zich
weer in het gareel van de dagelijkse arbeid te doen spannen.
Dit zijn moeilijkheden,’ die met bleid en geduld moeten
worden overwonnen. Tegenover deze lieden staan echter
honderdduizenden, die blijkens de berichten snakken naar
de rust van het goedgeleide werk in fabriek en op ônder-
neming. –
1-landel en pioductie.
Een vraag van groot gewicht is’: hoe zal men de handel
tot leven bi-engen om,de middelen te verwerven, die voor de
wederopbouw nodig zijn?-Indonesië is zeer arm geworden;
rien zal zich daarop moeten instellen. Er is dus alle reden
om de import hier en daar aan banden te leggen. Aan luxe-
artikelen bestaat geen behoefte, aan onnoemelijk veel
zaken van dagelijks gebruik zoveel te meer. Men zal moeten
trachten hiermede rekening te houden, waardoor een stelsel
van invoervergunningen wel noodzakelijk zal woi-den.
Natuurlijk zal zo groot mogelijke soepelheid moeten worden
betracht; volkomen vrijheid is voorlopig echter uitgesloten.
1-let is waarschijnlijk, dat valuta-overwegingèn’ een rol zullen spelen bij de bepaling van het land, waarvan men
goeclei’eri wil betrekken. Er heers’t schaarste aan deviezen;
men zal dus moeten trachten zoveel mogelijk te betrekken
uit de landen, waarvan de deviezen het gemakkelijkst te
verwerven zijn. Armoede maakt het leven duur, omdat
men bij koop naast overwegingen van prijs en kwaliteit
andere desiderata moet laten gelden. Bij uitvoer zal priori-
teit moeten worden verleend aan landen, w’aarvan men
deviezen hei dringendst nodig heeft, waarbij; zoals vanzelf
spreekt, de prijs niet geheel buiten beschouwing kan blijven.
1-let zal een zware taak zijn in- en uitvoer te controleren
in het zeer uitgebreide gebied en toch een vlotte en geregelde
handel tot stand te brengen en te handhaven. Men zal
zich algemeen aan een lagere levensstandaard aan moeten
passen. De tijd van luxe hotels in vele plaatsen, bungalows
in de bei’gen, danspartijen in dure kleren, overladen eet: feesten, bai-s, dancings etc. zal voorbij zijn. Dit is geen
ernstig bezwaar; eenvoud behoort bij het begrip pioniers-
arbeid en het soort arbeid, dat in de komende reeks van
jaren vrricht zal moeten worden behoort tot deze soort.
Er leven nog vele oud-Indischgasten, die in het begin van
deze eeuw in de Oost werkten. Zij weten, dat het bestaan
zeer goed kan zijn, als men zich voeden moet met het voed-
se’? van het land, de rijsttafel, als men het stellen moet
buiten fijne wijnen en likeuren,. dure I
–
lavannah’s eic.,
als. de dames geen Parïjse avondtoiletten dragen en zich
overdag ‘hulln in sarong en kabaja. l’loe men de vereen-voudiging thans tot stand zal brengen en hoe hij eruit zal
zien, valt niet te voorspellen; noodzakelijk is hij in ieder
geval. Er zal nog veel weelde overblijven, die vroeger werd
gemist, electrïciteit, gas, waterleiding, gemakkelijk ver-
voer, betere hygiënische verzorging etc.
De wederopbouw kan zich natuurlijk niet beperken tot
de werkzaamheden, die- hierboven werden aangegeven.
Het is dringend noodzakelijk, dat de productie van de
fabrieken op gang komt, die beperking van invoer mogelijk
maken, en van de ondernemingen, die,de producten leveren,
waaraan de wereld behoefte heeft. Rijstproductie werd
vooropgesteld, omdat niets te bereiken vâlt, als d&bevol-
king niet goed wordt gevoed. 1-let is volstrekt geen bezwaar,
als er teveel wördt geteeld, ‘vant het is van belang, dat de
dessa-loemboengs ‘weer geheel met padi worden gevuld,
opdat er een’ reserve is voor’ mogelijk slechte oogsten.
Blijft er na volledige zeifvoorziening nog een overschot,
dan kan dit voor uitvoer dienen. De vraag naar rijst is zeer
groot.’ De’ berichten wijzen erop, dat aan dit probleem veel
aandacht wordt gegeven. Er schijnen plannen te bestaan
om in Zuid Celebes irrigatiewerken aan te leggen, opdat de
voo’rtbrenging van padi in deze streek kan worden ver-
hoogd. Naast rijst is maïs van belang. Dit is een niet veel-
eisend .ewas, dat over de gehele archipel te vinden is..
Vroeger bestond er een jaar voor jaar sterk schommelende
export, die verband hield met de uitval van de oogst in Indonesië en het aanbod op de wereldmarkt uit andere
landen, die dit product voortbrengen. Celebes voerde via
de bovengenoemde haven’ Palima niet onbelangrijke
hoeveelheden witte maïs uit. Misschien is ook hier
de voortbrenging op te voei-en, als de haven weer func-
tionneert. ‘
De cultures.
De grote cultures kunnen natuurlijk niet aan de slag
zonder een behoorlijke regeling van de voedselvoorziening,
en evenmin als de gezondheidstoestand van de bevolking
niet bevredigend is. Er bestaat tussen deze twee zaken een
onmiskenbaar verband, doch voor het laatste is bovendien
verzorging nodig, die aanleiding tot vele moeilijkheden
kan geven. De zieken zullen stelbg bij stromen naar de
ziekenhuizen trekken, die weer zullen worden opgebouwd,
doch
–
ze zullen evenals vroeger ivegblijven, zodra zij zelf
vinden dat ze genezen zijn, d.w.z. te vroeg. Tegen deze
neiging werd steèds strijd gevoerd; nu op dit gebied alle
discipline is verdwenen, zal het moeilijker zijn de patienten
ervan te overtuigen, dat een voortgezette ‘behandeling
is gewenst. Zodra de arbeiders zich om deondernemingen
verzamelen, zullen de leiders meehelpen de gezondmaking
te bevorderen. –
Welke cultures zullen het eerst worderf aangepakt? Men zal genoodzaakt zijn dââr aan te vangen, waar snel product
kan worden verwacht. Bijv. bij rubber. Als de rubberbômen
gespaard zijn kan men met de tap beginnen, als tappers
worden gevonden. Misschien zal het nodig zijn de verwer-
king van latex te centraliseren op de fabrieken, die intact
gebleven zijn, wat vervoerskosten met zich zal brengen.
1-let is echter zaak nog zoveel mogelijk van de vigerende
prijzen te profiteren. De marktprijzen zijn nog bevredigend,
maar toch niet meer zo rotsvast als een jaar geleden. Ze
zijn al eens ineengestort en als de invoermarkten groter
aanvoerén te verwérken krijgen, is het zeer wel mogelijk,
dat de. prijzen zullen dalen’, en dan bereiken ze spoedig het
niveau van voor de oorlog. 1-let is daarom van belang zo
snel mogelijk af te schepen. Men steile hierbij copra als voorbéeld.’ Dit oliehoudend product, waarnaar men on-
belemmerde vraag zou verwachten, is zo sterk in prijs ge-
daald, dat de export uit Oost-Indonesië niet meer lonend
738
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
is. Door het langzaam op gang komen van de Indische be-
drijvigheid is hier grote schade geleden.
10
Een ander zeer belangrijk product, de suiker, vereist
enige jaren voorbereiding. Véôr 1949 zal geen oogst van
betekenis uit de grond komen. Hoe de situatie op de wereld-
markt dan zal zijn, is niet te zeggen. •Men zal thans uit
moeten maken, hoe groot men de aanplant maken kan en
maken wil. Men is gelimiteerd door 11et aantal fabrieken,
dat voor het malen gereed kan zijn. Er zijn enkele intact
aangetroffen, vele moeten worden hersteld of opnieuw
geïnstalleerd. Dan rijst de vraag, of men alle bestaande
fbrieken weer aan het werk wil’zetten, of dat men Java
in wil stellen op geringere oogsten dan vroeger. De wereld-
situatie voor suiker is niet bemoedigend. De tijden zijn
voorbij, waarin mocht worden gehoopt, dat de Java-
productie de 3 millioen ton zou overschrijden en dat de
consumptielanden steeds bereid zouden zijn voorkeur te
geven aan deze goede en
goedkoopste
suiker. In 1927/28
werd de hoogste productie bereikt met 2.989.863 ton,
daarna zag men een daling, die’ op het laatst zeer. snel
verliep:
2.935.317 ton voor 1928/29
2.970.835
1929/ 30
2.838.737
1930/31
2.611.376
1931/32
1.401.327
1932/33
644.164
1933/34
495.768
1934/35
Deze onstellende vermindering werd veroorzaakt door
de opkomst van de bietsuiker, die tijdens en na de eerste
wereldporlog sterk in betekenis was gedaald en nu zijn
plaats wilde hernemen door achter tolmuren zijn productie
weer op te bouwen. Amerika gaf een sterke preferentie
aan eigen product en aan dat van Cuba en de Philippijnen;
Brits-Indië, eens het belangrijkste en ook het natuurlijke
afzetgebied van Indonesië, stichtte met sterke protectie
een eigen suikerindustrie, die thans reeds overschotten
levert. Onlangs wees de Voorzitter van de Verenigde
Indische fabrieken er echter op, dat een 14-jarige bescher-
ming in India de opbrengst van riet niet heeft doen stijgen.
Deze is ongeveer 15 ton per acre, dat is ca 377 quintalen
per ha, waartegenover Java wel zeer gunstig afstak
met een productie van 1.400 f 1.600 quintalen per ha.
Om in India verbetering van betekenis te brengen zal wel
nodig zijn niet langer rijwel uitsluitend met opkoopriet
te werken; men zal over moeten gaan tot eigen fabrieks-
aanplantingn, die onder strenge wetenschappelijke con-
trôle worden gesteld, zoals dit op Java geschiedde. Het is
onaannemelijk, dat zo’n diep ingrijpende verandering van
systeem zal worden toegepast, vooral niet, omdat de
povere indutrie voldoende winsten oplevert met behulp
van het hoge tarief.
Voor Java is dit verontrustend, vooral als men weet,
dat de suikercultuur in India nog steeds wordt uitgebreid,
zodat in de toekomst export van overschotten te ver-
wachten is, die de prijzen’ op de wereldmarkt zullen
drukken; de opbrengstprijs is nl. niet belangrijk, daar de
winsten o.p de binnenlandse markt worden gemaakt.
Er zal dus op Java grondig overwogen moeten worden, tot
welke uitgebreidheid de suikercultuur weer kan worden
opgenomen. Men kan niet verwachten, dat het autarkische
streven van voor de oorlog in afzienbare tijden zal vermin-
deren. Producenten raken overal gewend aan de afwezig-
heid van buitenlandse concurrentie, tengevplge van de
valutamoeilijkheden. Als dus veer concurrentie komt, zal
stellig dadelijk om een tarief worden gevraagd. In zo’n
wereld mag men niet uitgaan van de gedachte, dat weldra
een belangrijke vrije suikermarkt zal ontstaan.
Er zijn meer cultures, waarvan de toekomst in nevelen is gehuld. Hierboven werd de rubber reeds genoemd. De
potentiële productie van rubber (natuurlijke en syntheti-
sche) overtreft het gewone verbruik. Dit is een gevaarlijke
situatie, die aanleiding kan geven tot hevige crises en een
onzeker bedrijf. Het lijkt niet verstandig om snel tot uit-
breiding van rubberaanplantingen over te gaan; eerder
komt het voor, dat het overweging verdient niet alle
stervende en afgestorven bomen te vervangen. Men dient
na te gaan, of ondernemingen, die zwaar beschadigd zijn,
zo gunstig liggen, zulke goede gronden hebben, over werke-
lijk superieure restanten beschikken, dat ze voor herstel
in aanmerking komen. Wat men herbouwt, moet van hoge potentie zijn. Het is niet ondenkbaar, dat de rubbercultuur
op de duur geleidelijk van ondernemingscultuur in be-
volkingscultuur zal overgaali.
Als de productie van twee belangrijke uitvoerproducten niet op oude basis kan worden hersteld, komt de vraag op,
wat men ter vervanging moet beginnen. Welke producten
kan de Indische bodem nog leveren, waarmede de wereld
gediend zou zijn? Is uitbreiding van oliepalmen en sisal
mogélijk? Bestaat de mogelijkheid lonende houtaankap-
ondernemingen te stichten, nu de omstandigheden in de
wereld zo ingrijpend zijn veranderd? In Zuid-Borneo is
Bruynzeel daarmede begonnen. Is er aanleiding dit op
andere plaatsen ook te dden?
Ziedaar toekomstproblemen, waaraan men volle aan-
dacht geven moet, wil men Indonesië waarachtig vooruit
helpen. Men mag zich niet blind staren op wat er is en wat
er geweest is; wetenschap en bedrijf moeten zoeken naar
nu nog onbekende welvaartsbronnen.
Th. LI&THART.
1948.
Het gouden jubile.im der Koningin nadert. Alom in
den lande worden initiatieven genomen en voorbereidselen
getroffen om het volgend jaar op feestelijke wijze te vieren.
Terecht. Wanneer wij, in September 1948, in onze herin-
nerirg zullen laten voorbijgaan al wat in die vijftig regerings-
jaren is geschied en wanneer wij zullen bedenken alles
wat de Koningin in die jaren heeft moeten trotseren –
oorlog en crisis en weer oorlog – en hoe Zij zich dag in dag
uit, jaar in jaar uit, yolledig heeft overgegevén aan de taak
om Nëderland en het Nederlandse volk te dienen met al
1-laar kracht en al Haar macht, dan kunnen er geen mani-
festaties genoeg zijn en zij kunnen niet groot genoeg zijn
om tot uitdrukking te brengen al wat in ons Volk leeft
aan gevoelens van eerbied, van dankbaarheid en van
genegenheid.
**
*
En tôch. FIet land is in nood. Wij kunnen nog
en
k
e
l
e
:
maanden leven, zoals wij het de laatste tijd gewend zijn
geweest, alg in ,,a fool’s paradise”, maar dan, juist als 1948
zal zijn aangebroken, zal de crisis zich in .haar scherpste
vorm hebben aangekondigd. De deviezenvoorraad zal zijn
opgeteerd, over de gehele lijn, in de eerste plaats in de
,,hard currencies”. De staatsschulden, vlottend en gecon-
solideerd, binnenlandse èn buitenlandse, zullen verder
zijn opgelopen. De geldcirculatie, chartaal en giraal, zal
opnieuw aanmerkelijk zijn gestegen, een voortdurênde
bedreiging voor een stil-aansluipende inflatie. Een ver-
droogde oogst, die extra-invoeren op crediet noodzalelijk
maakt; doorgedraaide groenten. Wellicht weer een koude
winter met geen noemenswaardige brandstof voor de
huizen,, verlammend werkend op de arbeidskracht. Een
handelsbalans, die nu nog maar een dekking van de import
met een 30 pCt aanwijst. Een achterland nog altijd in
wankele ongeconsolideerde toestand en voor commerciëel
of industriëel contact niet of nauwelijks te benaderen.
En een slepende crisis in Indonesië, die dagelijks schatten
verslindt.
De opsomming van dit alles is niet bedoeld als critiek;
het zijp slechts de feiten en de naakte waarheid. Het heeft
ook helemaal geen zin om te jammeren en historische excla-
maties uit andere moeilijke tijdn te citeren: radeloos,
IF
17 September 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
739
redeloos, reddeloos. Men hoeft 66I niet, zoals de Engelsen
het nu wel met een voornaam stoïcijns gebaar doen, te spreken over ,,het aanstaand faillissement”. Maar dien
hoeft 66k niet stil te staan op de brig van het schip, met
spanning afwachtend waar en wanneer het zal stranden,
alleen ‘nog maar biddend en hopend, vurig hopend, dat
vôÔr dat noodiottige gebeuren zal plaatsgrijpen een sleep-
boot of reddingboot met de Amerikaanse vlag in top op
het laatste ogenblik een lijn zal toewerpen om het onheil
te voorkomen.
– V66r het zover is, zullen wij zelf daartoe een uiterste
l)Oging moeten doen. Daarvoor is nodig, dat het
gehele
volk weet hoe rampzalig-slecht onze toestand is; dat het
gehele
volk weet waar de oorzaken liggen van dit alles;
dht het
gehele
volk weet wat de weg is om eruit te komen
en – dat is het voornaamste – dat het
gehele
volk beréid
gevonden of bereid gemaakt wordt om vastberaden en
eendrachtig die weg tevolgen. Eendrachtig – voor dit ge-
‘vaar met terzijdestelling van de binnenlandse politiek,
zÔ alshet was in de bange uren der bezetting.
1-let is niet nodig daarvoor een nationaal kabinet te
vormen, het is niet nodig om nationale verkiezingen te
houden of een nieuwe partij te maken van ,,nationaal
herstel’. Dat nationaal herstel kunnen de bestaande par-
tijen zelf zoeken en vinden en totstandbrengen door de
handen ineen ,te leggen en bindende afspraken te maken
ten aanzien van die vijf of zes hoofdpunten wa4r het nu om
gaat en waarmede het
zijn
of
niet zijn
van Nederland als staat en volk van de eerste rang op het spel staat.
Welke die punten zijn? Zij liggen voor de hand. Het is
allereerst Indonesië. Daarover is veel verschil van mening
geweest en dit is er nog; maar de omstandigheden hebben
toch eindelijk daartoe geleid, dat de contouren
%
van het
conflict zich z6 duidelijk zijn gaan aftekenen, dat slechts
een bepaalde weg zal kunnen en zal moeten worden ge-
volgd. Naast Indonesië: Duitsland. Het op orde brengen
‘van ons achterland en het herkrijgen dââr van onze econo-
‘mische bewegingsvrijheid, zodat de natuurlijke contacten
van handel, industrie en scheepvaart weer kunnen ‘worden
hersteld. En dan onze plaats in Europa of, als geheel Europa
niet kan, in West-Europa; hoe het zal moeten worden,
staatkundig en economisch, en hoehet zal moeten worden
in de hele wereld.
Al deze drie hoofdpunten hebben een sterke interna-
tionale tint. En dan zijn er drie, zuivèr nationaal, eigen-lijk te consolideren tot één fundamenteel probleem: hoe kunnen wij meer werken en minder verteren om ‘s lands
evenwicht te lerstellen?
Het gaat vooreerst om het opvoeren met alle macht
van
produceren
en
Ôxporteren;
dus.méér inspanning, méér
arbeid, zo nodig méér arbeidsuren. En het gaat daarnaast,
in schrille tegenstelling, om minder import en daardoor
minder ,,reëel loon”, minder extra’s, minder genot.
Een operatie
s
die voor een volk volkomen ondragelijk
zou zijn, als er niet iet, maar dan ook iets van belang, en
van betekenis, tegenover werd gesteld.
Dat iets moet zijn, dat allen, die aan deze zware en op-
offerehde arbeid deelnemen, ook op de een of andere wij ze
zullen kunnen deelhebben in het profijt van die arbeid en
wel 0 dat, wanneer zij niet alleen hun inspanning geven
en die méér dan gewoonlijk geven, maar zich bovendien
nog allerlei ontzeggen moeten wat het dagèlijks leven lich-
ter voor hen maakt, zij ook weten: dat zij dat alles doen
niet alleen voor en in het algemeen belang, maar 66k ten bate van de onderneming of het bedrijf waarin zij werk-
zaam zijn en dus ditmaal 66k ten bate van henzelven en
hun gezin; en dat zij daardoor ook weer die vreugde in het
werk en in het resultaat van het werk zullen kunnen be-
leven, die ingespannen, maar niet overspannen, arbeid
brengen kan.
Deze inspanning, deze ontberingen zullen hebben te gel-
den voor allen, voor alle klassen, en de hogere klassen
zullen. het voorbeeld hebben te geven door onverdroten
werk en door onverbiddelijke ontzeggingen. Alléén dan za’ dit alles kunnen slagen en alléeri op die basis zullen de zes
partijen op zich kunnen nemen om ten aanzien van die
zes punten niet alleen tot overeenstemming te komen,
maar ook hun volgelingen aan te sporen om zich tot het
offer bereid te verklaren. Niet de economische, maar de
morele waarden zullen nu de doorslag geven.
Bevin, tot zijn partijgenoten sprekend, meende een
tweejaarsperiode nodig te hebben ,,to pull through”. Voor
ons zou het al van de grootste waarde zijn als één vol jair
deze haast bovenmenselijke taak ten volle maar dan ook
ten volle werd vervuld.
Eén vol jaar, het jaar 1948.. Een jaar van godsvrede
om gezamenlijk dit grote werk tot stand te brengen ener-
zijds de fundering opnieuw na driehonderd jaar – van
de Nederlandse Staat en de Nederlandse stam. Anderzijds:
de consolidering opnieuw van de economie en de financiën
en de welvaart van het vaderland ep daarbij en daarboven
die wending in’ de sociale verhoudingen, die zal kunnen
geven de ,,eendracht van het land’, die bergen zal kunnen
verzetten.
** *
*
En dus in 1948, als blijken van erkentelijkheid: alléén
maar parades en openluchtspelen, défilé’s en revues; alléén maar vaandels, vlaggen en vuurwerken? 1-let zal anders en
beter en indrukwekkender kunnen. De Koningin heeft,
juist in deze dagen van ernst en bezorgdheid, verzocht om
matiging en ingetogenheid bij de feestvreugde op 1-laar
jaardag. Wat kan Flaar beter worden geboden dan dit:
plechtigheden ter herdenking, zeker, mits van grote en
voorname allure. Maar daarneveris v66r alles en• boven
alles: dat de Regering, met Staten Generaal en volk een-
drachtig zwoegt en slooft en sjouwt voor dat éne grote doel:
de redding van het’ Vaderland. Want daar gaat het om,
en om niets minder.
K. P. VAN DER MANDELE.
– .-
LANDBOUWHERSTEL.
De organisatie.
Alvorens enie bijzonderheden over het eigenlijke werk
van het herstel van de landbouw mede te delen, is het
gewenst eerst iets nader in te gaan op de wijze,, waarop dit
herstel is georganiseerd. Velen zullen, sinds de bevrijding,
wel eens hebben horen spreken over
,
de Rijksdienst voor
Landbouwherstel, maar waarom en’ hoe deze dienst tot
stand is gekomen, hoe hij zich verhoudt tot andere over-
heidsinstellingen én hoe hij is opgebouwd, daarover is bij
diègenen,die er niet rechtstreeks mede te maken hebben,
maar weinig bekend. Deze Rijksdienst, die niet, zoals meer
en meer gebruikelijk is, bij afkorting wordt aangeduid met
een aantal hoöfdietters en een even groot aantal punten,
maar eenvoudig als ,,Landbouwherstel”, ressorteert onder
het Ministerie van Landbouw. Zijn taak is: het herstellen
of doen herstellen van de schade, welke aan de landbouw
is toegebracht door het oorlogsgeweld, door de inundaties
en door andere bijzondere maatregelen van de bezetter,
zoals ontruimingn, vliegveldaanleg, enz. Het herstel
van die schade, welke is toegebracht door de
algemene
oorlogsomstandigheden (achteruitgang van de veestapel
door gebrek aan veevoeder en afslachtingen, de achteruit-
gang van de grond door gebrek aan kunstmest, het niet
op peil blijven van de inventaris door het ontbreken van
aanschaffings- en reparatiemogelijkheden), valt daar dus
buiten.
Was het nu nodig, zo zullen vele buitenstaanders vragen,
dat er naast de verschillende diensten, voor de wederop-
bouw en het Commissariaat voor Oorlogsschade van het
Ministerie van Financiën’ nog een aparte dienst voor de
agrarische sector in het leven is geroepen? We zijn op het
ogenblik zo ver, dat de beantwoording van deze vraag
740
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
geen theorie meer is. De practijk spreekt thans, nu een zeer
groot deel van het herstelwerk in de landbouw gereed is,
voldoende. De leiding van en de stimulans tot dit werk
moest uitgaan van deskundigen, van landbouwkundigen.
Dit zou natuurlijk een andere vraag kunnen doen op-
komen: waren er in deze leiding en stimulans nodig? Het
antwoord luidt naar mijn mening: ja, indien ergens, dan
hier. En wel om twee redenen.
In de eerste plaats maakte het feit, dat het gros vn de
ondernemingen in de landbouw zo klein is, een collectieve
organisatie onontbeerlijk, en in de tweede plaats: er was
door de inundaties veel schade aangericht aan uitgestrekte
landbouwgebieden. En daarbij was vooral ook dat w’at
voor de gezamenlijke landbouw onontbeerlijk is: de water-
leidingen, tochten en sloten, in het ongerede geraakt.
En met name het herstel van dat ingewikkelde stelsel,
waarvan een deel tot de individuele bedrijven behoort en
een ander deel bezit is van grote en kleine polders en
waterschappen, behoefde centrale leiding. Tenslotte:
de gemeenschap had eep zeer groot belang hij een spoedig
herstel van de landbouw. Immers, het herstel van een
voldoende volksvoeding was een eerste voorwaarde voor
ieder ander herstel. En de wereldproductie van voedings-
middelen zou voorlopig nog onvoldoende blijven.
Dit alles was voorzien, sinds in het vroege voorjaar van
1944 de bezetter de grote onderyaterzettingen uitvoerde
als onderdeel van en aanvulling op de ,,Westwall”. Op dat
ogenblik was onbekend, dat de bevrijding nog zo ontzet-
tend veel directe oorlogsschade aan dit alles zou toevoegen,
dat Walcheren zou moeten worden opgeofferd en dat de
Duitsers de Wieringermeer ook nog zouden vernielen;
maar al wist men dus niet, hoe groot de organisatie zou
moeten worden,’de principiële opzet was gçmakt. Omdat
een groot deel van de inundaties in het Zuidelijk deel van
het land waren uitgevoerd, was daar in de herfst van 1944,
toen het front langs de grote rivieren Nederland in twee
delen splitste, een kleine kern van menseï% aanwezig, die
het werk konden beginnen, die hun instructies hadden en
die het vertrouwen genoten van de instanties
inr
den ilaag.
Een maand nadat de helft van Zeeland, het grootste deel
van B!abant en een stukje van Limburg waren bevrijd,
was het werk begonnen, breidde de Organisatie zh uit en
wist de boerenbevolking in de geteisterde gebieden, dat
Landbouwherstel bestond.
Vele provinciale autoriteiten hebben in min of meer bedekte termen destijds hun twijfel geuit. Was het wel
juist, dat dit alles de steun had van die Ilaagse heren, die na de bevrijding ook nog iets te zeggen zouden hebben?
Gelukkig zag ondanks die twijfel, het toen inmiddels te
Tilburg ingestelde College van Algemene Commissarissen
voor Handel, Nijverheid en Landbouw voldoende de urgen-
tie in en het is gedee]telijk mede aan zijn medewerking te
danken, dat er nog v66r de bevrijding van de rest van het
land zo’n goed begin kon worden gemaakt.
De organisatie van Landhouwherstel hing, net als die
van alle andere nood- en tijdelijke diensten, welke in korte
tijd uit de grond moesten worden gestampt, af van een
goede oplossing van 13 belangrijke problemen:
de mate van centralisatie of deceiitralisatie;
de samenwerking 01 althans het contact met de be-
langhebbenden;
de samenwerking en de werkverdeling met andere
instanties.
Van deze was het laatste zo al niet het belangrijkste,
dan toch wel het moeilijkste of meest delicate.
Hof is in het algemeen behoorlijk opgelost door een
consequent beleid, waarbij van het begin af werd vast-
gehouden aan
3
principes: al datgene, waar landbouw-
kundige problemen bij te pas komen, behoort
niet
te worden
behandeld door diensten buiten het Ministerie van Land-
bouw; alles wat kan worden gedaan door bestaande instel-
lingen van het Ministerie of van de landbouworganisaties,
moet aan deze zoveel mogelijk worden gedelegeerd; Land-
bouwherstel coördineert dit alles en voert het overleg met
de andere Ministeries. Dit laatste natuurlijk alleen voor
zover het niet betreft kwesties van Regeringsbeleid, waar-
voor uiteraard Ministerieel overleg noodzakelijk is.
– Deze principes zijn gebleken gezond te zijn; zowel van het
apparaat van de Landbouwvoorlichtingsdienst als van dat
der Voedselvoorziening is een dankbaar gebruik gemaakt.
Proefstations, verenigingen en instellingen op veeteelt
gebied, ontginningsmaatschappijen en ook particuliere
ondernemingen zijn op ruime schaal ingeschakeld.
Doordat enerzijds bij de Ministeries van Financiën en
van Wederopbouw de belangen van het agrarisch herstel
en die van individuele gedupeerden door de leiding van de
dienst steeds met klem zijn verdedigd, maar anderzijds bij
alle maatregelen het algemene Regeringsbeleid steeds
werd in acht genomen en dit beleid ook tegenover de ge-
troffen boeren werd verdedigd, verwierf de dienst zich
naar beide kanten een behoorlijke mate van vertrouwen.
Vooral dat vertrouwen heeft het mogelijk gemaakt, dat er
in zo’n korte termijn zoveel kon worden gedaan.
De inschakeling van de belanghebbenden en de decen-
tralisatie houden nauw verband met elkaar. Evenals bij de
Organisatie op het horizontale plan is ook in het verticale
verband het beginsel van het zoveel mogelijk door lagere
organen te laten doen, toegepast. Provinciale inspecties
met een grote mate van zelfstandigheid en daaronder
districtsvertegenwoordigers maakten zowel de decentra-
lisatie als het contact met de practijk voldoende mogelijk.
Zoals we in een volgend artikel zullen zien, is een groot
deel van het eigenlijke herstelwerk gecentraliseerd door de
Overheid of onder toezicht van de Overheid door derden
uitgevoer; dat is echter gedaan, omdat het juist voor de
landbouw noodzakelijk of het meest efficiënt was. Het was
als het ware een noodzakelijk kwaad.
Zoveel mogelijk, en dat is nog heel wat geweest, zijn de
belanghebbenden
zelf
aan het werk gezet, en in ieder geval
zijn ze in provinciaal- èn in districts- èn in plaatselijk ver-
band 61tijd geraadpleegd.
De lezer moet niet menen, dat er op het gebied van
Landbouwherstel niets anders zou zijn dan rozegeur en
maneschijn. Ook hier zijn vele strubbelingen en is veel
ontevredenheid. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk als de
Overheid met beperkte financiële en technische middelen
tôch een zekere verantwoordelijkheid aanvaardt.
In een volgend artikel hopen wij iets mee te kunnen
delen over dat wat er intussen bereikt is met de Organi-
satie, waarvan wij hier iets hebben verteld.
Ir J. SEVENSTER.
EEN DIEPVRIESINDUSTRIE OP
COPERATIEVE GRONDSLAG?
Blijkens publicaties in de pers heft de Raad van Advies van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen thans
besloten het herhaald aanbod van de Regering te accep-
teren en een drietal onder beheer staande ondernemingen
– vertegenwoordigende ± 60 pCt van de totale capa-
citeit der çliepvriesinstallaties in ons land – over te
nemen.
De onderhandelingen tussen de Regering en genoemd
Centraal Bureau zijn hierdoor in een beslissend stadium
gekomen, daar thans gezamenlijk het concept voor de
definitieve overeenkomst zal moeten worden opgesteld,
hetwelk vervolgens aan de in het Centraal Bureau ver-
enigde tuinders ter uiteindelijke sanctionnering zal moeten worden voorgelegd.
Nu het mogelijk dan nog slechts een kwestie van tijd zal zijn, voordat een zo belangrijk gedeelte van de Ne-
derlandse diepvriesindustrie in handen van de gezamen-
lijke tuinders zal overgaan, kan de vraag gesteld worden,
of zich bij deze industrie wellicht verschijnselen hebben
17 September 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
741
voorgedaan, welke een exploitatie op coöperatieve grond-
slag gewenst doen zijn. Teneinde deze vraag te kunnen
beantwoorden, zullen wij verschillende aspecten van de
diepvriesindustrie nader onder de loupe nemen.
Grote kap itaalinQesteringen noodzakelijk.
De diepvriesindustrie vergt investering van grote
kapitalen, daar niet kan worden volstaan m9t de in-
richting van de eigenlijke fabriek, maar tevens een kost-
baar distributie-apparaat moet worden opgebouwd. Dit
is het gevolg van het feit, dat het bevroren product op
een zeer lage temperatuur moet worden bewaard, todat
het moment van consumptie nabij is. 1-liervoor zijn grote
vrieshuizen en talrijke vrieskasten bij detaillisten en groot-
verbruikers noodzakelijk. is in ons land momenteel wel
voldoende vriesruimte aanwezig, met de opbouw van het
eigenlijk distributie-apparaat moet nog vrijwel worden
begonnen, doordat tot op heden slechts weinig vries-
k.sten door de betrokken industrie zijn afgeleverd.
Aan de momenteel in Amerika gevolgde methode,
waarbij detaillisten en consumenten zelf hun vrieskasten
aanschaffen, zijn wij in ons land nog niet toe en het is
zeer de vraag, of hiertoe later nog zal kunnen worden
overgegaan.
Hoge kostprijs aan het bearoren product.
liet diepvriesprocédé stelt ons desgewenst in staat ge-durende het gehele jaar en waar ook ter wereld groenten en fruit naar keuze te consumeren, waarvan de kwaliteit
die van de beste, verse producten nabij komt. Waar de bevroren producten bovendien nog schoongemaakt en
gedeeltelijk reeds bereid zijn – waardoor het gereed-
maken der maaltijden belangrijk vereenvoudigd wordt –
zou de diepvriesindustrie een toekomst van welhaast
onbegrensde expansie tegemoet kunnen gaan, ware het
niet, dat de prijs van bevroren groenten en fruit niet on-
belangrijk hoger zal moeten blijven dan die van op andere
wijze geconserveerde producten. De oorzaken voor dit
prijsverschil moeten worden gezocht bij het feit, dat
alleen eerste kwaliteit grondstof mag worden verwerkt,
hij het ingewikkelder productieproces en bij de kostbare
methode van opslag en distributie.
Afzet nzogelijk/ieden nog onzeker.
liet is zeer moeilijk de afzetmogelijkheden voor diep-
gevroren groenten en fruit voor de komende jaren te
schatten. Teliswaar bestaat de industrie in ons land
reeds enige jaren, maar in het verleden vindt men toch
weinig aanknopingspunten, daar steeds onder abnormale
omstandigheden werd gewerkt. Abnormale omstandig-
heden, welke een geflatteerd beeld gaven, omdat de be-
volking tijdens de oorlog en direct daarna beperkt was
in de bestedingsmogelijkheden van haar inkomen, terwijl
bepaalde categorieën gedurende die tijd bovendien een
abnormaal hoog inkomen hadden, waardoor het prijs-
verschil minder werd geteld. Onder meer normale om-
standigheden zal dit prijsverschil echter zeker van invloed
zijn en de afzetmogelijkheden beperken, daar de massa
wordt uitgeschakeld. Aangenomen kan hierbij worden,
dat de afzetmogelijkheden in een zekere relatie zullen
staan met het algemene welvaartspeil van de bevolking,
waarover men vooralsnog niet bijzondei optimistisch
kan zijn.
Behalve door bovengenoemde factor zullen de afzet-
mogelijkheden worden bepaald door de appreciatie van de consument van het nieuwe product. Eerst na verloop
van enige jaren, wanneer het nieuwtje er af zal zijn, zal
men hierover een definitief oordeel kunnen vellen, waarbij
men er op bedacht moet zijn, dat consumentengewoonten
in dit land niet gemakkelijk worden gewijzigd. liet ware verkeerd hierbij zonder meer een parallel
met Amerika te trekken, omdat men ook daar onder
abnormale omstandigheden heeft gewerkt, de levens-
standaard daar momenteel aanmerkelijk hoger is daii hier
te lande en de mentaliteit van de Amerikaanse vrouw
een geheel andere is, in zoverre, dat zij haar maaltijden
met le minst mogelijke moeite wenst te bereiden.
Laten de afzetmogelijkheden zich dus – wat de
binnenlandse markt betreft – niet bijzonder gunstig
aanzien, ook voor de export past, afgezien nog van bo-
venstaande bedenkingen, welke eveneens voor iedere
buitenlandse markt kunnen gelden, een voorzichtige
schatting.
Wel kon dit jaar reeds een zekere hoeveelheid in ht
buitenland worden geplaatst, maar de algemene inter-
nationale situatie is thans zodnig, dat aan de internationale
handel in toenemende mate belemmeringen in de weg
worden gelegd. De berooide toestand, w’aarin de meeste
Europese landen verkeren, maakt het ook niet waar-
schijnlijk, dat zij bereid zullen zijn, in de komende jaren
grote hoeveelheden dure groenten en fruit te importeren.
rf
ens
i
o
tt
e
is ook het feit, dat men in verschillende
andere landen eveneens bezig is een diepvriesindustrie
op te bouwen,in dit opzicht weinig hoopgevend.
Rendabele exploitatie onwaarschijnlijk.
Moesten w’ij dus reeds constateren, dat de afzetmoge-
lijkheden van diepgevroren groenten en fruit onzeker
en begrensd zijn, het beeld wordt bepaald verontrustend,
wanneer wij de omvang van het aanwezige productie-
apparaat in onze beschouwingen betrekken. J3ij de ont-
wikkeling van deze industrie toch, welke bijzonder be-
vorderd is door de bezettende Overheid —- vide ook het
feit, dat drie ondernemingen onder beheer zijn gesteld –
is vrijwel geen rekening gehouden met commerciële over-
wegingen. 1-let ging de Duitsers niet zozeer om het op-
bouwen van een rendabele industrie ter voorziening van
de binnen- en buitenlandse markt, of ter versteviging
van de positie der Nederlandse tuinders, als wel om het
aanleggen van grote voedselvoorraden zonder dat daarbij
blik behoefde te worden gebruikt, waartoe zij in deze
industrie een middel gevonden meenden te hebben.
Naar verluidt moet dan ook worden gevreesd, dat de
industrie thans een zodanige capaciteit heeft, dat geen voldoende bezettingsgraad zal kunnen worden bereikt
om een rendabele exploitatie mogelijk te maken. De aan
deze industrie verbonden risico’s zijn voorshands dan
ook groot.
Industrie met dynamisch karakter.
De diepvriesindustrie verkeert nog in de eerste ont-
wikkelingsphase, in deze zin, dat op diverse onderdelen
nog voortdurend wordt geëxperimenteerd. Dit betekent, dat
01)
ieder moment belangrijke wijzigingen in de gevolgde
methode noodzakelijk kunnen zijn, welke zo nodig gepaard
zullen moeten gaan met nieuwe investeringen. Daarom
is het van grote betekenis, dat voor deze industrie een
zodanige ondernemingsvorrn wordt gekozen, dat ge-
makkelijk nieuwe wegen kunnen worden ingeslagen.
Welnu, bij alle strijd, welke hierover in andere bedrijfs-
takken reeds heeft plaatsgevonden, heeft men zelfs van
coöperatieve zijde steeds moeten toegeven., dat de coöpe-
ratieve vorm, wat betreft de soepelheid van bedrijfs-
voering, belangrijk achter staat bij de zelfstandige be-
drijfsvorm.
Industrie en tuinders hebben zelfde belangen.
lIet prijsverschil geeft aan het diepgevroren product
een zeker luxe karakter en heeft als consequentie, dat
het aan hoge eisen moet voldoen, wil het in de gelimi-
teerde kring van mogelijke kopers werkelijk afzet kunnen
vinden. Deze aan het eindproduct te stellen eisen ver-
plichten de industrie uitsluitend eerste kwaliteit verse
groenten en fruit als grondstof te gebruiken, waardoor
tevens hij voorbaat uitgesloten is, dat de diepvries-
industrie overschotten uit de markt kan nemen, zoals
r
742
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
bepaalde andere conservenindustrieën, bijv. voor de jam-
fabricage, dit wel kunnen. Dit brengt mede, dat de diepvriesindustrie bereid zal
zijn voor betere kwaliteiten hogere prijzen te betalen
en zij mogelijk zelfs zal aandringen op een fijnere gra-
dering dan thans op onze veilingen wordt toegepast.
In Amerika heeft de drang naar betere kwaliteit
grondstof zelfs reeds geleid tot een contact tussen in-
dustrie en kwekers, gericht op het kweken van nieuwere
variëteiten, ‘ welke het diepvriesproces beter kunnen
doorstaan.
Waar algemeen wordt aangenomen, dat betaling naar
kwaliteit in het belang van boer en tuinder is, lopen
de belangen van de verwerkende industrie en die van
de producent van de grondstof in dit opzicht dus vol-
komen parallel.
Geen ‘machtspositie.
Een andere vraâg is echter nog, of de industrie niet
een zo overheersende positie zal gaan innemen, dat de
tuinder hiervan nadelige gevolgen gaat ondervinden.
Naar onze mening behoeft hiervoor geen vrees te bestaan,
daar de grondstof moet worden verkregen op talrijke
uitstekend georganiseerde markten, nl. de veilingen,
in voortdurende concurrentie met de vraag voor directe
consumptie in binnen- en buitenland en met die van de
andere conservenindustrieën.
– Dit goede marktmechanisme en deze concurrentie,
welke steeds zal blijven bestaan. vormen voldoende waar-
borgen tegen een ongemotiveerde druk op de tuinders-
prijzen en een te afhankelijke en kwetsbare positie van
de tuinders.
Tevens is hierbij nog van betekenis, dat weliswaar de
tuinder met een bederfelijk product zit en daardoor
schijnbaar in een zwakke positie verkeert, maar de positie
van de diepvriesindustrie is al even zwak, daar zij met
zeei hoge vaste kosten werkt en in de korte campagnes
voldoende producten moet bereiden voor de verkoop
gedurende een geheel jaar.
Bij een industrie met hoge vaste kosten en een elastische
vraag naar het eindproduct zal steeds de drang bestaan
naar uitbreiding van de productie. De tuinder behoeft
dus geen vrees te hebben, dat bij een zelfstandige diep-
vriesindustrie de oMvang van de productie met opzet
klein gehouden zal worden.
Conclusie.
In het bovenstaande hebben wij dus gezien:
dat de positie van de tuinder door het bestaan van
een zelfstandige diepvriesindustrie niet zal worden be-
dreigd;
dat’ de belangen vari industrie en tuinder parallel
lopen;
i. dat de bedrijfsleiding grote vrijheid van handelen
moet hebben om zich aan gewijzigde omstandigheden
aan te passen;
4. dat de industrie een bijzonder speculatief karakter
heeft. –
Maar dan is er ook geen aanleiding deze industrie in
hnnden der gezamenlijke tuinders te brengen en bestaan
hiertegen zelfs ernstige bezwaren, omdat grote risico’s,
verbonden aan een verwerkende industrie, beter door
outsiders kunnen worden gedragen en omdat deze risico’s
door het geringere aanpassingsvermogen nog nodeloos
worden vergroot.
Na het bovenstaande zal de lezer zich afvragen, waarom
de Regering dan tot tweemaal toe de onder beheer ge-
stelde diepvriesondernemingen aan de gezamenlijke tuin-
ders heeft aangeboden. Ook wij hebben ons dit afge-
vraagd, en het komt ons voor, dat meer klaarheid in deze
zaak dringend gewenst is en dat de Regering er goed
aan zal doen, omtrent haar beweegredenen reeds thans
nadere mededelingen te doen. Drs L. B. PADMOS.
BOEKBESPREKING.
Prof. Paul Mahieu, De Organisatie ran den intellectueelen
arbeid.
Boekhandel-Uitgeverij Universum N.V.,
Brussel 1945 (tweede’ druk).
Prof. Mahieu, vei’bonden aan de School voor Handels-
en Economische Wetenschappen der Leuvense Univer-
siteit, spreekt blijkens zijn voorwoord uit ervaring, wan-
neer hij zegt, dat door studenteti en in het algemeen allen,
die wetenschappelijke arbeid verrichten, te veel zonder
methode en overleg wordt gestudeerd. Er is hier een lacune:
terwijl aan de efficiency van uitvoerende handenarbeid
reeds zeer veel aandacht is besteed, is de ontleding van
intellectueel werk geheel op de achtergrond gebleven.
Een door Benno Kern ingestelde enquête bracht dan ook
aan het licht, zoals Prof. Mahieu op blz. 2.6 vermeldt, dat
,,in de hoogere beroepen i
it
bij studeerenden een ontstellend
gebrek aan methode liee;scht, waardoor.veel tijd en energie
verloren gaan”. Ook intellectuele arbeid vereist, om effi-
cient te kunnen zijn, rationele organisatie. Het is deze
grondgedachte, waarop het boek van Prof. Mahieu is
gebouwd.
De fouten, die in dit opzicht veelal worden gemaakt,
betreffen de vorm, de inhoud en de methode van de onder-
nomen studie. Voor de vorm, waarin een verhandeling
dient te worden opgezet, geeft schr. tal van nuttige tech-
nische aanwijzingen; zijn opmerkingen over de inhoud
moesten, zoals vanzelf spreekt, zeer algemeen worden ge-
houden. De hoofdmoot der beschouwingen heeft echter
betrekking op de te volgen studiemethode, waarbij achter-
eenvolgens worden besproken: keuze van eezi onderwerp;
psychologische factoren, die het beloop der studie bepalen;
technische hulpmiddelen; de voorstudie; het opstellen van
een schema; de uitvoering.
Het is moeilijk om met de schrijver van mening te ver-
schillen. Wie een studie aanpakt, een artikèl wil schrijven
of een proefschrift wil voltooien, kan het niet stellen
zonder enige methode. Bovendien: het boek van Prof.
Mahieu leest dâârom zo prettig, omdat het zelf een toon-
beeld is van helderheid en systematiek. Er is slechts één
punt, waarop ik, meer dan de schrijver dat doet, de nadruk
gelegd zou willen zien. Prof. Mahieu ziet onder de boven
reeds genoemde psychologische factoren de wil als hoof d-motief; hij acht onze geestelijke energie in sterke mate van
onze wil afhankelijk; onze wil regelt de geestelijke arbeids-
kracht (blz. 27).
Mi. veronachtzaamt schr. hier datgene, wat ik de
,,emotionele belangstelling” zou willen noemen. Wel staat
op bIs. 24, dat men in het onderwerp, dat men voor een
studie kiest, in ieder geval belang moet stellen, omdat
anders spoedig de ijver verflauwt. M.i. echter laat schep-
pende’ intellctuele arbeid zich, ook bij aanwezigheid van
belangstelling, niet enkel door een vilsimpuls commanderen.
Hier komt mede’het element ,,inspiratie” in het geding,
en deze inspiratie heeft zich tot nu toe nog nimmer in een
schema laten passen. ,,Steeds weer ben ik van het eene
onderwerp in het andere. getuimeld, zonder richtsnoer,
zonder vooraf berekend plan”, schrijft Prof. Huizinga in
zijn autobiografische geschrift ,,Mijn weg tot de historie”,
en vervolgens: Het werk, dat achter mij ligt……is voor
mijn eigen gevoel nooit meer geweest dan een. zweven
over de tuinen van den geest, een hier en daar tippen aan
de bloesems en dan meteen weer verder gaan”.
1-loewel Prof. Mahieu dit ,,irrationele” element niet aan-
roert, ziet hij echter in, dat de systematiek niet het laatste
woord heeft. Zo wordt in de Inleiding medegedeeld, dat de
methode, wanneer zij eenmaal gekend is en van het begin
.tot het einde wordt gevolgd, 50 pCt succes waarborgt.
Er is dus nog een marge van eveneens 50 pCt, waarbinnen de studerende niets van het onderhavige boek heeft te ver-
wachten.
J.H.L.
17 §eptember 1947
ECONOMISÇH
–
STATISTISCHE BERICHTEN
743
AANTEKENINGEN.
DE’MLLLIOENENNOTA.
Met de opening van de gewone jaarlijkse zitting der
Staten Generaal op de derde Dinsdag, in September
heeft de gebruikelijke indiening van het ontwérp Rijks-
begroting, thans voor het dienstjaar 1948, met de bij-
behorende ,,Nota betreffende de toestand van ‘s Rijks
financiën”, plaatsgevonden.
Om met enkele inleidende opmerkingen te beginnen:
het valt te betreuren – ook de Minister spreekt hierover
zijn leedwezen uit – dat dit jaar nie, – zoals in beide
voorafgaande, de Rijksbegroting geplaatst is tegen de
achtergrond van het nationaal budget. Immers, eerst
dan is het mogelijk de onderlinge relaties tussen de finan-
ciële handelingen der Overheid en de situatie bij de geziis-
en bedrijfshuishoudingen in een scherp licht te zien en
kan men zich een beeld vormen van de positie der over-
heidshuishouding als integrerend deel der hele volkshuis-
houding.
,,Een der grondslagen, waarop onder de huidige om-
standigheden een zodanig budget moet berusten, is de
hulp, welke door, crediet of op andere wijze van het bui-
tenland kan worden verkregen. De deviezenvoorzieing
is thans de regulateur van de economische activiteit.
Gezien de grote onzekerheid omtrent de mate van buiten-
landse hulpverlening – met name in het ‘kader van het
zgn. plan-Marshall – is het niet mogelijk om redelijk
verantwoorde schattingen te doen omtrent de omvang
van import en export en van het niveau van de algemene
bedrijvigheid. Zodra zulks wel mogelijk is, zal tot de op-
stelling van een nationaal budget worden overgegaan.
Indien voldoende hulp van het buitenland niet zal
worden verkregen, zou dit leiden tot vergaande stagnatie
van de economische activiteit en zou de verzorging van
de bevolking terugvallen tot beneden het physiologisch bestaansminimum. Daarvan zou tevens het gevolg zijn,
dat de in de begroting geraamde opbrengst van de mid-
delen t.a.v. een groot deel der belangijkste posten niet
kan worden gehaald, dat de periode van de wederopbouw
in belangrijke mate zou worden verlengd en dat grote
wèr
kldosheid tot ontwrichting der sociale verhoudingen
en tot improductieve belasting van het budget zal leiden.
Een nadere belichting van het deviezenaspect wordt
in uitzicht gesteld. Zij zal geschieden zodra over het bo-
vengenoemde critieke punt zekerheid bestaat”.
– Om thans tot de begroting zelf over te gaan, geven
we eerst de cijfers van de Gewone Dienst en Buitengewone
Dienst, waarbij ter vergelijking tévens de overeenkom-stige cijfers van de Begroting 1947 zijn vermeld.
Begroting
Ontwerp-
Omschrijving
1947 ‘)
begroting
1948
Gewone dienst
In millioenen guldens
Uitgaven
……………………
2.565
2.378
Middelen
……………………..
2.476
2.738
Voordelig(1948)resp. nadelig(1947) saldo (n) 89
(v) 360
Buitengewone dienst
/
Uitgaven en ontvangsten van aflopend
karakter
Uitgaven
……………………
1.435
1.063
Middelen. ……………………..
161
54
Nadelig saldo
………………….
1.274
1.009
Nadelig saldo Landbouwegalisatiefoncis
283
‘)
498
1.557
1.507
Buitengewone dienst
Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten
Uitgaven
…………………..
541
469
Middelen
………………………..
50
Nadelig saldo
………………….
504
419
Gehele dienst
Uitgaven
……………………
4.541
3.910
Middelen
……………………..
2.674
2.842
Nadelig saldo
……………………
1.867
1.068
Nadelig saldo Landbouwegalisatiefonds
283 ‘)
498
,
____
–
,
2.950
6.566
‘)
Deze laatste cijfers omgewerkt overeenkomstig de voor 1948 gebezigde opstelling en met inachtneming van suppletoire verho-
gingen en de herziene raming der middelen.
) Dit bedrag zal waarschijniijk nog 6 230 millioen hoger worden.
Geeft dus de Gewone Dieiist een gunstige ontwikkeling
te zien, de omstandigheden, waarin ons lan&verkeert,
noodzaken er echter toe om ook dit jaar buitengewone
uitgaven te doen, welke voortvloeien uit liquidatie van
de oorlogsgevolgen en het ter hand genomen herstel,
tot een hoogte, welke voorhéen ongekend was.
Toen in het begin van dit jaar de Minister een aanvang
maakte met de voorbereidingen voor deze begroting,
stond hem voor ogen, dat het mogelijk zou zijn het totaal
uitgavenbudget 1948 rond f1 milliard lager te stellen.
Zoals uit de cijfers blijkt, is hij hierin niet geslaagd;
de totale uitgaven over 1948 zijn f 650 millioen lager dan
die van 1947.
Verschillende oorzaken worden hiervoor aangewezen.
Daar is in de eerste plaats een natuurlijke stijging der
uitgaven door de toeneming der bevolking, men denke
aan de kosten voor onderwijs; voor de economische pa-
raatheid van ons land bleek het, nodig tot uitbreiding van het aantal leerstéelen ‘aan de Techn. Hogeschool
en tot uitbreiding van nijverheids- en landbouwonderwijs
en van landbouwvoorlichting over te gaan; door de te
verwachten stijging van de woningbouw is de raming
ten behteve van voorschotverstrekkingen ‘voor de bouw
‘van woningen f153 millioen hoger’gekomen; voor finan-
ciële steun aan gemeenten zal f 75 millioen meer nodig
zijn; ‘de invloed van de doorgaande prijs-, loon- en salaris-
stijging, en niet in het minst de stijging van het buiten-
landse prijspeil, welke maakt, dat circa f 200 millioen
meer nodig is voor prijssubsidies van het Landbouw-
egalisatiefonds dan in de vastgestélde Begroting 1947
•is geraamd.
Nadat tenslotte nog gewezen wordt op de beperkte
mogelijkheden tot inkrimping van het ambtelijk apparaat,
zolang de oorlogsgevolgen ndg niet zijn geliquideerd,
worden gedetailleerde gegevens over de geraamde per-
soneelsbezetting gegeven. Enkele der belangrijkste volgen
hieronder:
Personeelsbezetting belangrijke diensten van tijdelijk karakter
(enkele belangrijke posten)
Aantal personen
Bureaux ressorterende onder de Directie 31/7/46
31/7/47
1948
van de Voedselvoorziening ‘ ……..5.400
5.270
5.450
Bouwburcaux Wederopbouw
……..
2.550
3.435
3.520,.
C.C.D.
……………………. …
3.096
2.889
3.275
Verblijfs- en l3ewaringskampen
……
9.250
7.130
3.000
Rijksbureaux voor Handel en Nijver-
heid
…………………………
4.490
3.040
2.675
Burgerlijk Rijks j,ersoneel
……….
125.500 117.600 111.660
Voor een nadere beschouwing van de Gewone Dienst
geven .we thans het volgènde ovrzicht (zie staatje op
blz. 744 bovenaan).
Inde stijging der uitgaven van Binnenlandse Zaken
zit o.a. de reeds genoemde hogere uitkering aan het Ge-
meentefonds ,roor de sanering der gemeentelijke financiën
ad f 75 millioen. Opvallend is verder de daling van de
uitgaven der Nationale Schuld; deze is een gevolg van
dç conversie in 1947 en het feit, dat de bïjzoiidere hef-
fingen met staatsschuld kunnen worden betaald. Wat
de sterke daling ‘van de Gewone Uitgaven voor Marine
betreft, zij er op gewezen, dat dit steunt op de opvatting,
dat in 1948 in Indonesië een situatie zal zijn ontstaan,
waarbij de zuiver politionele taak wederom in handen
gegeven kan worden van de organen der Ned.-Ind. Re-
gering. Tenslotte willen we nog wijzen op de bijna ver-
dubbelde uitgaven voor Sociale Zaken, welke een gevolg
zijn van de noodvoorziening voor ouden van dagen, waar-
van de kosten op f 150 millioen worden geraamd.
De middelen komen uiteraard vrijwel ‘geheel uit de
opbrengst der belastingen, welke bij ,,Financiën” wordt
geboekt. Op blz. 744 volgt een globaal overzicht.
Vdor de Buitengewone Dienst geven we thans een over-
zicht, waarbij de uitgaven en ‘middelen niet hoofdstuks-
gewijs zijn weergegeven, doch, met het oog op de materiële
12
1948
1947
Uitgaven
Middelen
Uitgaven
Middelen
1,6
–
1,6
–
5,3
0,1
5,7
0,1
29,1
2,2,
15,6
1,4
92,9 26,9
89,8
23,2
277,0
1,2
251,4
2,4
280,0
21,3
252,5
13,0
610,0
44,5 779,5
‘
43,2
126,5
2.564,0
104,5
2.255,0
242,8
1,5
226,3
1,5
158,0
5,1
302,8
5,3
55,9
42,9
60,3
14,1
123,0
,
4,0 104,1
.
3,4
39,4
9,1
28,8
5,1
97,7
9,3
113,6
10,4
230,5
5,2
124,2
3,3
8,4
0,9 6,7 0,9
2.378,1
2.738,2
2.467,4
2.382,3
II
744
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17
.September
;947
1.
VII A. 1.
TII B.
VIII A.
VIII B.
IX A.
IX B.
XIII
XIV.
Gewone uitgaQen en ontoangsten.
(in millioenen guldens)
Hoofdstuk der Begroting
Fluisder Koningin ……………………………………………….
Hoge Colleges van Staat, Kabinet dbr Koningin en Kabinet van de Minister-President
Buitenlandse Zaken ………………………………………………
Justitie
Binnenlandse Zaken
…………………………………………………
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
………………………………
NationaleSchuld
…………………………………………………
Financiën. . . . ………………………………………………….
Oorlog…………………………………………………………. Marine………………………………………………………….
Wederopbouw en Volkshuisvesting
Verkeer en Waterstaat
Economische Zaken
………………………………………………
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening …………………………….
SocialeZaken ……………………………………………………
Overzeese Gebicdsdclen
Onvoorziene uitgaven
…………………………………………….
Totaal …………
Geraa’inde opbrengst der belastingen
(in millioenen guldens)
5947
1948
herziene
S
rarning
Inkomstenbelasting (na aftrek van voor-
heffingen)
………………….
680
570
Omzetbelasting
………………..
535
457
Loonbelasting
…………………
360 400
Invoerrechten
……………………
183
53
Vereveningsheffing
……………….
170
160
Accijns
op
tabak
……………….
150
130
Andere belastingen ……………….
460
530
Totaal
……………………….
2.538
2.300
inhoud van deze dienst, gerangschikt naar uitgaven-
groepen.
index voor de industrie bedroeg
(op
basis
1938 = 100)
in Januari
1948 63,
in Januari
1947
was deze index ge-
stegen tot
84, op
dit ogenblik beloopt deze index onge-
veer
90.
Dit cijfer zou evenwel, naar het normaal accres, ont-
staande door toeneming van het aantal in beroep of be-
drijf werkzame personen en door technische en organisa-
torische ontwikkeling, sedert dit basisjaar een stijging
van enkele tientallen procenten hebben moeten vertonen.
De toeneming der nationale productie werd begunstigd
door de geleidelijke stijging der arbeidsproductiviteit,
mede tengevolge van verbeterde outillage, alsmede door
een meer regelmatige aanvoer van grondstoffen, waar-
Vergelijkend oaerzicht van de Buitengewone Dienst.
(in millioenen guldens)
1948
1947
Omschrijving
.
.
Uitgaven
Middelen
Uitgaven
Middelen
Uitgaven
en
ontvangsten van aflopond karakter
Expeditie voor herstel van orde en rust in Indië en
liquidatie
oorlogvoering,
waaronder begrepen
uitgaven voor resp. inkomsten van de Geallieerden en saldo Scheepvaartfonds
281
1
350
3
Steun bij de
herbouw
en
noodhulp,
waaronder verstaan de uitgaven in verband met oorlogs-
–
schade, andere schadevergoedingen, Zee- en Luchtvaartverzekeringswet, landbouwberstel,
reconstructie van de koopvaard ijvloot, energievoorziening uit Duitsland, verzorging oorlogs-
slachtoffers, bijzondere uitkeringen aan gemeenten, aflossing langlopende buitenlandse ere-
dieten, steunverlening aan gesloten bedrijven, oogstwerkzaamheclen, rcpatriëring
624
14
704
13
Uit gaven in
verband
met de uitvoering van de wet op het conssementencrediet ……………
2
–
184
100
Voorzieningen in
afwachting
en ten behoeve
van
de wederinscha heling
van arbeiders
in
het productie-
proces,
t.. wachtgeldregelingen, overbruggingssteun en andere sociale bijstand ……….
–
–
16
–
Overheidsbemoeiing met distributie en
prijsregeting,
t.w. C.D .K., tegemoetkoming gemeentelijke
distributiekosten, Rijksbureau voor Handel en Nijverheid, prijsioeslagen, aan- en verkoop
van grondstoffen en producten (hierin echter niet begrepen het nadelig saldo van het Land-
bouwcrisisfonds)
……………………………………………………….
99
24
78
26
Bijdrage
aan
het lVetvaartsfonds
Suriname
…………………………………………
8
–
8
–
Bijzondere
rechtspleging e.a. zuiveringsmaatregelen en herstel rechtsverkeer
…………..
49
15
95
19
Totaal uitgaven
en ontvangsten van afloend
karakter
…………………………..
1.063
54
1.435
161
Kapltaalsuit-gnven
en
-ontvangsten
Kapitaalverstrekking en crcdietverlening aan staatsbedrijven, -fondsen en -instellingen
79
43
143
29
–
Creclietverlening
aan
particuliere
instellingen
…………………………………..
5
–
3
–
Aansclsaffing van
materiële uitrusting leger
en vloot
…………………………….
48
‘
–
.
194
–
Overige
kapitaalsposten
………………………………………………….
326
7
160
7
Nieuw-, aan- en verbouw en aankoop van gronden en opstallen door bemiddeling van de Rijks-
gebouwendienst
……………………………………………………….
11
3
–
Totaal
kapitaalsuitgaven
en
-ontvangsten
…
.
………1-…………………………
469
50.
503
36
Totaal
Buitengewone
Dienst ……………………………………………………
1.532
104
1.938
197
Wat de totale uitgaven betreft geven we .00r enkele
belangrijke uitgaven tenslotte een interessante verge-
lijking met een voorooi’logse begroting. We drukken hierbij
de uitgaven uit ‘in pCt van, liet totaal.
1938
.
1947
1948
VI
Oderwijs,
K.
en W .
……..
16,1
%
0,2
%
7,4
%
VIIA.
Nationale
Schuld
…………
18,3
,,
18,0
6,1
VIIB.
Financien
………………
18,3
20,2
,
17,0,,
:7,9
Defensie
(thans A. Oorlog en 13. Marine).
17,2 23,2
Waterstaat
(thans A. Wederopbouw
8,6
,,
9
1
2
11
13. Verkeer en Waterstaat)
7,0
,,
3,2 ,,
0,0
en
Landbouw, Visserij, Voedsel-
en Econ. Zaken
1
5
6
,,
6,3
,,
8,3
Sociale
Zaken
…………….
11,2
,,
3,2
,,
5,9
De Nota betreffende de toestand van
‘s
Rijks financiën
eindigt met een slotbeschouwing over de algemene eco-
nomische toestand van Nederland. ,,De algemene economische toestand van Nederland ontwikkelde zich in verschillende opzichten niet onbe-
vredigend. De nationale productie vertoonde een gelei-
delijke toeneming, hetgeen tot uiting kwam in een stijging
van tal van productie-indices. De algemene productie-
door een grotere continuïteit in de bezetting der bedrijven
werd mogelijk gemaakt..
V,Tat de economische verhouding ten opzichte van het
buitenland betreft, valt, een geleidelijke, maar helaas ng onvoldoende verbetering van de export te consta-
teren.
Ondanks deze stijging zal Nederland in
19
,
,
1
8 nog bij
lange na niet in staat zijn ten volle in eigen behoefte te
voorzien. Niet uit het oog dient te worden verlorén, dat
Nederland sedert de tweede wereldoorlog bij zijn econo-
misch herstel heeft te kampen met ingrijpende structurele
veranderingen, te weten enei’zijds het grotendeels weg-
vallen van zijn achterland Duitsland en anderzijds de
verwarde situatie in Indië, waardoor deze deviezen-
producent van weleer voorshands geen enkele baat ver-
mag
op
te leveren.
,
Anderzijds worden de productie-
mogelijkheden hier te lande in ernstige mate belemmerd
door de ontwrichting van het economische leven, welke
de tweede wereldoorlog heeft teweeggebracht. De om-vangrijke materiële middelen, die zijn .gemoeid met de
wederopbouw, nopen tot een importpeïl, dat onder de
17 September 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
745
huidige omstandigheden belangi’ijk ligt boven de export-
mogelijkheden.
In verband met een en ander is buitenlandse financiële
hulp gedurende de eerstkomende jaren een onontkoom-
bare noodzakelijkheid. Een moeilijkheid hierbij is, dat
de credieten moeten worden, verkregen onder zodanige
vo’brwaarden, dat een synchronisatie van rente- en af-
lossingsverplichtingen met de stijging der binnenlandse
productiviteit wordt bereikt. 1-let is duidelijk, dat met dit
laatste geruime tijd is gemoeid.
In hoge mate gewenst is voorts een opvoering van het
peil der binnenlandse besparingen, zowel ter financiering
der noodzakelijke investeringen en dverige behoeften,
als ter bestrijding van het gevaar van inflatie.
Hoewel er naar gestreefd is bij de overheidsdiensten
zo groot mogelijke bezuinigingen tot stand te brengen,
wijst de ondergetekende er op, dat ook in de toekomst
met kracht in deze richting moet worden voortgegaan”.
lIET 1IIJKSBIJD1IAOENSTELSEL iN ENOE LAN])
Prof. Mr C. W. de Vries schrijft Ons:
Eerst thans is het mogelijk uit de Engelse staatsbe-
groting 1947/1948 de financiering van het ,,local govern-
ment” af te lezen en de methode der hulpverlening van
het Rijk aan de cijfers te demonstreren.
Er moge aan worden herinnerd, dat binnen het Rijk
slechts één systeem bestaat voor de hulpverlening aan de
,,local authorities”, welk systeem uit de volgende cijfers
blijkt.
Het Rijk helpt alle ,,plaatselijke” besturen met ,,grants” (rijksbijdragen). Deze zijn echter aldus te onderscheiden:
,,Generat Grant” of ,,Exchequer Grant” (rijksschat-
kistbijdrage). Deze afdeling van de Engelse begroting
is te’ vergelijken met ons Gemeentefonds. De pot van
het Gemeentefonds en deze ,,General Grant” (in 1929
samengetrokken’ uit vroegere losse ,,grants”) wordei
volgens een toverformule verdeeld. Deze ,,grant” is be-
doeld als een bijdrage in de algemene kosten van de pu-
blieke, plaatselijke dienst.
,,Grants” voor ,,specific services”, welke na overleg
met de plaatselijke besturen worden toegekend voor het
mede-financieren van enkele speciale takken van de
plaatselijke openbare dienst. Rijk en plaatselijke besturen
handelen dan als goede partners bij het volvoeren van
de ovei-heidstaak.
1-let laatste: ,,Government’s White Paper on National
Income and Expenditure” vermeldt over 1945/1946 de
afrekening:
In koinsten
in miii ioenen £ Uitgaven
ill in iii benen £
plaatselijke ,,rates”
……
259
gem.publ. dienst
……….
441
ink. uit bezit,
subs. voor woningbouw .
23
tarieven, enz . ……….
14 outdoor rclief (openb. ar-
,,grants”
…………..
233
menzorg aan de gezinnen
verstiekt)
…………
‘1 4
rest
………………
28
506
506
Uit de nieuwere cijfers over de beide volgende jaren
blijken de bedragen van de ,,grants” enorm te zijn op-
gelopen, totaal over 1946/1947 tot £ 290 millioen, totaal
over’ 1947/1948 tot £ 368 millioen.
De gehele Rijksdienst (zonder militaire uitgaven en
zonder deze ,,grants”) is 4 It 5 maal zo groot als de ge-
zamenlij lee dienst der , ,local authorities”.
Het belangrijkste is echter de verhouding tussen de
(a) ,,General Grant” en (b) de afzonderlijke ,,grants” voor
bepaalde diensten. Onderaan de bladzijde volgt het overzicht.
INTERNATIONALE NOTITIES.
DE BRITSE DOLLARC1IISIS.
Ofschoon de volledige feiten, die betrekking hebben op
de Britse dollarcrisis, welke kort geleden heeft geleid tot
de opschorting van de inwisselbaarheid van £-saldi, nog niet
bekend zijn, geven enkele cijfers, die door Attlee en Dalton
openbaar zijn gemaakt – zie ,,The Banker” van Septem-.
ber – toch wel enig inzicht in de Engelse moeilijkheden.
De’orde van grootte dier moeilijkheden blijkt al onmid-
dellijk, als men het S-tekort van 1946 vergelijkt met dat
van het le halfjaar 1947. De cijfers zijn: 1946 circa £ 850
millioen, Januari/Juni 1947 £ 405 millioen, te specificeren
als volgt: –
Januari-Juni 1947
Th millioeneni In millioenenS
Britse handel met de Ver.
Staten
…………….
176
704
Aankopen voor Duitsland.
29
116
Britse
handel
met
andere
landen -van het Westelijk
halfrond
…………..
118
472
Sterlingblok aankopen in de
–
‘
Ver.
Staten
…………
58
1232
Idem in andere landen van
het ‘Westelijk halfrond
–
10
‘
40
Aankopen
dooi’
Europese
landen in het dollarblok.
14
–
56
Totaal
…………..405
1.620
Eén ding valt al direct op bij deze door Attlee gegeven
opstelling, tw. de aankopen van Groot-Brittannië in
andere landen van het Westelijk halfrond exclusief de
Verenigde Staten, tezamen een bedrag vertegenwoord igend
van S 472 millioen. 1-let grootste gedeelte van dit bedrag
werd besteed in Canada (tarwe) en Argentinië (vlees) en
enkele andere Zuid-Amerikaanse landen. Enige inzicht in de verhouding van de bestede bedragen in elk land geven
de volgende, dooi Dalton bekend gemaakte, cijfers voor de
periode .1 Juli 1946-30 Juni 1947. Op een totaal van
S 615 millioen werd aan Canada betaald
S
220 millioen,
S 135 millioen aan Argentinië en enkele andere Zuid-
Amerikaanse landen en de rest,
S
260 millioen, aan Midden-
Amerikaanse landen voor de aankoop van olie en spiker.
f-1ulpoerlening aan de bijzondere plaatselijke publieke diensten
–
+
Increase or
1946-47
1947-’48
–
Decrease
(a)
General Grant for Local Services –
£000 £000 £000
Exchequer Contributions to Local Revenues
(Schatkistbijdragen
aan
de
plaatselijke
inkomsten)
…………
65.265
66.41’2
+
1.147
(h)
Specific Services (in
addition to provision
included
in
the first
‘
item above)
–
Education and Physical Training (inciuding Teachers’ Pen-
sions)
………………………………………….
129.237
168.202
+
38.965
Health Services (openbare gezondheidsdienst)
……………
6.574
12.758
+
6.184
Housing (volkshuisvesting)
–
Annual subsidies for permanent housing
………….
17.457
21.277
+
3.820
Temporary
housing
………………………..
6.565
15.382
+
8.817
‘Non-recurrent expenciiture on provisiori of permanent
housing
components
…………………………
12.400
–
10.135
–
.2.265 Police
…………………………………………
20.250
23.503
‘
+
3.253
Roads (inciuding Trunk Roacis) (grote rijkswegen)
14.420 27.170
+
12.750
Employment
and
Development
Grants
………………
1.607
1.183
–
424
Development
Areas
………………………………
13.022
18.631
+
5.609
Town and Country Planning (streekplannen)
…………..
1.100
301
.
–
799
Miscellaneous
………………………………….
2.253 3.493
+
1.240
Total
290.150 368.447
+
78.297
746
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
* 17 September 1947
Op grond van de inwisselbaarheid van £-saldi aan Argen-
tinië, toegestaan krachtens een verledenjaar afgesloten
verdrag, ,,the right of convertibility was apparently fully
exercised”.
Een anderè belangrijke uitgavenpost vormen de aanko-
pen van het £-blok in de 8-gebieden.. Door Dalton worden
zij als volgt gespecificeerd:
Jan.-Juni 1947
In millioenen dollars
Zuid-Afrika ………………50
Australië
…………………60
Anderen
…………………235
Malakka
…………………-140 (rubber en tin)
Totaal
………………..205
1
)
‘) Volgens Attlee £ 68 millioen of
$
272 millioen.
Voor het 2e halfjaar 1946 ,,the sterling area actually
contributed $ 155 millions”, waaruit blijkt, hoe ongunstig
de toestand is geworden. De oorzaken zijn: 1. Zuid-Afrika,
dat over een behoorlijke goudreserve beschikt, ni. £ 185
millioen tegen £ 55 millioen bij het begin van de oorlog,
heeft gemeend zijn 8-tekort niet zelf te moeten financieren,
en 2. de post ter grootte van 8 235 millioen vertegenwoor-
digt de disposities van landen als Egypte en het voor-
malige Brits-Indië, op grond van hun geaccumuleerde
£-saldi, toen deze voor het grootste deel nog niet waren
geblokkeerd. –
Zo was de toestand van Groot-Brittannië v?ôrdat per
15 Juli ji. het £ inwisselbaar werd gemaakt. Die toestand
was niet gunstig, deels door grote importen, deels door de
inwisselbaarheid van het £ aan enkele landen toegestaan.
Toen de leningsvoorwaarden per 15 Juli ji. in werking
traden, kwam daarbij nog een belangrijke psychologische
factor. De tijdelijk grote disposities over het $-crediet,
noodzakelijk voor tarwe-aai’ikopen in de Verenigde Staten
en Canada, deden de vrees ontstaan, dat Groot-Brittannië
binnen afzienbare tijd door zijn 8-reserves heen zou ko-
man. Men haastte zich derhalve om te halen wat te halen
viel. Er ontstond een ,,run” op het Britse s-bezit.
Dalton gaf enige bijzonderheden over de verdeling van
het £-bezit van het buitenland, per 30 Juni 1947 tezamen
£ 3559 millioen bedragend. Hiervan was geblokkeerd
£ 1.700
millioen, £ 400 millioen behoorde aan Australië,
Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika, waarvan men geen moei-
lijkheden verwachtte, £ 760 mïllioeh stond op rekening
van de ,,Colonies”, die ëveneens geen aanleiding gaven
tot moeilijkheden. De resterende £ 200 millioen, plus nog
de bedragen, waarvoor geen regeling was getroffen, scheen
de grootste moeilijkheden te hebben veroorzaakt in de
dagen, die voorafgingen aan de opschorting van de in-
wisselbaarheid van het
£.
Deze inwisselbaarheid heeft de 8-crisis verhaast; de
eigenlijke oorzaak is echter gelegen, aldus ,,The Banker”,
in ,,the deficit in the British balance of payrnents and
with the releases of sterling made with such light-hearted
generosity”.
DE ENGELSE KOLONIËN EN DE DOLLARORISIS VAN EET MOEDERLAND.
Met het oog op de huidige economische clisis heeft Enge-
land-een beroep gedaan op haar koloniën. Zij werden ge-
vraag4 zich te beschouwen als een gedeelte van het Ver-
enigd Koninkrijk; hen werd gevraagd de consumptie tot
het minimum te beperken, in het bijzonder hun consumptie
van ,,dollargoederen”, maar ook van goederen geprodu-
ceerd binnen het sterlinggebied, daar hierdoor meer goe-
deren ter beschikking komen voor de export in ruil voor
,,hard currencie”.Van koloniale sterlingsaldi moet der-
halve geen gebruik worden gemaakt; omgekeerd moeten deze worden vergroot door de koloniale importen te ver-
minderen tot beneden het bedrag, waarmee kan worden
betaald door lopende inkomsten.
Gezien vanuit het oogpunt van de moeilijke. betalings-
• balanspositie van Engeland, is een dergelijk verzoek, vol-
gens ,,The Economist” van 6 September ji., logisch en
redelijk. Maar, vraagt dit blad zich af, wat zal het gevolg
•zijn voor een individuele kolonie, als zij dit beroep ter
harte neemt? Vele koloniale Regeringen hebben zorgen
gehad over de vraag, of zij de inflatie in de hand zouden
kunnen houden. De hoge prijzen, ontvangen voor kolon.i’ale
producten van het begin ,an de oorlog af, het tekort aan
consumptiegoederen in deze periode en de demobilisatie
van de koloniale troepen, die over veel geld beschikten,
zijn alle factoren geweest, die een teveel aan koopkracht
in het leven hebben geroepen, dat niet kon worden be-
streden, zoals in meer ontwikkelde landen, door prijsbe-
heersing en rantsoenering of zelfs door het heffen van be-
lastingen.. In de tweede plaats worden de koloniale ont-
wikkelings- en ,,welfare plans” grotendeels gefinancierd
uit koloniale revenuen, in het bijzonder uit de gedurende
de oorlog geaccumuleerde sterlingsaldi en uit invoerrech-
ten. Het üiteindelijk gevolg van Engeland’s voorstel voor
de koloniën is dus het ineenschrompelen of uitstellen van
deze ontwikkelingspolitiek. ,,In all this, the colonies are
the losers” meent ,,The Economist”.
Voorts zal een verminderde import ook doorwerken op
de koloniale productie. Het vinden van ,,incentives” voor
bijv. de Afrikaan is nog moeilijker dan voor de Engelse
arbeider. Maar het is bijna zeker, dat hij niet meer grond-
noten, copra of andere artikelen voor de export naar
,,hard currency”-gebieden zal produceren, als hij in ruil
daarvoor zelf minder goederen ontvangt.
,,On the other hand”, besluit het blad, ,,it is even more
certain that if the United Kingdom cannot get through
this crisis satisfactorily, an end is put to all plans for
colonia1 betterment”.
DE EANDEL VAN WEST- EN OOST-EUROPA.
In verband metde door Marshall aangeboden economi-
sche hulp aan Europa ‘is door Amerikaanse regerings-
deskundigen een onderzoek ingesteld naar het volume van
de handel van West- en Oost-Europa. Uit het thans gereed
gekomen rapport, waarvan melding wordt gemaakt in de
,,New York Herald Tribune” van 10 September ji., blijkt,
dat het Westelijk blok grotere vorderingen heeft gemaakt
dan het Oostelijk, ,,although both areas are still far off
their normal peace time pattern”. De Amerikaanse des-
kundigen zijn tot onderstaande cijfers gekomen.
De conclusies, waartoe deze cijfers aanleiding geven,
zijn:
De export van 12 West-Europese landen bedroeg
in 1946 49,3 pCt van het peil van het als normaal be-
schouwde jaar 1938. Dit percentage is groter dan dat van
het Oostelijk blok, inclusief Rusland, t.w. 39,6 pCt. Ook de import is in West-Europa groter, ni. 68,7 pCt
tegen 46,4 pCt in Oost-Europa.
In beide’ groepen doen zich onderlinge verschillen
voor. Rusland met zijn 74,1 pCt export en 96,8 pCt import
West Europa (1946)
Import
Export
(in pCt
van 1938)
Frankrijk
……………….
61,0
34,5
België
………………….
83,6
49,7
Nederland
.
………………
55,4
27,6
Noorwegen
………………
80,3
66,6
Zweden
………………….
95,1
80,6
Denemarken
… . …………
88,7
53,4
Zwitserland
…….. . ………
117,1
110,5
Oostenrijk
………………
4,1
5,6
Italië
……………………
49,6
28,3
Griekenland
………………
21,8
–
6,3
Spanje
…………………..
53,5
81,7
Portugal
………………..
121,5
173,1
Totaal
.
………………..
68,7
49,3
Groot-Brittannië …………..
61,8
84,8
Duitsland
………………..
16,8 5,5
17 September 1947
•
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
747 1
Oost-Europa (1946)
Finland
…………………
51,3 50,0
Tslechoslowahjc
…………..
37,5
43,1
Hongarije
………………..
13,9
12,4
,Roemenië
………………..
37,0
11,0
Joegoslavië
……………….
19,4
25,1
Bulgarije
………………..
41,6
36,8
Polen
………………….
30,1
31,7
Subtotaal
……………..
34,0
–
32,2
Rusland
………………….
96,8 74,1
Totaal
.
…………………
46,4
39,6
,,was enjoying much healthier foreign trade than any of
her satellites”. Verder exporteerden Tsjechoslowakije en
Joegoslavië in 1946 meer dan zij importeerden. Van het
Westelijk blok kan dit eveneens worden gezegd van Pot’-tugal en Spanje.
4. De grotere importen van West-Europa wijzen op
een sterke afhankelijkheid van internationale, in hoofd-
zaak, Amerikaanse leningen. Alleen Po,rtugal en Spanje
,,are piling up credits”.
Van het Oost-Europese blok, dat over het algemeen iii
yerband met zijn lagere importen niet zoveel leningen
heeft moeten aangaan, is Rusland het land, dat ,,was piling
up debts”, in tegenstelling tot Tsjechoslowakije en Joego-
slavië.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
De geldmarkt gaf in de afgelopen week weinig verande-
ringen van belang te zien. In het midden der week werd
de markt iets ruimer, waardoor de callgeldrente kon dalen
tot 1 pCt. Dé marktdisconto’s vertoonden in overeen-
stemming hiermede een lichtelijk dalende tendens. Drie-
maandspromessen, welke overigens slechts zeer schaars
in de beleggingsportefeuilles aanwezig zijn, werden aan
het einde der week tegen 1
1
/
8
pCt gevraagd, zesmaands-
papier nôteerde 1/
16
pCt, terwijl negen- tot en met lf-
maandspromessen tegen
1/16
pCt verkrijgbaar waren.
liet schijnt, dat de institutionele beleggers, die zijn ver-
enigd in het ,,Overleg in Beleggingszaken”, hun verzet
tegen de goedkoopgeldpolitik gedeeltelijk zullen staken.
Naar vgrluidt zal men de tarieven, waartegen leningen aan publiekrechtelijke lichamen zullen mogen worden
gesloten, voor 20-jarige leningen brengen op 3 pCt en voor
leningen met een looptijd van 30 jaren en langer op een
gestaffelde rente van 8-3* pCt, een en ander bij een uit-
giftekoers van 100 pCt. rlsevoren bedroeg de door het
beleggersfront gewenste rente voor langlopende leningen
3
* pCt. Men schijnt dus het min of meer vruchteloze ver-zet tegen de rentepolitiek der Overheid te willen opgeven.
Er zijn ook nog geen aanwijzingen, dat de lage rentepoli-
tiek in Nederland zal stranden. Het voorbeeld van Enge-land leert, dat deze kans zich pas in belangrijke mate zal
voordoen, wanneer de inflationistische werking der over-
heidshuishouding wordt beteugeld, of althans wordt over-
gecompenseerd door de stand der internationale betalings-
balans.
5 Sept.
12’Sept.
1947 1947
A.JC.0.
………………….
183*
180* G.A. v.
Berkel’s
Patent
…………..
130*
127
Lever Bros. Unilever C. v. A
…..
304
.
296*
1)
•
Philips
G. b. v.A.
……………
.
374
*
381*
Koninklijke Petroleum
………..
422e
436
H.A.L.
……………………
209*
210
N.S.0.
…………………….
187*
186*
H.V.A.
………………………
229
228*
Deli
Mij.
C.
v.
A .
…………
.
1481
154
Amsterdam Rubber
…………
141
142*
1)
Ex dividend.
De koersschommelingeh ter beurze van Amsterdam wa-
ren in de afgelopen week van een nogal wisselend, doch
niet overmatig belangrijk karakter. Over het geheel was er
per saldo een tendentie in stijgende richting, doch er waren
ook fondsen, over alle groepen van aandelen verspreid:
welke çen lichte daling te zien gaven. Onderstaand koers-
staatje geeft hiervan een beeld (Zie eerste kolom).
,STATIST1EN.
DE NEDERLAI’DSCI{E
BANK.
Verkorte balans op 15 Septembe 1947.
Activa.
Wissels, pro-
messen en
Ç
Hoofdbank 1
–
1)
–
schuldbrieven
Bijbank
11
in disconto . Agentsch.
37.015,20
t
37.015,20
1
)
Wissels, schatklstpapier en schuldbrieven, door
de Bank gekocht (art. II, le lid, sub 3 van de
Bankwet 4937 jo art. 4 van het Koninklijk
besluit van 1 October 4945, Staatsblad No. –
F204)
……………………………..
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen’van
de Staat der Nederlanden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947
…………….
2.100.000.000,-
Beleningen:
Hoofdbank f
446.346.474,48 •)
(mcl. voor-
schotten in re- Bijbank –
333.89069
kening-courant
op onderpand) Agentseb.
7.860.960,01
r
154.541.321,88
Op effecten, enz
………..
..
154.114.874,47 ‘)
Op goederen en celen
……
..426.447,41
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
154.541.321,88
2
)
wet
1937)
…………………………
–
Boekvordering op de Staat der Nederlanden
ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmaterjaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal
…….
1
502.128.498,41
Zilveren munt, enz.
….
..1.967.954,39
504.096.452,80
Papier op het buitenland . 1 149.635.800,-
Tegoed bij correspondenten in
het buitenland ……….. ..246.206.655,70
Buitenlandse betaal-
middelen ……………. ..
4.805.223,37′
400.667.679,07
Belegging vdn kapitaal, reserves en pensioen-
fonds
………………………………66.816.058,98
Gebouwen en inventaris …………………..3.500.000,-
Diverse rekeningen….
…………………….
….84.463.585,86
T 4.812.102.113,79
Passlva.
Kapitaal …………………………….1
20.000.000,-
Reservefonds …………………………..12.452.579,46
Bijzondere reserves ………………………32.247.868,69
Pensioenfonds …………………………16.950.274,64
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften) ……..125,492.095,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften) ……
.. 2.816.325.010,-
Bankassignaties in omloop ………………
53.171,75
Rekening-courant saldo’s:
s’ Rijks Schatkist: ……1
918.682,047.29
Geblokkeerde saldo’s van.
banken
. …………. ..34.523.257,50
Geblokkeerde saldo’s van
anderen ………….. .. . 49.696.550,25
Vrije saldo’s ………… ..652.453.45Ç,54
.. 1.655.355.305,58
Diverse rekeningen ……………. ……..
133.225.808,67
4.812.102.113,79
‘) Waarvan schatkistpapier rechtstreeks door de
Bank in disconto genomen …………….1
–
‘) Waarvan aan Nederlands-Indiê
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,
39.529.875,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten ……147.238.108,-
NATIONALE
flANK
VAN ZWITSERLAND.,
(Voornaamste oosten in mililoenen francs
.2
”
Data
J
O
1
1
‘
°
31
Dec. 1946
1
4.949,9
158,0
238,7
1
52,7
1
4.090,7 1.163,7
23 Aug. 1947
J
5.247,0
73,9
79,9
J
48,7 3.907,1
1.227,7
30Aug. 1967
5.234,3
70,3
110,1
1
48,7
1
4.021,6
1.131,8
6 Sept.1947
J
5.270,9
69,7
127,2
48,7
3.981,3
1.216,5
1
748
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
DE NEDERLANDSCHE BANK.
(Vodrnaamste posten in duizenden guldens).
.
‘5
E1
n»5
e.
li
-..-
‘
5
–
E
30 Dec.’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
4Aug.’47
503.978 139.818 215.139
–
172.464
11
’47
,,
504.041
.141.950 203.696
–
164.059
18
,,
’47
504.119
135.062
200.394
,
–
155.975
25
,,
1
47
503.932
131.864
286.627
–
151.615
2Sept.’47
1
03.979
144.776
269.938
–
160.359
8
,,
’47
506.04-,
149.636
250.985
–
153.545
15
,,
’47
504.096
149.636
251.012
–
154.541
Saldi in rekening-courant
«
.d
0
ce
‘
5
‘
:
0
=M
1
IZ
P.
n
‘5cd
Cd
Pq
‘5)
Cb0
30Dec.’46
2.744.151
1.099.855
90.071
43.706 ‘
590.158
4Aug.’47
2.804.931
836.932
32.256
34.930 722.890
11
,,
’47
2.781.015
833.227
51.123
34.394
7-16.505
18
,,
’47
2.774.925
838.425
40.640
36.439
720.884
25
,,
’47
2.785.350
899.863
46.393
35.504
723.843
2Sept.’47
2.851.436
858.696
47.533
34.946 706.224
8
’47
,,
2.831.897
877.503
32.548
39.767
693.735
15
,,
’47
2.816.325
918.682
,
34.523 49.697 652.453
BANK VAN ENGELAND.
(Voornaamste posten In millioenen ponden).
cce
ce
‘5
)
0
-5)
4-
w
o
tip
5)0
0
c
0
cd
25 Dec. ‘461
0,2
1.449,1
. –
1.450
1.428;2
22,1′
27 Aug.’47I
0,2
1.449,4
1.450
1.393,4
56,8
3 Sept.’47
1
0,2
1.449,4
1.450
1.392,4
57,8
10 SePt.’47]
0,2 1.449,4
1.450
1.389,6
60,6
–
Other securities
Deposits
‘500
,
1
–
1
ce,
1
4-
oE
‘-‘
kQ
‘5
ce
Co
25 Dec. ‘461
1,3
311,8
13,6
15,8 346,5
1
10,3
1
27,9
27 Aug.’471
2,5
308,1
1
66,6
23,9
1
389,5
14,0
1
282,0
3 Sept.’471
2,5
369,4.1
19,9
17,9
I
399,1
1
12,5
1
292,3
10 SePt.’47J
2,4 320,6
16,7
17,8
399,7
12,8
291,6
STAND VAN ‘s RIJKS
KAS.
. –
V 0 r d er i n ge n
6 Sept. 1947
30 Aug. 1947
NATIONALE BANK VAN I3ELGIË.
(Voornaamste posten in millioenen francs).
‘0
‘
0
cd
‘a
•
Ecn
Data
‘5
OVO
‘0
‘
0
0-
o
26 Dec.
1946
32.226
5.648
4.953
214
698
49.158
7 Aug.
1947
28.420
12.155
6.020
280
759
50.031 12
,,
1947
28.432
11.888
5.107
276 770
50.776
21
‘
1947
28.453
11.797
4.839
294
794
50.646
28
,,
1947
28.454
12.161
. 3.940
356
749
51.341
4 Sept.
1947
28.455
12.177
4.528 492
735
52.111
11 Sept.
1947
28.459
12.288
4.433
316 737
51.866
Data
.00
0
–
,ce
..’p
.
•-
ce
Rekening-
courant saldi
0
Pq
cd
10
Cn
n
2.6 Dec.
1946
637
159.377
72.165
1
4.482
614
7 Aug.
–
1947
636
164.871
78.228
3
5.659
530
12
1947
637
164.339
78.071
4
4.989
529
,,
21
,,
1947
637
163.887
77.612
5
4.939
528
28
,,
1947
637
164.139
77.818
2
2.281
528
4 Sept.
1947
637
165.553
79.185
4
4.954
519
11
Sept.
1947:
637
165.247
79.013
4
4.771
518
1)
Waarvan 10.493 millioen frcs. onbeschikbaar goudsaldo na,her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.
FEDERAL RESERVE BANKS.
(Voornaamste posten in millioenen dollars).
/
1
Metaalvoorraad
Data
Other
1
U.S. Govt.
‘
Totaal
Goudcer- cash
1
securities
tificaten
–
18
.
381
1
17.587
268
23.350
6 Aug.
1947
20.359 19.686
267
21.869
31 Dec.
1946
.j
13 Aug.
1947
20.367 19.694
269
22.030
20 Aug.
1947
20.427
19.750
269
22.097
F.R.-bil-
Deposito’s
Member-
Data
jetten in
circulatie
Totaal
Govi.
bank8
31 Dec.
1946
24.945
17.353
393
16.139
6 Aug. 1947
24.127
18.208
-728
16.409
13 Aug.1947
1
24.145
18.481
1.053 16.428
20 Aug. 1947
24.162
18.659
1.265
16.407
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij
De Nederl. Bank N.V.
f
901.464.978,24
1′
906.812.374,96
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij
de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten ……
555.818,42
398.607,62
Kasvorderingen
wegens
ere-
dietverstrekking
aan
het
–
–
Daggeldlening
tegen
onder-
pand
………………
– –
Saldo der postrekeningen van
Rijkscomptabelen
……..
364.869.649,60
,,
371.726.883,36
Voorschotten op ultimo Juli
1947 aan de gemeenten’we-
gens aan haar uit te keren
–
–
buitenland
……………………
………
,,
75.070.595,84
Vordering in rek-courant op:
belastingen
.
…………
….75.070.595,84
Nederlands-Indië
……..
……….
692.651.921,03
,,
690.913.628,42
Suriname
…………..
…..
….
39.651.797,52
39.022.339,72
Curaçao
…………….
684.052,12
734.052,12
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds
.. …………
19.460.006,23
–
Het staatsbedrijf der P.,
T.
…..
……..
enT.
………………
…..
–
–
Andere staatsbedrijven en in-
……..
stellingen
……………..
179.366.737,74
,,169.170.929,60′)
Verplichtingen
Voorschot
door
De
Nederl.
–
Bank N.V. verstrekt
–
–
Voorschot
door
De
Neder-
–
landsche Bank N.V. in reke-
ning-courant verstrekt
–
1
–
Schuld
aan
de .Bank
voor
Nederlandsche Gemeenten
–
– –
Schatkistbiljetten
in
omloop
(1052.068.800,-
fl011.468.800,–
Schatkistpromessen hij De Ne-
derlandsche Bank N.V. Inge-
volge overeenkomst van 26
Februari
1947
……….
2100.000.000,-
,,2100.000.000,
Schatkistpromessen
in
om-
loop
(rechtstreeks
bij
De
–
Nederlandsche
Bank N.V.
is
geplaatst nihil) f 6.351,6
…
m/m w.o. garantie Bretton
5684.600.000,-
,,5686.300.000,-
Daggeldleningen .
……….
–
–
Muntbiljetten in omloop ….
.
148.4
,,
148.893.755,50
Woods f667 m/m
………
Schuld
op ultimo Juli
1947
…….
aan de gemeenten wegens
..35.83,-
aan haar uitte keren belas-
tingen
……………….
–
–
Schuld
in rek-courant
aan:
–
Nederlands-Indië
–
–
Suriname
…………..
–
–
Curaçao
……………..
– –
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds
…………..
–
18.538.582,94
Het staatsbedrijf der ‘P.,
T.
……..
……..
423.300.826,55
,, 438.940.047,66
……..
3.930.12
–
1,20
,,
4.056.388,91
en
T…………………..
–
Andere staatsbedrijven
……….
Schuld aan diverse instellingen
in
rekening met
‘s
Rijks
Schatkist
……………..
3200.825.617,54
.,,3159.126.317,54
‘)
T-let saldo van de rekening-courant met het Landbouw-Crisis-
fonds is niet meer opgenomen,
omdat het de geaccumulcerde te-
korten
van
dit
fonds voorstelt, welke zullen worden afgeboekt.
17 September 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
749
STAAT la.
OVERZICHT
VAN
DE OPBRENGST DER RIJRSMI’DDELEN
1).
Jloekingstljdvak_1046/’47._DlrctoBelastingen.
•
x
f1.000
1 jan.
Totaal
Benaming der
94?
fllU
Jan.
Febr.
Mrt
April
Mei
Juni
Juli
1946
Raming
middelen
1947
1947
1947 1947
1947
1947
1947
t/mult.
1946
1946
Juli
1947
Voor het Rijk: Inkomstenhelas-
sting
. . . .
164.910
72.365
77.392
69.905
61.340
51.385
54.209
52.282
603.788 890.000
Vermogensbelas-
ting
21.322
8.969
9.836
8.133
5.245 3.717 3.129
1.872
62.223
100.000
Winstbelasting
3.586
–
18
–
6
–
7
–
102
–
403
–
944
–
2.106
–
Vennootschaps-
belasting
. . . .
55.609
343
–
191
–
318
–
605
–
175
-3.246
–
51.417
115.000
Vermog.bel.voor lichamen
..
10.374
18
–
18
–
19
–
10
–
33
–
299
–
10.013
33.000
Totalen
. .
255.801
81.677 87:013
77.694 65.868
54.491
52.849
54.154
729.547
1.138.000
Voor het Ge-
meentefonds:
Grondbelasting
25.164
510
86
676
–
16
–
17
–
91
–
3
26.309
23.000
Personele bel.
4.504 3.493
2.531
2.813 2.145
1.989 1.189
1.024
19.688
15.000
Ondernemings-
belasting
. .
23.074 5.523
6.931
5.677
5.820
3.624 4.036
3.543
58.228
30.000
Totalen
. .
52.742
1
9.526 9.548 9.166
7.949
1
5.596
1
5.134
1
4.564 104.225
J
68.000
1)
Deze statistiek sluit aan bij die, opgenomen in ,,E.-S.B.”
van 30 Juli 1947, biz.
618.
STAAT Ib.
.
BookingstiJdvak
1047
f’48.
Directe Belastingen.
x
ri.000
Totaal
1Jan.
enamng
erm
een
Jan.
Febr.
Mrt
April
Mei
Juni
.luli
1947
Raming
1947 1947
1947
1947
1947
1947 1947
t/mult.
1947
Juli
1947
A. Voor het Rijk:
Inkomstenbelasting
–
– –
6
–
9
297
312
660.000
Vermogensbelasting
–
–
–
1
–
14
6
21
90.000
‘Tinstbelasting
–
5
45
27
1.805
956
2.040
4.878
–
Vennootschapsbelast
7.264
–
8.028
9.070
13.497
7.242
12.083 17.964
75.148
140.000
Vermog.bel. voor
lichamen
654
402
479
1.274 727 839
1.715 6.090
36.000
–
Totalen
918
8.435 9.594 14.805
9.774
13.901
22.022
86.449
926.000
B. Voor het Gemeente-
fonds:
Grondbelastlng
–
–
186
7.415
5.341
4.929
2.071
19.942
23.000
Personele belasting
–
–
–
–
–
– –
21.000
Ondernemingsbelast
–
9
12
495
18
342
1.930
2.806
40.000
Totalen
–
9
1
198,1
7.910
1
5.359
1
5.271
1
4.001
1
22.748
1
84.000
STAAT II.
Kalenderjaar
1947. Overige
middelen.
x
f1.000
Totaal
1
Jan.
Benaming der Jan.
Febr.
Maart
April
Mei
Juni
Juli
1947
Raming
middelen
1947
1947
1947
1947
1947
1947
1947
t/m uit.
1947
Juli
1947
Loonbelasting
.
52.280 38.057
20.013
58.278
36.381
16.283
62.475 283.767 340.000
Dividendbelasting
2.802
543
932 1.314
2.220
1.453
2.547
11.611
11.000
Commissarissen-
belasting
. . .
350 220
96
222
95
117
521
1.621
1.000
Vereventngshef-
fing
20.960 13.960
8.774
21.176 12.467
6.548
22.317
106.202
150.000
Voorhetfing op i.h.
buitenland geac-
cum uleerde
in-
komsten.
. .
25
123 83
139
43.8
74
35
917
2.000
Superdlvidendbe-
lasting
23
–
20
–
–
–
8
51
memorie
Herkapitalisatle-
belasting
–
–
– –
–
–
–
–
memorle
Rechten op de in-
voer
5.435 3.074 4.186
7.774
5.190 3.503
4.443 33.605 120.000
Statistiekrecht
.
274 170 423
635
546
379
730
3.157
1.300
Bijzondere wijnbe-
lasting
26
17
52 68
37
23
53
276
400
Accijnsopzout
133 140
1.128
454
42
122 207
2.226 7.000
Accijns op gedes-
4.866 4.415
4.542
4.779
5.215
6.401
34.340
30.000
Accijns op bier
.
1.646
2.232
1.264
1.435
2.772
2.468
2.425
14.242
32.000
Accijns op suiker
4.980
.
1.513
8.550
5.153
4.179
4.402
5.161
5.207
37.612
23.000
Accijns op tabak
8.355
12.637
8.634
12.263 13.724 14.685
81.811
120.000
Accijns op wijn
.
40
51
186
50 108
181
59
675
850
Belasting op gou-
den en zilveren
werken
70 74 79 74
78
82
81
538
600
tilleerd ………4.122
Omzetbelasting
.
45.656 40.283
25.631
47.047
37.855 21.688
54.621
272.781
330.000
Rechten v. zegel)
964
605
1.298 1.223
1.331
859
2.155
8.435
10.000
Rechten van regi-
stratie
2.191
1.051
1.455 1.533 1.752
1.719
2.177 11.878
20.000
Rechten van suc-
cessie enz.
.
5.304
6.515 5.916 5.993 5.918
5.945 6.156
41747
60.000
Motorrijtuigenbe-
belasting
. . .
1.777 1.657
2.236 4.095 2.968 2.670
2.603
18.006
20.000
Totalen
.
160.351
130.543
95.977 168.865
131.642
88.214
189.906
965.498
1.279.150
9 hieronder
be-
grepen
zegelrecht,
nota’s van make-
laars
en commis-
sionnairsineffecten
150
104
150
229
230
187 345
1.395
750
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
17 September 1947
flnhpanat
ma
A. h,,ltnnwnwnna niléldalan
)(
f1.000
Totaal
1Jan.
Benaming der
Jan.
Febr.
Maart April
Mei
Juni
Juli
1947
.
Raming
middelen
1947
1947 1947
1947
1947
1947
1947
t/m
uit.
1947
Juli
1947
Ver
bel
mogens
ting aanwas-
as
–
.-
35
3.137 3.405 5.330
17.253
29.160
memorie
1
)
Vermogensheffing
ineens
……….
—
—
–
–
– .
— — —
memorie’)
1)
De totale opbrengst is geraamd op t 3.500 millioen; een afzonderlijke raining voor 1947 heeft niet plaats gehad.’ ‘) De totale opbrengst is geraamd op f2.000 millioen; een afzonderlijke raming voor 1947 heeft niet plaats gehad.
STAAT III
Kalenderjaar 1947.
Zehcrheldsstelllngofl.
•
vu
,Iu
c.a
bu
u
‘Q)5
•)
V
v’e
W))
=
o
r~
Cd
,d
41
0.0
,-
)•v
Oa)
on
0
nu
T/m, Dec.
1945
‘ –
600
576
–
1.176
Jan. t/m
Dec. 1946
953
1.553
729 112
2.282
127
Jan. 1947
47
1.600
675
9
2.275
136
Febr.1947
45
1.645
643
‘9
2.288
145
Mrt
1947
30
1.675
635
11
2.310
156
April 1947
31
1.706
619
17
2.325
173 Mei
1947
31
1.737
604
27
2.341
1
200
Juni 1947
19
1.756
590
28
2.346
1
228
Juli
1947
22
.1.778
578
37
2.356
1
265
TOELICHTING BIJ HET OVERZICHT VAN DE OPBRENGST
DER RIJKSMIDDELEN.
I. Directe belastingen.
Deze staten vermelden de vorderingen, welke ontstaan door
het opleggen van voorlopige en definitieve aanslagen door de be-
lastingdienst (debiteurenadmiflistratie).
KEESINGS
FINANCIEEL
VERSCHIJNT
ECONOMiSCHE
TWEEMAAL
PER WEEK BERICHTEN
De levende
encyclopaedie van
‘
hèt financieel_
ecoomisch wereidgebeuren
OVERZIChT
van alle binnen- en buitenlandse berichten van al-
gemeen financieel-economische aard.
VERMJJLDLNG
van alle belangrijke, op het economische leven
van Nederland betrekking hebbende maatregelen, voor-
schriften en cijfers.
INDJDX
verschijnt maandelijks, telkens geheel bijgewerkt.
ABOREJJfENTSrRIJS:
t. 25.— per. jaar plus t. 5.— voor drie-
jaarlijkse opbergband met goudopduk.
Aan
Ondergetekende
Systemen Keesing
Naam:
Ruysdaelstraat 71
Adres:
Amsterdam.
Woonplaats:
verzoekt nadere inlichtingen omtrent
FINANCIEEL-ECONOM1SOIIE BERICHTEN
Annonces voor het volgend nummer dienen uiterlijk
Maandag
22
September a.s. in
het bezit te zijn van de
administratie, Lange Haven 141, Schiedam.
Het belastingtijdvak 1946/’47 loopt buy, voor de inkomsten-
belasting van 1 Januari 1946 •tfm 31 December 1947. Normaliter worden gedurende de eerste 12 maanden hiervan voorlopige aan-
slagen over 1946 geboekt, gedurende de laatste 12. maanden defi-
nitieve aanslagen over 1946 (vandaar de vergelijking van buy.
1946/47 met raming 1946 en bijv. 1947
/
1
48 met raming 1947).
Voor andere belastingen loopt het boekingstijdvak 1946/’47 van
t
Januari
1946 t/m 30 Juni 1947.
1!. Overige middelen.
Dd staten vermelden het werkelijk in elke magnd ontvangen
bedrag (kasadministratie).
Bij omzetbelasting, loonbelasting en vereveningsbeffing vindt
de afdracht per kwartaal plaats (dus buy, in Januari 1947 van de
belasting over de omzet resp. uitbetaalde lonen van het 4e kwartaal van 1946).
III. Zekerheidssiellingen.
Dit zijn bedragen, die, vrijwillig of verplicht, door belasting-
plichtigen bij de ontvangers der belastingen zijn gedeponeerd.
Zij dienen als vooruitbetaling op nog niet opgelegde aanslagen.
in bestaande belastingen en toekomstige aanslagen in vermogens-
aanwasbelasting en vermogensheffing.
De staten vermelden zowel ‘de opgelegde zekerheidsstelliflgen
als de betalingen daarop (dus zowel debiteuren- als kasadministratie)
en voorts nog de afschrijvingen, die op de zekerheidsstelliflgefl
wegens de opgelegde aanslagen plaatsvonden.
Zie voor uitvoeriger toelichting de aantekening: ,,Opbrengst
der Rujksmiddelen” in ,,E.-S.B.” van 28
Mei
1947, blz. 432.
TER OVERNAME AANGEBODEN
Gevesfigd Adviesbureau voor
Handel & Nijverheid
Desgewenst met volledige kontoorinventoris.
Gevestigd op eerste stond te ‘s-Grovenhage.
Brieven bureau v. d. blad onderNo. E.S.B.1012, Postbus 42, Schiedam.
Ter overname aangeboden wegens plaatsgebrek
de JAARGANGEN
1919
t/in
1930
van
E.S.B. (de
eerste 9 jaarg. zijn ingebonden in halfj. banden).
Dr. H. P. Coster, St. Lucasstraat 8a, Groningen.
Aangifte van in dollars
luidende’ effecten
De Nederlandsche Bank N.V. vestigt de aandacht op de ver-plichting tot aangifte van in dollars luidende effecten, welke
in Deviezenbekendmaking 7/
1
47 is voorgeschreven.
Voor zover deze effecten bij of ten nrne van Nederlandse
banken of commissionnairs in effecten liggen, rust de aan-
gifteplicht op de bewaarders.
De eigenaars moeten
zich persoonlijk van deze aangiftepllcht
kwijton, wanneer ze in dollars luidende effecten bezitten,
die noch in Nederland, noch in het buitenland
bij of ten name
van een Nederlandse bankinstelling of commissionnair zijn
gedeponeerd.
Aan de aangifteplicht dient, naar gelang van de aan te geven
fondssoort; vÔôr resp. 15 September, 15 October en 15 No-
vember 1947 te worden voldaan.
Niet-nakoming van de aangifteplicht is strafbaar ingevolge
artt.
31 en 32 van
het Deviezenbesluit 1945.
Aangifteformulieren met hij behorende toelichting zijn ver-
krijgbaar
bij
De Nederlandsche Bank N.V. Bureau Aangifte
en Inlevering Effecten, Oude Turfmarkt 127, Amsterdam-C.
x f1 millioen.
‘
S
• LEVER BROTHERS & UNILEVER N.V
gevestigd te Rotterdah
.
UITGIFTE van nominaal f 20.550.000,— 4
0
/0
AFLOSBARE CUM.
–
PREFERENTE AANDELEN
in stukken van f 1000,— aan toonder,
waarvan reeds een gedeelte ad nom. + 8.550.000,— op irischrijvingsvoor-
waarden is geplaatst,
voor het eerst gerechtigd tot het halve dividend ad 2
0
/o over het boekjaar 1947,
NIET AFLOSBAAR VOOR 31 DECEMBER 1955.
Ondergetekenden berichten, dat de INSCHRIJVING op de. resterende nom.
f12.000.000,— 4
0
/o aflosbare cum -preferente aandelen zal zijn opengesteld
tot de koers van 104 pct.
op DINSDAG 23 SEPTEMBER 1947
van des voormiddags 9 tot des namiddags 4 uur. –
te ROTTERDAM ten Icantore van
de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING NV.,
de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ. N.V..
te AMSTERDAM ten kantore van
de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING NV.,
de Heren PIERSON & CO.,
de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, NV.,
te ‘s-GRAVENHAGE ten kantore van
de ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING N.V., de NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.,
de Heren HELDRING & PIERSON,
op de voorwaarden van het-prospectus d.d. 16 Sept.1947. ExmpIaren hier-
van en inschrijvingsformulieren zijn bij bovengenoemde kantoren verkrijgbaar.
ROTTERDAM,
16 Septémber 1947.
AMSTERDAM,
ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING N.V.
PIERSON & CO.
NEDERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ, N.V.
N.V. KONINKLIJKE
N E D E R L A N D S C H E
ZO U T 1 N D US T R IE
Boekelo . Hengelo
ZOUTZIEDEREJ
Fabriek van:
zoutzuur, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor
cbloorbleekloog
natronloo& caustic joda.
,,GROtITOADEL”
algemeen weekblad,
gewijd aan de be-
langen van de binnen-
en buitenlandse
handel
Abonn.prijs f15 p. jaar
Uitgave:
H. A. M. ROELANTS
Schiedom
È
!1iu
P
esehikbare kruchtees
_c1
Economisch Doctorandus
oud 33 jaar, met ruim 8 jaren ervaring op commer-
cieel en organisatorisch gebied, zoekt andere positie
wegens gebrek aan mogelijkheden in huidige branche.
Br. onder no. ESB 1014, bur. v. d. blad, postbus 42,
Schiedam.
Grote bankinstlling zoekt een
–
accountant
voor het Onderzoek van credietaanvragen e.d.
Voorkeur genieten zij, die zijn afgestudeerd voor
het N.I.v.A. of de V.A.G.A. Eventueel kunnen
ook vergevorderde assistenten in aanmerking
komen.
Brieven met vermelding van antecedenten onder
no. ESB 1009, Bureau van dit blad, postbus 42,
Schiedam. –
Wegens het aanvaarden van een andre werk-
kring door de huidige functionaris, roepen de
Bedrjfsgroep Handelsbanken
en de
Amsterdam-
sche
Bankiersvereniging gegadigden, bij voor-
keur jurist of econoom, op vôdr de positie van
secretaris
Alzijdige -bankervaring vereist.
Sollicitaties bevattende uitvoerige inlichtingen
omtrent levensloop, huidige positie, referenties
enz. schriftelijk te richten tot de Voorzitter der
Bedrijf sgçoep Handelsbanken, Heerengracht 216,
Amsterdam.
Persoonlijk bezoek uitsluitend na’ oproep. –
Accountant
Levensverz. Mij. vraagt voor directe in dienst-
treding als leider van de administratie een
accountant.
Voor uitstekende kracht met veel initiatief en
organisatietalent een aantrekkelijke positie.
Sollicitaties met uitvoerige inlichtingen omtrent
levensloop en- verlangd salaris onder no. ESB
1008 aan het bureau van dit blad, postbus 42,
Schiedam.
Bij de
Provinciale Planologisché Dienst van
Overijssel
kan worden geplaatst een
sociaal-geograaf
tegen nader overeen te komen salariëring.
Sollicitaties, met uitvoerige inlichtingen, uitslui-
tend schriftelijk te richten tot de Directeur van
bovengenoemde dienst, Provinciehuis, Zwolle.
N.V. NEDERLANDS SPERWERVERBOND
(Landelijke centrale van 20 coöperatieve krui-
deniersverenigingen) vraagt voor zijn accoun-
tants-afdeling
EEN BEKWAAM PERSOON
Candidaten moeten op grond van opleiding en
ervaring administraties kunnen controleren,
adviezen kunnen geven voor efficiënt bedrijf
S-
beheer, doorkneed zijn in belastingzaken en
leiding kunnen geven.
Brieven met uitvoerige inlichtingen aan het
•,kânt6or der N.V., Stationsstraat 7, Utrecht.
LV. MACHINEFABRIEK All CR00 & BRÂONS
gevestigd te AMSTERDAM
Geplaatst kapitaal
f
1.200.000.—
–
UITGIFTE van
f.400000.— Aandelen
in stukken van
,f
1000. aan toonder ot op naam,
ten volle’.detend inde winst ijan het Ioekjaar 1947/48 en
volgende boekjaren, uitsluitend
voor de houders van de
reeds uitstaande
aandelen,
tot de koers van 107
1
/2
pCt.
Ondergetekenden terichten, dat de inschrijving op
bovengenoemde uitgifte zal zijn opengesteld, op de voor-
waarden van het prospectus d.d. II September 19
,1
7, op
Vrijdag 19 September 1947,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,
bij de kantoren van de
AMSTERDAMSCHE BANK N.V. te Amsterdam,
Rotterdam en ‘s-Gravenhage,
en bij
LABOCJCHERE di CO. N.V. te Amsterdam.
Prospectussen en inschrijvingsformulieren zijn verkrijg-
baar bij de kantoren van inschrijving.
Labouchere & Co. N.V.
Amsterdamsche Bank N.V.
Amsterdam. Ii September 1947.
N.V. NEDERLANDS-AMERIKAANSE
FITTINGFABRIEK
gevestigd te AMSTERDAM.
–
UITGIFTE van
3400 gewone aandelen en 500 4 pCt
cumulatief preferente converteerbare
aandelen,
elk groot nominaal f 1000.— aan toonder.
Ondergetekenden berichten, dat zij de inschrijving
op bovengenoemde aandelen openstellen op
Woensdag 24′ September 1947
van des voormiddags
9 uur tot des namiddags 4 uur,
te Amsterdam ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschippij, N.V., Rotterdamsche Bankvereeniglng N.V.,
de Heren Pierson
&
Co.,
de Heren Ingwersen & Co.,
te Rotterdam ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschappij, N.V.,
Rotterdamsche Bankvereemging N.V.,
te ‘s-Gravenhage ten kantore van:
Nederlandsche Handel-Maatschappij,
N.V.,
Rotterdamsche Bankvereeniging N.V.,
de Heren Heldring
&
Pierson,
voor beide categorieën
,
tot den koers van 108 pCt.
Prospectussen en inschrjvingsbiljetten zijn verkrijg-baar bij de inschrjvingskantoren.
–
Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V.
Rotterdamschë Bankvereeniging N.V.
Pierson &
Co.
lngwersen
&
Co.
Amsterdam, 17 September 1947.
Accountantsassociatie Kljnveld, Kraayenhof &
Co. vraagt voor haar kantoor te Amsterdam en
overige kantoren in Nederland:
jonge accountants
lid N.I.v.A. of V.A.G.A.
le en 2e assistenten
Sollicitaties te richten aan het kantoor Amster-
dam, TessèlschadeStraat 18.
N.V. A.T.O. – VAN GEND & LOOS
Geregelde vrachtauto-dienst
Nederland – Tsjecho-Slowakijé
Vraagt inlichtingen bij onze 80 kantorenol bij van
Uden’s Transport Bureau’ – Veerhaven 15 – Rotterdam
Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedam (Tel. 69300 toestel 6)
Roelants – Schiedam