-‘
AUTEURSRECHT V.00RBEHOUDEN
Economisch
,
-wStatistische
Berl*chte
‘
n
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
1
32E
JAARGANG
WOENSDAG 16 JULI 1947
No.
1575
1
COMMISSIE VAN REDACTIE:
H. W. Lambers; N. J. Polak; J. Tinbergen;
H. M. H. A. e’an der Valk; F. de Vries;
T. H. Lubbers (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
BERICHT.
Op verzoek van het Nederlands Comité van het World
Student Relief maakt de redactie haar lezers attent op
de door dit Comité samengestelde folder, welke in dit num-
mer is ingesloten.
INHOUD:
Blz.
De
artikelen
van
deze
w e e k
……..
563
Uit
buitenlandse
bron
……………..
563
liet daghet overal door
Mr K. P. van der Mandele..
564
De voorstellen van Marshall door
Dr H. W. J. A.
Vredegoor
………………………………
565
Tarieflonen
door
D.
Roemers
………………..
567
Regelingen en plannen op het terrein van de interna-
tionale goederenpolitiek door G.
Greidanus
……
569
B oe k b es p r e k ing:
Dr. T. G. Ramaker, Vervoer en verkeer in de Nederlandse
stad, Iespr.
door
C.
van den
Berg
……………….
572
In gezonden
stuk:
Van zwarte naar Vrije markt door
M. C.
de Lange,
met na-
schrift van
Dr C.
N.
F.
Swarltouw
…………….
573
Internationale
notities:
Rondom
de Parijse
graanconferontie
………………
574
Sparen
in
Engeland
…………………………..
574
]let
vreemdelingenverkeer
in
Zwitserland
…………
575
De
Verenigde Staten
en
liet ltuhrgebied
…………….
575
M e d e d e 1 i n g
van
de
Vereniging
Nederlands
Fabrikaat
………………………………
575
Ontvangen boeken en brochures………………
575
Geld-
en
kapitaalmarkt
……………………
576
Statistieken
……………………………….
576
l3ankstatcn
………………………………….
576
Uitvoer
van
Nederlands-Indië
iii
1946
…………….
576
Saldi op korte termijn
in
do Verenigde Staten
…………
578
ilavenbeweging
………………………………
578
Indexci.Jîers
van
groothandeisprijzen
…………………
579
De
kolenpositie
van Nederland
……………………
579
Enige indexoijfers
van
dc iiidustriële productie
in
Nederland
579
Werkloosheid
in
Nederland
……………………….
579
Goudproductie
………………………………..
579
DEZER DAGEN
kleur bekennen; er is een stijgènde preferentie voor zwart
op wit. Alen hoedt zich echter nog voor optische effecten.
Formele gelijkheid van visie is in Indonesië thâns bijna
een feit; men beziet nog slechts de gemeenscliappelijke
gendarmerie niet door dezelfde bril. 1lr is weer perspec-
tief; wat de mogelijkheid van een wending ten goede
betreft, gelooft althans de Nederlandse regering, getuige
haar verklaring voor de Tweede Kamer, niet aan gezichts-
bedrog. Lijden hieraan wellicht de Australische haven-arbeiders, die hun boycot op Nederlandse schepen, on-
danks de officiële beëindiging, voortzetten?
In Europa is een fata morgana zeldzaam. Alleen Tsje-
choslowakije moest door Rusland op politieke kleuren-
blindheid opmerkzaam worden gemaakt; het is thans
west-Europa, dat te Parijs ‘vergadert. Procedurekwesties
vroegen slechts vier dagen; men wil met spoed de gemeen-
schappelijke armoede, ten voeten uit getekend, aan de
Verenigde Staten voorleggen. Er is een deur op het Oos-
ten opengehouden; men weet echter nog niet, of hierdoor
licht of schaduw zal vallen. Economisch is er in elk geval
geen andere keus dan te trachten, de zon in het Westen
te doen opgaan.
,,Wanneer komt de Westenregen, en de zoete zonne-
schijn daarop?”, vroeg reeds Boutens. Voorlopig is er
nog meer zwart dan wit. Engeland tracht thns de con-
sequenties van eventuele invoerbeperkingen scherp te
stellen. Zo bij monde van Minister Morrison, die steeds
meer op de voorgrond treedt; zijn voorstel tot herstel
van ,,mutual aid” bewijst in elk geval verbeeldings-
kracht. Frankrijk gaat dollarfondsen opvorderen; het
vraagstuk van lonen en prijzen laat er zelfs geen ruimte
meer voor illusies. Nederland zag de Vermogensheffing
tot wet verheven, de geldzuiveringsmachtiging voor
Minister Lieftinck met een jaar verlengd. De kans op
iiwilliging van de bij de Wereldbai’ik gevraagde lening
blijkt intussen iets meer dan een fata morgana.
Wellicht breken echter de eerste stralen reeds door.
De Amerikanen willeit, samen met de Engelsen – die
in hun zône reeds tot uitverkoop van surplusgoederen
moesten overgaan -, $ 300 millioen van de Wereidbank
lenen voor modernisering van de mijnen in het Ruhr-
gebied. Stijging van de Ruhrkolenproductie is, zo ver-
duidelijkte Generaal Clay, ,,an indispensable step in
aiding the Anglo-American Zofkes of Germany and the
nations of Western Europe, such as France, Belgium,
Holland and others, to reach a sound economie basis”.
Men beoogt aldus tevens enig licht op het pad van de
Amerikaanse en Engelse belastingbetalers te werpen.
In dit opzicht zet, in de Verenigde Staten, President
Truman zijn licht beslist niet onder de korenmaat: ook
de opnieuw ingediende ,,Tax Bill” zal zijn veto niet ont-
gaan.
In India lijkt intussen wel de dageraad een feit. Reeds
zijn de gouverneurs-generaal van Hindoestan en Pakistan
bekend en geaccépteerd; de twee dominions zullen, in
plaats van medio 1948, reeds op 15 Augustus a.s. onaf-
hankelijk zijn. De Engelsen houden bij voorkeur het
beeld vrij van storende détails.
Zo komt er scherper zicht. Zelfs de – reeds bijna uit
het gezichtsveld verdwenen – conferentie te Genève
kwam met iets voor den dag: de hoop, dat een eenstem
mig rapport aan de Economische en Sociale Raad zal
kunnen worden aangeboden. Vandaar, dat nu althans
de •uitnodigingen voor weer een nieuwe conferentie, te
Havana op 21 November a.s., zwart op wit staan.
/
•
Economisch-Statistisch Kwartaalbericht
Zo juist
is ‘de eerste aflevering verschenen
UIT DE INHOUD:
Conjincturele testand van Neder-
land, Indonesië, België, Verenigde
Staten en ‘Groot-Brittannië; –
Internationale geldmarkten en prijs-
‘niveaux;
Zwarte prijzen in bezettingstijd.
Jaurabonnement
1947
voor abonné’s ,,E.-S.B.” t 4.—.
Afzonderlijke abonnementen f6.—.
I1
–
Naami. Venn.
“Hollandsche
ROTTERDAMSCHE
Belegging- en
BANKVEREENIGIWG
Beheer-Mij.
Anno 1930
200 VESTIGINGEN
Herengracht 320 – Amsterdam
IN NEDERLAND
Beheer en Adviesgeving
voor
ASSURANTIEN
S
PENSIOENFONDSEN,
– –
S
sTIcHTINGEN,
OP
ONDERNEMINGEN
EN PARTICULIEREN
ELK
Commissarissen:
Prof. Ir. 1. P. de Vooys;
Drs. J. H. Gispen;
GEBIED
Mr. J. E. Schltens.’
Directie:
Gerlof Verwey;
/
•
Dr. F. Ph. Groeneveld;
‘A. C. Leeuwenburgh.
Doctorandus econoniie
bedrijfseconomische richting, met grote belangstelling
voor sociale en sociaal-economische vraagstukken, -rui-
me ervaring op het gebied van organisatie, admini-
stratie en overheidsbeleid, thans werkzaam in leidende
functie, zoe$t verandering van werkkring. Br. onder
no. 101 aan ‘Boekh. M. Dijkhoffz, Plaats 27, Den Haag.
Maakt gebruik
van ‘onze speciale rubriek
,,Vacatures”
voor het
oproepen van sollicitanten voor leidende functies.
SWETS EN ZEITLINGER, Boekverkopers-UitgeverS,
Keizersgracht 471, Tel. 36792, Amsterdam
zouden gaarne kopen de
Economist 1941-1944
Bovendien jaargangen 1918-1919 en
‘
bijblad 1857-1858,
en verzoeken om aanbieding.
•
Behandeling van alle
bankzaken.
S
* *
.
Bézorging van alle
assurantiën.
R. MEES & ZOONEN
ASSURANTIE.MAKELAARS
AMSTERDAM
– ROTTERDAM
.
S.GRAVENHAGE
DELFT
. scijicoAM
. VLAARDINGEN
Abonneert U op
DE ECONOMIST
Maandblad onder redactie van Prof. P Hennip-
man, Prof. P. B. Kreukniet, Th. Ligthart, Prof.
N.
J.
Polak, Prof.
J.
Tinbergen, Prof. H. M. H.
A. van dçr Valk, Prof. C. A. Verrijn Stuart, Prof.
G. M. Verrijn Stuart, Prof. Mr. F. de Vries.
Abonnem?ntsprijs
f
22,50; franco P. post
f
23,30;,
voor studenten
f
19.—; franco per post
f
19.80.
Abonnementen worden aangenomen door den
boekhandel en door de’ uitgevers’
DE ERVEN F.BOHN TE HAARLEM
S.
N.V. KONINKLIJKE
NEDERLANDSCHE
ZO Ii T INDIJSRIE
Boekelo Hengelo
ZOUTZIEDERU
Fabriek van:
zoutzuur, (alle kwaliteiten)
vloeibaar chloor
cbloorbleekloog
natronloog, cau.otic .roda.
gîspen
culemborg
amsterdam
rotterdam
Koninklijke
Nederlilndsche
Boekdrukkerij
H. I. M. Roehints
Schiedam
•
Voor ruorieK ;,vacatures zie
oi. io
16 Juli 1947
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN,
563
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Mr
K. P.
van der Miidele,
Het daghet oQeraL
In de vele problemen, waarmede de wereld heeft te
kampen, valt langzamerhand een steeds duidelijker lijn
te onderkennen. Rusland’s weigering om aan de besprekin-
gen over de voorstellen van Marshall deel te nemen, behoeft
niet te betekenen ‘iijandschap tussen de twee ideologieën,
die de aarde thans gaan beheersen.
— Europa kent thans zijn taken en plichten. In een krach-
tige – gezond Westelijk-Europa, dat bovenal supernationaal
denkt, krijgt Nederland een kans, die het niet voorbij
mag laten gaan.
1-Jet is daarbij in de eerste plaats Rotterdam, dat de
plicht zal hebben, dienstbaar te zijn aan de hernieuwde
openlegging van de Rijnvallei, ten bate vooral van de
opbouw van het,nieuwe Europa.
Dr.
II
W. J.
A. Vredegoor,
De aoorstellen ian Marshall.
Voor het eonomisch herstel van West-Europa – in-
dien dit althans binnen niet al te lange termijn wil plaats-
vinden – ijn omvangrijke door Amerikaanse credieten
gefinancierde goederenimpôrten noodzakelijk. Zonder deze
ligt,ontwrichting in het vooruit’icht; West-Europa heeft
geen andere keus. –
Wat de kansen op Anierikaanse hulp betreft: de nog
sterk isolationistische. krachten in de Ver. Staten zullen
waarschijnlijk alleen kunnen worden overwonnen door
de daar bestaande vrees voor en afkeer van het corn-
mun isme.
Een moeilijkheid is, dat de Verenigde Staten weinig voe-
len voor geleide economie,- nationalisaties e.d. 1-Jet zou
daarom van belang zijn, de Amerikanen erop te wijzen,
dat zij dooa hun hulp het herstel van de vrijheid op econo-misch gebied .zeer wezenlijk zouden. bevorderen.
D. Roemers,
Tarieflonen.
Invoering van tariefloneii is in vele gevallenniet mo-
gelijk. Waar het wel mogelijk is, moet men er zeker toe
overgaan, waarbij prestatielonen de voorkeur verdienen
boven productielonén. Een extra beloning voor arbeiders
in kapitaalintënsieve b
5
edrijven komt schr. uit het oogpunt
van planmatige loonpdlitiek niet juist voor. Teneinde het
vertrouwen van de arbeiders te winnen, kunnen de tarieven
beter in tijdseenheden worden uitgedrukt dan in geldseen-
heden. Bovendien zullen de arbeidersorganisaties in de
tarïefcommissies moetôn worden ingeschakeld en zullen
minimum uurlonen moeten worden gegarandeerd. De
tariefspanningen mogen
P
iet te groot zijn. Een vraagstuk
blijft de spanning tussen tijdloners en tariefloners.
G. G
reidanns,
Regelingen -en plannen op het terrein yan de
internationale .goederenpolitielc.
Wanneer de productiecapaciteit in de door de oorlog
geteisterde landen zich weer zal hebben hersteld, ligt een
gemis aan evenwicht tussen vraag naar en aanbod van
5
‘
agrarische stape1proucten weer in het vooruitzicht. Reeds
thans worden plannen ontworpenom hieraan het hoofd te
bieden, zoals blijkt uit het ontwerp-charter van de I.T.O.
en het werk van
5
de FAQ. – –
rI
er%v
ij1 de oorspronkelijke
,
,Trade Proposals” afwij zend
stonden tegenovér goeclerenovereenkomsten, kwam hierin
tijdens de Londense Conferentie, in de herfst van 1946,
verandering. Wat de F.AO. betreft, ordt gewezen op het
voorstel voor een’,,World Ford Board”, dat Sir John Boyd
Orr aan de in September 1946 te Kopenhagen gehouden
conferentie voorlegde, terwijl vervolgens de beginselen
worden geschetst, welke de F.A.O. thans een goederenover-
eenkomsten ten grondslag legt,
UIT BUITENLANDSE BRON.
De levensmiddelenprjzen in Singapore zijn met sprongen
in de hoogte gegaan, daar de Regering het niet langer
verantwoord achtte om subsidies in de huidige omvang
te verlenen. Zo werd de prijs van brood met 20 pCt., voor
meel en suiker met 36 pCt. verhoogd; de prij voor rijst,
die reeds eerdr sterk was gestegen, werd deze keer niet
opnieuw verhoogd. De prijzen, voor genoemde artikeln,
zo meldt de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 10 -Juli, lagen
reeds ver hoven die van vôÔr de oorlog. –
Russische afzijdigliekl ten aanzien van het Marshall-
aanbod schijnt, naar ,,The Times” van 9 Juli jl. mede-
deelt, verband te houden met verbetering in de binnen-
landse economisché poitie. De industriële productie bijv.
moet in het 2e kwartaal van 1947 vergeleken met de over-
eenkornstige periode in 1946 met 15 pCt. zijn vooruit ge-
gaan. Wat de agrarisbhe productie betreft: ,,The Soviet-
harvest in reported to be good and above recent levels
and there will no doubt be an exportable surplus for
necessitous countries politically worth helping”, aldus ,,The
Econornist” van 12 Juli jl.
liet Amerikaanse boerenbedrijf vereist, volgens eén ver-
slag van het Amerikaanse ministerie van Landbobw, op
het tegônwoordige hoge peil slechts 2/3 van het aantal
werkkrachten, dat in 1920 voor een gelijke opbrengst
nodig zou zijn geweest. Met de in 1920 toegepaste werk-
methoden zou de landbouwopbrengst van het lopende jaar
ongeveer 30 milliard werkuren hebben vereist. Als gevolg
.van technische verbeteringen zal dit werk dit jaar slechts
21 milliard werkuren vereisen. –
De prijs van
hot brood in Frankrijk, hoofdvoedsel van de
bevolking aldaar, zal tot 22 francs per kilo, dat is iets
meer dan 100 pCt., – worden verhoogd. Reden: verhoging
van de tarweprijzen van regeringswege van 1.200 frs. per
quintaal tot 1.850 frs. per quintaal. Vele boeren, aldus
bericht de New York Herald Tribune” van 12 Juli jI.,
zijnanclers niet bereid om hun tarwe af te leveren. In de
lente weigerden zij reeds, na de schade door de strenge
winter veroorzaakt, ,,to proceed to a second soing”.
De economische pOSitie van
Australië aan het eind van
het financiële jaar 1946-1947 is, naar.,,The Observer” van
13 Juli jl. verneemt, zeer gunstig te noemen. Enkele cijfers:
Het actieve saldo van de handelsbalans bedraagt 120 mil-
lioen Australische ponden. De w’olproductie bracht 78
millioen Australische ponden op. De inkomsten bedroegen
26 millioen meer dan werd begroot, de uitgaven 14 millioen
minder. .
-t
,
liet suikerrantsoen in Engeland zal, in tegenstelling tot
,,more austerity” in andere sectoren, niet 25 pCt. worden
vermeerderd. Dit is de eerste wijziging, die in de ransoene-
ring van dit artikel, .aldus ,,The Investors’ Chronicle”
van 12 Juli jl., sinds-7 jaar heeft plaats gevonden.
Apstralië wil Engeland iulp bieden dooi gedurende
de komende 12 maanden voor 100 millioen Australisch.e
ponden goederen – niet alleen voedsél – aan Engeland
te leveren. De Australische Regering stelt een terug-
betaling voor over 20 of 25 jaar, waarbij geen interest
zal worden gerekend. Indiën. andi’e Dorminions het
Australische voorheeld zouden volgen, zal dit een grote
verlichting van Engeland’s moeilijkheden betekenen. Aldus. de ,,Records and Statistics” van ,,The. Econo-
mist’ van 12 Juli jl.
564
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
16
Juli 1947
HET DAGHET OVERAL
1).
Het is nog geen zes maanden geleden toen ik tot u
spreken mocht ov&r de taak van Nederland.hij het herstel
van Europa; ik had het toen al ruimer kunnen nemen
en kunnen spreken over het herstel van de wereld. Maar
de wereld lag toen nog bedekt met de sluier van de nevelen,
die na de beëindiging van de strijd overal waren neder-
gedaald en die het uitzicht beletten: hoe, waarheen,
waarom? En als door een wonder, neen, meer, dan door
een wonder, door baanbrekend
,
poliliek inzicht wordt
links en rechts• en hier en ginder die duistere, ondoor-
dringbare sluier weggenomen en begint liet daglicht,
althans de ochtendschemering, door te breken. Men
begint nu te begrijpen het waarheen” en het ,,waarom”.
**
*
In India en Indonesië, in Duitsland en de Donaulanden,
in Iran en Irak, in Arabië en Afrika en elders lagen pro-
blemen opgestapeld als in een kluwen, die nauwelijks te
ontwarren leek. Maar zie, stuk voor stuk, land voor land,
vraagstuk voor vraagstuk wordt ter hand genomen en
met eindeloos geduld bestudeerd en bediscussieerd en
soms in een commissie, soms in een Council, soms in een
Foreign Office en dikwijls, dank zij genie en visie, tot een
oplossing gebracht of althans zo duidelijk geformuleerd,
dat naar één conclusie getrokken kan worden en één
koers uitgezet: ,,dat wat komen moet”.
Zo werd aan India op de meest royale wijze volkomen
zelfstandigheid verleend, maar het wist er geen weg
mee: de oude vete van Flindoes en Moslims kon zelfs
onder liet zonlicht van de volle vrijheid niet geslecht
worden. Eirdeloze overwegingen, eindeloze besprekingen,
tot opeens liet doek opging en India in Dominion-status
een ,,workable” geheel bleek te kunnen zijn.’IIet vechten
en moorden heeft plotseling opgehouden. De lijn is ge-
vonden.
Zover is het in Indonesië nog niet helemaal, maar
toch: de grenzen van liet mogelijke en het onmogelijke
zijn benaderd en de Regering blijkt nu toch een lijn te
weten en weet nu ook wel dit: dat zij niet gedogen mag,
dat Djocja alleen .over de vierentwintig andere stammen
van onze archipel – T3atakkers en Bantammers, Atjehers en Alfoeren, iViadoerezen en Menadonezen, om er maar
enkele te noemen – gaat regeren en de baas spelen.
En zo is toch, ondanks alle geheimzinnigheid, duidelijk-
heid in de duisternis gekomen.
Afrika: Terwijl Engeland Egypte met elegante zwier
verlaat en Downingstreet dit plan uitvoert en doorzet,
ondanks de ontsteltënis in de 1-luizen – de afbraak van
het Empire! -, nestelt het zich des te vaster in Oost-
Afrika en is op grootse schaal ontginningen begonnen om zich onder alle omstandigheden te verzekeren van
die allernoodzakehijkste producten, welke haar elders
wellicht zouden kunnen gaan ontbreken. Beweging en nieuw licht ook in andere stukken van het werelddeel.
De Verenigde Staten klampen zich vast aan de Westkust,
in Dakar, de overkant van de Western Hemisphere, en
laten zich – duidelijke aanwijzing – geducht vertegen-
woordigen op liet honderdjarig feest van Liberia. Smuts,
in Zuid-Afrika, wijst nu onverbiddelijk verdere immigratie
van Indische elementen van de hand en richt zijn ogen naar streken, noordelijker dan Rhodesia. Mai’olcko zal
in de vaste handen van de geallieerden blijven, ondanks
demonstraties van des Sultans- zoon, en Tripolitanië zal,
op bepaalde voorw’aarden, weer aan Italië in handen
worden gegeven. Over de Afrika-politiek is een grote
klaarheid gekomen.
Het nabije Oosten: Palestina
moet,
gezien de pijplei-
dingen, gepuiciiceerd worden en ial ondei’ toezicht van
de Engelsen
moeten
blijven, die nietsr zullen nalaten om
de goede verhouding met de Arabische Staten te con-
–
‘)
Inleidng tot de vergadering van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Rotterdam op
14 Juli
1947.
solideren. De bedreiging in het Noorden van Iran is
teruggedrongn, en het vlagvertoon van een Amerikaans
vliegkarnpschip in de Gouden Hoorn sprak duidelijke taal.
In de Balkan schijnt Griekenland bevrijd van gecamou-
fleerde invasies vanuit de Noordelijk gelegen staten. De
Donaulanden staan sterk onder bepaalde invloeden, die
zich, soms onverwacht, scherp aftekenen.
Maar het allerbelangrijkste is, dat het Duitse vraagstuk
plotseling in een nieuw en helder licht is geplaatst. Na
de nooit genoeg te prijzen rede van Marshall en na de
van bijna alle zijden ontvangen verzekeringen, dat inqn
mee wil werken en vooral spoedig mee wil werken, zal
West-Europa, indien het verstandig werk wil doen, maar
daardoor ook Duitsland, w’orden geholpen. Sombere
sluiers hangen sedert de wapenstilstand over Duitsland.
Zeker verdiend en het is ook zeker goed, dat de bevolking
aan den lijve heeft ondervonden, wat een barre winter
in een van alles verstoken land betekent. Maar zij zal
nu op verstandige wijze moeten worden geleid en aan
het werk gezet, ‘omdat Duitsland toch altijd nog het
hart van Europa is en omdat de economic van Europa
nu eenmaal staat en valt met een levend of een vernietigd
Duits volk. Van nu af aan kan en mag Duitsland weer
•
aan zijn opbouw gaan denken.
**
*
Generaal Marshall heeft van één kant geen bijval ge-
kregen: Rusland. Men had gehoopt, dat de nevel, clie
nog altijd over Moskou hing, zou kunnen optrekken en
dat de politieke zon 661c in het Oosten zou gaan rijzen.
Er is geen onzekerheid meer, maar de nevel is niet weg-
genomen: hij is bezig zich te verdichten en zal kunnen worden tot een donkere onweersbui. liet kén, maar liet
kan 66k anders. liet Kremlin heeft nu gekozen: het trekt
zich binnen zijn muren terug en zal zijn eigen politiek
drijven met zijn sateliet-staten zonder Amerika en zonder
de rest van Europa. Maar liet
behoeft
niet te betekenen
vijandschap tussen de twee ideologieën, die de aarde
nu gaan beheersen: Generalissimo Stalin heeft n7et de
grootste nadruk verklaard, dat zij naast elkaar in vrede
kunnen leven. Ilierol) moet 66k de politiek van het Wïesten
steeds gericht blijven, hoe moeilijk de contacten en hoe
bijna onoverkomelijk de conflicten zullen zijn. Alléén al
de vredesverdragen niet Duitsland en met Oostenrijk
(het arme) komen voor als onmogelijkheden. Maar de
wereld weet nu en Europa weet nu ovei’duidelijk, hoe
de zaken staan en w’aar de obstakels liggen en wat hun
taken en hun plichten zijn.
**
*
Europa Qoorl.
Als men erin zou slagen te komen tot één krachtig, gezond Westelijk-Europa, dat niet alléén
nationaal, maar bovenal 66k supernationaal denkt; als
men er werkelijk in zou slagen om van Noord tot Zuid
de landen te doordringen van een ,,Europese geest”,
van een geest die niet alleen maar vraagt en neemt,
maar die voçral helpt en geeft en die bereid is zijn deel
in de gemeenschappelijke taak te vervullen, dan is er
inderdaad hoop, dat Moskou eerbied zal hebben voor
een dergelijk sluitend geheel en zijn uitspraak zal moeten
bevestigen, dat de twee groeperingen naast elktar kunnen
leven en met elkaar zullen moeten samönwerken.
Europa vooral.
iVederlancl Qooretl.
Nederland heeft, in
liet nauw gedreven, hier en daar ,,de bedelaar uitgehan-
gen”, zoals iemand doen moet, die met angstgevoel een
mogelijk bankroet voelt naderen en zenuwachtig turen
moet naar de bodem van de casetten met dollars en
andere harde munt. Dat moet nu uit zijn en kan ook
uit zijn. Nederland zal zijn papieren bloot moeten leggen
en nu niet alleen maar papieren met grenscorrecties en
mijnconcessies. Zij zullen nu moeten bevatten al vat ge-
produceerd wordt en wat geproduceerd kan worden
,,to the eommon benefit”. 1-let zal, zich schikkende naar
het geheel, de financiering van die productiemiddelen
16 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
565
uit het gemeenschappelijk fonds mogen vragen, waardoor
het in staat zal zijn zijn iol in het Europese concert waar-
dig te spelen, waardig voor een land, dat nog altijd op
de oude roem leeft van internationaal te kunnen, te
denken en te handelen. Slecht zou het er voor ons uit
zien, als het ogenblik van nu niet begrepen en gegrepen
werd. Nederland krijgt nog eens een kans, en wèlk een
kans.
Nederland vooral.
Rotle,’da,n voored.
Duitsland, het is
zoeen gezegd, is nog altijd het hart van Europa; de
Rijn en de Ruhr zijn de hartaderen en Rotterdam, de
natuurlijke open haven van de Rijn: de pols. Bij de pols
kan men voelen, hoe snel het bloed liet lichaam door-
stroomt; meer dan ergens elders zal men or weten, â la
minute, als door de peilstand van dc rivier, of er in het
Rijnland en eromheen opgang 01 neergang is in het eco-
nomisch leven, Op Rotterdam zal dus de zware plicht
komen te rusten om meer dan welke stad ook en meer
dan welk land ook zich aan te gorden om dienstbaar
te zijn aan de openlegging opnieuw van de Rijnvallei,
niet in de eerste plaats ten eigen bate, niet in de eerste
plaats ten bate van het vaderland, maar in de eerste
plaats voor liet grote onbaatzuchtige doel van de op-
bouw van het nieuwe Europa.
**
De vorige maal tot u sprekend, veroorloofde ik mij u
aan te zetten om naast de wederopbouw van eigen bedrijf
en stad en haven cle wederopbouw van een nieuw Europa
niet uit het oog te verliezen. Vergeef het mij, als ik van-
daag deze aansporing herhaal en verdubbel en met na-
druk nogmaals van u vraag te doen, wat in dit nieuwe
Europa uw hand te doen vindt, met z6veel heilig vuur,
met zôveel grootse allure, met_zôveel weei’galoze inspan-
ning, met zôveel volledige overgave, dat men dezerzijds
en generzijds van de oceaan, in de parlementen en aan de congrestafels, op straat en in de kranten, zal denken
en zeggen en schrijven:
,,Het daghet in Nederland”.
K. P. VAN DER MANDELE.
DE VOORSTELLEN VAN MARSHALL.
De dreigende ineenstoiting in West-Europa.
Het is merkwaardig, hoe weinig besëf men in Nederland,
evenals trouwens in geheel West-Europa, tot voor kort
had van de ernstige economische, sociale en politieke crisis,
welke ons binnenkort bedreigt. Zelfs na de uitlatingen
hieromtren t van vooraanstaande persoonlijkheden in
Amerika en Europa dringt êen dergelijk besef slechts lang-
zaam door. Psychologisch is dit wellicht als na.00rlogs
verschijnsel verklaarbaar. Immers, naarmate het leven
in de oorlogsjaren geestelijk en materieel somberder werd,
heeft men zich meer vastgeklampt aan de hQop op de
komende vrede, die een herstel van vrijheid en welvaart zou brengen. In materieel opzicht zijn de hooggestemde
verwachtingen echter danig teleurgesteld. De economische
welvaart vertoonde slechts een zeer traag herstel en bleef
belangrijk beneden het niveau van vÔôr de oorlog.
Datnu dit trage herstel, waarover men zo ontevrèden
is, binnenkert nog dreigt mis te lopen, kan men zich klaar-blijkelijk eeovoudig niet voorstellen. De mogelijkheid is ei’
echter niet minder reëel om. liet is nu eenmaal een feit,
dat do voorraad kapitaalgoederen en duurzame consump-
tiegoederen in Europa, met name in liet geïndustriali-
seerde Westen, tengevolge van de oorlog een onheil-
spellende aderlating heeft ondergaan, zodat voor een
herstel hiervan en daarmede van de welvaart tot het oude
niveau, omvangrijke door Amerikaanse credieten gefinan-
cierde goederenimporten noodzakelijk zijn, indien dit her-
stel ten minste binnen niet al te lange termijn wil plaats-
vinden.
Wat de consequenties zullen zijn van een wegvallen
van de Amerikaanse credieten, kan aan de hand van de
cijfers van de in- en uitvoer van Nederland goed worden
uiteengezet. .Iloudt men rekening met het feit, dat met
het ophouden der Amerikaanse’ credietverlening aan het
buitenland de bereidwilligheid tot credietvei’strekking van
andere landen practisch geheel zou verdwijnen, dan zou
dit betekenen, dat nâ gebruikmaking van de beperkte
reserves dan beschikbare buitenlandse deviezen en goud
de invoer bij de huidige verhoudingen ongeveer gehalveerd
zou moeten worden. Er is geen analyse van de invoer voor
nodig om tot de conclusie te komen, dat de gevolgen hier-van catastrophaal zouden zijn, met name voor een land als
het onze, dat zozeer op de buitenlandse handel is aange-
wezen.
Buiienlanclse handel van 1’%Tede,.l
a
,zd
in mln, gulden.
Invoer
Uitvoer
Saldo
1946
…………2.305
785
1.520
1947 (5 mnd.) ….
1.466
621
845
Men bedenke hierbij, dat voor het beperkte deel, dat de
ingevoerde goederen van luxueuse aard zijn, zij een ruil-
object vormen voor overeenkomstige Nederlandse goederen.
Een beperking van de invoer van deze artikelen zou dan
ook geen zin hebben, want zij zou leiden tot een even grote
daling van de export en slechts ongewenste afzetmoeilijk-
lieden en stagnatie in Nederlandse bedrijfstakken tengevol-
ge hebben. Men kan dan ook wel zeggen, dat die goedei’en,
waarvan een beperking van de invoer inderdaad zou leiden
tot een vqrmindering van liet deficit op de betalingsbalans,
goederen zijn, waarvan de verkrijging voor Nederland van
groot gewicht is. Voor een deel betreft dit goederen, die
noodzakelijk zijn voor het herstel van het productie-appa-
rkat en aldus van de productie. Voor een ander deel be-
treft het grond- en hulpstoffen, waarvan een beperking
van de invoer zou leiden tot een meer dan overeenkomstige
inkrimping der productie, want tot een onregelmatige
productie, het ontstaan van hottle-necks enz. De funeste
gevolgen van een beperking van de invoer van meststoffen
behoeven geen verdere toelichting. Wat tenslotte een ver-
mindering van de invoer van voedings- en genotmiddelen
betreft, deze zou niet alleen voor ons allen onaangenaam
zijn, maar bovendien de arbeidsproductiviteit en daardoor
de productie ongunstig beïnvloeden.
De door een en ander tot stand komende vermin-
dering der productie zou vervolgens tot een verdere in-
krimping van de invoer leiden enz. enz. Hierbij komt nog,
dat het voor de Overheid, althans voorlopig, uiterst moei-
lijk zal zijn, de samenstelling van de resterende invoer
zôdanig te regelen, dat de schade zo gering mogelijk blijft.
Van een ineenstorting van het internationale ruilsysteem,
waarom het hier gaat, zijn de concrete repercussies immers
practisch niet te voorzien en er is geen sprake van, dat
in dergelijke omstandigheden de ontwikkeling kan worden
beheerst. Aan de andere kant zal, wat het binnenland be-
tref t, hij een dergelijke gang van zaken van een geleidelijke
afbouw van de overheidsbemoeienis uiteraard niets komen; integendeel, hoe groter de schaarste, hoe groter nu eenmaal
het overheidsingrijpen is: een ongunstige factor voor het herstel der welvaart te meer.
hiermede is het sombere beeld echter nog niet volledig.
l)e toeneming van de spanning tussen lonen en prijzen,
welke het gevolg van de geschetste gang van zaken zal zijn,
zal ongetwijfeld leiden tot een vei’sterking der sociale
spanningen, welke enerzijds de productie ongunstig zal
beïnvloeden en anderzijds de spiraal van loon- en prijs-
stijgingen zal bevorderen. Vooral echter in landen als
Frankrijk en Italië, waar nu reeds chaotische toestanden
heersen, zou een verdere toeneming van de sociale onrust
ernstige consequenties dreigen te hebben, waarbij zelfs
een burgeroorlog niet uitgesloten moet worden geacht. In
566
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
-‘ 16 Juli 1947.
dit opzicht is verder van belang, dat de discussies over de me-
rikaanse crdieten aan. Europa, ook al zouden deze geen
resultaat hebben, tot. een ernstige verscherpirg van de
tegenstelling tussen Oost en West zullen leiden. .1-Jet is dan
ook niet ondenkbaar, dab – zoals waarschijnlijk het be-
langrijkste argument in de komende debatten in het Ameri-
kaanse congres. zal worden – Rusland in geval van een
economische ineenstorting in West-Europa zal trachten
in de strijd om’ de macht i’et de Verenigde Staten een be-
slissende slag të slaan.
Uit het’voorafgaande blijkt het grote belang van West-
Europa bij de voorstellen van Marshall. FIet moge waar
zijn, dat deze voorstellen zullen leiden tot een zekere mate
van economische aaneensluiting van West-Europa, *elke
tot dusverre afstuitte op de vrees’ Rusland te mishagen
genoemde voorstelleii mQgen zelfs het jeyaar in zich hou-
den, dat West-Europa, gevaarlijk gelegen op een van de
aanrakingspunten der twee wereldmachten, aldus tegen
wil en dank wordt ingeschakeld in een steeds scherper
tegenover Rusland komend te• staan Anerikaans blok,.
West-Europa heeft practisch geen andere keus.
De kansen op hulpoerlening door Amerika.
Zoals bekend is, had men oorsonkelijk na de s’topaet-
ting van de leveranties volgens de leen- enachtwet en
het geleidelijke ophouden van de crediet’verstrekking door
de impdrt- en exporthank,’ de Wereldbank gedacht als
‘middel tot financiering van het Europese herstel door
Amerikaanse dollars. De hiervoor nodige aantiekking door
dè Wereldbank van geldmiddelen bij het Amerikanse
publiek stuit echter• op grote weerstanden’. Behalve de
weinig plezierige herinneringen aan de herstelleningen na
de eerste wereldoorlog, is hiervoor vooral de politieke ont-
wikkeling in Europa verantwoordlïjk. Niet alleen heeft
de: Amerikaanse’ kapitaalhezitter weinig vertrouwen in
geleide economie, nationalisaties enz.,’ maar bovendien
draagt de politieke onrust in verschillende landen, alsmede
de machtsuitbreiding vin, Rusland er niet toe bij Europa
als eer veilig beleggingsterrein te beschouw’en. Men bedenke
hierbij, dat, evenals de gemiddelde Europeaan er slechts een
zeer flauw hegrij van heeft, waar bijv. Tennessee of Ne-
braska ligt, de gemiddelde Amerikaan niet bijzonder op
de hoogte is rnpt de geographie van’ Europa en daarddor
de neiging heeft alle Europese-landen over één kam te
sclieren Daarom doen bijv. de recente gebeurtenissen in
1-longarije grote afbreuk aan de neiging om gelden in Eu-
i’opa te beleggen., Men
lioude
verder in dit verband
vôor ogën, dat de afstand van Nederland, België en
Frankrijk tot de Russische zône in Duitsland minder dan
een tiende bedraagt van de afstand van New York naar
San Francisco. , .-
– Uit het falen van de particuliere credietrerlening al of
niet door middel van de Wereldbank heeft Marshall de
onafwendbarê conclusie getrokken willen de Verenigde
Staten het ontstaan van •een economische en politieke
chaos in Europa voorkomen, dan is het nood-
zakelijk, dat de Amerikaanse Staat binnenkort, vôérdat
de nog lopende credieteri zijn uitgeput, overgaat tot he-‘
schikbaarstelling van gelden aan Europa (en Azië) tot het
onvangrijke bedrag van
5
milliard dollar per jaar. Bij
deze voorstellen heeft hij de steun gekregen van enkele
vooraanstaande ,Republikeinen alsmede van bekende’
Amerikaanse publicisten. Toch is het geenszins zeker, dat
het congres met Marshall mee zal gaan. Het gemiddelde
congreslid is, evenals de gëmiddelde Amerikaanse kiezer, niet zo vèrziend als de leidende olitici. En per slot van ie-
kening brengt de steun van Europa een groot offer voor
de Amerikanen mede. In dit opzicht zij er aan herinnerd,
dat de door het congres voorgestelde belastingverlaging
onlangs schipbreuk heeft geleden op het veto van presi-
dent Truman, die als voornaamste reden voor zijn J’iouding
de toekomstige steunuitgaven aan Europa opgaf. De voor-gestelde belastingverlaging hield bij een totaal bedrag van
$ 4 milliard de volgende belangrijke verlagingen in: voor
inkomens beneden $ 1,400, van $ 1.400 tot $136.700,
van $ 136,700 tQt $ 302.000 en boven $302.000 r.esp.
.30 pct:, 20 pCt., 15 pCt. en 10,5 pCt. Zal het congre
nu wél de uitgaven goedkeuren, die d& voorgestelde be-
lastingverlaging verhinderde?
– Daarbij komt verder, ‘dat – zôals senator Taft herhaal-
delijk naar voren brengt – de spanning tussen lonen en
prijzen, waaronder de grote massa van de loontrekkers
ook in Amerika te lijden heeft, voornamelijk het gevolg is
van de inflationaire uitwerking van het exportprogamma.
Deze inflationaire uitwerkifig zal echtei’ ten dele worden
gecompenseerd door de deflationaire invloed van de hand-
having van hoge belastingen. Boveildien zal deze factor
wellicht in het komende najaar veel aan waarde )’iebben
verloren, indien nl. de vrij algemeen verwachte terugslag
in de conjunctuur inderdaad een feit zal zijn. Indit geval
zal d inflationaire invloed van de hulpverlening aan het
buitenland zelfs eerder een factor ten gunste van. deze hulp
betekenen, inzover de regeringspartij in het komende ver-
kiezingsj aar ongaarne een belangrijke cQnjunctuurdaling
zou zien.
M’et dat, al blijft het de vraag, of de gemiddelde Ameri-
kaan er veel voor voelt zich belafigrijke offers te getroosten
voor het op de’ heen helpen van het zover afgelegen Europa,
dat de hinderlijke gewoonte bezit maar niet, tot rust te
willn komen: laat Europa ‘zich zelf helpen en zijrt eigen
ruzies uitvechten, luidt de isolationistische gedachtengang.
Waarschijnlijk zullen de nog sterke isolationistishe krach-
ten alleen’kunnen worden overwonnen door de in Amerika
bestaande vrees voor en afkeer tegen het communisme.
Om de balans in hun voordeel te doen omslaan, zullen de
voorstanders der hulpverlening dan ook zonder twijfel de
hezwren tegen het communisme’ en de Russische methoden
in Europa alsmede de gevaren van een opdringen van Rus-
land voor Amerika breed fiitmeten en zeer plastisch voor-
stçllen. Vandaar dat – zoals hiervoor reeds is opgemerkt
de discussie’over de hulpverlening’aan Europa er toe
zal leiden de tegenstelling tusen Oost en West verder te
vergroten.
Eui’opese plannen in oerband net een Amerikaanse hulp-
‘oerlening.
Zoals bekënd is, heeft Marshafl aan d Europese landei
voorgesteld om zelf met een gezamenlijk plan voor w’eder-
opbouw en samenwerking te komen. Hierover zijn de
Europese staatshieden di’uk aan het-beraadslagen. In de
eerste plaat,s is men bezig on de importbehoeften van de afzonderlijke staten met inachtneming van de productie-
mogelijkheden,in Europa zelf samen te bundelen. Men zal
hierbij waarschijnlijk .gaan mde richting van de oprichting
van commissies op ,,functjonele basis”: volgens de plannen
van ht , ,Chathamhoue” instituut,,,voor internationale
aangelegenheden in Londefi, die oorspronkelijk nog gedu-
rende de oorlog door Prof. Mitrany zijn geformuleerd.
Enkele van dergelijke commissies, zoals de kolencommissie,
zijn trouwens reeds opgericht en hebben reeds hun nut be-
wezen. De samenstelling”‘ van een dergelijk importpro-
gramma is uitei’aard een eerste vereiste, en de aldus geraam-de beJ’meften zullen meer o’vereenkomen met de werkelijke
behoeften dan indien ieder land afzonderlijk zijn import-
béhoeften t.o.v. Amerika bepaalt zonder goed. rekening te
kunnen houden met de leveringsn’iogelijkheden van andere’
Europese landen. Bovendien heeft een gigantisch gezamen-
lijk importprogramma het voordeel Amerikaanse leveran-
ciers voor de hulpverlening te interesseren. Gezien de in-
vloed van de zgn. pressure groups in het congres is dit voor
de kansen van Marshall’s plannen niet zonder, belang.
Waarschijnlijk is een dergelijli importprogramma echter
onvoldoende om de Amerikaanse openbare mening de prik-
kel te geven, die nodig is onv haar gunstig vqor de plannen
van Marshall te stemmen. In het algemeen hebbende Ameri-
kanen weinig sympathie voor het bestaan van al die afzon-
16 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN
567
derlijke, elkaar veelal bestrijdende, kleinestaatjes in Europa
en als zij zich danoffers getroosten omEuropaopdebeente
helpén dan zullen ze geneigd zijn te eisen, dat Europa als
tegenprestatie nu maar eens eindelijk verstandig dient
te worden en zich nauw moet aaneensluiten. Why not a-
United States of Euroe?
De vraag is daarom, wat wij in Europa kunnen doen
om aan deze begrijpelijke en niet geheel çnredelijke verlan-
gens van dé Amerikanen tegemoet te komen zonder ons
te begeven in plannen, waarvoor wij, laten wij zeggen, nog
niet rijp zijn, zoals hijv. de plannen voor een West Europees
Parlement. Een volledige economische Unie wellicht?
Ook deze komt mi. niet serieus in anrnerking, omdat een
goed functionnerende economische Unie politieke eenheid
als voorwaarde heeft.
l’ieer reëel is het idee van een Europese douane-uflie,
hetwelk o.a. door de Londense Economist is geopperd.
Wij, in België, Nederland en Luxemburg weten echter
maar al te goed wat voor moeilijkheden een dergelijke Unie
ontmoet, die in casu slechts twee verwante, zeer bevriende
landen betreft en tot stand komt in een 1ijd, dat de be-
langentegenstellingen tengevolge van het bestaan van een
sellers’, market nog slapende zijn. Dat de verwëzenlijking
van bijv. een West-Europese douane-unie, zoal mogelijk,
uiterst moeilijk zal zijn, staat dan ook wel vast. Maar wel-.
licht vormt de dreigende economische ineenstorting in
Europa de aanleiding op dit gebied iets tot stand te bren-
gen, wat andèrs omogelijlc zou zijn en waarvan toch eigen-
lijk alle betrokken landen slechts voordeel kunnen ondêr-
vinden.
Er bestaat tenslotte nog een andere manier om aan de
Amerikaansë velaiigens inzake de hulpverlening aan
Europa tegemoet te komen. Zoals bekend is, moet mén
in de Terenigde Statén weinig hebben van geleide econo-
mie, nationalisatie e.d. Eén der republikeinse candidaten
voor het presidentschap, Stassen, heeft na;een rondreis
door Europa. dan ook voorgesteld ods wereiddeel op groot-
scheepse wijze te hulp te komen, mits wij zouden ophou-
den met de voortdurende nationalisatie$ enz. Het is
niet onwaarschijnlijk, dat in het congres nog vele stemmen
.in die richting zullen opgaan: als die Europehen onze hulp.
tegen het communisme nodig hebben, dan moeten-ze ook
maar eens ophouden met hun ,,communistische” taatsingrij-
pen in het economische leven. 1-let is duidelijk, dat hier een gevaarlijk punt voor hetwelslagen,van de actie van Marshall
ligt. In feite zouden dergelijke voorstellen immers kunnen
worden opgevat als een inbreuk op de souvereiniteit en
touden zij in de betrokken landen op grote w’eerstanden kunnen stuiten.
liet is echter mi. mogelijk dergelijke moeilijkheden te
voorkomen, ja, zelfs de aanvaarding van de hulpverlening
door het congres te bevorderen, indien men de Amerikanen
duidelijk weet te maken, dat – wat men daar te lande
stellig zeer onvoldoende beseft – het overheidsingrijpen
in West-Europa in zeer belangrijke mate samenhangt niet
de bestaande schaarste. Juist de Amerikaanse hulp en de
ermede gepaard gaande geleidelijke verdrijving der schaars-
te zou een geleidelijke vermindering van het overhidsin-
grijpen mogelijkmaken, welk ingrijpen zonder die hulp ge-dur’ande een onafzienbaar aantal jaren zou moeten worden
voortgezet. Op deze wijze zoude Amerikanen onder ogen
kunnen worden gebracht, dat zij door hun hulp het herstel
van de vrijheid op economisch gebied zeer wezenlijk zoijden
bevorderen, liet verdient dan ook alleS aanbeveling een –
plan op te stellen vangeleideli,jke afbouw van -de prijs-,
diiributie- en rantsoeneringsvoorschriften alsmede van de
deviezencontrôle en in nauw verband met; dit laatste een
plan lot herstel van het multilaterale betalingsverkeer.
Het lijkt niet aan twijfel onderhevig, dat een dërgelijk plan
de kansen op het verkrijgen van Amerikaanse hulp aanzierï-
lijk zou verbeteren.
Dr H. W. J. A.VREDEGOOR.
TARIEFLONEN.
De arbeidsproductiviteit staat in ons land terecht nog
steeds in het middelpunt van de belangstelling. Immers,
wanneer wij ons w’illen bevrijden uit de economische moei-
lijkheden, w’aarin wij nog steeds verkeren, zal
.
het noodza-
kelijk zijn, deze arbeidsproductiviteit aanmerkelijk op te
voeren. Het is bekend, dat de arbeidsproductiviteit (hier-
onder te verstaan de productie per.arbeider per bepaalde
tijdseenheid) door verschillende factoren wordt bepaald,
zoals kwaliteit van ck machines, organisatie van de onder-
nerning, kwaliteit van de grondstof en last but not least
de arbeidsprestatie. 1-let is goed, zich er duidelijk reken-
schap van te geven, dat de arbeidsprestatie slechts één
van de factoren is, die de aybeidsproductiviteit bepalen.,
1
).
De andere factoren, die de arheidsproduqtiviteit bepa-
len, moéten zeker in het middelpunt van de aandacht
staan, in het bijzonder voorzover wij in staat zijn, deze
factoreh wezenlijk te beïnvloeden; hïei’bij moet speciaal gedacht worden aan de organisatie van de onderneming.
inmiddels is voor de arbeiders het vraagstuk van de
arbeidsprestatie van de giootste betekenis, omdat zij in
staat zijn, in het bijzonder deze factor te beïnvloeden. In
verband-hiermede is van belang, datMinister Beel in zijn bekende redevoering over lonen en prijzen van 4 October
1946 heeft medegedeeld, dat de Regering in het algemeen
de lonen niet verder wilde verhogen, doch dat; zij bereid
was, loonsverhogingen toe te staan, indien in bepaalde bedrijven sprake was van een stijging van de arbeids-
productiviteit. In verband hierm&de staat sedertdien het vraagstuk van de tarieflonen op, iedere agenda van ,ver-
gaçleringen over af te sluiten loonovereenkomsten.
1-let is een ‘feit, dat het in vele gevallen niet mogelijk is
om tot.:tarieflonen over te gaan. Wanneerde arbeider in
het geheel geen invloed heeft op het tempo, waarin het
productieproces verlbopt, en hierbij volkojnen afhankelijk
is vân de machine, zal de ‘invoering van tariefloon niet
mogelijk zijn. Moeilijkheden bestaan ook in die bedrijven,
waar de kwaliteit van_hét. prdduct een’ grote’rol speelt.
Immers, hier kans opvoering van het tempo van de ‘arbeid
gepaard gaan met minder zorg yoor de kwaliteit, hetgeen
de waarde van de te produceren eenheden ten zeerste
kan reduceren, zodat taniefloon hier grote nadeleii kan
medebrengen. Als laatste voorbeeld noemen wij die be-
drijven, waar het werk zeei’ gevarieerd is, zodat het uiterst
moeilijk is, -tarieven voor de afzonderlijke bewerkingen te
be,palen.
Echter, al kan het tariefloon niet overal worden inge-
voerd, dit behoeft geen reden te zijn om in andere bedrijfs-
takken; waar dit wel mogelijk is, invoering achterwege
te laten. In vele bedrijÎstakkcn bestaan dan ook bepalingen
omtrent beloningen voor werken in tarief.
Hierbij moet men zich steeds realieren,dat dergelijke
s’stemen het gevaar medebrengen, dat de algemene loon-
politiek
r
welke de Regering wenst te voeren, wordt door-
hroken.De Regering staat nogsteeds op het standpunt,
dat eèn algemene loonsverhoging, een zgn. derde loonronde,
niet kan worden getolereerd. Wijwillen in dit artikef niet
bespm’eken, in hoeverre dit standpunt juistis, maar van-
neer wij hiervan uitgaan, is het duidelijk, .dat invoering
van tarieflonen een middël kan zijn om verkapte loons-
verhogingen goedgekeurd te krijgen. In verband hiejmede
is het College van Rijksbemiddelaars, dat als uitvoerder
van de loonpolitiek van de Regering functionneert, gedwon-
gen, een maximum aan de tarieflonen te stellen, dat in
vele gevallen niet meer dan 10 pCt. bedraagt. Dezetarief-
spanning is te klein om een stevige prikkel te vormen tot
opvoéring van de prestatie. Toch is het, op grond van
bovenstaande féiten, niet’mogelijk zonder garantie verder.
te gaan met het toestaan van beloningen voor werken in
‘)
Zie o.a. Dr P. J. Verdoorn in Economische Voorlichting”
van 8 M6-1947.
.
.
.
568
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
tarief. Daarom stelt het College van Rijksbemiddelaar
thans voor grote taiefspanningen veelal de eis, dat hij het
behalen van deze grotere premies ook inderdaad een even-
redig hogere presatie wordt verkregen. Men wil dan een
wetenschappelijk verantwoord tariefsysteem, waaraan men
hij looncontrôles houvast heeft, zodat misbruik, teneinde
tot loonsverhogingen te komen, kan worden gestraft.
1-let is duidelijk, dat het op korte termijn niet mogelijk
zal zijn om in alle bedrijfstakken, waar tarieflonen mogelijk
zijn, tot dergelijke systemen te komen. Daartoe ontbreekt
in Nederland eenvoudig het deskundig apparaat, waarbij
men de vraag, of werkgevers en arbeiders bereid zijn om
aan de totstandkoming van een dergelijk systeem mede te
werken, buiten beschouwing kan laten, ofschoon hier op
zichzelf ook wel enige twijfel op zijn plaats is.
Alen kan bij devaststelling van de tarieven uitgaan
van de prestaties van de arbeiders dan wel van de productie.
1-let is duidelijk, dat het eerste systeem juister is. Jimers,
de productie van de arbeider wordt ook door andere fac-
toren dan zijn’ eigen prestatie bepaald, zodat het niet
redelijk moet worden geacht, hem individueel de voordelen
van deze hogere productie te geven, indien deze niet het
gevolg is van zijn eigen prestatie. Inmiddels moet worden
vastgesteld, dat in de practijk de tarieven veelal juist op
deze productie zijn gebaseerd. Het is. veel eenvoudiger, de
productie per arbeider te bepalen dan de prestatie, en in
verband hiermede is het vaak ook technisch niet anders
mogelijk; dit betekent echter niet, dat het theoretisch de
meest juiste oplossing is.
Men heeft wel de vrees uitgesproken, dat liet baseen
van het loon op de productie tot inflatie kan leiden. Dit
komt ons niet juist voor. Wanneer de productie stijgt,
kunnen de geldinkomens omhoog gaan, onafhankelijk van
de factoren, die deze stijging van de productie hebben
teweeg gebracht. . –
Een geheel andere vraag is, of het onder de huidige
omstandigheden gewenst is om productiestijgingen; die
niet het gevolg zijn van verhoogde prestaties van de
arbeiders, aan deze arbeiders ten goede te laten komen.
In verband met het feit, dat er in Nederland nog steeds
geen evenwicht is tussen conshmptie en productie, zou
men hieraan kunnen twijfelen, doch daarmede is de stelling
in zijn algemeenheid, dat productielonen in tegenstelling
met prestatielonen tot inflatie leiden, niet bewezen. Wan-
neer de economische omstandigheden nl. anders liggen –
wij denken bijv. aande economische situatie in Nederland in de dertiger jaren – zou deze stelling zelfs fataal kunnen
zijn. Ook dan kan het dchter onbillijk zijn om een hogere
productie, die niet veroorzaakt wordt door de prestatie
van de arbeiders in de desbetreffende hedrijfstak, aan deze
arbeiders toe te rekenen, doch de stijging van de arheids-
productiviteit kan in eén dergelijke periode wel degelijk
ten goede komen aan de arbeiderskiasse in zijn geheel,
zonder dat hier van een inflatïonistische beweging sprake
behoeft te zijn. Onder de huidige omstandigheden kan men
zeggen, dat prestatieloon de voorkeur verdient boven
productieloon, omdat dit de bestaande inflationistische
tendenties verzwakt.
De arbeiders hebben n het algemeen bezwaar tegen de
invoering van het tariefsysteem, hetgeen mede veroor-
zaakt wordt door de slechte ervaringen van vôér de
oorlog. Toch bestaat in brede kringen bij de arbeiders het
besef, dat men zonder tariefloon bij vele arbeiders niet tot
een opvoering van de prestatie zal komen. Dit blijkt
duidelijk, indien men het standpunt omtrent de groeps-
premies, dus tarieven voor bepaalde groepen arbeiders,
nagaat. Sommige arbeiders zijn van oordeel, dat deze
groepspremies de gemeenschapszin van- de betreffende
arbeiders zullen versterken, omdat de minder bekw’amen
hierdoor niet achterop raken, doch daar staat een andere
groep tegenover, die groepspremies niet accepteert, uit
vrees, dat de luiaards daarvan zullen profiteren.
Iniddçls moet worden vastgesteld, dat de tarieven
véér de oorlog vaak werden gebruikt als onderhandelings-
object bij de individuele loonbepaling. Men had dan wel.
de collectieve arbeidsovereenkomst, maar de tarieven
werden dan zodanig gesteld, dat men maar nauwelijks
of in het geheel niet tot het overeengekomen loon kon
komen. Bovendien heeft het zo gehate ,,tarief afsteken”
veel kwaad gedaan. Het verdient dan ook de vorkeur om
de tarieven niet in geld te bepalen, maar in tijd; dat houdt
in, dat men bij de loonovereenkomsten over het loonbe-
drag kan onderhandelen en dat de tarieven los komen te
staan van de bepaling van liet geldsbedrag. Dit zal onge-
twijfeld het vertrouwen in de tarieven versterken.
Bo”endien zal het noodzakelijk zijn, dat tariefcommissies
worden ingesteld, waarin vertegenwoordigers van de ar-
beiders worden opgenomen, teneinde de arbeiders bij de
vaststelling van de tarieven te betrekken. Het is ons bekend,
dat hiertegen bezwaren bestaan, omdat men meent, dat
de kwestie van tariefvaststelling een vraagstuk is,dat uitslui-
tend door deskundigen kan worden behandeld. Wij zien
niet in, waarom ook van arbeiderszijde dergelijke des-kundigheid niet zou kunnen worden opgebracht, al zal
daarvoor een zekere training noodzakelijk zijn. Ook de
werkgever zal zich een zelfstandig oordeel omtrent het werk
van de tariefdeskundigen willen voorbehouden.
Het is niet meer dan redelijk, dat aan de arbeiders, die
bij deze tariefvaststelling niet minder nauw betrokken
zijn, eenzelfde recht wordt toegekend. Dergelijke com-
missies kunnen voor gehele bedrijfstakken worden inge-
steld. Dit is echter uitsluitend mogelijk, indien liet werk
in de verschillende bedrijven zich voor vergelijking leent.
Wanneer de structuur van de bedrijven sterk varieert door
verschil in productie of door verschil in productieapparaat,
zal het niet mogelijk zijn, de tarieven in de verschillende
ondernemingen te verglijken en dan zal liet noodzakelijk
zijn, tariefcommissies voor de individuele ondernemingen
te benoemen.
In liet algemeen hebben de ondernemers in kapitaal-
intensieve bedrijven groter belang hij opvoering van de
productie dan de ondernemers van loonintensieve bedrij
ven. Immers, in de kapitaalintensieve bedi’ijven betekent
opvoering van de productie, dat er tevens een beter ge-bruik wordt gemaakt van het productie-apparaat, zodat
per machine-uur een grotere productie wordt verkregen,
terwijl hier in de meeste gevallen geen, althans geen even-
redige, stijging van de machinekosten mede gepaard gaat.
Iliertegenover staat, dat in dergelijke kapitaalintensieve
bedrijven het arbeidstempo niet ongelimiteerd kan worden
opgevoerd door de arbeider. Ei’ zijn hier grenzen gesteld.
rJoch menen wij, dat de stelling van Ir Zoethout
2),
dat
in de kapitaalintensieve bedrijven een prestatieverhoging
van de arbeiders niet gepaard gaat met een evenredige inkomensverhoging, niet juist is. Men moet het anders stellen en wel, dat de arbeider in de kapitaalintensieve
bedrijven in zijn prestatieverhoging door de machines
wordt of kan worden geremd. 1-Jet is de vraag, of liet dan
gewenst is, hem
inc
laten delen in het bezuinigingsvoordeel
van de machines, zoals Ir Zoethout voorstelt. 1-let is onge-
twijfeld wel juist, dat de betreffende arbeider eçn zekere
machtspositie inneemt, als hij een zeer kostbaar productie-
apparaat bedient.
ij betwijfelçn echter, of het uit een oogpunt van plan-
matige loonpolitiek hillijk kan worden geacht,, dat deze
machtspositie bij een geringe prestatieverhoging met een
zeer hoge premie zal worden beloond, want het voorstel
van Ir Zoethout komt erop neer, dat in de kapitaalinten-
sieve bedrijven een prestatieverhoging een veel grotere
beloning aan de arbeiders zal geven dan in de looninten-
sieve bedrijven. Wij zijn van oordeel, dat dit spanningen
‘) Ir D.
A. C.
Zoethout, ,,Arbeidsproductiviteit en loonprikkel
hij
kapitaalintensieve productie”, in ,,E.-S. B.” van
4
December
1946
blz.
807.
16 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
569
teweeg zal brengen, die op dc duur ook in de loonintensieve
bedrijven tot een verhoging van de lonen zullen moeten lei-
den. Dergelijke spanningen moeten o.i. worden voorkomen.
Een andere moeilijkheid bij het Cover de gehele linie
invoeren van tarieflonen, waar dat mogelijk is, ontstaat
door de omstandigheid, dat de tijdioners dan aanzienlijk
in hun inkomen hij de tariefwerkers achter blijven, een
probleem, dat heden ten dage aan de orde van de dag is.
Wanneer bovendien het tariefsysteem wordt gebruikt om
verkapte loonsverhogingen te verkrijgen, is het duidelijk,
dat deze spanningen nog toenemen; ook afgezien echter
van dit punt voelen de tijdioners zich benadeeld, omdat
voor hen de loonstop geldt. Hierbij komt, dat in verschil-
lende bedrijven de arbeiders, die in tijdloon werken, vaak
de betere arbeiders zijn, aan wie het werk wordt opge-
dragen, dat veel zorg en precisie vereist, waar het op
cle kwaliteit aankomt.
Zij zien deze betere arbeid dan echter beloond met een
lager inkomen. Dit leidt in verschillende gevallen tot de wens om overgeplaatst te worden naar de tariefwerkers.
Wij denken bijv. aan onderhoudswerk in de bouwbe-
drijven.
Men kan dit _probleem ten dele oplossen door een
betere werkclassificatie, waarhij dan de beter geschool-
de tijdloners een hogei inkomen verkrijgen, doch
hbt is duidelijk, dat dit slechts een gedeeltelijke oplossing
van dit vraagstuk biedt, vooral wanneer men op het stand-
punt van de loonstop staat, omdat deze gevallen op zich
zelf tot loonsverhogingen leidmi.
Een andere oplossing vormt de gedachte van de collec-
tieve prestatiepremie, zoals die thans door de arbeiders-
organisaties van de bakkerijen wordt voorgesteld. Men
wil daar laten onderzoeken, in hoeverre de prestatie in de
bakkerijen afwijkt •ten gunste van die in de andere be-
drijven, waar in tarief wordt gewerkt. Wanneer dit zou
vaststaan, meent men recht te hebben op een collectieve
prestatiepremie, hetgeen op zichzelf juist geacht moe t
worden, liet bezwaar is echter, dat een dergelijk onderzoek
slechts in enkele bedrijven kan worden ingesteld, zodat er geen garantie is, dat een en ander voor alle bedrijven
geldt. Niettemin is het duidelijk, dat men aan dit vraagstuk
van de spanningen tussen tijdloners en tariefloners
01)
de
duur niet voorbij kan gaan.
Een ander probleem is de vraag, hoe groot de tarief-
spanning moet zijn. Arbeiders staan in het. algemeen op
liet standpunt, dat een minimum uurloon moet worden
gegarandeerd, onafhankelijk van het productieresultaat.
Dit standpunt is op zichzelf redelijk, omdat daling van de
productie in vele gevallen niet aan cle arbeider te wijten is,
in het bijzonder in dc huidige omstandigheden (stilstand
van de machine door defect, gebrek aan grondstoffen ed.).
Bovendien wenst men de tariefspanninen niet te groot
•te doen zijn, mcde uit sociale overwegingen, teneinde de
neiging om tot een te hoog tempo te komen niet te hoog op
te voeren. Wij menen bovendien, dat zeer grote tarief-
spanningen aanleiding geven tot zgn. zwarte tarieven.
Wanneer de tarièfspanning kleiner is, is het noodzakelijk, teneinde een zeker verschil te handhaven, reeds hij lagere
percentages zich duidelijker rekenschap te geven van het
systeem van tariefbeloning. lIet komt thans veelal voor,
dat er bij deze lagere percentages maar met de muts naar
wordt gegooid. Dientengevolge is men gedw’ongen, de tarief-
spanningen steeds groter te maken, hetgeen ons onjuist
lijkt. –
Resumerende komen wij tot de volgende conclusies. In
vele gevallen is invoering van de tarieflonen niet mogelijk.
Waai’ het wel mogelijk is, moet men ei zker toe overgaan,
waarbij prestatielonen de voorkeur verdienen boven pro-
ductielonen. Een extra beloning voor arbeiders in kapitaal-
intensieve bedrijven komt ons uit het oogpunt van plaft-
matige loonpolitiek niet juist voor. Teneinde het vertrou-
ven van de arbeiders te winnen, kunnen de tarieven beter
in tijdseenhieden worden uitgedrukt dan in geldseenheden.
Bovendien zullen de arbeidersorganisaties in de tarief-
commissies moeten worden ingeschakeld en zullen mini-
mum uurlonen moeten worden gegarandeerd. l)e tarief-
spanningen mogen niet te groot zijn. Een vraagstuk blijft
de spanning tussen .tijdloners en tariefloners.
D. ROEMERS.
REGELINGEN EN.PLANNEN OP HET
TERREIN VAN DE INTERNATIONALE
GOEDERENPOLITIEK.
Inleiding.
Vele landen hebben in cle crisis de’ dertiger jaren grote
moeilijkheden ondervonden hij de export van agrarische
stapelproducten. Deze moeilijkheden wai’en voor een
deel toe te schrijven aan de grote conjunctuurgevoeligheid
van landbouwproducten. De vraag naar landbouwproducten
is in het algemeen inelastisch. Een betrekkelijk gering
overwegen van het aanbod
01)
de vraag kan reeds een grote
prijsdaling teweegbi’engeri, omdat deze niet wordt geremd door een toenemende vraag. De handelspolitieke afsluiting
van vrijwel alle landen vclôr de oorlog maakte de moeilijk-
heden nog ernstiger. De absurd lage prijzen op de wereld-
ma’rkt hebben de regeringen er ten slotte toe gebracht
zgn. intergouvernementale goederenovereenkomsten af te
sluiten, waarbij men regelend ingreep in de productie en
handel van het betrokken goed. Waar de vrij werkende
krachten van vraag en aanbod faalden, moesten de goe-
derenovercenkomsten een stabiele toestand trachten te
waarboigen, die nodig was voor een lonende productie en
afzet. Vaak kwamen deze .goederenregelingen neer op
een beperking hetzij van de uitvoer, hetzij van de pro-
ductie van het goed, zodat men ook wel spreekt van
restrictie-overeenkomste.
Op iet ogenblik staat de wereldmarkt van stapel-
producten nog in het teken van schaarste, doch wanneer
zich de prodiictiecapaciteit in de door de oorlog geteis-
tei’de landen weer zal hebben hersteld, ligt een gemis aan
evenwicht tussen vraag en aanbod weer in het vooruit-zicht. FIet is daarom van belang om na te gaan, in hoe-
veri-e de landen thans reeds plannen maken en regelingen
ontwerpen om tijdig het hoofd te kunnen bieden aan de
dreigende moeilijkheden op de wereldmarkt van stapel-
producten.
We komen hiermee
0
1) het terrein van de in 1943 te
hot Spi’ings (Virginia, Ver. Staten) voorgestelde en in
October 1945 te Quebec opgerichte Food and Agriculture
Organizatipn of the United Natious (F.A.O.) en op dat
van de nog op te richten International Trade Organization
(I.T.O.), waarvan de voorbereidingen reeds in een vei’-
gevorderd stadium verkeren. De intei’gouvernementale
goederenoverdenkomsten vinden in het ontwerp-charter
van de I.T.O. in een afzonderlijk hoofdstuk behandeling,
terwijl van de zijde van de FAQ. reeds grootse plannen
de wereld in zijn gezonden i).
De i’egeling in ht ontwerp-charlei’ van dc I.T.O.
liet initiatief tot oprichting van deze grote wereld-
handelsoi’ganisatïe is uitgegaan van de Verenigde Staten,
die in cle vorm van uitgebreide handelsvoorstellen, de
zgn. Trade Proposals, .gezonden aan alle landen van de
Verenigde Volkeren, de eerste steen legden voor de op-
richting van de I.T.O. In de zomer van 1946 volgde op deze
voorstellen reeds een eerste ontwerp van charter, als
basis waarop in Octoher/Novemher 1946 in Londen
‘)
Vgl. in dit verband de volgende artikelen: De internationale
voedsel- en landbouworganisatic van dc UNO” door II. A. Rhee, M. A. in ,,E.-S. 13.” van 20 Maart 1946, blz.
183,
en ,,De Amen-
kaansche voorstellen voor een vrijer liandelsverkeer en zoo volledig
mogelijke werkgelegenheid” door Dr E. D. de Meester in ,,E.-S. 33.”
van 19 Juni 1946, blz
393.
-J..
570
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
door 17 landen in het kader van een Conferentie voor
1-lande! en Werkgelegenl3eid uitgebreide besprekingen
gevoerd zijn
2).
De oorspronkelijke ,,Proposals” namen een min of
meer afwijzend stanclpunt in tegenover de goederen-
overeenkomsten. De Amerikanen, in het algemeen wars
van ingrijpen in de vrijheid van handel en verkeer,
wilden deze övereenkomsten slechts toelaten onder be-
paalde, vrij strenge voorwaarden. Daarnaast
zagen
zij de
goederenregelingen te veel als tijdelijk, terwijl in veel
gevallen èen blijvende, regeling gewenst is. Bovendien
maakte de redactie van de ,,Proposal” een tijdige voor-
bereiding van een goederenovereenkomst niet mogelijk.
– De Londense Conferentie heeft in een en ander veran-
dering gebracht. T-Jet betreffende hoofdstuk van hët ont-
werp-charter (hoofdstuk VII) begint thans met te con-
stateren, dat de verhouding tussen productie en con-
sumptie van bepaalde ,,primary commodities” in tegenstel-
ling tot die van fabrikaten bijzondere moeilijkheçlen kan
opleveren, welke van die aard ijn; dat zij een eristige
terugslag kunnen hebben op de algemene politiek Van
ecQnomische expansie. T-Jet onderscheidt dan twée.soorten
goederenovereenkomsten, eerst’ goederenovereenkomsten
meer in ‘het algemeen (onder welke men studie, overleg,
• permanente consultatie, research en propaganda wil vatten)
en daarnaast de zgn. regulerende goederenovereefikomsten,
-die dan speciaal regelend zullen ingrijpen in de productie,
handel en prijs van een goed. De eerste soort is aan weinig
stringente bepalingen onderworpen, de laatste worden
slechts toegelaten, indien bepaalde moeilijkheden op dè
wereldmarkt van stapelproducten zich voordoen of ver-
wacht worden.
• Dit onderscheid is daarom waardevol, omdat nu reeds tijdig met de studie van een goed kan worden begonnen’
en niet pas een studiegroep lioeft te worden ingesteld,
• indien een ernstige verstoring reeds aanwezig is of dreigt
te ontstaan. Ieder lid kan een verzoek om een studie over
een bepaald product te maken bij de I.T.O. indienen en
van een ingestelde studiegroep zullen uit de aard der zaak
die landen deel uitmaken, die in belangrijke mate zijn ge-
interesseerd bij de l)rOductie, consumptie of handel in het
betrokken product. Aan de F.A.O. is in dit opzicht een spe-
ciale plaats ingeruimd. De F.A.O. zal nl. zowel het recht
hebben van eed lid als van en studiegroep. Zij kan dus verzoeken een studie van een stapelproduct te maken,
maar ook zelf een studie indienen.
Een dergelijke studiegroep zal uiteraard de verschillende
factoren bestuderen, die-de afzetmogelijkheden van het
product op de wei’eldmarkt bepalen. Zij zal, zoals-het char-
ter het zegt, de ,,ï’oot causes” trachten op te sporen, die
de moeilijkheden teweegbrengen en dan de I.T.O. van
advies dienen, welke maatregelen genomen moeten worden
om het hoofd te bieden aan de opkomende moeilijkheden.
Op grond van de aanbevelingen van een studiegroep
zal de I.T.O. uit eigen beweging of op verzoek van een
belanghebbend lid dan een Goederenconferent-ie bijeen kunnen roepen tussen de landen, die in belangrijke mate
zijn.geïnteresseerd bij de productie, consumptie of handel in
het betrokken gôed. De goederenconferentie kan dan tot
een regulerende goederenovereenkomst besluiten.
De regulerende goederenovereenkomsten laat het ont-
‘erp-eharter slechts toe, indien bepaalde met name ge-‘
noemde moeilijkheden zicir voordoen, nl.:
a
indien een bezwarencl wereldoverschot van eèn stapel-
–
product ontstaat of dreigt te ontstaan, hetwelk de
•
producenten, onder wie vele kleine produceiïten, die
een belangrijk deel van de productie verzorgen, in em-
stige moeilijkheden brengt, daar het normale spel
‘) Men zie het ,,Report of the First Session of the Preparatory
Committee of the United Nations Conference on Trade and Em-
ployment” (Lonclon, October
1946).
Vgl. voorts ,,De Londens’cl’ie
handelsconferdntie” en Het slot van de Londensche handelscon-
erentie” door
A.
B.
Speekenbrink in
,,E.-S.
B.” van
24
December
1946,
blz.
867
en
5
Februari
1947,
blz
106:
van vraag en aanbod niet in staat is het evenwicht
te herstellen;
h. indien wijdverbreide werkloosheid met betrekking tot
de voortbrenging van een slapelproduct – ontstaat of
-dreigt te ontstaan en het normale spel der concur-
rerende krachten grote onEberingen voor de abeiders
niet kan voorkomen, omdat prijsdaling de vraag niet
doet toenemen doch de werkgelegenheid vermindert
en het productieland geen compenserende werkge-
legenheid kan verschaffen.
Verder zal de I.T.O. in uitzonderingsgevallen ook een
niet-stapelproduct onder eer goederenovereenkomst kun
.
:
nen brengen. . ‘ –
In de genoemde voorwaarden, die êen typisch sociale
inslag hebben, klinkt de afwerende houding van de Ver-
enigde Staten tea opzichte van clë goederenovereenkom-
sten nog na.
Wat betreft de beginselen, die het ontwerp-charter aan
goederenovereenkomsten ten grondslag legt, vermelden
wij alleen, dat zij zo mogelijk moeten voorzien in maatrege-
len’ tot verhoging van de wereldconsumptie. Duidelijk
staat dus bevordering van het verbruik voorof en niet lie-
perking van de productie.
Vei’der ligt aan de regulerende goederenovereenkomsten
o.a. het beginsel ten grondslag, ‘dat zij – rekening houden-
de ‘met een noodzakelijke periode van overgang, teneinde
ernstige economische en sociale dislocatie te voorkomi,
en rekening houdende met de positie van linden, die onder
abnormale moeilijkheden van tijdelijke aard verkeren, –
– zullen moeten, voorzien in een geleidelijke verschuiving
van de productie naar de meest efficiënte en meest econo-
mische productiegebieden. Ofschoon dit doel wel eens min-
der aangenaam in de oren zal klinken van de landen, die
-het product tegen de hoogste kostprijs
–
voortbrengen, ge-
tuigt het toch van een gezonde economische opvatting.
Met betrekking tot het tot stand komen van de goede-
renovereenkomst kende het ontwerp-charter in zijn oor-
spronkelijke vorm aan de exportlanden tezamen een ge-lijke stem toe als aan de in’iportlanden. Dit equal voice”
–
beginsel is op de Londense Conferentie verlaten en in dier voege gewijzigd, dat thans ook aan
3
,self-supporting coun-
tries” eed zekere stem toegekend kaii worden. –
Is,de goederenovereenkornst eenmaal definitief tot stand
gekomen, dan wordt de vei’dere administratie geheel over-t
gelaten aan de zgn. Commodity Council (Goederenraad).
Deze goedernraden, waarin de betrokken export- en im-
portlanden van het product weër gelijk vertegenwoordigd
zullen zijn, zijn op de Londense Conferentie tot besturende
lichamen met een zekere autonomie verheven; zij zullen
de I.T.O. o.a. periodiek rapport uitbrengen over de werking
van de goederenovereenkomst. De F.A.O. zal als niet-
stemgerechtigd lid tot deze ,,Commodity Councils” uit-genodigd kunnen worden, ,
De plannen Qan de F.A.O.
– Voorzover het agrai’ische stapelproducten en in het
bijzonder voedingsproducten betreft, heeft men ook van
de zijde van de .F.A.O. zijn gedachten laten gaan over de
speciale afzetmoeilijkheden, die kunnen ontstaan, indipn
de wereldproductie weer op volle ‘kracht is. Hierbij heeft
men uiteraard gezocht naar een oplossing, die tegelijker-
tijd bevorderlijk zou zijn voor de veiwezenlijking van het
devies van de F.A.O.: ,,freedom from want” (vrijwaring
van gebrek).
1-let eerste grote voorstel te dien einde is afkomstig van
Sir John Boyd Orr, Directeur-Generaal van de F.A.O.,
die aan de in September 1946 te Kopenhagen gehouden
Conferentie van ele F.A.O. zijn ,,Proposals for a- World
Food Board” 2)
voorlegde.
T
Sir John Boyd Orr had het volgende voor ogen:
Hij wilde een permanente ;Torld Food Board in het leven
‘) ,,Prpposals for a World Food Board”. Publicatie van de
F.A.O. (Washington,
5,Juli 1946).
16 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
571
roepen. Deze Board zou voor elk product een ,,Commodity
Committee” onder zich krijgen, hetwelk de gehele handel
in het betrokken product zou regelen. Deze Committees
zouden bij prijsdaling bufferstocks van het product aan-
leggen en deze bij prijsstijging weer afzetten. Zij zouden
zelfstandig in- en verkopen. Door deze bufferstockvorming
hoopte Sir John I3oyd Ori de prijs van het product te sta-
biliseren. Een eventueel blijvend productie-overschot
wilde hij door de ,,Commodity Committees” tegen een
speciale lage prijs laten afzetten aan behoeftige. landen,
zoals bijv. Brits-lndië en China, ter verbetering van de
voeding in die landen. De World Food Board” was dus
als centraal toporgaan van dit plan gedacht.
Op de Conferentie te Kopenhagen heeft men de nadere
uitwerking van dit plan opgedragen aan eei Voorbereiden-
de Commissie. Deze commissie, uit vertegenwoordigers
van 16 landen bestaande, is van 20 October 1946-24 Ja-
nuari 1947 te Washington. bijeengeweest; de langdurige
vergaderingen werden gekenmerkt door ampele discussies
en een groot gebrek aan eenstemmigheid.
4)
Het uiteindelijk resultaat was, dat men de gedachte
van Sir John Boyd Orr gedeeltelijk heeft overgenomen
en de uitvoering ervan geheel wil invoegen in de regeling van de goederenovereenkomsten van het ontwerp-charter
van de I.T.O.
De Voorbereidende Commissie beveelt in haar rapport
nl aan, dat de landen goederenovereenkomsten zullen
sluiten en binnen het raam van deze overeenkomsten het
stelsel van btifferstockvorming in toepassing zullen bren-
gen. Bovendien bepleit zij voor belangrijke voedingsmidde-
len de aanleg van ,,famine reserves” als waarborg tegen
eventuele hongersnood. Aan grote exportlanden wil de
Commissie de mogelijkheid bieden een eventueel productie-
surplus tegen billijke prijs aan behoeftige landen te ver-
kopen (het zgn. ,,concessional price system”). Verder
heeft de Commissie ook haar gedachten laten gaan over
de toelaatbaarheid van long term contracts” (contracten voor lange termijn tussen twee landen). liet plan van de
World Food Board als centraal toporgaan wordt vaarwel
gezegd. Daarentegen wil men nu een World Food CounciL
instellen, die meer een adviserende taak krijgt.
De beginselen, die deCommissie van de FAQ. aan de goe-
derenopereenhom.sten ten grondslag legt.
De Commissie heeft ook een open oog voor de moeilijk-
heden, die zo licht optreden bij de productie en distributie
van agrarische producten. Zij wijst op de instabiliteit in
het prijspeil van landbouwproducten, enerzijds als gevolg
van de inelastische vraag, anderzijds omdat ook de produc-
tie bijna niet reageert op prijsdaling. Zo daalde de in-
dustriële productie van de wereld van 1929 tot 1932
met 37 pCt. tegen slechts een daling van 1 pCt. van de
agrarische productie, ofschoon het indexcijfer van de
wereldmarktprijs van voedingsmiddelen met 47,5 pCt.
terugliep.
De Commissie acht internationaal overleg ten aanzien van productie, prijzen en handel in agrarische producten
dan ook noodzakelijk. Internationale goederenregelingen
moeten volgens haar aan de volgende voorwaarden vol-
doen:
ze moeten bijdragen tot prijsstabilisatie van agrari-
sche producten ,,at levels fair to producers and don-
sumers alike”;
IV
–
ze moeten voorzover mogelijk productiebeperking
voorkomen en toeneniing van de consumptie en ver-
betering van de voeding bevorderen;
ze moeten,
dc nationdle economie çan ieder land in het
oog houdend,
productieverschuiving naai’ die streken
aanmoedigen ,,in whih the commodities can be most
economically and effectrvely produced’?.
Duidelijk treedt naar voren, dat men ook hier de oplos-
‘) Men zie het ,,Report of the F. A. 0. Preparatory Commission
on World Food Ptoposals” (Washington, Februari 1947).
sing niet wil zoeken in de richting van productiebeperking.
Uitbreiding van de consumptie is één van de eerste doel-
stellingen. Punt c. herinnert eveneens aan het ontwerp-èharter van de I.T.O., doch is hier ruimei’ gesteld.
,,Buf/ef’stocics”; organisatie en financiering.
Om het oogmerk van de bufferstoeks nog beter uit te
laten komen, spreekt de Commissie van ,.price stahiliza-
tion reserves”.
De techniek van deze prijsstabilisatie is als volgt: Men
stelt een minimumprijs (the floor price) en een maximum-
prijs (the ceiling) voor het product vast. Daalt de wereld-
marlctprijs beneden de ,,floor price”, dan legt men voor-raden aan, stijgt de wereldmarktprijs boven de ,,ceiling”,
dan zet men deze vooi’raden weer af. Op deze wijze tracht
men de prijsschommelingen tot bepaalde grenzen te be-
perken.
Sprekende over de organisatie en financiering der buffer-
stocks noemt d6 Commissie twee mogelijkheden:
1-let beheer en de gehele organisatie in handen van één
centrale internationale instantie – te financieren door
alle landen-leden tezamen – die het stapelproduct
bij prijsdaling zal inkopen en opslaan en het bij prijs-
stijging weer zal afzetten. Dit was het oorspronkelijke
plan van de World Food Board.
Nationale buffervoorraadvorming, in eerste graad
door de exportlanden en in tweede graad door de
importlanden, de voori’aden te financieren door de
bëtrokken landen zelve, de administratie slechts vol-
gens internationaal overeengekomen regels.
Op grond van het feit, dat vele landen niet van zins
waren een centrale internationale hufferstockorganisatie
te financieren – de financieringskosten van een dergelijke
Organisatie zijn zeer hoog en men vreesde hieruit voor vele
landen betalingsbalansmoeilijkheden – heeft het eerste
alternatief schipbreuk geleden. De Commissie achtte om
genoemde redenen centrale internationale bufferstock-
vorming niet te verw’ezenlijken. Hieruit vloeit voort, dat
Lie landen bij het aangaan van de goederenovei’eenkomst
tevens zullen moeten vaststellen, in welke onderlinge ver-
houding en tot welke hoeveelheid de grote exportlanden
bij prijsdaling voorraden zullen moeten aanleggen, wanneer
de importlanden hiertoe zullen moeten overgaan en van wél-
ke landen de wederafzet het eerst zal mogen geschieden.
liet rapport van de Commissie vermeldt slechts nog, dat
importlanden zich op grond van betalingsbalansmoeilijk-
heden aan de voorraadhouding moeten kunnen onttrekken
en dat .exportlander aangelegde voorraden ook moeten
kunnen aanspreken ter voorziening in de binnenlandse
behoefte aan het product.
,,Famine reserç’es”.
Naast de bufferstocks onderscheidt de Commissie nog
twee soorten voorraden, nl. ,,working stocks” (normale
verkvoorraden) en bij belangrijke voedingsproducten
,,famine reserves”. Deze laatste worden gedacht als een
veiligheidsmaatregel tegen misoogst. Gelijk bij de buffer-
stocks is het weer de bedoeling, dat zowel de importlanden
a19 de exportlanden deze hongersnoodvoorraden aan zullien
leggen en ze slechts zullen aanspreken in overeenstemming
met internationaal overeengekomen afspraken. Zodra de
omvang van de huidige wereldproductie het toelaat,’wil
men een aanvang maken met de bi’oodgranen en rijst; melk,
eiren, vlees en vis zullen mogelijk in de toekomst volgen.
Op deze wijze hoopt men de wereldconsumptie te beveiligen
tegen rampen ten gevolge van misoogst e.d. De kosten
van deze voorraadhouding zullen ook nationaal gedragen
worden. –
De speciale afzet tegen lage prijs.
liet stelsel van bufferstockvorming vermaj een waar-
devol hulpmiddel te zijn tot het uitschakelen van storende
prijsfluctuaties op korte termijn, een oplossing tègen een
572
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
blijvende ov&rproductie geeft het niet. Voor de oorlog nam
men bij aanwezigheid van een blijvend wereldoverschot
zijn toevlucht tot productie- dan wel exportrestricies;
thans stelt de Commissie voor om eveneens binnen het
rsam van een goederenovereenkomst aan exportianden de
mogelijkheid te bieden een blijvend productiesurplus goed-
koop af te zetten naar behoeftige landen
5);
hierbij denkt
men dan speciaal aan Brits-Indië en China. Duidelijk is
vastgelegd, dat deze speciale afzet de prijs van de normale
afzet niet zal mogen verhogen. Exportlanden zullen even-
tueel een productie mogen handhaven groter dan.nodig
is om in de binnenlandse behoefte te voorzien en om de
normale exportmarkt te verzorgen; de goedkope afzet van
het productiesurplus zal echter slechts dan plaats mogen
vinden, indien Ae verzorging van de normale exportmarkt
geschiedt tegen de minimumgrensprijs, die aan de buffer-
stockvorming ten grondslag ligt. – –
Op deze wijze hoopt men dus tegelijk tweeërlei te berei
ken. Aan dè ene kant meent men een veg gevonden te
hebben voo een eventueel permanent wereldoverschot,
zodat de aanwezigheid ‘hiervan geen storende invloed
ineer kan uitoefenen op de wereldnarktprijs van het pro-
duct, aan de andëre kant wil men tevens één van de eerste.
doelstellingen van de F.A.O. dienen, nl. verbetering van de
voeding der volkeren, met name van de bevolking van
nog onontwikkelde landen, die zoals men weet tot dusver
feitelijk in een chonische toestand van ondervoeding
leefde.
,,Long-lerm contracts”
Als laatste verschijisel op de wereldmarkt van agrari-
sche producten noemen wij’de zgn. ,,long-term contracts”.
Deze contracten, die speciaal van Angelsaksische zijde zeer
worden voorgestaan en door Engeland veelvuldig worden
afgesloten, houden een overeenkQmt in betreffende de
levering van een, product voor meerdere jaren. Terwijl dit
soort bilaterale verdragen aan de beide contracterende
partijen een prettige zekerheid verschaft, werkt dit tegen-over derden licht nadeligen discriminerend.
De F.A.O.-Commissie heeft zich langdurig beraden over
het vôér en tegen van deze overeenkomsten en staat ze ten-
slotte toe onder de volgende vooi’waarden:
Meerjarige handelscontraôten zullen moeten worden onderworpën aan de bepalingen over handelspolitiek
en over goederenovereenkomsten in het ontwerp-
– charter van de I.T.O.
Export-landen zullen slechts voor een bepaald deel van hun normale totale export een ,,long-term con-
ti’act” aan mogen gaan.
De prijs in dergelijke contracten berekend, zal, wan-neer het hetzelfde product betreft, gelijk moeten zijn
voor alle landen.
–
Landen zulldn niet met voorraden mogen manipulerën
om ten eigen nutte de prijs in een bepaalde richting
te doen bewegen.
De voorwaarden in ,,long-term contracts” zullen
altijd open moeten staan voor herziening.
**
*
Hiermee hebben wij de belangrijkste punten uit het ptan
van de Voorbereidende Commissie Van de F.A.O. de revue
laten l)asseren. Na het algemene plan geeft de Commissie
in haar verslag nog aanbevelingen met betrekking tot be-
paalde producten, te weten tarwe, suiker, rijst, -veeteelt-
producten, oliën en vetten, vis, groenten en fruit, thee,
cacao, katoen, w’ol en hout. lii het kader van dit artikel
kunnen we hierop niet nader ingaan. De voorstellen voor
het product tarwe komen geheel overeen met het algemene
plan. 1-Jet is merkwaardig, dat men bij het product suiker
toch ndg een quotaregeling voor ogen heeft, hetgeen
5)
In lii Engels spreekt men van het ,,concssionaI price sysiem”;
in het jargon van cen wereicleonferentie heet het eenvoudig the
pipeline” (pijp1eicling
of
,;uitlaatklep” voor het ôvcrtolligc -wereld-
overschot).: —
neerkomt op productiebeperking. Bij veeteeltproducten
noemt de Commissiia in de eerste plaats de ,,long-term
contracts” (met inachtneming van de boven weergegeven
voorwaarden). Uit een en ander blijkt, dat men toch nog
vrij sterk aan het verleden vasthoudt.
De ,,World Food Council”.
Zoals misschiep reeds bekend,
zaf
de F.A.O. jaarlijks
éénmaal in conferentie bijeenkomen en dan kennis nemen
van het jaarlijks overzicht, bevattende:
a
de situatie ten aanzien van productie, handel en con-
sumptie van agrarische producten;
de nationale politiek en de plannen van leden-landen;
aanvragen voor bemiddeling over speciale prijspro-
gramma’s.
–
Daar men dit eenmalig jaarlijks contact wel erg weinig
vindt, is het de bedoeling een World Food Council op te
richten, die de schakel zal moeten vormen tussen de
jaarlijkse conferenties. Deze Wereldvoedselraad zal min-
stens twee maal tussen de jaarlijkse zittingen van de
F.A.O. bijeenkomen en bovendien kort voor iedere jaar-
lijkse conferentie. 1-Jij zal speciaal op het gebied van de
internationale goederenpolitiek een adviserende taak
krijgen.
In de ons meer bekende terminologie uitgedrukt zal de F.AO. dus het ,,Algemeen Bestuur” vormen en de World
Food Council het ,,Dagelijks Bestuur”. Daar de F.A.O.
echter reeds een ,,Executive Cômmittee” heeft, is voor de
oprichting van de Wereldvoedselraad statutenwijziging
noodzakelijk en bovendien werkverdeling tussen het ,,Exe-.
cutive Committee” en de -Raad. Het is de bedoeling, dat
de Vreldvoedselraad speciaal het terrein van de intei’-
nationale goederenpolitiek en van de voedingsprogramma’s
zal omvatten; de i’estörende werkzaamheden blijven aan
het ,,Executive Cornmittee”.
Achttien leden -landen zullen deel uitmaken van de World
Food Council, terwijl de Directeur-Generaal van de F.A.O.
ambtshalve lid zal zijn zonder stem. Tien leden zullen een
quorum vormen. ])e International Lahoui’ Organ
.
ization, de
World dHealth Oi’ganization, de International Monetary Fund, de International Bank för Reconsti’uction and De-
velopment en voorts de Economie and Social Council en
na ôprichting de I.T.O. zullen worden,uitgenodigd vel’-
tegenwoordigers te zenden (zonder stemrech t).
l
–
Iangende de.opric.hting van de I.T.O. stelt de Voorbe-
reidende Commissie nog voor, een tijdelijk ,,Co-ordina-ting
Committee for 1 n ternational Commodity Arrangenients”
tussen de F.A.O. en de I.T.O. in te stellen, w’elke commissie
tot taak zal hebben zich op de hoogte te houden van elk
overleg en eventuele actie met betrekking tot intergouver-
nementale goederenovereenkomsten en dit- overleg en deze
actie zal vergemakkelijken. 1-let is de bedoeling, dat deze
coördinerende commissie uit drie zer deskundige personen
zal bestaan, waarvan één te benoemen door de F.A.O.
In het bovenstaande hebben wij zuiver beschrijvend de
vorderingen weergegeven, die tot dusver op het terrein
van de internationale goederenpqlitiek gemaakt zijn. In
een volgend artikel hopen wij de naar voren gebrachte pun-
ten wat meer ci’itisch te beschouwen.
–
G. GREIDANUS.
BOEKBESPREKING
Dr. J. G. Ramaker,
Verooer en oe,’keer in de iVed,rlandsche
–
stad..Uitgever:
1-loldert & Co. N.V., Amsterdam 1946.
• In de inleiding tot deze studie merkt de schrijver op,
dat vervoer eea economisch begrip is, verkeer daarentegen
een stedebouwkundig, en slechts een economisch boven-
dien, als-het verkeer doel op zichzelf is- 1-let is do vraag,
of dit geheel juist is. Vanwaar anders bijv. het onder-
cheid tussen vervoerseconomisch en vervoerstechniscli?
16 Juli 1947
EC6NOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN
73
Vat men het echter zo op, dat bij vervoer slechts ‘de
economische en hij verkeer de stedebouwkundige aspecten
worden bezien, dan kan deze werkwijze de analyse ver-
gemakkelijken. In feite’houdt de schrijver zich, over het
algemeen, hieraan.
De omvang van het vervoer nu bepaalt iii belangrijke
mate de cmvang van het verkeer. Na de inleiding wordt
dan ook begonnen met een analyse van het vervoer,
voorzover dit in de stad plaatsvindt. Voor een ontleding
van het vervoer te water in de moderne stad (veren,
pontjes) zijn slechts enkele bladzijden nodig. Bij het
vervoer te land, vooral bij het goederenvervoer, is een
grote moeilijkheid liet gebrek aan statistische gegevens.
Met behulp van enkele tellingen wordt de lezer een indruk
gegeven van de samenstelling van het vervoer in enige
grote Nederlandse steden.
rç
evens
worden in hoofdstuk II
cle vervoerm iddelen aan een beschouwing onderworpen.
Zo bleek de vraag naar fietsen voor de oorlog in ons land
vrijwel verzadigd te zijn. Daarentegen wordt aannemelijk
gcmaakt, dat in vergelijking tot andere landen, liet mo-
torrijtuig in ons land nog in opkomst was, in di’t hoofd-
stuk wordt niet alleen ,de ontwikkeling van de samen
stelling van het vervoersapparaat in het verleden bezien,
maar ook de toekomstige ontwikkeling. Veel aandacht
wordt in dit verband geschonken aan de bestaansmoge-
lijkheden van de stadssiooi’veg (boven- of ondergronds).
De berekeningen worden uitgevoerd voor de stad Rot-
terdam
Ondanks het feit, dat de populariteit va’n het rijwiel
in ons land een niet te verwaarlozen factor is, is toch
één der conclusies, dat bij de voortgaande groei der Ne-
derlandse steden behoëfte zal ontstaan aan een dergelijke
stadsspoorweg.
In het volgende hoofdstuk worden liet verkeer en de
verkeerstraten behandeld. Achtereenvolgens komen de
stratentypen, de verkeerseisen van liet bew’egencle en stilstaande verkeer, sti’aatprofielen en straatkruisingen
ter sprake.
In hoofdstuk IV vormen de vervoer- en verkeers-
termini het onderwerp. Evenals -in het voorgaande hoofd-
stuk worden liiei’ voornamelijk de stedebouvkindige
aspecten bezien. Verschillende onderwerpen, zoals’ Ipar-
keerplein, expeditiehof, autobusstation, -bodecentl-im,
garage en rijwiels talling worden hier behandeld.
1-let slot woi’dt gevormd dooi’ twee paragraphen beti’ef-
fende ,,vervoer en economie” en verkeer en steclebouw”.
waarbij in de eerste plaats het kostenprobleem met be-
trekking tot liet vervoer wordt bezien.
Het karakter van deze studie bi’engt mede, dat een
aantal uiteenlopende onderwerpQrl in het kadet’ van het
vei’voer en verkeer in de Nederlandse stad gedetailleerd
moest worden behandeld. Toch zijn wij – hiermede
rekening houdende – van mening, dat de eenheid van
het boek bewaard bleef.
Het onderwerp bracht tevens mede, dat een analyse
van het vervoer in de stad, mits men niet te geel theore-
tiseert – waar de schi’ijver overigens voor w’aakt – bij
gebrèk aan -materiaal op de tweede plaats moest komen.
Dat hierdoor de nadruk meer kwam te liggen op de stede
bouwkundige aspecten, behoeft naar onze mening geen
bezwaar te zijn. De actualiteit van deze problemen en de
(vlotte) wijze van behandeling maken de lezing ook
voor niet stedebouwkundigen aantrekkelijk.
C. VANtEN BERG.
INGEZONDEN STUK.
VAN zVA:Ec’L’E NAAR VItIJIS MAIIKT.
De hëer M;
C.
de Lange schrijft ons:
In het artikel, van Dr Swarttouw ondei’ bovenstaande
titel in uw blad van 25 Juni ji. trof ons, dat Di’ Swarttouv
le moeilijkheden en bezwaren
van
de door hem voorgestelde
vrije honnenmarkt zo lieht telt., Tenzij men het verschil
in inkomen en koopkracht niet als een reëel economisch
verschijnsel erkent, kan de bonnenhandel o.i. niet als
zwarte handel, d.w.z. als iets sociaal ongeoorloofds, wor-
den beschouwd. Economisch ongeoorloofd is het evenmin,
daar het evenwicht tussen productie en consumptie niet
woi’dt verstoord”, aldus de schrijver.
O.i. verliest schrijver hierbij echter uit het oog, dat hij
een vrijgeving van de handel in distrihutiebonnen met
één slag het gehele stelsel van prijszetting wordt omver-
geworpen. Bij het voorgestelde systeem van vrije handel
in’ bonnen komt voor elke soort bonnen een marktprijs
tot stand, zodat elke bon dan, behalve een aankooprecht voor een quantum goederen, een
•
zekei’ bedrag aan geld
Vertegenwooi’digt. Voor de consument betekent de aankoop
van een distributiegoed dus een offer, bestaande uit de
officiële detailhandelsprijs vermeerderd met de marktprijs
van de benodigde bon. Zodoende heeft de officiële prijs
voor de onsument geen enkele betekenis meer, aangezien
de marktprijs voor de l)onnen tot stand komt op grond van
de subjectieve waarderingen van de marktpartijen (die
inimers l)eide consumenten zijn) voor het betrokken goed,
waarbij voor de bon een prijs ontstaat gelijk aan een vrije-
marktprijs voor dat goed, verminderd met de officiële
detailhandelsprijs.
Men moge over de tussenkomst van Prof. Brouwers
en zijn staf” denkén hoe men wil, het is toch in de huidige schaarste niet te loochenen, dat een systeem van distribu-
tie, gecombineerd met prïjszetting, een onmisbaar middel is ter bestrijding van eventuele inflatie. Wanneer de prijs-
zetting wordt opgeheven tengevolge van een vrijgelaten
handel in bonnen, verliest de distributieregeling tOn enen
male haar effect wat betreft de verdeling van de aanwezige
goederen onder de consumenten. En waar deze juist voor
de- noodzakelij kste levensbehoeften vooralsnog onmisbaai’
is, lijkt ons een vrije markt voor bonnen hoogst ongewenst.
Weliswaar zou hierdoor een zekere inkomensnivellering
kunnen worden bereikt, lIet voordeel hiervan moet men echter niet overschatten. Volgens onze indruk is slechts
een zeer gering deel van de bevolking niet in staat zich op de bonnen het noodzakelijkste aan te schaffen (komt trou-wens armoede niet onder elk marktsysteern voor?), terwijl anderzijds bij sommige soorten van goëderen een tamelijk
grote- prijsverscheidenheid bestaat, waarop zich de koop-
kracht-van de hogere inkomensklassen kan richten; hetzelf-
de geldt ook voor de categrie van vi’ijgela’ten luxegoedei’en.
Bovendien hijict ons om bovengenoemde reden (wegvallen
van de prijszetting) een inkomensnivellering dooi’ de klas- – sieke methode van progressieve belastingheffing en onder-
sLeuning verre te prefereren hoven de methode van l)r
Swarttouw.
I. –
‘renslotte schuilt er in de vrije mai’kt voor bonnen nog
een gevaar, dat eigen is aan elke vrije markt, en dat in
verband met de distributie van noodzakelijke levensbe-
hoeften tot elke prijs moet worden vermeden. Wij doelen hier op de speculatie. Het moge een zonderling idee zijn,
maar het schijnt ons zper goed denkbaar, dat het huidige
gilde van zwarte bonnenhandelaars zich niet ijver en toe-
wijding zal werpen op de speculatie in’ clistrihutiebonnen,
wanneer het zich zijn verdienste uit risicopremies ziet oni-
gaan. 1-let behoeft wel geen verder betoog, dat een derge-lijke -gang van zaken ten enen male ongewenst is. De verdienste van het artikèl van Dr Svarttouw is onge-
twijfeld, dat het deze ,,geheime zonde” in het licht van de
discussie heeft geplaatst. Dit moet echter niet ten doel,
hebben een rechtvaardiging, doch een openlijke bestrijding
vdn de zonde door iedereen.
Naschrift.
1. 1-let hoofdai-gumerrt van het betoog van de heen’
De Lange is hierin gelegen, dat hij het vrijgeven van de bonnenhandel het gehele stelsel van prijszetting omver-geworpen .v’ordt, omdat de consument bij het aankopen
574
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
van gedistribueerde goederen een extra offer moet bren-
gen, bestaande uit dé marktprijs van de benodigde bonnen.
Ik kan dit niet zien. Er vindt door de bonnenhandel slechts een vermeerdering plaats van het aantal alter-
natieven, waaruit de consument een keuze moet doen.
Hij kan zijn tabaksbon omzetten in tabak of de bon ver-
kopen en bijv. naar een concert gaan. Door deze mo-
gelijkheid w’ordt aan, het aantal behoeften, w’aaruit hij
bij de besteding van zijn inkomen moet kiezen, die van
het concert toegevoegd. Dat is alles. Deze vermeerdering
van het aantal alternatieven is mi. geen op.geld waar-
deerbaar offer, wanne’er de consument zijn bonnen nd’r-
maal realiseert.
De heer De Lange erkent de inkomensnivellerende
werking van de bonnenhandel, doch prefereert een in
–
komensnivellering door middel van de klassieke methode
van progressieve belastingheffing en ondeFsteuning. Ook
ik heb betoogd, dat het gewenst is, het gebrek aan koop-
kracht hij de financieel minst draagkrachtigen
0
1
)
te
heffen, doch ik heb daarbij geconstateerd, dat dit doel,
ondanks de fiscale en sociale politiek van de Overheid,
niet geheel wordt bereikt. Moet men dan nog verder gaân
met dezeprogressie? Afgezien van de principiële vraag,
of dit het primaire doel der belastingheffing is, kan men
wijzen op de practishe consequenties. Hiertoe, moge ik
o.a. verwijzen naar het artikel ,,Belastingvrij sparen”
van de heer A. M. Groot in de ,,E.S.B.” van 2 Juli ji.,
na lezing waarvan men wellicht tot andere conclusies
geraakt. Persoonlijk vo’el ik meer voor een verhoging
van de omzetbelasting, zoals deze in de nieuwe weelde-
belasting tot uitdrukking kmt. Deze raakt echter uit-
sluitend de categorie van de vrije luxe goederen. Een
zware belasting van de gedistribueerde goederen is op
grond van sociale overwegingen terecht ongewenst. Men
bereikt echter een belasting van deze gedistrihueerde
goederen voor de financieel ‘ meer draagkrachtigen toch
door de vrije bonnenhandel, welke belasting de financieel
minder draagkrachtigen zonder interventie van de Over-
heid ten goede komt:
De speculatie in bonnen, het ontstaan van een
,,corner”, is wel denkbaar, doch niet waarschijnlijk.
‘Daarvoor ontbreekt het aan de vervulling van verschil-
lende voorvaarden, welke hiervoor zijn vereist. Ik acht
dit gevaar bij een vrije markt zeker kleiner dan bij de
huidige zwarte markt. Dit is echer een onderwerp apart, waarover men van mening kan verschillen.
Dr C. N. F. SVARTTOUW
INTERNATIONALE NOTITIES.
RONDOM DE I’AIIIJSE GRAANCONFERENTJE.
De in April jI. te Londen gehouden graanconferen lie
mislukte, in hoofdzaak, omdat op het gebied van de prijs-
zetting geen overeenstemming kon worden bereikt. De
cônfererende landen wensten’ een prijszetting gedurende een reeks van jaren, die door Engeland te hoog werd be-
vonden. Men besloot toen de zaak in hernieuwde studie te
geven aan de Internationale Graancommissie te Washing-
ton en begin Juli een nieuwe conferentie te Parijs te be-
leggen,. die thans geëindigd is.
Hoe de afloop van deze conferentie zou zijn, was moeilijk te voorspellen. 1-let Franse weekblad ,,L’Economie” wijst in.
zijn nummer van 10 Juli jI. op een paar factoren, die sinds
April zijn gewijzigd en waarmede bij de te nemen beslis-
singen rekening moest worden gehouden.
In de eerste plaats is het thans zeker, dat Rusland ook
aan deze internationale regeling niet mee doet. Nu
schijnen de Russische oogstvooruitzichten op het ogenblik
gunstig te zijn. Finland, Polen en zelfs Roemenië zullen
daarvan profiteren. Maar Russisch graan zal vermoedelijk
ook invloed hebben op de internationale markt. 1-let schijnt,
dat door Rusland aan Engeland 5 millioen quintalen graan
zijn aangeboden, tegen een prijs, die niet alleen lager is
dandie van de wereldmarkt, maar die ook beneden de
Canadese ligt, in welke laatste toch reeds een zekere mate
van imperiële preferentie is verwerkt.
Afgezien -van een groter Russisch aanbod zijn ook de
oogstvooruitzichten in de Verenigde’ Staten en Canada
bijzonder gunstig.
Reeds geven de noteringen in Juli, vergeleken met die
van April, een zekere d’aling te zien:
27 April
4 Juli
Verschil
In S-cent
Levering Juli
………
229,75
218
—11,75
September . . 221,25
215,25
– 6
December . . 217
214,25 , – 2,75
Aan de andere kant hebben verschillende landen nog
steeds behoefte aan omvangrijke importen. Frankrijk ver-
wacht een productie van 50 niillioen quin’talen, tegen 66
millioen verleden jaar; minstens 25 millioen quintalen
moteen worden ingevoerd. De Italiaanse productie is even-
eens tei’uggelopen, en wel met 12 millioen quintalen
De invoercapaciteit van deze en andere landen in Europa
is echter afhankelijk van hun deviezenpositie. Zo o4ier-
weegt Engeland momenteel verdere beperkingen op de
invoer van voedingsmiddelen. Voorts levert ook. het ver-
voer verschillende problemen op, terwijl tenslotte – te
Parijs is gewezen op de noodzaak een einde te maken
aan het gebruik van tarwe als veevoeder.
SPAREN iN ENGELAND.
In een a.ntekening over de spaarresultaten in Engeland
w’erd er indertijd in dit blad op gewezen, dat de lpop der
besparingen in Engeland gedurende Januari—Juni 1946
een voortdurend dalende ten’dentie te zien heeft gegeven ij.
Thans zijn de resultaten van-de nationale spaarcampagne
over hei eerste kwartaal van dit jaar bekend geworden.
hieruit blijkt, dat de besparingen een allesbehalve be,-
vredigend verloop hebben gehad. Om aan het doel van £’l
millioen per dag te heantwoordôn, had gedurende het
ee
r
s
t
e
dk
w
artaal van 1947 een bedrag van £ 91 millioen
moeten w’orden gespaard; de gemiddelde netto toeneming
van cle besparingen becraagt echtér slechts £ 53.579.000,
di. £ 37.421.000 lager dan het gestelde doel.
Ook bij liet bezien van de spaarresultaten gedurende de
laatste weken blijkt, dat niet aan de verwachtingen werd
voldaan. .Nieuwe besparingen in de week eindigend 5 Juli
jl. bedroegen £ 15.596.000, waartegenover opvragingen
van vroegere besparingen stonden ten bedrage van
£18.824.000. Een ,,deficit” dus van £ 3.228.000; in de
daaraan voorafgaande week bedroeg het tekort £ 1.779.000.
,,The Financial Times” van 7 en 8 Juli jl. concludeert
hieruit, dat’ ,,the National Savings Movement continues
to run into heavy weather. The latest figures are the worst
for any week, of the current financial year to date”.
Wat zijn de oorzaken van deze gang van zaken? De ton-
dentie tot desinvestering moet, naar ,,The Financial
Times” verneemt, niet worden toegeschreven aan grotere
opvragingen door de spaarders (de terugbetalingen liggen
ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jp.ar), maar aan het
feit, dat er minder wordt gespaard. De volgende hoofd-
oorzaken kunnen voor deze daling van de besparingen
worden aangewezen:
le. de invloed van de gestegen kosten van vele
posten in hot gewone huishoudbudget, zoals de onlangs
gestegen’ prijzen van vele levensmiddelen’, hogere plaat-
selijke tarieven, hogere nota’s van wasserijen; 2e. de invloed van het vacantieseizoen;
3e. het feit, dat op het laatste ogenblik nog-grote aan-
kopen hebbén plaatsgevonden van de oude hogere rente-
dragende spaarcertificaten, waardoor thans een terugslag
in de besparingen valt waar te nemen.
1)
Zie:
,,Spaarresultaten in Engeland, Januari—Juni 1946″ in
,,E.-S.B.” van 13 Nov. 1946, blz. 759.
16 Jiili 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
575
30
Als de Regering er op korte termijn niet in slaagt,-de
spaarders op de een of andere wijze te activeren, dan zullen
de besp,aringen voortgaan te dalen. Voor de minister van
Financiën ligt hier een direct belang. Hij heeft in zijn
budget gerekend op een sterk gestegen bedrag aan bespa-
ringen; teneinde
•
een tekort te’dekken zl hij waarschijn-
lijk moeten overgaan tot ,rene.ved infIationary borrowing”.
rfh
e
truth is that, so long as the community sees priçes
and wages moving upwards, it will remain shy of Govern-
ment issues. Sound finance and a constructive policy
would be worth a whole hogshead of exhortation”.
iIlt’I’ VJtEEiI])EL1 NOENVER1EER IN zw’n’sEn.LA.N:n.
1-let– Zwitserse vreemdelingenverkeer is in 1946 sterk
toegenomen. In dè hotels, pensions, sanatoria en kuur-inrichtingen werden in dat jaar An totaal 20,9 millioen
logeernachten geteld, d.i. 3,3 millioen meer dan in 1945
en tevens het hoogste aantal sedert 1984, hetjaar, waarin de Zwitserse statistiek van het vreemdelingenverkeer het
licht zag. Dit betekent nog-niet, dat ‘het internationale
vreemdelingenverkeer dd stand van vôôr de oorlog weer
heeft bereikt; in het algemeen behaalden slechts de hotels
in de steden topiesultaten, het verkeer in de eigenlijke
,,Fremdenorte” bleef nog aanzieelijk beneden’dat in 1037,
aldus de ,,Neue Zürcher Zeitung” van 8 Juli jI.
In de hotels en pensions is het aantal logëernachten met
2,69-tot 17,05 milljoen gestegen. Deze opleving is enerzijds
een gevolg van het toenemende zaken- en beroepsverkeer,
anderzijds van het groeierd aantal buitenlandse vacantie-
gasten. De sedert het einde van de oorlog getroffen rege-
lingen met betrekking tot het reizigersverkeer in het kader
.van de’ bilaterale betalingsovereenkomsten hebben hët
internationale tourisme weer op gang gebracht, ‘bdat.
het aantal logeernachten voor buitenlanders (4,133 mil-
lioen), ondanks de sterke daling tav. de Amerikaanse
verlofgangers, bijna eens zo groot was als in 1945. FIet
binnenlandse sport- en vacantieverkeer bleef ongeveer op
dëzelfde hoogte als in 1945. Van de toeneming van het
totale verkeer profiteerden het meest: Graubiinclen, het
gebied -rond het meer van Genève, het Berner Oberland
en het N-O Middélland. – -•
J)E VERENIGDE STATEN EN HET RU Hfl0 EBIED
Vroeg of laat zal de conferentie te Parijs, door ver-
schillende ‘West-Europese landen gehouden naar aanlei-
ding van het aanbod van Marshall, zich moeten beraden
over de toekomst van het Ruhrgebied. 1-let is immers een-
bekend feit, dat de
–
Amerikanen aan het economisch
herstel van genoemd gebied een bijzondere waarde-hech-
ten. De Amerikaanse redenering daarbij is eenvpudig.
,,The gap”, aldus ornschrijft’het Engelse weekblad ,,The
Economit” van 12 Juli jl. het Amerikaanse standpuj’it,
,,between Europé’s present scalQ of production and Euro-
pe’s needed scale of production is almostprecisely equiva-
Tent to the tiemendous cut in German outptiL” In een
normaal jaar bedraagt de staalproductie van hel Ruh”
gebied 14 millioen ton; de Amerikanen hebben vo1ns
sommige waanemers de bedoeling om genoemde pro-
‘ductie te brengen op een peil van 13,5 tot 18 millioen
ton
1)
Dit alles onder geallieerde supervisie, t. w. cle Ver-
en.igde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk.
Frankrijk is het met de Verenigde Stalen eens, dat een
geaflieerd beheer nodig is. Het staat’ echter ver van het
Amerikaanse standpunt inalce de omvang van de l)lo-
ductie. Frankrijk houdt vast aan een jaarlijkse productie van 5,8 millioen ton staél. 1-Eet ontbrekende wensen de.
Fransen zelf aan te vullen door hun eigen staalindustrie
te brengen op een .productie van 15 millioen ton per
jaar, voor welic doel . het Ruhrgebied mcci’ kolen aan
Frarfkrijk moet leveren.
Dé Engelsen nemen een. tussenpositie. in. Zij, houden
‘)
Getallen genoemd door ,,The Obsei’ver” van 13 Juli en The
EconomisV’ van 12 Juli,
–
–
ITet op een productie van 11 millioen ton staal. Zij zijn
het echter niet met de Amerikanen en Fransen eens ten
aanzien van het’ geallieerd beheer van het -Ruhrgebied.
Zij willen zelfstandigheid in hun eigen zône en de verant-
woordelijkheid aan de Duitsers zelf overdragen en achten
socialisatie van mijnen en zware industrie voldoende.
Tegen de socialisatiegedachte zijn de Amerikanen hevig
gekant.
Zo bestaat geen eenstemmighgid ten aanzien..,van het
vraagstuk van het Ruhrgebied. De twee Europese lan-
den, t. w. Franhrijk en Engeland, 2ullen concessiés moe-
ten doen, Frankrijk door accood te’gaan met eeff hogere
productie, Engelahd door een geallieerd bestuur toe te
staan. Doch ook de Verenigde Staten/zullen niet op hun
‘stuk mogen blijven staan.. Zij zullen dienen in te zien,
dat ‘het herstel van’ het -Ruhrgebied geen topprioriteit
mag krijgen, omdat het herstel van Britse en Franse
mijnen en industrie even belangrijk,is. Verder mogen zij
niet vergeten, dat Europa de Duitse agressie nog niet-
vergeten is; dit betekent, dat het herstel van’Duitsland
niet zo mag zijn, dat er kans bestaat op een ,,future_do
mination of Europe hy a revived Germany”. In dat ‘ge-
val zal het plan stellig, aldus -,,The Economist-“, mis-
lukken. –
MEDEDELING.
–
JUfflLEUMPIfl3SY1IAAO V.N.F.
De Vereniging , ,Nederlands Fabrikaat” heeft. een prijs-
raag uitgeschreven.
Zij vraagt:
aeraaardig aoor 1 Februari 1948 een ontwerp
of werkstuk, afgestemd ‘op het 50-jarig Regcringsjubileurn
aan H.M. de
Koningin.
Men wacht inzendingen in rubrieken als: prozâ en poë-
zie, po ttenbakke.rskunst, metaalnijverheid, houtsnijwerk,
naaidwerk, schilderkunt, grafisch werk, leerbewerking,
werkstukken van het nijverheidsonderwijs e.d.
Een tentoonstelling van de inzendingen, waar de indus-trie kan oordelen, welke Nederlandse fantasie kan worden
omgezet in Nederlands Fabrikaat, wil zij omstreeks Fasen
1948 houden. –
De deelneming aan de prijsvraag staat voor ieder open.
Nadere inlichtingen verstrekt het Secretariaat, Prinse-
gracht 73, Den Haag,- Tel. 330100.
ONTVANGEN BOEKEN EN BROCHURES
BOEREN.
De wetenschap der economie en de grondslagen aan het
–
sociaal-economisch ieaen
door Dr C. A. Verrijn Stuart.
De Erven F. Bohn NV., 1-laarlem 1947, 319 blz.,
•
geb. f15,75, Ge herz. duk.
Selectie, scholing en omscholing. Verhandelingen van- het
Instituut voor Praeventieve Geneeskunde IX. 11. E.
Stenfert Kroese’s Uitg.-Mij., Leiden 1947, 102 blz.,
15 ingen..
De Nederlandse oisserij
door ])rs A. G. U. ilildebrdndt.
Uitg. 1-Eet ‘Spectrum, Utrecht’ 1947, 110 blz.
S6ciaal-economsche ordening
doOr Ed. van. Cleeff. _Een
ideologisch -sociologische ‘beschouwing van religieus
standpunt. Van Loghum Slaterus’ Uitg. Mij. N.V.,
/ ‘Arnhem 1947, 488 blz,, geb. f12,50, 2e druk.
Personeelsselectie en psychotechniek
door Dr R. A. Biegel
mét voorwoord van Prof. H. J. F. W. Brugmans.
Nederlandsche Uitgeversmaatschappij NV.,’ Leiden
1947, 126 blz., géb. 13,25.
Termijnhandel in goederen
door Dr J. F. Flaccoû. Bedrijfs-
.economische
monographieën X. 1-1. E. Stenfert
Kroese’s Uitg.-Mij. N.V., Leiden 1947, 373 blz.
Ruslands econo,nische toekomst
dooi Stellan Bohm. 11. E.
• Stenfert Kroes&s Uitg.-Mij. NV., Leiden 1947;
.184 blz., geb. . f7,90.
576
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
De zenuw aller zaken,
beschouwingen over het geidwezen
en zijn ifivloed op cle algemene welvaart, door Mr 0.
Leyendekkers. Uitg. Het Spectrum, Utrecht 1947,
158 blz.
Ouderdonasroorzieningen en belastingen
door Dr 1-1. L.
Drost. Uitg. N. Samsom NV., Alphen aan den Rijn 1947,
289 blz., ingen. f8.
JI1000IIURES.
Bretton Woods
door Dr F. A. G. Keesing. Rede uitge-
sproken bij de aanvaarding van het ambt van buiten-
gewoon hoogleraar in de leer van het geld, liet krediet
en de internationale economische betrekkingen aan
de Gern. Universiteit van Amsterdam op 9 Juni 1947.
Uitg. N.V. Noord-Hollandsche Uitg. Mij., Amster-
dam 1947, 32 blz., ingen. f1.
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Belangrijke veranderingen gaf de geldmarkt in de afge-
lopen week niet te zien. 1-let algemene beeld bleef vrijwel
onveranderd. Hoewel van een algemene krapheid niet
kan worden gesproken, bleven de noteringen voor kort-
lopend schatkistpajier op hetzelfde relatief hoge niveau,
dat in het voorafgaande overzicht werd vermeld. De
oorzaak hiervan is vooral te zoeken in het streven der
banken om schatkistbiljetten te verkrijgen, vooral met
3-jarige looptijd, in ruil waarvoor kortlopende promessen
worden aangeboden. De afgifte van 3-jarige schatkist-
biljetten werd echter op 9 Juli jl. gestaakt,naar verluidt, omdat de door de Agent gestelde maximum afgifte van
100 millioen per maand was bereikt. Gegadigden zullen
zich tot 21 Juli a.s kunnen melden voor aankoop van per
1 Augustus 1947 af te geven schatkistbiljetlen.
Voor kasgeldleningen aan publiekech lelijke lichamen
zijn thans nieuwe rentemaxima vastgesteld, welke
4
pCt.
boven de officiële tarieven van schatkistpromessen met
overeenkomstige looptijd liggen. Tevoren bedroeg het
renteverschil
1
18
pCt. Wellicht is cle markt voor kasgeld-
leningen thans iets aantrekkelijker geworden, althans
voor looptijden van omstreeks 66n jaar. Voor kortere
termijnen vormen de h6ge marktdisconto’s van schat-
kistpromessen nog een beletsel om kasgeldleningen te
verstrekken.
Tengevolge van de aanvaarding door de Eerste Kamer is de Vermogensheffing ineens thans wet geworden, ter-
wijl de Tweede Kamer het wetsontwerp tot verlenging
van het Maöhtigingsbesluit Geidzuivering heeft aan-
vaard, zij het ook, dat binnen een jaar de definitieve
afsluiting der geidsanering hij de wet zal worden gere-
geld. Binne’nkort zal de inning der heffingen dus wel plaats
kunnen vinden. Dit al niet alleen belangrijke repercus-
sies teweeg brengen op banken, spaarbanken, boeren-
leenbanken e. d., doch ook de effectenbeurs zal hiervan
vermoedelijk belangrijke invloed ondervinden. Enerzijds
wellicht aanbod van heffingplichtigen, anderzijds vraag
van hen, die overtollig geblokkeerd tegoed in ëffecten
wensen te beleggen. Een periode van verhoogde omzetten
ligt waarschijnlijk wel in het verschiet. 1-Toe het koers-
verloop als gevolg van bovengenoemde tegenwerkende
factoren zal zijn, valt moeilijk te zeggen, omdat de quan-
•titatieve verhöudingen niet bij benadering zijn te ramen.
De emissiebedrijvigheid werd in de afgelopen week
voortgezet, doordat een viertal ondernemingen, nl. de
N.V. ,,Nedap”, de N.V. Allan & Co., de N.V. Utrecht-
sche Asphaltfabriek en de N.V. Expl. .Mij. Picus, een be-
roep op de publieke kapitaalmarkt deden. [1-let schijnt,
dat de markt enigszins overvoerd raakt, daar de claims
vrijwel alle min of meer aanzienlijk beneden de theoi
,-
c-
tisch
–
e waarde noteren. Hier komt nog bij, dat de verkoop
van Amerikaanse fondsen, zoals in het vorige overzicht
werd opgemerkt, op iets geringere schaal plaatsvindt,
zodat het aanbod van beleggingzoekende gelden iets af
–
neemt.
De binnenlandse aandelenmarkt vertoonde over het
algemeen koersdalingen van zeer beperkte omvang, al
waren hier ook uitzonderingen. Vooral scheepvaartwaar-
den
•
stonden on’dei’ druk, waaraan de recente emissies
vel niet vreemd znllen zijn. Indische fondsen konden van
de verbeterde politieke ontwikkeling profiteren.
4 Juli 1947
11 Juli 1947
A.K.U.
1874
1824
v.Berkél’s Patent
1284
126
Lever Bros. Unilever C. v. A.
2834
280
Philips G. b. v. A.
386 377
Koninklijke Petroleum
–
418
4154 11-AL.
208
205
N.S.U.
183
1814
H.V.A.
226
2394
Dcli Mij. C. v. A.
1474 1554
Amsterdam Rubber
.
1384
1484
STATISTIEKEN.
DE NEDERLANDSCIJE BANK.
Verkorte balans op 14
Juli
1947.
Activa. –
Ç
ofdank t
1)
schuldbrieven
in disconto
Agentsch.
–
–
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieen, door
de Bank gekocht (art.
IT,
le lid, sub 3 van de
Bankwet 1937 j° art. 4 van het Koninklijk
besluit van
1
October 1945, Staatsbiad No.
F204)
…………………………….
–
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederlancien ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947
…………….
2.100.000.000,-
Beleningen:
1
I-Ioofdbank
153.822.373,69
2)
(mcl. voor-
schotten in re-
‘
Bijbank
1117.836.41
kenlng-courant
op onderpand) Agentsch.,,
9.780.174,71
f
164.720.434,81
Op
efferten, en7
………….
164.494.806,49
3)
Op goederen en celen
225.028,32 164.720.434,81
2
)
Voorschotten aan het Rijk (art. 16 van de Bank-
wet
1937)
………
……………… … .
–
Boekvordering op de Staat der Nederlanden
ingevolge overeenkomst van 26 Februari 1947
en muntmateriaal: Gouden munt en gouden
muntmateriaal
……..
f
502.117.443,09
Zilveren munt, enz
…….
1.699.483,70
503.816.926,79
Papier op het buitenland . . .. t
139.661.400,-
Tegoed bij correspondenten in
het buitenland
……….
..
209.172.901,61
Buitenlandse betaal-
middelen
…………….
..
4.874.393,90
353.708.695,51
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
tonds
……………………………….
66.084.231,48
Gebouwen en Inventaris
…………………
..3.500.000,-
Diverse rekeningen
……. . …………….
…
56.156.027,86
4.747.986.316,45
Passiva.
Kapitaal
…………………………….
t
20.000.000,-
Reservefonds
……………………………
12.452.579,46
Bijzondere
reserves
……………………
..
32.247.868,69
Pensioenfonds
…………………………
16.824.86 2,14
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)
……..
125.983.500,-
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgiften)
…….
2.723.679.205,-
Bankassignaties in ‘omloop
………………..
357.279,98
Rekening-courant
saldo’s:
‘S
Rijks Schatkist
……
t
872.849.344,52
Geblokkeerde
saldo’s
van
banken
…………..
..
4 3.735.779,09
Geblokkeerde
saldo’s van
anderen
……………
..
36,357.325,40 Vrije
saldo’s
…………..734.058.815,21
–
,,
1.687.001.264,22
Diverse
rekeningen
……………………..
129.439.756,9.6
4.747.986.316,45
Waarvan schatkistpapier rechtstreeks door de Bank in disconto genomen
………..
–
Waarvan aan. Nederlands-IndiO
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad no. 99) ,,
39.529.875,-
Circulatie der door de Bank namens de Staat
in het verkeer’ gebrachte muntbiljetten …. ..147.057.719,-
10 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
577
DE NEDE1UtANDSCIIE IIA.NK.
(Voornaamste posten in duizenden guldens).
.n
ou
Id
cd
o
–
Q).
cd
4
o
Q
A
27 Mci
’47
519.882
145.179 166.437
102
155.270
2 Juni’47
522.983
144121
147.729
101
154.406
9
•,,
’47
523.754
134.591
146.813
101
155.359
16
,,
’47
529.113
125.833 155.485
101
155.763
23
,,
’47
503.612
130.158
136.417
103
159.582
30
,,
’47
503.670 129.943 226.966
3
173.896
7 Juli’47
503.732
1 29.943
235.756
3
157.687
14
,,
’67
503.817
139.661
214.047
–
164.720
Saldi in rekening-courant
o
ut
–
U)
16
‘1
27 Mei47
2.729.913 935.214
64:256 64.256 591.068
2 Juni’47
2.764.130 889.826
53.456 37.619
595.335
9
,,
’47
2.746.711
938.096
54.533
37.563
559.478
16
’47
2.719.236
946.969
59.783 37.809
582.307
23
,.
’47
2.709.037
813.570
31.557
37.269
722.720
30
’47
2.760.188 865.845
49.788
35.003 718.550
7 Juli’47
2.752.018
874.031
30.533
35.505
,
724.780
14
,,
’47
2.723.679 872.849
43.736 36.357
734.059
NATIONALE BANK VAN BELOIIt
(Voornaamste posten in millioenen francs).
‘n
,a)
I
.
cd
otOt
•?
Ç
,n
‘3
Data
,00
‘5
a)
0
0
,
00
ij
Pa
1010
29 Mei
1947
27.998
10.255
4.227
302
756
52.382
5 Juni
1947
28.013
10.831
4.056
316
754
52.372
12
1947
28.039 11.303 3.613
294
778
59.852
19
,,
1947
28.102
11.842 3.102
271
806
51.897
26
,,
1947
28.163
12.644
2.380 272 780 51.468
3
Juli
1947
28.025
12.207 5.709
368
773
49.883
10
,.
1947
28.183
12.136
5.174
282
787
49.843
1
Rekeiiing-
Courant saldi
-a)
‘5
Data
.n
,
‘5
o_
‘5
‘5,P
‘5
29 Mei
1947
637
162.928
75.446
2
5.840
552
5
Juni
1947
637
163.291
76.555
4
5.224
549
12
,,
1947
637
162.732 76.174
3
5.049
544
19
,,
1947
637
162.948
75.609
3
5.874
543
26
,,
1947
637
162.697
75.380
1
5.838
541
3
Juli
1947
637
163.934
76.665
5
5.943
539
10
1947 637
163.388
76.711
3
5.307
538
‘) Waarvan 10.493 millioen frcs. onbeschikbaar goucisaldo na her-
waardering van de goudvoorraad (Besluitwet no. 5 van 1-5-1944).
‘) Waaronder begrepen de Post ,,Emissiebank te Brussel”, ten
bedrage van 64.597 millioen frcs.
‘) Deze post omvat: oude biljetten over te boeken op tijdelijk
onbeschikbare of geblokkeerde rekeningen en niet aangegeven oude biljetten.
FEDERAL RESERVE BANICS.
(Voornaamste posten in millioenen dollars).
Metaalvoorraad
Data
Other
U.S. Clovt.
Totaal
Goudcer-
cash
securities
tificaten
15 Mei
1947
19.628
18.910
259
21.762
21 Mei
1947
19.646
18.930
252
21.676
28 Mci
1947
19.689
18.975
233
21.590
4
Juni
1947
19.737
19.025
230
21.760
1
FR-bil-
Deposito’s
Data
1
jetten in
Member-
circulatie
Totaal
Govt.
banks
15 Mei
1947
24.013 ‘
17.571
566
15.949
21 Mei
1947
24.002
17.438
539
15.942
28 Mei
1947
24.110
17.302
–
751
1
15.705
4
Juni
1947
24.131
17.530
653
15.921
BANK
VAN
ENOELAND.
(Voornaamste posten In millioenen. ponden).
>.
.-.
•
blo
o o
‘5
‘5,.,
0
bo
18
Juni ’47
0,2
1.449,3
1.450
1.393,5
54,8
25
Juni’47
0,2
1.449,2
1.450
1.395,0
55,2
2
Juli ’47
0
1
2
1.449,2
1.450
1.398,7
51,5
9
.Tuli.’47
0,2
1.449,2
1.450
1.403,6
46,7
Other securities
Deposits
,5
,,C)
•.,
….a-
g:
cl
‘0
o z
0
.-
)C5
‘5
ba
a,
64
“
5
CI)
‘0
18
Juni ’47
1,7
333,3
10,8
18,1
402,4
10,3
299,6
25
Juni ’47
1,8
319,2
20,6
17,9
396,6
8,0
290,3
2
Juli’47
2,0
351,0
17,7
17,7
421,7
8,5
318,2
9
Juli ’67
2,1
328,0
22,2
17,6
398,4
8,8
293,2
BANK
VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste posten in millioenen francs).
Voorschotten aan de Staat
‘0
Data
5,
Q
‘5
CIS
.0
5)
12 Juni
1947
82.817
128.046
99.449
1
76.700
426.000
19
1947
82.817
139.300
99,449
1
88.000
426.000
26
1947
82.817
134.618
99,449
1
95.000
426.000
3
Juli
1947-
64.817
127.97
108,003
L
107.800
426.000
Data
T
Bankbil-
Deposito’s
jetten in
circulatie
Totaal
J
Staat
Diversen
12 Juni
1947
787.295
69.445
792
1
62.751
19
,,
1947
1
799.810
75.776
1
791
1
7,.211
26
,,
1647
1
807.064
77.582
834
71.975
3
Juli
1947
829.732
83.639
800
80.853
ZSVEEDSE RIJICSBANE.
(Voornaamste posten in millioenen kronen).
Metaal
Staatsfondsen
,.bD
‘0
‘o
Data
0)
50
•
0
50
Cb
‘
‘5
14 Juni 1947
395
250
2.065
270
126
94
182
21
Juni 1947
371
235
2.183
270
170
94
182
30 Juni 1947
371
235
2.258
285
134
94
182
7 Juli
1947
365
231
2.270
294
112
94
182
Deposito 5
Direct opvraagbaar
n
Data
_
n
Cd
Cd
‘5
‘0
‘5
‘5’5
cd
14 Juni 1947
2.470
822
583
1.52
189165
3
21
Juni 1947
2.511
731
568
74
189
193
3
30 Juni 1947
2.618
736
619
42
189
190
3
7 Juli
1947
2.544
757
602
69
189
193
3
NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste posten in millioenen francs).
CIS
Data
.
–
0)0
‘
,.>
‘
05)
0O
Ça
Fq
3
14
Juni 1947
5.037,1
124,2
85,1
52,3
3.810,5
1.193,6
23 Juni 1947
5.059,0
123,3
82,9
52,3
3.810,1
1.204,0
30 Juni 1947
5.054,8
120,0
86,5
52,2
3.953,9
1.072,9
7
Jul!
1947
5.110,4
118,9
78,3
52,0
3.912,2
1.156,1.
578
–
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Juli 1947
UITVOER VAN NEDERLNDS-1NrnË IN 1946
1).
1938
ie halfj.1946
Juli 1946
Aug. 1946
.
Sept. 1946
Producten
‘Ot
.
–
‘
•
.
–
44
.0)
0)
Gewicht in
Waarde in
.
.
.
to
1.000kg
1.000 guldens
Koffie
–
70.107
13.708
281
59
32
56
861
–
534
66
64
Copra
565.483
38.313
8.424
2.325
3.312
975
2.881
881
Rubber
….
331243
135.384
9.000 8.694
7.981
10.542
4.873 6.713
8.091
10.805
Aardolie
.
6.434.930
.
164.018
39.001
1.231
13.532
428
27.737
863
30.725
829
Suiker
1.196.538
45.220
–
. –
50
21
26
18
5
4
Tabak
50.309,
38.849
91
12 77
145
185
246 317
584
Tapioca
. . .
266.563
9.198
166
20
977
123
5
1
21
5
Thee
81.844
56.243
141
76
156
108
121
130
250
•
218
Tin en erts
.
26.550
33.441
3.772
10.372
336
811
*
1.905
4.456
1.488
3.528
Diversen
. . .
1.970.863
124.421
5.469
5.570 1.910
1.856 3:986
4.786
Tètaal
10.994.430
657.795
66.345 28.359
28.363
15.046 2.580
18.628.
55.095
23.098
–
Oct.
1946
Nov. 1946
–
Dec. 1946
Totaal 1946
Producten
.
.
Id
0)
0
0)
..
.
0
0)
0
Koffie
223
197
97
‘
73
–
–
1.560
983
Copra
5.480 2.119 20.870 7.724
857
.
249
Rubber
6.421 8.461
9.348
11.199
8.844
10.248 54.558
66.662
Aardolie
. . . 26.246
.
659
28.621
734
23
3
165.885 4.747
Suiker
……
134
30
59
26
11
–
285
–
80
Tabak
91
176
29
55
75 256
865
1.474
Tapioca
. . .
32
8
–
–
–
.
–
1.201
157
Thee
411
474
382
520 118
151
1.579
–
1.677
Tin en erts
.
544
1.385
– –
1.464
4.066
9.509
24.978
Diversen
. . .
4.372
,4.045
‘
6.920
9.051
2.655
3.496
Totaal’
43.954
17.554_
.66.326
–
29382
14.647
18.469
316.710 ‘)
150.536
1
)
1)
Bewerkt naar gegevens van het Centraal Kantoor voor de Statistiek, Afdeling Handelsstatistiek.
‘)
Volgens nadere gegevens bedroeg de totale uitvoer 318.613 naar gewiçht en 152.897 naar de waarde.
betekent
gegevens ontbreken.
.
*
SALDI OP KORTE TERMIJN IN DE VE4tENIODE STATEN
‘)..
(in millioenei
dollars;,
C
=
Credit,
D
Debet,
CS
=
Creditsaldo).
Land
Ultimo
Ultimo
28 Febr.
31 Mrt
30April
31 Mei
30 Juni
–
Juli
31 Aug.
30 Sept.
31 Oct.
1942 1945
••
1946 1946
.
:1946
19413
1946
1946
1946
1966 1946
Nd4erland
C
186,6
281,6
282,2
295,0
.
294,9
268,4
256,1 234,0
227,1 .
239,0
215,7
D
0,5
36,3
36,1
35,8
‘
43,4
118,5
119,4 119,6
121,5 136,0 127,7
–
OS
186,1
245,8
246,1
259,2
251,5
149,9
136,7
114.5
105,6
103,0
88
9
0
Ned.-Indi0
C
160,4
113,7 100,7
99,0
102,1
103,6 100,2
114,3
120,1
128,9 133,4
D
1,6
14
14
1,4
1,4 1,4
1,4
1,2 1,3
1,2
1,0,
OS
158,8
112,3
09,3
97,6
–
100,7
102,2
98,8
113,1
118,8 127,7
132,4
ilelgie
C
121,8
185,0
167,6 166,3 176,4 177,8 175,7
169,0
160,1
158,7
177,0
–
D
CS
0,8
121,0
0,6
184,4
2,6 3,6 4,6
5,0
7,7
‘8,8
9,1
6,9
7,2
Engeland
C
554,6
707,7
165,0
630,5
162,7
553.8
171,8
.
553,4
172,8
.
434,4
168,0
335,1
160,2
661,1
151,0
525,3
151,8
570,3
169,81
638,1
D
12,6
25,4
26,3
28,6
31,6 32,6
30,5
75,8 65,8 65,3 56,5
OS
542,0 682,3
604,2
525,2
521,8
401,8
304,6
585,3
495,5 505,0 581,6
Frankrijk
C
432,3
3-10,0
380,7 364,5 305,8 319,7
286,0
275,2
250,8 275,5 284,6
D
.
1,3
1,1
0,7 0,7
–
0,9
0,9
0,9
3,4
3,1
3,0
3,9
OS
431,0
308,0
380,0.
368,8
304,9
318,8
285,1
271,8
247,7
272,5
280,7
Zweden
C
153,5
210,1
212,9
205,2
200,0
196,0 191,7 204,4
‘
196,3
183,1
159,9
D
0,4 0,9
1,1
1,3
•
2.4 3,0 5,6
7.6
5,5
5,5
4,1
OS
153,1
209
9
2
211,8 203,9
107,6
193,0
186,1 106,8
190,8
177,6
155.8
Zwitserland
C
184,2 304,2 316,2
321,2
324,4
323,2
332,5 336,7
359,0
351,1 359,1
2
)
D
‘l.S
2,9 4,9
5,6
6,5
8
1
0
6,5
‘
6,7
4,7
5,5
4,5
OS
182,7 291,3
801,3
315,6
317,0
315,2
826,0
830,0
354,3
345,6 354,6
Canada
.
C
507,4
1.522,2
1.349,7
1.359,7
1.334,1
1.248,2
1.263,8
1.284,3
1.219,6
1.177,5
1.103,3
D
34,3
53,3
71,3
62,9
64;7
50,1
53,6
–
42,2
43,6
50,3
69,7
OS’
4
–
73,1
1.468,9
1.278,4
1.296,8
1.279,4
1.198,1
1.210,2
–
1.142,1
1.176,0
–
1.127,2
1.053,6.
LatijnsAmerika
C
‘
597,7
1.046,4
1.043,5 1.094,0
1.077,7
1.108,1
1.151,3 1.174,4
1.226,6
1.180,7
1.180,5
D
99,7 158,9
161,2
178,4
–
166.1
158,0
164,7 170,4
185,3
182,6
182,1
OS
498,0
587,5
881,3
915
1
6
011,6
050,1 986,6
1.004,0
1.041,3
098,1 998,4
China
C
360.9
582,3
738,0
732,1
7-17,0
695,4
657,0
611,9 561,8
525,3
490,1
D
11,1
‘1,0
97
22,8
25,6
22,6 23,9
19,0 28,6
34,7
34,6
OS
349,8
581,3
728,3
709,3
091,4
672,8
633,1
592,9
533,2
490,6
455,5
Europa
.
C
2.020,7
2.583,0
2.588,8 2.512,4
2.502,5 2.393,2
2.257,4 2.554,4
2.391,0
2.457,4 2.538,3
D
72,6
140,7
120,2
126,1
134,8 215,3
221,2
276,8
267,7
293,9 281,0
OS
1.948,1
2.442,3
2.468,6
2.386,3
2.367,7
2.178,9 2.036,2
2.277,8
2.123,3
2.163,5 2.257,3
AziO
C
930,0
1.549,6 1.723,6 1.685,6 1.699,3
1.655,7 1.541,4 1.487,5
1.437,5 1.396,4
1.359,3
D
35,3
29,9 43,6
53,6
57,1
54,5
56,2
57,1
68,0 72,7 74,3
(‘S
894,7
1.519,7
1.680,0
–
1.632,0
1.642,2
1.601,8
1.485,2
1.430,4
1.369,5
1.323,7
1.285.0
Totaal
C
4.205,6
6.883,1
6.931,4
6.927,8
1
6.883,1
1
6.654,6
6.612,0
1
6.908,2
6.767,8
–
6.689,3
– 6.679,5
1
)
D
246,7
392,8
406,8
63-1,9
1
434,3
1
490,7
511,0
561,4
580,2
6
–
14,6
601,6
1
OS
3.958,7
ii.493,3
0.524,6
6.495,9
6.348,8
6.163,9
6.101,0
6.346,8
6.187,6
6.074,7
6.077,9
–
‘)
Bewerkt naar gegevens uit het ..Federal Reserve Bulletin”
van Maart 1947.
–
‘)
Deze cijfers zijn niet vergelijkbaar met cle overeenkonistige cijfers in de vorige maanden. Een bedrag van
$
4.322.000 is voor de
eerste maal niet opgenomen, daar het niet als buitenlands saldo mocht worden vermeld.
,
16 Juli 1947
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
579
HAVENBEWEGINO.
Te Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen aangekomen
ieeschepen
1).
Tijdvak
Rotterdam
Amsterdam Antwerpen
aantal
netto r egister
aantal
netto register
aantal
netto register
12.026
19.392.128
3.110
4.024.738
9.524
15.888.710
1.344
2.063.622
470
458.800
3.585
fL129.932
4.464
5.911.539
1.706
4.833.381
5.284
9.311.899
Januari
1947
364
628.527
191
–
223.086
422 855.334
329
635.622
149
209.969
503
1.050.345
1939
…………..
1945
……………
441
742.747
146
215.633
611
1.272384
1946
…………..
463
729.734
176
251.177
642
1.265.483
-.
Februari
………………..
Maart
………………….
507
851.771
215
232.727
729
1.419.137
April
…………………..
t t/m
7 Juni
119
156.786
50
53.040
Mei
……………………
S tfm 14 Juni
130
232.217
47
48.625
15 t/m 21 Juni
137
251.520
‘
54
69.954
22 t/in 28 Juni
115
174.234
54
62.759
‘)Bronnen: ,,Mededelingen Kamer
–
van Koophandel en Fabrieken voor Zuid-Holland”; Dienst Gemeente Handelsinrichtingen, Amster-
dam; Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam; Economische dienst van de haven, Antwerpen.
‘INDIf XCIJFERS VAN (;ROOTHANDELSPIUJZEN’)’).
J
lt
’38 JUfli’39
–
100
U
–
1946
,
Jan.
1947
Febr.
1947
Met
1947
April.
1947
Mei
1947
Voedingsmiddelen
209,2
228,7
230,1
236,5 229,2
230,
190,8 207,5
206,2
203,6
200,1
483,
200,0
218,1
218,1
220,0
214,7
206,
tirondstoffan:
totaal
………….
]ioutw. buitenlands
462,7 022,5
62,5
622,5
622,5
622, 352,
chern. producten
.
272,5
258,2
285,5 281,4 285,4
283,
–
t
287,9 280,8
3-15,0
251,4
279, 242,
m
lederwaren
……..
223,9
261,1
242,9 285,9 242,9 283,9 242,9
284,0
242,9
286,3
296,1
papierwaren
. . .
332,0
397,4
397,4
397,4
425,3
446,’
lutlpstoffen
170,0
186,5 186,5
486,6
186,7
186,’
plantaardige
…….
281,7 312,7 312,4
312,0
314,8
320,1
dierlijke
………..
kfgewerktc
producten:
glas, aardewerk, enz
238,2
255,9
255,7
255,8
256,4
256,:
texticlwaren
…….
houtwaren
348,7 376,5 386,7 287,6
388,4 388,
etaalwaren
…….
chem. producten
.
328,3
.
314,3
317,-t
318,1
318,1
318,1
314,9 332,8
337,8
336,4 335,7
340,1
totaal
………….
292,0
313,5
323,9
3
–
13,7
-312,2
315,’
papierwaren
. . ,
282,6
300,0
300,0
300,0 300,0
300,(
textielwaren
…….
gefabr. voed.midd
2-11,2
222,8
222,8
222,8
222,8
222,1
lederwaren
………
metaalwaren
……
247,8 259,7 259,6 260,9
262,2
261,
260,8
–
.
272,5
274,2
274,0
274,2
274,1
totaal
.
‘
…………
Algem. indexcijfer
. ,
251,6
267,4
268,6 268,7
268,3
268,
‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin yap het CBS.”.
‘) De wegingscoêfficiënten hebben betrekking op het jr 1941
DE KOLENPOSITIE VAN NEDERLAND
‘).
(in 1.000 kg).
1
Productie 1 Verzonden
1
voor
1
Maand
Limburgse
binnenlandse
Invoer
mijnen
behoefte
Totaal 1946
8.313.827
6.337.903
‘2.666.502
Gem. p. rnnd.
692.8-19
532.325
922.209
Jan.
1947
833.027
628.209
223.709
Febr.
1947
802.805 581.347
225.008
Maart
1967
885.207
704.494
365.092
April
1947
817.839
658.377
341.189
Mei
1967
771.991
2
)
621.7
–
18
1
)
-357.412′)
Juni
1947
822.000′)
640.00,0
2
)
375.000
1
)
‘)
Bron:
,,Statistisch
Bulletin van het C. B. S.”.
‘) Voorlopige
gegevens.
ENIOB INDEXCIJFERS VAN DE INDUSTRIËLE PRODUCTIE
IN NEDEIILANI)
1)
938
–
100
Dec.
-1945
Nov.
1946
Dec.
1946
I
Jan.IFebr.
1947
1947
Met
I
1947
Aprili
194711947
Mei
–
Walsproducten
van
ijzeren st-aal’)
57
115
125
104
116
146
129
Cement
………
85
913
73
24
3
)
46
67
135
163
Metselstenen
.
33
73 76
81
68
66
56
48
Deuren
.
‘
39 33
56
38
48
.42
45
Katoen-
en
tin-
nenweverijen
.
21
52 48
53 52
58
55
59
Schoenen
57
u 100
77 80 77
88
100
Sigaren
………
36
11
59
54
66 53
60
Sigaretten
.
. .
65 97
11
74
117
113
136
Boter
………..
27
1
49 35
27
21
28
’43
51
Kas
……….
.t
1
35
23
15
6
23
63
1
102
‘) Bron: ,,Statistiech Bulletin van het CBS.”; . betekent de
gegevens ontbreken.
‘) 1940 = 100.
‘) Lagere oeuientproductie i.v.m. het, tengevolge van de vorst,
tiIleggen van de bouwnijverheid.
WERKLOOSHEID IN NEDERLAND
1).
Maand
,
Werklozen ) Wachtgelders’)
(raming)
30
Juni
1045
……………….
112.622
20
–
1.400
29
Juni
1946
… ……..
…
…..
45.053 7.800
31
Oct.
1946
……………….
37.578
5.200
30
Nov.
39.041
4.800
31
Dec.
47.000 ‘)
7.600
31
Jan.
1947
………………
51.500′)
7.100
28
Febr.
1046
……………….
6.200
31
Mrt
1947
………………
1946
……………….
.
5.200
30
April
1947
……………….55.800′)
3.400
–
31
Mei
11
1
47
……………….31.000
1047
……………….
.48.300′)
24.100
2.500
‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”.
‘) Gegevens van de arbeidsbureaux. ‘) Bovendien 105.000 vorstwerklozen uit liet vrije bedrijf. ‘) Bovendien 121.000 vorstwerktozen uit het vrije bedrijf.
‘) Bovendien 161.000 vorstwerklozen uit het Vrije bedrijf.
‘) Bovendien 28.900 vorstwerklozen uit het vrije bedrijf.
OOUDPRODUCTIE
‘).
(in 1.000 dollars van circa $ 35 per ounce fijn).
Jaar
1
Zuid-
Veren.
1
Canada
1
Austra-‘ Totaal ge-
Afrika
Staten’)
rappor-
teerd ‘)
1939
448.753
190.301
–
178.303
56.182
1.020.297
1040
491.628
210.109
–
185.890
55.878
1.094.264
1941
504.268
200.175
157.080
51.030
1.089.395. 1942
494.439
130.963
169.446
42.525
966.132
1943
448.153
48.805
127.796
28.560
760.527.
1944
429.787
35.778
102.302
16.310
682.061 4945
. 427.862
32.511
92.794
16.450
645.323
1946 Jan.
35.892
3.984
8.346
1.470
55.758
Febr.
32.971
3.283
8.013
1.330
50.981
Maart
30.871
3.639
8.677
1.400
50.656
Ap,il
34.793
3.226
8.338
1.435
53.900′
Mei
36.7
1
0 . 3.158
8.412
1.610
55.857
Juni
35.732
3.416
8.903
1.5.40
54.749
Juli
36.657
3.993
8.384
1.785
57.193
Aug.
35.553
8.310
8.092
3.080
60.795
Sept.
34.509 1
6.798
8.047
1.925
57.221
Oct.
35.922
5.930
8.429
1.925
59.663
Nov.
33.823
4.900
8.092
1.925
55.424
Dec.
34.184
6.255
7.235
2.170
Totaal 1940
417.047
56.890
98.994
21.595
–
1947 [au.
34.021
7.612
8.184
2.205
Febr.
19.965
5.483
) Ontleend a8n: ,,Federal Reserve Bulletin” van Mei 1947.
‘) Exclusief Sovjet Rualand.
3)
Inclusief Ptiilippijnen. Jaarcijfers’. ,U.S. Mint”. De jaarcijfers
zijn schattingen van de ,,U.S. Mint”; de maandcijfers schattingen van het ,,Amerlcan Bureau of ?,letaI Statistics”. Voor 1945 is het
totaal van de niaandcij[ers van het ,,Ame”ican Bureau of Metal Statistics” gelijk gemaakt aan liet jaarcijfer van de ,,U.S. Hint”.
‘) Te beginnen met 1945 zijn de Can. cijfers onderhevig aan
eventuele officitle revisie.
‘) Te beginnen met Dec. 1941 werden de gegevens verschaft
door het ,,Arnerican Bureau of Metal Statistics”. Voor de periode
Dec. 1941-Dec. 1943 hebben de cijfers betrekking op Australil; van Jan, 1944 af alleen op West-Australit.
Annonces voor het volgend nummer
dienen ‘uiterlijk Maandag 21 Juli a.s. In het bezit
te
zijn von de administratie, Lange Haven
141,
Schiedam
/
Opgericht
1909
Examens November/December 1947
Vraagt inlichtingen omtrent de studie aan het Bureau
der Examens, Parkweg
14,
Zwolle
•
RNHEM
LEVENSVERZEKERING-
MAAT’SCHAPPIJ
1
PERS
0
N E ELS V ER Z £
K
ERIN GE N/
,,HOLLAN DIA”
HOLLANDSCHE FABRIEK VAN MELK-
PRODUCEN EN VOEDINGSMIDDELEN N.V
HOOFDKANTOOR TE
VLAARDINGEN
Ondernemingen, dle liet beste leidende personeel zoeken,
speciftal met economische scholing, roepen sollieltanton op
door middel van een annonce in de rubriek ,.Vacatures”.
Het aantal reacties, die deze annonces tengevolge hebben
Is doorgaans uitermate bevredigend: begrijpelijk, omdat er
bijna geen grote instelling is, die dit blad niet regelmatig
ontvangt en waar het niet circuleert. Opdrachten voor het
volgend nummer dienen 21 Juli a.s. In ons bezit te zijn.
N.V. LANKH.ORST
TOUWFABRIEKEN
SNEEK ‘TEL. 3041 – 3042
SPINNERIJ—TOUWSLAGERIJ SEDERT 1803
‘Nederlandsche Broederschap
van Accountants
De Universiteitsbibliotheek te Groningert
vraagt een
jurist of econoom
voor de betrekking van assistent. Sollicitaties
in te zenden vÖÔr 1 September as. bij het
College van Curatoren der Rijksuniversiteit
te Groningen.
Bij de Nationale
Levensverzekering-Bank N.V.
Boompjes 8, Rotterdam, vaceert de functie
van
chef van het
juridisch-seèretariaat
Sollicitanten moeten beschikken over een rui-
me ervaring op juridisch en fiscaal gebied, de
hoedanigheid van mr. in de rechten of candi-
daat-notaris bezitten en in groot verband
leiding-gevend en organisatorisch kunnen op-
treden. Leeftijd omstreeks 35 jaar.
Uitvoerige brieven omtrent levensloop en ver-
richte werkzaamheden te richten aan de
Directie.
V4 DEMII
Ø
Ø
,
NEDERLANDSCHE STAALFABRIEKEN v/h J. M.
Dit MUINCK KEIZER
N.Y.
to UTRECHT vraagt:
een doctortdus in de economie
0
0
Of
mr in de rechten
0
Bij voorkeur met enige ervaring.
Sollicitaties met pasfoto, volledige personalia en
gegevens omtrent opleiding en vorige betrekkingen
worden zo spoedig mogelijk ingewacht.
Gegadigden moeten bereid zijn zich aan een psy-
chotechnisch Onderzoek te onderwerpen.
DE TWENTSCHE BANK
N.V.
MAANDSTAAT OP 30 JUNI, 1947
Kas, Kassiers en Daggeldieningen
…………
t.
13.230.364,41
Nederlands Schatkistpapier
….. ………….
..621.006.885,05
Ander
Overheidspapier
………………….
..1.298.482,31
Wissels
………………………………
..
1.134.387,99
Bankiers in Binnen- en Buitenland
……….
..18.857.872,14
Effecten
en
Syndicaten
………………..
..1.894.384,12
Prolongatien en Voorschotten tegen Effecten
..,,
10.838.894,07
Debiteuren
……….. …………………
..77.198.150,72
Deelnemingen
(mcl.
Voorschotten) …………
..8.556.640,69
Gebouwen
……………………………
..
3.500.000,—
Belegde Reserve voor Verleende Pensioenen
..,,
1.021.815,61
r.
1
as.aa1.s11,1
1
Kapitaal
…………………………….
t.
40.000.000,-
Reserve
………………………………
..12.000.000,-
Bouwreserve
………………………….
..2.000.000,—
Deposito’s
op
Termijn
………………..
..63.638.549,96
Crediteuren
…………………………..
..629.048.206,39
Geaccepteerd
door Derden
………………
..164.019,61
Overlopende Saldi en Andere Rekeningen ……
..10.665.285,54
Reserve voor Verleende Pensioenen
……..
..1.021.815,61
f. 758.537.877,11
Alle correspondentie betreffende advertenties, gelieve U te richten aan Koninklijke Nederlandsche Boekdrukkerij H. A. M. Roelants,
Lange Haven 141, Schiedarn (Tel. 69300 toestel 6)
Druk Roelants, Schiedam