8 OCTOBER 1941
A UTE URSRCHT VOORBEHOUDEN
EconornjséhStatstische
Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID,FI
–
NANCIËN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
6E
JAARGANG
WOENSDAG 8 OCTOBER 1941
No. 1342.
HOOFDREDACTEUR:
M. P. J. Cool (Rotteidam).
PLAATSVERVANGEND HOOFDREDACTEUR:
J. 11. M. Meijerink (Rotterdam).
Redactie en Administratie: Pieter de Hoochweg 122, R’dam-W.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408 (ten na;ne van
,,Economnisch-Statistische Berichten”).
Abonnementsprijs ç’oor het weekblad, waarin tijdelijk
is op genomen het Economisch- Statist isch Maandbericht,
franco p. p. in Nederland f 20.85w per jaar. Buitenland en
koloniën / 23.95
–
per jaar. Abonnerhenten kunnen met elk
nummer ingaan en slechts worden beëindigd per ultimo pan
elk kalenderjaar. Losse nummers 50 cent. Donateurs e71
leden van het Nederlandsch Economisch Instituut ontQangen
het weekblad gratis en genieten een reductie op de verdere
publicaties. Adreswijzigingen op te geven aan de Administratie.
Adoertenties 000rpagina / 0.50 per regel. Andere pagina’s
/ 0.40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief.
INHOUD:
Blz.
Woningbouw en schadevergoeding door
Ir. E. J. de
Maar
.
………………………………..
576
De grenswijziging van Rotterdam door
Ir. L. H. J.
Angenot
………………………………
579
De economische beteekenis van de Nederlandsche
zeevisscherij door
A. G.
U. I-Iildebra4dt ……….
580
A a n t e e k e n
i
n g e n.
De industrieele bedrijvigheid in de Vereenigde Staten
583
M a a n d c ij f ers.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen
……
584
Ontvangen
boeken
………………….
585
Overheidsmaatregelen
op
econo-
misch
gebied
……………………….
585
S t a t
i
s t
i
e k e n.
–
Bankdisconto’s
–
Wisselkoersen
–
Bankstaten
585-586
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Op de
geldmarkt
blijft nog steeds de stijging yan de
portefeuille ,,huitenlandsche wissels” een der voornaam-
ste factoren, die het geldaanbod beïnvloeden. In ver-
slagweek is bedoeld saldo weer met veertig millioen op-geloopen. In den jongsten tijd schijnt weide omvang der arbitrageverkoopen van Duitsche fondsen naar Duitsch-
land wat af te nemen, maar toch kan men voorloopig
uit dien hoofde nog geen belangrijke vermindering van
het accres der portefeuille ,,papier op het buitenland”
verwachten. Immers er ligt een vrij lang tijdsverloop
tusschen deze arbitrageverkoopen zelve en het tijdstip, waarop de tegenwaarde daarvan ter beschikking komt.
In de eerste plaats kost het royement der certificaat-
couponbiaden, dat moet geschieden, -alvorens de stukken
naar Duitschland geleverd kunnen worden, nogal tijd,
terwijl ook andere factoren vertraging brengen in de af-
wikkeling. Het gevolg hiervan is, dat men, ook al is de
verkoopbeweging nu aan het verminderen, toch nog
eenigen tijd in onverkort tempo een aanwas van de mar-kensaldi van De Nederlandsche Bank moet verwachten.
Behalve door het onderbrengen van deze vorderingen
op Duitschland bij de centrale bank is de geidmarkt
mede beinvloed door het financieren van de overheid.
De post ,,binnenlandsche wissels” steeg met
15
millioen
(kennelijk in hoofdzaak het gevolg van het onderbrengen
van
18
miljoen schatkistpapier bij de bank) en op de
rekening-courant bij de bank werd zeven millioen meer gedisponeerd dan gestort. Daar de bankpapiercirculatie
met eenentwintig millioen opliep vond het overige in
omloop gebrachte geld zijn weg terug naar het bank-
wezen, wat tot uiting komt in de ,,rekening-courantsaldi
van derden” en de saldi,,beleeningen” en ,,diverse rekenin-
gen” (debetzijde).
De
obligatiemarkt
heeft over het geheel genomen een
vaste stemming vertoond. De vraag richtte zich voor-
namelijk op obligatiën met een
3- pCt. rentetype van
gemeenten en provinciën. De koersen dezer obligatiën
konden vrij aanzienlijk monteeren, waardooi de meeste
soorten tegen de pari-noteering aankwamen of zelfs iets
daarboven, behoudeo, voor de
3+
pCt. obligatiën Am-
sterdam en Rotterdam, welke laatste echter eveneens
een aanzienlijk avans konden boeken. De
3-3-
pCt. Staats-
leening sloot de week op
951
na een opening op
947/8.
De
3
pCt. Staatsleening
1937
boekte ook een koersavans,
nl. van
90+
tot
91’/.
De
3
pCt. leening
1936
bleef per saldo onveranderd op
97,
nadat in den loop der week
een reactie was geregistreerd tot
97+.
De
4
1iCt. leening
1941
reageerde na de zeer vaste houding in voorgaande
weken en in de eerste helft van de verslagweel eenigSzins,
nl. tot 100e.
De
aandeelenmarkt
was over het algemeen per saldo
beter. Olies, die de week in een zeer gunstige stemming
openden op
310
en reeds op den eersten dag tot
320
no-
teerden, sloten op
323.
Ook aandeelen Philips boekten
een noemenswaardige stijging. Andere hoofdfondsen zoo-
al FI.V.A., Amsterdam Rubber en Lever Brothers, ver-
toonden per saldo weinig verandering. Onder de binnen-
landsche industrieele aandeelen waren er zelfs verschil-
lende vast gestemd, zoo bijv. Hazemeyer, NederlandSche
Gist- en Meelfabriek der Nederlandsche Bakkerijen,
terwijl andere, zooals bijv. Stork, een reactie ondergingen.
576
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
WONINGBOUW EN SCHADEVERGOEDING.
De ramp, die Rotterdam in de Meidagen van 1940
trof, legde, volgens de telling van den Gemeentelijken
Technischen Dienst van Rotterdam, ongeveer 25.000
woningen in asch. Het vraagstuk van het onderbrengen
van de 78.000 personen, die in deze woningen huisden, en het vraagstuk van de schadevergoeding aan de eige-
naren van die woningen, blijken zeer nauw aan elkaar te
zijn verbonden
1).
Bij opperilakkige beoordeeling lijkt, het, alsof het
wenschelijk is, dat in de eerstvolgende jaren zooveel wcnin-
gen worden gebouwd, als technisch mogelijk is. Bij nadere
beschouwing evenwel blijkt het woningbouwprogramma
reeds spoedig zeer beperkt. Daardoor wordt het bezwaar-
lijk, de schadevergoeding te geven in den vorm, die ge-
durende het sedert de ramp verloopen jaar werd toe-
gepast.
Zooals bekend, is den getroffen eigenaren een bouw-
plicht.opgelegd, dien zij binnen 5 jaar hebben te vervullen,
willen zij aanspraak kunnen maken op een uitkeering.
Daarbij wordt er van uitgegaan, dat de te bouwen wonin-
gen ongeveer eenzelfden inhoud in m
3
moeten hebben, als
de verwoeste bezaten, of dat tenminste het geheele schade-
vergoedingsbedrag wordt besteed. Zou aan den bouwplicht,
wat den inhoud betreft, ten volle worden voldaan,
dan zou derhalve geheel aan de tengevolge van de ramp
onbevredigd geworden behoefte worden tegemoet geko-
men en zou dus daarnaast met den bouw van woningen
ter bevrediging van de normale behoefte kunnen worden
volstaan.
Doch zoo eenvoudig als hier aangegeven, blijkt het
vraagstuk niet te zijn. Ik meen daarom goed te doen,
eerst het woningvraagstuk te bezien en daarna het schade-
vergoedingsprobleem.
Zooals bekend, wordt in normalen tijd de woningmarkt
beheerscht door vraag en aanbod. Bezien wij eerst de
vraag, om daarna het aanbod aan een onderzoek te onder-
werpen.
De woningbehoefte.
De vraag naar woningen, verdeeld over de verschillende
huurklassen, wordt bepaald door de behoefte en de wel-
vaart.
De behoefte te Rotterdam kan berekend worden, zij
het ook, dat de uitkomst geenszins nauwkeurig kan
worden genoemd.
Door de ramp werden 23.000 gezinnen dakloos. 1-liervan
vertrokken in Mei 1940 7000 gezinnen naar eldeis, zoodat,
volgens gegevens van den Gemeentelijken’ Technischen
Dienst, 16.000 gezinnen in Rotterdam een nieuwe huis-
vesting’zochten. Leeg stonden nog ongeve’er 6000 woningen,
waarvan er ca. 2000 tot de krotten werden gerekend.
De’ ramp heeft evenwel gemaakt, dat al deze sedert jaren
leegstaande woningen thans opnieuw betrokken zijn.
De duurdere woningen bleken voor de groote meerderheid
der dakloos gewordenen te duur. Een groot aantal dezer
duurdere woningen werd voor winkels, kantoren en café’s
in gebruik genomen. Zeker mag daarom het aantal
leegstaande woningen, dat door gezinnen werd betrokken,
op niet hooger dan 4000 worden gesteld. Zonder woning
zouden dus 12.000 gezinnen blijven. Zij zijn ingetrokken
bij anderen of hebben gedeelten van woningen, zooals
zolders en souterrains, in gebruik genomen, terwijl ten-
slotte ook op vrij groote schaal woniogsplitsing heeft
plaats gehad. Ongeveer 150 gezinnen zijn ook thans nog
in keten, oude tramwagens e.d. gehuisvest.
Al wordt de onbevredigde behoefte, voor zoover deze het
gevolg is van de verwoesting, op 12.000 gesteld, toch is de
1)
Vgl. het artikel ,,De industrie in de binnenstad van
Rotterdam” van Prof. W. E. Boerman, in E.-S. B. van
18 Sept. 1940.
totale behoefte hooger, omdat reeds v66r Mei 1940 in
niet onbelangrijkd mate samenwoningen plaats hadden, waarvan het aantal niet precies bekend was, doch dat in
totaal ongeveer 3000 bedroeg.
Daar staat tege,nvr, dat de stroom van Rotterdammers,
die naar elders vexliuiren, nog niet heeft opgehouden. In
verband met de verfrdnderde welvaart is in de volgende
maanden een verdere trek yan kleine middenstanders
uit Rotterdam te verwachten.
In de jaren 1938 èn i939 was een gering vestigings-
overschot Waar te nemen.
Jaar
Vestiging
Vertrek
Vestigings-
overschot
1938 ……….21.473
20.507
966
1939 ………..
‘
f
24.748
23.196
1.552
O’erzicht oestiging en vertrek in de maanden Januari-
Augustus
1941.
Maand
Vestiging
Vertrek
Vertrek- overschot
Januari ……..
1.318
3.177
1.859
Februari
984
2.533
1.549
Maart……….
1.084
4.201 3.117
April
1.091
2.842
1.751
Mei
……….
1.369
2.965
1.596
Juni
……….
1.300
2.450
1.150
Juli
……….
1.212
‘
2.465 1.253
Augustus
1.606 1.953
347
Totaal
9.964
22.586
12.622
Nadat’ in Mei 1940 ongéveer 23.000 personen evacueer-
den, vertrokken daarna tot Mei 1941 nog 16.000 personen
meer dan zich vestigden, zoodat de bevolking sedert Mei
1940 in totaal met 39.000 personen is afgenomen
2).
Voor den eenvoud van het betoog wordt
.
aangenomen,
dat deze beide factoren tegen elkaar opwegen.
Op dezen trek ‘uit Rotteidam zal echter in de komende
maanden de aandacht gvestigd moeten blijven, daar hij
van ingrijpende beteekenii kan worden voor de woning-
markt.
De (voningoraag.
be feitelijke vraag llijft verre beneden de genoemde grootte van de behoefte, ondanks het feit, dat de huis-
vesting van een groot gedeelte van de genoemde 12.000
gezinnen volstrekt onvoldoende is.
De onzekerheid, die de toekomst inhoudt, maakt, dat
vele van deze .getroffenen geen, of geringe animo hebben
om een woning, die aan behoorlijke eischen voldoet,
maar waarvoor uiteraard naar verhouding zou moeten
worden betaald, te betrekken. Het verschijnsel is niet nieuw, want het deed ‘zich in
vrij sterke mate ook bij onbewoonbaar te verklaren
woningen ‘voor. De verwoesting
,
vi have en goed, de vlucht naar tijde-‘ lijk onderdak, en andere omstandigheden, die vele ge-
zinnen uit hun milieu rukten, versterken dit verschijnsel
op groote schaal, zooclat tenslotte slechts door overheids-dwang de als woriifi’g in gebruik genomen onbewoonbaar
geoordeelde woningen geheel zullen kunnen worden
ontruimd.
Een andere en rhinder bezwaarlijke vorm om tot op-
heffing van de wantoestanden te komen, kan worden ver-
kregen door voor de categorieën, die thans niet overeen-
komstig hun inkomen zijn’gèhuisvest, voldoende woningen
tegen gunstige condities op de markt te brengen. Hierbij zij opgemerkt, dat geen hoop kan worden gekoesterd op
V
.
2)
Opgemerkt zij, dat er van de 23.000 in Mei ’40 geëva-
cueerden in August’ 1941 nog 18.000 buiten Rotterdam
verblijf hielden, zoodat dus 5000 personen terugkeerden.
17
8 October 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
577
opschuiving van bewoners naar betere woningen, waar-
do
p
r de verlaten woningen gedeclassçerd zouden worden,
en daardoor beschikbaar zouden komen voor minder
draagkrachtigen.
Indien de behoefte wordt ge1ijkg,std aan de vraag
(die min of meer geforceerd zal moerviorden), dan kan
vervolgens een indeeling in huurklassén worden geschat.
Ik kom hierop in ander verband_nAg nader terug.
Verdeeling oan de oraag ooer huuhÉassn.
De raming van de
totale
grootte. van de vraag naar wo-
ningen moest reeds zeer globaal worden gehouden. De
indeeling in huurklassen vertoont’ ditzelfde euvel i
.
n ‘nog ergere mate; toch is eenig inzicht in deze materie wbl te ver-
krijgen. Daartoe kunnen in de eerste plaats de kwartaal-
gegevens vân December 1939 dienen; dit zijn de laatst
gepubliceerde cijfers voor de ramp.
Aantal woningen
gerangschikt
naar de bekende
pijn op
31
De-
ceinber (met inbegrip van Pernis,
Hoek
van Holland en Hoogvliet).
11uur-
klasse
11uur in guldens
per jaar
Aantal
woningen
31
Dec.
W arvan
voond
Aantal
onbe-
woond
in pCt.
1
1.130
134
10.98
2
10.099
1.138
14.30
3
208.-
225.-
7.466
542
7.26
225.-
250.-
11.715
677
5.78
5
250.—
275.-
18.943
781
4.12
6
275.-
309.-
20.128
636 3.16
7
300.-
350.-
37.268
1.300
3.48
8
350.–
400.-
21.978
1.222
556
9
400.-
450.-
9.196
561
6.10
10
450.-
500.-
6.599
404
6.12
II
500.-
600.-
4.860
315
7.10
12
600.-
700.-
3.562
272
7.64
13
700.-
800.-
1.576
126
8.00
14
800.-
1000.-
1.334
104
7.80
15
1000.-
enhiooger
1.808
97
5.36
157.662
8.329 5.28
Totaal
………
Woningen met nering en be-
clrijt, clienstwoningen, cnz.
11.474
1.055
Totaal
……………… .
lG2l3G
1
9.384
Uit bovenstaande cijfers blijkt, dat aan de vraag naar
middenstandswoningen ruimschoots werd voldaan, doch
dat een krappe markt aanwezig was in de huren van
f 5.- tot f7.- per week.
Waarschijnlijk biedt de tabel voor de huurklassen be-
neden .dit bedrag een niet geheel juist beeld, doordat
védr de ramp verschuivingen ‘yn woningen van een
hoogere huurklasse naar een lxë nog niet werdeti’ge-
registreerd.
l’Ioè de verdeeling van de vernietigde woningen over
de verschillende huurklassen was, is onbekend, tengevolge
van het verloren gaan van nagenoeg alle aithiefgegevens
van den Gem. Techn. Dienst R’dam, doch met vrij groote
zekerheid kan worden gezegd, dat het aantal kleine
middenstandswoningen met huren van f 8.- per week of
meer een zeer klein gedeelte vormde. Een idee daarvan geeft reeds het feit, dat vait dé 23.000
verdreven gezinnen er pl.m. 16.000 in Rotterdam bleven. Van dezen wendden zich pl.m. 15.00 tot Maatschappelijk
Huipbetoon voor hulp.
Ook heeft een ruwe taxatie uitgewezen, dat van de
vdôr de ramp in de geheele stad ,wezige 10.000 wo-
ningen met een huur beneden f 4.-, er pl.m. 5000 ver-
nietigd zijn.
Weliswaar werd juist een vrij grot percentage van de
getroffenen, die in deze woningên leefden, naar elders
geëvacueerd, omdat zij niet meer actief in het bedrijfsleven
opgenomen waren en de kans .9p terugkeer gering werd geacht, doch niettemin moet juit
1
P
de laagste categorieën
een groote nood bestaan.
De 12.000 ‘te stichten woningen moeten worden ver-
deeld over de verschillende huurklçtssen. Bij gebrek aan
bepaalde gegevens, waarop die vrdeeling zou kunnen
geschieden, werd door mij ,,op het gevoel” een schatting
van de behoefte gemaakt. Invloed op den gedachtengang
van het verdere betoog heeft deze ruwe schatting niet.
De verdeeling zou als volgt kunnen worden vastgesteld:
1. 2000 woningen 1 4.00 per week of minder.
2000
4.00
–
5.00 p. w.
3000
5.00
–
5.50 p. w.
4000
5.50
–
6.50 p. w.
500
6.50
–
8.00 p. w.
500
8.00
–
10.00 P.
W.
1-let is evident, dat bij het tegenwoordige prijspeil van
bouwkosten de exploitatie van woningen, vallende in de eerste drie groepen, niet sluitend zal kunnen zijn, zoodat
er op gerekend zal moeten worden, dat deze dan ook niet
door het particulier initiatief tot stand zullen worden
gebracht. Bovendien is uit het verleden genoegzaam be-
kend, dat in de exploitatie van deze klassen woningen
een overheidstaak ligt.
Pro grainma oan de eerste boucvperiode met oerdeeling oger
huur/classen.
Bezien wij nû, wat tot begin Augustus jl. tot stand kwam
of ter hand is genomen, volgens hét bouwprogramma van
de eerste periode.
Overzicht aanlal tot begin Augustus
1941
geéntameerde woningen,
verdeeld
naar huurk lassen.
1-Iuurklassc:
1
1
2
3
1
4
1
5 6
Eerste groep noociwo-
ningen te Rotterdam
200
–
–
– –
Semi-permanente wo-
ningen L.- en R.-
Maasoever
800
–
–
–
–
–
1000
Woningenplan
van cle particuliere
ondernemers
……
–
–
1000
–
–
Vreewijk Plan Marc
en
Beukendaal
.
– –
20Q
400
–
–
–
500
– –
–
Vreewijk plan de Taan
–
900
– –
–
–
Part. Woningbouw bij
Carnissebuurt
–
–
–
1400
–
–
Varkenoord
………
Part, woningbouw in
Oud-Mathenesse
.
–
–
–
800
–
I3ouwGoudscheSingel
– – –
100
300
100
Gebouw voor alleen-
wonenden (in voor-
bereiding)
100
–
– –
– –
Diverse bouwwerken
(hyp.)
……….
– – –
300
300
1otaa1
………1.100
1
1.400
1
200
13.700
1
6001
400
Totaal
…………………………7.400
woningen
Daarenb9yen particuliere bouw zonder
overheicisteun en
l van gedeeltelijk
verwoeste woningen..
………………..
500
Voorts in de randgemeenten semi-pe1rna-
nente woningen .. . ..
..1.100
Totaal-generaal . . . , ……………….9.000 woningen
Verschil tusschen boupypi;ggranuna en oraag.
In totaal zouden dus nog ongeveer 3000, woningen moeten
worden gesticht om aan de vraag (behoefte) te hebben
voldaan, en wel speciaal in de laagste huurklassen, waar-
voor een winstgevende exploitatie bij het bestaande peil
der bouwkosten uitgesloten moet worden geacht.
Op gevaar af het betoog te verzwakken, ‘kom ik terug op de kwestie van de verschuivingen van woningen naar
lagere huurklassen, tengevolge van ruim aanbod van
woningen in hooger gelegen huirklassen.
Onder de huidige omstandigheden zal daar niet veel
heil van mogen worden verwacht. Zelfs doet het geval zich
reeds voor, dat in de gebouwde noodwoningen niet tle
allerarmsten, maar de iets beter gesitueerden werden
ondergebracht. Het oorspronkelijke idee, om slechts een
gering aantal van deze woningen te bouwen, is losgelaten,
.’
578
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
teneinde spoediger onderdak te kunnen geven. 1-Jet totaal
aantal zal, zooals reeds medegedeeld, in Rotterdam en
de Randgemeenten tezamen pim. 2200 bedragen. De
levensduur werd door den Algemeen Gemachtigde voor den
Wederopbouw en de Bouwnijverheid op 25 jaar gesteld.
Indien men thans de juiste gedragslijn zou kunnen
volgen, dan zouden m.i. de noodwoningen en de semi-
permanente woningen voor de minst draagkrachtigèn,
dat zijn in het algemeen werkloozen en armlastigen,
moeten worden beschikbaar gehouden. Dit zal helaas
niet kunnen, omdat daardoor de huisvesting van de nog werkende arbeiders van de daaropvolgende categorieën
2 en 3 zou moeten wachten tot definitieve woningen
gereed komen, hetgeen niet eerder dan eind 1941 het
geval zal zijn.
Aangezien deze arbeiders ten minste even goede
rechten op een woning kunnen laten gelden als de minder
bedeelden, zal een vrij groot deel voor hen moeten worden
gereserveerd.
Intusschen wordt de woningmarkt door deze huisvesting
juist voor de laagste categorie benadeeld. Dat tot deze
maatregelen moet worden overgegaan, wijst er duidelijk
op, dat van een verschuiving van
wontngen
van een.
hoogere naar een lagere huurklasse geen sprake is. Wèl
heeft’ een verschuiving plaats van bewoners van hoogere
huurklassen naar klassen, die lager gelegen zijn. Zulks
was trouwens in verband met de omstandigheden en de
geslonken welvaart ook eerder te verwachten.
Uit het voorafgaande betoog blijkt, dat in de eerste
plaats goedkoope woningen zullen worden gevraagd, en
dat de categorieën, die voor den particulieren bouw in
aanmerking komen, met het thans onderhanden zijnde
programma vrijwel hun aantal reeds hebben bereikt.
Toegegeven kan worden, dat, wanneer nieuwe woningen
van bijvoorbeeld f 7.50 p.w. in de binnenstad worden ge-
sticht, deze wel huurders zullen trekken, dodh ten koste
van de woningen in diezelfde klasse aan de peripherie. Een
.00danige tegenover den particulieren bouw in de buiten-
wijken ongelukkige en uit een materiaal-oogpünt even-
min geheel verantwoorde taktiek, komt mijns inziens
slechts op beperkte schaal in aanmerking, en alleen, wan-
neer andeiè factoren daartoe dwingen.
Po,kuUq,v bouw
boN
zondeo
steun
I
mOl.IQun
I
Noodwoninqmn
Bron: Gemeentelijke Technische Dienst van Rotterdam.
Vraag door gezinsoorming in
1941
Voorts moet nog Worden bezien, wat voor behoeftene
natuurlijke groei van de bevolking schept. Uit bijgevoegde
grafiek blijkt, dat in de jaren 1938 en 1939 bruto pl.m. 4500
woningen tot stand kwamen.
De bevolkingsaanwas bedroeg in 1938 niet meer dan 7301
zielen, zoodat uit dien hoofde de groote bouwbedrijvigheid
niet te verklaren is. Zij vond, zooals bekend, haar oorzaak
in het toenemende aantal gezinnen als gevolg van den
toenemenden gemiddelden ouderdom der bevolking.
Dat met deze relatieve toeneming van het aantal ge-
zinnen geen evenredige bevolkingsaanwas valt te consta-
teeren, is nl. een gevolg van de afneming van het aantal
geboorteh per gezin. De vraag rijst thans, in hoeverre
voor de eerstvolgende jaren, als gevolg van deze gezins-
vorming, een toenemende behoefte te verwachten is.
Hoewel het riskant lijkt, kan ook op dit punt een voor-
spelling worden gewaagd.
Het aantal huwelijken in 1938 en 1939 bedroeg respec-
tievelijk 5776 en 7451, ivaarbij het aantal in 1939 hooger
was als gevolg van de gunstige financieele regelingen, die
voor gehuwde gemobiliseerden golden.
Voor het jaar 1940 bedroeg het aantal huwelijken in
de maand:
Januari …………517
Juli …………….701
Februari …………328
Augustus
……….544
Maart
…………434
September
……..508
April
…………..483
October
……….533
Mei
…………..554
November ……….364
Juni
…………..531
December ……….361
Totaal
…………5858
Voor 1941 bedroeg dit aantal in de maand:
Januari
…………353
Mei …………….473
Februari ………….314
Juni
…………..518
Maart …………..334
Juli
April
………….. 476
Augustus
……….438
Hieruit blijkt, dat, ondanks de tijdsomstandigheden,.
de gezinsvorming vrij coistant doorgaat. Dit mag ook
voor het volgende jaar worden verwacht.
Uitgaande van de veronderstellïng dat de in 1938 en
1939 gebouwde woningen ongeveer de vraag dekten,
zou dit aantal, ongeacht de woningbehoefte tengevolge
van bevolkingsvermeerdèring, op rond 4500, verminderd met 1500: 3,6 = ± 400, dus op rond 4000 moeten worden
geschat, indien het vestigingsoverschot in die jaren op
1500 en de gemiddelde gezinssterkte op 3,6 worden gesteld.
Indien de hiervôôr vermelde afvloeiing van de’bevolking
tot staan komt, zou dus op een behoeftevermeerdering
met ± 4000 voniffgen mogen worden gerekend.
De verdeeling van deze woningen over de huurklassen
zal uiteraard een andere zijn dan die, welke werd opge-
steld voor woningen, welke de verwoeste moeten vervangen.
Zij kunnen in het algemeen in de lurkIassen van 1 5.50-
1 6.50 en hooger worden gerangschikt, waarvan de prijs-
stijgingen na 9 Mei als niet-rentedragend zullen moeten
wörden beschouwd.
Een reserve van 3000 woningen boven het geschatte
aantal van 12.000 acht ik voorts wenschelijk, teneinde
de noodige reserve in diverse huurklassen te verkrijgen.
Programma
000,
de. tweede bouwperiode.
Men komt dan tot de conclusie, dat voor de volgende bouwperiode gerekend zou kunnen worden op in totaal
3000 +
4000
+ 3000 = 10.000 woningen, verdeeld als
volgt: –
1
–
luurklasse 1
2
……..500
3
……..3000
4
.
5
.
……..6500
6
8 October 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
579
Verdere bo uwprograinna’s.
Op het eerste gezicht lijkt de uitkomst, dat de ophef-
jing van den ergsten woningnood zou kunnen geschieden
in twee bouwperiodes, die bedoeld zijn elk één jaar te
duren, onaannemelijk, des te meer, daar in deze bere-
keningen van de behoefte en niet van de vraag is uit-
gegaan.
M”en zal mij tegenwerpen, dat al de geëvacueerden
weer terug zullen komen!
De vraag rijst dan evenwel: ,,Waarom?”
–
Velen van de geëvacueerden verloren niet alleen hun
woning, doh ook hun bestaansbron, anderen waren steun-
trekkend, geen banden binden deze menschen aan Rot-
terdam. 1-Jet aantal personen, dat thans in Rotterdam
werkt en in een andere gemeente woont, is naar ver-
houding zeer gering.
Terugkeer van het niet in Rotterdam werk hebbende
deel van deze menschen is niet waarschijnlijker dan
vestiging van werklooze lieden uit andere gemeenten te
Rotterdam.
Groote vermeerdering van bevolking door vestigings-
overschot is alleen bij sterke vraag op de arbeidsmarkt,
dus bij economischen ophloei te verwachten. Wanneer
die zal komen, is niet direct aan te geven. Wanneer hij
evenwel komt, zal de voorziening in de daaruit voort-
vloeiende woningbehoefte op de normale wijze moeten
worden opgevangen. Van de geëvacueerden zal slechts een zeer klein gedeel-
te dringend naar Rotterdam willen terugkeeren. Slechts
dit aantal behoort in de hierboven aangegeven urgentie-
programma’s te worden opgenomen.
Ir. E. J. DE MAAR.
DE GRENSWIJZIGING VAN ROTTERDAM.
Met ingang van 1 Augistus 1941 werd van kracht
een besluit van den Secretaris-Generaal van Binnen-
landsche zaken tot wijziging van de gemeentelijke indeling
in. het gebied van Groot-Rotterdam. Dit gebied, tot
dien datum verdeeld over 10 gemeenten: Rotterdam,
Schiedam, Vlaardingen, Vlaardinger-Ambacht, Kethel,
Overschie, Schiebroek, Hillegersberg, Capelle a.d. IJssel
en lJsselmonde, kwam nu te ressorteren onder de eerst-
genoemde drie stedelijke gemeenten. Alleen de gemeente
.
Capelle aan de IJssel bleef in stand, evenwel met verlies
van de kleine industrieële kern tegen de grens van Rot-terdam, genaamd Kralingsche Veer.
Bij Vlaardingen werd hoofdzakelijk Vlaardinger-Am-
bacht gevoegd en bij Schiedam hoofdzakelijk het grootste
deel van Kethel. De rest werd met Rotterdam verenigd.
Overigens bleven de bestaande grenzen tussen Rotterdam,
Schiedam en Vlaardingen onderling practisch onge-
%vijzigd.
1-let is niet zonder betekenis te achten, dat deze belang-
rijke verordening in de vorm van één besluit is gesteld.
Dit mag worden opgevat als de erkenning, dat de be-
stuursindeling van Groot-Rotterdam als één probleem
moet worden beschouwd. Deze erkenning zal weinig be-
strijding ondervinden, evenmin als de overtuiging, dat
verdere maatregelen, die meer eenheid in het bestuurs-
beleid verzekeren, nodig zullen zijn. Verschil van opvat-
ting zal nog wel blijven bestaar ovef de vraag, op welke wijze een definitieve oplossing moet worden verkregen.
Immers deze kan worden gezocht in een verdere samen-
voeging van de gemeenten of in regelingen, die betrekking
hebben op bepaalde onderdelen van de bestuurstaak.
Voor beslissingen omtrent dergelijke principiële hervor-
mingen kan beter het intreden van de vredestoestand
worden afgewacht; waarschijnlijk is daarom niet hierop
vooruit gelopen.
De nu vastgestelde grenswijziging is weliswaar in-
grijpend, maar gaat niet veel verder dan in verband met
de herbouw van Rotterdam dringend noodzakelijk was
geworden. Een grote terreinbehoefte voor stadsuitbreiding
is ontstaan, toen bleek, dat een groot deel van de 25.000
nieuw te bouwen woningen en een aantal fabrieksgebouwen
geen plaats meer zouden kunnen krijgen in de te her-
bouwen binnenstad. De bezwaren van de nauwe gemeente-
grenzen van Rotterdam waren daardoor plotseling in een
acuut stadium gekomen.
Regelmatige behoefte aan gebiedsoergroting.
De behoefte aan gebiedsvergroting voor Rotterdam
heeft zich de laatste drie kwart eeuw regelmatig voorge-
daan en heeft dan ook herhaaldelijk tot grenswijzigingen aanleiding gegeven. De oudste hiervan dateert van 1870,
waarbij Rotterdam voor het eerst gebied verkreeg op de linker Maasoever tot aanleg van havens en industrieter-reinen. De voornaamste uit latere tijd zijn: de annexatie
van Delfshaven in 1886, die van Kralingen en Charlois
in 1895, de grenswijzigingen met Schiedam in 1909 en 1926,
de annexatie van Hoek van Holland in 1914, en die van
Pernis en I-Ioogvliet in 1934. Het besluit van dit jaar ten-
slotte is de grootste annexatie, zowel door de omvang van
het gebied, dat aan Rotterdam werd toegevoegd, als door
liet aantal gemeenten, dat werd opgeheven. Met de laatste
twee genoemde grenswijzigingen (1934 en 1941)
werd,
met
uitzondering van het territoir, waarover de gemeenten
Schiedam en Vlaardingen zich uitstrekketi, vrijwel het ge-
bied verkregen, dat de gemeenteraad van Rotterdam in
zijn grote annexatieplan van 1929 als definitieve oplos-
sing begeerde.
Bezwaren oan kleine randgeneenten.
De bezwaren, die zich voordoen, wanneer een kleine
gemeente in. de sfeer komt van een snel groeiende stad als
Rotterdam, kunnen van verschillende aard zijn.
1-let kan als een groot openbaar belang gelden, dat het
grondgebied van liet Rijk verdeeld is over een aantal
gemeenten met zeifbestuur en een betrekkelijke autonomie.
Het specifieke voordeel van zulk een organisatie is, dat
de behartiging van de locale belangen in handen komt
van een gemeentebestuur, dat door plaatselijke kennis en
directe verantwoordelijkheid beter dan een centrale rege-
ring het gezag kan uitoefenen.
Dit voordeel verliest zijn waarde, wanneer de te be-
hartigen locale belangén in de schaduw komen te staan van de belangen van een grotere eenheid. Dit doet zich
in sterke mate voor, wanneer de belangen van een grote
bevolkings-agglomeratie of van een belangrijk economisch
apparaat, zoals de haven van Rotterdam, het treffen van
maatregelen op het gebied van een kleine aangrenzende
gemeente nodig maken.
lIet is voor het bestuur van nog overwegend landelijke
gemeenten dikivijls zeer moeilijk het locale of vermeende
locale belang, of het belang van zijn gemeentenaren te
subordineren aan liet grotere belang of het belang van
de agglomeratie als geheel. Daarbij komt, dat het bestuur
van zulk een gemeente geen steun heeft van een bestuurs-
apparaat, dat opgewassen is tegen de behandeling van
moeilijke grotestadsproblemen, die zich onvermijdelijk in
toenemende mate op zijn gebied voordoen. De finantiële middelen van een gemeente van enkele
duizenden inwoners stellen niet alleen aan de inrichting
van de gemeentelijke diensten enge gienzen, maar ook aan de mogelijkheden om tijdig maatregeln te treffen, teneinde
de ontwikkeling op haar gebied in goede banen te leiden.
Het tijdig aankopen van terreinen, vôôrdat speculatieve
prijsstijgingen hebben plaats gevonden, en het aanleggen van omvangrijke werken kan alleen een grote gemeente.
Wanneer liet ogenblik komt, dat de grote gemeente met
krachtige hand buiten zijn grenzen inrijpt: terreinen aan-
koopt, een haven of een kanaal aanlegt, gronden ophoogt,
sportterreinen en volkstuinen inricht, dan ontstaat weleens,
hetzij openlijk, hetzij latent, het conflict met de kleine
wç
-Y4’r
‘•’u.
580
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
gemeente, die baas in eigen huis zou willen blijven. Komt
de randgemeente in het stadium van het vaststellen van
een uitbreidingsplan, dan komen pas recht de verschillen
van opvatting voor de dag! Indien het uitbreidingsplan,
• om te passen in de ontwikkeling van het grote geheel,
tot grondaankoopen zou noodzaken, waarvan de betref
–
fende randgemeente de kosten niet wil of kan dragen,
dan is men zelfs in een impasse, waaruit onze wetgeving geen, althans geen bruikbare, weg wijst.
De bovengenoemde bezwaren, die. zich voordoen in de
omgeving van elke grote stad, die binnen te nauwe gemeen-
tegrenzen is opgesloten, hebben zich in bizondere mate in
het Rotterdamse gebied voorgedaan, zij het in de ene rand-
gemeente meer dan in de andere. 1-Jet is niet mijn bedoeling
om de juistheid hiervan met tal van zulke overigens gemak-
kelijk te vinden voorbeelden aan te tonen, omdat het niet
mogelijk is in een kort bestek alle factoren te vermelden,
die het ontstaan van bepaalde toestanden hebben teweeg-
gebracht. Zulk een onvolledigheid zou onwillekeurig kun-
nen leidën tot een minder rechtvaardig oordeel over het
algemeen beleid van het betreffende gemeentebestuur.
Bovendien zou het onjuist zijn, de critiek op bepaalde als
voorbeeld te noemen gemeenten te concentreren.
Naar mijn overtuiging heeft de nu plaats gevonden
ânnexatie een eind gemaakt aan allerlei bestaande moei-
lijkheden, die in de toekomst in nog sterkere mate zouden zijn ontstaan.
Men kan er zich over verwonderen, dat het hogere be-
stnur zo lang gaarzeld heeft in te grijpen. Weliswaar viel
te rekenen op krachtig verzet tegen annexatie bij de ge-
meenteraden van de randgemeenten, dat ook in dit geval
–
niet is uitgebleven. Wij herinneren ons evenwel allen, hoe
in, ons land vrijwel steeds felle acties zijn gevoerd tegen
voorgenômen annexaties. Was zulk een annexatie een vol-
dongen feit gewoi’den, dan hoorde men nooit meer van
een streven naar de status quo ante. Dit tekent wel de
betrekkelijke waarde, die in zulke gevallen aan onafhan-
kelijkheidsacties moet worden toegekend. In korte tijd
zullen Ilillegersberg en IJsselmonde even goed geassimi-
leerd zijn als thans Kralingen en Delfshaven
De betekenis oan de grenswijziging çoor de toekomst.
liet stadsgebied is thans zo groot geworden, dat binnen
de nieuwe grenzen ruimte is voor een stad van ongeveer
850.000 inwoners. In Noordwestelijke richting (Spaanscl’ie
polder, Oost-abtspolder en verder) is gelegenheid tot ont-
wikkeling van een industriegebied aansluitend aan de
Delfshavensche en de Delftsche Schie, welke vaarwateren
sinds de bouw van de :Parksiuizen toegankelijk zijn ge-worden voor zeer grote binnenschepen en kustvaarders.
Dit industriegebied, waaraan dringend behoefte was, biedt
mogelijkheden, die Rotterdam tot lieden toe niet heeft
gekend.
De ontwikkeling in Westelijke richting op de rechter
Maasoever stuit tegen de grens van de gemeente Schiedam.
Deze gemeente, evenals Vlaardingen, heeft thans aanzien-
lijke uitbreidingsmogelijkheid in Noordelijke richting, lIet
is van het grootste belang, dat deze ontwikkeling volko-
men gesubordineerd wordt aan een ontwikkelingsgedachte
voor het grote geheel, en dat derhalve locale rivaliteiten
geheel worden vermeden. Alleen onder deze voorwaarde
zal mogen worden verwacht, dat de nieuwe gemeentelijke
indeling van Groot-Rotterdam meer zal zijn dan een
partiële afrekening met oude bezwaren, en inderdaad een
verbetering zal zijn, die tot een sneller herstel van de zo
zwaar geteisterde stad voert.
Ir.
L. H. J. ANGENOT
DE ECONOMISCHE BETEEKENIS VAN DE
NEDERLANDSCHE ZEEVISSCHERIJ.
Inleiding.
De Nederlandschezeevisscherij is een van de oudste takken
van bedrijf, welke i’eeds eeuwen van aanzienlijke beteekenis
is voor de nationale welvaart, zij het dat zij ten, op-
zichte van andere bronnen van welvaart betrekkelijk
onopgemerkt bleef. 1)e oorzaak hiervan moet in belang-
rijke mate worden gezocht in het karakter van het bedrijf.
Immers elk lid der bemanning van de betrekkelijk kleine
vissehersvaartuigen, welke alle deelen van de Noordzee
tot bij IJsland bevissehen, moet, onder veelal moeilijke
weersomstandigheden, snel en volkomen zelfstandig
kunnen handelen. Dit heeft geleid tot de zeer individua-
listische mentaliteit den ‘isscher eigen. Belangstelling
vraagt hij niet; integendeel, hij voelt deze als inmenging
in zijn zaken! Het gevolg was, dat men zich in de afge-loopen decennia nauwelijks hewust was van het bestaan
van de zeevisscherij als bron van Volkswelvaart.
Nochtans is het nuttig van haar economische heteekenis
een beeld te vormen en kennis te nemen van 1e moeilijk-
heden, welke ook dezen tak van bedrijf niet bespaard
bleven.In de toekomst toch zal uitbreiding der nationale productie en vergrooting van den uitvoer ter verkrijging
van deviezen noodzakelijk blijken.
historische ontwikkeling der zeeo isscherij.
Aanvankelijk kon de zeevisscherij, in verband met het
hederfelijke karakter van het product, slechts worden uit-geoefend ter voorziening in de locale behoeften.
In de 14e eeuw kon de haringdrijfnetvisscherij aan he-
teekenis winndn, tengevolge van de uitvinding van het
haringkaken door Willem Beukelszoan van Biervliet.
Door een snelle en eenvoudige beweging wordt een deel
der ingewanden verwijderd en verkrijgt men na het zouten
der haring een goed houdbaar product, dat, in vaten ver-pakt, naar ver afgelegen gebieden kan worden vervoerd.
Dientengevolge werd de pekel- en steurharing in de ide
en 17e eeuw een der belangrijkste producten van hollands
stapelmarkt.
In het begin van de 17e eeuw bereikte de haringvisscherij,
de zgn . ,,grootvisscherij”, een hoogtepunt en werd zij
uitgeofend met ongeveer 2000 zeilvaartuigen (hoekers
en buizen), waarop ruim 40.000 visschers werkzaam
waren. lIet product, de pekel- en steurharing, werd zoowel
naar de Oostzeelanden als naar de landen aan de Middel-
landsche Zee vervoerd en verhandeld tegen graan, zout
en wijn.
De haringvisscherij zelve kon echter slechts van Juli
tot ongeveer November worden uitgeoefend. Buiten deze
zgn. ,,haringteelt” ging men aanvankelijk de visschers-
vaartuigen gebruiken vodr het transport van de pekel-en steurharing naar andere landen. Daarmede werd de
grondslag gelegd voor de Nederlandsche koopvaardijvloot.
Immers toen er langzamerhand een regelmatige vraag
naar vrachtruimte ontstond, ging men daarvoor speciale
vaartuigen bouwen en werden de 1-lollanders de ,,vracht-
vaarders van Europa”.
In den loop der eeuwen heeft de Nederlandsche haring-
visscherij, in het bijzonder tengevolge van de tallooze zee-
oorlogen, vele moeilijkheden ondervonden, waarvan het
bedrijf zich telkens wist te herstellen. In de 18e eeuw
brak evenwel een periode van achteruitgang aan, welke
tot ongeveer 18Q0 voortduurde. Na 1860 volgde een
tijdperk van grooten bloei, waaraan omstreeks 1920/30
een’ einde kwam.
De visscherij op
oersche zeeoisch
heeft zich, tengevolge van de groote bederfelijkheid van het product, eerst tegen
het einde van de 19e eeuw kunnen ontwikkelen, en wel
eenerzijds als gevolg van het gebruik van ijs als con-
serveeringsmiddel, en anderzijds als gevolg van de snelle
– V9
8 October 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
581I
1
ontwikkeling van het snelvervoer te land. Daardoor werd
het mogelijk, ook versche zeevisch in behoorlijken toe-
stand op grooteren afstand van de kust te verkoopen.
Een globalen indruk van de economische beteekenis
van de Nederlandsche zeevisscherij verschaffen onder-
staande cijfers van de waarde van den aanvoer en den
uitvoer.
Nederlandsche zeeQisscherij.
Productie
(Jiwoe,
1938 ……….f 14.325.000
1′ 9.768.000
1937 ……….
15.582.000
11.512.000
1936 …………13.507.000
,; 8.835.000
De groothandeiswaarde van de productie bedroeg in
bovenstaande jaren dus ongeveer 15 millioen gulden per
jaar. De uitvoer, die ruim 1 pCt. van den totalen Neder-
landschen uitvoer bedroeg, leverde jaarlijks ongeveer 10
millioen gulden aan deviezen op.
De structuur ç’an de iVederlandsche zeeisscherij.
De Nederlandsche zeevisscherij omvat verschillende
takken van ,visscherij, welker onderlinge beteekenis
blijkt uit de volgende tabel:
Productie en opbrengst der Nederlandsche zeeQisschcrij
1938
1
1937
iii (TIUIZ.
I
1fl cluiz. in duiz.
in cluiz.
kg.
gid.
kg.
I
gid.
llaringdrijfnetvisscherij
81.571
7.212 102.498
1
8.248
Iicugvisscherii
……………
–
–
1 9
7
Trawivissolierij
………….
47.130
6.920
44.814
7.210
Snurrevaaclvisschcrii
………
1.225
–
193
697
117
Tolaal
………………..
1129.926
1
14.325 1147.728
1
15.582
De eeuwenoude
haringdrijfnetoisscherij
heeft zich dus
als belangrijkste tak van zeevisscherij kunnen handha-
ven. Zij wordt in hoofdzaak op de Noordzee uitgeoefend
met voornamelijk motorloggers, een scheepstype, dat
voor dezen tak van visscherij bijzonder geschikt is
1).
Deze gebruiken drijfnetten, welke eenige kilometers
]ang zijn en verticaal in zee drijven. liet eigenlijke vangen
heeft plaats, doordat de haring met de kieuwen in het net
verstrikt raakt. Aan boordwordt de haring uit het net
geschud, levend gekaakt, daarna gezouten en in kantjes
verpakt. Dit wijst reeds op het arbeidsintensieve karakter
van de haringdrijfnetvisscherij: elke logger heeft een
bemanning van 15 of 16 koppen. De ,,liaringteelt” vindt
plaats van Mei tot Deember; de overige maanden vaii
het jaar worden de loggers, met uitzondering vaii een be-
trekkelijk gering aantal, opgelegd.
De
beugoisscherij
is eveneens een eeuwenoude tak van
visscherij. Met van haken voorziene, kilometerslange
lijnên, waarmede vrijwel uitsluitend rondviscli (kabel-
jauw, schelvich, enz.) wordt gevangen, geschiedde deze
op de Noordzee, doch na de opkomst en de steeds toene-
niende intensiteit van de trawl vissch e rijnam de visch-stand op de Noordzee dermate af, dat de beugvisscherij
reeds jaren niet meer rendabel is en na 1937 werd gestaakt.
De
tranlpisscher
heeft zich in de eerste decennia van
deze eeuw snel ontwikkeld tot een belangrijken tak van
bedrijf. De hiervoor gebruikte stoom- en motorvaartuigen wérken met een trawl- of schrobnet, dat door het vaartuig
over den zeebodem wordt gesleept. In tegenstelling met
de logger moet de trawler over een groote trekkracht be-
schikken en heeft daardoor meer het karakter van sleep-
boot.
De trawlvisscherij werd door de Nederlandsche reeders
in de afgeloopen decennia in hoofdzaak op de Noordzee
uitgeoefend. Wel werd eenige malen de trawlvisscherij
in verder afgelegen zeeën uitgeoefend, doch in tegenstel-
1)
Zie mijn artikel in het weekblad ,,DeVisscherijwereld”
van 25 April 1941 ,,De logger 1866-1941″.
ling tot de omliggende landen heeft de Nederlandsche
reederij daarmede geen commercieele resultaten weten
tP, bereiken.
De
snurreçaadvisscherij
is een voor Nederland betrek-
kelijk nieuwe tak van visscherij, welke met een (zeevisch-)-
zegen geschiedt. De Denen passen deze wijze van zee-
visscherij reeds vele jaren, met zeer gunstige resultaten,
toe. Behalve door de gunstige commercieele resultaten
wordt deze wijze van visscherij gekenmerkt door het
niet medevangen van de te kleine visch, welke nog niet
aan de voortplanting heeft deelgenofrien, hetgeen de
vischstand ten zeerste bevordert. 1-let is echter een zeer
moeilijke visscherij, welke hooge eischen stelt aan de
bekwaamheid van den visscher, doch ook voor de Neder-
landsche visscherij nog aanzienlijke mogelijkheden biedt.
AanQoerhaoens
van beteekenis zijn, blijkens onder-
staande gegevens, IJmuiden, Scheveningen en Vlaar-
dingen.
Aane’oer oan zeeç’isch in
1988.
Drijfnctharing
Trawlvisch
in duiz.
I
in duiz. in duiz.
I
in duiz.
kg.
gid.
I
kg.
gici.
IJmuiden
……………..
25.130
2.072
43.770
6.211
Scheveningen
………….
30.518
2.629
1.750
397
vlaardingcn
……………
25.923
2.510
–
–
Overige p1aatsen
………..
–
–
1.608
312
Totaal
…………………
1
81.5711
7.211
1
47.428
1
6.920
De drijfnetharing wordt ongeveer gelijkelijk over
IJmuiden, Scheveningen en Vlaardingen aanevoerd,
waarvan Vlaardingen in dit opzicht de oudste en bekend-
ste plaats is. De aanvoer van trawlvisch is vrijwel uitslui-
tend te IJmuiden geconcentreerd, van waaruit deze versche
zeevisch per spoor en per auto door den groothandel
snel over het geheele land kan worden gedistribueerd.
Economische problemen der Nederlandsche haringdrij/ net-
Qisscher.
De situatie van de haringdrijfnetvisscherij gedurende
de laatste 10 jaren is eenerzijds af te leiden uit verande-
ringen in den afzet, anderzijds uit wijzigingen bij het pio-
ductie-apparaat zelve.
Met betrekking tot de opbrengstzijde blijkt uit achter-
staand afgedrukte tabel A, dat ook de haringdrijfnet-
visscherij met de conjunctureele prijsdaling heeft te
kampen gehad: de prijs per kantje pekel- en steur-
haring daalde van f 17.71 in 1930 tot f 8.18 in 1934.
Deze ,igoureuze prijsdaling van pekel- en steurharing
is echter ten deele eveneens te verklaren uit de ernstige
moeilijkheden, welke de uitvoer van pekeh en steur-
haring ondervond. Immers de Nederlandsche haring-
drijfnetvisscherij is een typisch exportbedrijf:, ongeveer
60 k 70 pCI. van de productie wordt geëxporteerd. De
uitvoermoeilijkheden komen echter niet zoozeer tot
uitdrukking in het beloop van de totale uitgevoerde
hoeveelheid, als wel in dat van den uitvoer naar de ver-
schillende landen afzonderlijk. In het bijzonder het ver-
loren gaan van het Duitsche afzetgebied na 1931 valt
op.
TôÔr
1932 ging ongeveer 60 pCt. van den totalen
uitvoer naar Duitschland. Dit percentage is evenwel in
weinige jaren tijds gedaald tot minder dan 15 pCt. Noch-
tans hebben de Nederlandsche haringexporteurs de totale
hoeveelheid van den uitvoer ongeveer op het oude peil
weten te houden, en wel door nieuwe afzetgebieden te
zoeken in België en verder afgelegen landen. De moeilijk-
heden van den haringuitvoer waren echter niet alleen
een gevolg van de daling van de koopkracht, doch mede van de felle internationale concurrentie, het streven naar
zelfvoorziening en de snelle opkomst van de trawlharing-
vi9scherij, welke, in het bijzonder in Duitschland, naast
de drijfnetharingvisscherij een belangrijke plaats ging
innemen.
“7′
r’
-a-“-
-‘- •1a.’-“‘
–
‘
2’7
Kr ‘
,’., ,-
,,, f
e
582
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
TABEL A.
iVederlandsche Harngdri.jjneW isscheri.j
1)
Aanvoer
Aantal vaartuigen
2
in bedrijf
!h
a
E
.00
••_
°
0
1
938 81.571 7.211
8,77
44
201
–
245
333
3.553
1937
102.198
8.249
8,18
44
203
–
247
414
3.540
1936
76.266
7.281
9,17
40
203
–
243
314
3.427
935
52.816
4.802
8,86
36
173
–
209
253
2.959
1934
6 8.34 6
5.586
8,19
43
19!
–
234
295
3.330
933
56.666
5.225
8,94
38
18!
–
219 259
3.084
932
50.778
6.154
11,59
39
191
–
230
221
3.229
1931
73.069 8.652
11,29 60 227
–
287
255
4.085
930
68.580 12.762
17,71
61
229
2
292
235
4.163
1929
72.783
13.245 17,38
58
207
10
275 265
3.917
1928
70.378
12.066
16,39
59
157 68 284
248
4.009
1927
59.001 10.194
17,28
59
70
196
325
181
4.501
1926
50.701
9.333
1 8,41
58
41
284
383
132
5.234
1925
38.251
9.420
24,61
61
38
331
430
89
5.852
1924
60.776 13.010
21,35
55 30
315 400
152
5.465
Uitvoer van pekel- en steurharing
–
Totaal
Waarvan (in duiz. kg
netto) naar:
Jaar
I
in duiz. in duiz.
fluitseli-
B 1
Overige
kg. netto
gld.
land
landen
1938
49.927
5.477
6.411
16.192
27.324
1937
57.404 6.869
9.062
14.977 33.365
1936
45.002
5.339
5.438
14.185
25.379
1935
35.861
4.049 6.126
13.7.63
15.982
1934
42.098 4.944
10.818 13.999
17.28!
1933
39.281
5.319
14.191
13.348
11.742 1932
40.102
6.174
18.674
12.206
9.222.
1931
54.213
10.083
33.823
11.642
8.748
1930
49.784 12.117
27.968
11.404 10.412
1929
51.594
12.164
29.262
10.987
11.345
1928
50.241
11.837
27.739
10.395
12.103 1927
44.376
10.983
26.320 10.988 6.968
1926
43.373
10.941
25.908 7.920
9.545 1925
38.366 11.655
23.073
5.291
10.002
1924
4 9.6 15
13.367
31.040
6.366
12.210
1)
Gegevens ontleend aan de Jaarcijfers van de Afdeeling Visscbcrijcn
van het Departement van Landbouw en Visscherij.
Niet minder belangrijk .dan de veranderingen in den
afzet zijn de wijzigingen aan de zijde van het productie-
apparaat. De allesbeheerschende factor was hierbij de
motoriseering van de visschersvloot.
Tot 1928 werd de haringdrijfnetvisscherij voornamelijk
uitgeoefend met zeilvaartuigen. Wel werden reeds tegen
het einde van de vorige eeuw stoomloggers in bedrijf ge-
bracht, doch hun aantal bleef beperkt, doordat aanvan-
kelijk de expansieve markt niet noodzaakte tot mechani-
satie en de stoomvaartuigen voor het kleinbedrijf, het-
welk in de haringvisscherij nog steeds overheerscht, te
kostbaar waren. De ruwoliemotor, welke omstreeks 1920
voor de visscherij voldoende bedrijfszeker was geworden,
was veel minder kostbaar, doch eerst in de haussej aren werd de draagkracht van de reederijen zoodanig, dat tot
verbouwing van de zeilloggers tot motorloggers kon wor-
den overgegaan.
De voornaamste voordeelen van den motor zijn de
geringere afhankelijkheid van weer en wind en de snellere
heen- en thuisreis, waardoor het aantal vischreizen per
seizoen ongeveer kon worden verdubbeld. De gevolgen
der motoriseering komen dan ook het duidelijkst tot uit-
drukking in den aanvoer per vaartuig per seizoen (tabel A).
De grootere aanvoer, welke over een reeks van jaren tot
uitdrukking komt, is alleen te verklaren uit de moto-
riseering. Deze vond voornamelijk plaats in 1927-1929,
jaren van hoogcovjunctuur, waarop onmiddellijk de
conjunctuuromslag volgde. Dientengevolge ging de Ne-
derlandsche haringdrijfnetvisscherij de depressie in met
een aanzienlijk vergroote productie-capaciteit, geba-
seerd op verwachtingen in de haussejaren, waarvan het
niet in vervulling gaan ernstige verliezen voor de reeders
met zich bracht. Voorts blijkt, dat de mechanisatie in de haringdrijfnetvisscherij heeft geleid tot een aanzienlijke
vermindering van het aantal vaartuigen en een niet on-
belangrijke inkrimping van de werkgelegenheid.
Beschouwt men tenslotte de positie van de Nederland-
sche haringdrijfnetvisscherij met betrekking tot de toe-
komst, dan kan men vaststellen, dat reeds eeuwenlarig
een kwaliteitsproduct werd voortgebracht, dat (voor 60
bL
70 pCt.) naar alle oorden van de wereld werd uitgevoerd.
De pekel- en steurharing kan langen tijd worden bewaard
en is een zeer voedzaam product, waarvoor de reeder in de afgelooperi jaren, bij een prijs van ongeveer f 9.- per
kantje met 1000 haringen, minder dan één cent per haring
ontving. Het is dus tevens een zeer goedkoop volksvoe-
dingsmiddel, waarvoor, na afloop van de huidige oorlogs-
omstandigheden, ruime afzetmogelijkheden kunnen wor-
den verwacht.
De Nederlandsche trawloisscherij.
Voor de Nederlandsche trawlvisscherij blijken volgens
tabel B, evenals voor de drijfnetvisscherij, structureele
wijzigingen, zoowel aan de opbrengstzijde als aan de zijde
van het productie-apparaat, gedurende de laatste de-
cennia van groote beteekenis te zijn geweest.
Met betrekking tot afzet en opbrengst valt, naast de
conjunctureele prijsdaling, onmiddellijk qp, dat véôr
1932 ook de Nederlandsche trawlvisscherij in belangrijke
mate een exportbedrijf was. Ruim 40 pCt. van de totale
productie werd uitgevoerd en bracht jaarlijks ongeveer
f 7.000.000.- aan deviezen op. Na 1931 is deze uitvoer zeer
snel gedaald tot minder.dan 15 pCt. van de totale pro-
duct.ie en, in tegenstelling tot den export van pekel- en
steurharing, op dit lage peil gebleven. De oorzaak hiervan
was het verloren gaan van de voornaamste afzetgebieden,
nl. Duitschiand en België, welke landen in toenemende mate
tot zeifvoorziening overgingen. De totale productie kon
evenwel na eenige zeer moeilijke overgangsjaren weer tot
het oude peil stijgen, ten gevolge van een vergrooting
van den afzet in het binnenland.
TABEL B.
Nederlandsche Trawloisscherij
‘)
Aanvoer
.
Aantal vaartui-
gen in bedrijf
0
..
°
0
0
0.)
ee
‘0
Id
‘
.
.
.
0
–
cz
.
02
n
0
E
0
–
1938
47.130
6.920
0,147
458
89
1.910 2.526
1937
44.814
7.210
0,161
462
88
1.710
2.565
1936
37.721 6.070
0,161
538
85
1.450
2.802
1935
34.109 5.960
0,173
587
89
1.220
3.008
1934
32.515
6.313
0,194
586
93
1.200
2.981
1933
24.179
4.754
0.197
554
100
1.300
2.934 4932
32.088 7.329
0,228
593
131
1.060
3.293
1931
43.104
10.728
0,248
623
181
1.060
3.768
1930
50.811
13.969
0,275
658
201
980
4.197
1929
46.713
15.709
0,338
628
202
840
4.035
1928
46.490
14.550
0,313
562
176
860
3.381
1927
44.169
12.755
0,288
550
162
880
3.139
1926
38.305
11.209 0,292
595
160
860
3.408
1925
37.447
11.254
0,300
593
159
830
3.340
1924
34.807
11.132
0,319
614
155
740
3.544
Uitvoer van versche zeevisch
Totaal
waarvan (in duiz. kg
netto) naar:
2j
5
o
1938
5.310 2.015
627
1.752
1.510
925
496
1937
5.933 2.543
555
1.535
2.233
1.001
609
1936
5.227
2.060
355
1.513
2.279
567
513
1935
5.667 2.126
544
1.872
2.102
526 623
1934
7.025
2.482
668
2.679
2.386
415
877
1933
5.758 2.000
–
776
2.157 1.582
385
858
1932
‘12.648
3.554 1.604
6.725 3.387
516
416
1931
17.927
5.054
2.951 9.776
3.536 1.142
522
1930
20.587 6.669 3.777
10.364
4.092
1.756
598
1929
19.746
8.261
4.346 7.640
3.91!
3.165
684
1928
18.675
7.662
3.235
7.666 3.349
3.823
602 1927
18.964
7.190
4.345 7.504
2.845
3.719
551
1926
16.623
6.230
3.695
7.471
‘1.042
3.595
820 1925
16.564
6.170
4.449 8.378
1.321
1.953
463
1924
15.040 6.129 3.637
7.181
1.365
2.488
396
1)
Gegevens ontleend aan de Jaarcijfers van de Afdeeling Vissehe-
rijen van het Departement van Landbouw en Visscherii.
8 October 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
583
De veranderingen aan de zijde van het productie-
apparaat blijken het duidelijkst uit de zeer belangrijke
stijging van de vangcapaciteit per reisdag van de stoom-
trawlers. Deze steeg van 740 kg per reisdag in 1924 tot
.1910 kg per reisdag in 1938. De statistiek der stoom-
trawlers, welke vaartuigen ruim 70 pCt. van den aanvoer
van versche zeevisch verzorgen, toont in tabel B zeer
duidelijk de snelle ontwikkeling in de laatste 15 jaren.
Ofschoon de totale aangevoerde hoeveelheid visch in
1937 en 1938 slechts weinig onder de aangevoerde hoe-
veelheid in de jaren véér 1931 bleef, daalde het aantal
in bedrijf zijnde vaartuigen van 202 in 1929 tot 89 in
1938, doordat tal van oude vaartuigen werden gesloopt
en slechts ten deele vervangen door grootere vaartuigen
met een grooter machinevermogen.
Evenals bij de haringdrijfnetvisscherij heeft dus bij
de trawlvisscherij de aanschaffing van gr6otere en sterkere
stoomtrawlers – tezamen met de motoriseering van de
kustvisschersvloot – geleid tot een belangrijke beperking
van het aantal schepen en een aanzienlijke inkrimping
van de werkgelegenheid.
Sneloriesmethoden openen QooI’ iVederlandsche zeeoischoaart
nieuwe pers pectieoen.
Er werd reeds gewezen op het gebruik van ijs als conser-
veeringsmiddel, waardoor de versche zeevisch langer
houdbaar wordt en dientengevolge over grooteren afstand kan worden vervoerd. Deze methode heeft echter nimmer
tot geheel bevredigende resultaten geleid, doordat de
kwaliteit van de visch er door achteruit gaat. In den
ioop der jaren heeft men dan ook tal van procédé’s be-
proefd om betere resultaten te bereiken, hetgeen ten-
slotte is gelukt met de, na 1930 steeds meer in toepas-
sing gebrachte, snelvries- of diepkoelingsmethode, waarbij
de visch tijdens een voorbehandeling op zeer lage tem-
peratuur wordt gebracht en vervolgens in vriescellen op
lage temperatuur wordt bewaard. Deze methode van
conserveeren vond in de Vereenigde Staten van Amerika,
Engeland en Duitschland spoedig op groote schaal toe-
passing
2).
Daar wordt na fileeren, sneivriezen en opslag
in het vrieshuis de ç’isch oerkocht als merkartikel.
De
vischafval wordt verwerkt tot vischeiwit en vischmeel.
In de huishouding van den consument gaat dus geen
vischafval verloren; integendeel, de verbruiker ontvangt
uitsluitend het vischvleesch, versch en panklaar! Op deze
wijze wordt ,tevens een aanzienlijke besparing op de
vrachtkosten verkregen, doordat alleen het vischvleesch
wordt vervoerd.
Deze snelvriesmethode vond vooral toepassing in lan-
den met een diep achterland, zooals de Vereenigde Staten
van Amerika, Canada en Duitschland. Pas daardoor werd
het mogelijk de visch in verschen toestand over grooten
afstand naar den verbruiker te brengen. Dit vereischt
evenwel enorme investeeringen, niet alleen in de snel-
vrieshuizen in de plaats vah aanvöer. Opdat de vich
den consument versch zal bereiken, moet het vervoer
in speciale vriesauto’s geschieden, of indien per spoor in
speciale vrieswagons. Bovendien moeten in de groote ver-
bruikscentra vriescellen aanwezig zijn, welke voor de plaat-
selijke voorraadvorming dienst doen, en moeten de win-keliers over goede koelcellen beschikken, opdat de con-
sument de visch in goed bevroren toestand ontvangt.
Van het snelvrieshuis in de aanvoerhaven loopt dus nog
een kostbare zgn. ,,vriesketting” tot den verbruiker.
1-Jet groote vaste kapitaal, belegd in vrieshuizen en
vriesketting, vereischt tenslotte•
een onfeilbaar werkend groot- en kleinhandelsapparaat,
waaraan dan ook in de’
genoemde landen evenveel aandacht wordt besteed als
aan de sneivriesmethode zelf.
2)
Zie de artikelen van Mr. H. J. Onnes over de snelvries-
conservenindustrie in de E.-S. B. van 14 en 21 Mei en
25 Juni 1941.
Hier te lande wordt ook voor de visscherij de snelvries-
methode reeds toegepast, doch op beperkte schaal. Een
vriesketting
ontbreelct;
visch als merkartikel is in Nederland
nog dnbekend. De snelvriesmethode biedt echter ook
voor de Nederlandsche zeevisscherij belangrijke nieuwe
mogelijkheden, zoowel met betrekking tot het binnen-
land als ten opzichte van den uitvoer.
In verband met de geringe diepte van dit land en de
daardoor betrekkelijk korten afstand van de voornaamste
aénvoerplaats IJmuiden, zal zij eerst goed tot haar recht
kunnen komen ten aanzien van de nieuwe uitvoermogelijk-heden, welke zij biedt naar Midden-Europeêsche gebieden,
waar een vriesketting aanwezig is. Zoowel voor de haring-
drijfnetvisscherij, in het bijzonder voor de maatjesharing,
als voor de trawlvisscherij kunnen dus, tengevolge van de toepassing van de snelvriesmethode, in de toekomst
nieuwe uitvoermogelijkheden worden verwacht, temeer,
omdat alleen goede kwaliteit visch voor snelvriezen in
aanmerking komt, een eisch, waaraan de Nederlandsche zeevisscherij ten volle kan voldoen.
Noorwegen als mogelijke concurrent
De nieuwe mogelijkheden, welke de sneivriesmethode
voor de zeevisscherij biedt, hebben intusschen ook in Noor-
wegen belangstelling gevonden. In het tijdschrift ,,Hansa”
van 14 Juni jl. vraagt de visscherij-econoom Dr. K. Vogt hiervoor de noodige aandacht. Allereerst wordt gewezen
op de zeer gunstige ligging van Noorwegen ten opzichte
van de belangrijkste vischgronden. Voorts blijkt de
visscherij met haar nevenbedrijven ongeveer 40 pCt. van
het Noorsche economische leven te beheerschen. De Noor-
sche zeevisscherij is echter een zuiver exportbedrijf:
van de vangst van ongeveer één milliard kilogram per
jaar wordt 90 pCt. uitgevoerd. Ten gevolge van den
grooten afstand tot de consumptiegebieden kon deze
visch tot dusver niet versch, doch slechts als zoutevisch, stokvisch en vischmeel worden uitgevoerd, waardoor de
opbrengst gering was.
De mogelijkheid, om, met belulp van de snelvries-
methode, de visch in verschen toestand tot diep in het
Europeesche continent te brengen, opent ook voor Noor-
wegen geheel nieuwe mogelijkheden, waaraan reeds thans
groote aandacht wordt besteed.
Ziedaar een ernstige concurrent
t
De Nederlandsche zeevisscherij heeft echter in den
loop der eeuwen voldoende aanpassingsvermogen getoond om met vertrouwen de toekomst tegemoet te kunnen gaan.
A. G. U. FIILDEBRANDT.
AANTEEKENINGEN.
DE INDUSTRIEELE BItDsUJVIcJEIiJ IN DE VEBEENIGDE
STATEN.
Het ,,Business Bulletin” van de ,,Cleveland Trust
Company” van Augustus jl. bevat eenige belangwekkende
gegevens over de industrieele productie in de Vereenigde
Staten, waarvan wij de belangrjjkste, aangevuld met eenige
opmerkingen, hier laten volgen.
De omvang der industrieele productie evenaarde in
Juli van dit jaar het hoogste in 1929 bereikte maandcijfer.
Indien dit productiepeil wordt gehandhaafd, zullen de
productiecijfers voor alle voorgaande jaren sedert 1916 wor-
den overtroffen. Deze buitengewone uitbreiding van de
v’oortbrenging stamt uit twee wortels: ten eerste de vraag
naar productiemiddelen en producten der oorlogsindus-
trieën, en ten tweede de verhooging van de vraag naar ge-
bruiksgoederen, voortvloeiend uit de toeneming van het
nationale inkomen en – naar wij meenen hieraan te moe-
ten toevoegen – uit een vooruitloopen van de vraag op
een verwachte schaarschte aan consumptiegoederen.
De expansie kon eerst nog in beide richtingen – nI.
die van de consumptiegoederenindustrie en die der pro-
ductiemiddelenindustrie – tegelijk plaats vinden, daar
JV
584
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
hiertoe voldoende arbeidskrachten •en grondstoffen aan-wezig waren. Geleidelijk heeft de situatie zich echter ge-wijzigd, zoodat begin Augustus een stadium was bereikt,
waarin deze algemeene uitbreiding der productie onmoge-
lijk was geworden.
De eischen der oorlogsindustrie zijn dermate opgevoerd,
dat de consumptiegoederenindustrie in haar uitbreiding moest worden beperkt. Dit beteekent dus, dat de voort-
gang der expansie thans vrijwel geheel voor rekening der
productiemiddelenindustrie zal komen. Behalve het feit,
dat van deze verschuiving althans tijdelijk een vertraging
in het tempo der expansie van de industrieele bedrijvigheid
het gevolg zal zijn, daar er in bepaalde sectoren van de
industrie werkkrachten vrij zullen komen, die niet onmid-
dellijk met dezelfde efficiency aan ander werk kunnen
worden gezet, brengt deze eenzijdige oriënteering op de
kapitaalgoederenindustrie ook een verzwaring van het
probleem der late omzetting van de oorlogseconomie in een
vredeseconomie mede. Hierdoor immers hoopt zich als het ware een vraag naar consumptiegoederen op, welke
zich bij het beëindigen van den oorlog op de dan aan-
wezige voorraden gebruiksgoederen
zal
concentreeren.
Indien de Overheid dan niet zeer krachtige maatregelen
tot prijsbeheersching neemt, zal dit kunnen leiden tot
een snelle stijging van de consumptiegoederenprijzen, die,
overslaande op de prijzen van de productiemiddelen voor
de consumptiegoederenindustrie, een sterke hausse in
dezen sector van het economische leven teweeg zal kunnen
brengen. Dit te meer, daar in eersten aanleg de omscha-
keling van het productieapparaat op ,,vredesgoederen”
stellig met moeilijkheden gepaard zal gaan, waardoor het
aanbod van consumptiegoederen in den aanvang niet zoo snel zal toenemen, als de intensiteit van de vraag
op dat oogenblik zou rechtvaardigen. Laat men onder
deze omstandigheden de beslissing over het productie-
proces vrij, dan ontstaat een groot gevaar voor overin-vestatie met den daaraan onvermijdelijk verbonden la-
teren terugslag.
Voorloopig echter gaat de stijging der productie, zij het
soms in langzamer tempo, nog voort. Dit geldt in het
bijzonder voor de vliegtuigfabricage. De maandelijk-
sche productie bedroeg aan het eind van 1939 onge-
veer 240 toestellen; aan het einde van 1940 was dit cijfer
gestegen tot 640. Gedurende de eerste zes maanden
van 1941 kwamen in het geheel 7.423 militaire toestellen gereed, terwijl de totale productie voor 1941 in Augustus
MAANDCIJFERS.
INDEXOIJFERS VAN NEDE1ILA.NDSCIIE AAIDEELEN (Centraal Bureau voor do Statlotlok).
(Men zie voor de wijze van berekening der indexcijfers het Maandschrift van het C.B.S. van Maart 1925, blz. 355 e.v. en 30 April 1937, blz. 605 e.v. De lijst der fondsen, uit welker noteering de indexcijfers worden berekend, ligt ter inzage op
het Centraal Bureau voor de Statistiek).
De tusschen haakjes geplaatste cijfers geven het aantal fondsen aan, waaruit hel indexcijfer berekend is.
1930
100
–
(29)
(22)
:
(51)
(6)
(6)
E
(t)
‘
–
(5)
(5)
.a
(7) (4)
4
H
(5)
.
o
(29)
.
(100)
(15)
100 100 100 100 100 100
100
100
100 100
100 100
100
100
1981
72
.76
74
86
55
57
51
63 51 68 65 66
70
59
1923
44
55 49 64
30 37 32 36 29
39 46
41
46
39
1933
51
59
54 72
26
44
34 35 45
38 59
49
52 36
1930
…….
,50
66
57 68
21
42
34 28 73
41 69 58
55
34
1935
46
67
55 75
21
47
38
84 80 48
65 60
55 37
1934
…….
1936
52
76
64 80
38
79
44
42
109
70 73
79
66
62
1987
85
108
95 108
113
108
70
64
209
92
107
120
104
76
1938
84
105
93.
.
99
98
90
57 ‘
56
145
81
94
98
96
54
1939
86
100
92 80
94
79 45
63
132
53
84 86
90
56
Jan.
’40
80.4
92.7
85.7
65.4
106.6
69.8
38.2
67.8 141.7
46.6
80.2
86.0
85.4
54,3
Febr.
81.0
92.6
86.0
65.1
106.3
66.3
36.4
64.9 135.3
48.1
79.2
83.6
84.7
52.5
Mrt.
82.0
96.7
88.3
64.1
110.1
–
64.2
35.9 64.3
132.0 46.7 78.0
82.8 85.7
52.6
April
82.3
94.5 87.6
63.8
111.1
58.8
34.7
61.8 126.2 47.5
72.6
77.7
83.9
53.5
Sept.
4)
99.3
111.6
104.6
68.4 110.8 60.4 50.3
61.2
131.7
52.2 74.5
79.5 94.3
56.1
Oct.
,,
109.6 123.6
115.6
80.2
117.5 63.9
.
63.1 64.1
144.0
55.1
‘82.3
85.8
104.1
57.
Nov.
113.1
130.6 120.7 84.3 127.8
75.7
65.9 74.8 170.4
65.7
103.7
102.6
112.7
69.8
Dec.
,
118.0
134.5
125.1
85.1
134.2
71.4
62.3
77.9
182;4
69.7
93.9
105.4
116.1
69.7
Jan.
’41
126.2
189.2
131.8 85.9
134.1
70.8.
61.8 77.6 186.2 70.6 93.4
106.4
120.0
69.7′
Febr.
,,
120.8
133.4
126.2
84.1
125.3
62.0 56.7
139.6
169.9
64.9
89.4
97.6
113.4
63.4
Mrt.
,,
123.0 135.8 128.5
82.1
125.6
60.0
56.8
69.9
174.0
64.9
90.7
99.0
115.1
63.8
April
,,
134.3
151.7
141.8
87.1
133.7 70.6
68.8
78.9 189.3 75.3 100.7 109.5 126.5
57.1
Mei
130.2
146.2
137.1
88.3
128.6
64.7
137.6
74.5
181.3
72.4
100.1
105.2
121.6
–
Juni
,,
127.1
141.1
133.1
85.5
124.8.
–
66.9
68.1
169.4
70.4 97.3
99.0
117.1
–
Juli
186.9
150.2
142.8 87.7
188,7
65.8
74.8
72.5
18612
76.0
99.1
106.4
1.25.6
-‘
Aug.
,,
147.0
160.3 152.7 92.2 144.9
71.2
79.2
75.4
195.2
77.9
100.2
110.9
133.6
–
Sept.
,,
154.1
170.7 161.3
96.3
156.3
84.1
89.1 81.4
218.2
85.2
106.0
122.1
143.0
–
Fondsen, die zoowel internationaal verhandelbaar zijn, als geacht kunnen worden sterk den invloed van den
buitenlandschen conjunctureelen toestand te ondervinden.
Hieronder is ook het petroleumaandeel uit de voorafgaande kolom opgenomen.
Hieronder zijn begrepefi de aandeelen uit de 4 voorafgaande kolommen. Aandeelen van Nederlandsche en Nederlandsch-Indische ondernemingen, waaronder 3 fondsen, die niet in de
voorafgaande kolommen zijn opgenomen.
‘Over de maanden Mei t/m. Augustus ’40 werden geen indexcijfers berekend.
8 October 1941
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
585
op ongeveer 20.000 toestellen werd geschat. Voor de
laatste helft van het jaar zou dit dus ‘een gemiddelde pro-
ductie van ruim 2000 vliegmachines per maand ver-
eischen/zoodat men de productie van het eerste halfjaar
bijna zou moeten verdubbelen. De opsteller van het ,,Bulle-
tin” meent evenwel, dat de Amerikaansche vliegtuig-
industrie daartoe in staat is. De tijd zal leeren, of hij dit
juist schatte.
ONTVANGEN BOEKEN.
Handleiding voor de toepassing van de inkomsten- en loon-
belasting op levens- en pensioenverzekering
door H. G.
Hagelen (Den 1-laag 1941; Moorman’s Periodieke Pers
N.V., 105 blz.).
Schrijver geeft een samenvatting van de Besluiten op
de Winstbelasting, de Loonbelasting, de Inkomstenbe-
lasting en de Vereveriingsheffing, met de naar aan1eidin
daarvan verschenen resoluties, uitvoeringsvoorschriften
ed. Deze samenvatting ij aangevuld met tal van practi
sche voorbeelden voor eenvoudige en ingewikkelde ge-
vallen.
Hoofdstukken der economie
door J. van Zwijndrecht:
No. 1 Waarde en prijsinkomensverdeling. (Groningen-
Batavia 1941; J. B. Wolters’ Uitgevers-Maatschappij
N.V. Prijs ing. f 3.05, geb. f 3.25, 211 blz.).
OVERHEIDSMAATREGELEN OP
ECONOMISCH GEBIED.
I{ANDEL EN NIJVERHEID.
Afval. Nadere voorschriften inzake inzameling en ver-
werking van ,,oude materialen en afvalstoffen” met be-
trekking tot menschelijk haar. (E.V. 3/10/’41, pag. 1472;
Stct. No. 187).
Razel- en walnoten. Bepalingen inzake toewijzingsquota
voor hazel- en walnoten aan winkeliers en verwerkende
industrieën. (E.V. 26/9/’41, pag. 1431; Stct. No. 181).
Houtskool. Zonder vergunning van den Directeur van
het Rijksbureau voor Hout is het verboden hout tot
houtskool te verwerken. (E.V. 26/9/’41, pag. 1431; Stct.
No. 183).
Machhies en apparaten. Ingevolge de Ijzer- en Staal-
beschikking No. 7 is ieder verplicht véÔr of op 1 October
1941 aan het Rijksbureau voor IJzer en Staal opgave te
doen van
alle
zich in zijn bezit bevindende machines,
apparaten en installaties, voorzoover deze in een bij deze
beschikking behoorende lijst wordea genoemd en voor-
zoover zij reeds gedurende het jaar 1939 zijn eigendom
waren en gedurende dat jaar minder dan
15
dagen in
normaal gebruik zijn geweest.
De opgegeven machines –
voor hoeveelheden tot een gewicht van 100 kg geldt deze
verplichting niet – moeten v66r 31 December 1941 als
schrot worden verkocht aan den georganiseerden handel
tegen daarvoor vastgestelde maximumprijzen.
In bijzondere gevallen kan dispensatie van deze ver-
plichting worden verleend. (E.V. 26/9/’41, pag. 1430;
Stct. No. 185).
Metalen. Alle geheel of gedeeltelijk uit ijzer, staal of
non-ferrometalen vervaardigde voorwerpen worden aan-
gewezen als distributiegoederen, voorzoover zij dit niet
reeds waren
Nadere mededeeling met betrekking tot de uitvoering
van de beschikking inzake ijzer- en staalbesparing. Aan-
wijzingen inzake de noodzakelijke toepassing van vervan-
gingsmaterialen, door de steeds afnemende hoeveelheden
non-ferrometalen. (E.V.. 3/10/’41, pag. 1477/78; V.B.
No. 40).
Oorlogsschade. Nieuwe regeling betreffende de vergoe-
ding van na 15 September 1941 ontstane oorlogsschade
aan huisraad. (E.V. 26/9/’41, pag. 1433; Stct. No. 182).
Prjsregdingen. Nadere prijsvoorschriften inzake hooi
en stroo, mosselen, doorberekenkig molestverzekering, en
pluimvee. (E.V. 26/9/’41, pag. 1430; Stct. Nos. 179, 184
en 185).
Nadere prijsvoorschriften met betrekking tot con-
sumptie-aardappelen, gevogelte; consumptiemelk en melk-
producten, kaas, mosselen en mosselproduc,ten, vaste-
brandstoffen en .wa]sproducten. (E.V. 3/10/’41, pag.
1473/74/75/76/77; Stct. Nos. 189 én 191).
Rijst. Verplichte inlevering van rijstvoorraden bij de
Nederlandsche Meelcentrale. (E.V. 26/9/’41, pag. 1431;
Stct. No. 181).
LANDBOUW EN VOEDSELVOORZIENING.
Aardappelen. Mededeelingen inzake het deugdelijk be-
waren van aardappelen door telers; inzonderheid met be-
trekking tot fabrieksaardappelen. Nader regeling inzake
pootaardappelen met betrekking tot classificatie der ver-
scheidene rassen. (E.V. 3/10/’41, pag. 1473). Bloembollen. Mededeelingea inzake de steunverleening
aan bloemb.ol1eilelers, -handelaren, -veilingen en -expor-
teurs. (E.V. 3/10/’41, pag. 1473; Stct. No. 189).
Hooi en
Stroo. Regeling van den handel, de prijzen en het
verbruik van hooi’ en stroo. (Hooi- en Stroobesluit 1941).
(E.V. 26/9/’41, pag. 1431; Stct. No. 181).
Raas. Voorschriften inzake de samenstelling van korst-
boze kaas. (E.V. 26/9/’41, pag. 1432; Stct. No. 182).
Paf en
nest. Nadere regeling van den aanvoer, handel
t
verwerking en het vervoer van puf en nest. (Puf- en Nest-
besluit 1941). (E.V. 26/9/’41, pag. 1432; Stct. No. 181).
Slachtvee. Instelling van een verplichte levering van
slachtschapen kan, in verband met den onbevredigenden
aanvoer, binnenkort worden verwacht. (E.V. 26/9/’41, pag.
1431/32).
Vleesch. Het verhandelen en vervreemden van vleesch en vleeschwaren, afkomstig van een slachting verricht in
strijd met eenig slachtverbod, is verboden. (E.V. 26/9/’41,
•pag. 1432;’Stct. No. 181).
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
,
Ç
Disc. WIss. 2j 28 Juni ’41
Lissabon
. . . .
6
31
Mrt. ’41
.Bel.Bi.Etf. 38 28 Aug. ’39
(Vrsch.InRC 34 28 Aug. 39
Londen
………
2
26 Oct.
’39
Madrid
28
Athene
……
5
21
Juli ’41
……
4
Nov.’38
N.-York F.R.B.1
27 Aug. ’37
Batavia
……
3
14 Jan.
’37
Oslo
……….
4821 Sept. ’39
Belgrado
……
5
1
Febr. ’35
Parijs
……..
1417 31 rt.
’41
Berlijn
……..
38
9Apr. ’40
Praag
……….
3
t Jan.
’36
Boekarest
. . . .
3
12
Sept.’40 Pretoria
……..
3
15Mei
’33
Brussel
……
2′) 25 Jan. ’40
Rome
……….
4418 Mei
’36
Boedapest
. . . .
3
22 Oct. ’40
Stockholm
……
34 17MeI
’40
Calcutta
……
3
28 Nov. ’35
Tokio
……..
3.5 21
Juli
41
Heisinglors
. . . .
4
3 Dec. ’34
Warschau
……
44 18 Dec. ’37
Kopenhagen
.. 4
15Oct. ’40
Zwits. Nat. Bk
18 26 Nov.’36
‘) 3
%
voor
wissels,
promessen
en
Icenlngen met
looptijd
,een
van meer dan 120 dagen.
ZILVERPEIJS
GOTJDPIUJS
londen ‘)
N. York
‘)
Adam ‘)
londen ‘)
30Sept.1941..
231/2
–
30
Sept. 1941..
2125
168/-
1
Oct.
1941 .
.
231/,
–
1
Oct.
1941 .
–
2125
1681-
2
,,
1941..
23’/,
–
2
,,
1941..
2125
168/—
3
,,
1941..
23’/,
–
3
1941..
2125
168/–
4
,,
1941.. ,23’/,
–
4
,,
1941..
2125
168/-
6
,,
1941..
231/,
–
6
1941..
2125
1681-
7
,,
1940..
23
7
/,,
34’/
7
,.
1940..
2125
168/-
23 Aug. 1939..
18’/
16
37
1
/, 23
Aug.1939..
2110
14816
1
!,
1)
In pence p. oz. stand.
‘)
Foreign
silver in $c. p. oz. (me.
‘)
In guldens per kg 100011000.
)
In sh.
p.
Oz:
(me.
KOERSEN VASTGESTELD DOOR lIET
NEDERLANDSCIIE CLE ARINGINSTITUUT.
(met data van vaststelling)
Belga’s
. . . .
30.14
7 Aug.
’40
Turksche
Zw. Francs
43.56 11 Oct.
’40
Ponden
1.454 29 Dec.
’39
Fr. Franes..
3.77
6 Mrt.
’41
Lewa(Bulgarije)2.3025 Nov.
’40
Lires
……
9.91
3
Juli
’41
Pengoe (Hongarije)
Deensche Kr.36.37 17 Febr.
’41
(oude schuld) 36.52 20 Dec.
’40
Noorsche
Kr.42.82 21 Dec.
’40
Pengoe
ZweedscheKr 44.85 13 Aug.
’40
(uwe. schuld)
45.89 20 Dec.
1
40
Finsche Mark 3.82
2 Juli
’41
Zloty (Polen)
Dinar (Joego-SlaviO)
(oude Schuld)’ 35.00 28 Jan.
’41
(oude
schuld) 3.43 16 Aug.
’40
(nwe. schuld) 37.68 11
Febr.
41
Dinar
Lei
1.28 24 April
’41
(nwe.
schuld) 3.77
1
Juli
’41
Slow. Kr.
6.48 10 Juni
’39
–
DE NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte balans op 6 October 1941.
Activa.
Binnenl. Wissels,
(
Hfdbank.
t 82.000.000
Promessen, enz..
Bijbank.,,
–
Agentsch. ,,
100.049
‘
het
Papier op
Buitenland
. .
t
629.936.568
Af: Verkocht maar voor de
bank nog niet afgeloopen
–
Beleeningen mcl.
(‘
Hfdbank. t
135.277.153 ‘)
voorschotten in’ Bijbank.
2.149.694
rekening-courant( Agentsch. ,,
26.790.828
op onderpand
164.217.675
Op Effecten enz.
……..
t
163.906.354 ‘)
Op Goederen en Ceelen ….
…
31-1.321
Voorschotten aan het Rijk
…………….
–
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden
muntmateriaal ……….t
1.023.490.448
Zilveren munt, enz.
……
..
7.930.804
164.217.675 ‘)
12.4-10.197
82.1 00.049
629.936.568 –
OFFICIEELE WISSELKOERSEN NEDERLANDSCHE BANK.
Valuta’s (schriftelijk en t.t.)
____________
N.-York
1
Brussel Ztlrich
Stockh.
1
Helsinki
30 Sept. 1941
1.88’/,
30.14 43.67
44.85*
3.81*
1 Oct. 1941
1.88’/,
30.14 43.67
44.85*
3.81+
2
1941
1.88
3
/,
30.14 43.67
44.85*
3.81*
3
,,
1941
1.88/
8
30.14
43.67
44.85*
3.81*
4
1941
1.88/,.
30:14
43.67
44.85*
3.81*
6
,,
1941
1.88
0
/,
30.14 43.67
44.85+
3.81+
Laagste d.w.
1.88
8
1,,
30.11
43.63
44.81
3.81
Hoogste d.w. 1.88′!,,
30.17
43.71
44.90
3.82
3luntpariteit
1.469
24.906
48.003
66.671
6.266
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
landen
Not. eenh.
29/9-4/10 ’41
Laagste
I Heogste
4 Oct. 22-27
Sept.’41 27Sept.
1941
LaagstelHoegste
1941
Officieel:
New York
$ p. £
4.02+ 4.03+
4.03
4.02*
4.03 4.03
Parijs
Fr.p.
–
–
–
–
Stockholm
Kr.p.f
16.85 16.95
16.90 16.85 16.95
16.90
Montreal
8 p.
£
4.43 4.47 4.45
4.43
4.47 4.45
Buenos Aires
Pes.pi
16.95*
17.13
17.04* 16.95*
17.1* 17.04*
Niet.Officieel:
–
Alexandrië
P. p.
£
97.50
97.50
97.50 97.50
97.50
97.50
Athene
Dr.p.I
–
–
– –
Bangkok
1h. p.licai
–
Bombay d. p. r.
17.96 17.96
17.96 17.96 17.96
17.96
Budapest
d. p.
£
–
.
Hongkong
P.p.
$
15.-
15.-
15.-
iS.-,
15.
15.-
Istanbul
T*p.*
–
–
–
Kobe
d.
p.
yu
–
Lissabon
[scu.ILg
99.80
100.20
100.-
99.80
100.20
100.-
Madrid
Pt.p.
£
40.50
40.50
40.50
————-
40.50 40.50 40.50
Montevideo
d.p. p.
–
–
–
–
Rio de Janeiro
d. P.
mii.
–
–
–
–
Sjanghai
d. p.
$
3.03
3.03
3.03
3.03
3.03
3.03
Singapore
d. p.
$
28.16
28.16 28.16
28.16,
28.16 28.16
KOERSEN TE NEW-YORK. (Cable).
Data
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
(8 per t)
(8 per 100 fr.)
(8 p. 100 Mk.) (8 p. f100)
30 Sept.1941
4.03
1
/,
2.30
–
–
1 Oct. 1941
4.03
1
/,
2.30
2
1941
4.03’/
1
2.30
–
–
3
,,
1941
4.03’/
2.30
–
–
4
1941
4.03’/
2.30
–
–
6
1941
4.03
1
/,
.
2.30
–
–
7 Oct. 1940
4.03
8
/
–
40.00
–
Muntpariteit
4.86
3.90″,
23.81’/,
40’/,,
STAND
VAN ‘s
RIJKS
KAS.
586
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
8 October 1941
Vorderingen
1
23 Sept. 1941
30Sept. 1941
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
hij de Nederlanclsche Bank t
–
f
4.523.030,81
Saldo b. d. Bank voor Ned.
165.203,-
,,
471.645,03
Voorschotten op ultiiiko Aug.
1941
aan
cle
gemeenten
,,
3.224.422,66
,,
3.224.422,66
verstrekt
op
aan
haar
uit te keeren hoofdsom der
pers, bel., aand. in
de
hoofd.
som der grondbel.
en
der
gem.tondsbel., alsmede opc.
op dle belastingen en op de
vermogensbelasting
……
Voorschotten aan Ned.-Indlë’)
Gemeenten
.
……………………
140.152.028,67
,,
140.124.573,53
Idem voor Suriname
1)
….
7.233.870,24
,,
7.273.872,74 Kasvorci.
wegens credietver-
,,
265.902,28
315.937,28
strekking a. h. buitenland
‘,,
64.874.541,91
,,
60.310.710,90
Daggeidjeeningen tegen onder-
Idem
aan
Curaçao
1)
……
pand………………
Saldo der postrek. van Rijks
–
–
–
comptabelen
…………
72.242.506,91
,,
78.903.173,88
Vordering op het Alg. Burg.
……..
Pensioenfonds
1)
….
–
‘
–
Vordering op andere Staats-
……..
bedr.
en
Instellingen
1)
..,,
24.528.139,30
,,
31.006.278,45
Verplichtingen
Voorschot door de Ned. Bank
Ingevolge art. 16 van haar
t
15.000.000,-
t
–
Voorschot door de Ned. -Bank
in reken.-cour. verstrekt ..,,
522.843,43
Schuld
aan
de
Bank voor
octrooi
verstrekt
.
……..
Ned. Gemeenten
–
–
Schatkistbiljetten
In
omloop
,, 131.451.000,-
,, 131.439.000,-
Schatkistpromessen In omloop
,, 1685.300.000,-‘) ,, 4725.400.000,-‘)
Daggeldleeningen
–
–
Zilverbons In omloop
……
95.415.118,50
,,
96.673.104,50
Schuld
op
ultimo
Aug.
1941 aan de gemeenten weg.
a. h. uit te keeren hoofds. d.
–
pers. bel., aand. I. d. hoofds.
–
grondb. e.
cl
.
gem. fondsb. d.
….
alsm. opa. op die bel,
en
op
Schuld
aan
het Alg.
Burg.
176.740,46
973.626,95
Id.
aan het Staatsbedr. der P.
Pensioenfonds
‘)
…………….
T.
en
T.
1)
de
vermogensbelastlng……..
163.731.133,27
,,
167.557.092,83
Id.
aan andere Staatsbedrij-
ven
‘)
……………….
…
…32.892.531,93
32.782.531,93
Id. aan dlv. Instellingen ‘)
. .
344.325.029,20
,, 343.593.376,80
1)
In rekg. crt.
met ‘s Rijks Schatkist
‘) Rechtstreeks bij De
Nederlandsche
Bank t 5-7.000.000,-
‘)
Idem
t 61.000.000,-.
,,1.031.421.252
43elegging van kapitaal,reserves en pensioenfonds ,,
53.3-18.165
Gebouwen en meubelen der Bank
…………..
4.000.000
Diverse rekeningen
……………………….
200.356.479
t 2.177.760.385
–
I’assiva.
Kapitaal
……………………………..t
20.000.000
Reservefonds
………………………….,,
5.368.354
Bijzondere
reserves ……………………….
16.583.835
Pensioenfonds
……………………………
01.735.727
Bankbiljetten
in
omloop
………………….
1.915.391.370
Bankassignatiën
in
omloop
………………..
17.717
Rek.-Courant.S Van het Rijk
.
–
saldo’s
Van anderen
,,.
204.070.098
–
,,
204.070.098
Diverse
rekeningen
………………………
4.593.284
-f 2.177.760.385
Beschikbaar metaalsaldo
………………..t
186.858.633
Minder bedrag aan bankbiljetten in omloop dan
waartoe de bank gërechtigd
is
…………..
467.146.580
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de bank onder-
gebracht
…………………………….
79.000.000
‘) Waarvan
aan Nederlandsch-Indië (WeÇvan 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99)
t
55.341.825
Voornaamste posten In duizenden guldens.
Gouden
‘
.
‘
“°’
Andere
Beschikt’.
1 Deh-
Data
munt en’)
l
a
ti
.
opeisohb.
Metaal-
1 kings-
muntmaler.
I
schulden saldo
1
perc.
6
Oct. ’41
1.023.490
1
–
1.9
–
15.391
204.088 186.859
1
50
29 Sept. ’41
1.023.436
1
1.893.718.
190.731
200.816
1
50±
1.023.363
1
1.852.487-
209.278 209.263
1
50+
6 Mei ’40
1.160.287
1
1.158.613 255.183
–
607.042
1
83
Totaal Schatkist-
Belee-
Papier
Data
bedrag
prom.
op
het
reken. disconto’s
1
rechtstr.
ningen
buitent.
(act.)
6 Oct.
82.-100
79.000
1
164.218
629.937
1200.356
29 Sept. ‘411
67.652
61.000
170.818
590.222
12
–
19.051
22
,,
‘4-1
71.652
65.000
1
166.921
567.9-15
1208.624
6
Mei
’40
9.853
–
1
217.756
750
1
20.648
1) Per 1 April 1940 herwaardeering van den goucivoorraacl op basis
van een depreciatie-percentage van 18 pCt.
–
BANK VAN ENGELAND.
Banlebilj
Bankbilj. Other securities
‘Data
Metaal
in
in Bank.
I
Departm.
–
Disc.and
Secu-
ctrcutatie
Advances
I
ritjes
2
Oct.
’41 1.872
67
–
1.393
58.847
4.603
20.702
–
25 Sept. ’41
1.768
669.739 60.593
5.141
20.597
19
,,
’41
–
669.400
60.800
–
21.100
-1-1
‘4-1
–
669.400
60.800
–
2
–
1.100
Aug
.
23
’39
247.263
5
0
8
0
64
38.353
5.711
24.334
–
.
Other Deposits 1
–
Dek-
Data
1
Gov. I
Public
1
Bankers
Other
1
Reserve
kings
Sec.
Depos.
Acc. 1
perc. ‘)
.2 Oct.
1
411129.058 110.637 1
133.916
1
52.239
1 60.415 130.7
25 Sept.
‘411-120.223
–
10,799
127.629
51.522
6-1.924
–
32.6
19’41
,,
125.400
9.300
-133.800
53.000
62.360
31.8
1-1
,,
’41
125.400
9.300 133.800
1
53.000
62.360
1
1
31.8
23Aug. ’39
99.666
1 22.371
.
92.132
36.229
39.199
26.0
1)
Verhouding tusscben Reserve en Deposito’s. GEZAMENLIJKE STATEN VAN DE NATIONALE BANK VAN
BELOI1l EN
VAN
DE EMISSIEJIANK TE BRUSSEL.
(in
miii
f,’snio)
–
–
L
0
o’e
a
er-
as
3i”
‘
.a.n
ase
,
,. 0
.b
00
as
,..
,
CIS
,,
c.)
0
gu
2SSept.’41
580
-I5
ï4
I
18’4-1
31.899
567
15.540
2.060
43.63-1
3.586
12.182
11
,,
’41
31.590
576.
15.371
2.007
43.465
3.579
1.831
4
,,
’41
31.802
576
15.710
1.997
43.190
3.583
1
2.643
28 Aug. ‘4-1
31.357
577
15.847
1.939
42.627
3.602
1
2.813
8 Mei ’40
23.606 5.394
695
1.480
29.806
–
1
909.
A?fabetische Index Overheidsmaatregelen op Economisch gebied
(Zie voor den alfabefischen index Overheidsmaatregelen in 1940 het laarregister 1940, laatste bladzijde.)
Aarclappelen (1304) 57, (’14) 216,
(
1
19) 287,
(’20) 299, (’23) 345, (’28) 411, (’30) 436, (’35) 497, (’38) 535, (’39) 548, (’40) 560,
(’42) 585
Aardolieproductcn (zie ook Brandstoffen,
Motor) ….(1302) 31, (’09) 147,
(
1
14) 215,
(’16) 249, (’19) 287, (’20) 299, (’22) 328,
(’23) 365
Afval ….(1311)
176,
(’13) 205,
(
1
14) 215,
(’16) 248, (’19) 287, (’21) 311, (’23) 345,
(’27) 398, (’32) 461, (’38) 535, (’60) 559/61, (’42) 585
Alcoholhoudende di’anken( 1 308)128,(‘i 2)191,
(’19) 287, (’38)535, (’40) 560
Appelen ………………(1311) 174
Arbeiclsdienstplicht ……….(1313) 205
Arbeidsvoorwaarden .. tI 303) 46, (’06) 92,
(’08) ‘128, (’09) 147, (’11) 173 (’13) 205,
(’16) 248, (’25) 372, (’29) 423, (’30) 436,
(’40) 559/61, (‘4 t) 573
Autobevrachtingscllenst ……..(1306) 93
Bakkerij . . (1328) 410, (’38) 535, (
1
40) 559
Batterijen ……………….(1303) 46
Belasting (1304) 57, (’05) 75176, (’07) 108/09,
(’12) 191, (’14) 216, (’17) 263, (’25) 372,
(’28) 411, (’40) 561
Benzine ……….(1302) 31, (’07) 107
Betalingsverkeer m. Ii. buitenland (1304) 57,
(’05) 75, (’07) 108, (’16) 249, (’17) 263, (’30)436
J.’34) 485, (’39) 549, (’40) 561, (’41) 573
Bier (1308) 28, (’12) 191, (’28) 411, (’38) 535
Bindtouw. . (1314) 216, (’23) 345, (’35) 497,
(’39) 548
Binnenvaart (13 16) 249, (’18) 273, (’25) 373, (’35) 497, (’39) 549, (’40) 560
Bloembollencultuur . . . . (1302) 31, (’03) 46,
(’19) 287, (’38) 535,
(‘112)
585
Bloenikweekerij ……(13Q6) 92, (’11) 174
Boschbouw (1311) 174, (’24) 357, (’40) 560
Boomkweekerij (1305) 75, (’15) 233, (’24) 357,
(’40) 560
Boter ….(‘1303) 46, (’04) 57, (’06) 92/93,
(’14) 216, (’16) 249, (“18) 273, (’30) 436
Bouwmaterialen (1303) 46, (’05) 74, (’07) 107,
(’12) 189, (’14) 215, (’16) 249, (’24) 357,
(’38) 535, (’40) 551
Brandstoffen, iIotor- . . (1302) 31, (’03) 46,
(’05) 74/75, (’07) 107, (’08) 127, (’09) 147,
(’16) 249, (’25) 372, (’40) 560
Brandstoffen, Vaste . . (1304) 56, (’12) 191,
(’13) 205, (’40) 560, (’42) 585
Brood …………..(1314) 216, (’38) 535
Buitenlandsche handel (1302) 31, (’11) 173,
(’12) 189, (’14) 215, (’15) 233, (’22) 328,
(’34) 485, (’38) 535
Cacao . . . . (1314) 216, (’17) 262, (
1
35) 497
Carbolineum …………….(1311) 174
Canon …………(‘1321) 311, (’36) 485
Chemische producten (1307) 107, (’24) 357,
(’25) 372, (’28) 410
Cichorei
………………..(1306) 96
Commissanissenbelasting . . .
(1325) 373
Conserven
……………….(1323) 345
Crisisiuvoerwet
…………..(1305) 74
Crisisproducten (1302) 30, (’03) 46, (’04) 57,
(’05) 74
Cyclostyle ………………..(1334) 485
Deviezenverkeer, Regeling(1304) 57, (’07) 109,
(’12) 191, (’14) 216, (’16) 249, (’17) 263,
(’18) 273, (‘5) 372, (’28) 411, (’30) 436,
(’40) 561, (’41) 573,
Diamant
………………..(1328) 410
(’41) 573
Distnibutiebescheiden (1306) 93, (’40) 551
Dividendbelasting …………(1330) 436
Dividendbeperking …………(1340) 561
Doelcorporaties …………….(1311) 173
Duitsche opdrachten ……….(1338) 535
Economische rechtspraak . . . . (1324) 357,
(’40) 560
Effecten . . (1312) 191, (
1
28) 411, (’30), 436,
(’39) 549, (’40) 561
Eieren (1306) 92, (’08) 129, (“14) 216, (’19) 287,
(’28) 411
Electricileit ……..(1304) 57, (’08) 129
Eleetroteclinisch bedrijf (1312) 189, (’13) 205,
(’14) 215, (“18) 273, (’39) 548
Fotografisch bedrijf ……….(13 11) 173
Fruit …………..(1332) 461, (’39) 549
‘Gas …………….(1304) 57, (’08) 129
Gasgeneratoren (1303) 46, (’05) 74,
(
1
08) 127,
(’09) 147, (’11) 173, (’16) 249, (’19) 287,
(’25) 372, (’40) 560
Geblokkeerde Markenbelasting .. (1340) 561
Gevogelte …………(1304) 57, (’40) 560
Goederen voor de Duitsche weermacht
(1302) 31, (’06) 93, (’07) 109, (’08) 129,
(’14) 216
Goedenenbeurzen …………..(‘1311) 173
Goederenverkeer mli. büitenland (1302) 31,
(’07) 109, (’19) 287,
(
1
22) 328, (’23) 345,
(’28) 411, (’34) 485, (’35) 497, ‘(40), 561
Goud …………(1334) 485, (’39) 548
Cijfers tusschen haakjes verwijzen naar
nummer E.-S.B., tweede cijfers naar de
bladzijde, waar het bericht voorkomt.
Grafische Industrie .. (1303) 46, (’05) 74,
(’13) 205, (’35) 496
Granen ….(1319) 287, (’38) 535,
(
1
40) 560 Gras
…………………(1339) 549
Griendhout
………………(1338) 536
Grit
……………………(1316) 248
Groenten …………(1330) 436, (’39) 549
G’rondbelasting …………..(1304) 57
Hai’sen e.d. ………………. (1 325) 372
Honing ………………..(1338) 535
Hooi . . . . (1307) 107, (
1
14) 216, (’30) 436,
(’35) 49′?, (’42) 585
Hotels, restaurants enz. (1308) 128, (’16) 248,
(’39) 549, (’40) 560
Hout (1304) 56, (’11) 173, (“14) 215, (’19) 287, (’24) 357, (’28) 410, (’38)535, (’40) 560, (’41)
573, (’42) 585
Houtteelt ………………..(1311) 174
Huurprijzen ……..(1303) 46, (’21) 311
.
Hypotheekwezen ………..(1304) 57
Inkomstenbelasting . . . : (1327) 398, (’40) 561 Invoerrechten (1304) 56, (’05) 74/75, (’08) 128
ljkwet ………………….(1314) 215
Ijzer en staal (1304) 56, (’07) 107, (’08) 128,
(’09) 147, (’13) 205, (’18) 273, (’22) 328,
(’23) 345, (’24) 357, (’28) 411, (’32) 461,
(’35) 496, (’40) 560, (’42) 585
Jachtwezen …………….(‘1324) 357
Joodsch vermogen (1339) 549, (’40) 560
Jute …………….(1305) 74, (’11) 173
Kaas (1305) 75, (’06) 93, (’12) 191 (’42) 585
Keramische Industrie (1307) 107, (’13) 205
Klompen ………………..(1312) 189
Koffie (1306) 92,
(
1
08) 129,
(
1
14) 216,
(
1
15) 233
Kunstmest (1312) 189/91, (’18) 273, (’28) 411
Kunstzijde ……….(1311) 173, (’40) 560
Kurk ………(1324) 357, (’28) 410
Landbouw .. (1302) 31, (’04) 57, (’05) 75,
(’06) 92/93, (’07) 107/08, (’11) 175, (’12) 189,
(’14) 216, (’17) 262, (’18) 273, (’19) 287, (’20) 299, (’22) 328, (’23) 345, (’24) 357, (’25) 372, (’28) 411, (’30) 436, (’32) 461,
(’35) 496/497, (’38) 535, (’39) 549, (’40) 560,
(’42) 585
Landbouwgrond (1302) 31, (’09) 147, (’22) 328,
(’28) 411, (’40) 560
Landbouwinventarisatie (1304) 57,
(
1
25) 372
Lederindustrie (1314) 215, (’22) 328 (’39) 548
Linoleumindustrie . (1303) 46, (’84) 215,
(’16) 248
Liquidatiebesluit …………..(1340) 561
Lompen, enz . …….. (1304) 56, (’06) 92
Looistoffen ………………(1319) 287
Loonbelasting (1304) 57,
(
1
07) 108, (’12) 191,
(’35) 497
Luclitpostverkeer …………..(1305) 75
Margarine .. (1306) 92, (’14) 216, (’30) 436,
(’35) 496
Meel en -producten …………(1307) 108
Melk en -producten (1304) 57, ‘(’07) 107/08,
(’12) 190, (’16) 216, (’17) 262, (’18) 273, (’19) 287, (’23) 345, (’35) 497, (’38) 535,
(’39) 549, (’40) 560
Metalen (non-ferro) . . (1304) 56, (’09) 147,
(’11) 173, (12) 189, (’18) 273, (’19) 287,
(’25) 372, (’28) ‘410, (’29) .423, (’30) 436,
(’32) 461, (’35) 496, (’40) 560, (’42) 585
Motorrijtuigenbelasting (1304) 57, (’16) 249
Muntwezen ……..(1324) 357, (’25) 372
Mijnujedrijf ………………..(1341) 573
Oesters ………………..(1340) 561
Olien en vetten (1304) 56, (’05) 75, (’06) 93,
(’09) 147, (’14) 215/16, (’16) 249, (’19) 287,
(23) 345, (’30) 436, (’32) 461, (’35) 496,
(’40) 561
Omzetbelasting(1305) 75, (’12) 191, (’14) 216,
(’16) 249, (’18) 273, (’20) 299, (’22) 328, (’24) 357, (’25) 373, (’28) 411, (’30) 437, (’34) 485, (’35) 496, (’39) 549, (’40) 561.
(’41) 573
Ondernemingen ……..(1315) 233, (’40) 561 Ondernemersovereenkomsten . . (1302) 31
Oorlogsschade ……(1302) 31,
(
1
98) 128,
(“11) 173/74,
(’19)
287, (’42) 585
Openbare nutsbedrijven ……(1316) 249
Organisatie bedrijfsleven (4305) 74, (’14) 215
Paarden .. (1302) 31, (’06) 93,
(
1
11) 175,
(’14) 216, (’21) 311, (’35) 497, (’38) 535,
(’40) 561
Pachten . . (1314) 216, (’17) 262, (
1
25) 372,
(’39) 549, (’40) 560
Papier (1302) 31,
(
1
16) 249,
(
1
21) 311
1
(’25) 372,
(’27), 398, (’34) 485, (’38) 535
Papierwol ……………….(1313) 205 Pelterijen…………………(1318) 273
Pensionbednijf (1329) 423, (’40) 560
Petroleum ………………..(1302) 31
Pluimveehouderij . . (1312) 190, (’17) 262,
(’28) 411, (’39) 549 Prijsregeling (1302) 31, (’03) 46, (’04) 56/57,
(’05) 75, (’06) 92, (’07) 107/08, (’08) 128,
(’11) 173/74175, (’12) 189, (13) 205,
(’14) 215/16, (’16) 248/49, (’18)273, (’19) 287
(’20) 299, (’21) 311, (’23) 345, (’25) 372, (’28) 410, (’30) 436, (’32) 461, (’35) 496,
(’38) 535, (’40) 560 (’41), 573, (’42) 585
Radiohandel
…………….(1305) 74
Rantsoeneering materialen .
(1325) 372,
(’42) 585
Riet ……………………(1338) 535
Rijst ……………………..(1342) 585
Rubber . . (1335) 496, (’38) 535, (
1
41) 573
Rundvee ……….(1304) 57, (’06) 93
Rijwielbanden . (1312) 190/91, (
1
16) 249
Saffraan ………………..(1340) 560
Schapen . . (1306) 33, (’11) 175, (
1
16) 249,
(’42) 585
Scheepvaart……(1311) 173, (’14) 215/16,
(’16) 249, (’19) 287
Sehoenindustnie . . . . (1308) 128, (’16) 249,
299
Schuldbrieven aan toonden .,.. (1314) 216
Schuldenaren Bescherming . , . . (1306) 92
Slachtgevogelte . . . . (1316) 249, (’19) 287,
(’40) 561
Slachtvee (1304) 56, (’07) 108, (’11) 174/75,
(’12) 190, (’14) 216, (’22) 328, (’23) 345, (’25) 372, (’30) 436, (’32) 461, (’35) 497,
(’39) 549, (’42) 585
Sleepvaart ………………(1314) 215
Specei’ijen . . (1304) 56, (’06) 92, (’12) 189,
(’16) 249
Spertijden………….(1316) 249, (’40) 560
Steengroeven ….(1311) 173, (’24) 357
Stroo (1307) 107, (’14) 216, (’30) 436, (’32) 461,
(
(’35) 497, ’40) 561,
(
1
42) 585
Suikenindustnie …………..(1322) 328
Surrogaten (1306) 92, (’14) 216, (’15) 233,
(’30) 436
Tabaksproducten (1304) 56,(’14) 216,
(
1
16) 249,
262, (’19) 287, (’25) 372, (’32) 461
Textieldistributie (1304)56, (’06) 93, (’12)189,
(’13) 205, (’14) 15/16
Textielindustrie …………..(1320) 299
Thee …………….(1308) 128, (’14) 216
Tuinbouw (1302) 30/31, (’05) 75, (’06) 92,
(’11) 175, (’12) 189/90, (’14) 216, (’16) 249,
273, (’19) 287, (’20) 299, (’23) 345,
(’30) 436
Turf . . . . (1311) 174, (’16) 249, (’35) 496
(’38) 53
Varkens .. (1304) 57,
(
1
06) 93,
(
1
12) 190,
(’16) 249, (’23) 345, (’25) 372, (’40) 561
Vaten ………………….(1307) 107
Veeboekje ………………..(1306) 96
Veevoeder .. (1304) 53, (’17) 262, (’21) 311,
(’24) 357, (’38) 535, (’39) 549, (’42) 585
Vereffeningscertificaten ……..(1305) 77
Verf (1312) 184, (“19) 287, (’21) 311,
(
1
23) 345,
(’28) 410, (’38) 535
Termogensbelasting . . (1314) 219, (
1
40) 561
Vervoerswezen (1305) 75, (’06) 93,
(
1
07) 109,
(’09) 147, (’11) 173, (’19) 287, (’20) 299,
(’25) 373, (’28) 411, (’30) 436/37
Verwarmingsbedrijf (Centraal) .. (1329) 423
Verwerkende Industrie8ii (1303) 46,
(
1
07) 107,
(’13) 205, (’14) 215, (’16) 248/49, (’28) 410,
(’40) 560
Verzekering ……..(1304) 57,
(
1
25) 372
Vetsmelters ………………(1304) 57
Vezels ………………….(1311) 173
Vijandelijk vermogen (1335) 497, (’38) 535,
(’41), 573 Visschenij (1316) 249,
(
1
18) 273,
(
1
20) 299, (’23) 345, (’30) 436, (’40) 560/61, (’42) 585
Vlas . . . . (1311) 175, (’12) 190, (’13) 205
Vleesch(1 304) 57, (’05) 75,
(
1
07) 108,
(
1
08) 128,
(’12) 190, (’14) 216, (’42) 585
Voedselvoorziening
..
(1305) 75, (’12) 190,
(’14), 216, (’17) 262, (’24) 357, (’39) 549,
(’40) 560, (’42) 585
Vogelzaad ………………..(1330) 436
Vordering ………………..(1315) 233
Waardevermeerdeningsbelasting
. .
(1304) 57, (’05) 76
Wederopbouw (1305)
74, (’07) 107, (’11) 174,
(’16) 249, (’19) 287
Wijnbelasting …………..(1307) 109
Wild………………..(1304) 57,
(’05) 74
Vinstbelasting
……..
(1304) 58, (’40) 561
Woningbouw …………….(1340) 560
Wol
. . . .
(1322) 328, (’30) 436, (
1
38)
535
Zaden
. .
(1314) 216, (’17) 262, (
1
18) 273,
287, (’22) 328, (’35) 497, (’40) 561
Zakken
..
(1304) 56, (’05) 74, (
1
09) 147,
(’11)
174
Zeep (1305) 75, (’07) 108, (’08) 129, (’34) 485
Zetetverplaatsing …………(1324) 357
Zilver ………….(1334) 485, (
1
39) 548
Zoutindustnie ……….(1302) 31, (’17) 263
Zuidvruchten ……(1330) 436, (
1
35) 496
Zuivelindustrie (1304) 75, (’05) 75, (
1
06) 92,
(’07) 108, (’14) 216, (’25) 372, (’30) 436,
(’38) 535, (’40) 560
Zwavel ………………….(1340) 560
588
8 OCTOBER 1941
D
GEVESTIGD FE AMSTERDAM
Mciandstaat op 30 September 1941
Kas, Kassiers en Daggeldieeningen
……………………………f
9.405.104,77
Nederlandsch Schatkistpapier ………………………………….,, 257.844.367,82
Ander Overheidspapier
……………………………………..,,
7.417.093,77
Wissels……………………………………………………
28.774
7
29
Bankiers in Binnen- en Buitenland ……………………. . ……….
,,
11.880.234,21
Effecten en Syndicaten
……………………………………..,,
4.598.145,32
Prolongatiën en Voorschotten tegen Effecten …………………….,, 15.206.631,23
Debiteuren
……………… ………………………………..
,,
37.329.857,15
Deelnemingen – (mcl. Voorschotten) …………………………..,,
1.553.670,29
Gebouwen
…
……………………………………………….. .,,
4.000.000,
Belegde. Reserve voor Verleende Pensioenen
.
…
…………………… ,,
1.621.431,34
Effecten van Aandeelhouders in Leendepot ……………………..,; 13.007.350,-
f 363.892.660
7
19
Kapitaal
………………………………………………….f
40.000.000,
Reserve……………………………………………………
,,
10.750.000,
Deposito’s op Termijn
……………………………………… ..34.435.013,24
Crediteuren
………………………………………………..,, 256.485.418,84
Overloopende Saldi ën Andere Rekeningen …………. . ………….. ,,
7.593.446,77
Reserve voor Verleende Pensioenen
……………………………,,
1.621.431,34
Aandeelhouders voor Effecten in Leendepot ……………………..,, 13.007.350,-
f 363.892.66049
DRUK IT. A.
M. ROELAN15 – 5LU1ti)AÏL