S JUNI 1986
AUTEURSRECTIT
v00RBgHOUDEN.
Economisch~Stati*sti*sc
‘
he
Beri*cht
‘en
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
21E JAAROANG
WOENSDAG 3 JUNI 1936
No.
1066
COMMISSIE V1N REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; P. (ie Vries en
Al. R. A. van der l’alk (Redacteur-Secret(iris).
Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendujk.
Rcdactic adres: Psetcr de houdt weg 122, FIt t I.e,dunt.
Aangcl.eckende stuk/-c’n: hijkait toor /?eigapla:s t (cr1!.
Telefoon Nr. 35000. I’ostrekening 8408.
Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regel. Plaatsing hij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties.
Nijgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening
Na. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco P. P. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-
tisch Maandbericht f.S,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,
f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsek Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD
Hir.
De
VOL10ENII0N0 door
A.
Ilicardo ………………..404
i)e nieuwe transterovereenkoinst; door
C.
A. Klaasse. . 405
])evaluatie zoiidei’ koopkrachtscheppiitg door
Dr. W. L.
Valk
……………………………………..
400
Het jaarverslag van De Nederlandscite Bank ……..
407
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De IFransche economische politiek op een keer1w nt
door
Dr. H. Wewhmann ………………….
410
AANTEEKENINGEN:
Brazilië verzekert zich van afnemers…………..411
De bevolkingsontwikkeling van Duitschiand
cii
haar
militaire beteekenis ……………………..
412
INGEZONDEN STUKKEN:
Giroverkeer en conjunctuurpolitiek door
D. C. Renooij
met Naschrift door
Prof.
Mr. Dr. G. M.
l
7
errijn
Stuart ………………………………..414
Devaluatie voor Ned.-Indië een voordeel? door
Prof.
0.
Gonggrijp
met,Nascli,rift door
Dr.A. J.
A.
Prange 415
AANDO1JFERS:
Indexcijfers van Nederl andsche aandeelen……….
417
Emissies in April 1.936 ……………………..
418
ONTVANGEN BOEKEN
…………………………..
418
STATISTIEKEN
…………………………..
419-422
Geidkoersen – Wisselkdersen – Groothandeisprijzen – Bankstaten
2 JUNÏI 193(1.
Ten op’.i idt te vat ‘de vooruitzichten voor ‘de naaste
toekomst viel er ‘deze week ‘op cle gel’dmarkt eenige
spaun ing waar te nemen. Besghikhare nvidclelan l)iij-
ven voldoende ter ‘cI’ispositie. De nog’s’teed’s voort-
gaande gou’d’on’ttrekki nigen voor Amerika en België
missen haar invloed op ‘de inark’t niet. ‘De .uoteerim:m’g
“oor privacrtd’i’sootito was al spoedig gelijk niet ‘cle
officieele rente. Ter bestri.j’clï n’g van ‘cie gonci-exporten
ging De Nederlait’cIsohe Bank ertoe over haar rente-
tarie’cmn over de ‘gelieele lirrie met 1 pOt. to ‘vvm’hoo-
ge
t t,
vat ‘cl oor ‘cl e .gel’dinark-t heant’woui’cl we ccl met
een ‘et-hoo’gi ng van cle moteericig ‘oor privamrt-‘dis-
conto tot 3% pOt. – dus wocleroni % ‘pOt. •boven ‘cle
ban kreirte -, clan rrnede te ken non ge’vend, dat mei
t
met een vem’dere veahoging van het disconto reke-
nilig houd t. Cail lilijft ruim; gisteren viel, er een
kleine sti.j’g-i.ng te constateeren – 1 pOt. , ‘clie men
wel’ aan cle In aan’d’swissel ing mag toesch ri.jveci. De
prolongatiererrte kwam vuil 2 op 3% pOL
* *
*
Dc voortdurende gomucl’on’ttrekkit:mg’emt hebben ‘de
s’temmi lig op ‘cle wisselmarkt er ‘ook niet beter op ge-
maakt. P’ot’i’deri ‘bleven allem-wege ge’soeht; cle koers
liep op to’t 7.40%. ‘DoilaL’s ‘h,erclhaufc1en zioh een frac-
tie boven liet ‘gouclpuri’t: 1.481/12.
$/
no’t’eeoden ten-
slotte 5.00. In Parijs blijft cle vraag naar ‘deviexeit
aanhouden; ‘Ponden. rmoteeren ‘er 75.90, i)oiiars oog
steeds 15.19. Hier hdljhen de Francs ‘tussdheii cle
9.74 en 9.75 gescli’om’inel’d, slot 9.7436. Niettegen’staait-
cle de goudui’tvoeren naar Brussel bleven de Belga’s
hoog – 25.02 3- —; vooral in liet Zuiden van ons
la ncl blijven er geregeld groo’te koopers. Marken
oh-
veranderd 59.57. In ‘cle noteoring van ‘cle ‘versohilleticle
soorten Sperrmarken, kwaan. geen ‘wijziging van he-
teekenis. Zwitserland 47.82. Oana’deesche Dollars
1.47%.
De oti rustige stemnm’i mig kwam op cle termijm’rniark t
veer tot uitdrukking in een ‘grooter msgi’o voor Poc-
den op 1- en 3-maan’dslevering nl. 5 res’p. 15 c. Dol-
lars op latere levering doen 1 en 3 e. opgeld. Fr.an-
sche Franes 30 en 60 p. ‘deport.
De prijzen van Eagles en Soverei’gns liepen aan-
vankelijk nog iets verder teru’g, 2.49% en 12.273-4.
Zwitserland treedt ‘hier veer geregeld als kooper Van
gouden munten op, terwijl tenslotte ook voor binnen-
landsche rekening veer wat meerdere vraag te be-
speuren valt, waardoor de siotkoersen hooger ‘lagen.
Gouden Tientjes 10.18. Baren Amsterdam-levering
f
1.656,75, levering Londen
,f
1.655,75. Het Du’itsc’he
zilver-invoerveibod deed ‘den prijs tot 40.50 ‘dalen.
Marken bank-papier 37.50.
404
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Juni 1936
DE VOLKENBOND.
De idee der Mensoh’heid is voor het eerst tot poli-
t ieke uiting ‘gekomen in. . . . den wereldoorlog van
1914—’18. Dit klinkt paradoxaal, en zelfs stuitenci.
Niettemin bevat die uitspraak een waarheid, welke
bezwaarlijk op goede gronden kan worden betwist.
Want weliswaar betrof het hier een eenheid van strijd
en versheu.rdheid, een eenheid van tegendeelen der-
halve, maar clie versoheurdiheid werd toch opgdheven en ‘on’tzon’dirgd door de groote idealen, waarvoor men
atreeci of beweerde te strijden en welke, als een tra-
•gisohe ‘band, cle inillioenen vereeriigden die voor clie
idealen leden en stierven.
Overigens is het niet alleen in een wereldoorlog,
dat de .dialectisohe ontwikkeling der geschiedenis zich
01)
verhijsteren’de wijze openbaart. i:s niet uit de leer
der praedestinatie, die sdhijnaar alle activiteit der
nienschen •zou moeten doen verlammen, een wereld-
veroverende stroom van activiteit ontsprongen? Kan
niet uit een rigoureus pacifisme (le vlam van den
oorlog oplaaien, en wie orzer weet niet in deze ‘dagen
van crisis, dat uit rijkdom armoede kan worden ge-
horen? Wij leven in een wereld’ van paradox’en en
se’hijnhare tegenstellingen, die een ‘diepen zin ver-
bergen. ilegel heeft er in zijn uibdrukking: ,, de
list der idee” ‘de klassieke forinuleerin’g voor ge-
geven, en Goethe, vôôr ‘hem, ‘heeft het beeld opge-
roepen van ‘de kracht, die ‘het lyoo’ze wil en het ‘goede
wrooh t.
Gelukkig echter ‘oor ons, weet de idee der Menscli-
‘heid zich politiek ‘op nog andere wijze te uiten ‘clan in een wereldoorlog. En al is ook deze andere uiting
voortgekomen uit den wereldoorlog, zij heeft toch
een zelfstaii’di’g ‘leven en een zelfstandige taak, ‘die zi’oh ridh’ten tegen het oorlogsgeweld waaruit ‘zij is
geboren. Deze andere uiting van ‘de idee der Mensh-
‘heid, ‘die niet ‘den ‘oorlog en het geweld, maar den
vrede en het recht wil dienen, is ‘de V’olken’hoad vab
Genève.
Die Voik’enl)on’d ‘van Genève staet op het oogen-
blik niet hoog ‘in aanzien. iij ‘is al te zeer brne’den
le ve rwaclrti ngen ‘gebleven, ‘die ‘men omtrent ‘hem
meende te mogen koesteren. hij heeft de spanningen
tussohen de m’ogen:d’heden niet verniogen op te hef
–
fen, ‘de idee der ontwapening zelfs niet tot een ‘begin van uitvoeri t.g kunnen ‘brengen, en hij heeft gefaald
i d ‘het org’an iseeren van den vrede.
D’it alles zij toegegeven. En tiodh zou het o.i. on-
juist zijn daaruit ‘de conclusie te trekken, zooals op
het oo’gen’hlik ‘door enkelen in ‘den lande wordt ge-
(laan, idat ‘cie Tolken”bon
,
cl gerust kan verdwijnen of
dat ons land zich uit den Vol kenih’on’cl moet ‘terug-
trekken. Dc politieke zijde ‘van ‘dit vraagpunt laten
wij hier justen ; wij hebben die elders ‘hehandel’d. )
Dodh in deze koloinnien moet ‘geconstateerd worden.,
dat ‘op niet-poli tiek gebied. (ie Bond een taak heeft
te vervullen en. ook werkelijk ‘vervult, die van g’rootc
be’tee’ken’i’s kun zijn voor het leven, ‘der volken en
die door een andere ‘organisatie niet ‘of nauwelijks
zou
kunnen worden verridht.
Ten eerste ‘moet hier gedaoht worden aan ‘het in-
sti tuut ‘der man’daten, ccii ook voor economische doe-
zeer vruchtbare en voor verdere ‘oiitwikkeli n’g
va’libare ‘idee.
l’ri n.’cip’ieel bcteekent dat instituut, vooals (het ‘is
geregeld in art. 22v an ‘het Pact, een overwinning van
ceii idee: ‘dc willekeur Van een.
mcl
ivi’ciueele politiek
is vervangen ‘door het begrip van een collectieve ver-
antwoordelijkheid. Die collectieve verantwoordelijk-
‘hek! ‘blijkt ‘zoo’wcl uit het ,,öharter”, dat ‘voor elk
inandaatgebieci ‘door den ‘Tolkenb’oud wordt opgesteld
en
wim
raan de ‘inaTudlataris zidh heeft te houden, als
u it ‘den pl’ioh t. van de mandaat-ino’gendhei’cl om elk
jaar rekening en ‘verantwoording ‘voor haar beheer af
‘te leggen ‘aa.n een permanente commissie, die voor ‘dat
1)
Namelijk iii een ee riang te versohij tien artikel
in
l,.’even en Wrerkeli”
doel ‘door ‘den Voikenbond in het leven is geroepen.
ihet is ‘duidelijk, dat hierin principieel ‘de mogelijk-
hei’cI ligt voor een rigelin!g “van liet ,,grondstoffen-
probleem”, waaroyer in ‘den laatsten. tijidi 7ooveel te
‘doen ‘is ‘geweest.
Tegelijkertijd ‘beteekent die •mandaa’t-regelin’g een
vaarlbo,rg voor de eeon’o.mimh’e ontwikkeling van min
of ‘meer Primitieve gebieden, onder i:nachtnemiri’g ‘vac
de belangen ‘der ‘inlan;dsdhe bevolking. Hiesibij ‘doen
zich tal van moeilijkheden voor, waarop wij ‘hier niet kunnen ingaan. Maar de waarborg zelf is’van enorme
beteeken’is voor een ‘wereld, welker economische acti-,
vite’it’ tot het uiterste is gespannen. Reeds het ‘be-
staan van een rechtsorde in die man’daa’tgehieden is
Ceil belangrijke factor ‘in ‘den strijd tegen de ‘besten-
diging van armoede en achterlijkhei’d en vormt eep
‘madhtigen stimulans v’oo,r ‘de economische ‘ontwikke-
ling, niet alleen van de& desbetreffende landen zelf,
maar, dank zij het internationale han’delsverkee’r, ook
van. ‘cle ge”heele wereld. liet is mede aan ‘dcxcii. stimu-
lans te ‘danken, ‘dat Irak, ‘he’tweik on’der een z.g.
Ama’u’daat stond, in 1932 souverein werçl en als
onaf’hankelijke staat tot den. Volkenhon’d werd toege-
laten (October 1932). Ook ‘deze opheffing van man-
(laten geschiedt volgens regelen, ‘die door
,
de böven-
bedoelde permanente eoi’nmiss’ie ‘zijn vastgesteld.
Ve,rdl’er bdhoort tot ‘de taak van dec Bond alles be-
treffende ‘de liquidatie van ‘den ‘oorlog. Men denke
hier aan he’t beheer over cle ‘Vrije Stad Dantzisg’rd’oor
een Vo’lkenlho’n
,
dsoom
,
missari’s, en vooral aan ‘cle stem-
ming over den definitieven status van ‘ht Saar
gebied, die ‘tal van mogelijkheden inhield tot ernsti’ge
verwikkelingen, welke echter alle, door een weld’o’or-
dacht en onpartijdig ‘optreden van den B’on’d, tot,v’oll
be’vredi’ging ‘van de ‘daarbij betrokken partijen zijn
ondervangen.
Een ander punt, dat hier moet worden genoemd,
is ‘de hulp aan staten, di’e door den ‘oorlog financieel
noodlijdend waren ‘geworden.. Zon’dler den Volken-
hond ‘had ‘die hulp, welke immers Van oollectieven
aard was, ‘bezwaarlijk ‘kunnen worden verleend, cmi
zti6 zij al verleend ware, zou zij waarschijnlijk een ge-
vaarlijk karakter ‘hebben ‘gedragen. Want ‘hulpver-
leening kan, ‘z’ooals men weet, ‘onder ‘bepaalde om-
stancl’igiheden ccii middel ibij uitnemendhei’d zijn
tot het oefenen van politieke jressie. Vermeld zi,j
ii ier ‘de financieele heheers- en indviseursaehei’cl ‘van
‘Toikenbomlsco’ninii San risscn ‘in cle ‘becl’oe’i’de’i ancIen en
‘hij ‘diverse circu,lat.iohanken, en ‘het uitgeven, ‘onder
auspiciën ‘van ‘den Toikeniioncl, ‘van ,,reconstructielee-
uin’gen” ten ‘hate van Oostenrijk, hongarije
Cc
Bul-
garije on’derschei’denhijk inn de jaren 1923, 1924 en
1928, en van ‘de ,,viuchteiingenleenin’gen” voor Grie-
kenland (1924) en Bulgarije (1926). Deze ‘dingen zijn
zoowat vetigeten – hdhalve clan hij ‘cie ‘bezitters ‘der
ohl’igatiën! – ‘doch zij hebben indertijd groote betee-
ken is gehad, wijl zij een, grondslag van vertrouwen
gelc’g”cl en waarschijnlijk uitbarstingen van een
tot wanhoop ‘gedreven, bevolking hebben voorkorneit.
Er is nog ee.n andere zaak, ‘die vooral niet mag
worden, vooihij’gezien. Wij ‘bedoelen den steun aan de
‘d’oor hongersnood geteisterde volken en aan de staat-
loozen, clie, van huis cnn haard verdreven, aria’s zijn
gçworcle,n in ‘dc Europeesche samenleving. De naam
van den eclelen Fridtjof Nansen is ‘daaraan ‘ons’ter-
felijic verbonden. helaas ‘behoort dit niet alléén tot
cle liquidatie van ‘den oorlog. ‘Want ccii afschuwelijke
politiek van ‘haa’t en on.verclraa’gzaani hei’d heeft nieu-
we vers’dhoppelingen gekweekt. Uit ho nu vaderland
verdreveti, zijn ‘dezen voor een ‘deel af’h,rnkelijk ge-
worden van ‘den, V’olkenbond. En ‘die heeft niet nage-
laten zich ‘hun lot aan te trekken en, binnen de
grenzen van zijn bev’oegcl’hedcn, leni’gin’g te brengen
in ‘de smart ‘om een vernield ‘bestaan.
Het ligt n’iet in onze ‘bedoeling een volledig lijst.je
samen te ‘stellen ‘van de ‘daden, ‘d’ie de Volken’hon’d op
niet-politiek ‘gebied ‘heeft verricht. Wij willen alleen
nog herinneren aan ‘de met min of meer scicces ‘be-
3 Juni 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
405
k.roonde pogingen om tot algemeene regelen te ko-
men ten aanzien van de internationale statistiek, de vereenvoudiging van douane-formaliteiten, de um-
ficatie van het haadelsreuht, de vermijding van dub-hele belasting, de bemiddeling bij handelsgeschillen
en ‘de v•oorfbere.klende werkzaamheden tot regeling van
iwesties, ‘die zich voordoen op ihet gebied ‘van land-
bouw en vissdherij, transport en scheepvaart. En ‘ook
willen wij nog inemoreeren de praestaties van den
Bond inzake ‘hy’giöne, een gebied’, waarop een inter-
nationale organisatie zoo onmirbaar is en waarop
nog zooveel kan worden gedaan; men denke hier aan
het lepra-instituut te Edo de Janeiro, het ‘hygiënisdh instituut te Singapore, waaraan 163 ‘havens omtrent
hun sanitaire ‘situatie wekelijks telegrafiselhe mede-
deeling doen, de pestbestrijcling, en enquîtes over tu-
berculose, kanker, malaria, zuigel’in’genziekten, enz.
E.n tenslotte moge hier ‘vermeld worden het werk
van den Bond met betrekking ‘tot intelleetueele
samenwerking.
Over de practische beteekenis van dien arbeid’ kan
men wellicht sceptisch oordeelen, – al zou een scep-
tisch oordëel over ‘het magnifieke statistische werk
dat de Bond v&rricht, ‘eenvoudig onmogelijk ‘zijn, om-dat de V’olkenlhon’ds-statistieken
t)
een welverdiende
vermaardheid bezitten en ‘door de geheele wereidpers
als een ‘bron vait onsoha’bare informatie worden
benut. Doch het feit, dat die arbeid wordt verricht
en een kiem kan ‘blijken voor lateren grootschen in-
ternationalen arbeid kan niet worden weggeredeneerd
en mag stellig niet worden ondersdhat. Hier wordt
een voorbereidend werk uitgevoerd, waarop, als de
volken maar willen, een machtig gebouw van inter-nationale sarnenwerkig kan worden opgericht. Men
kan smalen’d spreken over den Volicenibond en er zijn
stellig genoeg gronden om .dat smalen begrijpelijk te
maken. Maar ‘het alternatief: ‘de opheffing van de
organisatie, waarin ‘de menschhei’d zich zelve als idee
‘herkent, zou in dit stadium ‘der wereld-ontwikkeling
een verarming beteekenen, – en miaschich erger.
Stellig geldt dit voor Europa. Want ‘het leven en
ht voortbestaan van Europa en ‘de Europeesche be-
schaving zijn tenslotte afhankelijk van deze ,,Shick-
salsfrage”: of de volken. ‘van. Europa ‘geestelijk in ‘staat
ztnllen blijken hun nationale geschillen ondeiigesdhi’kt
te mak-en aan •de Europeesche ged.adhte. Dit immers zal ‘het criterium zijn waarnaar de eenlheid van. Euro-
pa zal moeten worden beoordeeld.
Dat deze eenheid echter niet gedacht kan worden
zonder een regeling van den inter-Europeesclhen han-
del, het inter-Europeesoh verkeer en ‘de daarop be-
trekki ng hebbende wetgeving, kan nauwelijks worden
betwijfeld. Dit is een werk van langen, w’a’arscihijn-
lijk ‘zelf’s zeer langen duur. Maar de eenige ‘organi-
satie, die daartoe ‘de capaciteit en het gezag bezit,
is toch wel de (al ‘of niet ‘gereorganiseerde) Volken-
hond. Zou de Volkenbond onder het geweld van een
nieuwen oorlog bezwij’ken, clan ‘zou de eerste daad van
een z’idh organiseerencien vrede na ‘dan oorlog toch
weer zijn: de opbouw ‘van een nieuwen Volkenbon’d.
En deze zou ‘zich onvermijdelijk weer moeten bezig-
houden met het leggen van een economischen ‘grond-
slag voor de nieuwe wereld.
Want eerst bp een grondslag van economische er-
ga.nisatie en economische samenwerking kan het ge-
bouw verrijzen van ‘den wereldvrede en ‘de rechts-
orde der volken.
A RICARDO.
1)
Volgens de ,,Ijis’tc compiCte des Documents” werden
tussdien
1
April en
31
December
1935
op algemeen econo
inisch en financieel gebied gepubliceerd:
Ajinuidre s’ta’tistique dc la Socielé des Nations, 1934-35.
La productiori mondiale et les prix,
1925-1934.
Revue de la altuation écoiiomique mondiale. Quatrième année,
1934-35.
Les ba.nques commerciaJes,
1929-1934.
Aperçu général du
eonimerce monctia’l,
1934.
Balance des
paienient, 1934.
Sta-
tistiques du commeree ‘international
1934.
Wij wijzen verder op het ,,Bulletin mensuel de srtatisti-
doe” en de ‘vele publicaties, welke speciale onderwerpen en
landen betreffen.
DE NIEUWE TRANSFEROVEREENKOMST.
liet vraagstuk van het Duit’scihe ren’tetransfer is
in ‘dek laAtsten tijd nogal onderwerp ven discussie
geweest in verband met de verbetering mde cijfers
van de Du’itsdhe handelsbalans. Terwijl verleden jaar
de handelsbeweging voortdurend een passief saldo
aantoonde, is dit jaar ‘de balans actief. Aangezien ‘het
eenige motief, ‘waarop de Duitsohe regeering het
‘transferm’oratorium baseert, gelegen is in het gebrek
aan. ‘devie’zen, ‘die het handelsverkeer overlaat voor de
dekking der ka’pitaal’dienst-verpiiohtitrgen, brengt de
verbetering in ‘de in-en-ui’tvoerverhouding ook wij-
z-i’gi’ng in de ‘transferkwest’ie. Zelfs is zulks ‘het ge-
val, wanneer men als uitgangspunt de Duitsche stel-
ling wil aannemen, dat de’han’del’sbeweging – en
waar ‘de exiortniogeljkiheid een min of meer gegeven
groothe’id is komt dat dus neer op de ‘importen, die
men ‘in Duitsekland door het stelsel ‘der De’visenhe-
wirtsdhaftun’g ‘geheel in de hand ‘heeft – primair is,
en de reutedienst secun’dair. Want ook al meent men,
dat het niet geboden is in verband met de rentever-
plichtingen ‘de grondstoffenimporttering te zetten
naar de ‘d’oor de exportophrengst bepaalde nering, dan
valt toch dle verbetering in de in- en uitvoerverhou-
‘ding niet weg te cijferen.
– Maar wij kunnen, wat betreft de belangen van
onze beleggers, dit heele probleem
feitelijk
onbe-
sproken laten omdat de Duitsche handelsbalans ons maar heel indirect ‘interesseert. Door ‘onze clearing
‘hdbbea wij niet alleen een eigen handelsbalans, maar
een gdheel zelf’standiige betalingsbalans met ‘dit land
geschapen. En aangezien ‘de wijze, waarop die beta-
lingsbalans uit verschillende posten is opgebouwd,
niet aan ‘het vrije spel van economische krachten
word’t’overgelaten, en evenmin aan de Duitsche regee-
ring de vrijheid ‘blijft om haar grondstofbehoefte ad
libiturn ‘ten laste van on’ze clearing te dekken, doch elk kwartaal door de heide regeeringen in onderling
‘overleg aan. de ‘hand ‘van ‘het ‘recente verloop de be-
tal’i nigscontjingenten worden opgemaakt, waarbij ook rekening wordt gehouden met ‘den rentetransferd’ienst,
ziet ‘dit probleem er voor ons heel anders uit dan de
tran’sfei1cwestie ‘in het algemeen.
Het wordt ‘vaak ialdus voorgesteld, ‘dat wanneer op-
nieuw over een transferovereenkomst moet worden on-
dei1han’deld – deze loopt telkens medio van ‘het jaar
af – ‘de Duitsohe autoriteiten aansturen op een ver-
laging van het ‘te transfereeren percentage en onze
‘delea’tie tradht deze portie ‘zoo hoog mogelijk ‘door
te drijven.
Zulk een voorstelling van zaken ‘houdt geen reke-
ning met ‘de feiten. Inderdaad, de Duitsche belangen
gaan wellicht ‘in ‘cle ridhtinlg van een zoo laag moge-
lj’k transferpercentage. Maar toch is juist d’oor de
clearin’g dat belang veel en veel geringer dan ten
aanzien van landen waarmee geen clearing bestaat
waarbij de ‘importmogeljkheden ten laste van ‘die
rekening precies zijn geregeld naar den aard der
producten. Duitshlan’d’s export naar landen, waar-
mee geen clearingovereenko’mst is gesloten ‘of waar-
mee een eenvoudige verrekenin’gs regeling bestaat,
‘brengt zlev’iezen in, welke gebruikt kunnen worden
voor elk doel, dus ook voor den import van de meest
noodige grondstoffen. Het hier te lande ‘gekweekte
elearingsal’do ‘daarentegen moet precies binnen het
kader der be4alingsoontingenten worden ‘besteed of
anders ‘dienen ‘tot vermindering van het de’ficit ‘in de
rekening. De gemiddelde waarde van ‘dat ‘samenstel
van goederen, dat de betalinigscontingenten vormen
voor het Dui’tshe economische leven, is ‘heel wat ge-
ringer ‘dan ‘die van vrije deviezen. Z’ooveel te meer
is dat ‘dus het ‘geval wanneer men bijv. van onze zijde
zou verlangen om rentetransfer te ‘doen plaats ‘vinden
ten ‘laste van dat gedeelte van ‘het ‘clearingsaido, waar-
voor volgens de overeengekomen contingenten
Du’itschland niet ‘anders kan Icrijgen dan ‘goederen,
waarvan de economische ibeteeken’is ‘voor het land ge-
ring
is.
,Zouden wij dus ‘het ‘te trausfereeren rente-
406
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
percentage ‘willen handhaven ten koste van een deel
der betalingsoontingeuten voor zulke waren, dan ‘zou
de weerstand van Duitsohe zijde niet groot zijn; heel
wat geringer ‘zal daai4bij dc wrijving in elk geval ‘zijn
dan wanneer Duitshlan’d vrije de’vi’e’zen ‘voor de rente
moest ‘opofferen. In zoo’verre is dus onze ondeihan-‘delingspositie inzake dit vraagstuk vrij sterk, en kan
men niet van een alles overheerschenden drang van
Duitsdhe zijde tot verlaging van het transfer spreken.
Aan ‘den anderen kant is het evenmin juist te ver-
wachten, ‘dat onze vertegenwoordigers met alle kraciht
aandringen op een zoo hoog mogelijk transferper-
centage. Tot op zekere hoogte moet men ‘zelfs con-
stateeren, dat bij dit ‘probleem de Duitseh en Ne-
deriand’sehe belangen mirabile dictu min of meer
parallel ‘lopen, zker lang niet ‘zoo tegenstrijdig zijn
al’s ‘bij’v. bij de vaststelling der betalingsoonbinigenten.
Aangezien ‘de import uit Duitsehlan’d – de voor-
naasniste v’oedingsbrön van de elearingrekening –
min ‘of meer als een gegeven igrootheid’ moet worden
aangenomen, kan ‘het niet anders of eén vei4hooging
van het transferpercentage voor ‘de inkomsten uit Du’itsh’e kapitaaluitzettingen moet ten koste gaan
van de exporten en andere vorderingen, die in de
clearing dekking moeten vinden. Wanneer nu die
exporten goederen betroffen die onze producenten
evengoed elders kwijt konden, dan ‘zou de conclusie
voor de hand ‘liggen: liever zooveel moglijk rente
ten laste van de clearin’g als helooning voor vroeger
reeds gepresteeede ‘diensten, ‘dan nieuwe evporten, de:r-
halve nieuwe prestaties, die •wij elders te gelde kun-
nen maken. Maar de situatie is zee, dat voor een
belangrijk deel der uitvoeren ‘het inkrimpen van het
Duitsche afzetgebied wegvallen van l.00nen’de af’zet-mogelijkheid ‘of prijebederf voor den bestaanden afzet
in binnen- en buitenland zou beteekenen. En ‘bij dien stand van ‘zaken kan men dus op zuiver economisehe
groÈden niet in elk geval ‘de voorkeur geven aan
rentetransfer, ‘zoodat ‘de verdeeling van de clearin,g-
middelen naar billij’khei’ds’o’verweginigen moet plaats
vinden tussc’hen rentetrekkers en expo’rteurs.
Neemt men ‘dat in ‘o’ogenschouw ‘dan ware het ‘zeer
wel denkbaar geweest, .dat men het percentage van
‘het in contanten ten laste van de clearinig te ver-effenen deel der rentebaten iets ‘had verminderd.
Sedert de vorige overeenkomst medio 1935 in wer-
king tra’d, is ‘het verloop van ‘de clearing niet bijster
‘gunstig geweest, het defici’t is met ron’d 12 m’il’lioen
gestegen. En ‘dat ondanks het feit, ‘dat inmiddels de
‘hetalinigscon’tingenten nog werden verlaagd. Zou men
bij ‘die situatie het transferpercentage ook iets ver-
laagd ‘hebben mèt de be’tal’ingsoontin’genten voor den
export, dan zou dat dus ook uit Ne’derlandsdhen ge-
ziahts’h’oek bezien niet ‘onlogisch ‘zijn .geweest. Ten-
slotte is dit niet gebeurd, na ‘zorgvuldige afweging
van alle bij ‘de clearing betrokken belangen, zooals
het ‘desbetreffende communiqué meedeelt. Wellidht is
de voornaamste overweging daaihij geweest, dat ten laste van de clearin’g nog steeds een tijdelijke factor
‘komt, t.w. 14 pOt. van ‘de s’tortingen ten behoeve van
de afwikkeling ‘der oude vorderingen op Son’der- en
Treu’hnderkonto. Wanneer om en nabij ‘de jaarswi’s-
seling die rekeningen vereff end zullen ‘zijn, valt dat
gedeelte vrij. De clearin’g vertoont ‘dan – ceteris
pari’bus – geen tekort meer en na verloop van tijd,
als het ‘defi’cit wat is ingeloopen, zouden zelfs de ibe-
talingscontin’genten wat vesboogd kunnen worden.
Het is mogelijk, ‘dat men met het oog daarop voor
de transferregeling d’ie voor een heel jaar wordt ge-
sloten, al is vooruibgeloopeu op ‘die te verwachten
wijziging in den clearingstand.
De eeni’ge wijziging van ‘beteekenis ‘die de nieuwe
overeenkomst bevat in vergelijking tot de loopen’de
‘is ‘het vervallen vandemogelijkheid
,
wn voor ‘de meer-
dere rente boven 3; pOt., tot een madmum van 5
pOt., fundinig-bond’s te ontvangen. Tot nu toe had de
belegger ‘de keus ‘om ‘dat meerdere aan rente te nt-
vangen in z.ig. ,,Hollandmarken”, ‘die on’overdrang-
baar waren en ‘gebruikt konden worden voor hestrj-
‘ding. van reis- cii verblijfkosten, voor betaling van
belastingen en enkele an’dere bestemmingen, èn fun-
‘ding-bond’s. De rente van ‘deze ‘bond’s valt ‘buiten het
transferm’oratorium evenals de ‘h’oof’d’som d’ie na tien
jaar opeisdhbaar ‘i’s. Deze ‘bond’s zijn min ‘of meer een
doorn in het ‘oog van ‘d’e Duitsehe autoriteiten ge-
weest ‘om’dat •de rente ‘deviezen ‘kost – ‘buiten ‘de
cbearing om – ‘terwijl .men ook opzag ‘tegen de aflos-
sing over tien jaar. Du’itsdhlan’d kon natuurlijk ‘deze
thonds opkoopen en daardoor aan de genoemde be-
‘zwaren ‘ontkomen, en dat ‘gebeurde ook wel, maar
dwingen kon men ‘de houders niet, zoodat altijd een
‘zeker gedeelte ‘der uitgegeven ‘bonds met ‘de daaraan
‘klevende bezwaren in omloop bleef. Te ‘dien aanzien
heeft men nu den knoop ‘doorgehak’t’doordenbelegger
pr.actiscth tot verkoop te ‘dwingen op ‘straffe van an-
ders geen rente te krijgen en geen recht op aflossing
te hebben. –
Men ‘heeft nu ‘de keuze tusscihen H’ollandmarken
en een cheque ‘op de Konversionskasse, ‘die overdraaig-
haar is en ‘door de Duitsohe autoriteiten tegen vasten
koers zal worden ingekocht, voorloopig tegen 30 pOt. Daarmee ‘is uitvoering gegeven aan ‘het destijds reeds
gekoesterde plan ‘om ‘de fun’dinbonds tegen dezen
vasten koers te doen inkooper. Aldus zullen deze
nieuwe cheques worden ‘d’iens’tibaar gemaakt aan het
stelsel van het Exp’ortförderungsverfaihren, waarvoor z’ooals bekend ‘de middelen nog steeds ten deele wor- ‘den verschaft ‘door de winst die ‘de Gol’d’diskontbank
maakt ‘op den ‘inkoop ‘van versdhillen’de soorten ge-
blokkeerde markeh. Onze tran’sferregeling •heeft van
dun ‘beginne ‘af aan tot ‘dat ,,exportpo’tje” reeds bij-
gedragen in ‘dier v’oege, ‘dat ‘de ‘beleggers, ‘die fund-
iiig.bon’ds of Holland’marken ‘ontvingen, afstand moes-
ten ‘doen van ide meerdere rente boven 5
Y
pOt., welke
portie ook aan de Golddiskontban’k verviel. Dit nieu-
we onderdeel van ‘de regeling, het vervallen van de
fundingbon’ds, is een ooncessie aan Duitschland, maar
ééne, ‘die de totale transferregeling ‘houdt binnen het
‘kader van wat voor on’ze beleggers ‘bij de ‘huidige
situatie alleszins bevredigend gen’oemd ‘kan worden.
C.A.KI.
De ‘verkiezingen in België hebben ‘groote verschui-
vingen met ‘zidh gebracht, ‘omtrent ‘de ‘oorzaken waar-
van verschillende meenin’gen worden gehoord. Een
‘hiervan ‘is de groote ontevredenheid, welke omtrent
de gevolgen ‘van ‘de devaluatie in België ‘zou heer-
scihen. Ik laat nu ‘geheèl ‘in ‘het midden of ‘deze onte-
vreden’he’i’d ‘billij’k zou zijn, doch wil ‘hier even de
vraag stellen, welke verschijnselen ‘daartoe aanlei’ding
gegeven zouden kunnen hcb!ben, en of zij vermeden
hadden ‘kunnen worden.
Zooals ik indertijd in mijn brochure ,,Werkver-
ohaffing”
1)
uiteengezet ‘heb, zal een devaluatie de
grondstoffenprijzen doen stijgen, zoowel als de prijzen
der goederen, die geen ‘gron’dstoffen zijn, ‘doch ‘die wèl
uit ‘het buitenland worden ‘betrokken. Dat beteekent
natuurlijk ‘sdha’de voor alle imporUbedri,jven en voor die
industrieën, die veel waarde moeten invoeren en wei-
nig of niets uitvoeren. D’at verklaart, waarom ‘velen
tegen de ‘devaluatie in België protesteeren, en ‘dat
daaronder ‘ook vele arbeiders zijn.
Daarom ‘heb ik steeds tegen ‘devaluatie ‘zonder koop-
krachtsoheppinig evenzeer ‘gewaarschuwd als tegen
koopkradht’sclheppin’g ‘zonder ‘devaluatie. De eerste
verwringt de ruilveihou’dinigen, waardoor ‘sommigen
onevenredig voordeel ‘hebben en ‘anderen onevenredig
nadeel. De ‘tweede doet het-zelfde op een andere wijze;
zij maakt export ‘buitengewoon moeilijk, althans van-
neer
zij
tot aanzienlijke prijsstijtgin’g leidt (en dat
moet zij, wi’l zij veel verlichting brengen), en moe-
digt ‘de import aan, juist ‘door den ‘hoogen prjsstand
in ‘het ‘binnenland.
Wanneer ‘devaluatie met koonkrachtsdheonin,g .
3
Juni
1936
ÊCONÖMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
407
paard gaat, en er volledige compensatie is, ‘zoodat
de prijsstijginig van ‘de bui-teulai’ud’sche -goederen, ten-
gevolge van -de ‘devaluatie gelijk is aan die der -bin-
.nen’lanzlsche goederen, die tengevolge van de koop-
-kraclhtscheppin’g in waarde stijgen, dan treedt deze verwringing der leven’sv’oorwaarden niet langer op.
Zij behoeft trouwens niet geheel achterwege te blij-
ven, want de exportin’cl-ustrie heeft zoo onevenredig
geleden, dat een klein stuk ‘der devaluatie wel naar
‘buiten effectief zou morgen blijven.
De koopkradhtschepping oompenseert dus ‘het ver-
schil in prijsvo-rm’ings’v’oorwaarden in tde verschillende
landen, dat gevolg is van de ‘devaluatie. In zoover is
‘dus niets veranderd; doch het verschil ‘tussdhen ‘den
toestand vddr en na de ‘devaluatie, ‘he’twe’lk juist de
attractie van het middel uitmaakt, is, dat de ‘binnen-
landsohe markt ruimer is geworden.
Mij ‘tiians afvragen’d of koopkrachtschepping in
voldoende mate met ‘de devaluatie in België is ge-
paard gegaan, blijkt ‘deze compenseeren’de tendens wel
aanwezig te ‘zijn geweest, en schijnt het wel, dat ‘de ‘daar genomen maatregelen in het algemeen gunstig
gewerkt -hebben, doch eenerzij’ds vraag ik mij af, of
men met de verruiming van de binnenlandsol-ie markt
wel ver genoeg gegaan is, en of men de geldverrui-
min’g niet teveel ‘heeft overgelaten aan het ‘bank-
wezen, dat door ‘de relatieve vellgrootinrg van den gou’dvoorraaid (door de devaluatie) tot ruimer cre-
‘dietverleening in staat was. En anderzijds moet er
op gewezen worden, dat het ‘binnenlan.dsch effect van
deze maatregelen altijd ‘vrij lang op zich laat wach-
ten, en dat de ‘statistiek aangetoond heeft, ‘dat ‘het
een ‘half jaar en ‘dikwijls langer ‘duurt, voordat een
gel’d’vermeerder’in’g ten volle
zijn
stempel op de prij-
zen gedrukt ‘heeft.
Men zal in België moeten beseffen, dat bij een
onvol’d’oende prijsstijging ‘de -zaak nog niet gewonnen
is, en men zal deze, tegen den wil van reeders en
exporteurs moeten ‘doorzetten; en men zal in Neder-
land moeten ‘beseffen, dat het laatste woord over ‘de
actieve monetaire politiek nog niet gesproken is, al
hangt ‘deze zaak natuurlijk niet alleen van het ge-
lukken •of mislukken van een ‘of meer concrete expe-
rimenten af. Dr. W. L.
VALK.
HET JAARVERSLAG VAN DE NEDERLANDSCHE
BANK.
Het jongste jaarverslag van De Nederlandsthe
Bank vangt de President aan met ‘op de toenemende
spanning in de politieke verhoudingen en de daar
een ‘gevolg ‘van zijnde ‘bewapendngèu te wijzen. De
stijging van de vraag naar grondstoffen en werk-
krachten voor ‘de -oorlo’gsin,’dustr-ie kan bezwaarlijk als
een factor van duurzame verrbe’tering worden be-
schouwd.
Internniionaa.l goederenverkeer.
Na in het kort de ‘budgetaire positie van de landen
te hebben getypeerd, door er op te
wijzen,
dat ‘de
openbare machten -buiten ‘stiiat blijken ‘de tering naar
‘de nering te eetten en dat integendeel nieuwe onder-
werpen van uitgaaf zonder behoorlijke ‘dekking wor-
-den aanrgesneden, waardoor de leenin.glbeh’oeften ‘stij
–
gen buiten verhouding tot ‘het ‘bedrag, hetwelk uit
reëele besparing komt, en wat onder meer tot gevolg
heeft, ‘da-t niet ‘kan worden voldaan aan den eisdh
van internationale kkpitaa’lverstrek•king (voorwaarde
voor ‘de ontwikkeling van de economisch en finan-cieel achtergebleven ‘gebieden en voor -de verster-
king van ‘de koopkracht ‘dier streken) wordt «tilrge-
staan ‘bij het ‘goederenverkeer tussc’hen de verschil-
lende landen.
Weliswaar is -dit verkeer van 1934 tdt 1935 ‘in goud-
waarde met 1.7 pOt. en in – hoeveelheid met 2.3 pOt. toege-
‘nomen, -doch deze toeneming -is uiterst gering efi in hoofd-
zaak beperkt ‘tot den – affet van grondstoffen.’ De stijging
iii het laatste kwartaal ‘van 1935 met 7.0 pCt. der goud-
waarde iboven het overeenkomsti-ge cij-fèr voor 1934 is van
eenige meerdere beteeken-is. Zij is voor ongeveer de helft
ccii gevolg ‘van ‘prijsstijging en voor-de wederhelft -te dan-
ken aan cle toeneming van don omvang van den wereld-
dia-ticlel. iiitus-schen, zulks neemt niet weg, dat het jaar
1935 tea opzichte van 1929 ‘nog steeds een aehternrirtgan-g
in goud-waarde van niet minder dan 65.3 pOt. aanwijst.
Verwondering kan zulks niet wekken, wanneer men in
aanmerking neemt hoezeer alle – landen angs-bvallig ‘hun
handelbala-ns van land tot land bewaken en elk ‘invoer-
saldo -als een benadeel’ing van het eigen belang beschouwen.
Het moet, aldus ‘de President, ‘on’der -deze -omstan-
digheden veeleer ‘verwondering wekken, ‘dat, in stede
van een verderen teruggang, eenige uitbreiding van
het zooeven genoemde verkeer bereikt werd. Ver-
schillende factoren he’b’ben ‘hiertoe samengewerkt.
De reeds ‘vermelde toeneming van de bewapen-ingen, met
de -daaruit voortvloeiende levendigheid in de oorlogsiadus-
trie, leidde tot eene stijging van -de vraag naar ver-schil- –
lee-de grond-stoffen. De eisohen van vern’ieuw-ing, verbete-
ring, ‘herstel en onderhoud -deden z’ie-h ‘steeds dringender
gevoelen. De groote ‘voorraden, welke gedurende meerdere
jaren de markt -ouder druk hielden, vertoonden eene ver-
mindering, zoodat aa.nicoopen tot aanvulling van het ver-
bruiikte werden opgevoerd. Tegelijkertijd werd door de
gewekte oorlogsv’rees een prikkel tot •het aanhouden van
grootere voorraden door verbruikers en tussohen-handel
in hot leven geroepen. In -dezelfde richting werkte de
vermeerdering der -productie in verschillende landen voor
de binnenlandsche markt. Terwijl de indnstr-ieele produc-
tie zidh in 1934 reed-s ‘tot 89 pCt. van den ‘in 1929 be-
reikten stand had weten te verheffen, kon in 1935 nog
een toeneming boven 1934 van bij’na 11 pOt. geboekt -v-or
den. Vergelijkt men ‘dit ‘verloop met •de ontwikkeling ‘van
den onrvahg,
dus de ‘hoeveelheid, van het internationale
goeder-en-verkeer, die -in 1935 nog slechts 79.0 pOt. van
het niveau van 1929 had bereikt, dan treden de ‘naition-alis-
bishe rs’troom-in’ge-n, welke zich nog ‘steeds geldend maken,
in een kelder licht. Het oogen-blik sChijnt te naderen,
w”aarop ook de landen met de naar omvang en ‘koopkracht
belangrijkste ‘bi-nnenlandsche markten door ‘de feiten ge-dwongen zullen worden tot de erkentenis, dat verdere ver-
beteriag van ‘hun economische en f-inancieele positie af-fliain-kelijk is van een verruiming van he-t internationale
kapitaal- en ‘goederenverkeer. Dat ten aan-zien van den
goederenruiil de Vereenigde Staten -blijk geven tot deze
erke’ntenis te zijn gekomen, stemt tot voldoeniig. In eene reeks van ha-ndelsver-dragen, op betrekkelijk langen ter-
mij-n – gesloten en onder opneming van ht beding der
mees-tbegunstiging, werden grootere mogelijkheden voor
den in- en uit-voer geschapen.
Internationale monetaire ori.twikkeling.
Ook in monetair opzicht, aldus ‘vervolgt de Pres
–
i-
‘dent, ‘heeft ‘het ‘afgel’oopen jaar niet ‘de noozeer ge-
wensclhtc rust -en zekeiheid gebracht
De overgebleven l-andeii van het -z.g. goudbiok waren ‘gedwongen ‘tot ‘het nemen van krachtige maatregelen tot
afweer van bewegingen, die zich in binnen- en buitenland togen de handhaving van de goudpariteit hunner geldeen-
heden ‘deden gevoel-en. In het bijzonder geldt dit voor
Frankrijk, Nederland en Zwitserland. Deze maatregelen
hadden de ‘beoogde uitwerking. Evenzeer is bevredigend,
dat geen vera-ndei-ing werd -gebracht -in de gon-dwaarde vAn
den Dollar en dat, sedert Mei 1935, ‘het Pond Sterling en
de daarmede direct of ‘indirect verbonden valuta’s een aan-
merkelijk grootei-e mate ‘van stabiliteit vertoonden. De
aanhoudende daling -van ‘het Pond, welke zich sinds 1931
voordeed, kwam tot staan.
De schommelingen zijn binnen betrekkelijk nauwe gren-
zen gebleven. Dit ‘is ongetwijfeld voor een belangrijk -deel
te danken aan de krachtige samenwerking der eirculatie-
banken, die zich in 1935 ontwikkeld -heeft. In -het bij-
zonder togen de -speculatie in het binnen- en bnitenland
heeft -deze samemverki-ng goede resultaten afgeworpen.
Het ‘particuliere bankwezen ‘heeft i-n ver-schillen-de landen
zijn medewerking aan de oircula’t-i-ebnnken verleend, zoo-
als in Nederland reed-s ge-durende oenige jaren het geval
was. Het onderzoek naar liet karakter der transactie’s,
waarvoor de tu:sschenkomst van het particuliere bankwe-
zen wordt ingeroepen, en de weigering om deze tussehen-
koirist to verleenen wanneer de transacties geacht kon-den
worden tegen een bepaalde valuta gericht te zijn,
is
een
deugdelijk middel gebleken -ter be’teugeling van enge-
wenschtc ‘invloeden. Daarbij is dn-i-delijk geworden, dat,
hoewel de ‘verdediging van het ruilmid-del in, hoofdzaak
afhangt- -van de maatregelen, die genomen worden in het
408
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
land zelf, weiks valuta bedreigd
wordt,
de mederwerking
van andere landeu van grootc beteekenis is te achten. Dat
in dit opnicht de geregelde siuiienkoinsten van de leiders
van circulatiebankern, ter gelegenheid van dc inaandelijk-
sdhc vergaderingen van dcii Raad van Beheer der ]3a.nk
for T.nternatioiaj Sefjtleinerits te Ba.ze’l, een bij uitstek nut-
tig effect jhebben afgeworpen, is niet aan twijfel onder-
hevig. Zender
tot
bindende besluiten
te
leiden, verschaf-en deze samenkomsten cle gelcgenrheid de in de betrokken
landeit ondervonden moeilijkheden te peilen en daarmede
bij de in eigen land te volgen politiek zooveel mogelijk
rekening te houden.
Ook afgescheiden hiervan heeft de gang van zaken in
hot afgeloopen jaar tot een grootere stabiliteit der wissel-
koersen bijgedragen. Het peil van prijzen en kosten is
den evenwichtstoestand naderbij gekomen. In de landen,
die sedert 1931 ‘hun goudparitoit niet behouden hebben,
bewogen de in.dexcijfers ‘van groothandelsprijzen en kosten
van het levensonderhoud zich in stijgende richting; in de landen van ‘het goud’blok viel een verdere daling te con-
sta’tiiereu. Het verschil vertoont een voortgaande vernmin-
dering. Het volgende staatje bewijst zulks, waarbij er de nadruk op gelegd zij, ‘dat de cijfers niet voor onderlinge
vergelijking van hun absolute hoogte ‘in aanmerking ko-uien en derhalve uitsluitend beoogen de tendens der out-
wikkeling iveer te geven.
Tttdexcijfers der in nationale geldeenheden uitgedrukte
prijzen (1929 = 100).
Vereeiigde
Staten Engeland
Frankrijk Nederland
Groothan-
193369,3
1933=75,0
1933=63,6
i933=63,1
delsprijzen
1934=78,7
1934=77,1
1934=60,0 1934=63,2 1935=83,9 1935=77,8
1935=54,0
1935=61,7
Kosten van
1933=74,8 1933=85,4 1933=93,5
1933=83,0
het levens-
1934=79,4
1934=86,0
1934=92,8
1934=83,4
onderhoud 1935=83,1
1935=87,2
1935=86,9
1935=81,1
Uit deze gegevens valt niet slechts af te leiden, dat de
monetaire ontwikkeling ‘in Engeland en de Vereenigde
Staten heeft opgehouden een druk op de wereldmarktprij-
zen te oefenen, doch ook, dat in de richting van onder-
linge aanpassing gegaan wordt. Dat deze nog niet voltooid
is, kan geen verbazing wekken iin het licht van de vèr-
gaande ontwrichting, aan welke het economisch, finan-
cieel en monetair wereildbestel ten prooi viel. Het is in
nagenoeg alle phasen der wereldontwikkeling sedert het
uitbeken van den oorlog van 1914 te coustateeren, dat
vele voorspellingen en uitspraken vooral in dien zin mank
gaan, .dat de tijdsduur voor het doorwerken der economi-
sche wetten benood’igd, onderschat wordt. Erger is het
wellicht, ‘dat, wanneer dit doorwerken meer tijd vordert
dan verwaCht werd, de neiging ontstaat om aan de werk-
zaamhe’id dier wetten twijfel te koesteren en te wekken. Dat de waarde’veraridering van een ruilmiddel na korter
of langer duur ‘haren invloed moet verliezen, kan, na de
verschillende, belangrijke depreciaties en daarop gevolgde
devaluaties ‘sinds het einde van den oorlog, ‘in redelijkheid
niet ontkend worden Bedriegen de teekenen niet, dan is
het oogenblik meer nabij gekomen, waarop hetzelfde ten
aiinzien van de sedert 1.931 ‘ingetreden ‘depreciaties aal ge-
tuigd kunnen worden, mits de wereld bereid zij, te blij’ven
samenwerken om de stabilisatie dc facto, welke sedert
om-
streeks een jaar
‘te
constateereti valt, te handhaven en
van verdere monetaire exiperimenten af
te
zien. Derge-
lijke experimenten zouden opnieuw onrust en verwarring
wekken en zij zouden, wel verre van de wettelijke stabili-
satie naderbij te’brci.igen, deze op oriberpaal’de.ii ternnfl
verschuiven. Zij zouden de gevaren van de zijde der Over-
heidsfinanoiën, waarop ik reeds hierboven wees, ver.groo-
ten evenals den ‘invloed van de sterke en progressieve
toeneming der monetaire goudvoorraden, die licht tot een
overdreven en daardoor bedenkelijke uitzetting valt ere-
d’ietgev.in’g en koopkracht kan leiden.
De goud’pro’ductie ‘vertoont telkon jale een nieuw record-
cijfer. De volgende cijfers brengen dit in beeld.
Waarde der goudproductie.
1929 ……
f
1.011.900.000
1933 ……
f
1.311.900.000
1930 ……., 1.065.700.000
1934 ……..1.406.000.000
1931………1.150.600.000
1935 ……., 1.577.900.000
1932 ……..1.248.100.000
In een tijdperk van zeven jaren werd derhalve voor
een waaide van niet minder dan omstreeks
f
8% milliard
aan den, op. 1 Januari 1929 bestaanden, wereldvoorraad
toegevoegd. Had in elk dier jaren de productie het peil
van 1935 bereikt, dan zou cle toevoeging meer dan
fll
mi’lliard bedragen hebben. 1)e productie van Rusland, die
van rond
f
56 millioen in 1.929 toenam tot ruim
f
292
itrillioen ‘in 1935, biedt, voor zoover daaromtrent een oot’-
deel kan gevorimd worden, nog groote mogelijkheden.
Voorts dient liet volgende in het oog gehouden t& wor-
den. Van de hierboven genoemde, in het tijdvak 1.929 tot
en met 1935 ‘gewonnen, hoeveelheid van
f
8% milliard is
ruim
f
73. milliar’d anti de zichtbare monetaire voor-
raden toegevoegd. Het verschil, ten bedrage van
f 1%
mil-
hard, ‘bevindt zich ‘derhalve in geheime wisselkoersfond-
semi, in thoofdzaak ‘het Eugelsdhe Exehange Equalizaition
Account, en in handermi van het ‘publiek. Laatstgenoemd
verschil moet, bovendien vermeerderd worden met om-
streeks
f
2 m’illiar.d, welke sedert 1931 aan de, iii het
Verre Oosten opgej)otte, voorraden werden onttrokken.
Deze milliarden zullen hun weg naar de oirculatiebanken
vinden naar gelang het vertrouwen in de toekomst terug-
keert. Tenslotte is i’n d’ie landen, ive’lker ruilmiddel is
gedeprecieerd of gedevalueerd, de waarde van den goud-voorraad, in het nationale geld n’i1geduukt, aanmerkelijk gestegen, al ‘is die waardestijging in verschillende geval-len nog niet door een herwaardeering vnu den goudvoor-
raad ‘tot uiting gekome..t. De zeer sterke ‘toeneming der
goudvoorradeu van eenige landen, berekend op grond van
de tegenwoord ige geldwaarde hunner gcldeenheden, blijkt
uit oiiderstaaud overzicht.
Waarde van den goudvoormaad ‘in nationale valuta
uitgedrukt.
Perc. d.
Eind
1929
Eind
1935
Toeneming toene-
__________
ming
Ver. Staten..
3
3.900.000.0003
10.125.000.000$.
6.225.0(0 000
159
Engeland …
£
146.100.000
£
334.300.000′)
£
188.200.000
129
Belgi6
……
5.876.000.000
Fr.
17.286.000.000
Fr, 11.410.000.000
194
Frankrijk
…
.Fr.
Fr.
41.668.000.000
Fr. 66.296.000.000
Fr.
24.628.000 000
59
Nederland ..
f
447.000.000f 643.000.000f
196.000.000
44
7u,ifrrl,,nd
Fr
ÇQflflflflfln
Fr
t
3RQflnnflflû
Pr
704000000
134
1) Bij dit cijfer moet nog gevoegd worden ‘het goud in
liet Equalization Account; hieromtrent zijn ‘intussehen
gegevens niet besdhik’baar.
Vooral de percentages, ‘in de laatste kolom vermeld,
verdienen de ernstige overweging van allen, die verant-
woordelijkheid voor de monetaire politiek dragen, maar ook
van hen, die zeer ‘positieve meeningen over die politiek
kenbaar plegen te maken cii niet minder positieve advie-zen omtrent den te volgen weg plegen te geven.
De zooeven bedoelde overweging toch moet eenerzijds
tot de slotsom voeren, •dat de vot-engeschetste o’n+nvikkehin’g
een aanmerkelijke ‘versnelling en vergemakkelij’king ‘van de
aanpassing tussehen ‘de kosten- en prijzenniveaux in de
verschillende landen zal medebrengen, anderzijds tot voor-
zichtigheid stemmen ten aanzien van betoogen en aanbe-
velingen, ‘welke tegen de z.g. deflatiepolitiek gerioht zijn.
Hetgeen de cijfers ons ‘leeren, doet veeleer de vraag rijzen
of de wereld, als geheel genomen, niet zal genoopt wor-
den tot maatregelen om de factoren, welke in de tegen-
overgestelde richting werken, in ‘bedwang te houden.
Zon die vraag blijken bevestigend te moeten beantwoord
worden, dan zal, naar mijn overtuiging, opnieuw geïllus-
treerd worden, :hoeseer, ook op monetair gebied, een ver-
sterking van de internationale samenwerking geboden is.
Maatregelen als zooeven bedoeld zullen, om effectief te
kunnen zijn, een internationaal karakter moeten dragen.
Het is een illusie te meenen, dat landen, die hun ruihumid-
dcl officieel vaft het goud hebben los gemaakt, den invloed
vaui een ontwikkeling als, blijkens het voorafgaande, geens-
zins onmogelijk ‘is te ‘achten, niet zouden ondervinden.
Hierbij ivo’rde niet voorbij gezien, ‘dat ook ‘die landen in het wezen der zaak thans hunne monetaire politiek op de
basis ‘van ‘he’t ‘goud voeren. De beïnvloeding en de regu-
leering van hun wisselkoersen geschieden, hetzij recht-streeks en uitsluitend door de circulatiebauk, hetzij met
‘behulp van een egal’i.satiefonds, door den aan- en verkoop
van goud. Zulks levert, dankt mij’, het bewijs, dat, zoo-
lang ‘de voornaamste landen hun eigen muntcen’heiid wen-
schen te behouden – en een andere toestand ligt buiten
het terrein der practische mogelijkheden – het goud als
internationaal .verrekeni.ags- en bindingsmiddel niet kan
on’tbeerd worden. Stelt men ‘daarnaast, dat in kringen
‘van het bedrijfsleven algemeen de noodzakelijkheid erken’d
‘wordt van onderling ‘in vast verband staande wisselkoer-
sen, dan moet de slotsom getrokken worden, dat de praetijk
het herstel binnen den kortst mogelijken tijd van den
initernaitionalen gouden standaard eisdh’t. Zoodanig ‘herstel
is een voorwaarde voor verbetering van de internationale betrekkingen soowel op economisch als op financieel ge-
3 Juni 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
409
bied. Een stabilisartie de facto als waaronder de wereld
in het laatstverstreken jaar geleefd ‘heeft, moge, in verge-
lijk ing met de sterk fluctueerende wisselkoersen vati vorige
jaren, groote ‘vooi’deeien bezitten, zij biedt allerminst de
zekerheid, welke de wereld dringend behoeft voor den
terugkeer van vertrouwen en rust en als grondslag voor
het hervatten van betrekkIngen op langeren termijn. De
talrijke voorstellen en denlebee.lden, die voor de invoering
van nieuwe •geldstelsels wordeii aanbevolen, gaan, af ge-
scheiden van andere overwegende bezwaren, alle mank aan
het beslissende gebrek, dat zij in de practijk zullen blijken
de onrust levendig te houden en daarmede het hoofddoel
van elk internationaal monetair systeem ‘te missen. Het
zal steeds duidelijker aan het licht treden, dat het te eenen
male onmogelijk is langs den weg van monetaire voor-
zieningen te ontkomen aan de noodzakelijke aanpassingen,
clie een dyiïanrische wereld, met schokken als wij sedert
1914 hebben beleeld, onvermijdelijk maakt. Van uit het
oogpu t.rt der practijk bezien, staat slechts de keuze open
tussehesi het herstel van den gouden standaard en het
naast elkaar 1steu bestaan ‘van valuta’s, waaromtrent
niet vaststaat in welke verhouding zij zich tot elkander
zullen ojitwikkeleii en die ondeilhevig blijven aan onbe-
rekenbare schommelingen. De keuize kan iiiet moeilijk zijn.
Dit houdt niet in, dat Ik geen mogelijkheden zou erkennen
van een verbetering in de ‘toepassing van den gouden
standaard door internationale samenwerking van Regee-
ringen en circulajtiebanken. Evenmin ontken ik, dat een
zoodan’ige samenwerking een heilzamen invloed kan oefenen
0
1
)
de economische en fina.ucieele wereldoutv’ikkeli.nig. Maar
wel ‘blijf ik overtuigd, dat de grondslagen ‘van den gouden
tandaard onmisbaar zullen blijken wanneer de wereld tot
een internationaal monetair systeem met de daaraan ver-
bonden beslissende voo rdeele ii wenscht ‘te rug te keeren.
Toesta.ncl in Nederland.
Afgesdhei’den van de groo’te onzekenheid, z,00we’l
ten aanzien van de politieke verhoudingen als de
verdere ontwikkeling der ovexlhei’dsfinanciën, en on-
danks alle tegenw’erken’de ‘in’loeden ‘van nationalis-ti’sdheu en egois’ti’sehen aard, zoo vervolgt de Presi-
dent zijn verslag, mag worden geconstateerd, dat in
‘de wereldeconomie een bescheiden verbetering zidh
baan breekt.
Vervolgens staat Isij stil bij: ‘den toestand in Ne-
derland.
Wat nu den toestand in
Nederland
betre’tt, het valt niet
te ontkennen, dat ,in ons land de veiibe’teriing, waarvan ik
hierboven gewaagde, nog slechts in zeer geringe mate te
bespeuren is. Een grootere stalb’iiitei’t, een voortschrijd’ing
naar het evenwicht, verder kan de omsahrjvin.g van het
heden niet gaan. Zulks moge te betreuren zijn, een billjk
en objectief oordeel dient rekening te houden met de 1 un-
damneateele factoren, welke de huidige situatie verklaar-
baar maken. Nederland genoot nog een betrekkelijke wel-
vaai’t toen in andere landen de crisis reeds op haar hevigst
woedde, z.00dat de noodzaak tot krachtige aanpassing zich
hier te lande eerst later dwingend opdrong. Nederland was
voorbestemd om in verband met zijn ligging, structuur,
belangrijken tussdherrhandel en beperkte binnenlaasdsche
afzetmogelijkheid, bij uitstek zwaar door de voortgezette
afsluitingspolitiek van de groote landen, waarop het zich
in hoofdzaak georinteerd had, getroffen ‘te worden. Dit
moest ‘in te sterkere mate het geval zijn waar zijn uitvoer
voornamelijk ‘bestond uit veredelde en hoogwaaidige pro-
ducteji, die voor een belangrijk deel een luxe-karakter
droegen. Nederland moest, door ‘zijn groote financieele en
economische belangen in Nederlandsch-1ndië, dec hevigen
terngslag ondervinden van de erastige moeilijkheden, welke
dat productiegebied van grondstoffen en voedingsmiddelen
reeds aanstonds had te doorstaan, terwijl ‘tot dusver de
aldaar aangevaugen, onmn’iskenbare verbetering nog niet ‘in
den moederlandsohen ‘toestand tot uItdrukking kon komen.
Nederland onderscheidde zich door een ‘hoogen levensstan-
daard, waarvan liet slechts ougaarne en schoorvoetend een
deel tijdelijk prijs ‘geeft, ‘terwijl zijn bevolking ook thans
nog telken jare met 100.000 zielen ‘toeneemt.
Nooh de voorstelling als zou de gevolgde ecomiomisehe en
monetaire politiek hier de schuld dragen, noch de verzeke-
ring, dat d’ie politiek zou mislukt zijn, kunnen in het
Licht van het bovenstaande als billijk en houdbaar worden
aangemerkt. Ook te dezen opzichte geldt, dat met ‘de aan-
passing aan de geweldige veranderingen, welke ‘de In 1929
aangevauge.n wer.eldèrisis en de daarop gevolgde, inter-
nationale af’sluitingspolitiek in de Nederl’andsche econo-
mie hebben gebracht, meer tijd gemoeid is dan werd ge-
hoopt of verwacht. Het valt niet te ontkennen, dat de aan-
passimig niet ten einde is. Het uitgaven- en koste•npe ii ‘is
nog te ‘hoog. De openbare lastemi vormen een belemmering
voor de aanpassing. Hetgeen ik iii den aamihef vals dit ver-
slag schreef over budgetaire positie en schuldenlast in na-
genoeg alle landen, is mede op Nederland toepasselijk. ])e
samenwerking tussohen de vrschillende deden van het
NederIandshe bedrijfsleven teneinde ‘tot een verlaging van het kostenniveau te komen, is niet ‘bevredigend. Met name
betreft dit de besohutte en beschermde ‘bedrijven, die in
onvoldoende mate beseffen, dat het zoowel voor hun eigen
‘toekomst als voor het algemeen Nederlandsch belang een
onmisbare voorwaarde is tot goedkoopere productie, afzet
en distributie te komen. Zij verzwaren in verschillende op-
j’ich’te’n den reeds zoo moei’lijken strijd der bedrijven. ‘clie
niet beshut zijn en geen beseherming ontvangen. Het zijn
deze laatste ‘bedrijven, wier behoud van vitaal belang is
te achten. Zij kunnen met reCht verlangen in ‘hun streven
om zonder Overheidshulp het hoof’d boven water te houden,
niet gehinderd te worden door bedrijven, die met deze
hulp tot het handhaven van een te hoog omakostenpeil in
staat gesteld worden. Ook bij de werknemers en hun lei-
ders ontbreekt veelal de bereidwilligiheid, om doo’r het
aanvaarden, in af w’achting van betere tijden. van een mn
komsteaverlaging, mede te werken aan de verlaging van
productiekosten, welke voor de verruiming van de werk-
gelegenheid een onmisbare voorwaarde is. Zij m’iskennen ‘doo’r deze ‘houding niet alleen het ‘belang van Nederland,
maar in niet mindere mate hun eigen belang, dat zeker
niet gediend kan zijn door een loonsverlaging in den
blinde langs den weg van miin’tverawakking of inflatie,
die in een groot aantal landen gevolgd werd.
Dit ‘alles kan erkend worden zonder tot de slotsom te
liepen, dat de gevolgde politiek mislukt ‘is en derhalve de
zooeven bedoelde weg dient gevolgd te worden. Overziet
men hetgeen sedert 1929 bereikt werd en de mate van
aanpassing, die verkregen is ‘in de jaren sedert het door-
dringen tot Nederland van de ,wereldonisis met al haar
uiterst diep ingijpende en ontwrichtende gevolgen, dan
bestaat geen reden te twijfelen aan de mogelijkheid om het
economisch en financieel evenwicht van ons land ‘te her-
stellen. Dit is te minder het geval wanneer men in aan-
nierking neemt hetgeen i’k hierboven schreef omtrent de
tendenzen, die de werel’dontwikkeling vertoont, de verbete-
ring in de onderlinge veiihoudiing van het kosten- en prijs-
peil ‘in de verschillende landen en den invloed van de
steeds stijgende goudproduetie, gepaard aan de depreciatie van vele munteenheden. Een en ander kan slechts strekken
ter versterking van de overtuiging, dat het vasthouden aan
‘de monetaire politiek geboden is in ‘het welbegrepen en
duurzaam ‘belang van ons land en zijn bevolking. Deva-
muajtië of depreciaitie vati het’ ruilm’iddel blijft het karakter
van een noodsprong dragen, die een tijdelijke verlichting
kan ‘brengen, maar, zooals in de rede ligt en door de erva-
‘ring geleerd wordt, na korteren of la.ngeren duur zijn uit-werking ‘verliest. Niet minder duidelijk toont de ervaring,
dat deze noodsprong gedaan w’ordt ten koste van de minst
draagkrachtigen ‘van het volk. Zulks behoeft geen nader
betoog wanneer men in ‘aanmerking neemt, dat de zooeven
bedoelde groep, in tegenstelling met vele andere, niet in
staat is zich tegen de gevolgen van de geldverzwak-
king te wapenen en, bij gelijk gebleven of gedaalde
inkomsten, de kosten van het levensonderhoud ziet
stijgen. En nu moge men betoogen en trachten te
becijferen, dait deze stijging slechts van beperkten om-
vang zal zijn, haar ontstaan zelf kan nimmer ontkend
worden, evenmin als voor ‘bestrijding vatbaar is, dat, over
lan’geren tijd gerekend, de stijgende lijn verder zal gevolgd
worden. De enkele verwijzing naar de landen, die reeds
vÔÔr de huidige ontwrichting, dus vÔÔr liet jaar 1929, tot
een ‘belangrijke devaluatie moesten overgaan, is h’ier vol-
doende. Zou men inderdaad kunnen gelooven, dat de groote
winsten, welke in het gedachte geval door velen zouden
gemaakt worden en in de eerste plaats zouden geboekt
worden op den goud’voor’raad van De Nederlandsche B’ank,
jiiet door anderen als verliezen zouden gedragen behoeven
te ‘ivom’den? De vraag ‘stellen ‘is haar tevens beantwoorden.
Nederland zal in sneller tempo moeten voortgaan met de aanpassing. Hiertoe is het eerste vereisoli.te, dat een
ieder, ‘hetzij openbaar ‘lichaam, hetzij particulier bedrijf,
op korten termijn door ‘bezuiniging en versobering zijn
eigen ‘huishouding in orde brengt en houdt. Daarnaast
ware met de meeste kracht en voortvarendheid over ‘te
gaan tot het inperken, met als uiteindelijk doel het af-
shaffen, van die maatregelen, welke de Overheid genomen
heeft om te groote schokken
te
voorkomnen doch die tevens
tot vertraging van de noodige aanpassing leiden. Deze in-
perking en afschaffing is de taak bij u’itnemendheid, waar-
410
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
voor Nederland gesteld is. Reeds bij herhaling gaf ik
mijn twijfel rte kennen omtrent de vraag, of de ten deze
gevolgde gedragslijn wei beantwoordt aan •de eischen, die,
blijkens ‘hre uitspraken, de Overheid zelve gesteld heeft.
Dat de steunverleeniag steeds geschiedt in zoodanigen
vorm, dat de aanpassing aan een lager niveau daardoor
wordt bevorderd, kan, dunkt mij, bezwaarlijk worden vol-
gehouden. Veeleer wordt het element van aanpassing in
vele gevallen geheel gemist en maakt de steunverleening
den indruk, doel in plaats van middel te zijn. De hier
bedoelde taak wordt van nog grooter belang wanneer en
naarmate de internationale prijzen een stijging vertoonen. Zou toegelaten worden, dat een zoodanige prijsstijging de
kosten van het levensonderhoud in Nederland in opwaa.rt-sc’die richting ging beïnvloeden, dan ware dit voor de ver-dcie aanpassing en daarmede voor de economische positie
van ons land bij uitstek nadeelig.
Kon voorts een grootere mate van samenwerking en
overeenstemming, ook op politiek terrein, verkregen wol-
•den omtrent de tijdelijke opofferingen, welke voor het be-
lang van Nederland en voor het eigen belang onontbeer-
lijk zijn, dan zou, mede in het licht van de algemeene
tenden7.en, welke ik hierboven behandelde, niet betwijfeld
kunnen worden, dat Nederland in staat zal zijn door den
ongunst van dozen tijd heen te komen. Daarvoor zal niet
noodig zijn het nemen van maatregelen, welke strekken
tot het aantasten, over de geheele lijn en ongeacht de om-
star di.gheden Van elk geval, van contractueele rechten. Een
volledig stel van zoodanige maatregelen wordt wel als
,,consequente deflatie” bstempeld en dan als het eenig
alternatief van devaluatie gesteld. Het komt mij voor, dat
deze tegenstelling onjuist -isi In werkelijkheid kan, naar
mijn meening, als consequente defla’bie slechts aangemerkt
worden het zich onthouden van maatregelen, die de door-
werking van het natuurlijke aanpassingsproces tegenhou-
den en vertragen. Maar wanneer een dergelijke onthou-
dingspolitiek, om ‘voor dc hand liggende redenen, niet tot
haai volle consequenties kan gevolgd worden, dan mag dit
eenerzijds geen reden rijn voor het proolameeren van de
mislukking der gevolgde politiek, doch dient anderzijds
evenmin de noodzakelijkheid voorbijgezien te worden om
aan de maatregelen, die de natuurlijke aanpassing remmen, soo eng mogelijke grenzen te stellen en een zoo kort moge-
lijken levensduur te gunnen. Bovendien moge in dit verband overwogen worden, dat een politiek, welke bij de wet en over de gehecle lijn con-
tractueele rechten aantast, het tegenovergestelde bereikt
van
deze uitspraak verspild te worden. Het verloop van de
crisis heeft boven elken twijfel gesteld, dat reorganisaties
met daaraan gepaard gaande, vaak zeer belangrijke, op-
offeringen van aandeelhouders en schuldeisohers, als door
de omstandigheden gewettigd, aanvaard worden. Zij sehok-
ken het vertrouwen niet. Zulks gescihiedt eohter in sterke
mate en met ernstige gevolgen wanneer een aantasting bij
de wet, als zooeven bedoeld, plaats vindt en zulks nog wel
in een tijd, waarin de openbare lichamen, in verband met
de zware eischea, die aan hun schatkisten gesteld worden,
meer dan ooi.t belang hebben bij het handhaven en ver-
sterken van hun crediet. Het ware wel zeer sterk in strijd
met eik logisch begrip, hij herhaling een beroep te doen op
liet vertrouwen, dat primair is voor het welslagen van elke
leening- of conversie-operahie, en tegelijkertijd dat vertrou-
iven te ondermijnen door wettelijke maatregelen, die in
den verzamelnaam ,,consequente deflatiepolitiek” zijn be-
grepen.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE FRANSCHE ECONOMISCHE POLITIEK OP EEN
KEERPUNT.
Dr. H. Weiehmann te Parijs schrijft ons:
De economische politiek van Frankrijk staat voor
een radikale koerswijziging. In welke richting zal
deze zich voltrekken en welke perspectieven zullen
daaruit voortvloeien voor
bedrijfsleven
en valuta?
De kern en (het meest ‘directe doel van ‘het nieuwe
regeeringsprograimma vormen werkverschaffin’gsmaat-
regelen ‘op zeer ruirne ‘grondslag, welke het bedrijfs-
leven zzoo veel mogelijk zullen moeten stimuleeren. In
plaats van de deflatie komt ‘dus eau
actieve conjunc-t’uurpolitiek. Op
welke w’ijrie zal, of liever gezegd, kan
deze worden doorgevoerd?
Léon Blum beoogt
werkverschaffing op
lokalen en
regiona1en grondslag,
gefinancierd door Iset lokale en
regionale kapitaal,
waarop ‘voor credietverleening een
‘beroep zal worden gedaan. Dit voornemen veronder-
stelt het vertrouwen van den spaarder en niet alleen
‘het vertrouwen in de regeering, ‘doch in de eerste
laatis het vertrouwen in de valuta. Zal de nieuwe
regeering in staat zijn, ‘dit vertrouwen zoover te
versterken, dat ‘er een bereidheid tot het verstrekken
van nieuwe leeningen uit voortkomt? Het is weinig
waarschijnlijk. Het programma van het nieuwe regee-
riregsfront wil, behalve ‘de maatregelen tot werkver-
ch affing, tegelijkertijd aan ‘de budgetaire deflati e
een einde maken, ‘d.w.z. aan ‘de bezuinigings’verorde-
ningen van Laval, en dit zal een vermindering van
‘de staatsinkomsten met eenige m’illiarden Francs ‘ten
gevolge moeten hebben.
Tegelijkertijd
ontstaat hier-
door een verhooging van de staatsuitgaven, waardoor
het
bu’dgetaire
–
tekort met milliarden zal stijgen.
De regeering rekent er op, dat ‘door het stimulee-
ren van het bedrijfs’lesen de op’brengstmogeiijk’heid
daarvan en ‘daarmee ‘ook de belasting-inkomsten zul-
len toehemen. Als overgang zal echter in ‘de eerste
plaats een niet onbelangrijke ‘behoefte tot ‘overibrug-
ging voor de schatkist ‘ontstaan. Deze behoefte zal
nog zwaarder wegen, ‘omdat de staatskas reeds gedu-
ren’de ‘eenige maanden alleen ‘door het verschaffen
van kun’stimatige credieten wordt gefinancierd. Na
31 Maart heeft ‘de staat zich de benoodigde bedragen
verschaft ‘door de uitgifte van schatki’stbiljetten, ten
bedrage van Frs. 6 milliard, op grond van de ‘laatste
,,p’laf’on’d”-verhoogin’g van Frs. 15 tot 21 milliard.
Deze sohatkisrbil;jetten werden echter niet op ‘de markt
geplaatst, ‘doch ‘door ‘de Bank van Frankrijk oveilge-
n’omen. Van 27 Maart tot 15 Mei is de effectenp’or-
-tefeuille van de Bank van Frankrijk van Frs. 12-
173f milliard gestegen en wel bijna uitsluitend als
gevolg van liet ‘overnemen van deze schatki’stbiljetten-
Indien men bedenkt, ‘dat ‘de portefeuille van de cen-
trale !bank in Mei 1935 slechts Frs. 4 milliard groot
was, ‘dan ‘is de ‘conclusie gerechtvaardigd, ‘dat ‘de
Bank van Frankrijk in den loop ‘der laatste jaren den
staat -reeds door kunstmati’ge credietsehepping, ten
bedrage van ten minste Frs. 10 m’illiard, ‘te ‘hulp is
gekomen. Zij aal het echter ook in de toekomst nog
moeten ‘doen, juist voor ‘de overbrugging van het te
verwachten nieuwe tekort en zij zal voorts voor ‘de
terugbetaling van de Londensdhe ‘leening van Frs. 3
mill’iard, waarvan ‘de vervaldag steeds meer nadert,
verder worden aangesproken. Men moet dus een ver-
dere verzwakking van de goudreserves verwachten,
terwijl tegelijkertij.d een zekere inflatoriso’he cred’iet-schepping onmiskenbaar is. Een ‘dergelijke toestand is
niet geschikt om den ‘spaarder bijzonder vertrouwen
in ‘de valuta te geven. Men zal derhalve niet kunnen
verwachten, dat de financiering van ‘het ‘geraamde
verkiversehaffinjgso’bject door een beroep ‘op het lokale
en regionale ‘spaarkapitaal veel succes zal hebben.
Daar de Regeering echter ‘in geen geval van deze
kern van haar program afstand kan doen, zal dus
een andere financieringsmeth’ode worden geprobeerd.
Welke mogelijkheden ‘of
waarshijnljkheden
doen ‘zich
hier voor?
Met (het ‘oog ‘op ‘de financieele moeilijkheden voor het werkversehaffingsplan, ind’ien men dit op de prac-
tijk van leeningen wil baseeren, ‘heeft ‘de Franscihe
vakvereenrigingslei’der Jouhaux reeds een
andere
methode ioor het opbrengen van de middelen
voor-
esteld. Naar aanleiding van ‘het Duitshe voorbeeld
eischt J’ouihaux de uitvoering van groote met elkaar
verband houden’de en onmiddellijk ‘doeltreffende pro-
jecten, ‘de uitgifte van werkversQhaffingswissels, het
nn’ticipeeren ‘op toekomstige belastinginkomsten, de op-
richting van een ‘s’taatsbank voor verplichte herver-
zekering en een aan’vangscrediet van Ers. Vn milliard
‘van ‘de zijde van ‘de Bank van Frankrijk. Het pro-
gra.mma van Jouhaux is dus een programma van
ad’di’tioneele cred’ietsdhepping.
Of nu echter demeer radikale ‘of ‘de meer gema-
3 Juni 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
411
tigde weg van de financiering dererkverschaffing
wordt gekozen, de economische gevolgei voor de s’tuc-
tuur van het goheele Fransdhe bedrijfsleven zullen in
beide gevallen ‘dezelfde zijn. Ook bij en .bvredigen’de
hiiinen’landscihe conjunctuur is een verhooging van
het prijsniveau onvermijdelijk, waardoor ‘Frankrijk
in nog sterkere mate van de wereldmarkt nfgesio’ten
zal worden. Gelijktijdig zullen de valuta-zorgen zich
slecht’s versterken. Tengevolge van ‘een op basis van
de tot ‘dusverre gehaudihaafde mun’tipariteit ingevoer-
cle actieve conjunctuurpoli-tiek ‘zal dus op een ver-
grooting van het passiefsal’do van de handelsibalans,
op een voortduren’den ka’pitaa’lex-p’ort, en eeh overeen:
koms’tige onttrekking van de goud- en zilvervoor-
raden gerekend moeten worden, een ontwikkeling, wel-
ke dan tenslotte door een verbod an’ kapitaaluitvoer,
een goudembargo, of in elk geval door een of ander
systeem van valutacontrôle moet w’orden tegengegaan.
Daarmede zou dan •ook Frankrijk, Ihet voorbeeld van
menig ander land volgend, in een autarkisdh systeem
verdwalen, ‘dat nog’ ‘slechts d’oor omwegen, via kunst-matige prijs- ‘of va’lu’tamanipulaties, zijn betrekkingen tot de wereldhui’sh’ouding zou kunnen handhaven. Tot
dusverre is het nog geen enkel land mogelijk geweest
de drie principes, handhaving van de muntpariteit,
credietexpansie voor stimuleering ‘van het bedrijfsle-
ven en aanpassing aan de wereldmarkt, te vereenigen,
zonder in een systeem van staat’soontrôle op hef be-
drijfsleven en op ‘de valuta te vervallen.
Wil de nieuwe Regeering echter inderdaad en on-
der alle omstandigheden ‘haar werkverschaffingspro-
gramma aan ‘de ougewijzigde han’dhaving”vn ‘de valuta
verbinden? Is het parool ,,noch deflatie, noch deva-
luatie” inderdaad een onverbrekelijk parool van de nieuwe madht’hchbers? In deze richting is zeer ge-gronde twijfel geoorloofd. De mogelijkheid is ten-
minste voorhanden, dat de feiten sterker zullen blij-
ken te zijn dan ‘de leuzen. Op den ‘duur’ kan ‘de wel-vaart van het Frantehe bedrijfsleven niet op een oon-junctuur worden ‘gchaseerd, welke haar ‘bestaan aan
kunstmatige cred’ietverschaffing ‘d’ankt en slechts tot
de ‘binnenlandsche markt beperkt is. De conjunctuur moet geconsolideerd worden en ‘deze consolidatie is
slechts mogelijk door aanpassing aan de wereldmarkt, evenals ‘door de vervanging van het kunst’matiig ore-
diet door reëel ,crediet. hoe kan men tot een derge-
lijke oonsolidatie ‘komen?
Met ‘dit probleem ‘snijden wij het feitelijke probleem
van het Fransthe economische leijen aan, hetwelk de
oorzaak van al ‘zijn moeilijkheden gedurende de ‘laat-
ste jaren igeweest is, namelijk ‘het vraa’gstmÏk van de
dispariteit van prijzen in binnen- en buitenland.
De economische politiek van de laatste vier jaren,
vanaf ‘de waardevermindering ‘van ‘het Engeelsche Pond, is een politiek van vergeefsche pogingen, om
dit probleem van •de disparitei’t der prijzen te be-
heerschen. Na ‘de waardevermindering van het En-
gelsche Pond en nog meet na ‘de waardevermindering
van den Dollar stond de Fransche economische poli-
tiek voor ‘de tweeledi’ge keus om, of naar aanpassing
aan het prijsniveau op de wereldmarkt te streven,
zich ‘dus werel’deconom’isdh te o’riënteeren, of ‘zich
voor een economische ‘oplossing binnenslands, ‘d.w.z.
voor iaan’clihaving ‘van ‘het Fransohe prijsniveau uit te
spreken. De Fransdhe economische politiek heeft ech-
ter noch’ ‘in de eene, noch in ‘de ‘andere richting be
slist. Zij wilde beide oplossingen tegelijkertijd en
heeft daarmede slechts de nadeelen van bei’de syste-
‘men ‘ondervonden. Door ‘de deflatiepolitiek heeft
Frankrijk ‘belangrijke ‘deelen van zijn bedrijfsleven
verzwakt, doordat •het ‘de koopkracht van ‘de massa
verminderde en de wan’verh’ou’din,’g ‘tusicheu consump-
tie en productie vergrootte.’ Door zijn protecti’onis-
tisdhe politiek heeft ‘het tegelijkertijd de opvoering
van ‘het ‘binnenlandsdhe prijsniveau bevorderd, als het
ware prijsmonopolies voor “bepaalde ‘bedrijfstakken
geschapen en ‘daarmede
‘gelijktijdig
‘zijn binnen-
lan’dsoh-eoonomisch leven en’
zijn Ibuiteiilandsdhen ban-
‘del geschaad. Toch bestond er voor ‘deze politiek een
verklaring en een verontschuldigin’g. T’ot op zekere
‘hoogte mocht Frankrijk verwachten, ‘dat ‘op ‘den duur
het prijsniveau op de wereldmarkt zou worden ver-
‘hoogd, waardoor tezamen met ‘de pogingen tot verla-
ing van het ‘binnenlan’cische prijsniveau een gelei-
delijke nivelleering tusschen de markten zou ontstaan.
Hoever Frankrijk van ‘de vervulling van ‘deze ‘hoop
‘ook thans nog verwijderd is, ‘blijkt evenwel uit ‘de
‘kortgeleden gepubliceerde ‘balans van den Franschen
buitenlan’d’sohen handel over April. Deze vertoont
belangrijke verschuivingen vergeleken
hij
de vooraf-
gaan’dê maaimden. Het uitvoercijfer bereikt -het laagste
niveau van het jaar en van de voorafgaande jaren
met slechts Frs. 1.195 mill. tegen Frs. 1.343 mill. in
April 1935. Daarentegen is het invoercfer belang-
rijk gestegen en wel to’t Frs. 2.126 mill. tegen Frs.
1.690 mill. het jaar tevoren. Daarmede is ook het
passiefsaido weder in ongewone mate gestegen tot
Frs. 931 inill. tegen Frs. 347 mill. in April 1934.
Frankrijk is ‘dus van een aanpassing aan de wereld-markt op het oogeniblik verder verwijderd dan ooit.
Het behoeft niet nader betoogd te worden, dat elke
politiek tot cred’ietexpansie met ‘overwegen’de oriën-
tatie op de ‘binneniandsche markt de af’sluitingsten-
dennen nog zal moeten versterken.
Met het oog ‘op deze ontwikkeling vertoont het
Fransche bedrijfsleven ‘thans het volgende beeld. In
het verleden ‘heeft de Ibudgetaire politiek, gegrond op
de orthodoxe valuta-opvattingen, de moeilijkheden
van het bedrijfsleven niet uit den weg kunnen rui-men, omdat het belangrijkste vraagstuk, het prijs-vraagstuk, niet wer’d opgelost. In de toekomst zal
geen ‘liberale en nog minder een inflaborisdhe bu’d-
getairè of credietpolitiek met ech z.g. monetaire
ortho’docie tot een ‘liquidatie van de crisis kunnen
leiden, wanneer het prijsvraa’gstuk niet wordt ‘opge-
lost. Dezé op’lossing is nu echter op geen andere wijze
dan door eenerandering van de valuta mogelijk. De
vraag, waarvoor de Franshe Regeerinjg staat, is in
wezen slechts, ‘of zij ‘hiertoe oogen’blikkelj’k, volgens
het Belgisch v’oorbeel’d, als een deel van een construc-
tief programma zal overgaan, dan wel later, onder
den dwang der ‘omstandigheden.
AANTEEKENINGEN.
Brazilië verzekert zich van afnemers.
Het Braziliaansoh-Duitsche ‘han’delsverdrag, het
pro’visi’oneel, vaak verlengde meestbegunstigin,g’sver-
drag van 1931, weid, aldus de Frankfurter Zeitung
van 10 Mei jl. er
30 Juni door Brazilië opgezegd.
Brazilië ‘heeft al zijn ‘ha’ndelsverdragen – voorzoover
zij vSSr 1 Januari 1934 waren gesloten – opgezegd,
teneinde ze d’oor nieuwe ‘overeenkomsten te’ vervan-
gen. Deze hebben in hoofdzaak ten doel den uitvoer
van Braziliaansche koffie te stimu’leeren en de groote
lasten, welke in ‘het ‘buitenland vaak van de Brazi-
liaansdhe koffie worden ‘gcheven, te ‘doen vermin-
deren. De Braziliaansche ‘handelsdelegatie, die ter
voorbereiding van ihet sluiten van nieuwe ‘handels-
verdragen naar Europa is’ ‘gere’isd, heeft reeds be-
sprekingen gevoerd te Londen, Berlijn, Parijs, in de
Scan,’didavische landen en in Nederland. De tot dus-
verre ‘hierover bekend geworden berighten laten
zekere ‘gev’olg’trekkingen over de toekomstige samen-
stelling van den Braziliaanschen ‘buitenlandschen
handel toe.
Met
Duitschland
werd tot nu toe nog ‘geen ver-
drag gesloten, ‘doch men hoopt te Rio de Janeiro, dat
spoedig den verdrag tot stand zal ‘komen, zoo’dat
er geen tijdperk zonder verdrag zal intreden, temeer,
waar de Dui’tsch-Brariliaansdhe ‘handel in de beide
laatste jaren ‘onder het clearin;gstelset, aanzienlijk is
toegenomen.
Terwijl
de Braziliaansche ‘leveranties
aan Duitsohiand van 1925 tot 1933 gemiddeld 10 pOt.
van ‘den ‘totahen uitvoer, ‘de Braziliaansche invoeren
uit Duitschlch’d in ‘dezelfde periode in ‘doorsnee
412
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Iuni 1936
12.5 pOt. van -den totalen invoér bedroegen, waren
de percentaiges sedert de invoering van het clearing-
verkeer 13 pOt. van den tota’len uitvoer en 14 pOt.
van den -totalen invoer. Deze percentages zijn ook
in het afgeloopen jaar nog geleidelijk gestegen,
niet’te;geustaan’de het feit, dat katoen sedert 1935
niet meer via ‘de’elearin’g naar Duitsehiand kan wor-
den ‘geverd. Het niet toelaten van katoen voor den
uitvoer naar Duitsdh’lan’d via de clearinig zal zeker
0
1) den ‘duur niet alleen den Duitsch-Brazi-liaauschon
handel, doch •ook de Brazi.liaan’sdhe katoenproductie
schaden. Want Du’itsohlan’d was in staat groote pos-
ten, anders hij-na -onverkoopbare Brazil-iaan’sdhe ka-
toen van mindere kwaliteiten, af te nemen en reeds
thans liggen er tienduizenden tonnen katoen van
deze soorten in de N
oor
d
e
lij:ke havens van Brazilië
opgeslagen (zij wordt in hoofdzaak in Noord-Brazi-
lië geproduceerd). Eerst kortgeleden heeft de B’on’ds-
commissie voor ‘den buiten’la’ndsehen ‘handel een
reeks aanvragen uit de Noordelijke staten, om ten
nTiniate de typen 9 en lager voor den uitvoer via de
ole-ari’ng ‘toe te ‘laten, van de hand gewezen. De ka-t-oenpro’ducenten van Sao Paulo (die de betere kwa-
li’teiten pro-duceeren) zijn tegen de toelating van
katoen via de diearirug ‘gekant. De ‘strijd tussohen de
bel-an,gheb’benden in het Noorden en in ‘het Zuiden
zal nog wal niet,geëind’igd zijn.
Intussdhen schijnen andere Europeesche landen
weder meer van Brazilië te willen koopen, om daar-door hun eigen uitvoer van fabrikaten te vergrooten.
Fra,nkrijk,
‘dat reeds verleden jaar ‘zijn koffie-aan-
knopen – ‘ondanks ‘den koffieverbouw in eigen ko-
1-oniën -,.- aanzienlijk ‘o’pvoerde, en ook belagstel-
ling voor ‘katoen en vruchten toont, heeft met de
B razi’li-aan’sche handelsdelegatie ,,een -addritioneele
overeenk’om’st op het verdrag van 1934 gesloten en
verkregen, ‘dat ‘de Fransdhe producten, wat ‘de douane-
politiek betreft, op ‘dezelfde wijze in Brazilië zullen
worden bchan’del’d al’s ‘de N’oord-Amerikaansehe goe-
deren. Beide ‘landen geven elkaar meestibegunsti1gin’g;
Frankrijk verlaagt de sedert Maart 1932 verhoogde
invoerrechten voor Brazil-iaan’sche goederen tot het
oude niveau.
Uit
Engela.n.d
wordt ‘gemeld, dat het ‘dit jaar wil
tradhten •de helft van de -oogs’toversdhot’ten van Bra-
ziliaansche katoen over te nemen om op deze wijze
een stijging van zijn eigen uitvoer naar Brazilië
te bereiken. De Bra’ziliaansdhe ‘han’delsvertegenw’oor-
di’ging wil echter ‘bovendien over een verhoo’ging van
den uitvoer van koffie naar Engeland ‘onderhandelen.
G’roote opwinding in Brazi’l’iaansohe uitvoerkrin-
gen ‘heeft ‘het bericht uit
Nederla.nd
‘teweeggebraoht,
dat de Re’geering den geheelen invoer van koffie
met een extra heffing van 12 cents per kg onge-
‘hran’de koffie wil belasten. Nederland is een zeer
‘helan’grij.k deb-iet voor Braziliaansdhe koff ie, en de
handelsdelegatie heeft ‘opdracht gekregen van Lon-den uit, waar zij haar hoofdkwartier heeft op’ges-la-
gen, zoo -spoedig mogelijk naar den Haag ‘te vertrek-
ken, ‘tenein-de te trachten, ‘dezen maatregel te ver-
hinderen ‘of ongedaan te maken..
Oostenrijk
was een naar verhouding steeds zeer
goede klant van Bra’zi-lië. De handel tusschen beide
landen ‘is- evenwel in 1935 teruggeloopen. Sedert het
einde van 1935, d.w.z. sedert de Brazili’aansehe
Regeering Oostenrijk van ‘de ‘lijst van landen met
een gob-lokkeerde ‘valuta schrapte, -is de goederenru’il
weer eeni’gszins gestegen.
Polen ‘toont ‘den -laatsten tijd’ een stijgende belang-
stelling- voor ‘het Zui’d-Amerikaansche Continent en
inzonderheid voor Brazilië. In Warschau ‘kijkt men
uit -naar -nieuwe mogelijkheden voor Poolsche kolo-
nisatie en voor de ‘leveriirg van P’ool’sch-e goederen,
doch ‘ook voor ‘de -oprichting van P’ooisdhe fabriaiken.
Het stoomschip ,,Pulaski”, heeft kortgeleden een
gereel’de verbinding tussc-hen Gdynia—Zui’d-Ame-
rika geopend en Rio, Santos, Montevideo en Buenos-Aires aangedaan. Het schip bracht Poolsche kolonis-
ten naar de zich gesta’dig uitbre’i’dende Poolsche ko-
‘knie ‘in ‘den,Braziliaanshen staat Paran (,,Worska-
P-olska”), en ook naar- Argentinië. De P-o-olsche ge-
zant -onderhandelde kortgeleden met -succes met de Staatsregeering van Sa’o Paulo omtrent de vestiginig
van Poclscihe ko’l’onisten in -dezen staat. Tegelijkertijd
kwam met de ;,Pulaski” een delegatie van de Pool-
sche industrie in Brazilië aan -om de ‘mogelijkheden
voor de levering van ‘goedkoop – P’oolseh cement als
oo’k voor de oprichting van fabrieken met Po’olsch
kapitaal in Brazilië te onderzoeken. Een van -de
eerste fabrieken, welke op het programma staan,
zou een chemische fabriek
–
zijn.
Te Parintins in den ‘staat Amazona werd voor
kort mét
Japansch
kapitaal de N.V. ,,Amazon’ia
San’gio Ka)buehiki Kai’ha” (aa’ndeelenkapitaa’i 4 mill.
-m’i’lreis) opgericht. De ‘statuten vermelden als doel
den koop en verkoop van ‘landerijen, ‘het zodken naar
delfstoffen, enz. Het zoeken naar delfstoffen zal,
zooals ‘men met het ‘oog ‘op de omstandigheden ma’g
aannemen, ihet ‘hof’dd’oel van -de onderneming zijn,
te meer waar kortgeleden een eveneens Japan’scihe
expeditie ‘beweerde in ‘het Amazon’agdbied ertsla’gen
te hebben ‘gevonden. Het zoeken naar mineralen kwam
in het algemeen inderdaad in ‘den, laatsten tij’d ‘in
Brazilië sterk naar voren en men mag zeer zeker ge-
durende de eerstkomende jaren verrassingen op dit
gebied verwachten. De tot dusver voor op een na de
grootste nikkel:laag gehouden vondsten ‘op het eiland
N’ieuw-Ca’ledonië in den Stillen Oceaan zouden -door de Brauiliaansehe nikkelertslwgen in de staten &oyaz, Minas -en Baihia (alleen in G’oyaz -zouden er 10 miii.
ton nikkelertsreserves zijn) verre worden overtroffen.
De bevolkingsontwikkeling van Duitschiand en
haar militaire beteekenis.
– Na de herbewapening van ‘het Duitsdhe Rij’k wordt
in toenemende mate in ‘de Duitsche literatuur aan-
dacht geschonken aan militaire vraagstukken en
daarmede samenhangende problemen. De ,,Schriften
zur kriegswirtsdhaftliahen Forschung -und Sohu-
lung”
1)
‘behandelen zeer verschillende onderwerpen
en nog vele zullen ‘binnen korten tijd volgen. De toe-
nemende belangstelling, welke deze – onderwerpen ook
h-ier te lande ondervinden, is aanleiding,
–
‘hier aan
een van deze boek’werkjes
2)
aandacht te schenken.
Hoewel reed’s sedert 1900 de geb
–
oortecijfers in
Duitschland een -neergaande lijn vertoonen, werd in
de ‘literatuur nog steeds op ‘de -sterke ‘bev-olkingstoe-
neming daar te lande gewezen. Tot 1933 werd ge-
boort&beperkin’g sterk -gepropageerd, en eerst de laat-
ste jaren is ‘hierin een wijziging gekomen.
De oorzaken van de geboortevermindering.
Hierover heersohen verkeerde denkbeelden. Het ver-
schijnsel ‘doet zich ‘overal v-oor, waar Europeesche cul-
tuur -is, dus ook in ‘overzeesch-e gdbieden. In ‘de econo-
misdhe ‘ontwikkeling van de 19e en 20ste eeuw is
evenvel geen verklaring te vinden, zeker niet in de
cris’i theorieën en evenmin in ‘de -oorlogen. –
Met name v-oor -de gebonrtevermin’dering van
Duitschlan’d -omstreeks 1900 was niet een economische
noodtoestand ‘doorslaggevend, ‘doch eerder een econo-
mis-dhe welvaart en een -streven, deze welvaart niet
in gevaar te brengen door een groot kinderta’l. De
periode, waarin ‘de mensdhen zich meer en meer van
sterke religieuze handen ‘outdeden, -had ‘hiervoor ‘het
terrein geëffend. In -den regel gaat kin’derbeperkin,g
van ‘de meest welgestelde lagen van -de bevolking uit.
Waren inat-erieele nooden alleen ‘de ‘oorzaak, ‘dan ‘zou,
om – een tegenwoordi’g voorbeel’d te noemen, China
nooit het kin’derrijkste land kunnen zijn. Nu echter
t)
Onder leid-ing- van Dr. Kurt Hesse. Uitgegeven door de Hanseatisohe Verlagsanstalt, Hamburg.
2)
– Bevölkerun-gsentwicklun’g unter kriegswirtschaf’ts-
liche,n Ge,sicht&pun-ktèn door Dr. Gotthold Miihlner
(Hain-
burg 1935. Prijs R.M. – 1.80). , – –
3 Juni 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
413
kinderen ‘in China in het middelpunt van het leven
staan en ‘de vrouw, ‘die ‘geen kinderen heeft, ls door
God gestraft wordt beschouwd, za’! ‘geen economisch gebrek de kindertoeneming stuiten.
De oorzaak van de geboortevermindering in Euro-
pa is gelegen in
het
hoogkapitalisme en het econo-misch liberalisme. Het principe van de rationalisee-
ring werd hierdoor ook op de ineuschen en zijn na-
korneiin’gsdhap overgedragen.
Reeds 100 jaar ‘geleden had Frankrijk een afne-
niin’g van geboorten, ‘doch geen van de oorzaken,
welke voor Duitschlan’d tot voor ‘kort als verklaring
golden, (economisdhe oorzaken en ontwikkeling groo-
te steden) gaat voor Frankrijk op.
Het was juist de boerenbevolkirig, waar de geboor-
teregelirug in Frankrijk een aanvang nam. De kern is
hier zonder twijfel in cle Fransche revolutie ‘gelegen,
waarin tallooze kerkelijke en religieuze tbanden wer-
den weggenomen. Zonder deze innerlijke mentaliteits-
wijzigingen zouden, volgens alle historische ervarin-
gen, oorlogen noch rampen een zoo groote, duurzame
geboortevermindering ‘hebben ‘kunnen veroorzaken.
liet volgende staatje geeft weer, hoe de geboorte-
cijfers in Europa per 1000 inwoners van 1880 tot
1936 zijn verminderd:
Duit.sohland van
38.2 op 17.5
Finland …vau
35.0 op 20.6
Oostenrijk
,, 32.4 ,, 16.8
België ……,
30.0 ,, 18.6
Hongarije .
,,
44.2 ,, 25.4
Zwitserland
,, 28.1 ,, 17.2
nederland
,, 34.2 ,, 23.0
Engeland .. ,,
32.5 ,, 16.9
Italië …..,,
37.7 ,, 26.7
Zweden ……
29.1
15.4
Spanje …..,,
36.2 ,, 29.0
Frankrijk . . ,,
23.9
18.0
toorwegen
,, 30.8 ,, 17.0
Roemenië .. ,,
41.4
35.0
Bulgarije
..,, 39.4 ,, 31.3
Polen ) …..
3
2
.3 26.0
) Cijfers van
1920
tot
1930
en
1934.
Geen enkel Europeesch volk ‘bleef deze verminde-
ring gespaard. De ontivikkeling gaat van West naar
Oost en nog •steeds verder. In 1934 lagen ‘de cijfers
veer beneden ‘die van 1930. De economische struc-
tuur van de landen biedt voor dit versdhijnsel geener-
lei verklaring, daar ‘het zoowel agrarische a’ls in’dus-
trieele landen omvat, zoowel steden als ‘dorpen.
Aaii de ‘han’d van loonstati’stieken is na te gaan,
dat loonsverhoogingen in geenen deele tot een ver-
meei’dering van ‘kinderta’l voeren. Dat lage bonen en
werkloosheid in een modern ‘land nog verer.gerend
werken, spreekt vanzelf. Doch zelfs een al’geheele op-
heffing van ‘de werkloosheid zou niet voldoende zijn
ciii ‘de geboortecurve te doen stijgen. Samen met af-
braak van de overmatige stedelijke civilisatie moet
gestreefd worden naar een andere ‘houding ten aan-
zien ‘van ‘gezin en kinderen.
De ontwikkeling van de Duitsche bevolking.
De inwoners van Duitschiand namen van 33.6 mii-
lioen in 1841 tot 58.6 anillioen. in 1900 toe. In 1930
waren het er meer dan 64 millioen, in 1933 meer ‘dan
65 ‘niilli•oen en in 1934, naden terugkeer van het Saar-
gebied en de inmiddels ingetreden geboorteverineer-
dering: 66.6 miljoen. De ge’hoortecijfers verliepen als
volgt: omstreeks 1840 werden er per jaar gemiddeld
1.230.000 levende ‘kinderen geboren (37
O/).
in
1900: 2.000.000 (37
0/);
in 1930: 1.100.000, in 1932
en 1933: 957.000 (14.7
0/o&)
Geboorten en s’terften in de laatste
50
jaar per 1000 inw.
1880 ……..39
geboorten
26
sterfgevallen
1900 ……..26
,,
22
.1920
……..26
,,
15
1930
……..18
,,
11
1933
……..15
,,
11
De gemiddelde leeftijd van de menseben is voort-
durend ‘gestegen, voornamelijk tengevolge van ‘de
systeniati’sdhe beperking van de sterfte onder de zui-
•gelingen. In 1870 was de gemiddelde ouderdom 40
jaar, thans 57 jaar. De ‘bevolking neemt niet zooseer
toe ddor ‘de kinderen, als wel door de oude menschen.
Doch bij een sterftecijfer van 11 per 1000 zou ‘de
gemiddelde leeftijd 90 jaar moeten bedragen, terwijl, indien ‘de bevolking bij. een gemiddel’den ouderdom
van 57 op peil wil blijven; het geboortecijfer 18
0/00
zou moeten zijn.
Het ‘grootste deel van het Duitsche volk is tussdhen
25 en 55 jaar, vandaar die geringe sterfte. De leef-
tijden onder 25 jaar
zijn
evenwel ontzetten’d afge-
neven. Komen de thans groote groepen in de leef-
tijden van ‘den hoogen ouderdom, ‘dan zullen er vele
millioenen sterven. Om een bevolking van 67 millioen
te garan’deeren zijn, ‘bij de groote klassen van hooge
leeftijden, gezinnen van 3 á 4 kinderen noo’dig. Het
gemiddelde •is evenwel
nauwelijks
2. Dit is de ,,Hy-
pothek ‘des Todes”, ‘die op het tegenwoordige Duit-
suhe volk rust. Thans kan Duitsdhland nog meer
aebei’dskradhten ‘dan ooit Ier ‘beschikking stellen, doch
hun aantal vermindert door de .afnemende geboorten
sinds pim. 1900 ieder jaar. De ‘ouderdomspyramide
‘zou, bij gelijkblijvende verhoudingen, ‘t.z.t. een omge-keerd ‘beeld gaan vertoonen.
Economisch leven en bevolkingsstructuur.
Kinderen
en
ou’de meuschen zijn slechts verbruikers,
waai-tegenover de productieve leeftijden staan. Deze
namen van 1882 tot 1930 van 16.9 tot 33.5 mi’llioen
toe. Door een enorme daling vah kin’dertal zullen
de levens’bchoeften en economische voorwaarden van
een land uich sterk moeten wijzigen. Naast ‘h’et ver-
lies in en na den ‘oorlog aan ;buitenlan.’dsdhen ‘afzet
heeft Duitschlan’d daarom ook een groot ‘deel van zijn
binnen’lan’dsche markt ingeboet. De voor ‘kin’deren
‘benoodi’gde artikelen (voeding, kleeding, speelgoed,
enz.) worden in arbeidsintensieve bedrijven gemaakt,
‘de meer luxe behoeften van volwassenen daarentegen ‘door kapitaal’intensieve bedrijven. Het afnemend kin-
deraantal ‘heeft de werkloosheid dus zeer verscherpt, terwijl de reeds genoemde ‘groote geboorte-aantallen
van voor ‘den oorlog steeds meer arbeidskrachten naar
het
bedrijfsleven
voerden.
De drang om ‘goedkoop te kunnen exporteeren
leidde bovendien tot rationaliseering en teehnisee-
ring, hetgeen veel arbeidskrachten door machines
deed vervangen.
Deze verhoudingen laten slechts 2 mogelijkheden
over, of een sterke toeneming van den uitvoer, of een
groote ‘opleving van de binnenlandsdhe markt en een
‘binnenlan’dsche k’olonisatie.
De verhouding alleen-consumeerenden: productieve
krachten is van 389 : 611 ‘in 1910 veranderd, in 1925
tot 315 : 685 en in 1930 van 297 : 703. Deze verhou-
ding wordt ieder jaar slechter en dit is voor de
economische zoowel al’s voor de militaire situatie van
Duitsch’land van veel belang.
• De toekomstige bevolkingsontwikkeling en het aan-
tal’ weerbcsre mannen.
Hoewel het aantal levend geboren kinderen van
957.000 in 1933 tot 1.181.000 in 1934 is gestegen, is
dit nog
‘altijd
minder ‘dan.’het aantal wat noodi’g
is
om het Duitsche volk op haar tegenwoordige grootte
te houden. Verschillende factoren ‘hebben tot dezen vooruitgang samengewerkt. In ‘de eerste plaats ‘zijn
de gevallen van mislukte ‘geboorten sterk verminderd.
De invloed van de scherpe maatregelen, welke de
Regeeriug hiertegen trof, was duidelijk merkbaar.
Hierbij komen de huwe’lj’ks’leeningen, ‘alsmede de
an’dere maatregelen van den Staat ter bevordering
van de ‘gezinsvoi-ming. De
stijging
van ‘het aantal
huwelijken van 1932 tot 1934 komt tamelijk wel met
het aaiita’l van ‘deze leeningen ‘overeen. Drievijfde van
de ge’boortetoenenaing in 1934 zou volgens den. heer
Bürgdörfer van het Stat. Reichsam’t aan deze leen’in
gen te ‘danken zijn.
De bezetting van de leeftijden van 16-18 jaar was
evenwël in 1933 1.3 inillioen. tegen 2.35 miljoen, in
1910. De achterstand blijkt hier ‘duidelijk en zal zich
eerst recht ‘doen gevoelen al’s de in den oorlog ge-
borenen op den leeftijd komen om te trouwen.
Het sterftecijfer zal bui’tendien op den duur niet
mc gunstig kunnen blijven.
414
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
Uit het materiaal van het Stat. ‘Reichsamt kan op
grond van de verhoudingen in 1934 de bevolkings-
ontwikkeling van Duitsohiand als volgt worden be-
rekend:
Het Duitsohe Rijk heeft thans 66.6 naillioen inwo-
ners. Als sterfte en geboorten blijven zooals in het
jaar 1934, dan zou in 1943 de 70 m’illioen bereikt zijn.
Het gehoortecijfer van 1934 ‘is ongeveer gelijk aan
dat van 1927. Op grond van dat laatste jaar is de
waarschijnlijke Ibevoilringsoutwikkeling fberekenld.
Men kwam toen tot het resultaat dat pim. 1950 de Duitsohe bevolking haar toppuut zou ‘bereiben op
70 .millioen ‘en daarna terug zou loopen. Deze bere-
kening kan ook nu nog als waarsohijnlijk gelden.
Zelfs het onverwacht gunstige resultaat van 1934 zou
nog met
1%
overtroffen moeten worden om teruggang
na 1950 te voorkomen. De mannelijke bevolking van
Du’itsch’lan’d was in 1933 als volgt over de leeftijden
verdeeld:
onder
6
……
2.979.783
30-40
……
4.966.761
6-14
……
4.653.461
40-45
……
1.901.210
14-16
……
654.253
45-50
……
1.826.183
16-18
……
723.749
50-60
……
3.334.204
18-20
……
1.177.933
60-65
……
1.247.731
20-25
……
3.093.883
boven
65
……
2.072.859
25-30
……
3.053.552
De klassen van 14-18 (in en vlak na den oorlog
geborenen)
blijken
duidlijk zeer klein in aantal te
zijn. Die van 20-30 jaar daarentegen groot. De druk,
dien deze groepen op de natie oefenen, wordt eeniigs-zins verzadh’t door de verschillende door de ‘overheid
genomen maatregelen voor werkverruiming, en door
den algemeenen dienstplicht. Na 1950 evenwel zal een
opsehuiving hebben plaats gevonden en zullen er te
weinig 20-40 jarigen zijn. Het overwicht zal dan
door de 40- tot 65-jarigen worden gevormd.
Uit deze cijfers
blijkt,
dat het bedrijfsleven mo-
menteel wel een 3 P 4 millioen weerbare mannpn kan
opleveren zonder ernstige bezwaren, doch dat dit
ieder jaar ongunstiger wordt. Voor de weerbare man-
nen de 20-jariigen als representatief nemend, wordt op’gemerkt, dat in de 5 jaar 1935-1939 1.1 millioen
20-jarigen minder aanwezig zullen zijn dan in de
hieraan voorafgaande 5 jaren. Tot 1955 zijn cle ver-
houdingen vastgelegd. Een wending ten goede kan,
indien de ‘in 1934 ingezette betere geboorte-ontwik-
keling zich voortzet, eerst van dat jaar af tot uiting
komen.
INGEZONDEN STUKKEN.
GIROVERKEER EN CONJUNCTUURPOLITIEK
• De Heer D. C. Renooij ‘sdhrijft ons:
Prof. Verrijn Stuart verdedigt in zijn beschouwing
over ‘het ontwerp-‘girowet in E.-S.B. van 15 April jl.
de in dit ontwerp neergelegde contrôle door ‘hr t Rijk
over ‘de van overheidswege ingestelde girodiensten,
aangezien het ‘hierdoor mogelijk is den invloed der
girodiensten op de gel’dcirculatie (giraalgel’dcreatie)
centraal te regelen, evenals ‘dat reeds met het gemunt
geld en het ibankpaipier het geval is.
Hiernaast komt ‘hem die contrôle gewensdh t voor
met ‘het oog ‘op ‘de uitzettingen der igemeer telijke
girodiensten, omdat ‘deze, indien ‘de toevertrouwde
gelden grootendeels worden doorgegeven aan ‘te ge-
meente, die den dienst heeft ingesteld, een zeer een-
zijdig ‘karakter kunnen krijgen.
Aangezien Prof. Verrjn Stuart een centrale con-trôlé van de gel’dcircu’latie in den ruimsten zin ge-
wensht acht, verbindt hij ‘aan de in ‘het on twerp-
girowet neergelegde contrôle ‘der girodiensten van
over’heidswege een tweetal desiderata, ni. ten eerste om ‘ook het particuliere bankwezen wegens zijn in-
vloed ‘op de giraalgel’dcreatie ‘onder centrale ‘contrôle
te brengen en ten tweede om door mi’d’del van een
variabele centraal geregelde rentevergoeding
I)ij
de
o’verhei’dsgirodiensten een bepaalde conjunctuur-poli-
tiek te voeren.
Hoewel tegen het eerste desideratum ook verschil-
lende bezwaren zijn aan te voeren, beperk ik mij tot die, welke m.’i. naar voren zijn te brengen tegen het
tweede, omdat dit direct ingaat tegen het ‘in het
ontwerp-girowet neergelegde verbod van rentevergoe-
ding, welk verbod wel al’s het voornaamste element in
het ontwerp is te beschouwen.
In ‘de eerste plaats ‘komt ‘het
mij
voor, dat van een
rentepolitiek hij de girodiensten, welke moet dienen
om, tegen den invloed van ‘het particuliere bank-
wezen in, de conjunctuurgolven te dempen, zeer wei-
nig effect te verwachten is. Dat ‘het niet geven van
rente in een depressieperiode ‘gelden naar andere in-
stellingen zou doen afvloeien, is in de huidige om-stan’digheden ‘zeker niet juist. De saldi-tegoed van
den Postoheque- en Girodienst, welke geen rente
vergoedt, stijgen ondanks de zeer hevige depressie
nog steeds. Bov’endien vergoeden de banken in een
depressie-periode voor de directe ‘opvraagbare saldi
(girosaldi) ‘ook nauwelijks eenige rente,
terwijl
daar-
tegenover wel onkosten in rekening worden ‘gebracht,
hetgeen ‘bij ‘de ‘overheids’girodi•ensteu grootendeels
niet het geval is. Afvloeiing van saldi van ‘de over-
hei’dsgirodieiasten naar ‘de •banken zal door het niet
geven van rente door de eerste zoo goed als niet wor-
den gestimuleerd.
In een hausse zou de rentevergoeding ‘der over-
he’idsgirodiensten, om werkelijk invloed van ‘beteeke-nis ‘op ‘de gel’dcirculatie (‘hetgeen nog niet wil zeggen
op ‘de conjunctuur, ‘z’ooals Prof. Verrijn Stuart trou-wens oo’k er’kent) te kunnen hebben, ‘die der banken
helan’grijk moeten overtreffen. Prof. Verrjn Stuart
wil ni. de door ‘de ‘overhei’ds’girödiensten aangetrok-
ken gelden slechts ten deele ‘onbelegd laten, zoodat
men, om een flink bedrag aan ruilmiddel aan de cir-
culatie te kunnen onttrekken, een veel grooter be-
cirag á deposi’to moet ‘ontvangen.
Zou men ‘daarentegen vrijwel al ‘het aangetrokken
geld ‘onbelegd ‘houden, dan ‘zou dat, al naar mate ‘de
conjunetuurbeweging een krachtiger ingrijpen noodig
zou maken, een steeds grooter nadeel voor ‘de over-
heidsfinanciën beteekenen. Slechter kapitaal-aanwen-
ding kan men zich nauwelijks denken. Di’t systeem
komt eenvoudig neer op het overhevelen van geld uit
de zakken der beiastingbetalers in de ‘zakken ‘der
rekeninghouders van ‘de girodiensten.
Een ‘klein verschil tussohen ‘de rente ‘der ‘banken
en ‘der ‘overhe’i’ds’girodiensten is niet effectief te ach-
ten, omdat de prikkel dan niet voldoende is om het
publiek ertoe te nopen een saldo van een bank naar
de overheidsgi rodienuten over ‘te brengen. Hoo’g’stens
zal men ‘door de rentevergoeding op ‘zichzelf er eer
toe overgaan een girorekening te nemen.
V’oor het voeren van ‘de ‘door Prof. Verrijn Stuart
gewen’sehte conjunctuur-politiek lijkt rentevergoeding
door de overhei’dsgiro’dien’sten in positieve of nega-
tieve concurrentie met de ‘banken ‘dus niet de aange-
geven weg.
Verder i’s mi. het gebruiken van girodiensten voor
conjunctuur-politiek ‘door middel van rentevergoeding
geheel in strijd met het ‘doel dier instellingen, ni.
vergemakkeljking van het betalingsverkeer en acht
ik het waarschijnlijk, ‘dat ‘de verwezenlijking van ‘dit
doel er ‘door ‘in gevaar wordt gebracht.
Uit ‘de ‘ontwikkeling van den Postcheque- en Giro-
dienst blijkt
;
‘dat rentevergoeding niet noodig is voor
‘den groei dezer instelling, evea’min als dat ‘bij het
giroverkeer ‘der banken het ‘geval is. De diensten,
die zij verrichten, worden kennelijk zoo hoog aange-
slagen, ‘dat ‘dit op zichzelf
het
nemen van een reke-
ning. voldoende aantrekkelijk maakt. Hoogstens zal
men zonler rente het saldo krapper houden, maar hij
‘het continueeren der renteloosheid, staat dit aan de
toeneming van het bij de giro uitstaande bedrag niet
in ‘den weg.
,De rentevergoeding, ‘die in een opgaande conjunc-
tuur ‘die ‘der particuliere banken zou moeten over-
treffen, zal daarentegen ‘de girodiensten ‘doen uit-
3 Juni 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
415
groeien tot cleposi’tdban’ken, welke, ‘zooa!ls Prof. Ver-
rijn Stuart zelf opmerkt, ‘belast worden niet risico’s,
die in bewogen tijden gevaarlijk kunnen worden.
Slechts vergaand onbelegd laten der saldi zou die risico’s kunnen opheffen, hetgeen echter het boven-
besproken nadeel voor de overheidsfinanciën mede-
brengt.
Rentevergoeding ‘dringt de girodiensten dus in een
richting, die in strijd is met hun opzet, welke het
best wordt verwezenlijkt door een gebruik der ‘saldi
voor ‘betalingsverkeer.
Resumeerende kan ‘worden geconcludeerd, dat ren-
tevergoeding ‘door over’heidsgirodieristen noch ge-
vensciht, noch noodzakelijk is. Centrale contrôle is
dan ook niet gewenscht uit een oogpunt van conjunc-
tuur-politiek, wel als een rem tegen onnoodige uit-
breiding der girodiensten, oneconom’ische concurren-
tie op dit gebied en ter voorkoming van een onjuiste
be1eggingspolitik.
Na s oh r i f t. In ons ‘door den heer Renooij be-
streden artikel van 15 April jl. ‘hebben wij ons ge-
‘baseerd op ‘de grondstelling, dat ten ‘behoeve van een
rationeele conj unctuurpolitiek centrale ‘contrôle ‘op
alle on’derdeelen ‘der geldvoorziening aanbeveling ver-
dient. Deze grondstell’in;g vindt bij den beer Renooij geen instemming, ‘doch hij gaat daarop niet nader in,
zoodat ook onzerzijds thans geen aanleiding ‘bestaat
voor een uitvoerige verdediging op ‘dit ‘punt. Slechts
zouden wij willen vragen, of ‘het wel consequent is
om ‘de voorziening van ‘de maatsdhappij met munten
en ha.nkpapier streng te centraliseeren zonder zulks
eveneens te ‘doen met betrekking tot het igiraalgeld,
dat immers wèl naar den vorm, maar niet wezenlijk
van het gemunte geld en van ‘het ‘bankpapier ver-
schilt. Wij kunnen weini.g bewondering gevoelen voor
cle toepassing van twee geheel verschillende begin-
selen ‘op ‘de gel’dcirculatie, welke hij alle versdhei-
denheid in de uiterlijke verschijningsv’ormen inner-
lijk een eenheid vormt.
Afgezien van de vraa’g, of centrale contrôle op de
gel’dvoorzieninig al dan niet juist is, voert ‘de heer
]3enooij. ‘in ‘hoofdzaak twee argumeuten aan tegen
rentevergoeding op girosaldi: deze rentevergoeding
zou niet effectief kunnen zijn en zij ‘zou, indien zij
zou worden gebezigd als middel •om ‘in de ‘hausse ‘de
cre’dietexpan’sie van particuliere banken te tempere.n,
financieel nadeel voor de Overheid opleveren.
Beide argumenten moeten wij betwisten. Wij ver-
on’clerstellen, dat ‘ook ‘de ‘h’eer Renooij de opvatting is
toegedaan, dat de ‘hoogte der debetrente, waartoe de
banken crediet ‘beschikbaar stellen, ‘van invloed is op
den omvang, waarin ‘het geld ‘de ‘banken verlaat en
in het economisch leven binnenvloeit. Toegegeven
zij, dat ‘deze invloed niet
altijd
even groot is en dat
het met name veel
‘gemakkelijker
is om in ‘hausse-
perioden ‘door verhooging van debetrente te remmen,
clan om in tijden van ‘depressie ‘door renteverlagin’g
te sti’mu’leeren. Maar dat de ‘ddbetrente van betee-
kenis is voor ‘den omvang ‘der geldoirculatie en dat
dus ‘de mogelijkheid eener effectieve rentepolitiek be-
staat, zal, naar wij aannemen, ook ‘door onzen oppo-nent wel worden erkend.
Wanneer men nu ‘deze stelling aanvaardt voor ‘het
gel’d, dat in den vorm van ‘verleende credieten de
banken verlaat, ‘zoo is er geen reden om ‘haar niet
eveneens te aanvaarden voor ‘het geld, dat ‘de reke-
ninghouders ‘bij de ‘banken en bij de op ‘het ‘geibied
van ‘het giraal’ge’ld met dezen concurreerende giro-
diensten laten staan. Ook hier zal de invloed ‘der
rentepolitiek een wisselende zijn en het effect zal
uiteraard ‘grooter kunnen zijn in hausseperioden ‘dan
in tijden van hevige ‘deflatie, zooals wij die ‘laatstelijk
‘hebben gehad. Een beroep op ‘deflatietij.den, zooa’ls ‘de
heer Renooij dat ‘heef’t gedaan, is echter allerminst af-
doende om aannemelijk te maken, dat nu ook ‘de rentevergoeding op ‘girosaldi altijd en ‘onder alle
rnstandigheden ineffectief zal zijn. Wanneer men
erkent, ‘dat deze rentevergoeding in hausseperioden
wèl effectief kan zijn, ‘dan is het volkomen onjui’st
om de mogelijkheid van rentevergoeding als middel in ‘den
strijd
tegen de conjunctuurgolven a priori
uit te schakelen. Wij meenen niet – en hebben ook
in onzé beschouwing van 15 April op ‘dit ‘punt geen
overdreven verwachtingen gewekt – dat men via
een actieve rentepolitiek ‘der geidsc’heppeude organen
de geheele conjunctuurbeweging zou ‘kunnen ‘beheer-
schen. Maar wel komt ‘het ons voor, dat door ‘middel
van een rationeel toegepaste actieve rentepolitiek in
de ‘goede richting kan worden ‘gewerkt en ‘dat daar-
om ten onrec’hte in ‘het ‘ontwerp-G’ir’owet het inslaan
van deze richting door ‘de Overhei’dsgirodiensten
wordt uitgesloten.
Wat voorts ‘het financieele nadeel voor de Over-
heid ‘betreft, dat voörtspruit uit ‘het ‘aantrekken van
gelden in ‘hausseperioden met het doel om deze
slechts ten ‘deele -te beleggen en om zoodoende den
omvang ‘der totale gel’dcirculatie te beperken, zoo
zijn wij volkomen bereid toe te geven, ‘dat dit zioh
inderdaad kan voordoen. Maar ‘dit .kostenargument
is op ‘zichzelf natuurlijk niet doorslaggevend. Kosten
‘dient men te bezien in verband met ‘het ‘doel, dat
men door middel van die kosten wenscht te bereiken.
D’at doel is tempering van ‘de conjunctuurgolven.
Dat is, dunkt ons, wel eeni’g Overheidsgeld waard.
Verontwaardigd roept ‘de heer Renooij uit: ,,Slech-
ter kapitaal-aanwending kan men ‘zich nauwelijks
‘denken.” Wij zouden in ‘het licht van de enorme
conjunctuursoha’de, ‘die niet slechts ‘het particuliere
bedrijfsleven, doch ook en in zeer hevige mate ‘de
Overheid zelf ‘in ‘d’en loop der
tijden
‘heeft geleden,
daartegenover de stelling willen poneeren, dat ‘zich
geen betere Overheidsuitgaven laten denken ‘dan
juist die, welke de strekking hebben om de conjune-
tuurgolven tegen te gaan. Ook ‘hier lbeschouwe men
‘de ,,cost” niet op ‘zichzelf, zooals’hier te lande maar
al te ‘vaak ‘geschiedt, doch in verband met de ,,baet”.
Het voorstel, vervat in ons artikel van 15 April,
‘bestond hierin, dat aan Overheid en Centrale Bank
cle bevoeg’dheid moet worden ‘gelaten om de rentever-
goeding van girodieusten te ‘bezigen ten ‘behoeve van
het zooeven genoemde ‘doel. Blijkt ‘dit middel in af-
wijking van onze verwachting niet effectief te zijn,
welnu, ‘dan ‘kan men het eenvoudig buiten werking
stellen. Maar ‘het getuigt van verkeerd inzicht, om
een middel van conjunctuurpolitiek, welks toepas-
sing op principieele gronden kan worden verdedigd,
a priori uit te sluiten. Daarom hebben wij bezwaar
gemaakt tegen het ontwerp-Girowet en de besc’hou-
-wingen van den heer Ren’ooij ‘hebben ons niet tot de
overtui’ging gebracht, dat dit ‘bezwaar zonder grond
werd geuit. G. M. V. S.
DEVALUATIE VOOR NED.-INDIË EEN VOORDEEL?
Prof. G. Gonggrijp
schrijft
ons:
In E.-S.B. van 13 Mei jl. No. 1063 ‘stelt Dr. Prange
deze vraag en beantwoordt die voor de ánheemse be-
v’olkinig ontkennend. De sdhijn’bare exactheid van het
‘betoog ‘des schrijvers, voor zover ‘hij het antwoord
zoekt voor d’ie inheemse bevolking, moet op menig-
een wel indruk maken. La’at ‘ik beginnen met te con-
s’ta’teren, dat ik ‘tav. ‘de gevolgen ener devaluatie
voor ‘de inland’se bevolking niet geheel en al met den
schrijver van mening versdh’il. Enkele jaren ‘geleden
stelde ik ‘dezelfde vraag in het Koloniaal Tijdschrift’)
en kwam toen tot de conclusie, ‘dat de arbeiders op
Java, ‘die ‘het van ge’ldloonverd’ienste ‘moeten ‘hebben,
bij een niu’ntcorrectie ‘itt ‘de hnel zouden kunnen
komen. ,,Eén katego.rie van prijzen is er”, zo schreef
en cursiveerde ik, ,,wa’arvoor ik vrees, ‘dat ze zeer
langzaam, te langzaam, zouden stijgen: ‘de ‘geldlonen
‘der arbeiders ‘op Java”, en verder: ,,Hier is dan ook het punt, ‘dat enigszins zorgwekkend is en ‘d’e volle
aandacht der regering zou vereisen. De geldloon-
1)
1933 No: 6.
416
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
aiibei’der,s vormen een ‘betrekkelijk onbelangrijke groep
in de Indische volk.shuishouding, een ietwat belang:
rijker in het economisch leven van Java. Maar zij
heh’ben evenveel recht op ‘behartiginig hunner ‘belan-
gen als elke andere groep.” In zooverre nu Dr. Prange
verwacht, al-hans vreest, dat de geldionen met zul-
len stijgen, gaan onze gedachten dezelfde kant uit:
ik verwacht, dat zij zonder regering’shulp oinvoldoen-
de en te langzaam zullen stijgen. Maar hiermede
houdt onze ‘overeenstemming •op. Ik moet tegen het
gedeelte van Dr. Prange’s stuk, dat over de inlandse
maatschappij handelt, enige bezwaren noemen, waar-
van een paar ernt’ti’ge.
De vraag naar de gevolgen ener devaluatie
voor de iniheemse samenleving tracht de heer P. te
beantwoorden, door het effect na te gaan ‘van zulk
een maatrogel op de betalingsbalans van die maat-
schappij. Natuurlijk is het nuttig, ‘ook deze vraag
onder de ogen te zien, maar wie zijn oordeel
over het al ‘of niet gewenste ener devaluatie uitslui-
tend aan de hand van de veranderingen in de beta-
iinigsbalans ‘opmaakt, ‘is zeer onvolledig en maakt
zelfs een principiële fout. De fout is, als i’k mijn ge-
dachten om te beginnen met een beeld mag verdui-
delijken, deze, dat ‘hij ‘de volkshui’shouding – i.c. het
inlanidse deel van Indië – als een wiskundiig punt
zonder riuzhoujd en afmeting behandelt; als een wis-
kundig punt waarop krachten naar boven werken
(actiefp’osten op de b
e
t
a
li
ngs
b
a
1
ans
) en krachten
naar ‘beneden (passiefposten). Hij trekt zijn con-
clusi’e op grond van de overweging, dat ‘de resul-
tante van ‘die twee tegengestelde groepen van
krachten door de devaluatie een verandering in
gun’stige of ‘onigunstige zin, zal vertonen. Bepaalt
men zich tot zulk een onderzoek, dan ‘bega’at men,
zooal’s gezegd, de fout d’e volks:huis’h’oudin’g
geen
eigen inhoud toe te ‘kennen, een eigen inhoud d’ie wel
degelijk door de devaluatie beïnvloed wordt en ver-
ari’derinigen kan ondergaan die zelf veer op de ‘beta-
lings’balans van invloed kunnen zijn. De belangrijk-
ste gevolgen eaer devaluatie zijn, om het anders te
zeggen, niet die, welke de be’talingsJbalans ‘betreffen
maar die, welke ‘de inkomsten en uitgaven der ver-
shi’llen’de economisdhe groepen binnensian’ds en de
koop’lu’st en koopkracht op de eigen markten wijzigen.
Een ernstig bezwaar nu mijnerzij’d’s houdt ver-
band ‘et het feit, dat de beer Prange, uitsluitend
de veranderingen •in de betalingsbalans in het oog
va’ttend, de inland’se samenleving als één ‘geheel ‘be-
schouwt en niet onderscheidt tussen de gevolgen van
devaluatie voor v?rsdhillende economische groepen in
die maatschappij: inlandse landbouwers die produce-
ren voor eigen gevoelde bdhoeften en voor inheemse
kleine markten; landbouwers, die ook of hoofdzakelijk
voor de export produceren; landbouwers die slechts
voor een gering deel afhankelijk zijn van loonverdien-
s’te bij uitheemse bedrijven, ‘of voor een groot deel;
•deelbouwers, arbeiders in ‘de inland’se landbouw en in inheemse ‘bedrijven en aihei’ders, die geheel van ‘geld-
lonen moeten bestaan, inland’se ‘nijveren en klein-
handelaren, enz. Ik ad
–
it ‘het te enen male ongeoor-
loofd om, ook ‘bij de kortste bespreki nig van devalua-
tie, fliet te onderscheiden tus’sen cle gevolgen voor
althans de belangrijkste dezer verschillende groepen.
liet feit, dat op Java de landbouwers zo vaak bijver-
diensten vinden ‘bij de uitheemse bedrijven, mag geen
aanleiding zijn om de grote verschillen te negeren,
die een ‘devaluatie (zonder adaequate verhoging der
geldlonen) moet hebben voor de ‘loonar’bei’clers ener-
zijds en voor de producenten van ruibber, copra, peper,
koffie, tapioca, thee, vezel’s, mals, inlandse sui’ker,
tabak, kapok anderzijds; voor de inlandse hoeren
‘die veel lonen op• de ondernemingen verdienden
enerzijds en voor de millioenen landbouwers in
Indië en ook ‘op Java, voor wie dergelijke lonen
van geen ‘of ondergeschikt belang waren en zijn
anderzijds. Dr. Prange, die voor ‘de uitheemse onder-
nemers, althans ogenblikkelijk en voo,
4
bijgaan’cl, van
dealuatie zonder adaequate loonsvèrh’oging een gun-
‘stug gevolg verwacht, zal zeker niet anders verwach-
ten, voor de inlandse producenten ‘bv. van ruibber,
want die thrbben van ‘loutere ,,’boekwinst” geen last
en ook een verhoging der ,geldlonen zouden zij’ niet
te vrezen hebben: zij, kunnen arbeiders aannemen in
ha’lftapioon.
En gaat men ‘b.v. na, wat het gevolg zou zijn ener devaluatie op de inkomsten en uitgaven van een ge-wonen land’bouwer op J’ava, voor wie de geldionen
een wlkôme maar vooral heden zéér bescheiden hij-
verdienste zijn, dan kan men niet anders dan tot de
conclusie ‘komen, dat dit gevolg guns’tiig zou zijn. Im-
mers aan’ de kant der geldinkomsten zouden deze
stijgen door hogere op’bren,g.sten zijner verkochte
landbouwproducten: verreweg zijn belangrijkste geld-
inkoinstenpost. Daaruit moet hij
‘bestrijden
de uitga-
ven voor (import)artikelen die hij kopen moet. Deze
stijgen in prijs. Maar er zijn, nog -andere uitgaven,
waaronder de belangrijke: belastingen en terugheta-
Enig van schulden en lossing van panden. De belastin-gen zouden maar weinig stijgen, ‘de leningen helemaal
niet. Dan heeft hij te betalen zout, opium, school-geld, reisgel’d, posten die helemaal niet of slechts
heel
weinig
zouden stijgen. Zelfs wanneer de in-
komst uit te verdienen geidlonen in ‘het geheel niet
groter zou worden, wat voor mij’ ‘bij devaluatie vol-
strekt onwaarschijnlijk is, zou zulk een lanidhouwer
er ‘op vooruit moeten gaan. Dit ‘geldt natuurlijk
a fortiori voor die ‘overgrote meerderheid van ‘land-
bouwers, voor wie ‘de l’oonverdienste niets ‘betekent.
Dat ,,in hoofdzaak twee
partijen
tegenover elkaar
staan, en dus ook twee belangen tegen elkaar afge-
wogen moeten worden: de meerdere opbrengst in
Guldens van het uitheemsche ui’t.voer’oversdhot tegen-
over het ‘stijgende ievenspeil, wat een onmiddellijk en
hevig nadeel is voor de inheemsdhen”, is niet alleen
een veigaand simplistische voorstelling, ‘het ‘is een
miskenning van de grote differentiatie in de in.land-
se maatschappij’.
De ‘heer Prange ondierstelt een constant blij-
vend ‘l’oonpeil (dat hij, tereeht, ethisch volstrekt on-
geoorloofd noemt) en ik maak uit zijn stuk op’) dat
hij d’it, althans een achterblijven van ‘de loonstijging
bij de ‘stij’gdn,g van de kosten van ‘levensonderhoud, een voorwaarde a’ciht voor een behoorlijk herstel der
ren’d ahiliteit van particuliere en gouvernem’ents!be-
drijven. Ik wil hierbij alleen kort aantekenen, ‘dat
ik verbetering van de winstgevendheid dier bedrijven
ook bij een ivdaequate ‘loonstijgin’g ‘ontwijfelbaar acht,
in elk geval voor de overgrote meerderheid der be-
drijven die voor ‘de ex-port werken en de scheepvaart-
maatschappijen, omdat telkens tegenover een prijs-
stijging van de
gehele
opbrengst- zou staan een stij-
ging van
een deel
der kosten.
2)
Schijnbaar exact noemde ik een deel van Dr.
Pranuge’s ‘betoog.
Op
‘blz. 353 stelt ‘hij de ,,’betalings-
balans” voor de inheemse maatschappij op: Aandeel
van het inheemte element in de invoer + distribu-
tiekosten + winst van de uitheemse ‘tussenihan’del
op dat in’v’oeraaudeel + inheems aandeel ‘in de dien-
sten ‘die het gouvernement aan ‘het ‘buitenland te be-
talen ‘heeft in ‘de vorm van interest en pensioenen =
inheemse uitvoer – vervoerkosten – winst van •de
uitheemse tu’ssenhandel op die inheemse uitvoer +
lonen verdien’d in en grondihuren van uitheemse be-
‘drijven. Of verkort:
Inheemse invoer + vervoerk’osten en winst daar-
Blz. 354, Ze ‘kolom; bovenaan en middenin.
Het mag merkwaardig lheten hoe sterk het publiek,
en zelfs ecouomish gesehoolden, onder de suggestie zijn
gekomen van de nieuwe leer, duizendmaal tot steun van
de Gave Gulden herhaald, dat niets voor onze in diepe
depressie verkerende volkahuishoud ingen ‘ve rsehrikkelijker
zou zijn dan prijsstijgingen, terwijl de ecollomen vroeger
bijna zon’der uitzondering prijsverhogingen uiteraard als
ae
remedie voor de depressie hebben beschouwd.
3 Juni 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
417
op + inhcetns aandeel in interes’t en pensioenen =
inheemse uitvoer – vervoerkosten en winst daar-
op + lonen.
Ik zou de term ,,inheems aandeel in interest en
pensioenen” liever -vervangen door de eenvoudige en
beter vast te -stellen. grootheid: ‘belastingen door in-
ian!ders aan de overheid op te brengen, maar om
clhat over kwesties die niet in het geding zij.n te
verinijiden, behoud ik Dr. Prange’s
–
term.
• Nu schat de schrijver op b-l-z. 354 de ‘dis’tr’ibut’iekos-
ten en winst op ‘de inheemse in- en uitvoer ruw op
de helft. Dat is inderdaad weI heel ruw. Götzen
bracht ‘in zijn -onderzoek naar Vd1ksinkomen.en ‘be-
last-ing
t)
een totale prijsopslag
2)
van 25 pOt. van
de exportwaarde ‘bij insehe’pin’g in rekening.
Ik geef natuurlijk graag boe, dat de inlander soms met -heel -lage prijzen genogeri neem-t, maar dat is
lang niet altijd ‘het geval. Wij weten, dat in ‘het alge-
meen ‘het vet ai ‘lang -van de uiliheemse ‘tussen’handel
af is. Maar te enen male is het ‘ongeoorloofd een
prijsopsla1g van niet minder dan 50 pOt. op de invoer
in rekening te brengen; op de in
–
voer, met zijn scher-
pe concurrentie en de lage winstmarges waarmee
vooral de Ohinese tokohouder rziçih ‘tevreden stelt!
Mijn bezwaar is natuurlijk niet ‘dat Dr. Prange eigen
schattingen waagt, mijn ‘bezwaar is dat. hij op -déze
wijze al te gemakkelijk zich laat drij’ven naar wat ‘hij
bewijzen wil. Want als hij nadeel van devaluatie wil
t)
Koloniale Studiën,
1933 No.. 5, blz. 456.
2) En niet een winstopslag, zoals Dr. Prange op blz.
59
van
zijn
dissertatie ,,De Nederlandsoh-Ind-isohe betalings-
balans”, zegt. Uit de ‘gehele opzet van Gö’tzen’s studie
blijkt, dat ‘hij met prijsopslag hot gehele verschil bedoelt
tusseiï de prijs die de land’bouwer krijgt en de prijs bij
i-iilading in de ha’vcn. Zou Götzen met prjsopslag enkel
winstopslag bedoelen, dan zou het een dubbeltelling zijn,
dat hij de lonen, door .inlande-rs bij spoor- en -tramwegen verdiend tot hot volksi-nkomen rekent.
aantonen, stelt’ hij, op blz. 354; ‘de gelijkheid op:
1 4 maal ‘de invoer = Y21 uit,voer + ilonen
De lônen beschouwt
hij
als een constante groot-
hei-d. (Ik heb’ reeds -gezegd, -d-a’t ik dit volkomen on-
waarsdhijiïlijk acht). Wordt nu de Gulden ‘op Star-
ling-peil gdbradht, ‘dan
krijgt
men volgens Dr. Pran
‘ge: 12/7 X 114 maal ‘de invoer -i’s niet meer gelijk
aan, ‘doch veel duurder dan 12/7 X uitvoer + niet
gestegen lonen. Ziedaar zijn bewijs!
Dit ‘is ‘geen bewijzen, maar suggereren. Om te be-ginnen heeft ‘de schrijver ‘op ‘bis-. 354 ‘de ‘term ,,in-
heem-s -aandeel in ‘interest en pensioenen” verduisterd;
aldus komt tegenover de
geljkNijvende
term ‘lonen
geen igelijkblijvende term ‘links van het geilijk’teken
te staan, waardoor het ,,verbroken evenwicht” ge-
makkelijker gesugigereerd wordt. De enorme prijsop-
slagen voor ‘de tussenhan-del, door de ‘heer Pranige
bij de invoer opgeteld en -van -de uitvoer afgetrokken,
versterken ‘cle ‘suggestie van ‘het verbroken evenwidht.
En tenlortte maakt de heer P. ‘de fout, dat hij’ de ‘ver-
menigvul-d.iging met 12/7 66k toepast op die prijsop-
slag, terwijl het toch zeker ongeoorloofd is, bij deva-
luatie een even grote verhoging -van vervoerkosten aan
te nemen al’s de prijs-verhoging van ‘het uitgevoerde,
resp. ingevoerde artikel -bedraagt.
In elk geva.l is
dit
geheel fout, als men zoals de heer P. doet, een con-
st-ant ‘loonpeil -ond-erstelt.
5. Merkwaardig is -oo’k, ‘dat -de schrijver, ‘het ‘voor-
deel van ,,muntontwaarding” voor ‘de particuliere
bedrijven erkennend, spreekt van een ,,boekwinst” –
,,want van een reële vinst -zal wel niemand willen
spreken.” Dat men in Indië na de crisis van 1920
wel van ,,’ho.ekwinsten” heeft gesproken, is ‘begrij
–
pelij-k, ‘omdat de ‘sterke hausse daarvéér zeer kort
duurde en -de winsten veelal verdwenen waren als de
tan’tièmes uitbetaald moesten worden. Het spreken
over onreële boekw-insten heeft zin, is althans be-
MAANDCIJFERS.
–
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
– Basis
2
Januari
-1929 = 100.
De Bank voor Handel en Scheenvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Banken
Industrie
Eletr-
Mijnbouw’
Olie
Rubber
SCheP-
Suiker
Tabak
Thee
Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
–
114.4
95.6
88.6
–
99.1
1
,
100.2
95.-
99.9
87.3 92.7
103.2
’30
94.2
34:1
90.1 100.4
71.6
63.9
–
93.1v
‘.
52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3
’31
73.6
22.7 60.7
83.-
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1
46.3
45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1 17.6
–
29.3
27…
25.8
30.8
37.-
’33
51.5
–
10.7
48.7
80.7
41.-
40.-
41.-
26.7
28.2
27.4
25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
23.2
26.2 50.2 39.4
’35
50.-
14.1 52.1
69.9
39.7
49.4 43.8
43.2
23.7
–
24.4
29.3
47.1
42._
Jan. ’35
47.4
14.6
50.3
70.3
37.7
48.-
34.9 43.6
21.-
21.7 27.4
49.9
38.6
Febr.
49.9
14.9
51.7
71.2
39.1
47.-
‘
35.-.
43.4 22.4
23.5
27.5
49.
39.6
Mrt
–
49.7
14.9
50.7
70.8
38.2
44.1
34.1
40.2 21.4
23.-
27.5
44.4 38.7
Apr.
50.8
15.3
51.7
71.2
39.3
47…
37.9
41.8
21.6
24.2
26.9
44.9 40.3
Mei
51.3
14.3
52.8
71.9 39.7
48.2 42.5
43.1
21.4
23.9
25.7 46.6 41.7
Juni
51.9
14.7
53.9
72.1
41.3
49.5
46.8
47.-
23.1
23.8
28.5 46.7 43.5
Juli
50.7
14.8
53.8
71.3
40.3
50._
46.9
45.3 23.3
23._
29.3 45.5 43.2
Aug.
,,
50.5
14.3
53.6 70.7
40.2 50.3
49.1
44.2
23.9
23.4
30.5 46.3
43.7
Sept.
,,
49.-
13.6
51.2
–
66.6
39.2
50.-
47.2
41.4
24.-
22.8
29.7
46.5 42.2
Oct.
48.7
12.9 51.1
64.9
38.7
51.3
47.7
42.1
24.9
25.5
30.1
48.6
42.5
Nov.
50.6
12.7
52.7 68.7
41.1
53.6
52.6
43.4
29.3
29.5
34.-
48.4
‘
45.4
Dec.
49.9
12.5
52.-
69.7 42.2
53.7
52.5
42.3
28.9 29.6
36.-
48._t
45.2
31.9
32.2
–
39.2
48.8
47.8
31.1
32.3 39.4
50:1
49.3 28.9
31.1
38.1
49.- 48.-
27.4
30.4 38.4
47.8
48.1
26.6
29.1
38.6 46.4
48.6
Nadruk
verboden.
6. Mei
103.9
13
105.2
–
20
105.5
27
,,
106.3
Jan.
’36
52.2
12.8
53.4 71.9
44.6
54.1
56.6 46.9
Febr.
52.8
12.9
54.4 76.2
45.8
54.2
60.5
50.5
Mrt.
52.6
11.9
52.5
74.3
44.2
53.6
59.1
48.7
Apr.
51.8
11.8
52.-
74.3
43.7
53.2
61.1
47.-
Mei
52-
11.8
52.6
73.6
44.-. 51.1
63.8
44.4
Iudexcijfer der totale beurswaarde
2
Januari
1936
1 2.558.045.500
=
100.
2
Januari
ioo.:..
5
Februari
107.8
4
Maart 104.4
1
April
105.1
8
102.1
12
‘
107.4
11
103.2
8
104.8
15
104.4
19
107.7
18
103.7
15
104.9
22
104.9
26
104.3
25
103.9 22
104.4
29
106.2
29
101.3
418
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3
Juni
1936
grijpelijk, als de periode waarover zij gemaakt wor-
den zo kort is dat de winsten er niet meer zijn als
ze verdeeld moeten worden,
of
als, door inflatie, de
reële betekenis van ‘de uitgekeerde winst vervludh-
bi’gt. Maar te spreken van onreële winsten, die in
versdhillende landen reeds zo lang gemaakt zijn als
een normale ‘hausseperio’de ‘cfuurt, is…. onreëel.
Merlrwaardiig mag het heten, dat de schrijver win-
sten, door een land als Japan gemaakt mede door zijn
devaluatie, winsten die ‘onvei1brekelijk samenhangen
met zijn enorme handelsexpansie en nog een grote
invlod op de werel’dgesohiedenis kunnen ‘lidbben,
eis
,,•onreë’le boekw’insten” moet beschouwen t
N
as ch r i f t. Van de gewaardeerde uitnoodiging
om ‘he’t ingezonden stuk van Prof. Gonggrijp van een
klein naschrift te voorzien, maak ik gaarne geibruik.
Dat er een
principiëele fout
gemaakt wordt door
het cl dan niet ‘gewenschte oener devaluatie aan de
hand van de betalingsbalans te beschouwen, is mij
niet duidelijk. De (binnenlan’dsdhe) prijzen van een
land, zon’der relaties met het buitenland, ‘hangen uit-
sluitend af van de nominale waarde van de munt.
Juist in de verhouding tot het buitenland moet de
doelstelling van ‘de devaluatie gezocht worden.
Het typische in de beboogtra’nt van devaluïsten
is, dat zij altijd een ‘of meer bepaalde groepen naar
voren schuiven, die van devaluatie profiteeren. Dit
zal niemand onlkennen. De ‘anti-devaluïsten houden
echter het ‘oog op ‘de
geheele
bevolking gericht.
Dat Prof. G.oniggrijp beweert, dat ,jzelfs wanneer
de
inkoinst uit te verdienen geadloonen in het ‘geheel
niet grooter zou worden, wat voor mij bij ‘devaluatie
volstrekt onwaarschijnlijk is, zou zulk een land’bou-
wer er ‘op vooruit moeten ‘gaan”, ‘is ongetwijfeld een slip of the pen. De overgroote meerderheid ‘der land-
‘bouwers leeft nog in een Naturalwirtschaft, waarin
volume en snelheid van den gel’domloop uiterst gering
zijn, en gevoelig ‘beïnvloed worden ‘door ‘de geldloonen
als ‘bijverdiensten. Naar
mijn
ervaring zijn ‘het juist
deze bijverdiensten, waaruit hij cle belastingen, enz.
voor het igrootste ‘deel Ibe’taalt. En hiertoe behooren
ook de importartikelen.
Ook
wij, anti-‘devaluïsten zouden een prijsstij-
ging van ‘harte toejuichen,
maar niet een prijsstij-
ging kunstma.tig verkregen door met de munt te
knoeien.
Het mag merkwaardig ‘heeten, dat econo-
m’isdh geschoolden als Prof. Gonggrijp d’it niet
inzien.
Indien 0 iisl’igt tusschen 0 en 1, dan blijft on-
‘verzwakt mijn ‘gelijkheid ‘bestaan, dat voor het in-
heemsche ‘deel der bevolking (1
-f
o)
invoer = (1
-e
2
)
uitvoer + l’oonen verdiend in en gron’dhuren aan
uitheemsche tbedrijven. Het iniheem’sche aandeel in
de interest en pensioenen ‘door •het Gouvernement
aan ‘het buitenland te betalen ‘is tegenover de l’oonen
een te negeeren groot/hei’d’. Ik wil de factor 12/7 laten
vallen en ‘vervangen door 1+
O;
‘dan is
toch
in elk
gevei
(1+o) (1+e) invoer > (1+0e) uitvoer + bonen.
Het constante l’oonpeFl, zal, blijkens de no’g onlangs
Aanvoeren in t
in België opgedane ervaring, voor het eerste half
jaar gerust ‘aangenomen mogen worden.
Ik zie ‘dan ook niet ‘het caducieuse van mijn be-
wijs, ‘dat ‘devaluatie betaald zou worden ‘door 4e iii-
heemsche klasse van loontrekkers.
Alleen
zij,
clie
cynisch genoeg zouden zijn om het on.betwistbare feit
te aanvaarden dat mentverzwakkin,g, in Indië als
elders, in hoofdzao
e
k gedragen moet worden door de
economisch weerloozen, •i.c.
‘de loontrekkers,
welnu,
die mogis devalv.atie als remedie voor depressie
prediken!
A. J. A.
PRANGE.
ONTVANGEN BOEKEN.
Die Wir,tscha.ftsv erf lecht eng des Britischen Welt-
reichs
‘door Prof. Dr. G’erhard M’ackenroth un’d
Dr. Fran’ziska Kre’bs. (Berlijn
1935;
Junker &
Dünnhaupt Verlag. Prijs R.M. 11,-).
• Deze studie geeft een bijdrage tot de kennis van de
huidige wijzigingen ‘in den handel met ‘het bu’iten.land.
Een op autark’ie gerichte economische ‘politiek in het
Bri’tsohe Wcreldrijk wordt voor den ‘tegenwoordigen tijd
ontkend. Niettemin zijn er ‘teekenen ivaat-neenibaar van
een reo rgani zatie’van dcii ‘bui teni an’dsehen handel. Met
dcii overgang vaij het moederland tot de agrarische rogu-
leeri.ng van de hinnenlandsc-Jie markt en den invoer wor-
den daar om geheel andere redenen soortgelijke regelin-
gen getroffen als in de overzeesOhe landen. Gemeenschap-
pelijk trachten zij de binnenlandsche markt en den bui-
tenlmuidsohen handel planmatig af te stemmen.
MAANDCIJFERS.
EMISSIES IN APRIL
1936.
Diversen …………………….
f 1.050.000,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
N.V. Amste,’da,msghe Ballast
Mij. f800.000 6 % obl. k
100 % / ………………fSOO.
00
0
Mij. t. Expl. v. h. Nod. Sport-
park te Amsterdam
f
250.000
2
3/2 % ) obi. i 100 % ……
250
.000
Totaal ….
f 1.050.000,-
1)
Van 1937 af, alleen over die kalenderjaren, waarin
geen internationale voetbalwedstrijden zijn gehouden in
het stadion der vennootschap.
Bovendien:
disc.
rondom. basis
f
19.500.000 3-mnds. Schatkistpr. 9. / 997.12 1i, %
9.130.0006- ,,
,,
,, ,, 991.68 1% ,,
1.5.200.000 1.j. 3% Sdhatkistbilj. ,, ,,1.005.35
2%%
5.400.0005-j. 3%
1.000.- 3,6 ,, 3
1
/S%
Emissies in 1936.
(In Guldens.)
Nieuw kapitaal:
Conversies:
Obligatiën AanLleelen
Totaal
Jan. 110.200.850,-
–
110.209.850,- 2.266.700,-
Febr. 269.000,- 580.000,-
849.000,-
–
Mi-t.
–
292.831,87′
292.831,87′
–
April 1.050.000,-
–
1.050.000,-
–
111.528.850,- 872.831,87′ 112.401.681,87′ 2.266,700,-
as van 1000 kg.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
24/30
Mei
Sedert
Overeenk.
24130
Mei
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935 1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935
22.805
438.389
416.362
100
6.461
,
5.437
444.850
421.799
1.581
.
114.071
111.042
–
1.700
281
115.771
111.323
Tarwe
……………..
Rogge
……………….
850
10.066 9.792
–
100
–
10.166
9.792
Boekweit ………………
Male ………………
309.018
319.705
528
67.713
56.728
376.731 376.433 5.174 113.774
145.731
1.425
8.737
17.889
122.511
163.620
1.311
29.695
56.666
50
70
1.460
29.765
58.126
17.
.121
–
74.245
63.220
1.734
109.036
210.379
183.281
273.599
Gerst
……………..
Haver
……………..
200
..
26.550
12.975
–
175
26.725
12.975
Lijnzaad
……………..
Lijnkoek ……………..
Tarwemeel
…………
1.064
14.982
7.731 375
3.783 2.817 18.765 10.548
Andere meelsoorten
.
569
14.215 12.660
–
753
1.339
14.968 13.999
3
Juni
1936
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
419
STATISTIEKEN.
BANK DISCONTO’S.
Ncd.
i1c•Wïsse1s.
3430Mei’361
Lissabon
….
44 5Mei’36
jJ3e1.Binn.Eff.
1IVrsch.inR.C.
4
3OMei’36
1
Londen ……
230 Jtsai’82 4
30Mei’36
1
Madrid ……5
9Juli ’35
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-York F.R.B. 141
Feb.’34
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
…….. .
422Mei’33
Belgrado
……..
5
lFebr. ’35
Parijs
……6
6
Mei’36
Berlijn
……….
4 22
Sept.’32
Praag
……3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
44 15Dec.’34
Pretoria
….
3415Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome ……..
44
18Mei’36
Boedapest
……
4 28
Aug.’35
Stockholm
..
24
1Dec.’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5
21 Oct.’35
Weenen ……
34lOJuli’35
I
–
Ielsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau…. 5
260ct.’33 Kopenhagen
….
3422Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 24
3Mei’35
1)
Vanaf 4
Juni
’36 resp.
4,
5,5.
OPEN MABKT.
1936
30
25
1
30
18
1
23
11116
Mei
Mei
Mei
Mei
1935
’27Mei!
1Juni
1934
28Mei!
2
Juni
~2
0124
914
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
3
1
I2-I4
2
3
183
3
14
2
1
145
/15
2-7116
331_5
3
14.
16
116
3
1
18
-3
116
Prolong.
–
2-
1
14
2-
11
13142t14
23(
4
31(
4
1
211
4
_31
4
Conden
Daggd.
. .
1
1,..1
1
12
–
1
‘/,
–
I
1
12
–
1
‘/,.l
3141
1
3
14..2
Partic. disc.
9
f16 91,
6
17132_6I16 17
/32»
9
116
11618
151,6
4I1..31
Serijjn
Daggeld…
–
2
1
1-3313
2i1_512)
2
1
1-3
3_31
4
4
1
j851/8
–
laandgeld
–
2
3
1-3
2314_32)
214-3
2314-3
4
1
11-6
–
Part, disc.
–
Z’/s
23
18
2)
23
1
-3
3
33
1
4_7
1
5
21
18
–
112
Warenw.
. .
–
411
4
4.J1
4
8)
4_I1
4_1j
4_11
3
–
Vew
York
Dageld
1)
1
1
1
1
114
1
Part,c.disc.
31,
1
s/it1
3
116
9
d
116
1
3
116
1
1/
4
–
1)
Koerc van 29 Mei en daaraan voorafgaande weken
tjm.
Vrijdag.
‘) 21 Mei geen not.
3
)25129 Mei.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
D
a a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York
0)
0) 0)
0)
1)
26 Mei
1936
1.48
7.37k’
59.58
9.74% 25.014
100%
27
,,
1936
1.48
7.37% 59.56 9.74% 25.02
100%
28
,,
1936
1.48K
g
7.39%
59.56
9.74%
25.024
100%
29
,,
1936
1.48%
7.39% 59.58
9.74%
25.034
100%
30
,,
1936
1.48%
7.40
59.58
9.74%
25.034
100%
1Juni1936
–
–
–
–
–
–
Laagste d.wl)
1.47%
7.36%
59.50
9.73%
24.974
100%
Hoogste d.wl)
1.48y
16
7.40%
59.624
9.75%
25.05
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100
Data
s7nd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
1
Madrid
26 Mei
1936
47.82
–
6.14
1.10
–
20.20
27
,,
1936
47.83
–
6.14
1.10
–
20.20
28
1936
47.83
–
6.14
1.10
–
20:19
29
,,
1936
47.84
–
6.14
1.10
–
20.19
30
,,
1936
47.83
–
6.14
1.10
–
–
1
Ju,,i 1936
–
–
–
–
–
–
Laagste
d.w
1
)
47.77%
–
6.10
1.05
11.70
20.124
Hoogste d.lvi)
47.87%
27.70
6.16
1.15
11.75
20.25
Itluutpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo0)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen
S )
for
f1)
Airesi)
treal
1)
26 Mei
1936
37.024
32.924
37.05
3.25
41
1.47%
27
,,
1936
38.024 32.924
37.05
3.25
41
1.48
28
,,
1936
38.124
33.05
37.174
3.27
41
1.48
29
,,
1936
38.124
33.024 37.174
3.27
40
1.8r’i
30
,,
1936
38.15
33.05
37.20
3.27
41
1.48
1
Juni
1936
–
–
—
–
–
Laagste d.w’)
37.90
32.80 36.95
3.224
40%
1.47%
Hoogste d.w’)
38.25 33.15
37.30
3.29 41%
1.48%
l4untpariteit 1
66.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
S)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
t)
Part. opgave.
In ‘t Iste of
Zde
No. van ieder maand komt
een
overzicht
voor
van
een
aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p. lOOfr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
26 Mei
1936.
1
4,98
6,58K
6
40,26
67,57
27
,,
1936
49817133
6,58%
40,27 67,58
28
,,
1936
4,99%
6,58%
40,26 67,52
29
,,
1936
4,99,
6,58%
40,25
67,55
30
,,
1936
–
–
–
–
1
Juni
1936
4,99171’33
6,58% 40,26
67,55
3
Juni
1935
4,92%
6,63
40.60 67.75
Ivluutpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Lanaen
Noteerings-
eenheden
16
Mei
1936
23
Mei
1936
26130
Mei
1936
LaagsteHoogste
30 Mei
1936
Alexandrig..
Piast. p. £
97%
97-%
1
97%.
97N
97%
Athene
….
Dr.
p.0
526
528
528 533
533
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
T
9
1110 8
TIr
‘/’
°
T
‘
S
lIlOTT
1/lOi8i
Budapeat
..
Pen. p. £
16%
16% 16% 16% 16%
BuenosAires’
p.pesop.
18.00
18.00
17.95 18.05
18.00
Calcutta
. . ..
Sh. p. rup.
1/6%
1/6%
1
1
63
132
1
/
6
.
5
182
116%
Constantin.. Piast.p.,6
618 619 619 622
622
Hongkong
. .
Sh. p.
$
13151
1/3
19
1
32
1/3%
113%
113%
Sh. p. yen
1 2
5
/
112%
11211
33
1/2%
1
1
23
/8
2
Kobe
…….
Lissabon….
Escu. p. £
110%
110%
109% 110%
110%
Mexico
. .. .
$
per £
17.90
17.90
17.40
18.40 17.90
Montevideo
2
)
d.perc
23
22%
22%
24
23%
Montreal
..
$
per £
4.97%
4.99%
4.9’8
1
4
5.01
5.00%
Riod.Janeir03
d. per Mii.
2
1
X
2
83
/
32
2
1
X
2
25
1
82
2%
Shanghai
. .
Sh. p.
$
l/2K6
1/2
13
82
112%
1/2y.
6
112K
6
Singapore
. .
id. p.
$
214
5
1
33
2145132
2/4%
2
1
1
4%
2
/
45
/38
Valparaiso
4).
$
per £
134
134 134
136 136
Warschau
..
Zl. p. £
26%
26%
26%
26%
26%
‘)Offic. not.
15
laten, gem. not., welke imp. hebben te betalen, 27 Febr.
17.02.
2)
Offic. not. 16 Mei
39
5
/16;
18 Mei
391/4;
23 Mei 39
1
/; 29 Mei 39.
3)
Id. II
Mrt.
1935
4114.4)
90 dg.
Vanaf 28 Aug. laatste export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
)
Londen’) N.Vorki)
Londen 26
Mei
1936.. 20
44%
26 Mei 1936…. 13918
27
,,
1936.. 19%
44%
27
,,
1936…. 139174
28
,,
1936.. 19 ly
,
44%
28
,,
1936…. 13916
29
,,
1936.. 19%
44%
29
,,
1936…. 139134
30
,,
1936.. 19′
–
30
,,
1936…. 13913
1 Juni 1936..
–
44%
1 Juni 1936….
–
3 Juni 1935.
.
33X
73
.
7
1
3 Juni 1935…. 1421..
27 Juli 1914.. 24’9
1
59
27 Juli 1914…. 84110%
t)
in penee p. oz. stand.
8)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
2)
in sh. p.oz. fine
STAND_VAN_’8_RIJKS_KAS.
voraeringen.
1
22Mei1936
1
30Mei1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
61.287.028,22
1 38.124.051,48
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
•
964.169,81
•
46.061,53
Voorschotten
op
ultimo
April
1936
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
derlanlsche Bank ……………….
keerei. hoofds. der pers, bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gen.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
–
tingen en op de vermogensbelasting
,,
3.274.475,83
,,
3.274.745,83
,,
116.825.655,13
,,
113.012.916,94
Idem aan
Suriname
………………
,,
11.928.782,66
,,
11.962.365,32
Voorschotten aan Ned.-lndië ……….
Kasvord.weg. credietverst. a/h. buiteni
,,
117.646.722,65
.
,,
117.866.706,10
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
postrek.v.R(jkscomptabelen
–
26.206.430,15
4.000.000,-
Vord. op het Alg.Burg. Fensioenfonus’) .
–
30.173.213,22
,,
–
Vord. op andere Staatsbedrijven’)
,
9.866.795,05
,,
10.616.795,05
Verstr. ten laste der
.
Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
.
38.182.696,24
,,
38.182.696,24
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
– –
Schuld a. d. Bank voorNed. Gemeenten
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
f433.578.000,-
f
432.27.8000,-
Schatkisipromessen in omloop ……
98.620.000,-
96.420.000,-
1.177.541,50 1.176.490,50
Schuld op ultimo April
1936 aan de
.
gem. weg. a.h.uitte keeren hoofds.d.
..
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
Zilverbons in omloop ………………
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
760.412,51
,,
807.493,11
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,
131.200,08
,,
402.183,89
Schuld aan Curaçao’) ………………
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en T.’)
…
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
,,
78.931.059,83
,,
417.730,36
,,
77.181.085,33
,,
1.110.406,73
Id. aan diverse instellingen
1)
………
.
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
..
83.089.078,60
83.045.202,-
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
Vorderingen:’)
Saldo Ja’asche Bank
f
3.001.000,-
f
1.430.000,-
.
…………….
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodienst
,,
510.000,-
,,
732.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell.
Schatkistpromessen in omloop …….
,,
116.826.000,-
,,
1.500.000,-
,,
113.013.000,-
,,
1.500.000,-
,,
3.000.000,-
,,
3.000.000,-
Schuld aan het Ned,-lnd. Muntfonds.
,,
1.104.000,-
,,
1.264.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ….
……
Idem aan de Ned,-lnd, Postspaarbank.
1.043.000,-
.
,,
1.043.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…
»
507.000,-
,,
507.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
– –
1)
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 16
Mei 1936 f52.135.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaa.mste
posten
in duizenden
guldens.
Data
Metaal
cir tcl
la
Andere
opelschb.
Discont,
Dl
9 Mei
1936..
758 1.035
578 580 1.500
2
,,
1936..
879 1.177
515
578
1.518
25 April
1936..
884 992 491
577
1.515
18
,,
1936..
883
1.011
480 580
1.522
11
,,
1936..
746
1.033
4.84
577
1.528
S Juli
1914..
645 1.100
560
735
396
1)
SIuitp. der activa.
420
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1936
STATISTISCH OVERZICHI
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELE N VLEESCH
TARWE
80 kg. La
ROGGE
74kg Bahia
MAIS
La Plata
GERST
64165
kg LIJNZAAD
L. Plata
BLOEM-
KASKOM-
SALADE
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Plata
Rotterdaml
Blanca loco
loco
La Plata
loco Rotter-
loco
KOOL
Ie soort
KOMMERS
le
soort
le soort
S).
(versch)
(versch)
Amsterdam
R’damjA’dam
per 100 kg.
R’dam/A’dam
per 2000 kg.
damfA’dam R’dam!A’dam per 1960 kg.
P. 100 st. 5)
P. 100 st.
5)
i
,
•
100 Krop
per 100kg
per 100kg
perlookg.
per 2000 kg.
Rotterdam
Rotterdam
if.
0.
01
t
%
.
fi,
1
10
fl.
%
fl•
QJ
fi
fl
1925
17,20
Iioo,o
13,076
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
1
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
J
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
1928
13,47Sf
78,3
13,15 100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
26,47
100,0
23,08
100,0
5,83
100,0
93,-
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
6
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
26,32
99,4
23,83
103,3 7,60
130,3
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
1931
9,67
5
5,5e
56,3 6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
60,2
108,-
116,1
.
72,90
94,1
1932
5,226
32,3
30,4 4,55
4,625
34,8
35,4 84,50
77,25
36,5
33,4
107,25
100,75
45,4
42,7
187,00 137,00
40,4
29,6
18,49
16,71
69,9
63,1
16,89
11,87
73,2.
51.4
4,33
3,57
74,3 61,2
88,- 61,-
94,6 65,6
48,-
37,50
61,9
48,4
1933
5,025
29,2 3,55 27,2
68,50
29,6
70,00 29,7
148,00
32,0
14.47
54,7
9,96
43,2
1,86
31,9
52,-
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5
21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
11,72
44.3
8.78
38,0
2,52
43,2 61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125
24,0
3,075
23,5
61,25
26,5
68,00
28,8
131,75
28,5
8,12
30,7
6,79
29,4
—————————-
—————————
2,23
38,3
48,126
51,7
51,62
5
66,6
Juli
1934
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25 32,7
63,-
67,7
44,62
5
57,6
Aug.
4,37
25,4
4,27
5
32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30 55,9
Sept.
,,
4,-
23,3 4,15
317
77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3
42,62
5
55,0
Oct.
,,
3,50
20,3
3,70
283
69,50
30,0
93,50 39,6
135,25
29,2
60,70
65,3 42,12 54,4
Nov.
3,50
20,3
3,45 26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
53,75 57,8
44,50 57,4
Dec.
,,
3,45
20,1
3,55 27,2
76,25
32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
53,15
57,2
44,65 57,6
Jan.
1935
3,30
19,2
3,525
27,0 74,25
32,1
-89,25
37,8
137,25
29,7
53,625
57,7
45,62
5
58,9
3,20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25 30,2
124,25
26,9
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
3,20
18,6
3,07
5
23,5
67,75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
51,40
55,3
51,20
66,1
April
4,07
5
23,7
2,95 22,6
70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
10,81
40,8
11,21
48,6 3,27
56,1
51,92
5
55,8
50,25 64,8
Mei
•
4,05 23,5 2,90 22,2
59,90
25,9
67,25
28,5
125,50
27,1
8,98
33,9
7,14
30,9
2,46 42,2
:50,80
54,6 48,50 62,6
luni
4,02
23,4 2,90
22,2
5750
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9
4,57
17,3
2,02
8,8 0,95
16,3
48,-
51,6
46,12
5
59,5
juli
3,92
5
22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75 28,3
124,50
26,9
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
–
–
–
48,-
51,6
47,375
61,1
Aug.
.,
4,25
–
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
44,80
48,2
52,55 67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
–
–
–
43,37
S
46,6
56,62
5
73,1
Oct.
4,95
-28,8
3,35
25,6 57,75
24,9
64,75
27,4
142,75
30,9
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
46,07 5
49,5 64,625 83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
–
—
—
–
–
—
—
—-
–
–
–
42,75 46,0
56,85
73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0 56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
–
–
–
44,75
48,1
52,25
67,4
Jan.
1936
5,45
31,7
3,525
27,0.
56,00
24,2
63,50 27,0
153,50
33,1
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
–
–
44,-
47,3
50,87
5
65,6
Febr.
,,
5,225
30,4
3,40
26,0
55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
–
–
43,775
47,1
48,25
62,3
Maart
5,22
5
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
—
—
45,75
49,2 46,57
5
60,1
April
•
5,175
30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
29,7
147,25
31,8
11,56
43,7
10,65
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—-
—
–
–
46,1
3,09
53,0
48,50
52,1
45,375 58,6
Mei
5,125
29,8
3,175
26,6 63,75
21,5
72,25 30,6
147,75
31,9
——————-
–
–
–
–
—
—
–
–
—
—
—–
—
–
–
51,60
55,5
44,30
57,2 25
,,
5,05
29,4 3,45
26,4
62,50
27,0
70,50
29,9
148,00
32,0
54,_..6)
58,1
44,50
6
)
57,4
2 Juni
,,
4,90
28,5
3,45
26,4
64,50
27,9 71,501
30,3
151,00
32,6
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 vanJan. 1931 tc
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930
7415
kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tc
Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli’33 62163 kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ‘3564165 kg La Plata. Van 7Oct. ’35-18 Mei’36 62/63kg Z.-Russische.
5)
De jaargemiddelden zij
Vervolg STATISTISCH OVERZICH
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
–
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
_____________ __________ __________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33
33.90
64166
0
$cts.
per
Middling locoprijzen
F.0. F.
Sakella-
0.
F. No.
1
Merino 645 Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
kg
R’damlA’dam
B
s.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
–
rides
Oomra
Liverpool
loco
B’radford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
kg.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.
f1.
0
10
–
1
–
–
iii;
—
$cts.
—
jïr
0
10
pence
0
10
pencel
0
10
pence
1
10
pence
n.
1
ulo
‘i
1925
.10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9
,
3
5
1100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
1100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
167,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
1
77,8
48,50
88,2
26,50 89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
1
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
1
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59.0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
1
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5 5,04
33,9
8,60
37,0 7,33
25,0
3,08
1
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7.
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2 4,50
30,3
6,45
27,7
5,21 17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2 6,18 51,5
1934
6,20
57,4
0.63
31,5
2,88
19,4
7,35
31.6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05 5,60
0.62
5
37,2
3,02
20,3
7,05
30,3
5,16
17,6
2,96
31,7
16,75
30,5
8,50
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
Juli
1934
6,15
56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,55
32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
.
30,9
9,00 30,5
11,50
33,1
6,30
52,6
Aug.
6,15 56,9
0.62 36,9
2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18,2
2,85
30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80
48,3
Sept.
6,00
55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3 2,71
29,0
15,00
27,3 8,50
28,8
12,-
34,6 5,85 48,8
Oct.
,,
6,00 55,6
0.62
36,9 2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
21,3
8,50
28,8
12,50
36,0
5,90
49,2
Nov.
–
6,10
56,5
0.62
36,9
2.53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3 8,75
29,7
12,-
34,6
5,95
49,6
Dec.
6,05
56,0
0.62
36,9
2,76
18,6
7,50 32,3 5,43
18,6
2,77
–
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4
6,05
50,4
P2
1935
6,05
56,0
0.62
5
37,2
2,975
20,0
7,55
32,5 5,38
18,4
2,99 32,0
14,75
26,8
8,25
280
10,75
31,0
6,15
51,3
r.
,,
6,05
56,0
0.62
5
37,2 2,75
18,5
7,50
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5
7,75
26:3
10,50
30,3
6,20 51,7
Maart
,,
5,90
54,6 0.62
36,9
2,74
18,4
6,80
29,2 4,85
16,6
2,79
29,8
13,75
25,0
7,50
25,4
10,25
29,5
6,25
52,1
April
6,00
55,6 0.63
37,5
2,99
20,1
7,05 30,3 4,89
16,7
2,89 30,9
14,75
26,8
8,00
27,1
10,75
31,0
6,30
52,6
Mei
6,05
56,0
0.62 36,9
2,97
5
20,0
.
7,30
31,4 -4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
J
uni,,
6,05
56,0 0.62 36,9 3,15
21,2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98 31,9
16,75
30,5
8,50 28,8
12,-
34,6
6,30
52,6
uh.
•
6,05
56,0
0.62 36,9
3,115
21,0
7,25
31,2 4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00 30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.
,,
6,15
56,9
0.62
36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91 16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25 31,4
12,-
34,6
5,40
45,0
Sept.
,,
6,10
56,5
0.625
37,2
2,85
19,2
6,40
27,5
495
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8
5,50 45,8
Oct.
,,
6,05
56,0
0.625
37,2
3,-
20,2 6,70
28,8
530
18,1
2,96
31,7
18,50
33,6
8,75
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
Nov.
,
6,05
56,0
0.62
36,9
3,17
21,3
7,05
30,3 5,90 20,2
3,16
33,8
18,75
34,1
–
9,00 30,5
16,-
46,1
5,60 46,7
Dec.
6,05
56,0
0.62 36,9
3,39 22,8
7,05
30,3
5,91
20,2
3,15
33,7
18,50
33,6
8.75
29,7
14,25 41,1
5,70 47,5
lan.
1936
.6,15
56,9
0.61
5
36
‘
6
3,39 22,8
7,05
30,3
5,82
19,9
2,91
311
1925
35,0
/
9,00
30,5
15,-
43,2
5,80
48,3
12
e
6
r
.
6,15
56,9
0.61
36,3
‘3,45
23,2
6,80
29,2 5,49
18,8
2,74
29:3
1925
35,0
9,25
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
Maart
6,15
56,9
0.615
36,6 3,47 23,4 6,75 29,0
5,57
19,0
2,79
29,8
19,75
35,9
9,50 32.2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
»
6,20
57,4
0.61
5
36,6
3,43
–
23,1
–
6,90 29,7
5,47
18,7
2,73
29,2
19,75
35,9
9,50 32,2
14,-
40,3
5,95
49,6
Mei
6,25
57,9
0.61
6
36,6 3,43
23,1
6,90
29,7
5,42
18,5
2,67
28,6
20,00
36,4
9,50
32,2
13,75
39,6
6,-
50,0
25.
»
,,
6,25
57,9
0.61
5
36,6 3,453)
23,2
6,90
29,7
5,334)
18,2
2,67
4
)
28,6
19,755
35,9
9,50
5
)
32,2 1
1375
0
)
39,6
6,-
50,0
2Juni
,,
6,30
58,3
0.62
5 2
)1
37,2
7,05
2
)
30,3
.
1
6,-
50,0
‘)Jaar- en maandgemiddelden afgerond op
1
1
pence. 2)1 Juni.
3)
29Mei.
4
)27 Mei.
6
)28 Mei.
6)12
Mei.
7)
26Mei. 8)14
Mei.
3__J_ijni• 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICUTEN
.
.
4
i
lAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
–
METALEN
.
.
.
BOTER
:-;—-
BO
R
p.
g
Edammer
EIEREN
KOPER
L
IN
.
IJZER
leveland
OIETERIJ
I7D
.
•
ZINK
..
.-
-GOUD
‘
.
T-
,.
.
ZILVR
per
Leeuwar-
g
Heffing
Crisis
Fabrieks-
maar
ni5
Etermijn
no
au
Locoprijzen
r
Locoprijzen Locoprijzen
Foundr
‘
(Lux
III)
ps
Locoprijzen
•
Londen
cash
Londen
•
cash
Londen per
derCornm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
•
Londen
per Eng
.
ton
Londen
perEng
S
ton
No.3
Middlesb
f.o.b.
Eng.
t. t.o.b.
per
.
.
per ounce Standard
Noteering
Centr.
kirnfnierk
p
100
st
per Eng.
ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng.
ton
•
line
•
Ounce
Sh.
£
OJ
sh.
01
0
pence
01
0
fi.
1.
o!
o
II.
f1.
O/
ii.
OJ
o
£
%
£
Js
£
°!°
°lo
sh.
°!o
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116
100,0
36.816.
100,0
261.171-
100,0
731- 100,0
67/-
100,-
36.316
100,-
85(6
100,-
32′!
100,0
1926
1,98 85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
1
116-
89;3.
1927
2,03 87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
.
•
89,7
24.4!-
66,4
290.41-
•
110,8 731- 100,0
6416
-96,3 28.101-
78,8
851-
99,5
261
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
83.16!-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
/-
99,5
26116
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3
75.14-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
706
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
995
195
241i
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72 73,2
54.131-
88,0 18.1j6
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
.88,8′
16.171..
46,6
851-
55,4
17
1
3/16
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35 58,3
3651-
58,4
12.11-
33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
92/6
108,2
131
41,6
1932
0,4
40,7
–
22,70 40,5 4,14
45,1
22.171-
.36,8
8121-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
371-
•
55,2
g:16fr
27,1
118/-
138,0
12118
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6 7.1716
21,6
131.181-
50,4
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417
3
(4
145,8.
12I8
385
–
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4
3,45
37,6
18.1416
30,2 6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
337
•
50,1
8.91- 23,4 137j7
3
/4
161,0
13111
40,7
0
1935
0,49
212
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9
19!j6
30,7
8.1116
23,5
134.1616
51,5
3916 54,1
3318
50,2
8.101- 23,5
142(2
166;3
ITL1(
16
•
55,1
Ju1i’34
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6
18.1
lj-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137/11
161,4
12
3
14
39,7
Aug. ,,
0,43
18,6
1,-
20,90
37,3
3,32
36,2
17.6!-
27,9
6.141-
18,4 139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
1
3816
•
162,0
•
13
•
40,5
Sept.
0,43
18,6
1,-
18,12
5
32,4
3,31
36,1
16.101-
•
26,6
6.516
17,2
137.171-
52,6
3916 54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411-
164,9
1
3ij
40,9
Oct.
0,43
18,6
1,-
I737
6
31,0 3,95
43,0
16.3!-
26,0
6.61-
17,3 137.1916
52,7
3916 54,1
3216
48,5
7.7-
20,3
141(10
165,9
14
43,6
Nov.
0,47 20,3
1,-
17,-
30,4 4,525
49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81
53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164
163,2
I4
7
J
46,3
Dec.
•
0,54
23,4 0,95
l5,12
27,0
4,07
44,3
16161-
27,1 6.61 17,3
131.816
52,5
3916 54,1
341
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14116
45,7
Jan.’35
0,58
25;1
0,90
14,95
26,7
3,12
6
34,0
16.191- 27,3
6.51-
17,2
138.11(-
52,9
3916 54,1 3416
51,5
7.616
20,4
141(101
165,9
1414
45,9
Peb. ,,
0,52
22, 0,95
14,375
25,7 3,20 34,9 16.41-
26,1
6.41-
17,0
136.81-
52,1 3916 54,1
3416
51,5
7.316
19,8
14218
166,9
14
1
1
46,1
Mrt. ,,
0,37
16.0
1,025
13,30
23,8
2,74
29,8
16.81- 26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
381-
52,1 3319
50,4
7.!-
19,4
14715
172,4
154
49,0
Apr.
.
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,31
5
25,2
18.8J-
29,6
7.516
20,0
131.-16
50,0
3816
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
144J5
168,9
18
3
116
56,6
Mei
0,34
14,7 1,10
11,85
21,2
2,38
5
26,0
20.-!-
32,2
8.616
22,9
135.516
51,7
391-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
14213*
166,4
20
•
62,3
Juni
0,41
17,7 1,07
11,95
21,3
2,41
26,3
18.161-
30,3
8:1116
23,5
136.516
52,0
3916
54,1 3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19
5
(8
61,1
Juli
0,44
19,0
•
1,-
12,37
5
22,1
2,54
27,7
18.101- 29,8 8.131-
23,7
140.1116
53,7
3916
54,1
3316
50,0
8.101-
23,5
140110
164,7
18116
•
57,0
Aug. ,,
0,46
19,9
1,-
15,10
27,0
3,31
36,1
19.151-
31,8
9.1lj-
26,2
135.1216
51,8
40-
54,8
3316
50,0
8.1816
24,7
14014
164,1
171(
55,6
Sept..
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2 3,16 34,4
20.1016
33,1
9.14/6
26,7
135.4j6
51,6
3916 54,1
3316
50,0 9.81- 26,0
1411-
164,9
17
9
1
54,7
Oct.
,,
0,65
28,1
0,89
19,87
5
.35,5
3,95
43,0.
21.316
34,1
II.3j
30,6
136.17(6
52,3
3916
54,1 3316
50,0
10.16
27,7
14118
165,7
1751
54,9
Nov.
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2 4,69
51.1
21.216
34,0
i0]56
29,6
135.13(6
51,8
4016
55,5
3316
50,0
9.161-
27,1
14113
165,3
17j16
54,7
Dec.,
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
21.216
34,0
10.1-6
27,5
132.-16
50,4
411-
56,2
3316
50,0
9.21-
25,2
14111
165,0
15
5
(6
47,7
Jan.’36
0,57
24,7 0,95
16,80
30,0
4,04 44,0
20.1616
33,5 9.61-
25,5
125.616
48,0
411-
56,2
3316
.
50,0 8.1516
24,3
140111
164,8
12
37,4
Feb..
0,61
26,4
0,925
17,376
31,0
3,376
36,8
21;316
34,1
9131-
26,5
123.816
47,1
411-
56,2
336
50,0
9.316
25,4
1
4
01
1
0
164,7
1l
13
116
37,2
Mrt.
0,46
19,9
1,04
17,70
31,6 2,69
39,3
21.1216
34,8
9.1916
27,3
127.1216
48,7
411-
56,2
3316
50,0
9.131-
26,7
1411-
164,9
11
1
1
36,8
Apr.,,
0,44
19,0 1,02
16,825
30,0
2,49
27,1
22.516
35,9
9.14J-
26,6 125.171-
48,1
41
1
–
56,2
3316
50,0
9.31-
2
140194
164,7
129
37,7
Mei ,,
0,47 20,3
0,99
18,75
33,5 2,52
127,5
22.616
36,0
9.916
26,0 123.121- 47,2
4116
56,8
3316
50,0
8.1816
124,7
14011
163,9
121s
38,5
25
0,51
7
)
22,1
0,95
20,-
6
)
35,7
2,55
127,8
22.416
35,8
9.816
25,9
122.-j-
46,6
4116
56,8
3316
50,0
8.161-
24,3
13917
163,3
121/
4
38,1
2Juni
i
0,95 2,75
130,0
22.516
.
35,9.,.
9.816
25,9.
117.216
44,71
4116
56,8
33/6
50,0 8.151-
24,2
13912
162,8
12′!,
37,7
26 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot .5 Febr. 1934 Manitoba
No. 2.
3) Tot Jan.
1928
Western;
vanaf
Jan. 1928
tot
16Dec.
1929 ArnericanNo.
2 van
Jan. 1928
Malting;
van
Jan.
1928 tot
9 Febr.
1931
Anoericaii
No
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mci 1932
64165
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept. 1932 No. 3
berekend
uit de
gemiddelde
prijzen
van
April,
Mei en
Juni van
het
bctreffcne
jaar.
6)
29Mei.
7)
28 Mei.
VAN GROOTHANELSPRIJZEN.
BOUMATilUALE
K0L0N:EALE PRODUCTEN
V
NH•
bsEl,, f3
ST EE N EN
CACAO
..
COPRA
•
KOFFIE
BB
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Zwedeif
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-lnd.
nda1
Ln
Ribb
e
S
e
moked
suiker loco
Ndamgeni.pr.
Grond-
niale
er
,aard
per
per
.
50 kg ci.!.
Nederland
per 100 kg
Amsterdam Rotterdam
per
11
kg.
‘Loien
loco
R’dam!A’dam
per 100 kg.
Java- en Suma-
trathee
p. ‘/2
kg.
stoffen
4.672 M.
1000 stuks
1000 stuks
per Ib.
ducten
f
0
1
f
0
1
f
0
10
sh.
‘is
/
0
10
ets.
01
.
Sh.
Om
f1.
O(
ets.
/n
–
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491- 115,3
34,-
94,8 55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.6
1921
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62
6
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
67.5
109.1 1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625 80,9
-110,75 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84,6 91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8 45110
107,9
27,37′
76,3 50,75
82,7
-110,25 28,8
13,-
69,3
69,25 82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2
22,62e
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7
-13
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,–
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
15’4
36,0 9,30
25,9 21,10 34,2 -12,25 6,3
5,52′
29,5 32,75
38,7
35.2
34:7
1934
76,50
47,9
8,50 54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,076
21,7
40
–
47,3
34.4
32.1
1935
59,50
37,2
7,25
46,8 8,75
46,1
1315
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0 -13,625
10,2
3,85 20,5
34,50 40,8
33.6
29.0
Juli’34
77,50
48,5
7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7 6,92
5
19,3
16,75
27,3
-14,375
12,3
3,976 21,2 40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.,,
75,50
47,3 7,25 46,8
9,50 50,0 12/10 30,2
6,876
19,2
16,50
26,9 -14,5
12,6
3,97′
21,2 39.75
47,0
33.9
31.4
Sept.,,
73,50
46,0-
7,-
45,2
8,75
46,1
12j5
29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,72
6
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.
,,
73,00
45,7
7,-,,
45,2 8,75
46,1
1117
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7 21.8
Nov.
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1213
28,8
6,62
5
18,5
16 26,1
-13,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7. 21.6
Dec. •
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1218
29,8
7,17′
20,0
16 26,1
-13,875
10,9
3,37′
18,0
34,50
40,8 32.7
28.6
Jan.’35
66,00
41,3
.
7,25
46,8
8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5
24,5
16
26,1
-13,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9 32.9 29.5
Feb.
66,00.
.41,3
6,75.
43,5
8,25 43,4
14
1
2
33,3 9,376
26,1
15,62
5
25,5
–
1
3,75
10,5
3,45
18,4
32
37,9 32.4
28.9
Mrt.
•
59,00 36,9
7,-
45,2 8,25 43,4
13
1
3
31,2
8,576
23,9
14,625
23,8
–
1
3,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3
‘30.9
–
27:4
Apr.
60,00 37,6
7,-
45,2
8,25
43,4
1316
31,8
9,15
25,6
14,50
23,6
–
13,375.
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
,,
57,50
36,0
7,
–
45,2 8,25 43,4
1314
31,4 9,50
26,5
14,12′
23,0
.’/3,5 9,8
4,20 22,4
32,75
38,8
33.3
28,6
Juni
•
57,50
36,0
7,25 46,8
9,-
47,4
13
1
3
31,2 9,07
6
25,3
13,87′
22,6
–
1
3,625
10,2
3,87
6
20,7 30,25
35,8
33.2
–
27.8
Juli
•
57,50.
36,0 7,25
46,8
8,75
46,1
13
1
2
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
–
1
3,5 9,8
3,576
19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.,,
58,25.
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
13
1
1
30,8
8,07
22,5
13,50
22,0
–
1
3,5 9,8
3,52
6
18,8
32,50
38,5
33.1 27.4
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4
13
1
5
31,6
8,476
23,6
13,50
22,0
–
1
3,375
9,5
3,72
5
19,9
36
42,6
34.2 28.8
Oct.
•
56,50
35,4
7,25
46
,8
9,25
48,7
13
1
5
.
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0
–
1
3,75
10,5
4,225 22,5 46,25 54,7
–
35.5
31.9
Nov.,,
57,75
36,2
7,25 46,8
8,75
46,1
13(3
31,2
–
10,325
28,8
13,50
22,0
..,3,75
10,5
4,10 21,9 39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.
,,
58,00
36,3
7,50 48,4
–
950
50,0
13
1
6
31,8
10,45 29,1
13
21,2
-j3,875
10,9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4
–
–
–
—
30.4
Jan.’36
63,00
39,4 8,25
53,2
10,-
52,6
14!-
32,9
11,12′
31,0
13
21,2
–
(4,125
11,6
4,32
5
23,1
39,50
46,7
–
35.5
.
30.9
Feb.
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50
50,0
14
1
3
33,5
10,62
6
29,6
13
.
21,2
–
1
4,375
12,3
4,12e
21,3
38,50 45,5
35.6
—
30.6
Mrt.
,,
64,25
40,2
8,
–
51,6
10,25
54,0
14/-
32,9
9,77′
27,2
13
21,2
–
1
4,5
12,6
3,92′
20,9 37,25
44,1
35.6
29.9
Apr.
65,00
40,7
8,
–
51,6
10,25
54,0
14
1
4 33,7
9,72′
27,1
13
21,2
–
1
4,5
12,6
3,975 21,2
36,50
43,2
35.6
29.8
Mei
,,
65,00
40,7
–
15
1
3
-35,9
,525
26,6
13
21,2
–
1
4,5
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
:
29.9
25
,,
,,
65,00
40,7
–
.
15;77)
37,7
9,625
26,9
.13
21,2
–
1
4.5
12,6
3,621
19,3
375)
43,8
35.3
.30.1
2Juni
67,50
42,3
9,75
27,2
13
21,2
–
1
4,4375
12,5
3,87′
20,7
35.5 30.6
N.B. Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept.’31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20 April’33 zijn in verhouding van de depreciatle
van den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
–
rW
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 Juni 1938
NEDERLANDSCHE BANK,
Verkorte Balans op 2 Juni 1936.
Activa. Binnenl.Wis-(Hfdbk.
f
38.690.553,85
se1s,Prorn.. Bijbnk.
,,
1.236.956,03
enz.inulsc.1Ag.scn._,,
,5.011.091,
f
43.544.601,80
Papier o. h. Buitenl. in disconto
……,,
–
Idem eigen portef.
f
1.078.500,-
Af:Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.
,,
–
Beleeningen
iiicl. vrsch.Bbflk
Hfdbk.
f
94.047.454,121)
,,
7.930.361,87
in rek.crt.tAg
op onderp.J
ach
,,
37.084.173,15
f
139.061.989,14
Op Effecten
……f
134.316.010
1
23
1
)
OpGoederen en Spec.,,
4.745.978,91
139.061.989,141)
Voorschotten a. h. Rijk
…………..
M:unt, Goud
……f
123.601.955,- Muntmat., Goud
.. ,,
516.625.876,13
f
640.227.831,13
Munt, Zilver, enz.
19.638.145,24
Muntn,at., Zilver.___________________
659.865.976,37′)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
…………………….,
39.583.710,88
Gebouwen en Meub.
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
..
5.875.262,42
Staat d. Nederi. (Wetv. 27,5,’32, S. No. 221),,
11.958.329,12
f
90.568.369,73
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.105.769,04
Bijzondere
reserve
……………..’.
,,
6.300.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
10.294.445,66
789.443.885,- Bankassignatiën in Oniloop
……….,,
25.832,54
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
26.187.213,57
saldo’s:
‘t Anderen ,,
50.011.590,62 76.198.804,19
Diverse
rekeningen ………………,,
199.633,30
f
905.568.369,73
Beschikbaar metaalsaldo
…………f
313.877.545,35
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
784.693.863,- Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank
ondergebracht
………………..
Waarvan aan Nederlandach-Indit
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
Waarvan in liet buitenland ………………………
/
71.153.775,-
.
12.801.560,36
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Data
Goud
Munt
Muntmat.
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek.
kings
schulden
saldo
perc.
2 Juni ’36
123602
516.626 789.444
76.225
313.878
25 Mei
’36
123602
560.205
763.115 121.450 351.667
174
79.5
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437
8.198 43.521
54
Data
Totaal
1
bedrag
disconto sjrechtst
1
Schatkist-
1
promessen
reeks1
Belee-
ningen
1
Papier
op het
buitenl.
TDivï
reke-
ningen
1)
2 Juni 19361
43.545
–
139.062
1.079
5.875
25 Mei
19361
27.960
–
130.725
1.078
3.550
25 Juli
1914J
67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Onder de activa.
JAVASCHE
BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulafie
opelschb.
metaal-
1
ach ulden
saldo
30Mei ’36
2
)
iij.590
156.320 22.440
37.086
23
,,
1
362)
109.050
156.440
23.020
37.266
2Mei1936
156.832
22.876
37.611
89.057
1
20.438
25Apr.1936
89.056
1
20.781 155.166
23.507 38.368
25 Juli1914
22.057
1
31.907 110.172 12.634 4.842
Data
Wissels,
buiten
Dis-
1
Belee-
i
•
Diverse
1
eke-
r
1
Dek-
kings-
______________
N.-!nd.
betaalb. conto’s
ningen
1
1
ningen
1)
J
percen-
tage
30Mei ’36
2
)
1.160
717610
9.750
61
23
,,
’36
5
j
1.450
71.210
10.040
61
2Mei1936
1.180
10.417
61
10.964
5011
1
25 Apr.1936
964
10.948
48.211 10.015
61
25 Juli1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228 44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
t
Bankbilf.
1
Bankbilj.
Other Securities
Data
Metaal
1
in
un Bankingl
Disc, and Securities
1
circulafie
Departm.
1
Advances
27 Mei
1936
207.264
426.062
40.335
1
6.695
1
12.923
20
,,
1936
i
906.188 423.130
42.233
1
7.143
1
14.254
22 Juli
1914
1
40.164 29.317
33.633
Gov,
Public
Other Deposits
1 1
Dek-
Data
Sec.
Depos.
Other
Bankers lAccountsl
1
Reservel
kings-
1
perc.
1)
27 Mei ’36
91.758
19.767
78.275
1
36.733
1
41.2021
30,5
20
,,
’36
91.173
21.028 80.082
36.764
1
43.0581
31,2
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
1
29
.
2
971
52
,
vernuuuing tUSSCflefl teserve en ueposies.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
1
Zilperl
Te goed
in
h t
–
Wis
Waarv.I
op
het
1
Belee-
Renteloos
voorschot
1
buitnl.
sets
buitenl
ningen
v.
d. Staat
22 Mei 36
57.459
705
17 119.2161
1.287
5.350 3.200
15
,,
’36
57.516
701
9
j18.798j 1.290
5.645 3.200
23Juli’14
4.104
640
1
–
1
1.5411 8
769
–
Bons
v.
d.’
1
Diver-
1
1
Rekg. Courant
1
Data
zelfst.
amort. k.
sen
1,
Circulatie
Staaf
Zelfst.
1
Parti-
lamorf.k.I
culieren
22 Mei ’36
5.708
1
2.373
1
83.338
1
74
1.894
1
6.819
15
,,
’36 5.708
1
2.542
1
83.535
1
79
1.920
1
6.710
23 Juli’14
–
5.912
401
–
943
‘ OiUiij)Ub1 UÇL1VU.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
1
Andere
Data
Goud
bij bui-
1
als goud-
1
wissels
Belee-
tent. circ.
1
dekking
en
ningen
banken’)
1
geldende
1
cheques
23 Mei
1936
72,0 21,6
5,4
4.082,9
35,4
15
,,
1930
70,0 24,6
5,4
4.132,0
41,5
30 Juli
1914
1.356,9.
– –
750,9
50,2
Data Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
laffe
Crt.
Passiva
23 Mei
1936
219,3 559,8
3.977,5
747,4
169,8
15
,,
1936
219,3 520,6
4.076,8
650,3
171,5
30 Juli
1914
330,8
200,4 1.890,9
944,-
40,0
vJuuelaal.
.J
wo.
enienuansscneine
zo,
NATIONALE BANK VAN BELGIE
13
ivlej,
resp.
zo,
(in
Belga’s).
tm mlii.
Gou d
-1
1
.
l
1
•o
c i
‘-
1
Rekg. Crt.
Data
i
1
1936
Hi11t1
1 1
uuI
ul
I
28 Mei 13.5971 62 1.323 79 1 160
40 1 4.284 1 26 1 943
20 ,, 13.5451 62 1.302 76 160
40 4.259
29
890
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
1
Wissels
Data
,,Other
t
Goud-
In her-
1
In de
t
;
j
t
r
aaag
certifi-
cash”
2)
disc.
v.
d.
1
open
caten
1,)
member
1
markt
banks
1
gekocht
13 Mei ’36
7.742,3
1
7.729,8
324,9
1
4,8 4,7
6,,’36
7.716,7
17.703,3
322,1
1
4,61
4,7
Belegd
1
in circu]
Totaal
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Alilem.
1
I5ek-
Data
in
f1. S.
Qov.Sec.
sito
s
Kapitaall
kings-
kings-
laffe
1 1
perc.R)
i
perc.4)
13 Mei ’36’
2.430,3 3.762.0
1
6.539,8
1
130,7
1
78,3
1
–
6
,,
‘361
2.430,3
3.778,9
1
6.449,0
1
130,7
78,2
–
‘.1 ueze ceriiriçasen weruen uoorue ncnassisi aan ue ieserve oansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
1000 59.06 cents werd gedevalueerd.
2) ,,Other Cash” does not lnclude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
8) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelsebbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmIddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
1
Aantal
Dis-
1
conto’s
1
1
Beleg-
IPeservel
t
bij de
I
Totaal
1
Waarvan
t
Data
Ileening.
en
1
gingen
1
F
R.
depo-
t
sito’s time
1
deposits
beleen.
t
1
banks
1
6 Mei ‘361
–
1
8.412
t
13.485
t
4.458
1
25.960
5.076
29 Apr.’36I.
–
8.343 113.452
l
4.416
1
25.841
5.047
CII t.0 UIIfl CI flfl.
land zijn in duizenden, alla overige oosten in mlliioenen van da be-
treffende valuta.