87
MEI 1986
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Economisc
~
h~St a
*
tistische
Benchten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR
DE
MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE.COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
2lE
JAARGANG
WOENSDAG 27 MEI 1936
No. 1065
COMMISSIE VAN REDACTIE:
P. Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en
11. M. II. A. van der Volk (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: L. R.. W. Boutendijk.
Redactie-adres: Pieter de !Joochweg 122, Rctterdum.
Aangeteekende stukken.
Bijkntoor
Ruigeplui tweg.
Telefoon
Nr.
35000. Postrekening 8408.
Advertenties voorpagina
f
0,50
per regel, Andere pagi-
na’s
f
0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:
Nijgh t van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s- Gravenhage. Pos tohque- en giro-rekening
lo.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad fra.nco p. p. in
I’Tederland
f
16,—. Abonnamentsprijs Economisch-Statis
tisch Maandbericht
f
5,— per jaar. Beide organen samen
f
20,— per jaar. Buitenland en Koloniën •resp.
f
18,—,
f
6,— en
f
23,— per jaar. Losse nummers .50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en. het Maandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
BERICHT.
In verband met de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer een dag later verschijnen.
INHOUD
BIz.
HET STELSEL-NEHER TER BESTRIJDING VAN DE JEUGD-
VERIÇLOOSHETD door
L. J. Lagendijk …………..
388
1-let zesde jaarverslag van de B.I.B. door
Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrjn Stuart ……………………….
389
Wettelijke regeling der vestiging
van
middenstands-
bedrijven door
F. L. van der Leeuw…………….
392
Een clubiuin
weggenomen door
Jhr. F. J. E. van bennep
393
De Rijksmiddelen over April 1936 ………………394
AANTEEKENINGEN:
Recipiociteit in de Amerikaansche handelspolitiek 395
INGEZONDEN STUKKEN:
De uitvoering der Ongevallenwet 1921 door bedrijfs-
vereenigingen door
Dr. F. E. Posthunia
en De
in-
dustrieele Ongevallenwet op de heI1ïg dooi-
Dr.
P. Beijer
met Naschrift door
Dr. G. F. P’ortanier
396
MAANDOIJFERS:
Overicht van den stand der Rijksmiddelen
399-401
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..401
STATISTIEKEN
……………………………399-402
Geidkoersen —Wisselkoersen— Groothandeisprijzen —Bankstaten
–
–
25
MEI
1936.
Nog steeds is het op de geidmarkt afwadhten. Dc
omzetten zijn maar heel gering. De n’oteerinig voor
3-inaanids
(hankaccepten
is n’omi.rianl 2
5
/ie h % pOt. Cali
nog steeds YSi h % pOt., ruim aangdboden. Prolonga-
tie-rente 2 pOt.
De insdhrijvirtg op (het sdh’a-t,kis’tpa-pier ‘had het vol-
gend i-esuitaat. Gevraagd was
f
30 mil-lioen; hierop
werd
i
n.gesoh
r. toogew.
prijs
rendein.
disc.
-in
nrill. Gid.
Old.
3
–
ittaands
16.77
14.31
993.95
Z/io
+
/n
6-
.,
7.38
4.8
987.93
28
%
1-jaars
3%
10.747
7.29 1.004.66
2 y2i
,,
5-
,,
3%(% 4.565
2.895 par.i
3%’
,,
na. 3
* *
*
Op
de wissel’IlTarkt,
‘is ;het eveneens rustig
geJbieven.
Algemeen is het gevoel, dat de moeilijkheden wel wat
meer
op
‘den achtergrond zijn gekomen,
doch
.dat zij
in het geheel
nog
niet zijn verdwenen. In Parijs
heeft cle
samenwerking
van de Banriue de France met
de i)anken ter (beteugeling van de speculatie voor-
loorig wel eeuig succes gehad. Toch (blijft er daar nog steeds een flinke vraag naar ‘deviezen (hestaan: -f/Frs.
75.68, $/Frs. 15.19. Waar Ponden en Dollars ook hier
gezocht waren-, is de Francs-koers :op 974%I gebleven.
Pen-den stegen (hier ‘van 7.34 op 7.37, Dollars sdhom-
melden ro.n,d cie 1.48. Belga’s bleven op het goi.ldl-
uitvoerpunt, nl. 25.02; er zijn verschillende goud7ien-
dingen naar Brussel igernaakt. Marken onveranderd
ca. 59.55. Effecten Sperrsnarken lager. Z’w’i’tsersdhe
Franos 47.88-47.82 3-. Aangdboden waren Zloty op
27.35. Canadeesohe Dollars 1.47%. Argentijnsche
Pesos 40
v
/8.
Op de termijnmarkt was over het algemeen een
grootere vraag naar termijneil tè (hespeuren, waar-
door
de
marges weder hooger werden. Ponden
op
1-
en 3-maanden
le’vering
noteerden tenslotte 2%! en 10
boven contant. Dollars % resp. 2 p. agio. Termijn-
Franes
blijven
aangcho’den op 22%! resp. 52% oûder
den kassa-koers.
–
Op de gou’dmarkt
zijn ‘het
voornamelijk ‘de
prijzen
van de gouden munten, welke teruggeloopen zijn. Van
invloed daarop is het
bekende ‘verzoek van de Bank
of England tot de Engel’sdhe Banken
om
in den ver-
volge gouden munten slechts togen de goudwaarde te
verhandelen,
om
daarmede :de door de Banque de
France
‘te
Parijs genomen maatregelen te steunen.
Geruchten gaan, .dat ook hier te lan’de en in Zwitser-
land dergelijke beperkingen -van
‘den
handel
in
gon-
cien.munrten overwogen worden. Eeg-les 2.51
–
nog
steeds voor Oost-Europeesche rekening gesocht; So-vereigns 1230, Gouiden T.ientjes 10.19. Baron, leve-
ring Amsterdam,
f
1.657,25, levering Londen
f
1.657.
De handel in uilveren Marken was hoogst ouregei
matig. Men vreest, dat ‘iederen ‘dag een invoerverbod
in Duitschlan’d sa
–
1 worden afgekondigd, gelijk
dat
met Marken (hanitpapier is geschied. Marken-noten
37.50, lVLarkeh zilver 43.50.
– -. –
388
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
HET STELSEL-NEHER TER BESTIUJDING
VAN DE JEUGDWERKLOOSHEID.
De jeugdwerkloosheid is een probleem, dat velen
met grooten zorg ves-vult. Men vraagt zich niet ben
onrechte af, of er een generatie rai opgroeien, die
de gevolgen van deze economische crisis nooit meer
ten voile zal tdboven komen, doordat op den leeftijd,
waarop men zich vakbekwaa5miheid moet eigen maken
en waarop men moet leeren gewennen aan orde en
omgang met andere menschen, de gelegenheid daar-
toe niet aamvezig was. Dat gez’odht wordt naar wegen
en middelen, om aan deze gevolgen der jeugdwerk-
looshei’d te ontkomen, spreekt voor zichzelf en is te
beschouwen als een eisch van sociale rechtvaardigheid.
Het meest concrete ‘stelsel, dat in dezen gepropa-
geerd is en wordt, is dat van dan ‘heer Neher, Direc-
teur van den Gemeentelijken Telefoondienst te ‘s-Gra-
venhage. Dit systeem berust in wezen op dezelfde
gron’dgedaeh’te als de 40-urige werkweek. Het wil de
beschikbare arbeid over meerderen, in dit geval meer-
dere jeugdigen, verdeclen als bij een voile werkweek
van 48 uur m’oglik is. Vandaar, dat de ‘heer Neher
de gedachte gepropageerd heeft, om in plaats van
aan één jeugdige een volle taak te geven, aan twee
elk een halve taak ui’t te •deelen, waarbij dan nog in
het mi
,
ddeá blijft, op welke wijze ‘deze gedachte in
elk speciaal geval het best tot uitvoering k’an ge-
bracht worden.
De subcommissie van de Rijkscommissie van advies
over de jeugdwerk’ioorhe’iid ‘heeft over ‘dit stelsel een
gunstig ‘oordeel uitgesproken, terwijl ook de Neder-
‘laudsohe Maatschappij voor Nijyerhe’id en Handel
zich erachter ‘heeft gesteld. Deze laatste heeft zelfs
aan de werkgevers ‘doen toekomen een circulaire,
waarin ‘deze uitgen’oodi’gd werden het stel’sel-Ncher
toe te passen, terwijl daa’rlbij gevoeg’d was een formu-
lier, waarop men verzocht werd ‘de wijze van toepas-
sing in te vullen.
Het stelsel-Neher heeft meerdere kanten. In dit
artikel willen wij echter de algemeen sociale zijde
laten rusten en ons beperken tot den ‘bedrijfsecono-
mischen ‘kant. Wij w’enschen ‘dan ook in dit verband
geen uiteindelijk oordeel van goed- of afkeurin’g over
het hier ter sprake ‘gebrachte ‘stelsel ter bestrijding
van ‘de jeugdwerkloosheid te geven. Wij willen slechts
de punten aanstippen, welke ‘de aandacht van eiken
werkgever zullen moeten hebben, ‘indien ‘hijî over-
weegt, of hij al ‘dan nidt tot de toepassing van het
stelsel-Ne’her zal overgaan. Naar onze meenin’g zijn het in ‘hoofdzaak een vijftal punten, waarop hij ‘zich
bezinnen moet.
Vooreerst zal hij ziCh op de ‘hoogte moeten stellen
van den stan’d der jeugdwerkloosheid in zijn bedrijfs-
tak en in zijn vestigingsplaats. Z’oowel naar bedrijfs-
tak als naar geografisch gebied zullen zonder een’igen
twijfel ‘zeer belangrijke verschillen in dit opzicht aan
den dag treden. Die verschillen zijn uiteraard voor
den indivi’duee’len werkgever van groote ‘beteekenis,
want al moge hij nog zoo hezield zijn met ‘de ‘gedachte,
om mede te helpen aan de bestrijding van het euvel d’er jeugdwerkloosheid, geen werkgever zal zonder
meer een ieder, ‘die zich als ,,jeugdig werklooze” ‘pre-
senteert, willen aannemen voor ‘de werkzaalnheden,
die hij heeft te verrichten. Zonder selectiem’ogelij’k-heden ‘zal ‘geen werkgever tot aanneming van perso-
neel bereid zijn en al zal niet iedereen precies dezelf-
de ‘selectiemaatstaven aanleggen, toch zal elke werk-
gever zich moeten ‘afvragen ‘hoe ver ‘hij in dezen wil
‘gaan bij ‘het in ‘dienst nemen van ‘dubbeltallen. De
allereerste vraag, ‘die de individueele werkgever moet
‘beantwoorden, is, of het materiaal aanwezig is, waar-
mede ‘hij een proef vil nemen met het steisel-Neher.
In de tweede plaats zal de werkgever zich een
beeld moeten vormen van de gevol’gen, welke de toe-paseing van het stelsel-Neher zal ‘hebben op de totale
arbeidsprestatie in zijn bedrijf. Zoowel de meening,
dat de arbeidsprestatie zal toenemen, als ‘dat zij zal
afnemen, is te verdedigen.
In de Arbeiderspers heeft ‘de heer L. J. van Looi
betoogd, ‘dat ‘de prestatie zal toenemen. Deze bewe-
ring berustte op ‘de statistische vaststelling, ‘dat een
jeugdig ‘arbeider in 24 uur 10 ‘pCt. meer arbeidspres-
tatie verriCht ‘dan in ‘de ‘helft van een week van 48
uren. De ‘groote vraag is echter, of aan d’it statisti-
sche resultaat ‘in idit verband een’ige waarde moet wor-
den toegekend. De proeven, welke tot ‘deze uitkomst
hebben geleid, zijn ‘hoogstwaarschijnlijk on’der zulke
geheel andere omstandigheden gedaan en ook met
zulke ‘geheel ‘an’dere ‘bedoelingen verricht ‘dan die,
welke verband ‘houden met ‘de toepassing van ‘het
stelse’l-Neher, ‘dat men ‘zich terecht ‘kan ‘afvragen, o een ‘beroep hierop niet alle ‘zin mist. De psydhoiogisdhe gevoelens, waaronder ‘de arbeid
verricht wordt, zijn zonder eenigen twijfel van emi-
nent ‘belang voor de hoogte der arbeidsprestatie en
aan resultaten ‘als ‘de ‘bovengenoemde kan dan ook
niet an’ders ‘als een ‘zeer betrekkelijke waarde toe-
geken’d ‘worden.
Hoe ‘het psychologisch effect van ‘het stelsel-Neher
op ‘den jeu’gdigen werkioo’ze zal zijn, is n’iet ‘zonder
meer te beslissen. Men. kan zich voorstellen, dat ‘de
één als volgt redeneert: ,,Ik werk nu n’og maar 24
uur, doch straks ‘bij ‘het volwassen worden, zal wel-
lidht hij voor ‘d’e volle taak het eerst in aanmerking
komen, ‘d’ie nu reeds z’oo goed mogelijk werk levert
en ‘zich ‘die volle werkkring waardig ‘heeft ‘gemaakt.”
Zoo bezien zou er dus reden zijn, om een verhoogde
arbeidsprestatie te verwachten.
Anderzijds is het echter ook niet denkbeeldig, ‘dat de neiging zal ‘ontstaan, om
bij
het hebben van een
halve taak niet zooveel waarde aan’den’abeid te
hechten ‘als ‘dat het geval ‘zou zijn bij ‘het hebben van
een volledige taak. Het is volkomen begrijpelijk, ‘dat de arbeider, aan wien een volle arbei’dsgelegenihei’d
ge’boden wordt,. zich met meer energie zal toeleggen
op de benutting ervan ‘dan de arbeider, aan wien
slechts een halve ‘gelegenheid geboden wordt. De ge-
dach’te, ‘dat telkens het werk weer aan een ander moet
overgedragen worden, ‘zal ‘in eerste instantie zeker niet ‘bevor’deljk zijn voor het zoo goed en zoo vlug
mogelijk werken. Vanuit ‘dezen ge’zichtshoek ‘be-
schouw’d zou men dus een vermindering van ‘de totale
arbeidsprestatie kunnen verwachten.
Hoe ‘de resultante van deze ‘beide ‘psychologische
krachten zal werken, is niet a priori te beslissen. In
eik ,ghval zal ‘di’t verschillend zijn, ‘doch het zal
steeds een punt van overweging voor den werkgever
moeten uitmaken.
In verband met de ‘arbeidsprestatie zal echter ‘bo-
vendien aandacht moeten worden ‘geschonken aan de
kwestie van ‘de taakver’deelin’g. Dezelfde taak zal
over het ‘dubbele aantal arbeiders verdeeld moeten
worden, hetgeen ‘gepaard zal gaan ‘met meerdere ‘over-
dracht van arbeid. In ‘hoeverre die overdracht zal
leiden tot vermindering ‘der totale arbeidsprestatie
in het ‘bedrijf is een factor, die zeker overwogen moet
worden en wa’arvan ‘de invloed in nauw verband zal staan met den specia’len aard van de taa’k, welke ‘de
werkgever voor toepassing van het stelsel-Neher in
aanmerking wil laten komen.
In de ‘derde plaats mag ‘de werkgever niet over het
hoofd zien, dat, bij’ toepassing van het ‘stelsel-Neher,
‘aan zijn leidinggevend personeel ongetwijfeld zwaar-dere ei’sdhen zullen worden gesteld. Zij hebben onder
deze omstandigheden met meerdere arbeidskrachten
te ‘d’oen, die ‘zij ‘bovendien ‘slechts bij’ afwisseling ‘onder
zich heibben. Dit stelt :h’oogere eisdhen aan de paada-
gogische en organisatorische eigenschappen van ‘dit
leidinggevend personeel en elke werkgever zal zich
moeten afvra’gen, in hoeverre het hieraan kan vol-
doen en in hoeverre ‘het ‘wil en kan medewerken, om
‘de toepassing van ‘het stelsel-Neher mogelijk te
maken.
Vervolgens speélt ‘de loonkwestie een rol. Terecht
27 Mei 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
389
heeft de heer Van Looi in het reeds genoemde arti-
kel erop gewezen, dat voor vele werkzaamheden, ‘die
door jeugdige ‘krachten verricht worden, de beloon’ing
uoo laag is, dat, ingeval van halveering, feitelijk niet meer van loon te spreken iis. Van werkgeversstan’d-
punt heeft dit het groote nadeel, dat de arbeid, fiiian-
cieel bezien, voor ‘den betrokkene een minieme waarde
heeft. Behalve vermindering der arbeidsprestatie zal
een groot verloop hiervan het gevolg zijn. De jeug-
dige kradhten zullen onder deze ‘omstan’dighedeu aan
den arbeid bij den betrokken werkgever zoo weinig
belang hechten, dat die werkgever op zijn beurt zich
moet afvragen, of hij onder zulke verhoudingen wel
tot toepassing van het stelsel-Neher kan overgaan. En tenslotte is de vermeerdering der sociale lasten
een punt, waarover de werkgeverS zijn gedaehten zal
moeten laten gaan. De heer Neher heeft dit punt zelf
aangeroerd en het ‘voorstel geopperd om ‘die vermeer-
dering op •den Staat af te wentelen, in dezen vorm,
dat ‘de Regeering een regeling zoe treffen, waardoor
die verzwarin.g der sociale lasten voor het bedrijf niet
effectief zou zijn.
Tot nu toe is hiervan nog niets naders bekend
geworden en het is dan ook wel van belang, om even
na te gaan, waarin die vermvaring precies ‘bestaat.
Tat
betreft de ongevallenverzekering is er isprake
van een vermeerdering der ‘hieruit voortvloeiende
sociale last, indien ‘de ‘toepassing van het stelsl-
Nelier tengevolge zou hehben, dat het degloon min-
der dan
f 1.50 zou
bedragen. Art. 41 2’de lid van •de
Ongevallenwet ‘bepaalt nl., dat ‘de premie betaald zal
worden over een min’imum-dagl’oon van
f 1.50.
De
kans, ‘dat zich deze ‘situatie voordoet, is practisch
alleen aanwezig, ‘indien men de betrokken jeugdige
arbeidskrachten elk om den ‘halven ‘dag laat werken.
In dat geval zou toch m’instens ‘over
f 1.50
ongeval-
lenpremie betaald moeten worden, ook al ontving de
jeugdige kracht per halven dag arbeid minder ‘dan
‘dit bedrag.
De sociale last, voortvloeiend uit ‘de invali’diteits-
verzekering, wordt zwaarder niet ‘alleen voor ‘het ge-
val, ‘dat de jeugdige arbeiders per halve dag wisse-
len, ‘doch ook ‘voor ‘het geval zij om de drie dagen
wisselen.
Wisselen zij per halve ‘dag, dan moet aan het eind
der week voor ‘heiden een vol weekzegel geplakt wor-den. De verz’waring .is ‘dan ‘dus maximaal f 0.60
‘per
week en per dubbeltaj.
In het geval, dat om de ‘drie dagen gewisseld wordt,
‘kan op grond ‘van ‘het K. B. van
28
Septemiber 1920
volstaan worden met het plakken van dagzegels, in
pla.ats van weekzegels, ‘doch ook dan ‘ontstaat per saldo
een nadeelig ‘verschil.
V’oor een jeugdige ‘kracht ‘van
18
tot
21
jaar moet
voor
4, 5
‘of
6
‘dagen arbeid een zegel van
f 0.50
geplakt worden. Voor een mannelij.ken ‘arbeider van
18
jaar en ouder, die
3
‘dagen per week werkt, moe-
ten
3
d’agzegels van
f 0.12Y2′
geplakt worden, dus in
totaal tot een bedrag van
f 0.37Yz
en voor twee
ders dus per week
f 0.75.
Het na’deelig verschil is
‘dus in dit geval
f 0.25.
Is de arbeider jon’ger dan
18
jaar, ‘of ‘ouder dan
21
jaar, ‘dan is het verschil
iets kleiner, zoodat
f 0.25
als een maximum is te
besdhouwen.
De mogelijk’he’i’d van een vermeerdering ‘der sociale
lasten, in verband met de ziekteverzekering, is in zoo-verre aanwezig, als met eenige waarschijnlijkheid kan
worden aangenomen, ‘dat hoe meer arbeiders men in
dienst heeft, des te grooter naar verhouding het
ziekterisico wordt. Wellicht ‘zal in totaal genomen de
d’ub’bele ploeg over een bepaa’l’de periode meer ziekte-
dagen te ‘zien ‘geven dan een enkele ploeg. In het
bijzonder voor de ei’gen-risico-‘dragers zou ‘dit dus een
direct merkibare verzwaring beteekenen.
Tot nu toe drukten wij ons aoo uit, ‘dat gesproken
werd van ,,n’oodza’kelijke overegingen” van den
werkgever, doch wij kunnen ons zeer goed indenken,
dat ‘deze ‘in ,,bezwaren” overgaan. Het lijkt ons niet
aannemelijk, ‘dat er veel werkgevers zullen zijn, die
zonder meer zullen besluiten het stelsel-Neher toe te
passen. De vraag kan dan ook gesteld worden, of de
weg, ‘die de Maatschappij voor Nijverheid en Handel
is gaan bewandelen en die bestaat in ‘het individueel
uitnoodigen der werkgevers tot de toepassing over te
gaan, tot ‘het gestelde doel zal leiden.
Wil men werkelijk kon en tot een toepassing op
eenigszins breederen schaal, en ‘het kan niet ontkend
worden, dat het stisel-Neher sociale voordeelen
biedt, dan zullen de vragen, ‘die het in ‘het leven
roept, ook ‘in breeder verband moeten worden ‘bezien
en een ‘kwestie van samenwerking tussdhen Regee-
rin!g, werkgevers- en werknemersorganisaties moeten
zijn.
Volstaat men met zich te wenden tot den indivi-
dueelen werkgever, ‘dan verwachten wij, ‘dat het resul-
taat zeer poover zal zijn,
L. J.
LAGENDIJE.
HET ZESDE JAARVERSLAG VAN DE B.I.B.
Het verslag, waarmee Mr. Trip, President van den
Raad van Beheer van de Bank voor Verrekemng van
Internationale Betalingen ‘het zesde boekjaar ‘dezer
instelling ‘heeft afgesloten, is voor “verreweg het
grootste gedeelte
gewijd
aan een uitvoerige belhan-
‘deling van ‘de belangrijkste gebeurtenissen, die ‘zich
in
1935/’36
‘in ‘de wereld hebben voorgedaan ‘op finan-
ciee’l en monetair gebied. Over ‘het eigenlijke bedrijf
‘van ‘de B.I.B. is ‘het verslag kort. Dit valt te begrij
–
pen; ‘in ‘den ‘om’vantg ‘der zaken hebben zich in ‘den loop van het ‘laatste boekjaar over ‘het geheel slechts
‘geringe veranderingen voorgedaan.
Wij ‘laten op pa’g.
390
een ‘overzicht van de ‘balans-
cijfers ‘der B.I.B. volgen, ‘aangevuld met ‘de gegevens ‘van een aantal maan’dstaten.
Deze
cijfers
toonen, ‘da’t na ‘de snelle ontwikkeling
van de beginperiode en na ‘den scherpen ‘achteruit-
‘gang, die ‘daarop vrij’ spoedig gevolgd is, in,
1934
een
laagtepe’il was bereikt, waarop ‘de omvang ‘der zaken
zich sindsdien ‘heeft .ge’haoicl’haafd. Dit was ook ‘in het
zesde boekjaar ‘het ‘geval. Het bed’rjf ‘der B.I.B. is
nog steeds rendabel. Naast de voorgeschreven reser-
veeringeli ‘kon wederom een dividend’ van 6 pOt. wur-
den uitgekeerd, terwijl bovendien een klein ‘bedrag kon worden toegekend aan ‘de Staten, welke ‘bij de
B.I.B. ‘deposito’s ‘op ‘langen termijn aanhouden. Bij-
zondere voorzieningen ‘hebben echter dit jaar tot een
kleiner winstsaldo geleid dan vroeger, waarbij intus-
sdh:en ‘opgemerkt ‘moet worden, ‘dat de B.I.B. bespaard ‘bleef ‘voor ‘groote verliezen.
Dat ‘de B.I.B. onder ‘de huidige ‘omstandiihe’den
niet tot ‘ontwikkeling ‘kan komen, laat ziclh ‘gemakke-lijk verklaren
.. Zij moet het hebben van internationale
samenwerking in een ‘wereld, ‘gebaseerd op ‘den gou-
‘den standaard’, waarbij zij zelf kan optreden als
‘deviezencentrale ‘der circulatiebanken. Nu zijn vooral
‘in (het ‘laatste jaar de politieke tegenstellingen aan-
inerkelijk ‘verscherpt, ‘hetgeen zich uiteraard ook uit in geringe geneigd’heid tot internationale samenwer-
king ‘op financieel en, monetair gebied. En door de
begrijpelijke ‘onwil’liSheid van Engeland om op een
nieuwe goud’bas’is te stabiliseeren, zoolang ‘de voor-waarden voor een waarlijk ration’eele ‘toepassing van
‘den gouden stan’daard niet ‘zijn verwezenlijkt, zijn
ook de valuta’s, die voldoen aan ,,the ‘practical
requ’ireiments ‘of the gold or gold exohange ‘standard”,
tot welke ‘de B.I.B. ‘haar uitze’btinge’n moet beperken,
veel minder omvangrijk dan zulk’s bij ‘haar oprichting
‘het ‘geval was.
Wei is er reeds een
aanmerkelijke
,,’de facto” sta-
bilisatie ‘van wisselkoersen ‘ingetreden en in het ver-
‘slag wordt medegedeeld, ‘dat ongeveer
85
pOt. van
‘de geldeesiheden ter wereld in
1935
in feite stabiel
was (zie (blz. 17 ‘van ‘het verslag), doch dit ‘is wat
anders ‘dan een wettelijk ‘herstel van het gou’d, dat
den grondslag ‘voor een ‘wederopleving van het bedrijf
‘der B.I.B. zou moeten vormen.
390
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
En ‘zelfs bij algemeen iherstel van ‘het .gou’d
zou
‘het
nog de vraag zijn, of dit tevens zou leiden tot herstel
van een omvangrijke deviezenpolitiek der centrale
banken. Blijft deze laatste uit of beperkt zij nich –
zooais thanis in ‘cle sterling-landen ‘het ‘geval is – tot
‘het aan!houden van deviezen op Londen, dan is ook
uit dien ‘hoofde geen belangrijke stijging van de
zaken’der B.I.B. te ‘verwachten, al mag men aanne-
men, idat ‘deze in de genoemde omstandigheden niet op het huidig laagtepeil zullen blijven hangen.
In
het
verslag wordt er ‘op ‘gewezen, dat ‘door den
achteruitgang van de ‘dev’iezenpolitiek ‘der centrale
banken ‘de internationale betalingen, die ‘door middel
van effectief gou!d worden bewerkstelligd, in ‘hetee-
kenis zijn toegenomen. Dat weerspiegelt zich ook in
‘het bedrijf der B.J.B. Deze heeft ‘haar eigen ‘goud-
voorraad in ‘den loop van het verslagjaar een weinig
vermeerderd, ‘hetgeen ‘haar deelneming
aan den inter-
nationalen ‘gou’d’han’de’l ‘heeft vergemakkelijkt.
Het ter ,,gou’dclearing” beschikbaar gestelde ibedrag
beliep per
31
Maart
1936 268
millioen Zw. Frs. teigen
272
millioen een jaar tevoren. Hier viel dus een
kleine teruggang te constateeren, dodh het verslag
vermeldt, dat het voor de clearing aangemelde goud
gemid’del’cl in het boekjaar
1935/’36 30 ‘pOt. hoo:ger
was ‘dan in ‘het voorgaande jaar en op een gegeven
‘oogeri)hl’ik zelfs een recordeijfer van meer ‘dan
300
mnillioen Zw. Ei’s. ‘haalde. Dit ‘bedrag is, in vemhou-
‘ding tot ‘de totale •gou’zlvoorraden ‘der centrale ban-
ken, gering, maar men ziet, ‘dat hier ‘tenminste geen
achteruitgang van ‘het bedrijf ‘der B.I.B. ‘heeft plaats
gevonden.
De President merkt ‘hieromtrent op ‘bl’z.
99
van zijn
verslag ‘het volgende op:
,,A ee sujet, d’ailleurs, en peut dire que le développe-
ment de nos opdrations sur or a présentd, en quelque
sorte, un car’aoterc logique. En effet, in dispari’t,ion pro-
gressive de l’appl.ieation du systéme de l’stalon de ohange-
or eI Ja réducbjo,n paradlèle des rdserves en devises des ‘banques centrales onit amené ees dern,ières 4 effectuer,
sous forme d’aehwts, de ventes et de transferts d’or sur
les divers nsarChés, les interveintions, soit v’olontaires, soit
automatiques, que ees :Enatitutioiis doi’vent pr’abiquor en
vue de la défense de leur change ou de Ja rdgularisation
de leur marehé monétaire. – La Banque des Règlements
Internationaux était, autrefois, le centre de Ja .gestion d’un
certicin volume de ces rdserves •de devises et des inter-
ven’tions opéi’ée.s 4 l’aide de ces dernièrcs. C’est done tou’t
‘najturellernent qu’elle s’est trouvéc amenée 4 pratiquer,
,sl,r or, les opéraitions dont les banques centrales la char-
geaient nuiparavant ea dev i ses.”
Logisch
moge ‘deze ‘gang van zaken ‘zijn, overigens
is daarin niet anders ‘gelegen ‘dan een sy’mptoom van
‘de ,,Rüeken’frwicklun’g”, waaraan onze maatschappij
in monetair opzidht onderhevig ‘ie. Een toeneming
van irrternationale ‘betalingen in – al ‘dan niet pet
elearin’g verrekend – effectief goud in plaats van de
vroeger hij wijze van ,,ren’tegeven’d goud” ‘gebezigde
deviezen kan ibezwaarlijk als een mo’derniseering van
het geidwezen worden ‘beschouwd.
Geeft het bedrijf van. de B.I.B. als zoodanig wei-
nig aanleiding tot opgetogenheid, anders is het met
den gang van zaken ‘in het economisch leven ‘in he’t
al’gomeen, waaraan het eerste en grootste ‘deel van
‘het verslag •is ‘gewijd. Naast de aanzienlijke ,,ide fae-
to” etabilisatie van ‘vele wisselkoersen, waarop reeds
‘de aandacht werd gevestigd, wijst ‘het verslag om. op
de toeneming van ‘den werel’cl’han’del, op de opwaart-
schei beweging van ‘de groothan’delsprijzen, die bot een
Activa (in 1000 Zw. frs. en in
O/
van het balanstotaal).
Goud, kas
Herdiscontabel_papier Andere
uitzettingen
Handels- en
bankaccepten
1
Schatlîi-
papier
.
tot 3 mnd.
3-6 mnd.
6 maanden
en langer
Datum
en tegoed
bij bank.’)
CaIl-gelden
aan1s-
0
aa
1000 1000
,
o
1000
0TToco
,,
1000
,
Is
1000
is
T000
/0
T000
1
10
1000
Zw. frs.
Zw.
frs.
Zw, frs.
0
Zw, frs.
0
Zw. frs,
Zw.
frs. Zw. frs,
Zw,
Ir,
Zw.
frs.
‘
.
VI.
1.930…..
5.120
0.5
23.046
2.1
239.295 22.0 261.352 24.1
486.943 44.9
68.352
6.3
—
1.612
0.1
1.085.721
III.
1931
…
.
7.239
0.4 186.281
9.8
471.424 24.8 138.103
7.3
850.694 44.7
12.788
0.7
222.652 11.7
11.967 0.6
1.901.149
31. III.
1932
….
14.212
1.3
74.385
6.6
473.56042.01136.738
12.1
380.814 33.8
35.852
3.2
789, 0.1
9.661 0.9
1.126.011
31. III’
1933
….
11.396
1.2
52.543
5.6
275.17229,2 257.461 27.4
270.888 28.8
58.782
6.3
6.456, 0.7
7.876
0.8
940.575
31. III.
1934
….
30.934
4.6
14.447 2.2
157.719
23.61192.103
28.8
124.485 18.7
70.756
10.6
68.014,10.2
9.067
1.3
667.526
30. IV
,
21.527
3.4
10.216
1.6
150.035 23.3 185.631 28.8
112.414 17.4
108.170
16.8
45.880f
7.1
10.132
1.6
643.987
IX
22.316 3.4 11.348
1.7
150.298
2291181.515
27.7
152.760 23.3
70.078
10.7
58.935
9.0
8.712
1.3
655.963
,
…….
13.362
2.1
4.938
0.8
175.391 26.8 179.38427.4 107.892 16.5
109.350
16.7
55.0771
8.4
8.941
1.3
654.384
……
III
1935
.
…
13.647
2.1
15.465
2.3
148.451 22.5 213.97632.4
133.417
19.2
59.829
9.1
64.584
9.8
10.461
1.6
659.829 33.783
5.1
15.297
2.3
136.198 20.6 212.776 32.2
94.266 14.3
93.483
14.1
65.034
9.9
10.176
1.5
661.015
31.XI1.
…….
28.015
4.2 17.049
2.6
124.668 18.9 217.44932.9
140.088 21.3
62.892
9.5
59.869
9.0
10.854
1.6
660.873
30. VI.
…….
27.533
4.2
15.422
2.3
131.695 20.1 205.65431.3
111.666 17.0
84.745
13.-
67.833 10.3
11.856
1.8
656.405
IX
,
……
XII
,
……
31.111.
1936
…
.
33.799
5.1
12.960
2.0
150.250 22.7 188.27928.5
134.035 120.4
44.019
6.6
84.822 12.8
12.619
1.9
660.783
30. IV…
….
.32.738
5.0
14.094
2.1
137.125 21.0 188.79229.0
128.102 19.7
85.06813.1
53.2781 8,1
12.779
2.0
651.976
1)
J)eze poot omvat
alle
uitzettingen
van meer dan 90 dagen.
Datum
Passiva (in 1000 Zw. frs. en in
0/, van het balanstotaal).
Kapitaal
Lang loopende deposito’s
1
Dad. opvraagb. gelden en de
(gestort)
Reserves
Reparatie-
1
Duitsche
1
Fransche
1
Circ. banken
v. 1
Idem voor re
annuïteiten
1
Reg.
1
Reg.
1 eig. rekening 1 van derden
1000
1000
, 1
1000
1
1
1000
1000
1000
1
1000
1 II
Zw. frs. 1
1 Zw. frs,
‘ ) Zw, frs. t
1 Zw. frs.
‘1
Zw. frs.
°/0
Zw. frs.
0/0
Zw. frs.
1 Zw.
t.61nnd. 1
1
Andere
ndere
Passiva
Z”f’s.I 0/0
30.VI. 1930
102.500
9,4
–
–
151.231
1
13,9
123.534
11,4
– –
111.107
10,2
153.677
14,2
3.642
0,3
1.832
0,2
31.111. 1931
103.188
5,4
–
–
154.874
8,2
77.437
4,1
68.8801
3,6
811.07
42,7
653.175
34,4
14.021
0,7
17.768
0,9
31.111. 1932
108.500
9,6
3.842 0,4
153.623
13,6
76.811
6,8
68.649
6,1
608.185
54,0
68.154
6,1
7.823
0,7
30.425
2,7
31.111. 1933
125.000
13,3
9.387
1,0
153.640
16,3
76.820
8,2
68.481
7,3
451.727
48,0
13.301
1,4
6.615
0,7
35.603
3,8
31.111. 1934
125.000
18,7
13.706
2,1
153.546
23,0
76.773
11,5
40.903
6,1
178.911
2
26,8
9.418
1,4 1.071
0,2
68.197
10,2
30.1V. 125.000
19,4
17.271
2,7
153.640 23,9
76.820
11,9
40.771
6,3
153.947
2
23,9 8.468
1,0
986
0,1
69.084
10,8
30.1X.
125.000
19,1
17.271 2,6
154.200 23,5
77.100
11,8
40.480
6,2
164.5942
25,1
11.363
1,7
1.214
0,2
64.742
9,8
31.XII.
,,
125.000
19,1
17.271
2,6
154.529
23,6
77.264
11,8
40.678
6,2
158.055
2
24,2
12.342
1,9
1.232
0,2
68.013
10,4
31.111. 1935
125.000
18,9
17.271 2,6
154.294 23,4
77.147
11,7
63.961
9,7
142.646
2
21,7
25.698
3,9
4.256
0,6
49.559
7,5
30.VI.
125.000
18,9
20.859
3,2
154.670
23,4
77335
11,7
141.296 21,4
152.506
2
23,1
13.763
2,1
3.370
0,5
49.550
7,4
30.1X. 125.000
18,9
20.959
3,2
154.811
23,4
77.406
11,7
63.961
9,7
158.758
2
24,-1
13.357
2,0
3.116 0,5
43.606
6,6
31.XII.
125.000
19,1
20.859
3,2
154.387 23,5
77.194
11,8
63.961
9,7
156.354′
23,81
11.107
1,7
743
0,1
46.801
7,1
31.111. 1936
125.000
19,2
20.859
3,2
154.340
23,4
77.170
11,7
63.961
9,7
158.384′
23,9
14.319
2,2
896
0,1
45.854
6,9
30.1V.
,,
125.000
19,2
29.859
3,2
154.764
23,7
77.382
11,9
63.9611
9,8
150.990
2
123,11
10.668
1,6
1.205
0,2
47.147
7,3
1)
Bovendien
komt
op
de balans
per 30
VI
’30
een
post
voor van 438
millioen
Zw,
Frs.
wegens
nog
te
verdeelen
opbrengst van
de 514 pCt.
Duitsohe leening,
de
zgn. Voung-leening.
Op
latere balanzen
zijn alle
posten
betr.
de intern.
reparatieleeningen buiten
beschouwing
gelaten.
2)
Inclusief
gouddépôts
vancentrale
banken.
27 Mej 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
391
beter economisdh evenwicht kan bijdragen, en op de
vermindering ‘van cle in’ternationale schulden op ko’r-
ten termijn.
Bij een instituut, dat zoo aan alle kanten aan het
gouid gebonden is als de B.I.B., had het voor de hand
gelegen ‘in het jaarverslag een vergelijking te maken
tussohen ‘den gang van zaken in de enkele nog restee-
rende goud’lannlen eenerzij’ds, en in de landen, d.ie
reeds ‘devalueerden, anderzijds. Als de gou’den s’tan-
daard werkelijk zulk een treffelijke instelling was,
als de ontwerpers van ‘de B.I.B. en op hun voetspoor
de- huidige President meenen, wo had deze laatste
‘het zich tot een ‘aântrekkelijke taak moeten rekenen
om de werking van de monetaire politiek in ‘de ver-
schi’llen’de landen na te gaan en daaruit argumenten
voor zijn standpunt ‘te putten. Wij hebben echter in
liet verslag van Mr. Trip van zulk een onderzoek niets bemerkt: zou de President van de B.I.B. dit
wellicht een ietwtt ‘griezelig terrein gevonden hch-
ben, waarover men ‘beter het stilzwijgen ‘bewaart?
• Op andere punten is ‘het ‘verslag daarentegen uit-
voerig genoeg. Belangwekken’d zijn bijv. de ‘beshou-
vingen ‘over de toeneming der goud’pro’ductie. Deze
heeft in 1935 een nieuw record ‘gehaald, zooals uit ‘de
volgende, aan het verslag ont’leen’de cijfers blijkt:
Goudproductie.
Jaar Z.-AtrJ Ver.
Ca- Rus- And.
Staten1 nada
j
land IlandenI Wereldtotaal
ons
mm. Zw. frs.
1915.. 9.096 4.888
918 1.546 6.146 22.594
2.420
1923.. 9.149 2.503 1.233
438 4.463 17.786
1.905
1929.. 10.412 2.208 1.928 1.085 4.040 19.673
2.108
1930.. 10.716 2.286 2.102 1.434 4.184 20.722
2.220
1931.. 10.878 2.396 2.694 1.701 4.702 22.371
2.397
1932. . 11.559 2.449 3.044 1.990 5.224 24.266
2.600
1933.. 11.014 2.537 2.949 2.667 6.347 25.514
2.733
1934. . 10.480 2.916 2.965 4.263 6.715 27.339
2.929
1935.. 10.773 3.619 3.280 5.650 7.356 30.678
3.287
Ook voor ‘de komende jaren ‘is cle prognose voor de
goudproductie zeer optimistisch. Voor Zuid-Afrika
wordt zelfs een cijfer van 15 m’illi’oen onzen igen’oem’d.
De vrees, dat in ‘de toekomst uit gou’dsehanrsdhte een deflatie van het gei’dwezen zal intreden, zooals tijdens
het onderzoek van ‘de Goud’clelega’t’ie van den Volken-
bond ‘de meen’ing van vele deskundigen was, behoeft
voor afzienbaren tijd niet te worden gevoel’d.
De netto-exp’orten van goud uit Bri’tsdh-In’dië,
China en Hongkong zijn in 1935 minder groot ge-
weest dan in ‘vorige jaren, maar hebben niettemin een
niet onaanzienlijke
‘bij’dra’ge
geleverd tot het ‘goud,
‘dat voor Europa en Amerika ‘beschikbaar kwam. Deze
exporten Ibeliepen:
(In millioenen Zw. Frs.).
1931 ………………….594
1932 ………………….1.191
1933 ………………….827
1934 ………………….828
1935 ………………….572
Van het nieuwe ‘goud is ongeveer 1.700 millioen
Zw. Frs. ‘bij ‘de centrale banken beland,
terwijl
circa
2 milli’ard Zv. Frs. is opgepot ‘of aangekocht d’oor
valuta-s’taibilisatiefon’dsén (inzonderheid het Engel-
‘sche) en ‘door centrale ‘banken, ‘die ‘dit goud hebben
verstopt onder andere ¶hoofden dan den openlijk op
‘de ‘balans op’gevoeiiden ‘goujdvoorraad’.
De gou’dp’ositiie van ‘het centrale ‘bankwezen al’s
geheel is ‘du’s zeer verruim’d ;’da’arenteigen vond ‘als gevolg van de wilde kapitaal’bewe’gingen, ‘die in ver-band met ‘dé monetaire ‘onzekerheid in versdhillen’de
landen een grooten omvang hebben aangenomen, in de onderlinge verdeeling ‘van het gou’d ‘over de cir-
cixlatieibanken in 1935 en 1936 een aantal belangrijke
wijzigingen plaats. Aan ‘de desbetreffende gegevens
van ‘het verslag on’tleenen
wij
‘on’derstaan’d staatje van
groote winnaars en ‘verliezers, waaruit men ziet, ‘dat
vooral de gou’dlan’den tot ‘de verliezers hdbben be-
‘boord, terwijl ‘de s’terling’landen en Japan een matig,
de Vereeni’gde Staten ‘daarentegen een geweldig accres hebben vertoond:
Goudvoorraden van centrale banken en Regeeringeii
(iii millioenen
Zw.
fr.s.).
Land
31.XI1
1934
31.XII
1935
-1-
31.111
1936
– of+
eerste kwartaal
1936
Frankrijk
..
16.675
13.455
-3.220
12.978
-477
1.585
826-
759
826
0
Zwitserland..
1.910
1.389
–
521
1.509
+
120
Nederland ..
1.754
1.340
–
414
1.487
±
147
Noorwegen..
187
257
—
70
257
0
Italië
……..
Zweden
….
488 566
_j-
78
631
+
65
Zuid-Afrika.. 562 649
+
87
748 +
9
1.205
1.302
+
97
1.3241
±
22
Japan ………
(Ir. Britt.
..
4.850
5.046
+
196
5.0661
+
20
Ver. Staten…
25.216
30.992
+5.776
31.176
+
184
Al is ‘dus ‘cle igou’clpo’sitie van enkele landen ‘sterk
verzwakt, ‘die vak ‘de wereld als geheel is zeer ruim,
vooral, wanneer nien ‘de opgepotte gou’dvoorraden en
‘die van de valuta-fondsen in aanmerking neemt,
voorraden, ‘die ‘slechts ten ‘deele van invloed zijn op
‘den ‘hui’diigen stand van iaken, maar die op ‘den duur
hun volle werking op het ‘gel;dwezen zuilen doen ge-
voelen.
Ongetwijfeld ‘behelst dan ook de ‘hui’di’ge situatie
groote mogelijkheden vaas ,,reflatie”, waaraan echter
de ‘enkele nog ‘overgebleven gouv.11an’den wegens hun
‘in verhouidinig tot ‘de rest te ihooge kostenpeil heel
weinig zullen hebben en waarvan ‘de onmiskenbare v’oordeelen in ‘hoofdzaak zullen ten deel vallen aan
‘de landen, die hun vr’oegere :gou’d’basi’s ‘hebben los-
gelaten.
– Op ‘den duur zullen ‘deze ‘landen er echter ‘op be-
dacht moeten
zijn
om de uitbrei’dinig der gel’cl’circu-
latie voor nieuwe ‘ougewenscihte uitwassen te behoe-
den. Zij zullen een vraagstuk van enorme ibeteekenis
hebben op te lossen, 4w. hoe men kan .geraken tot een
monetaire politiek, ‘d’ie eenerzij’ds den ‘diepen val
eener ‘deflatie,
anderzij’ds
een onigewensc’hte inflatie
weet te vermijden. In ‘hun strijd tegen ‘de deflaitie
hebben met name ‘de ‘sterlinglan’den aan ‘de ‘goudlan-
‘den al reeds een waarlijk beschamend voorbeeld ge-
geven.
1)
• Wanneer deze landen te jui’ster tijd tot ‘het inzicht
komen, dat na enkele jaren van expansie to’t herstel
van de euvelen ‘der ‘defla-tie een politiek van sestric-
tiie zal moeten volgen, zoo ‘zullen zij ‘ook in ‘dit ‘opzicht
aan de wereld de leiding kunnen ‘geven, waartoe de
gou’dlaniden zich volkomen ‘onbekwaam hebben be-
to’on’d.
Hoewel de President van ‘de B.I.B. enkele malen
in zijn verslag op de gevaren ‘van een relatief teveel
aan •gou’d ‘de aan’dadht vesti’gt (zie bijv. blz. 35 en 43
• van het versla), en hij zich ‘dus geenszins ‘blind be-
toont ‘voor de Ibezwaren van een in waarde wisselend
stan’claardmetaal, poneert hij niettemin ‘in den aan-
vang van
zijn
‘betoog ide stelling, ‘dat
de interne ver-
houdingen der verschillende landen zich bij de eischen
1)
In ‘de N.R.C. van
24
Mei lezen wij het volgende:
,,Een rapport van het Internationale Arbeidsbureau. In
een ‘rapport aan ‘de internationale arbeidsoonfereotie, die
den 4den Juni haar zitting te Genève zal openen, zegt de
Directeur van het Internationaal Arbeidsbureau, Butler,
‘dat •de wereid’werkloos’heid over het afgeloopen jaar met
15
pOt. is ‘verminderd. Hij constateert daartegenover ech-
ter, dat bepaalde landen, met name Frankrijk, Nederland
en Zwitserland aan het einde van
1935
een grooter totaal
aan werkloozen ‘hadden, d’an aan het eind van
1934.”
Het
‘is altijd maar weer dezelfde combinatie van goudianden,
‘die in de economische ontwikkeling achter ‘blijven. Wij
nemen dit ‘voorbeeld uit vele, omdat het ons ‘bij’zonder on-
nannnaam aandeed, maar het laat zich met ‘tal van der-
gelijke gevallen vermeerderen.
392
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
vcin een in.ternationcslers, d.i. gouden standaa,rd zul-
iers moeten aanpassen.
Schrijvende over de tank der
‘centrale gei’d’origanen uit de President zich aldus:
,,Elles devraient se don
t
‘ner pour .che de reconstruire
un système stabie qui rempl’it les conditions essentielles
sans iesquelles ‘ii :11e peut y avoir d’équilibre financier et
économ.ique; ii faudrait, dans ohaque pays,
aclepter les
Dria de revient et de vente aus ewigences de l’étalon oom-
mun
et ra]iiser un équ’ilibre tel que les oscill’ations 1e la
rnounaie au-rlessu:s nu au-dessous de sa valeur légale fusent
rd.uirtes au minimum” (hlz. 12).
De ‘door ons ‘gecursiveerde woorden schijnen ons
teekenen’d voor ‘de ‘opvatting, die bijt ‘de B.I.B. ‘over-
heersdhrt. Het economisch leven
wil
men dienstbaar
maken
aan
een internati’onalen standaard, son’der dat
voldoende waarborgen bestaan, dat deze standaard in-
derdaad de nood’ige stabiliteit aan het geld aal ver-
sdhaffen. Deze opvatting ‘komt o
n
s onjuist voor. De
onjuistheid ervan wordt erkend in Engeland, maar
de igoudianden zijn zoo ver nog niet. Vandaar de twee-
spaFt in “s wereld’s monetaire politiek en vandaar het
eindel’ooze wadhten ‘op een internationale stalbi
,
iisatie,
die s’ledhts mogelijk i’s ‘op basis van een standaard, die
werkelijk stabiel is, maar niet op grondslag van een
gouiden standaard, die ‘slechts statbi’ele wisselkoersen
waarborgt, ‘dodh intern tot ‘de ‘grootste storingen aan-
l
e
idi
ng
kan geven, tenzij idaartegen afdoende maat-
regelen
-van
correctieven •a’ard worden getroffen.
Z’oolang lorver deze quaestie nog zoo ‘diepgaand mee-
ningsversdh’il bestaat, ‘blijft de terugkeer tot een ‘in-
ternationaal gel’dwezen uitermate ‘dubieus. Waaruit
dan tevens volgt, ‘dat ‘ook ‘de B.I.B. niet tot groote
ontwikkeling zal kunnen komen.
(i.
M. V. S.
WETTELIJKE REGELING DER VESTIGING VAN
MIDDENSTANDSBEDRIJ VEN.
Het is ook voor niet-ingewijden merkbaar, dat
on’der den tegenwoordii’gen Minister van Handel,
Nijverheid en Sdheepvaart ‘door ‘de Regeerinig, meer
dan voorheen, een doel’bewuste en stelselmatirge mid-denstan’dspolitiek ‘gevoerd wordt. Het departementale
en parlementaire ‘apparaat is al’lengs in vlotter tempo
gaan werken en na’ast ‘de Opruim’ings- en Uitverkoop-wet zullen, naar mag wocden aangenomen, weldra nog
eenilge speciale wettelijke regelingen met betrekking
tot ‘het kleinibedrijf tot ‘stand ‘komen.
Ook ‘de indiening van het wetsontwerp n’opens de
uitoefening von beroepen en bedrijven door vreem-
delingen,
dat ‘intussohen een algemeen ‘karakter
draagt, i’s vrucht van ‘onvermoei’de actie der ‘lande-
lijke
m
idld’
ens
t
an
jd
s
r
org
a
n
isaties, welke op de totstan’d-
koining daarvan reed’s gedurende enkele jaren heb-
ben aangedrongen.
Nadat destijds een wettelijke regeling tot stand
gekomen was, waardoor het verri’dhten van arbeid
door vreemdelingen aan voorschriften gebonden werd,
die ‘d’ezen arbeid beperkte, werd nog meer ‘dan te
voren ‘de behoefte gevoeld ‘aan zulk een wettelijke
regeling voor vestiging van vreemdelingen ‘als be-
roep ‘of bedrijf u’i’toefenen’dé zelfstandigen. Immers
vele vreem’delinigen, wier vergunning werd’ ingetrok-
ken om ‘al’s arbeider te werken, vestigden zich,
‘bij
de
vele andere gevestigde vreemdelingen, zelfstandig.
Even’al’s voor het vereichten van arbeid in toon-
dienst ‘door vreemdelingen i’s hier gekozen een ver-
gunniinrgsteisel voor hij Koninklijk Besluit aangewe-
zen beroepen en bedrijven.
De mogelijkheid is geopend een vergunning ‘slechts
voor te schrijven voor een bij ‘het betreffende besluit
aangewezen gedeelte van Nederland.
Het ‘ligt ‘in de bedoeling, zoo noo’dig aan een ver-
gunning voorwaarden en beperkingen te verbinden,
bijv. ‘de ‘aanwijzing van een ‘bepaalde gemeente, waar-
voor ‘de vergunning
zal
gelden.
Zie hier ‘in ‘hoofdtrekken ‘de voorgenomen wette-
lij’ke regeling omtrent ‘de uitoefening van ‘beroepen
en bedrijven ‘d’oor vreemdelingen, waarbij wij thans
siedhts even blijven stilstaan, omdat deze ‘bijdrage
beoogt een Ibreeder terrein te ‘bestrjken. Nodhtans
blijkt uit ‘de Memorie van Toeiidhtiii’g ‘duidelijk, dat
‘de ‘aandrang om tot deze maatregelen te geraken,
in ‘hoofdzaak uit rn’i’ddenstandskrin’gen is voortgeko-
men. Als kenmerkende voorbeelden van Ibed’rjfsmoei-
ljkheden door overmatige vestigin’g van ‘buitenland-
sdhe ‘ondernemers worden immers ‘o.m. genoemd de
terrazzjo-werkers, kappers ‘en kleermakers.
Principiieel en ‘practisch is voor het middenstands-
bedrijf van nog ‘grooter ‘beteekenirs ‘het ‘laatstelijk in-
gediende wetsontwerp, hou’d’en’de regeling ‘betreffen’de
het vestigen van inrichtingen, waarin eenige tak van
detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden
uitgeoefend.
De ,,Vesti’gingswe’t-Kiein’bedrijf”, zooals zij’ offi-
cieel bij afkorting ‘genoemd ‘zal wor’den, brengt de
verwezenlijking van de z.’g.
vestigirsgseischen
voor
den middenstand. Naar ‘men
‘zich
zal herinneren, is
‘de vooiberei’d’ing van een Vestirgingswet voor de in-
‘dustri’e gaande.
Blijkens ‘de Mem’orie van Toelichting tot het ‘ont-
werp ,,Vesti’gin’gswet-Klein’bedrijf” heeft de Regee-
ring een tweel’ed’ig ‘doel willen nastreven:
le. in sociaal opzidht het ‘bevorderen van een ‘duur-
annie verbetering van ‘de positie van den midden-
stand;
2e. ‘in ‘economisch opzicht ‘het verheffen van ‘het
peil van het mji-d’densta’n’d’sfbedrj’f en het keeren van
den ‘groeten stroom van ongeschikten, die zich blij-
kens on’derzoek bij voorkeur juist in deze zône van
het econ’om’i’sdh leven plegen te wagen.
N’aast deze voornaamste ‘doeleinden ‘staat n’oig -ie mogelijkheid ‘om, Sij het langs in’directen weg, te be-
vorderen, idat ‘de in versdhilienrde ‘branches van het
kleinlbedrjf lbestaan
,
d’e overbezetting wordt tegen-
gegaan.
Vindt men in ‘de zoo juist genoemde doelstelling
reed’s een vold’oen’den redhrtsgron’d, zonder ‘twijfel kan
men -voor de tin’dien’in’g van ‘dit- wetsontwerp een
rechtvaardiging vinden in een beroep ‘op ‘het ‘alge-
meen ‘belan:g. Immers, ‘indien de onderhavige maat-
regelen kunnen l’ei’den tot verbetering van ‘bedrj’fs-
voer’in:g, meer dienstbetoon ten ‘opzichte van den ver-
bru’iker, venh’effin’g van het vakkundig peil en be-
teugel’ing van economisch niet-verantwoorde vesti-
gingen, dan wor’d’t ‘daarmede niet alleen een rgroeps-
belang, ‘doch zeer zeker ‘ook het algemeen belan’g ge-
dien’d.
Hierin ‘ligt ‘opgesloten, ‘dat het
w
etsont
w
erp dan
ook ‘gden verdere strekking mag krijgen dan het thans
heeft, zoo’d’at met name het invoegen van het z.’g. ‘be-
‘b’oefte-element ‘on’der ‘de vestigingseisdhen een zoo
‘du’iid’eljke ‘afwijking van de grondbeginselen zou be-
teekenen, idat ‘de regeling dan niet meer met een be-
roep op het alrgemeen belang zou kunnen worden ver-
dediiigd, omdat ‘zij’ ‘daardoor een protection’i’stisch ka-
rakter zou verkrijgen.
Gdlu’kkirg geeft ‘de minister aan d’en thans ‘ge’kozen
vorm ,,verreweg ‘de voorkeur ‘b’oven een reaht’streek-
sohe afweer, die met insdh’akel’in’g van ‘he’t z.g. be-
h’oefte-eleinent de boestroonrinig van nieuwe levens-
krachtige elementen in den weg zou staan.” Dit
standpunt is geheel ‘in overeenstemming met het ge-voelen van ‘den
Middenstandsrand,
‘als ook van de
meerderheid van ‘den Econornisdhen Raad.
Het is ‘dan ook te ‘h’open, dat de Regeerin’g weer-
stand ‘zal weten te bieden ‘aan e’lken ‘aandrang, welke van een beo’ordeeiin’g van v’esbigingsa’anvragen naar
objectieve
normen onherroepelijk moet leiden tot een
sulbjectieve, dus willekeurige ‘behanidelinrg. Wanneer
men ‘op één terrein de rechtszekerheid a.ngstvallig
heeft te ‘handhaven, ‘dan is het wel h’ier, waar de
Staat redhtstreeks -ingrijpt in ‘de ‘bestaansm’ogelijk-
‘hei’d van het individu. In het thans ‘gekozen stelsel
is ‘dit ‘overheidsingrijpen met voldoende waarborgen
omkleed, hetgeen een groote verdienste van ‘het wets-
ontwerp is. D’it ‘kan helaas niet gezegd’ worden van de verordeningen, d’oor welke sommige ‘gemeenten
27 Mei 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
893
getracht ‘heibben op eigen houtje het behoefte-ele-
ment in locale ves’tigrdgseisdhen in te sdbake’len,
Daargelaten ‘dat men van die ‘zijde nog ‘geen poging
heeft ge
w
aagd ‘om een concrete omschrijving te geven
van hetgeen in dit veiband onder ,,heihoefte” dient
te worden verstaan, terwijl men evenmin een bruik-
baar criterium voor ‘het bepalen van die behoefte
heeft weten ‘aan te geven, ligt er een groot gevaar
in het hanteeren ‘van dit instrument door organen
van belanghebbenden en/of ‘door ‘de overheid. Som-
ruige middenstanders schijnen in ‘dit opzicht hard-
leersoh te.’zijn!
Zijn wij ‘over dit wetsontwerp in algemeenen zin wel voldaan, ten aanzien van ‘de te verwachten uit-werking in de practijk gevoelen wij twee ‘h’oofdbe-
zwaren. In de eerste piawts hangt ‘de toepassing ‘van
de wet ‘i.c. •de idoorvoering ‘van vestirgingseischen ‘voor
bepaalde hedTijfstakken af van de indiening ‘van een
aanvraag door bevoegde organisaties en ‘de ui’tvaar-
digiug van een Algemeenen Maatregel van Bestuur,
den Mi’d’dens tan’d’sraad ‘gehoord.
Ofschoon idit systeem ‘ongetwijfeld ‘zekere voor-
dealen ‘biedt – men voorkomt buy. de toepassing in
een bedrijfstak, welke bij gemis aan voldoende vak-
opleiding daarvoor nog niet rijp is – ‘blijft toch
‘het belangrijke nadeel, dat ‘de toevioed van onlbe
kwame, ‘ons’oliede nieuwkomer-s over een breede linie
gehandhaafd ‘blijft. Wij vragen ‘ons dan ook ‘af, of
het niet igeweuscht ware, ‘dat ‘de drie Noden. Mid-
denstan’dbonden ‘als rechtspersoonlijkheid ‘bezittende
vereenigingen in ‘den zin van art. 1 ‘der wet niet
‘goed ‘zullen ‘doen om, ‘bij wijze van crisism’a’atregel,
invoering van ve’stigin’gseischen voor ‘het geheele mid-
denstan’d’sbedrijf te ‘vra’gen, waarbij men ‘dan den
eisch van vakbekwaam’hei’d – zoo n’ootdi’g ‘door een
cri’sisrvoorziening in ‘de wet zelve – tijdelijk nou kun-
nen uitschakelen, door aanvankelijk ‘slechts ‘te von-
‘deren een zekere algemeene ontwikkeling en al-
•ge’meene h’andelskennis om later dien eisch bedrijfs-
gewijze te ‘specialiseeren.
Aldus zou het wetsontwerp meer voldoen aan ‘het-
geen d’ienaanga’an’d’e in de Troonrede-1935 in het
vooruitzicht werd gesteld, nl. verlichting van den
zwaren ‘druk op ‘het mid’denstandsbedr’ijf.
Ons tweede hoofdbezwaar, dat eigenlijk meer de
practische uitvoering raakt, is gelegen in het ont-
breken ‘van een voldoende registratie ‘der bij ‘de in.
werkingtreding ‘der wet ‘bestaande mi’d’denstands’be-
drijven. Wij ‘herhalen on’s reeds eerder verdedigd
standpunt, dat men te dien einde zoo spoedig moge-
lijk uitvoering zal moeten ‘geven aan een anderen
‘wensuh van den gcorganiseerden middenstand, nl.
verplichte inschrijving van ‘alle ‘h’a.n’delszaken zonder
ondershe’i’d in, het Handelsregister, ‘althans een soort-
gelijke registratie.
Zonder ‘deze registratie zal ‘h’et ‘o.i. in ‘de praktijk
uiterst moeilijk zijn ‘om vast te stellen, of er inder-
daad ‘sprake is van een nieuwe vestiging, of van een
zoo’danige verandering in den aard van cle ‘bedrijfs-
uitoefening, dat deze met vesti’gin’g behoort te worden gelijk gesteld.
WT
amieer
het inderdaad ‘de ‘bedoeling is om den
ongebre’i’deiden toevloed van onvolwa’ard’ige bedrijfjes
te wéren, ‘dan ‘zal men de in ‘art.
2
‘sub ‘b. gelaten
mogelijkheid om geen vergunning te eischen voor
vestiging van een inrichting ‘in ‘den zin der wet door
hij’ Algeffieenen Maatregel van Bestuur aan te wijzen
soorten van kleine ‘handels- of ambachtslieden tot
‘het uiterste’ moeten beperken, anders wordt ‘de ideur
Ôpen gezet voor ‘önt’d.u’ikin’g ‘op groote schaal. De
beunhazerij zou dan wellicht nog weliger gaan tiereni
dan thans reeds het geval ‘is.
V’oorts is bij ons de vraag ‘gerezen, •of onder de
ohjectieie ves’bi’gingseisdhen ook met vrucht
,,,lokali-
teitseischen’
‘zouden kunnen worden opgenomen, al-
‘zon minima, waaraan de inrichting – ‘zoowel huis-
vesting ‘als u’itrustin’g en inventaris – bij ‘de vesti-
gng ‘behoort ‘te ‘voldoen.
Het wil ons voorkomen, dat ‘dit criterium eenvou-
diger en jui’ster ‘hanteer’baar zou zijn dan de eisch
van credietwaardigthei’d, welke trouwens uit het bezit
van een bepaalde ‘installatie valt ‘af te leiden.
Hiermede ‘hebben wij de belangrijkste bezwaren,
welke ‘bij’ ‘een voorstander van ‘de’ze wettelijke regeling
opkomen, aangestipt. Het lijdt geen ‘twijfel, dat ook
nog op ‘onderd’eelen critiek ‘te oefenen valt, doch zulks
valt ‘buiten het bestek ‘van dit ‘artikel.
Voor ons schuilt ide ‘grootste voldoening over di’t
wetsontwerp in ‘de volgende stellingen, welke ‘de Me-
morie van Toelichting poneert:
le. Gezond maatschappelijk inzicht geib’ied’t met
betrekking tot het onderhavige vraastuk te streven
naar een regeling, ‘d’ie ‘aan ‘de overheid ‘geen andere
‘taak toekent ‘clan het ‘bevorderen, steunen en be-
krachtigen van hetgeen uit ‘het ‘bedrijfsleven zelf is
opgekomen.
2e. Princip’ieele han’drhavinig ‘der vrj’hei’d van ‘be-
drijf voor den ‘de’bai’lh’an,’d’el, ‘het ambacht en de kleine
nijverheid’ ‘z66, ‘dat het zomier uitzonderin’g ‘aan ieder,
die aan bepaalde minima van ‘deskundigheid en cre-
‘d’i’etwaardigheid voldoet, vrij staat ‘zich te vestigefl, is
daarvan ‘d’e markante trek.
Wij ‘voegen ‘hieraan ‘boe, ‘dat ‘daarnaast voor het
m’i’ddenstan’dsbedrijf een belangrijke ‘stimulans en een
o’p’voedenide kracht igalegen kan zijn ‘in de bepaling, dat
‘de ‘organisaties van klein-ondernemers als regel eerst
dan met vrucht invoerin’g van vesti’giugse’i’sohen voor
een bepaalde bedrijfstak zullen kunnen vragen, wan-
neer zij’ zelf gezorgd ‘hebben voor ‘de n’oodig’e voorbe-
re’i’ding in ‘den ‘vorm van vakopleiding, ontwikkelings-
cursussen, vak-examens e.d. On’der normale om’stan-‘diigheden is ‘dit ‘ook juist gezien en reeds uit h’oof de
van deze gezonde ‘gedachte is ‘aannem,in,g van ‘het
wetsontwerp zonder principieele wijziging ten volle
gerechtvaardigd, ‘al moet men zich van de uitwerking
in de praktijk aanvankelijk geen gouden ‘bergen voor-
stellen. F. L.
VAN OER LEEUW.
EEN DUBIUM WEGGENOMEN.
In het nummer van 8 April 1936 is ‘de aandacht
gevraagd ‘voor een verschil van meeninig, gerezen
naar aanleiding van art. 1 van ‘het ‘z.g. ,,V’astela’sten-
ontwerp”, welk art. in ‘zijn zeer algemeene bewoor-
dingen moest geacht worden ‘zich ook uit te strek-
ken over hypothecaire inschrijvingen ‘op in,dustrieele
objecten e.’d., verbonden voor lan’gloopen’de obligatie-
leeningen onder trustvethan’d. Deze uitleggiTag m’oest
wel in strijd ‘schijnen ‘met ‘de ‘algemeene strekkin’g
van het ontwerp, en werd daaroti do’or sommigen
zonder meer als onjuist verworpen, maar in’tusschen
kon men, zonder de bewoordingen van [het ‘artikel geweld aan te doen, ‘daarin toch niet ‘anders lezen,
dan ‘d’at ook ‘de ‘hypothecaire ‘ob’ligatieleeuinigen zou-
den vallen onder de beperking der rente tot 4% pOt.
In art. 3, ide uitzonderingen op art. 1 ‘aangevende,
werden de bed’oei’de o’bliigatieleeningen ‘niet genoemd.
Wat op ‘d’it punt ‘oorspronkelijk precies de bedoe-
ling van de R’egeering is geweest, ‘blijft tot ‘heden
onzeker, maar ‘het nader ‘gewijzigd ‘ontwerp ‘heeft aan
de onzekerheid ‘een einde gemaakt ‘door aan ‘art. 3
een derde lid toe te ‘voegen, bepalen’de, dat de rente-
reductie niet van toepassing is ‘op vorderingen ‘ge-
deikt ‘d’oor ‘hypotheek, welke is verleend ‘ten behoeve
van de ‘houders ‘van aan toonder lui’dende sdhu’ldlbrie-
ven, welke ‘onder trustvetban’d staan.
Hiermede is, ‘ook ‘al m’ocht het van den aanvang af
de ‘bedoeling ‘der Regeering zijn geweest ‘deze soort
hy’p’o’t)heken ‘buiten de werking der wet ‘te laten, toch
erkend, dat de tekst van ‘art. 1 niet ‘ongewijzigd kon
‘blijven, zonder dat in art. 3 het aanta’l ‘beperkingen
nog met één werd vermeerderd. Op een ‘belangrijk
punt is thans verduidelijking van [het ontwerp ver-
kregen, en ‘latere rechts’stnij’d wordt voorkomen.
Er zijrL ‘alleen reeds ter heurze meer dan 20 ‘hypo-
thecaire ob’ligatieleeningen genoteerd, wier rentev’oert
394
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
‘hoven 4% pOt. ‘ligt, en deze allen worden dus nu door het ontwerp niet geraakt. Waar het hypothe-
caire crediet in ‘het algemeen door de bekende om-
stan’di’g
1
heden
jfl Zijn
functiionneering belemmering
ondervindt, stemt het tot voldoening, ‘dat ‘6hans ‘dc
behoefte aan jndstrieel crediet, voor zoover daar-
voor •dchkintg wordt gezocht op ‘de Icapitaalmarkt,
een hinderpaal op den weg daariheen ziet wegge-
nomen. F. v. L.
DE RIJKSMIDDELEN OVER APRIL 1936.
De kleine stijging, ‘die in Maart ji. in den loop der middelen kon worden opgemerkt, heeft zich
helaas niet gchan’dhaaf’d. De maand April zorgde
voor een ‘overzicht, zonals wij ideze in-den laatsten tijd
al zoovee’l gezien iielb’bcn; de daling gaat nog steeds
voort, zij het ‘in vertraagde ‘beweging. Wat ‘de indi-
recte belastingen betreft, verschilde de totale maand-
op’brengst niet zooveel van ‘die van dezelfde maand
van ‘het vorige jaar (thans
f
28.705.500 tegen
f
28.916.900 in April 1935). Bij nauwkeuriger be-sch’ouwing blijkt intusschen, dat alleen ‘de invoer-
rechten, het sta’tistiekrecht, de geslachtaccijns en de
suikeraccijns, de couponbelastiug en de successierech-
ten een h’oogere opbrengst ‘hebben gegeven; het leeu-
wendeel werd ‘door de invoerrechten verschaft. De andere middelen liepen alle in ‘opbrengst terug. De
totale opbrengst ‘bleef ‘dan ook niet onbelangrijk -bij
de gemiddelde m’aan’dramin’g ten achter (met
f
2.255.000). Deze werd alleen overtroffen hij ‘de in-
voerrechten, den geslachtaccijns, den ‘bieraccijus en
de loodstgelden.
De totale opbrengst over ‘de eerste vier maan-
den van ‘het ja-er bedraagt
f
115.017.700 tegen
f
119.990.500 in hetzelfde tijdvak van 1935 en bij een
evenredige ramiisg van
f
123.841.700. Slechts vier
middelen (de invoerrechten, het stati’stiekrecht, de
ges’lachtaccijns en de omzetbelasting) brachten meer
op ‘dan in 1935; ‘cle raming werd eveneens bij vier
middelen overtroffen (de invoerrechten, ‘cle geslacht-
accijns, de coup’onbeia-sting en de io’odsgelclen). Alles
hij elkaar genomen zijn de fiscale resultaten van ‘de
reeds verstreken maanden verre ‘van fraai.
In t,egenstelliiug met ‘de beide vorige maanden ver-
toonde de 1ividen’d- en tan’tièrnchelasting ditmaal
een da’ling en wel een niet onaanzienlijke (van
f
380.600), waardoor de in ‘het eerste kwartaal ver-
kregen voorspronig weder werd omgezet in een na-
deeli’g ‘saldo voor 1936 (van
f
234.000). Het is even-
wel thans nog te vroeg in het jaar, om ‘bij dit uiterst
grillige middel aan de hand van deze inaand•opbreng-
sten reeds een bepaalde conclusie te trekken.
Opvallend is ditmaal weer de hooge opbrengst van
de invoerrechten, die een accres aanwezen van
f
890.400 en een surplus van
f
1.365.300 gaven ‘boven
de gemiddelde -ma’an’draming (van
f
7.000.000). Door-
dat ook de vorige maand gunstig was, kwamen de
ontvangsten van ‘de eerste vier maanden
f
1.672.700
uit boven die van hetzelfde tijdvak van’1935, terwijl
een oversdhot van
f
1.057.000 ‘boven ‘h&t evenredige
deel der raming aan de schatkist
–
ten goede kwam.
Ook de opbrengst van ‘het statis’biekrecht vertoonde een stijging (van
f
1.700). Men moet ‘dus wel tot de
slotsom komen, ‘dat er eenige verbetering van onzen
buitenlan’dschen handel is te constateeren, al ‘dient
te worden afgewacht, of ‘deze opleving zich zal hand-
haven, d’an wel alleen aan een bijzondere oorzaak
(extra benzine-invoer) moet worden toegeschreven.
De accijnzen gaven op een enkele uitzondering na
weer onigunsti’ge cijfers te zien. 1-let zout verschafte
f
27.500 minder dan in April 1935 en
f
69.300 min-
der dan de maandra’ming. Beter gaat het den laat-sten tijd met ‘den geslachtaccijns; hier bedroeg de
vooruitgang in de ‘afgel’oopen maand
f
3.400, ‘doch in
vergelijking met ‘de maan’dramin’g werd
f
101.600
meer ontvangen. Zooals bekend, is ‘de oorzaak te zoe-
ken ‘in het toegenomen verbruik van run’dvieesch,
alsmede in het -aantrekken der veeprijzen. De wijn-
accijns gaf f 21.500 minder, gevolg van ‘de verlaging
der -opcenten ibij ‘de wet van 13 September 1935
(Staatsbl’a’d No. 548). De -op!brenigst ‘bleef
f
130.500
bij -de ratni’ng ten ‘achter, doch ‘de eerste maand van
het kwartaal is voor di-t middel niet belangrijk. De
gcd
–
istilleerdâccijn’s -gaf een vermindering te zien van
f
31.700; ook de raminig werd niet bereikt (na-dec-
lig verschil
f
98400). Bij ‘deze ‘heffing i’s ‘de daling
van
–
het verbruik nog steeds niet tot ‘stilstand geko-men. Hetzelfde ‘cr’isisverschijnsel ‘doet zich ‘bij den
hieraccijns voor, -die ditmaal
f
15.700 minder ‘ople-
verde dan ‘in -de ‘gelijknamige maand van ‘het vorige
jaar, ‘hoewel ‘hierbij -moet worden ‘op-gemerkt, dat
‘de ‘op’hrengst ‘der afgelopen maand volstrekt niet
ongunstig was, immers
f
104.600 ‘boven de maand-
ram-ing en beduidend meer dan ‘in -de voorafgaande
maanden. Aan deze enkele ‘hooge ontvangst mag
evenwel niet te veel beteekenis
woden
gehecht; ‘over ‘hc-t algemeen genomen, kan ‘de -hieraccijns zich niet
handhaven. De suikeraccij’n’s vertoonde een stijging
van f 229.900; ‘de ontvangsten van April 1935 waren
echter buitengewoon laa-gi, -zood-at ‘deze ‘toeneming
niet veel zegt; in
–
tegendeel, op zichzelf beschouwd
was ‘de opbrengst ‘der afgeloopen maand gering en
‘bleef zij
f
757.700 achter bij do ramiinig. Gerekend
over -vier maanden, kwam in 1936
f
1.586.300 minder
binnen ‘dan in ‘hetzelfde tijdvak van 1935. Reed’s in
vorige ‘overzichten werd intusachen medegedeeld, dat
de ontvangst ongunstig is beïnvloed ‘d’oor den inslag
van ‘suiker, waarvoor krediet voor den accijns -is ‘toe-
gestaan. Tenslotte de taihaksaccijn’s, ‘die zich ‘in ‘dalen-
de lijn blijft bewegen en ditmual
f
44.900 minder
opleverde dan in April 1935 en
f
326.700 hij de
ma’an’draniin’g ten ‘achter bleef. De teruggang m-oet
worden toegeschreven ‘aan ‘de ‘daling van het veibru’i1c
en de verschuiving ervan naar lagere prijsklassen.
De belasting op gouden en zilveren werken gaf
f
5.700 minder. De ‘omzetbelasting kon evenmin -de
opbrengst van April 1935 halen; ‘de ontvangsten
liepen ‘teruig met
f
268.200. Nu is de eerste maand
van ‘het kwartaal -doorgaan’s n’iet zeer gunstig; boven-
dien is Ihier wellicht eenige wisselwerking me-t de
maand Maart jl., toen de inkomsten u’it ‘deze hef-
fing zeer ‘aan ‘den ‘hoogen ‘kant waren. Gerekend over
vier maanden geeft ‘de ‘ornzetibelas-tin.g een vooruit-
gang te zien van
f
516.700. De couponbelastinlg ver-
schafte f 28.400 méér, waardoor ‘het tekort over de
reed-s verstreken maanden verminderde ‘bot
f
46.100.
Daarentegen kwam ‘tot ‘dusver ree’ds
f
223.600 meer
in dan ‘het evenredige deel der ramin’g.
De middelen, die in meer rechtstreeksdh verband
staan met ‘het zakenleven, vertoonen nog steeds een
v••’diepe inzinking. De zegelrechten brachten
f
303.100 minder op, waarvan f 120.400 op reke-
ning komt van een trage
r
vloeien der beursbe’las-
ting. Er ‘is weinig bedrijvigheid- in ‘de geldwerel’d.
De re!gistratierech’ten gingen -achteruit met
f
186.900
door ‘den ‘stilstand van ‘den ‘handel in vast goed. Bij
beide hef fin’gen werd ook de maan’draming niet ge-
h’aal’d. 0:0k
–
het overzicht over de reeds verstreken
maanden is verre van gunstig; in het tijdvak
3anuari t/m. April hebben -de zegelrechten
f
670.700
en de registratieredhten f 783.800 minder ‘opgeleverd
dan in 1935.
De ‘successierechten brachten weer iets meer op
dan in ‘de eerste maanden van het l’oopen’de jaar. Met
een opbrengst van f3.055.300 kwamen ‘zij f93.500
uit boven ‘de ontvangsten van April 1935. Toch werd
de maan’draming nog niet gehaald (‘nadeelilg verschil
f
344.700); dit ‘laatste i-s ‘intusscihen
niet
te verwon-
deren, ‘daar de jaarraminig voor 1936 f 7.800.000 ‘hoo-
ger is gesteld in verband met ‘de opcenten, welke
worden geheven ingevoijge de wet van 20 December
1935 (Staatoblad No. 725) en waarvan-de invloed prac-
tsch nog wel niet groot zal zijn. De ‘l’oodsgel’den
leverden f 173.100 minder, gevo-lg van -de sterke ver-
laging van het ‘tarief. Er kwam in ‘de eerste 4 maan-
27 Mei 1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
395
den edhter
f 11.300
‘boven de verwachting binnen.
Wet ‘de Directe Belastingen, onder Afdeeling Ta
verantwoorcl, Ibetreft, kan worden opgemerict, dat aan
grondbei’asting thans een ‘bedrag van
f
10.012.600
voor het Rijk op lchier is geibrach-t of
f
391.500 meer
dan op ‘hetzelfde tijdstip van 1935. Het nadeelig saldo,
dat ‘te dozen opzichte ‘op ultimo Maart was ‘ontstaan,
is hiermede weder in een voordeelig ‘omgezet. In cle
afgeloopen maand bedroeg de toeneming
f
2.919.000.
Het bedrag
der
‘opgelegde aanslagen is hierdoor
‘bijna gelijk nan ‘de raming voor 1936. Bij de overige
koihierheff.inen versebilt de stand per 30 April niet
noem•en’swaard van dien per ultimo Maart ii. Het
wachten is hier op de aanslagen van het nieuwe
beiastingj’aar 1936/1937.
Voor het Verkeersfon’ds werd •in de dgeioopen
maand ontva.ngen
f
5.403.700, witarvan
f
5.374.100
m’ovorrijtuiigercbelasting (April is de gunstige maand
voor deze ‘heff
–
in’g). Het Verkeerafonds blijft goed op peil; ‘gerekend over 4 ,maanden, kwain in 1936
ruim
f
20.000 meer ‘binnen dan iii het vorige jaar.
AANTEEKENINGEN.
Reciprociteit in de Amerikaansche handels-politiek.
In het Aprilnummer van ,,T,he Index” van de
New-York Trust Company wordt een bespreking
gewijd aan de nieuwere han’delspol’it’iek der Vereenig-
de S’taten, waaraan wij ‘het volgende ontieenen:
Toen het beginsel van reciprociteit aan ‘de’ Ame-
rik’aansdhe han,del’spol’itiek ten grondslag werd gelegd,
was een wijziging van cle Taniefwet 1930 no’o’cliig.
Deze kwam in Juni 1934 tot stand. De President der
Vereenigde Staten kreeg ‘hierdoor de bevoegdheid om
‘bij te sluiten h’andeisverdragen de tarieven zooveel
te wijzigen als noodig was om van de tegenpartij de grootste faciliteiten voor ‘den Amerikaan’schen bui-
tenlan’dschen ‘handel te verkrijgen; ‘de tariefsverhoo-
ging ‘of -verl’aigiaiJg mocht edhter ‘de 50 pOt. niet te
boven ‘gaan. Voorts zouden ialle concessies ‘gedaan
worden op ‘basis van de meestbegunstiging, ‘d.w.z. de-
zelfde concessies zullen worden gegeven voor soort-
gelijke producten uit ‘de ‘overige contracteerende lan-
den, tenzij ‘het landen betreft, ‘die naar ‘het ‘oordeel van ‘den Presi’dent ‘di’scrimineerend tav. den Ame-
rikaansohen ‘handel optreden.
Deze wijrzigin’gen hebben aanleiding gegeven tot
het ‘afsluiten van een tiental ‘handelsverdraigen, waar-
in de ‘volgende bepalingen een richtlijn vormden:
le. een verlaging van de geldende rechten en 2e.
hetvaststellen van een lijst van ‘de goederen, waar-
op geen invoerrecht betaald hoeft te worden. Tn
aansluiting hiei’op werden bepalingen ‘omtrent wijzi-
ging ‘der eontingen’teeringen en andere maatregelen,
welke het ‘handelsverkeer belemmerden, opgenomen.
In ‘het algemeen werden geen bepalingen gemaakt
ter verleeninig van handelscredieten of vrijmaking
van geblokkeerde vorderingen; met Brazilië werd ‘dit
laatste Ibijv. in een aanvullend verdrag geregeld.
De hier’boven genoemde tarief’sveran’deringen komen
in, het kort op ‘het vol’gende neer: Amerika heeft
het aantal
Vrije
‘invoerartikelen uitgebreid en in aan-
sluiting daarop ‘de invoerrecihten voor enkele spe-
cifieke producten verlaagd. In ruil ‘daarvoor heeft
Amerika een verlaging van invoerrechten weten ‘te
(bedingen voor ‘haar belangrijkste u’itvoerprod’ucten:
zer en staal, motorrijtuigen, vleesdhwaren en fruit.
Opmerkelijk is, ‘d’at in ‘de jongere handeisverdra-
gen de in’dustrie een bevoorrechte positie’ inneemt,
terwijl ‘in ‘de verdragen van ouderen datum ‘de land-
en tuinbouw ‘de grootste v’oordeelen ‘genoten. Z’oo zijn
thans gunstige bepalingen bedongen voor na’otorrj-
tu’igen, radio’s, landbouw- en industriemachines, e.a.
De ibed’oelde handelsverdrage n zijn meerendeels
eind 1935 en ‘begin. 1936 met de navolgende staten
gesloten: Canada, Cuba, België, Nederland, Brazilië,
Zweden, Ooium’bia, Zwitserland, Honduras en Haïti. Een groep landen, die gezamenlijk in 1935 27.2 pOt.
van den to-talen Amerikaansehen export en 36 pOt.
van den import vertegenwoordigden.
Voor ‘de Vereenigde Staten is ‘het verdrag met
Canada op het roogen’blik het belangrijkste, hetgeen
wel
blijkt
u’it ‘de
uitvoercijfers.
In het tijdvak 1926
—1929 was ‘de uitvoer naar Canada ongeveer 17 pCt.
van ‘den ‘t,otalen Amerikaan’sdhen uitvoer; tussc’hen
1929 en 1934 is hij afgenomen met 68 püt. en de
invoer met 54 pOt. In ‘dit verdrag heeft Amerika den
invoer van kranten en tijdschriften, paipierhout en
houtpulp vrje’laten, ‘het invoerrecht op whiskey
verlaagd en een aantal concessies gedaan tav. land-
‘bouwp ro’ducten. De ‘lan’d’bouw’belangen zijn echter
voor de belangrijkste van deze laatste producten be-
schermd d’oor een limiet voor den i’iivoer te stellen.
Aan de ‘andere zijde heeft Canada tariefverlagin-
gen vastgesteld voor een groot ‘aantal ibelangrjke in-
dus’trieele producten en ook eenige concessies gedaan voor producten ‘als vleesch, versohe groenten en fruit.
De resultaten van de genoem’de verdragen zijn
uiteraard nog moeilijk te bepalen door den korten
duur, waarvoor zij nog pas ‘gelden, doch ‘de ‘handel
met Cuba (per 3 September 1934 trad ‘hier het ver-
draig in werking) kan een aanwijzing zijn ‘hoe ook
de ‘anderen zich zullen ‘ontwikkelen. Niettegen’staan’de
suiker door de Jones Oortigan Act in ‘de Vereenigde
Staten nog ‘gecontiizgenteerd is, ‘is de verlaging van
de suikerrehten als hoofd’ooraa’ak te beschouwen voor
de stijging van den Amerikaanschen invoer (van 42
millioen tot 90 millioen Dollar in de eerste 8 maan-
‘den van 1934 en 1935). Door ‘de gestegen koopkracht
in Cub a en de verlaging van invoerrechten op bloem,
sigaretten e.a. artikelen steeg ‘de waarde van ‘den
Amerikaanschen uitvoer naar ‘dit ‘land in dezelfde
periode van 27 tot 38 niillioen Dollars. Alhoewel ook
‘de ‘handel met België, waarvan ‘de resultaten vanaf
1 Mei 1935 ‘bekend zijn, toegen’omen is, zou ‘het voor-
bang zijn ‘deze cijfers als bewijs voor de juistheid
van ‘de nieuwe politiek aan te voeren, gezien de
‘geringere toeneming van den t
otalen
in- en uitvoer
(24 pOt. en 7 pCt. sedert 1934). Het is noodzakelijk de ontwikkeling van den ‘handel met de overige lan-
‘den af te wachten, alvorens definitief te oordeelen. In de toekomst zijn onderthandelingen ‘te verwach-
ten met Frankrijk, Italië, Finland, Spanje, Guate-
mala, Nicaragua, Salvador, Costa Rica en Engeland.
Mochten ‘ook met ‘deze landen soortgelijke overeenkom-
sten gesloten worden, ‘dan zullen ‘deze 54 pCt. van
den A,merikaanischen b uitenlandsohen handel b ealaan.
Uit ‘cle uitlatingen van Staatssecretaris Hull, on-
‘der wiens leiding ‘de nieuwe ‘handelspolitiek wordt
gevoerd’, blijkt, dat men het streven naar verlaging
van de ‘overal hoog opgetrokken tolmuren beschouwt
als een schrede ‘in de richting van herstel van den
ontred,derden werel’d:ban’dei en ‘dat men den ingeslagen
weg vooralsnog niet zal verlaten.
Economisch-Statistisch Maandbericht.
R ‘e c t i f i c a t i e.
Het Economisch-Statistisch
Maan’dberioht van 22 Mei jl. bevat op pa’g. 93, le
kolom, in de samenvatting van ‘het artikel: ,,Neder-
land’s positie als zeevarende mogeizd(heid op ‘het keer-
punt
der
internationale depressie” een storende
fout. Te aanged’ui’der plaatse dient namelijk onder punt 8 ,,toeneemt” te worden vervangen ‘door ,,af-
neemt”, zoo’dat ‘de betreffende zinsnede dan als volgt
luidt: ,,8. de rest van oiize vrah-t’v’l’oot nog steeds sterk
afneemt,”
Statistisch overzicht van groothandeisprijzen.
Teneinde ‘de beschikbare ruimte ‘zooveel
mogelijk
te
kunnen benutten, ‘heeft ‘de Commissie van Redactie besloten het ‘statistiscih overzicht van groothandels-
prijzen niet meer iedere week in zijn geheel op te nemen. Indien ‘het noodzakelijk is, zal in het ver-
396
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
volg ‘het overzicht verkort worden opgenomen, name-
lijk alleen ‘het Jbasisjaar met de laatste weken en
maanden. Hiermede zal in dit nummer een aanvang
worden gemaakt. Minstens eenmaal per maand zal
evenwel de volledige statistiek worden gegeven.
INGEZONDEN STUKKEN.
DE UITVOERING DER ONGEVALLENWET 1921 DOOR
BEDRJJFSVEREENIGINGEN.
Dr. F. E. P’osthuma sdhrijft ‘ons:
Nu de tijd te naderen schijnt, dat de Minister van
Sociale Zaken, daarmede gevolg geven’de aan een door
hem en ook reeds door zijn ambtsvoorganger aange-
kondigd voornemen, een voorontwerp van wet hij den
Hoogen Raad van Ar!bei
,
d “zal indienen, ‘hetwelk deel-
neming van ibedrijfsvereenigingen aan de uitvoering van de Ongevallenwet 1921 zal mogelijk maken, ge-
voelen velen i’dh geroepen ‘hun ‘gedadhten omtrent
den meest wensdhelijken vorm van oiiganisatie der
industrieele o•ngevallenrverzekering op schrift te
stellen.
Niet steeds ‘zijn die denkbeelden getoetst aan erva-
ring, gedurende een lange reeks van jaren eenerzijds
op het gebied der in’dustrieele ongevallenverzekering
met ambtelijke uitvoering, anderzijds op neve’ulijggen:d
terrein met uitvoering mede ‘door ‘het particulier
initiatief verkregen, en aangezien het ons voorkomt,
dat noch het ‘belang van de werkgevers ‘en ‘arbeiders in handel en industrie, noch ook het algemeen belang
gediend kan sijn met nieuwigheden, tot stand ge-
lbradht, zomier ‘dat van de lessen van [het verleden
voldoende partij is getrokken, zij ‘het ons veroorloofd
ten ‘deze een waarschuwende stem tegen ‘denkbeelden,
met betrekking tot ‘deze aangelegenheid ter kennis
van het publiek gebracht, te doen ho’oren.
In ‘het
(
bijzonder geeft ons hiertoe aanleiding een
artikel, onder den titel: ,,De In’dustrieele Ongeval-
lenwet op de ‘helling” van ‘de hand van den heer
Fortanier verschenen in Economisch-Statistische
Berichtên van 8 April 1936. Kunnen wij onderschrijven wat de steller van deze
ibij’drage als inleiding van zijn artikel d’oet opmerken,
nl. dat een wijziging van de organisatie ‘der ongeval-
lenverzekering in de richting van het ,,zelf doen”
door de belanghebbenden volkomen ligt in de lijn
‘der maatschappelijke ontwikkeling en dat ‘de uitvoe-
rin’g van de Land- en Tuinlb)uwortgevallenwet en van
•de Ziektewet door bedrijfsvereenigingen succesvol is
geweest, niet kunnen wij ‘deelen de belichting van de
zaak, welke de schrijver ‘geeft hij ‘de beantwoording
van enkele ‘door ‘hem aan de orde gestelde ‘hoofd-
vragen.
Het pleit, ‘dat de ‘heer Fortanier voert, ‘kenmerkt
zich
op ‘het ‘hoofdpunt, ‘betrekking ‘hebbende op de vraag hoever de te verwachten wetswijziging de lijn
van ‘het zelf doen zal ‘dienen door te trekken, door
e’en niet te miskennen innerlijke tegenstrjdigijaeid.
Bij. de beantwoording van ‘de vraa’g of de voor ‘de uit-
voering van ‘de ongevallenverze’kering in het leven te
roepen bedrijfsvereenigingen ten volle het ongevallen-
risico ‘zullen ‘dragen ‘dan wel •of zulks ‘zich zal beper-
ken tot geldelijke gevolgen van ‘de voorgekomen on-
gevallen gedurende een tijdvak van bepaalden ‘duur
nadat ide ‘inva’l’idi’teit is ‘ontstaan – de ‘heer Fortanier
noemt als voorbeeld een termijn van 6 maanden –
kiest ‘de ‘heer Fortanier :het laatste, aan ‘de Rij’ksver-
zekeringsbank overlatende bij uitsluiting ‘het risico te
dragen van de zware ongevallen.
T’ot grondslag voor deze keuze voert ‘de schrijver
als eenige argument aan ‘de weliswaar door ‘het bezi-
gen van cursief gedrukte letters met nadruk verkon-
di’g’de ‘stelling, ‘dat de groote ‘gedachte van ‘het ,,zelf
doen” pas tot ‘haar recht ‘komt bij autonome ‘decen-
tralisatie, maar in het ‘leveren van ‘bewijs er voor, dat
deze stelling ertoe moet leiden aan ‘de bedrjf’svereeni-
gingen niet ‘het ‘dragen van het risico der zware onge-
vallen toe te vertrouwen, slaagt ‘de heer Fortanier
ons inziens niet.
De schrijver ‘doet er overduidelijk van blijken, dat
het slechts de gevolgen voor ‘de bedrjfsvereeni’gingen
van ‘het ‘door ‘deze instituten ‘doen ‘dragen van ‘het
volledige onigevallenrisico zijn, welke ‘hem ertoe ‘heb-
‘ben bewogen zijn keuze niet in tegengestel’den zin
te vestigen. Want de ‘heer Fortanier ‘ziet in ‘dat,
wanneer men de •op te •ridhten bedrijfsvereenigingen
‘het volledige •onigevaisrisico gaf, dat zeer groote
eischen zou ‘stellen aan ‘haar financieele draagkracht, aan haar medischen, technischen en actuarieelen staf.
Maar wanneer de ‘heer Fortanier ‘daarop laat volgen,
‘dat dan van zelfstandige bedrijfsgewijze-uit’voering
niets terecht zou komen en dat voor ‘de uitvoering
als basis gebruik gemaakt kan worden van de thans
Ibes’taan’de ‘vakbedrijfsvereenigin’gen voor ‘de Ziekte-
wet, komt duidelijk uit, dat voor ‘hem de ‘organisatie
‘der on’gevallenverzekerin’g niet is een probleem, wel-
kar oplossing zich zal dienen te richten naar de spe-
cifieke eisthen, welke een ‘deugdelijke uitvoering van
‘dezen ta’k van sociale verzkeri.ng •stelt en vragen wij
‘ons af, ‘of ideheer F’ortanier niet teveel uit het oog ver-
liest, ‘dat ‘de oplossing van dit probleem
zich
vr
alles ‘zal ‘dienen ‘te richten naar ‘de specifieke eischen,
welke een deugdelijke uitvoering van dezen tak vau
sociale verzekering ‘stelt; een ‘op zichzelf niet zeer
belangrijke uitbreiding van de werkingssfeer van in-
stituten op an’der terrein, nl. ‘de l’bedrij:fsvereeni’gin’gen,
welke ‘de Z’iektewet uitvoeren, mag in dezen niet op
‘den v’ooigron’d worden geplaatst.
Indien ‘dus valt aan te toonen – gelijk wij meenen,
.dat [het geval is – ‘dat ‘het doen ‘dragen van het ‘vol-
ledige on’gevalsri’si’co d’oor bedrijfsvereeni’gingen ‘de
voorkeur verdient en ‘dat bedrijfsgewijze-uitvoering
zich ‘daarmede ‘zeer wel verdraagt, ‘dan impliceert
zulks, ‘dat ihet algemeen ‘belang v’ordert, dat ‘de onge-
valleuverzekering door andere instituten dan ‘de be-
drijfsvereen’igingen voor de Ziektewet wordt ter hand
genomen en ‘dat dat algemeen belang niet behoort te
worden opgeofferd aan de belangen van ‘laatstge-
noemde vereeni’gingen.
Om zijn zienswijze te rechtvaardigen, toont de ‘heer
F’ortanier zich een zeer volg’zaam •discipel van de
bestuursleden der Rijksverzekerin’gtbank, die niet
nagelaten ‘hebben in ‘den laatsten tij’d, ieder op hun
beurt, een ‘dusdanige wijziging van de Ongevallenwet
voor te staan, ‘dat althans voor het Rijksorgaan een
zoo groot mogelijk gedeelte van de thans aan het-
zelve toevertrouwde taak zal behouden ‘blijven.
Ook de ‘heer Fortanier toont zich eenerzij’ds ‘ten
zeerste begaan met ‘het toekomstige lot van de por-
tefeuille der Rijksverzekeringsbank, zooals die z.i.
na een wetswijziging, welke ‘bij de nieuwe organisatie
‘der on’gevallenverzekerin’g een ‘duali’sti’sch stelsel. zou
in ‘het leven roepen, zou zijn samengesteld uit een
combinatie van kleine werkgevers, financieel zwakke
werkgevers en werkgevers, wier personeel ‘een relatief
‘hoog risico ‘opleveren. Anderzijds ziet hij, ‘behalve
het voordeel, dat ‘de vak-bedrijfsvereeni’gingen voor
de Ziektewet ‘ook ‘de on’gevallenverzekering in beperk-
ten omvang zou’den ‘kunnen uitvoeren, de y’oordeelen van een behoud van ‘de Rïjksverzekerin’gs’bank in het
‘in één ‘hand blijven van de eenheid vereischen’de in-
validiteitsschattiugen bij rente-aanspraken ‘en in één
grooten voor allen gel’den’den medi’sehen Rijkscontrôle-
‘dienst.
Wanneer ‘de heer Fortanier kennis Jhad ‘gedragen
van de ‘hoofdartikelen van de Risico-Bank van 15 Februari en 15 Maart 1935 en van 15 Maart 1936,
waarin de ‘door ‘hem van bestuursleden ‘der Rijksver-
zekeringsbank ‘overgenomen bezwarèn zijn weerlegd, zou ‘hij argumenten hebben kunnen lezen, waarom de
‘door hem vermelde categorieën van werkgevers vol-
strekt niet ‘de ‘dupe zullen behoeven te worden ‘van
een dual’istisdh stelsel, alsook ‘dat ‘de ‘ongunstige uit-
‘komsten, buy, van ‘het Landbouwongevallenfonds, vol-
strekt niet behoeven te worden toegeschreven aan’
werkgevers met relatief ‘h’ooger risico.
Met zichzelf in strijd ‘is de ‘heer Fortanier, wanneer
27 Mei 1938
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
397
hij eenerzijds de uitvoering van •de Land- en Tuin-bouwongevallenwet, waar toch ook een dualistisch
stelsel geldt, en dus de mogelijkheid van eenige varia-
tie – behoudens het correctief van de rechtspraak –
bestaat, een succes noemt en anderzijds zegt, dat in-valid’iteitsschatting bij rente- aanspraken een zooda-
nige eenheid vereischt, dat de Rijkeverzekerin’gebank
bij uitsluiting de risicodrager der zware ongevallen
zou moeten zijn.
Wij meenen voorts, dat één ‘groote voor allen gel-
dende med’isdhe Rij kscontrôlediens’t ‘volstrekt geen on-
verdeeld goed zou zijn; integendeel is te verwachten,
dat zulk een dienst een ‘herhaling zou vertoonen van •het beeld van de mon’opolistisdhe administratie der
Rijksverzekerings’bank met de daaraan verbonden be-
zwaren, te weten een administratie ingericht door een
ambtelijk orgaan op kosten van het bedrijfsleven, het-
welk over deze administratie niets te zeggen heeft.
Ook deze les uit ‘de praktijk heeft de heer Fortanier
nog niet geleerd.
Ttnneer
de ‘heer Fortanier het bezwaar onder
oogeu ziet, dat een organisatie Ihaar taak niet bevre-
digend kan vervullen, indien zij niet van stond af
aan de ongevallen kan behandelen, waarvan zij de ge-
volgen na zekeren tijd te dragen ‘heeft, beroept ‘hij zich op de uitstekende functionneerin,g van het in-
st,ituut van den fabrieksarts.
Dat beroep moet echter falen. Bij de ondernemings-
artsendienst heeft men te ‘doen met een instituut,
waarvan slechts een beperkt aantal ondernemingen
gebruik maakt. Bovendien werden ‘voor de erkenning
van een geneeskundigen •dienst bij een onderneming
sti-en’ge eischen gesteld en bij niet-voldoening daar-aan ken de erkenning worden ingetrokken.
Men bedenke, dat ‘het aantal dergenen, die op het
speciale terrein der ongeval’lengeneeskunde deskun’dig
zijn, ‘beperkt is. In het plan van den heer Fortanier
gaat ‘het niet alleen over een veel langeren termijn
van invaliditeit, ‘gedurende welken ‘de bedrijfevereeni-
ging het ongeval zou behandelen, alvorens het aan
de Rijksverzekeringsbank over te ‘dragen (6 maanden,
bij het fa’brieksart,seninstituut 6 weken), maar bo-
vendien zou de ongevalspatiënt gedurende ‘dien aan-‘v angs’tij’d geneeskundig werden ‘behandeld’, en wel
‘doorgaans ‘door
zijn
huisarts en ‘buiten contrôle van
den medisoheu ‘dienst, uitgaande van ‘den ‘drager van
het risico ‘der zware ongevallen. Ook •hier gaat de
‘heer Fortanier in tegen wat de ervaring in de prak-
tijk leerde. Immers, die ervaring bracht de ongeval-
lenverzekeraars ertoe de contrôle door hun medisdhen
dienst op ‘de geneeskundige behandeling der ongevals-
patiënten belangrijk te vervroegen (zgn. ,,direete
contrôle”) en ‘deze niet, zo’oals aanvankelijk geschied-
de, te beperken tot ‘den tijd na den 43s’teu ‘dag na ‘het
ongeval.
En verder – en ‘dit is wel het grootste bezwaar –
wat zou er ‘overblijven van de erkende voordeelen
van ‘de risico-overdracht ten aanzien v.an de zware
ongevallen, wanneer te ‘dien opzichte de Rij’ksverze-kerin’gsbank niet alleen de eenige sehaderegelaarster
zou blijven, maar ook nog de eenige risicodraagster
zou worden? Waarom hieraan de groote gedachte van
het ‘zelf doen niet te pas behoeft te komen, toont de
heer F’ortanier niet aan. En toch, juist wederom de
ervaring is ‘het, ‘die geleerd heeft, d.at met de bij de
Rij ksverzekeringsbank in zwang geweest zijnde of nu
toegepast wordende stelsels van financiering der ver-
zekering – dus zoowel het vroegere premiestelsel als
het thans geldende omslags’telsel der Rijksinstelling –
noch het arbeiders-, noch het werkgevers-, noch het
algemeen ‘belang gediend zijn. Want beide stelsels
hebben tot gevolg, d.at goed beveiligde en goed ge-
leide ondernemingen moeten betalen voor uit het oog-
punt van ongevallenvoorkoming en vermindering van
ongevaisgevolgen slecht geoutilleerde ondernemingen.
In ‘tegenstelling met het omslagstelsel, zooals de Risi-
co-Bank dat toepast. Want ‘daar geeft de prikkel van
het eigen belang den aangeslotenen belangstelling bij
de goede toepassing en uitvoering der verzekering en
die belangstelling leidt wederom tot een medewerking
dezer wer’hgevers, die in meer dan één opzicht aan
een goeden gang van zaken ‘bevorderlijk i.
Wanneer voorts de Risico-Bank dit succes heeft
bereikt, ‘dat het ‘dezelfde beginselen, welke ‘die organi-
satie ‘deden oprichten,
‘zijn
geweest .waaraan ook an-
dere met haar samenwerkende insellingen, al de
Oentrale Landbouw-Onderlinge, de Tuinbouw-Onder-
1inge, Zee-Risico en de bedrijfsvereenigingen voor de
Ziektewet haar ontstaan danken, dan is ‘dat zeker
hieraan toe te schrijven, ‘dat de oprichters ‘der Risico-Bank één groote organisatie ‘hebben gesticht. Het wa-
ren niet maar een aantal risico-vereenigingen, die
in het leven werden geroepen, in de hoop ‘dat zij wel
zouden begrijpen, dat het verstandiger was op bepaal-
‘de punten met el’kander samen te werken, een samen-
werking ‘die, zooals de heer Bölger in zijn artikel:
,,De uitvoering der Ongevallenwet door ‘bedrjfsver-
eenigingen”, eveneens in de Economisch-Statistische
Berichten van 8 April 1936 verschenen, het n’oemt:
,,feitelijk
van zelf
‘ontstaat”. Neen, eerste e.isch was
het terstond optrekken van een ‘hedht gebouw; één
risicodragende instelling, terwijl niettemin de ‘gedach-
te van ‘bedrjfsgewijze risicodragen ‘daarnaast tot ver-
wezenlijking kwam. Deze samenwerking was van»ston’d
af aan gewild en doordat aldus eeuheid van adminis-
tratie, een’hei’d van behandeling van zaken géwaar-borgd was, kon een ‘onderlinge herverzekering voor
‘die risico-vereenigingen in het leven worden geroepen en in stand tblijven.
Over ‘die administratieve eenheid nog een enkel
w’oord. Dat een instelling, ‘die het volledige ongevals-
risico draagt, toegerust moet zijn met een ‘op admi-
ni stratief, financieel, juridisch, medisch, technisch en
actuarieel terrein goed geoutilleerd apparaat en een
groot ‘draagvlak moet hebben, niet ‘ook de ‘heer For-
tanier in. Om aan de consequenties daarvan te ont-
komen, ziet de ‘schrijver af van ‘het dualisti’soh stel-
sel. Alsof een ‘orgaan, ‘dat slechts ‘het risico der kleine
ongevallen zou ‘hebben te dragen, ‘het met zooveel
minder ‘dan een dergelijk ‘goed töegerust apparaat zou
‘kunnen ‘stellen.
De kosten van een op hoog plan staand administra-
tief orgaan vallen lichter te dragen, naar mate het
draagvlak grooter is. Ook dat valt licht in te zien
en oo’k dat ‘heeft ‘de praktijk bij de Risico-Bank ge-
leerd.
Maar krijgt men ‘dan niet, zooals de ‘heer Fortanier
stelt, dat ‘het thans bestaande ambtelijke apparaat
(R.V.B.) wordt vervangen door 4 of 5 gecentrali’seer-
de diensten, welke even ,,ambteljk” zullen worden
en evenmin ‘de ‘diversiteit van belangen zullen kun-
nen ‘behartigen? Ook hier zijn bij’ Centraal Beheer
reeds voldoende sprekende voorbeelden aanwezig, die
leeren, ‘dat ‘deze vraag ontkennend moet worden be-antwoord. Zooals thans bedrijfsgewijze-risicodragen
zeer goed te vereenigen is met ‘het samengaan van
‘deze risicodragers in één hecht verband, zal ook be-
drijfsgewijze-uitvoering in de toekomst evengoed ge-
paard ‘kunnen gaan met samenvoeging van verschil-
len’de ‘bedrijfstakken tot één risicod.ragende instelling.
Naar ons ‘oordeel geldt ook in deze materie ‘de spreuk, ‘dat leeringen wekken, maar voorbeelden
stekken.
DE INDUSTRIEELE ONGEVALLENWET OP DE
HELLING.
Dr. P. Beijer schrijft ons:
Het artikel van Dr. G. F. Fortanier, opgenomen
in het nummer van 8 April jl., geeft mij aanleiding
tot ‘het maken van enkele ‘opmerkingen.
Tegen het ‘door mij elders
1)
‘ontwikkelde ‘dualisti-
sche stelsel heeft de ‘heer Fortanier eenige bezwaren.
Allereerst vreest hij, dat het verzekerd ‘ioon’bedrag,
dat bij ‘het aanvullend overheidsorgaan, de Rijksver-
1)
Dr. P. Beijer, TJtvoering der Ongeva.11enwet
1921
door Bedrijf’s’vereenigingen, Amsterdam
1936.
398
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
zekerings’bank, zal worden ondergebracht, te igering
zal zijn. Een 4-tal factoren zou hiertoe leiden. Gezien
de ervaringen, opgedaan met de Ziektewet en de
Land- en Tuinbouw-Oizgevallenwet 1922, zou te ver-
wachten zijn, dat dit, hij de Rijksverzekeringsbank
verzekerde bedrag ongeveer 10 pOt. van het totale
verzekeringspliohtige loon’bedrag zal uitmaken. Aan-
nemende, dat dit percentage ongeveer juist is, dient
dus de vraag onder oogen te worden gezien, of dit
een te ‘klein draagvlak zou zijn voor een verzekering
als ‘de wettelijke ongevallenverzekering.
Ik ‘ben van meening, dat dit bedrag geenszins te
klein is. Deze ‘meening wordt door Mr. H. Bijlevel’d,
lid van het bestuur der Rijksverzekerings’bank, ge-
deeld. Immers, •de heer Bijlevel.d heeft in De Sociale Verzekeringsgi’ds van Mei 1935 om. betoogd, dat een
aantal verzekerden van 120.000 vol.doenden vaaiborg
biedt. Daar nu het totale verzekeringsplichtige loon-
bedrag der Ongevallenwet 1921 ongeveer 1,4 milliard Gulden ‘bedraagt, is 10 ‘pOt. hiervan dus 140 millioen
Gulden; het jaarlo’on van een arbeider op ongeveer
f
1000 stellende, komt men op een aantal verzeker-den van 140.000, •dus nog belangrijk boven de door
Mr. Bijle’vel’d gestelde miinimumgrens.
Als tweede argument tegen liet ‘dualistisdhe stel-
sel voert ‘de ‘heer Fortanier aan, dat vele voordeélen
van ‘het ,,zelfdoen” verloren zuilen gaan, omdat de
Rijksverze’keringshank voor dit kleine loonhedrag ‘haar
enorme landelijke apparaat in stand zal moeten
ren, evengoed een zeer groot aantal ‘kleine werkgevers
on’der ‘haar leden tellen.
Dat vele financieel zwakke ondernemingen tenslotte
bij ‘het overheidsorgaan terechtkomen, is onvermijde-
lijk en is het gevolg van de aanvullende taak, •die
m.i. de overheidsorganen in de sociale verzekering
hebben te vervullen.
Tenslotte bepleit Dr. Fortanier een stelsel van
schei’ding tusschen zware en ‘lichte ‘ongevallen. Bij
uitvoering ‘der volledige orugevallenverzekering mede
door Bedrijfsvereenigingen zou anders van bedrijfs-
gewijze uitvoering niets terechtkomen. Inderdaad
‘geef ik toe, dat zuivere ibedrijfsgewijze uitvoering der Ongevallenwet onm&geljk is. Doch moet men daarom
de ongeva’llenverzekering in twee stukken knippen?
Dr. Fortanier vreest in dit stelsel niet ‘voor con-
flicten tusshen ‘de ziekte- en ongevallenverzekerings-
organen, want, zegt ‘hij, dat is ook niet het geval bij
de Ondernemingsartsenwet. Dit argument is niet
sterk, ‘daar vergeten wordt, ‘dat ‘het met ‘de On’derne-
mingsartsenwet ‘heel anders gesteld is, immers, ‘dit betreft ‘het dragen van eigen risico.’ Voert men ‘die
splitsing tusschen lichte en zware ongevallen over
‘de geheele lijn
‘door, dan zijn conflicten zeer zeker
niet uitgesloten. Bovendien gaan ‘dan vele voordeelen
van ‘het samengaan van de volledige ongevallenver-
rekerin’g en ziekteverzekering in één orgaan verloren en juist in ‘die combinatie van beide verzekeringen in één orgaan liggen de ‘groote voordeelen van het door
mij ‘ontwikkelde stelsel.
Ook dit bezwaar acht ik ‘ongegrond, immers, in-
dien slechts 10 pOt. van ‘het verzekeringsplichtige
loonbedrag hij ‘de Rijksverzekerings’bank zal blijven,
dan kan liet ‘daarvoor ‘benoodi’gd tecihnisdhe en admi-
nistratieve apparaat belangrijk kleiner zijn dan het
thans bestaande. Bovendien vergete men niet, dat
juist door de wet op de Rijksverzekeringbank en ‘de
Raden van Arbeid van 1933 ‘de mogelijkheid is ge-
‘opend -tot verdere ‘decentralisatie der on’gevallenverze-
kerinig, voor zoo’ver deze dan in de toekomst ‘door de
aanvullende overbei’dsorganen zal worden ui’bgevoei’d.
V’oorts spreekt ‘de ‘heer Fortanier ‘de verwachting uit, en hij baseert deze verwachting op het cijferma-
teriaal, verstrekt ‘d’oor de Iheeren Van Duyl en Bijle-
veld, ‘dat ‘bij de Rijksverzekeringsbank verzekerd zul-
len zijn: ‘de kleine werkgevers, ‘de financieel zwakke
werkgevers en de werkgevers, wier personeel een
relatief hoog risico oplevert. Hiervan zullen, ‘zoo
vreest hij, ‘de ‘kleine werkgevers ‘de ‘dupe worden,
doordat ‘zij een relatief hoogere premie zullen ‘hebben te betalen ‘dan de overige werkgevers.
Nog afgezien van de vraag, of liet ‘onbilljk is, ‘dat
de werkgevers met ongunstige risico’s ook meer zul-
len thebben te betalen ‘dan ‘de werkgevers met gunstige
risico’s, hen ik van meening, ‘dat het niet juist is,
om zonder meer aan te nemen, dat ‘de kleine werk-
gevers uitsluitend bij het overheidsorgaan verzekerd
zullen zijn.
De ervaring, opgedaan met de Lan’d- en Tuinbouw-
Ongevailenwe’t 1922 en met de Ziektewet, -toont ten
duidelijkste aan, ‘dat ‘de Bedrijfsvereeni.gin’gen, die
mede deze wetten naast ‘de overheidsorganen uitvoe-
Aanvoeren in tc
N as cli r i f t. Nu ‘de Redactie zoo welwillend is mij
in ‘de gelegenhei’d te stellen te ‘dupliceeren, ‘doch daar-
aan het verzoek verbindt beknop-tihe’i’d te betrachten,
wil ik, mij ‘daaraan ‘h’ou’dende, ‘allereerst in’ga’an op
hetgeen ‘de heer P’osthum’a opmerkt.
Ik moge tegen hetgeen ‘de ‘heer Poshuma in de
zevende alinea schrijft, ‘opmerken, ‘dat bij mij van-
zelfsprekend ‘de volstrekte waarliorging van ‘de rech-
ten ‘der verzekerden v66r alles gaat, ‘doch ‘da’t – in-
‘dien hieraan is voldaan – de twee naastliggende vra-
gen ‘zijn: line maak ik de uitvoerin’g -zoo rationeel
m’o’ge’lij’k en – secundo – hoe ‘bevorder ik ‘de ‘o1ga-
ni’sche ‘gedachte. W’at de waai4borging betreft: mijn
1eus, ‘de zware ‘ongevallen ‘aan’ ‘de R.V.B. op te ‘dra-
gen, werd bepaald ‘door het belang der verzekerden
(eenheid hij de inv’alidite’i’tsscJh’attin,gen). W’at de rationeele eisch ‘betreft: één orgaan ‘dien-t ongeval-
len- en ziekteverzekering uit te voeren, ‘zulk een
coördinatie is practisch en geeft ‘de laagste kosten.
Wat ‘d’e organische gedachte ‘aangaat: de bedrijfsorga-
nisatie (waarin de ‘belangen van werkgever en werk-
nemer zih s’amenvoegen) is gediend met zuivere
v’ak-‘bedrijfsgewijze uivoering.
Ik zou ‘een ,,’vo’lgzaam ‘d’iscipel” zijn van de be-
stuursleden der ‘R.V.B. Mag ik opmerken, ‘dat ik nog
nergens ‘de op feitefimateriaal berustende cijfers van
deze bestuursleden weerlegd ‘heb ‘gezien. De ‘artikelen destijds in de ,,R’isico-B’aiik” waren een :antwo’ord op
beschouwingen van ‘den heer Lindner; ‘de ‘betrekke-lj’k-e waarde van het materiaal van den heer Lindner
werd ‘daarin belicht, doch m.i. werd daarmede ‘de in-
trinsieke waarde van ‘de uitkomsten niet aangetast.
as van 1000 kg.
–
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
17123 Mei
Sedert
Overeenk.
17123 Mej
Sedert
Overeenk.
1936
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935
24.152
415.584
394.918
–
6,361
4.057
42i.945
398.975
1.793
112.490
108.692
–
1.700
281
114.190
108.973
Tarwe
……………..
Rogge
……………….
150
9.216
‘
9.760
100
–
9.316 9.760
Boekweit ……………….
13.4 25
291.897
302.659
–
67.185
52.178
359.082
354.837
1.802
108.600
145.630
–
7.312
17.404 115.912
163.034
899
28.384
56.004
–
20
1.460
28.404
57.464
Maïs ……………….
2.022
74.245
61.225
–
107.302
207.279
181.547
268.504
Gerst
……………..
Haver
……………….
100
26.350
11.800
–
175
–
26.525
11.800
Lijnzaad
……………
Lijnkoek …………….
952 13.918
7.444
195
3.408
2.507
17.326
9.951
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
680
13.646 12.513
–
753
1.339 14.399
13.852
27 Mei
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
399
Zoolang niet een geheele bedrijfstak bij een particu-
her orgaan is ‘aangesloten, resp. ‘het, risico daaraan
heeft overgedragen, idoch dit ‘orgaan praetisoh ‘zelf in
handen houdt de keuze van de leden, waarop het zijn
werfkraoht richt, zool.ang lijkt het mij niet wel mo-
gelijk goede vergelijkin’gen te kunnen treffen.
De vrees, ‘dat een medische Rijks-contrôledienst de
na’deele’n you verboonen van ,,m’onopolis’bische ‘admi-
nistratie” deel ‘ik niet: in tegenstelling met de ad-
niinistratie zelve komen de voordeelen van centrali-
satie ‘bij contrôle en reohtspraak het best ‘tot ‘hun
recht. De chaos bij’ de versnippering van ‘de medische
contrôle ‘der Ziektewet strekke niet ‘tot navolge’ns-
waar’dirg voorbeeld. –
Tenslotte: twee menschen kunnen uit •de practij’k
hun lessen leeren en ‘dan
toch
niet tot dezelfde con-
clusie komen; m.’i. ‘beteekent ,,zelfd’oen’ niet ,,’het
overdragen van ‘hot doen aan een ander”; ‘het ‘betee-
kent wel – ‘in een parallel met ‘Dhorbeeke’s ‘groot-
sdhe conceptie van waarachtige democratie – ‘het
zooveel mogelijk bevorderen van ‘de ,,zclfstandige
kracht”.
Autonome decentralisatie is voor hei zelf-
doen wat cle zon is voor de aarde: leven.welcicend.
De opmerkingen, die ‘ik tegen de beso’houwringen
van Dr. Beyer zou willen maken, zijn reeds gedeel-
telijk in ‘het voorgaande verwerkt. Ik heb ‘in mijn
artikel niet – zooals Dr. Beyer meent – gezegd, ‘dat
hij de R.V.B. nog een 10 pOt. van het loon zou te-
rechtkomen; ik ‘heb juist factoren opgesomd, ‘die ‘het
waarschijnlijk maken, dat dit percentage lager zal
zijn den bij de Land- en Tuin(bouw On’gevallenwet,
waar het pim. 10 pOt. bedraagt. De iheer Bey’er meent
dat, indien het ‘bij ‘de R.V.B. verzekerd loontbedra’g
zoo sterk zou dalen, ‘het administratieve apparaat
‘belangrijk kleiner zou worden; ziet Dr. Beyer niet
over het ‘hoofd, dat het hij een landelijk orgaan moei-
lijk is ‘het peil ‘der vaste kosten aan ‘de verlaagde in-
komsten aan te passen. Dr. Beyer ‘acht ‘het ‘onver-
mijdelijk, dat de ‘zwakke broeders hij het Overheids-
orgaan terechtkomen; ik meen, ‘dat ‘het totale ‘bedrijf
de ongevalslaste’n van ‘alle hedrijfsgenooten ‘dient te
dragen; thans bestaat bovendien ‘de onhillijke toe-stand, dat ‘het inzonderheid ‘de ‘kleine werkgevers
zijn, welke door het relatief groote ‘aantal porte-
te veel be-
talen.
G. F.
FORTANIER,
MAANDCIJFERS.
OVERZiCHT VAN DEN STAND DER RIJKSMIDDELEN,
Uit. April 1936 (in Guldens)
kL’i)nJ2JJ1LNl,x
ja
Dir,
belastingen.
Kohieren voor
den dienst
19361)
òl
Bedragen,
welke zijn
Benaming der
Totaal
terugge-
geven of
Zuiver
middelen
.
bedrag
anders dan
‘
bedra g
0
,
a
.o o
wegens
betaling
0
opdekoh.
afgeschr.
N’0
Grondbelast. a)
10.012.623
–
10.012.623 9.621.127
Inkomst.bel. b)
24.693.514 638.400 24.055.114 19.530.399
Vermogensbel. c)
6.094.644
53.801 6.040.843 5.595.078
Verdedig.bel. T
2.857.159
25.481 2.831.678 2.938.834
Bel.v. d.doodehd.
889.840
–
889.840
189.203
Totsien.. 44.547.780 717.682 43.830.098 37.874.641
% hoofdsom + 20 opcenten op de boofdsom der ge
bouwde eigendommen.
Hoofdsoni + 60-78 opce’nten. c) Hoofdsom + 75
opeenten.
) Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het met
1 Mei 1936 aainvangende belastin’gd’ienstjaar 1936/1937 en
gedeelte van het bela.stiugdienstjaai’ 1935/1936.
2)
Voor de belastingen naar inkomen en vermogen be-
staan de vermelde bedragen uit % gedeelte van het be-
lastingdienstjaar 1935/1936 en % gedeelte van het be-
lastingdiemtjaar 1934/1935.
(Vervolg zie bis. 400)
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
Disc.Wissels.
Ned
Bel.Binn.Eff.
2
14
Febr.
’36 Lissabon
….
q
5Mei’36
Bk
1Vrsch.inR.C.
’36
3
4
Febr. Londen ……2 &1 Juni’32
–
3
4
Febr. ’36
Madrid ……5
9
Juli ’35
Athene ……….
7
14Oct.’33
N..York F.R.B.
11
1
Feb.’34
Batavia……….
4
1 Juli’35
Oslo
…….. .
12231ei’33
Belgrado
……..
5
lFebr.
’35
Parijs
……6
6
Mei’36
Berlijn
……….
4
22Sept.’32 Praag
……3
1 Jan.’36
Boekarest ……..
4
15Dec.’34
Pretoria
….
3115Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome ……..
1
18Mei’36
Boedapest
……
4
28 Aug.’35
Stockholm
. .
21
1Dec.’33
Calcutta
……..
3
28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.’36
Dantzig……….
5
21 Oct.’35
Weenen ……
3llOJuli’35
Helsingfors ……
4
3Dec.’34
Warschau…. 5
260ct.’33
Kopenhagen
….
3
22Aug.’35
Zwits. Nat. Bk.
21
3 Mei’35
OPEN MARKT.
1936
11
23
‘
18123
11116
419
Mei
Mei
2Mei
Mei
1935
20(25
Mei
1934
1
22126
Mei
1914
20124
Juli
Amsterdam
Partic. disc.
2
1
14-
5
1,6
2
1
14-
5
!16
2-71
i
6
1315-2314
2
1
12.3
1
18
‘/i,-P/,6
3
1
18_
8
116
Prolong.
2
211
4
1314-2114
1t142
2-314
1
271
4
51
4
Londen
Daggd.
. .
‘liI
’11-1
‘(i-I
1
12_1
1
12_
1
3
1-1
11(
4
-2
Partic. disc,
91
17
132
9
116
1(32(16
17
/..91i
1
16
-1
9
71
8_151,
6
41(
4
8)
4
Berlijn
Daggeld.
..
21
14
-21
1
2114-5182)
2
1
123
2718-311
4
211
2
_3
4511
4
–
Maandeld
2314-3
2314_32)
214-3
2314-3
2314-3
4
1
I2-6
–
Part, disc,
2
7
/8
2718 2)
2
7
1-3
3
3
31
21
1
1
1
Warenw,..
411
4
4.11
4
2)
411
4
4.11
4
4.114
4-
11
–
Veu, York
Daggeld
1)
1 1
1
314
1
14
1
Partic.disc.
3
116
3hs
3(j
/16
1
1
18_
3116
3(
4
–
1) Koers van 22 Mei en daaraan voorafgaande wek n t(m. Vrijdag.
1) 21 Mei geen not.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia York,)
*)
*)
*)
1)
19 Mei
‘1936
1.48
7.36
59.571
9.74%
25.021
1009
20
1936
1.48
7.35% 59.54
9.74
25.02
100
21
1936-
a
–
–
–
–
–
22
1936
1.48
7.35%
59.55
9.74k
25.02
1009
6
23
,,
1936
1.48%
7.37%
59.60 9.74% 25.02
10094′
25
,,
1936 1.48
7.37%
59.58 9.74%
25.011
10094′
Laagste d.wl)
1.47%
7.35
50.50
9.73%
25.00
10034
Hoogste d.wi)
1.4894′
7.38
59.60
9.75
,
25.05
1009(
Muntpariteit
12.4878
12.1071
59.263
‘9.747
34.592
100
Data
Jrland
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
19 Mei
1936
47.87
–
6.14
1.10
–
2
0.
1
91
20
,,
1936
47.84
–
6.14
1.10
–
20.19
21
,,
1936
–
–
– –
–
–
22
1936
47.85
–
6.14
1.10
–
20.19
23
,,’
1936
47.82%
–
6.131
1.10
–
–
25
1936
47.83
–
6.14
1.10
–
20.20
Laagste d.wl)
47.80
–
6.10
1.05
–
2
0.1
2
1
Hoogste d.wl)
47.92%
27.70
8.16
1.15
11.75
20.25
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
*
slo
)
Hel-
Buenos-
Mon- holm
)
hagen*)
forfl)
Aires’)
treal’)
19 Mei
1936
38.00
32.90 37.00
3.241
41
1.47%
20
,,
1936
37.95 32.85
36.971
3.25
41
1.47%
21
1936
–
–
—
–
–
–
22
,,
1936
37.95
32.85
3
6.971
3.25
40% 1.47%
23
,,
1936
38.05 32.95
3
7.0
7
1
3.25
41
1.47%
25
1936
38.021
32.90
37.05 3.25
41
1.47%
Laagste d.w’)
37.80
32.75
36.85
3.22
40
1.47%
Hoogste d.wl)
38.15
33.05
37.171
3.271
41%
1.48
Ivluntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
5)
Noteering te Amsterdam.
*8)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
In ‘t Iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. ‘(Cable).
D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($
P. 100 fr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p.
100 gld,)
19 Mei
1936)
4,97
1
/
32
6,58%
40,26
67,58
20
,,
1936
‘
‘
/32
658K5
40,26 67,60
21
,,
1936 4,97
1
1,
6,58%
40,27
67,59
22
1936
”/32
6,58% 40,26
67,57%
23
1936
”/32
6,58% 40,26 67,58
25
–
1936 4,97
31
,
32
6,58%
40,26
67,61
27 Mei
1935
4,94 6,58%
40.27
67.58
Muntpariteit..
4,86
3.90%
23.81%
409(
400
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Mei 1936
(Vervolg van blz. 399.)
AFDEEuING Ib
Overige middelen
,
April
1936
Sedert
1936
Overeen-
periode
1935
Benaming der middelen
Divid.- en tantièmebel.
.
557.015
2.337.307
2.571.323
Rechten op den invoer
.
8.365.262
29.057.012 27.384.339
133.103
528.821
509.703 139.021
636.326 796.236
Statistiekrecht
………..
Accijns op geslacht
. . . .
518.299
1.901.954
1.819.341
Accijns op zout
…………
Accijns op wijn
36.199
544.620 704.774
Accijns op gedistili.
. . .
2.255.769
9.013.455 9.167.630
687.964
2.076.951
2.416.322
3.658.958
16.327.748 17.914.069
Accijns op bier
………..
2.590.005
10.946.610
11.418.117
Accijns op suiker
……
Accijns op tabak
…….
Bel, op gouden en zilverw.
38.419 148.145
158.289
Omzetbelasting
………
4.325.803
19.490.479
18.973.764
Couponbelasting
……..
264.316
1.890.285
1.936.403
Recht, en boeten v. zegel
11.221.654
2)
5.600.051
6.270.783
Recht. en boet. v. registr.
815.038 3.241.206 4.024.972
Recht, en boet. v. succes-,
lijden
en
v.
schenking
3.055.307 11.098.729
12.887.794
sie, v. overgang bij over-
Opbrengst d. Ioodsgelden
43.322
177.990
1.036.681
Totalen..
. .
28.705.454
115.017.689 119.990.540
1)
Hieronder begrepen wegens zegelrecht van nota’s van
makelaars en commissionnairs in effecten, enz.
f
278 298
(Beursbel.).
2)
Id. [1.427.824.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET GEMEENTEFONDS.
Dienst 193511936,Zuiver bedrag der ko-
Zuiver bedrag der hieren voor den dienst
kohieren tot en met 1934/35 tot en met de-
de maand Apr. 1936 l zelfde maand van 1935
Gemeente.f.belast…
60.475.304
55.019.494
Tijd.opc.o.d.gem.f.b.
1
)
–
20.727.036
Opc. verm. t. get. V. 50
5.166.083
5.304.043
Tijd.opc.o.d.verm.b.
2)
–
3.182.426
1)
Nader gewijzigd ingevolge de wet van 2 Aug. 1935
(Stbl. No, 451).
2)
Alléén voor het dienstjaar 193411935.
INKOMSTEN TEN BATE VAN HET VERKEERSFONDS.
Apr. 1936
1
1936
1
1935
Motorrijtuigenbelasting
Rijwielbelasting
Totaal
……….
5.374.1321
29.528
9.139.8771
92.8751
9.120.773
91.938
5.403.660
9.232.7521
9.212.711
AFDEELING II. DIENSTJAAR 1935.
Zuivere op-
bren gat over het
Benaming der middelen
Bedrag van de
tijdvak van
1
met de maand
April 1936
Grondbelasting.
(
hoofdsom
+
20 opcenten
op de hoofdsom der gebouw-
de eigendommen.)
9.870.000
9.984.175
Inkomstenbelasting
(‘hoof.cJsom
+ opcenten)
1)
. .
74.200.000
3)
67.566.106
Vermogensbelasting
(ihoofdsom
+
orpoenten)
)
.
19.015.000
3)
17.847.032
9.200.000
8.645.407
Belasting v. d. doode hand
.
3.000.000
2.003.083
Verdedigingsbel.
1
………..
Divid.- en tantièmebelasting
12.000.000 10.483.410
97.500.000 89.239.022
Rechten op den invoer …….
1.800.000
1.639.545
2.000.000
2.057.986
Statistiekrecht
……………
Accijns
op
zout
…………..
6.500.000
5.667.641
Accijns op geslacht
……….
Accijns op wijn
………….
2.400.000
4)
2.114.239
Accijns op ‘t gedistilleerd
.
31.000.000 28.387.349 8.446.236 50.000.000
53.825.376
34.000.000 33.963.304
Belast. op gouden en zilverw.
550.000
497.041
81.500.000 60.943.375
5.184.536
Accijns op bier
………….10.000.000
Accijns
op
suiker
………..
Rechten en boeten van zegel
. 6.000.000 16.109.670
Accijns op
tabak
…………
Omzetbelasting
………….
Rechten en boeten v. registr.
11.500.000 10.531.044
Couponbelasting
…………5.000.000
Rechten en boeten v. succes-
sie, v. overgang bij overlij-
den en v. schenking
33.000.000 34.707.931
Opbrengst der loodsgelden
– –
2.600.000
5)
2.612.053
Totalen .
…
1
512.635.000
1 472.455.561
1)
Ten behoeve van liet belastingdienstj’aar 1934/1935
werden 20, ten behoeve van het belasliingdienstjaar 1935/
1936 worden 60-78 opcen.ten geheven.
2)
Ten behoeve
van het ‘belastingdienstjaar 1934/1935 werden 55, ten be-
hoeve van liet belasbi.ngjaar 1935/1936 worden 75 opcenten
geheven.
5)
Nader gewijzigd ingevoige de wet van 4 Maart
1935. (Stbl. No. 70).
4)
Id. 13 September 1935 (Stbl. No.
548).
5)
Id. 10 October 1935 (S’bbl. No. 601).
STATISTISCH OVERZICH’
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
80 kg La
ROGGE
MAIS
TARWE
GERST
RUND-
VARKENS-
LIJNZAAD
Plata loco
74 kg Bahia
La Plata
f°1
kg
La Plata
BLOEM-
KASKOM-
SALADE
VLEESCH
VLEESCH
Blanca loco
loco
La Plata
KOOL
KOMMERS
loco Rotter-
loco
Ie soort
le soort
le soort 5)
(versch)
(versch)
Amsterdam
Rotterdam!
R’dam/A’dam
R’damiA’dam
damjA’dam
per 100 kg.
per 2000kg.
per2000kg.
per 1960 kg.
100 st.5)
P. 100 st.5)
i
lOOKrop
per 100kg
per 100 kg
per 100 kg. Rotterdam
Rotterdam
0.%
f1.
j
f1.
7′
‘ii
–
fi.
“7E
“iE
fL1
“7E
E”7″
f1.
1925
17,20
,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
26,476)
100,0
23,086)
100,0
5,836)1 100,0
93,_6)
100,-
77,506)
100,-
100
Maart
,,
5,225
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
150,00
32,4
—
–
–
45,75
49,2
46,575
60,1
Jan.
1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1 ————–1
–
44,-
47,3
50,875
65,6
April
5,175
30,1
3,45
26,4
64,00
27,6
70,00
29,7 1
147,25
31,8
11,56
43,7
10,65
46,1
1 3,09
53,0
48,50
52,1
45,372
58,6
Febr.
5,225 30,4
3,40
26,0
55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0 ————–1
–
43,775
47,1
48,25
62,3
4 Mei
5,5
29,9
3,50
26,8
67,00
28,9
74,00
31,4 1
147,50
31,9
9,90
37,4
7,90
34,2
2,20
37,7
48,307)
51,9
44,_..7)
56,8
5,15
29,9
3,45
26,4
63,50
27,4
73,00
30,9 1
148,00
32,0
8,13
30,7
7,13
30,9
1 1,93
33,1
50,-8)
53,8
44,_8)
56,8
18
,,
5,10
29,7
3,45
26,4
62,00
26,8
71,00
30,1
1
147,50
31,9
8,76
33,1
6,83
29,6
1
1,16
19,9
52,-9)
55,9
44,509)
57,4
25
,,
,,
5,05
29,4
3,45
26,4
62,50
27,0
70,50
29,9 1
148,00
32,0
8,93
33,7
6,38
27,6
1 1,45
1
24,9
557,7 1
44,5010)
57,4
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 l’ebr.
1931
en 15 Febr. 1933.
3)
Tot Jan.
1931
Hard Winter No.2. van Jan.
1931
to
16Dec.1929 tot 26 Mei1930 7415kg Hongaarsche; vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei
1932
74 kg-Zuid-Russische: van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
To
Van
19
Sept.’32 tot 24Juli ’33 62163kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct.’35 64165 kg La Plata. Van 7 Oct. ’35-18 Mei ’36 62163 kg Z.-Russische.
5)
De jaargemiddelden ziji
14)
1 Mei.
15)
8Mei.
16)
15Mei.
17)
22Mei.
Vervolg STATISTISCH OVERZICH’
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
WOL
Westfaalsche!
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
bunkerkolen,
Crude
Gulf exp.
Australische,
ongezeefd f.o.b.
33 t/m
33.90
64
/00°
Middling
–
F.0.
F.
o. 1
Merino, 64’s Av. CrossbredColo-
Gaaf, open
Old. per
Hollandsche
Mid. Contin.
_____________ __________ T~
L
á
.e___
gekamde
Australische,
HUIDEN
SALPETER
nial Carded,
kop
100 kg
U.S. gallon
New-York
rides
R’dam/A’dam
Bé
S.
g.
Sets, per
locoprijzen
Sakella-
ra
loco Bradford
50
Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 kg.
per barrel
per Ib.
Liverpool
ool
per Ib.
Bradford per lb.
$
%
Sets.
%
Scts.
1
%
pence
%
pence
%
pence
%
pence
%
1925
10,80
100,0
1.68
109,0
14,86
100,-
23,25
1100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
Jan.
1936
6,15
56,9
0.611
36,6
3,39
22,8
7,05
1
30,3
5,82
19,9
2,91
311
19,25
35,0
9,00
30,5
15,-
43,2
5,80
48,3
Febr.
6,15
56,9
0.61
36,3
3,45
23,2
6,80
1
29,2
5,49
18,8
2,74
29:3
19,25
35,0
9,25
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
Maart
6,15
56,9
0.61
5
36,6
3,47
23,4
6,75
29,0
5,57
19,0
2,79 1
29,8
19,75
35,9
‘
9,50
32,2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
,,
6,20
57,4 1
0.615
36,6
3,43
23,1
6,90
29,7
5,47
18,7
2,73
29,2
19,75
35,9
9,50
32,2
14,
–
40,3
5,95
49,6
4 Mei
6,20
57,4
0.615
36,6
3,392)
22,8
6,85
29,5
5,396)
18,4
2,686)
28,7
19,75
9)
35,9
9,50
9)
32,2
13,75
12
39,6
6,-
50,0
11
,,
6,25
57,9
0.61
5
36,6
3,453)
23,2 1
6,85
29,5
5,477)
18,7
2,657)1
28,3 1
20,25
10
)
36,8
9,7515)
33,1
6,
–
50,0
18
,,
»
6,25
57,9
i
0.61
5
36,6
3,39
4
)22,8 1
6,90
29,7
5,48
8
)
18,7
2,68
8
)
,
28,7
19,75
15
)
35,9
9,50
50)
32,2
6,
–
50,0
25
,,
,,
6,25
57,9
1
0.61
5
36,6
3,455)
23,2
6,90
29,7
6,-
50,0
1)
Jaar- en maandgem. afger. op
1/s
pence. 2)2 Mei.
3)9
Mei.
4
)16 Mei.
5
)23
Mei. 6Mei.
7
)13 Mei.
0)
20Mei.
9)
7Mei.
10)
14Mei.
11)
21 Mei.
12)
12Mei.
13)
5Mei.
27
Mei
1936
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
401
OVERZICHT VAN DE INKOMSTEN TEN BATE VAN
HET WERKLOOSHEIDSSUBSIDIEFONDS.
Zuiver bedrag
Dienst 193611937
Bedrag van kohieren tot en
raming
met de maand
April_1936
Grondbelasting (veertig ten hon-
derd van de hoofdsom) ……
–
–
10.120.000
9.939.758
Personeele belasting (tachtig ten
honderd van de hoofdsom naar
den eersten, tweeden en derden
grondslag) ……………….21.750.000
6.308.374
Oemeentefondsbelasting (vijf en twinti.g opcenten op de hoofd-
som) …………………….14.250.000
–
Vermogensbelasting (twintig op-
centen op de hoofdsom)
2.100.000
–
inkomstenbelasting (tien opeen-
ten op de hoofdsom) ……….4.600.000
–
Totaal …….52.820.000
16.248.132
ONTVANGEN BOEKEN.
Arabid ontwaakt. Opkomst en streven, van. Ibn, Sa.oed
door
Anton
E.
Zischka. (Tilburg
1936;
N.V. Het
Nederlandsohe Boekhuis. Prijs ing.
f 2.50; gdh.
f 3.50).
In dc inleiding zet schr. uiteen, dat de ongeveer twee-
honderd vijftig millioei Moiia.mmedanen, welke op de
wereld zijn, zich steeds levendiger gaan interesseeren voor
eau man, dien men ,,den grootsten Arabier sedert den
profect” noemt, den ,,Cromwell van den Islam”, den ,,groo-
ten hereeniger”: Ahdoel Asis Ibn Saoed, koning van
Saoedi-Arabië.
Het is de levensbeschrijviu.g van deren Ibn Saoed, zijn
worsteling om eenheid te brengen op het Arabische schier-
eiland, welke in dit boek op boeiende wijze wordt be-
schreven. Niet alleen met de wapenen, ook met de ploeg
werd een interessante strijd gestreden. Om den strijdlust
van de Wahhabieten een uitweg te geven en Jien tege-
lijkertijd aan hun grond te binden en daardoor minder
oorlogszucirtig te maken werd reeds in 1912 de eerste
aanval op de woestijn ondernomen. Door te vechten tegen
natuur en mensehen veroverde Ibn Saoed binnen 30 jaar
een gebied, dat slechts een dei’de kleiner is dan Europa.
De gebeurtenissen in (en vooral om) Ethiopië, de on-
lusten in Palestina, de dood ‘van koning Fonad, de Waf d-
politiek, Egypte en in verband dievmede Italië, het zoo-
juist tot stand gekomen vriendschnpsvei’drag tussohen
Irak en Yemen, waardoor Ibti Saoed’s ideaal, een nauw
sa-menwerkend Arabië, verwezenlijkt gaat avoi-den – dit alles houdt de algemeene aandacht gevangen en geeft dit
vork een groote actualiteit.
La Revisiore des Tra.ités de
1839
door Prof. Dr. B.
M. Teiders. (‘s-Gravenhage
1935;
N.V. Martinus
Nijfnoff.
Prijs f 1.-).
Een objectief exposO over de betrekkingen tusschen
België en Nederland sedert 1919 wat betreft de verdragen
van de afscheidingen en hun revisie. Tusselien 1919 en
1935 hebben zich 3 phasen in degesehiedenisvanderevisie
van deze verdragen voorgedaan. De eerste begon bij de
opening van de Vredesconferentie en eindigde 13 Maart
1919 hij de uitnoodiging aan de Nederlandsehe Regeering,
om deel te nemen aan de onderhandelingen. De tweede
begon 19 Mei 1919 en is getypeerd door de onderhande-lingen tusscihen België en Nederland onder de auspiciën
van de groote inogendheden (op 19 Mei 1919 had een eerste
ontmoeting plaats tussehen de ministers Hymans en Van
Karnebeek, in tegenwoordigheid van ministers van Bui-
tenlandsehe Zaken van Frankrijk , Groot-Brittannië, Italië,
Japan en de Vereenigde Staten). De pliase eindigde in Octo-
ber 1919 toen de groote mogendheden tot de conclusie
kwamen, dat directe onderhandelingen tussehen beide lan-deii.de eenige weg waren. De derde phase, die van de bila-
terale onderhandelingen tusschen beide, direct gernteres-
seerde landen begon •toen en duurt nog voort.
Beknopte beschrijving van, regelingen op het gebied
van het internationaal betalingsverkeer. No. 1
jaargang
1936
‘van de Verslagen en Mededeelin-
gen van de Directie van Handel en Ni.jierheid
van het Departement van Handel, Nijverheid
,
en
Soheepvaart. (‘s-Gravenhnge
1936;
.Ajlgemeene
Landsdrukkerij. Prijs
f 0.75).
Een systematische samenvatting van gegevens aangaan-
de het internationaal betalingsverkeer.
Le port de Rotterdam dans la dép’ression mondiale,
Oontribution â l’étude de la concurrence entre
Rotterdam et An’vers door J. de Kenster, Hoofd-
redacteur ,,Lloy’d Anversois”.
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
KAAS
Edammer
EIEREN KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
cash
–
per kg
Leeuwar-
Hffig
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not. Elermijn
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen Locoprijzen
Foundry
(Lux III) P.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
Londen per
derCornm.
Crisis
Zuivel- kaas
Roermond
Londen Londen
per Eng. ton
Londen per
Eng. ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
Eng, t. f.o.b.
per
per ounce Standard
Noteering
Centr.
kI. m/merk
p. 100 st.
per Eng. ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng.ton
fine
Ounce
per5okg.
f1.
%
fl.
‘Ïi7i”
f1.
%
i”i”3″i
£
%
Sh.
%
sh.
%
£.
%
sh.
%
pence
%
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.116 100,0 36.816
1100,0
1261.171- 100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
8516
100,-
32
1
/8
100,0
Jan.’36
0,57 24,7
0,95
16,80
30,0
404
44,01
20.1616
33,5
9.6!-
1
25,5
125.6(6
48,0
411-
56,2
33/6
50,0
8.15/6
24,3
140/11
164,8
12
37,4
Feb..
0,61
26,4
0,926
17,37
6
31,0
3375
36,81
21.316
34,1
9.131-
1
26,5
123.816
47,1
411-
56,2
3316
50,0
9.316
25,4
140/10
164,7
11
1
3/16
36,8
Mrl.
0,46
19,9 1,04
17,70
31,6
2,69
29,3
21.1216
1
34,8
9.196
27,3
1
127.1216
48,7
411-
56,2
33/6
50,0
9.131-
26,7
1411-
164,9
11
13
(
36,8
Apr..,
0,44
19,0
1,02
6
16,825
30,0 2,49
27,1
22.5(6
35,9
9.14/-
26,6
125.17/-
48,1
41/-
56,2
33(6
50,0
9.3/_
25,3
140/94
164,7
l2
1
(
37,7
4Mei ,,
0,44
11
19,0
1,-
18,75
14
33,5 2,22
5
24,3
22.12/-
36,4
9.14/-
26,6 126.5/6
48,2
41/6
56,8
33/6
50,0
9.2/-
25,2
140/4
164,1
12
7
/
38,7
II
,
0,442
19,0
1,-
18,75
16
33,5
2,65
28,9
22.2/6
35,6
9.5!-
25.4
122.8/-
46,7
41/-
56,2
33/6
50,0
8.15/6
24,3
140/6
.164,3
12
1
14
38,1
18
,,
,,
0,49
13
21,2
1,-
18-
16
32,1
265
28,9
22.7/-
36,0
9.916
26,0
123.1316
47,2
4116
56,8
336
50,0
1
9-16
24,9
14011
163,8
112
9
116
39,1
25
,,
,,
0,95
18,25
17
32,6
2,55
27,8
22.416
35,8
9.816
1
25,9
122.-!-
46,6
4116
56,8
33/6
50,0
1
8.161-
l 24,3
113917
1163,3
121
38,1
28Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van an. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3
berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffende jaar. 1)1928.
7)
2Mei.
8)
9Mei.
1)16 Mei.
10)
23Mei.
11)
7Mei.
12)
14Mei.
13)
20Mei.
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VIJRENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Kolo basis 7″ f.o.b.
Zweden!
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Afi. N.-I. theev.
Finland
per
per
per
50kg c.i.f.
f. m. s.
per 100 kg
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
suiker loco
R’dam/A’dam
A’dam gem. pr.
Java- en Suma-
Orond
nlale
per standaard
van 4.672 M.
per 1000 stuks per 1000 stuks Nederland Amsterdam
per ‘!
kg.
loco Londen
per Ib.
per 100 kg.
trathee
fO
1
/2 kg.
stoffen
pro.
ducten
f
%
f
%
t
%
“3v
”
Sh.
‘ï”
“ii” “5v
cts.
5f” 1925
159,75
100,-
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
Jan.’36
63,00
39,4
8,25 53,2
10,-
52,6
14!-
32,9
11,12
31,0
13
21,2
-/4,125
11,6
4,32
5
23,1
39,50
46,7
35.5 30.9
Feb..
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50
50,0
1413
33,5
10,625
29,6
13
21,2
-14,375
12,3
4,12
5
21,3
38,50 45,5
35.6
1
30.6
Mrt.,,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
14 –
32,9
9,775
27,2
13
21,2
-(4,5
12,6
3,92
5
20,9
37,25
44,1
35.8
29.9
Apr.,,
65,00
40,7
8,-
51,6
1
10,25
54,0
14/4
33,7
9,725
27,1
13
21,2
-(4,5
12,6
3,971
21,2
36,50 43,2
35.6
29.8
4Mei
65,00
40,7
1
151-)
35,3
9,375
26,1
13
21,2
-/4,5
12,6
3,625
1
19,3 37 10)
43,8
35.5
29.4
II
65,00
40,7
1
15/362)
35,9
9,375
26,1
13
21,2
-14,375
12,3
3,75
1
20,0
35.2 29.9
18
65,00
40,7
1
9,75
27,2
13
21,2
-14,5
12,6
3,62
5
1
19,3
35.5
30.1
25
,,
,,
65,00
40,7
1
1
1
9,6251
26,8
1
13
1
21,2
-14,5
1
12,6
1
3,62
5
1
19,3
1
1
35.3
30.1
N.B.
Alle
Pondonnoteeringon vanaf 21
Sept.
1
31 zijn op
goudbasla
omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf
20AprIl
1
33 zijn In verhouding van de depreclatle
van den Dollar t.o.v. dan
Guld.n verlaagd.
–
402
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Mei 1936
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen
en
Landen
1Noteerings-1
–
eenheden
9
Mei
1936
16
Mei
1936
18
;
23
Mei
1936
LaagstelHoogste
23
Mei
1936
Alexandrië..
Piast.
p.
97% 97%
97% 97%
97%
Athene
….
Dr. p.
525 526 525 528 528
Bangkok ….
Sh.p.tical
1110
1110
T
8
‘/’°T,
1110
T
9
1110
Budapest
..
Pen. p. £
16%
16%
16%
16%
16%
BuenosAires’
p.pesop.0
18.00 18.00
17.95
18.05
18.00
Calcutta . . . .
Sh. p. rup.
11631
1/6%
116
8
1
82
1165132
116%
Constantin. .
Piast.p.0
619 618 618 620 619
Hongkong . .
3h. p. $
113i
1/3251
33
1j3j’
1/3%
1/3
19
1
32
Kobe
…….
Sh. p. yen
112
1
1
35
1,2
5
1
112
1
/
33
1123/32
12%
Lissabon….
Escu.p.
1
C
11031
110%
109% 110%
110%
Mexico
.
..
.
$ per £
17.90
17.90 17.40
18.40
17.90
Montevideo
2)
d. per £
23
23
22%
23% 22%
Montreal
. .
$ per £
4.98%
4.97%
4.97%
5.-
4.99%
Riod.Janeir03
d. per Mii.
2%
21y
16
2
21
1
32
2%
2
23
/
32
Shanghai
. .
Sh. p. $
112
15
1
35
11234′
1/2%
I/2ij’
6
1,2
13
/
32
Singapore . .
id. p. $
214
9
/
93
2149132
1
2/4% 2/4%
214
9
1
Valparaiso’).
$perC
133
134 134 134 134
Warschau ..
Zi. p. £
26%
1
26%
1
26%
26%
26%
-,
……
£.l
.•!.
fl.11.,
WLftC
1114). LLCIJUCII
tC LC1dlCIfl, Zij
rcul.
17.02.
2)
0111e. not. 9 Mei 39
1
js;
II Mei 39
1
14
;
14 Mei 39
1
116;
15 Mei
393/
8;
16 Mei 39
2
116;
18 Mei
391/4;
23 Mei 3911e.
3)
Id. II Mrt.
1935 411
4
. 4)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste
export” noteering.
ZILVERPRIJS
COUDPR!JS
8)
Londen’)
N.York’)
Londen
19 Mei
1936.. 20%
45%
19 Mei
1936….
139111
20
1936.. 20%
44%
20
,,
1936….
139/14
21
1936..
20
44%
21
,,
1936….
13914
22
1936..
20
44%
22
,,
1936….
139/14
23
1936..
20%8
–
23
,,
1936….
139,8
25
1936.. 20%
44%
25
,,
1936….
13917
27 Mei
1935.. 32%
75%
27 Mei
1935….
1411_
27 Juli
1914.. 24%
59
27
Juli
1914….
84110%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign
silver in 8e. p. oz. line.
3)
in sh.
p.OZ. line
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
voraeringen.
1
15Mei1936
f
22Mei1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne.
1 59.037.419,91
/
61.287.028,22
derlandsche Bank ……………….
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
603.493,33
964.169,81
Voorschotten
op
ultimo
April
1936
ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der geit.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de verniogensbelasting
,,
3.274745,83
3274475,83
,, 124.274811,10
116.825.655,13
Idem aan
Suriname…. …………..
..,,
14.613.319,27
11.928 782 66
Kasvord.weg. credietverst.alh. buitenl.
,, 117.737.016,15
117.646.722,65
Voorschotten aan Ned.-Indit ………
Daggeldleeningen tegen onderpand..
Saldo der v. Rijkscomptabelen
postrek.
750.000,-
29.897.116,49
–
Vord. op liet Alg.Burg. Pensioenfonus’)
,,
–
26.206.430,15
.
–
Vord. op andere Staatsbedrijven 1)….
,
9.366.034,47 9.866.795.05
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
,,
38.222.196,24
•
38.182.696,24
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van haar octrooi verstrekt
–
–
Schuld a.d.BankvoorNed.Gemeenten
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
.f433.578.000.-
1433.578.000.-
Schatkistpromessen in omloop ……
,,
98.620.000,-
,,
98.620.000.-
Zilverbons in omloop …………….
1.178.180,-
,,
1.177.541,50
Schuld op ultimo April 1936 aan de
gem. weg. a. h. uitte keeren hoofds.d.
pers, bel., aand. i. d. hoofds.d. grondb.
.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op dle
…
bel, en op de vermogensbelasting
– –
aan
759.700,86
,,
760.412,51
Schuld
het Alg. Burg. Pensioenf. 2)
Id.
h. Staatsbedr. der P.T.
T. 1)
a.
en
393.986,59
,,
131.200,08
Schuld aan Curaçao’)………………
93.327.994,45 552.730,36 78.931.059,83
,
,,
417.730,36
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
………
Id. aan diverse instellingen’) ………
..83.170.698,17
83.089.078,60
1) In rekg.-crt. met’s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD. 16Mei1936
1
23Mei 1936
Vorderingen: 1)
f
1.805.000,-
f
3.001.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Glrodienst
,,
358.000,-
,,
510.000,-
Saldo Javasche
Bank
…………….
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas
Rijksinsteil.
e.a.
124.263.000,- 116.826.000,-
,,
,,
1.500.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………
3.000.000,-
3.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop………1.500.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
•
1.104.000,-
1.104.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
,,
1.278.000,-
..
,,
1.043.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen…..
507.000,-
507.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –
1) Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op
16 Mei 1936
f
52.135.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
–
Circu
latle
Andere
1
opelschb.
i
schulden
1
Dlscont.
1
Dlv.
reke-
nlngenl)
25 April
1936..
884
1
992
491 577
1.515
18
1936..
883
1.011
480
580
1.522
11
1936..
746
i
1.033
484
577
1.528
4
1936..
745
1.126
463
579
1.513
28 Maart1936..
751
1
1.165
416
576
1.491
S Juli
1914-
645
1.100
560
735
396
OIUIIII ucr acliva.
NEDERLANDSCHE BANK,
Verkorte Balans op 25 Mei 1936.
Activa.
Binneni.Wis-(Hfdbk.
f
23.860.755,72
sels,Prom.., Bijbnk.
472.452,31
enz.1H ulse. ( !tg.aeu. ,,
O.Ou.eI,eö
f
27.959.629,31
Papier o. h. Buiten!, in disconto
……,,
–
Idem eigen portef.
f
1.078.500,-
Af: Verkocht maar voor
debk.nognietafgel. «
–
1.078.500,-
Beleeningen
mci. vrsch.
)nfdbk.
f
87.019.894,771)
i
Bijbnk.
7.589.922,77
in rek.crt.iAgsch
op – onderp.J
,,
36.115.127,63
f.l3O.724.945,17
Op Effecten ……
f
126.111.603,62
1
)
Op Goederen en Spec. ,,
4.613.341,55
130.724.945,171)
Voorschotten a. h. Rijk
…………..
iiunt, Goud ……
f
123.601.990,-
Muntmat., Goud ..
560.205.121,15
f
683.807.111,15
Munt, Zilver, enz.
20.548.631,10
Muntinat., Zilver. .
704.355.742,258)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
39.681.609,72
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
7.686.963,84
Staatd. Nederl. (Wetv. 27,5
j
’32, S. No. 221)
11.958.329,12
f
928.045.719,41
Passiva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………….,,
4.049.884,01
Bijzondere
rese,’ve
………………,,
5.675.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
10.205.404,96
763.115.305,-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
96.886,23
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
48.694.141,09
saldo’s:
Anderen,,72.658.861,06
121.353.002,15
Diverse
rekeningen ………………
3.550.237,06
f
928.045.719,41
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
351.666.781,24
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 879.166.953,- Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………..
2) Waarvan aan Nederlan’dsch-Jndit
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No. 99)………..
2) Waarvan in het buitenland
………………………
f
71.153.775,-
.
Voornaamste posten in duizenden
12.554.907,32
guldens.
Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
Munt
_Muntmat.
schulden
_saldo
_perc.
25 Mei
’36 123602
560.205 763.115 121.450 351.667
79.5
18
,,
’36 123602
574.408 764.213
135.749
359.123
80
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
6.198 43.521
54
Data
Totaal
bedrag Schatkist-
promessen
iselee
.
Papier
op het
Diverse
reke
disconto’s
_rechtstreeks
_
nin
g
en
buiten!.
ningen
1
)
25 Mei1936
27.960
–
130.725
1.078
3.550
18
,,
1936
28.433
–
131.827
1.079
7.629
25 Juli
1914
87.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
1
Zilver
1
Circulatte
i
OPe1Sch. schulden
metaal-
saldo
23Mei ’36
2
)
1050
156.440
23.020
37.266
16
,,
1
362)
108.520 158.890
24.640 35.108
25 Apr.1936
89.056 1
20.781 155.166 23.507 38.368
18
,,
1936
85.055
20.437 157.390
25.539 32.320
25 Juli1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Data
1
Wissels,
1
bulten
1
I
Dis-
1
Belee
1
‘
Diverse
1
Dek-
kings-
I
N.-Ind.
1
conto’s
ningen
1
reke-
1
percen-
I
I
betaalb.
I
ningen’)
tape
23Mei ’36
2
)
1.450
71.210 10.040
61
16
,,
1
36
2
1.410
75.760
10.140
59
25Apr.1936
964
10.015
61
10.948
48,211
18
,,
1936
1.331
10.152
52.748
16.631
58
25 Juli 1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
t) Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.