Ga direct naar de content

Jrg. 20, editie 1002

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 13 1935

18 MAART
1935

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

1

.

Economisch-Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE cENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

20E
JAARGANG

WOENSDAG 13 MAART 1935

No. 1002

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lieltinek; N. J. Polak, J. Tinbergen; F. de Vriës en

t!. Ii’). S. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).
Sedactie-adres: Pieter de fiooch.weg 122, Rottrdain.

A angeteekende stukken: Bijkantoor Suigeplaatweg.

Telefoon Nr. 35000. Pos trekening 8408.

Advertenties f 0,50 ver regel. Plaatsing bij abonnement

volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-

tenties: Nijgh t van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam

Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.

145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per

jaar. Losse nummers 50 cent. Economisch-Statistisch

Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen

het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie

op de verdere publicaties.

INHOUD

Blz.

HET LANDBOUV-CRISISF0NOS
door
Ir. A. Plate……..234

Strijd tegen de mechaniseering in de sigarenindustrie

door
Mr. B. P. Wenckebach. …………………. 236

De Rijkspostspaarbank tijdens de crisisjaren dooi-
Mr.

J
. Oomkens…. … ……………………………237

De lessen van de wereldcrisis door
A. A. van Sandick 238

AANTEEKENINGEN:

De Zwitsersche Toeristeufrank en de daling van het

PÖdd Sterling …………………………..
241

Nog eens renteverlaging in Duitschiand……….
242

De economische toestand van Roemenië ……….
242

De toestand van de openbare financiën van de Bel-

gische Congo …………………………..
243

De crisis in cle A.merikaansche vliegtuigindustrie – –
244

De Zwitscrsche uurwerk-industrie…………….
244

INGEZONDEN STUKKEN:

Het aandeel van het motor-wegverkeer in de kosten

van den weg door
Ir. M. de tVolff
met Naschrift

van
1t.
A. Plomp ……………………….244

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..
247

MAANDCIJFERS:

Productie der Steenkolen-,. .:]3ruiukolen en Zout-

mijnen …………………………………..
248

Hypotheekrente in Nederland ………………….
248

Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ………….
248

STATISTIEKEN …………………………
249-252

Geidkoersen. — Wisselkoersen. – Bankstaten.

12 MAART 1935.

Van cle geldinarkt deze week geen hijzonderleden;

ruim geld, geen belangstelling. Driem.aan.dsbank-

accepten
1%—fii
pOt. Cali en prolongatiereufe. o.nver-

nderd
1%
pOt. resp. 1 pOt.

* *
*

Het koersverloop van het Pond Sterling
iS
geclu-

rende cle afgeloopen week met belangstelling gevolgd.

De stemming bleef hoogst onzeker. Het langst bereik-

te punt was deze week 6.87. Men krijgt den ind.ruk,

dat het Pond in Amerika op een of andere iv.ijze ge-
steund wordt; nadere gegevens hieromtrent ,o.uthre-

keh echter. Tenslotte is het Pond hier tot 6.99 ge-

stegen. Ook le Dollarkoers heeft zeer geschômineld;

eris zelfs een oogeublik op 1.45 gedaan, toen men uit

Rsevelt’s i-ede de conclusie trok, dat verdere deva-

luatie van den Dollar wel zeer spoedi’g zou volgen.

Toen later nadere bijzonderheden bekend
we
:
r
d
en
,

kwam er verbetering in den koers, die op 1.461%

sloot. De
$Jlf
koers schommelde tusschen de 4.75 en

480. Fransche Francs liepen eerder achteruit en

kwamen van 9.741% op 9.74. Zeer aangeboden lagen
Belga’s, •die van 34.50 op 34.44 kwamen; zij zijn dus

eder bij het gouclpiint van invoer aangeland. Zwit-

ërsche Francs ca. 47.90. Lires waren hel flauw en

werden zelfs op 12.10 gedaan; de koers kon ren-

slotte tot ca. 12.30 verbeteren. De Markenkoers bleef

constant: 59.39. De verschillende soorten Sperrmar-

ken liggen lager in •de markt. Voor de Noordelijke

koersen valt natuurlijk eveneens tenslotte een ver-

betering te boeken. Canacleesche Dollars 1.45
1%’.

Termij.nponden varen wat meer gezoht; het agio

voor een- en.drie-maands levering was
5
fis
resp.
7
1
C.

Dollars op latere levering onveranderd. Flauw lagen

termijn Belga’s, •die 171% en 55 c. onder den contan-

ten koers noteerden.

De prijzen voor gouden baren zijn teruggeloopen;

levering Amsterdam noteert
f
1.652.50, levering Lon-

den
f
1.653.50. Zeer gezocht blijven gouden munten;

Sovereigus 12.25, Eagles 2.50.

234

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart
1935

HET LANDBOUW-CRISISFONDS.

De doorlezing van de Memorie van Antwoord bij

de ‘begrooting van inkomsten en uitgaven van het

Landbouw-Crisisfond s voor 1935 gaf mij aanleiding
tot opmerkingen van algemeenen aard, welke ik

hieronder in het kort weergeef.
Bij de beoordeeliing van onze landhouwcrisispoli-‘

tiek kan men zich op twee standpunten stellen. Het
eerste: deze crisis is er een van uitsluitend con;junc-

tureelen aard. Ze toont slechts een diep dal in de

vrij regelmatig terugkeerende golvingen, welke de
lijn der economische ontwikkeling vanaf het begin

der 19e eeuw toont. Het ,economisch organisme on-

•clergaat geen wijigingen van zoo groot belang, dat
daarmede bij de regeeringspolitiek rekening mag vor-

den gehouden. In deren gedachtengang moet elke

regeeringsdaad op het gebied van den landbouwsteun

gegrondvest zijn op het beginsel van
tijde l’ij1en
steun.

Tijdelijk zal de gemeenschap offers brengen om deii

landbouvenden stand niet ten onder te doen gaan,
opdat hij straks – als de tijden beter worden –
weer op •de oude wijze zijn belangrijke functie in het

economisch leven zal kunnen vervullen. Meer dan
steun moet in dezeu gedachtengang niet worden

gegeven.

Het tweede standpunt komt neer op het volgende.
Als men de economische ontwikkeling in de wereld

nagaat en zich rekenschap geeft van de catastrophale

beteekenis van den oorlog, welke nagenoeg alle lan-

den van macht en heteekenis meesleepte, moet men
tot de slotsom komen, dat deze crisis nog een ander

karakter draagt dan dat van een gewoon conjunc-

tuurdal. Dat zij onderstroomingen iieef t, welke zich
aan de oppervlakte niet scherp teekenen, maar welke niettemin op het verder verloop veel invloed hebben.
Kortom, degenen die zich op dit standpunt stellen,

zien een structuurcrisis zich voltrekken, al aarzel ik dit woord neer te schrijven, omdat het voor sommi-

gen., die zich moeilijk in een historischen gedachten-
gang kunnen verplaatsen, een onaangename klank

schijnt te hebben.

De Nederlandsche regeering stelt zich, blijkens
herhaalde uitlatingen, op het standpunt, dat wij een

crisis beleven, welke behalve een conjunctureel ook

een structureel karakter draagt. Hetgeen practisch
beteekent, dat ze er op bedacht wil zijn, dat zich in
het systeem der voortbrenging en verdeeling belang-
rijke wijzigingen voltrekken. Wijzigingen van ver-
schillenden aard, welke zich in het huidig stadium

slechts vaag afteekenen, maar welke niettemin
bij
te
nemen regeeringsmaatregelen niet kunnen worden

genegeerd op straffe van fouten te begaan, welke
later wel eens onherstelbaar zouden kunnen blijken.

T-[oe staat het nu bij den landbouw?
Bij •de eerste nood, vier, vijf jaar geleden, was de
regeeringssteun uitsluitend erop ‘berekend, om ineen-
stortende onderdeelen van den landbouw te stutten.
T
e
ld
ra
bleek het heele gebouw in nood en de steun
werd in korten tijd aan vrijwel alle land’houwbedrijfs-
takken verstrekt.

Toen men inzag, dat men niet voort kon gaan niet
al maar uit de staatskas millioenen hij te passen,
vooral ook toen industrie, handel en scheepvaart iii-
eenzakten, heeft men het stelsel gekozen, dat alle
landbouwsteun uit het landbo uw-crisisfon.ds zou
wor-
den verstrekt. Dit fonds werd dan niet uit ‘de staats-begrooting, dus niet via het belastingbiljet, gespekt,
maar door retributies en rechten van uiteenloo pen-den aard. Een ingewikkeld stelsel van overheveling
van •de eene groep producenten (dit woord in ruime
zin genomen) naar de andere, kwam in toepassing. Daarbij werden gaitndeweg beginselen vastgelegd,

waarnaar de overheidsnaaatregelen zich richtten. Men
ging er h.v. van uit, dat voortaan rekening zou moe-
ten worden gehouden met een zeer groote vermin-
dering van den uitvoer van Nederlandsche land- en
tu’iibouwproducten, gezien d agrarische politiek,

welke zich in al onze exportlan.den en ook in andere

(zoodat van verplaatsing geen haat te verwachten
was) voltrok. Daaruit trok men •de conclusie, dat

Nederland gedwongen werd om te rekenen op een
‘belangrijke yerinindering van invoer. Als land- en

tuinbouwproducten een geweldige daling in hun af-

zet in het buitenland ondervinden, zal Nederland –

aldus ‘de redeneering – gedwongen worden om b.v.
minder graan te koopen. Hieruit volgde, dat men

zich veel meer dan vroeger op eigen graanbouw ging

toeleggen. De organisatie van den graanhandel werd

gemonopoliseerd, de meelfa’hrikanten werden gedwon-
gen een bepaald percentage hinnenlan-d’sch meel te

verwerken, .de invoer van buitenlandsch meel werd

afgeknepen, monopolie–rechten werden geheven, gel-

den werden van den handel overgeheveld naar den

graanboer, die ertoe gebracht moest worden om meer

tarwe en rogge ‘te verbouwen.
Of deze maatregelen nu alle rechtvaardig en prac-
tisch waren, doet voor het verder betoog niet ter-

zake. Ze waren in den gevoigden gedachtengang con-

sequent.
Wordt een dergelijke gedragslijn, welke ook bij

andere genomen landhouwsteunmaatregelen te consta-
toeren valt, nu ook verder doorgezet? Hier begint de
twijfel.

* *
*

Bij ‘doorlezing van de Memorie van Antwoord bij

– de begrooting van het Landbouwcrisisfon’ds 1935

treft in de eerste plaats een algemeen principe, dat

telkens naar voren wordt gebracht, t.w. dat de boer
aan zijn prijs moet komen.
Indien de regeering de
stelling inneemt, dat, nu wij eenmaal voor geknepen
bui-teulandsche markten staan, onze landbouw meer
dan vroeger van de ‘hinnenlandsche markt moet profi-
toeren, zal men rekening moeten houden met wat ‘de

binnenlandsche consument kan betalen. Dit nu is
heel wat min-der dan vroeger.
T.a.v. het brood zou
hij
toepassing van een ,,rück-

sichtiose Agrarierpolitik” gezegd kunnen worden, dat

ons volk een artikel als ‘brood toch in ieder geval
naar volle behoefte zal koopen, los van de prijs; een
gedachtengang, welke intusschen aanvechtbaar is. De Nederlandsche politiek, welke den tarweprijs op
.f
10
houdt (vorig jaar
f
11), terwijl tarwe voor
f
3 in
ons land verkrijgbaar is, en waarbij het brood door
de verschillende steunmaatregelen 25 . 30 procent
duurder wordt gemaakt, staat van een dergelijke
politiek niet zoo ver af. Maar als men deze gedrags-

lijn t.a.v. het ‘brood kan volhouden, loopt men toch
zeker vast bij den verkoop van tal van adere in-
heemsche landbouwprodu.cten, waarbij de vraag meer
elastisch is, zooals: boter, kaas, eieren, groenten,
fruit. Wil men de afneming van al ‘dergelijke in-
heemsche producten in het eigen land bevorderen,
zoolang de export geen ‘betere vooruitzichten heeft,
dan zal men – of men wil of niet – met de prijzen
omlaag moeten. En als men daarmede beneden den
kostprijs komt, zal men de consequentie moeten aan-
vaarden -door alles in het werk te stellen om den
kostprijs te drukken. Dat ‘dit een ontzaglijk werk is,

zal niemand ontkennen, maar, het is een vraagstuk,
waarvoor op dit oogenblik tal van industrieele en
transportbedrijven staan, waarvan sommige met moei-
zaine arbeid het niet zonder succes ‘oplossen. Men
valt hiermede in de hervormingsmethoden, welke
kortweg met het woord ,,saneering” kunhen worden
aangeduid, als mén daarbij het ‘begrip ,,stijf houden

van den prijs” eens weg wil -denken en hoofdzakelijk
let op bedrijfsorganisatie, technische inrichting, spe-
cialisatie.
Ook ‘de regeering voelt de noodzakelijkheid hier-
van. Bij tal van landbouwinaatregelen speelt de sa-
neering een rol. Maar de regeering kiest ‘geen sanee-
ringskoers.
Zij deinst terug op het moment, dat zij
begint.
Deze critiek eischt bewijs.

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATIc.

Als de prnductie van een landhouwartikel te groot
is in ver’bnd met de sterk verminderde af zetmoge-
li.jkheden, worden beperkinigsmaa’tregelen voorge-

schreven.
Een volkomen vrije werking van aanbod en vraag

zou in de gegeven omstandigheden een economische moordpartij onder de boeren teweegbrengen. Ook de

sterkste voorstander van het vrije prijsvormingbe-

ginsel
moet,
als hij minister is, hier ingrijpen. De

deugdelijke werking va een systeem, ook van het
prijssysteem, wordt ondeugdelijk, als bepaalde gren-

zen worden overschreden. De toenemende spankracht
van een boog slaat op een bepaald monient plotseling

terug tot nul. Zoo ook kan men aannemen, dat de

prijsval van’ onze lan•dbouwproducten ‘bij volledige
toepassing van het systeem der vrije prijswerking,
zoo hevig en zoo snel zou inzetten, dat het landbouw-
productie-apparaat zou breken, inplaats van zich

op natuurlijke wijze te herstellen.

Kortom: de restrictie-maatregelen der regeerihg
zijn als eerste stap begrijpelijk en verdedigbaar. Maar
als tweede stap moet hierop
niet
volgen: het hoog
houden van den prijs, waarbij immers als richtsnoer
niet de koopkracht van den consument, maar de kost-

prijs van den boer geldt. .
De binnenlandsche vraag zal zoo groot mogelijk
moeten blijven, ten bate van den consument, maar
ook ten bate van den boerenstand.
Hetgeen beteekent, •dat alles in het werk moet wor-
den gesteld om de prijzen te doen dalen tot een ni-
‘eau, dat in overeenstemming is met de tegenwoor-
dige koopkracht der bevolking. Nu in de
vrije
wer-
king van vraag en aanbod is ingegrepen bij den fac-
tor aanbod, moet worden aaugestuur.d op een ver-
grooting van den factor vraag.
De regeering doet het tegendeel. Ze let op den
tegenwoordigen kostprijs van den boer en verzekert
•dezen een daarop berekenden
prijs.
Het feit, dat voor
sommige of vele groepen boeren, de op deze wijze
berekende prijzen geen winst, maar verlies zelfs op-
leveren, doet niet af aan de stelling, dat het systeem
van de prijshooghouding verkeerd werkt. Het accent

in de saneeringspolitiek moet na de productie-beper-
king liggen op •de saneering van het
bedrijf,
d.w.z.
op hervorming in de meest ûitgebi-eide zin, hervor-
ming in administratie en in techniek, verbetering
van den voorlichtingsdienst, ‘groepeering van bedrij-
ven, indirecte vermindering van lasten (hervorming

in het waterschapswezen en in het ‘bestuur van kleine
gemeenten’) enz.).

Ligt hier niet een uitgebreid terrein van werk-
zarnhei’d braak? Als niet-deskundige op lândbouw-
gebied zal ik ‘deze vragen niet beantwoorden, maar
ik heb vermoedens, •dat men, om het voorzichtig te

zeggen, niet voldoende ‘doordrongen is van het vele
en groote werk, dat ondernomen moet worden om ons landbouwbedrijf zoo te rationaliseeren, dat de
laagste kostprijs bereikt wordt, welke thans bereikt
kan worden. Er zijn redenen om te vermoeden, dat
men liever gemakkelijker wegen bewandelt en van
de eene steunregelin.g in de andere wil vallen (ik
denk aan voornemens om kunstmatig vaste hypotheek-
lasten te verminderen).
* *
*

Saneering beteekent o.a. selectie in de bedrijven.
Men zal moeten nagaan of in het algemeen of in een
bepaalde streek de groote bedrijven, de middelsoort
bedrijven dan wel de kleine ‘bedrijven het voordee-

ligst voortbrengen. Misschien moeten com’bidaties
voor het doel gevormd worden, maar in ieder geval als de regeering eenmaal’ saneert, zal ze een’ keuze
moeten ‘doen.
Hiervan leest men ‘in de M. v: A. echter niëts.

L)
Zie hiervoor o.a. de publicaties van de Vereeniging
van Neclerlandsche Gemeenten en van de ‘J3ezuinigings-
commissie der Ned. Maatschappij voor Nijverheid en
Handel. .

TISCHE BERICHTEN


235

Wel leest men telkens weer, dat groote, zoowel als

kleine hoeren worden geholpen, een stelsel, dat des-

tijds, toen men met de eerste steunmaatregelen begon,
aanvaardbaar was, maar nu niet meer past. in een

regeerinigspolitiek, welke in een veel verder stadium

is aanbeland. Wat op ‘de beperkingspolitiek moet
volgen is: hervorming van het boerenbedrijf om goed-

kooper te kunnen voortbrengen,
thans
om de ‘binnen-
landsche markt op te voeren,
stra1s
om sterker te
staan
als
onzen uitvoer meer kansen
krijgt.
‘Want
zonder ‘blij optimisme kan men zeggen, .dat ook
bij
de
autarkie-politiek de wal het schip .gaat keeren. Er

zijn teekenen, welke ‘doen vermoeden, .dat ‘de over-
heersching van ‘de autarkische agrarische politiek in

het buitenland het hoogste punt heeft bereikt of gaat
bereiken.
De regeering spaart’ thans koolen en geiten. Zij
helpt alle soorten bedrijven in den landbouw, terwijl

iheering, hervorming of welk woord men aan de
reeks ‘te treffen maatregelen wil geven,
nu
haar
parool moet zijn.

Op blz. 9 van de M. v. A. wordt gezegd, dat t.a.v.

den lan.dbouwsteun de akkerbouwbedrijven op het
oogeublik in gunstiger omstandigheden verkeeren
‘dan de veehouclerij en tuinbouwbedrijven en ‘dat ge-
tracht zal worden in ‘dit verschil ver’betering te
brengen.

Een zin ver.der wordt een vergelijking tusschen den
steun aan akkerbouwproducten in ‘de klei’streken en
de zand.streken gemaakt.

Weer iets verder deelt ‘de Minister mede, ‘dat hij
‘hij voortduring zijn aandacht vestigt op ‘de moeilijk-heden, waarin ‘de z.g. kleine bedrijven verkeeren.
De vraag, welke soort of welke soorten bedrijven het voordeeligst werken, komt ‘bij ‘dit alles niet om
den hoek kijken.
Op blz. 10 leest men, dat bij ‘de kalveren-toewijzing
1934 rekening is gehou.den met ‘de wenschelijkheid,
de kleine
bedrijven
relatief meer kalveren toe te

T
jzen
dan ‘de groote bedrijven. Ook bij vat hierop
‘i”olgt, beslist alleen de vraag, wie het meeste
steun
behoeft.

Bij de rubriek ,,biggenmerken” leest men, dat aan
de bedrijven, met minstens 8 ha cultuurgrond, een relatief grooter beperking wordt opgelegd dan aan
de overige varkenshouders. Onder ‘de rubriek ,,Pluim-

vee en Eieren” treft eveneens een opmerking be-
tieffen’de ,,’belangrijk gunstiger bepalingen voor de
kleine bedrijven dan voor de grootere”. Welk motief
ligt hieraan ten grondslag, vraagt men zich af? In-

dien de kleinere ‘boeren werkelijk voordeeliger wer-
ken (hetgeen echter op hlz. 13 ‘der M. v. A. weer
een feitelijke tegenspraak vindt) en op den duur,, ook
na hervorming, voordeelier zullen ‘blijven werken,

moeten ‘deze in de eerste plaats worden ‘geholpen en
kan men de andere bedrijven hoogstens tijdelijk, om
‘den overgang te verzachten, blijven steunen. Maar
is ‘dit het motief van de regeering of valt ze terug
op de vroegere gedachte van enkel steunverleening?

* *
*

Ook verderop in de M. v. T. komt, bij doorlezing têlkens ‘de vraag naar voren: wordt ernstig met alle
‘directe en indirecte middelen getracht om tot kost-
prjsverlaging hij den landbouw te komen?

Wordt, nu men eenmaal ingegrepen heeft in het
stdlsel ‘der Vrije ‘prijsvorming en blijk heeft gegeven
niet meer aan de
mogelijkheid
te gelooven om met
tijdelijke
steuin-maatregelen onzen landbouw in stand
té houden, ook alle aandacht gesëhonken aan de con-squenties van ‘het gekozen stelsel?
Bij ‘doorlezihg van ‘de M. v. A.
bij
de begrooting
van inkomste en uitgaven van het Landbouw-Crisis-
fonds i§ men geneigd deze vraag ontkennend te be-
antwoordén.

Ir. A.
PLATE.

236

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1935

STRIJD TEGEN DE MECHANISEERING IN DE’
SIGARENINDUSTRIE.

– 1-let is bekend, dat er meeningsverschil bestaat over
de vraag, in hoeverre invoerin.g van machines en
z.g.

rationalisatie tot werkloosheid leiden.

In diverse kringen wordt thans aandacht gevraagd

voor de toenémende mechaniseering in de sigarenin-

dustrie en voor den eventueelen na-deeligen invloed

hiervan op de werkgelegenheid in deze industrie.

Van de eene zijde wordt aangedrongen op een

verbod

van werken met -die machines, -die het product half
of geheel maken, van weer andere zijde wordt voor-

gesteld, het machinaal en half machinaal product

met een prohibitieve extra-accijns te bezwaren.

Het is wel voorgekomen, dat door de een of andere

industrie in moeilijke omstandigheden overheidsrege-

tingen werden -gevraagd die later, als de omstandig-
heden vaak gewijzigd zijn, diep te betreuren vielen,
doch het moet wel verbazing wekken, dat thans van
bepaalde
zijde
aangedrongen wordt op maatregelen
ter
bestrijding
van de werkloosheid, die het een deel
der industrie onmogelijk zal maken te werken.

Nu is van socialistische
zijde
in een zeer helder

artikel van de hand van het Tweede Kamerlid Dr.
Ir. Th. v. d. Waerden in ‘de Socialistische Gids uit-

eengezet, dat zulke maatregelen noch in het algemeen

behing noch •in het belang der arbeiders zijn, terwijl
wij ook
wijzen
op de uitlatingen van den
schrijver
in

de Tweede Kamer aangaande deze kwestie. Dat ook

het Verbond van Nederlandsche Werkgevers op het
standpunt staat, •dat mechaniseering en rationalisatie

niet tot werklooshei-d leiden, kan blijken uit de

brochure Werkloosheid,
Werktijd
40 uur? In -de Kro-
niek van 15 Februari 11., uitgave van het Verbond

van Nederlandsche Werkgevers, wordt een in ,,The
Times” gepubliceerd overzicht van de onderzoekin-
gen van het Engelsche Ministerie van Arbeid op dit

punt besproken.

,,Hierui-t blijkt
één ding vast te staan – aldus The
Times – dat het populaire denkbeeld, dat de ontwik-
keling van ‘de techniek een regelmatige toeneming

van productie èn het aantal werkloozen veroorzaakt,
niet goed gefundeerd is.
Ook kan gewezen worden op de uitlating van den

Minister van Economische Zaken in zijn Memorie
van Antwoord aan de Tweede Kamer, ‘betreffende de
hegrooting van het Landbouwcrisisfonds, waarbij hij
zeide: ,,Een dwang om het gebruik van machines te
verbieden of aanzienlijk te beperken, kan niet anders
dan de productiekosten verhoogen. Op dit oogenhlik
is daarvoor de tijd niet geschikt, terwijl aan verhoo-
•ging van steunbedragen niet gedacht kan worden. De
landarbeiders zullen op andere wijze geholpen moeten
worden. Door het niet meer gebruiken van machinés
zouden overigens weer andere groepen werkloos wor-
den”.,
Ook de sigarenindustrie vormt geen uitzondering. Al wil men het tegendeel beweren, de
cijfers;
gepu-
hliceerd door het Centraal Bureau voor -de Statistiek,
geven geii zoodanig uitzonderlijk beeld, dat men de
werkloosheidspercentages op rekening van de. mecha-
niseering kan zetten. Integendeel, men kan zeggen,
dat, dank zij de aanpassing aan -de veranderde vraag,
door mechaniseering grooter werkloosheid is voor-
komen.

Doch afgezien van de aanvechtbaarheid v’an de meening, -dat machines en rationalisatie’ persé tot
werkloosheid leiden én van ‘de minder elegaflte
methode, om deze met een fiscalen maatregel te wil-
len bestrijden, doet het vreemd aan, dat’ men
bepaal-

de
machines uit de industrie wil treffen en wel die, welke nu juist niet de meeste ‘arbeidskrachten ver-
vangen. Immers, waarom worden b.v. de stripmachi-

bes, die in groot aantal in het land weiken en meer
aan ‘stripjongens uitschakelen dan welke andere ma
chines ook en de ringmachines, genegeerd? –
Welke machines wil men -dan wèl onmogelijk
maken? In de eerste plaats kant men zich tegen dè

z.g. compleetmachines, die ‘de sigaar in haar geheel

maken – ook het -dekblad ‘omleggen – en deze wil meü

blijkens ‘de voorgestelde acijnspercentages het zwaarst
treffen. Van deze machines, die ‘duur en
vrij
gecom-
pliceerd zijn ‘en voor het werken waarmede een be-
drijf zich jarenlang moet hebben gespecialiseerd, zijn

er slechts weinig (40-50) in het land. Deze machi-
nes vindt mbn hoofdzakelijk in een paar op dit ge-

bied al ‘jaren lang zich specialiseerende bedrijven.

Aangezien deze machines een speciale ‘keuze van
grondstoffen eischen, zijn zij, nog afgezien van hun

kostbaarhei’d, niet voor het kleinbedrijf ‘geschikt,

bovendien wegens ‘technische bijzonderheden . -illeen

voor de goedkoopere prijsklassen. Eemi aanzienlijke
verzwaring van ‘den
accijns
op ‘dit product zal dan
‘ook geen inkomiten aan de schatkist ‘brengen; echter
zal wel ‘den bedrijven, die reeds jarenlang, na groote

kapitaalsinvesteering en experimen-teeren, een goed-
koop pro-duet -brengen, het ‘bestaan onmogelijk ge-

maakt worden en daardoor ook werkloosheid gescha-
pen worden.

Staat hiertegenover nu ook, ‘dat elders arbeids-

krachten worden aangezet? Dit staat zeer te ‘bezien,

aangezien de 3 cts. sigaar, -die vooral op deze machi-

nes gemaakt wordt, niet in een normaal haudma-tig
bedrijf is te calculeeren. Wel zal zij komen uit de

randin’dustrie, die reeds een 20.000.000 per maand )

van ‘deze 3 ets. sigaren op de markt brengt en haar
gaan versterken in haar afbreuk aan de georden’de
bedrijven.

Waar per arbeider veel meer sigaren gemaakt wor-
den in deze ongeordende productie, zal ‘dit de werk-
loosheid niet verminderen. Deze randbedri.j ven, of

,,rotshops”, zijn trouwens een der bedenkelijkste ver-
schijnselen, ‘die uit de werkloosheid voortkwamen en
omgekeerd deze in de hand werken. Immers hier wordt
gewerkt onder ontduiking van
wettelijke
bepalingen
en van, collectieve arbeidsvoorwaarden, terwijl veelal
de besturen der gemeenten, waar zulks geschiedt, een

optreden hiertegen willen voorkomen uit vrees ar-
beidsgelegenheid weg te nemen. Deze
‘bedrijven
zijn
bovendien een teruggang op sociaal en hygiënisch
gebied.

Indien men de compleetmachines uitschakelt, zal dit randbedrijf voortdurend ‘toenemen ten koste der
geordende fabrieken, want de vraag naar de goed-
‘koopste sigaar blijft bestaan. Indien aan den anderen
kant de Regeering al het mogelijke in het werk zal
stellen om de toepassing van ‘de Arbeidswet en Ta-
bakswet strikt te -doen plaatsvinden en anderszins

maatregelen neemt, die de ongeordende fabricage
tegengaan, dâu zuIlen juist deze machines het éénige
middel vormen om – zondei een geweldige loons-
verlaging – in de behoefte van een goedkoop en
goed product te voorzien. Eên derde mogelijkheid
moet noodzakelijkervijze leiden tot een duurder pro-
‘duet en dientengevolge slinkende consumptie. ‘De
voobeelden in’ andere landen mogen tot waarschu-
wing strekken. –

De tweede machine waartegen zich de actie kant is

‘de z.g. bosjesmachine. Deze machine, die overal in het land in gebruik is, maakt het bosje, een halfpro-duet, dat later handmatig tot sigaar verwerkt wordt.
Vroeger placht -de sigarenmaker een leerjon’gen naast zich te .heb

ben, die hetzelfde werk deed, dat
thans de. machine – heeft overgenomen.

Ook bij -deze machine vindt men wel fabrieken, die
zich op het werken’ hiermede gespecialiseerd ‘hebben
en zonder ‘deze, machine zouden sluiten Hoe ook, in
elk geval brengt het uitschakelen van deze machihe

een ,hoogeren kostprijs mede en de -banderollestatis-tiek leert, hoe steeds minder in ‘duurdere prijsklassen gerookt wordt. Reeds de .invoering van de z.g. vorm-
‘blokken, waarmede nu vrijwel alle handmatige siga-

J)
Dit zijn z.g. groote sigaren. De totale consumptie
van sigaren en z.g. cigarillos van 3 ct. en lager bedroeg
in
1934
reeds 4
pCt. van de totale consumptie.

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

237

ren worden gemaakt, leverde een hoogere productie

per sigarenmaker op en dus kostprijsverlaging.
Indien men ziet, dat cle eertijds zoo belangrijke

export is gedaald tot 1 pOt. van de totale productie

en hierbij de accijnsverzwaring in aanmerking neemt,
dan moet men zeggen; .dat, dank zij een fenomenale

aanpassing, deze bij uitstek Nederlandsche industrie

aan de vraag naar goedkoop fabrikaat heeft weten te
voldoen, zoodat het aantal sigaren, dat in ons land

geconsumeerd wordt, tenslotte niet is gedaald, zooals

in het buitenland.
In een overzicht over de sigarenin’dustrie in 1934,

gepubliceerd door het Verbond van Sigarenfabrikan-
ten in Nederland, wordt dan ook gewezen op de gun-
stige positie van -de sigaar tegenover de sigaret in
vergelijking met het buitenland.
Waar hij ons staat 1 sigaar tegenover 3 sigaretten, is
dit in
Frankrijk
1 sigaar tegenover 476 sigaretten, is

dit in Oostenrijk 1 sigaar tegenover 50 sigaretten, is
dit in de Ver. Staten 1 sigaar tegenover 26 sigaret-
ten, terwijl in Engeland de sigaar als volksartikel

vrijwel verdwenen is.
Indien door ingrijpen in -de ontwikkeling van het
productieproces de
prijzen
stijgen, zal het publiek
grijpen naar sigaret en pijp, met funeste gevolgen
voor de werkgelegenheid, aangezien voor de productie
van deze laatste artikelen
Vrij
wat min-der arbeids-
krachten noodig zijn.
H. P. WENOKEBACH.

DE RIJKSPOSTSPAARBANK TIJDENS DE

CRISISJAREN.

Bij de beschouwing der cijfers van de Rijkspost-
spaarbank sedert het begin van de economische ellen-
de, waaronder de wereld gebukt gâat, treft ons een
verschijnsel, dat het tegendeel is van hetgeen menig-
een oppervlakkig zou verwachten.

Gedurende de eerste drie jaren van de crisis vin-
den wij saldi van inleg boven terugbetaling van
f
15.4
millioen voor 1930,
f
54 miii. voor 1931 en
f
60 mill.
voor 1932. Daarna daalt het voordeelig saldo tot

f
4.2 mill. voor 1933 om over het afgeloopen jaar plaats te maken voor een nadeelig saldo van
f
2.4
mili. Tegenover een saldo-tegoed der inleggers van

f
351.1 mili. op 31 December 1929 staat een tegoed
van
j
539.8 millioen op 31 December 19341.)
.

In spaarbankkringen is het echter geen nieuws, dat tijdens een crisis de beleggingen bij spaarbanken een
neiging tot
stijging
vertoonen. Bij de verklaring van
dit verschijnsel moet men een splitsing maken in
spaarzin en spaarvermogen. Gaan beide factoren
samen dan ligt een stijging der inleggingen en een
daling der terug’betalingen voor de hand. . Nu is het
psychologisch verklaarbaar, dat -in tijden, waarin het elkeen voor den wind gaat, de spaarzin
lijdt,
wijl het
algemeen optimisme vele menschen weerhoudt aan de
mogelijkheid van slechtere
tijden
te denken. Aange-
zien liet spaarvermogen echter aanwezig is, kost het
sparen weinig opoffering en zullen in gunstige tijden
de spaarbanken zich in absoluten zin niet kunnen be-
klagen over gebrek aan spaardaden. –

In tijden van ‘depressie en crisis ligt het,. e.val juist
omgekeerd. In vele gevallen is het spaarvermogen
verlamd. Waar dit echter niet geheel het geval is
dwingen de tijden tot sparen. Zij, -die. het- nog be-
trekkelijk goed hebben, zullen beden.ken,..dat o,k voor
heil slechtere omstandigheden kunnen ‘komen; de

angst om tot afhankelijkheid .te geraken zal dan la-
tenten spaarzin ‘:aanwakkeren. . Bovendien zullen

wegens den val der prijzen en de vermindering. van
tot navolging prikkelende luxe zij, die ‘hun inkomsten niet al te zeer zagen verminderen, gemakkelijker kun-
nen sparen dan zij in
tijden
van .hoog.ere prijzen en
aan alle kanten tot uitgaven verlokt konden doen.

1)
Hieronder zijn uiteraard de gekweekte en aan de
i-nleggers tegoed geschreven bedragen aan rente over de
genoemde jaren begrepen.

Daarnaast zuilen de spaarbanken in crisistijden gel-
den aantrekken, die
bij
haar eigenlijk niet thuisbe-
hooren. De kleine zakenmenschen, ‘die voor hun kas-

gelden geen emplooi vinden, zullen de zekerheid en

de voor zulke tijden niet onaanzienlijke rentevergoe-‘ding voor
tijdelijk
geld gaarne aanvaarden.
Is het derhalve verklaarbaar, dat na»1929 een stij-

ging van de saldi bij de R.P.S. valt op te merken, de mate, waarin
-zij
stegen,
schijnt
echter de werking
,der verklaarde oorzaken te
overschrijden.
Er zal dus

ivoor de R.P.S. naar andere oorzaken uitgezien moe-
ten worden. Deze vindt men in den val van het En-
gelsche Pond op 21 September 1931 en de verhoo-

ging van het rentegevend maximum van
f
1200 (voor
particulieren) op
f
2500 bij ‘de R.P.S. met ingang
Van 1932. De wetswijziging, waarbij ‘dit laatste plaats
had, vond reeds den 21 Mei, 1931 den weg naar het
Staatsblad, zoodat zij vermoedelijk reeds v66r haar

‘in’ werkingtreden ‘invloed op den toevloed van spaar-

‘gelden heeft uitgeoefend.

De’val van het Pond Sterling veroorzaakte een ver-
trouwenscrisis, ‘die zich ten gunste van de R.P.S.

uitte en opvragingen bij cle particuliere spaarbanken
tengevolge had. Reeds in dezelfde maand, waarin
Engeland het goud losliet, werd het aanzienlijk be-
drag van
f
17.2 millioen aan inleggingen bereikt om
in iie volgende maanden aan te wassen tot resp.

‘f
223,
f
20.8 en
f
18.7 millioen. In 3anuari 1932
werd het tot -nog toe bereikte maximum van
f
25.2
millioen ingelegd, waartegenover teugbetalingen ton
beloope van slechts
f
12’millioen stonden.
De in de tweede plaats genoemde oorzaak (de ver-
hooging van het ren tegevend maximum) spiegelt zich
af in de aantallen inleggerstegoeden tot hoogere be-
dragen.

Bepalen wij ons tot de tegoeden van
f
1000 en hoo-
ger, -dan zien
wij
de volgende aantallen:

31 Dec

f
1000-f
2000.
f
2000—f 3000. f3000
en hooger
1930

110.176

986

287
1931

137.915

4.378

706

9
1932

142.838

24.401 .

876
1933 ……’

140.149

32.822

982
1934 ……137.407

38.266

1.041

Men ziet hier duidelijk de aanvankelijk sterke uit-
‘erking van de verhooging van het rentegevend
maximum, vooral zich uitende in de aantallen saldi
tusschen
f
2000 en
f
3000. Hieruit zou men reeds
kunnen concludeeren, dat er daaronder vele niet spe-
cifieke spaargelden zijn, wat nog wordt ondersteund
door de stijging der ‘bedragen boven
f
3000, welke
geen rente meer afwerpen. De overweging van de
,groote veiligheid der deposito’s
bij
de R.P.S. spreekt
daarbij sterker dan het verlangen naar rentevergoe-
ding. Was dit verlangen sterker en belegging als
spaargeld bedoeld, ‘dan .zouden in de meeste gevallen de inleggers een Staatsschuldboekje genomen hebben
voor hun bedragen boven
.f
2500. Maar over de daar-op ingeschreven’bedragen kunnen zij naar zij wellicht
meenen, niet zoo spoedig heschik]dn als over het te-
goed op het spaarbankboekje en derhalve geven zij de
voorkeur aan rentelooze belegging.

De vertrouwenscrisis tengevolge van den val van
het Engelsche Pond was uitgewerkt in 1933. De cij-
fers van de saldi der .R.P.S. gaven een normaler beeld
te zien. Wel , waren de inleggingen nog ‘belangrijk
ooger dan v66r de crisis
(f
184 millioen in ‘1933
tegen
f
136.4 millioen in 1929), maar de terugbeta-
lingen hielden daarmee vrjwl gelijken tred
(f
179.8
m., in .1933 tegen
f
134.3 mm. in 1929).
De tèrugvraag kn eenerzijds verband houden met
een hernieuwd vertrouwen in de bijzondere spaai’bin-
ken, maar daarnaast ‘begon een oorzaak ‘van beden-
kéljken. aard tot ontwikkeling te komen, nl. de angst
bij de inleggers, dat het spaar

bailkgeheim bij de
R.P.S. niet rmeer veilig was. ,Het optreden van den
fiscus en het .stel”s,el van onderzoek vhn af delingen an maatséh’appeljk hulpbetoon waren in vele geval-
lén geschikt om die vrees te doen postvatten. Zij

238

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Ï3 Maart 1935

werkte als een olievlek en niet zelden kwamen er op

één ‘dag z66 talrijke aanvragen om terugbetaling van
het geheele spaartegoed uit ‘dezelfde plaatsen, dat
duidelijk ‘bleek, dat aldaai het verhaal omtrent de

opheffing van het spaarbankgeheim ingang en ver-
breiding gevonden had. Dit zette zich nog in 1934

voort. Op verschillende wijzen is getracht den in-

leggers het ongegronde van hun vrees onder het oog

te brengen. Nu bovendien ‘de methodèn van de boven-

genoemde diensten sedert eenigen tijd gewijzigd zijn,

kan het gevaar van de toeneming van het misplaatste

wantrouwen ‘als geweken worden beschouwd; men

heeft gemerkt, dat de R.P.S. er nietan dacht de

haar wettelijk voorgeschreven geheimhouding te

schen’den, practisch zelfs niet, indien de inleggers

haar daartoe hadden gemachtigd. De typeerende mas
sa-opvragingen blijven dan ook achterwege.

Overigens is 1934 een ondunstié jaar voor de
R.P.S. geweest. Het is voornamelijk aan de bewegin-

gen der inleggingen en terugbetalingen in de eerste

helft van dat jaar toe te schrijven, dat voor cle zeven-
de maal tijdens haar 54-jarig bestaan een nadeelig
verschil tusschen depôt en opvraag is ontstaan.
Zo-

als in den aanvirng reeds is gezegd, beliep dit
f
2.4

millioen. Behalve aan de zoo juist behaucleld oor-

zaak, komt dit voor een belangrijk deel op rekening

van de conversieleening van den Staat van
f
900 inil-

lioen, waarvoor de inschrijving geopen’d werd in April

en de storting op 1 Mei moest geschieden. Men mag
veilig aannemen; dat vele inleggers ‘belanrjke be-

dragen van hun spaarbankboekje hebhén omgezet in
Staatsobligaties.

In de tweede helft van 1934 valt een gunstiger

tendenz te bespeuren. De daarin behaalde verschillen
tusschen inleg en terugbetaling nemen weer nor-
maler vorm aan. Dit verheugende versôhijusel heeft
zich in den aanvang van dit jaar voortgezet. In

Januari was het saldo van inleg boven terugbetaling

f
3.4 mm., een bevredigend cijfer.
Tenslotte nog eenige cijfers.
Volgens den stand van 31 Januari ji. ‘bedroeg het

aantal spaarbankboekjes in omloop 2.283.222, het be-
drag van het tegoed op spaarbankboekjes
f
529.715.544,

het aantal Staatsschuld’boekjes 20.151 met een nomi-

mud ingeschreven bedrag van
f
30.668.300.
De over 1934 aan de inleggers tegoed geschreven
rente op spaarbankboekjes bedroeg
f
13.566.839 en op Staatsschuldboekjes
f
974.149. Mr. J. 0.

DE LESSEN VAN DE WERELDCRISIS

Kort geleden is in Engeland een boek verschenen
getiteld ,,The great Depression” van de hand van
Lionel ,Robbins,
hoogleeraar in de economie aan de
Londensche universiteit
1).
Dit boek geeft een glashel-
dere uiteenzetting van de huidige economische crisis;
het is niet alleen beschrijvend, maar ook critisch. De
fouten, die vooral in de jaren na den oorlog zijn
gemaakt, worden ondér de loupe genomen en vooral

ook de maatregelen, die sedert 1929 zijn en worden
genomen oi’n de crisis te doen eindigen, maar al te
dikwijls met averechts resultaat. Van ,,geleerdheid”
is in dit boek geen spoor te ontdekken; het is zeer
bevattelijk geschreven,, maar toch volgens een streng

wetenschappelijke methode.
Wij zijn van meening, dat er ook voor ons land
menige les uit valt ‘te putten.
Robbins begint in 1914, het jaar, waarin de wereld
een honderdjarige periode van stijgende welvaart ach-
ter den rug had, waarvoor alleen maar op het feit

behoeft te worden gewezen, dat de levensstandaard in
Engeland in 1914 vier maal zoo hoog was dan aan
het einde van de Napoleontische oorlogen. Door den
wereldoorlog stortte het geheele, organisch opgebouw-
de, welvaartsapparaat uiteen. De wereldmarkt was uit

1)
MacMillan & Co., London 1934, 8 sh. 6 •d.

elkaar geslagen, de productie werd gericht op de ver-

nietiging en werd opgevoerd zonder acht te slaan
op den kostenfactor. De internationale gouden stan-
daard verdween van den aardbodem, door de opeen-

hooping van goud’ in de Vereenigde Staten deed de

dictatuur van den Dollar zijn intrede.

Na den oorlog kwam de eerste val van de door en
in den oorlog torenhoog opgeschroefde prijzen, kwam

een inflatie in een groot deel van de wereld, doch
omstreeks 1925 was weer een soort evenwichtstoe-

stand bereikt. Er bleven echter kwetsbare plekken

bestaan. Niet alle wanproducten van den oorlog wer-

den opgeruimd. Vele machtige industriekartels met
kunstmatig hdoggehouden
prijzen;
arbeidersorganisa-
ties, die ook
noodzakelijke
loonaanpassingen tegen-

hielden; een zekere achterstelling van den landbouw,

voornamelijk in cle Vereenigde Staten, omdat deze

minder goed was ‘georganiseerd; een geidstelsel, for-
meel weder gebaseerd op den internationalen gouden

standaard, maar wat Engeland ‘betreft een stabilisa-

tie op een te hoog niveau en wat Duitschland be-
treft, slechts in stand te houden •door een voortdu-

renden invoer van buitenlandsch kapitaal. Alle deze

factoren waren oorzaak, dat de gunstige conjunctuur

eigenlijk niet goed op gang kwam. Door een crediet-
inflatie in Amerika, die zich voornamelijk op de

beurs

nianifesteerde,.werd een kunstmatige hausse in

het leven geroepen, tot in 1929 de bom barstte, met

alle gevolgen, waaronder wij nog
dagelijks
te
lijden
hebben.

En als Robbins’ zich dan afvraagt, waaraan deze
groote crisis te wijten is, dan rekent hij allereerst af

met wat hij noemt de misvattingen. Tot deze onjuiste
theorieën, die de crisis moeten verklaren, behoort
o.a. die, welke de
prijsdaling
niet als gevolg of als
symptoom van de crisis beschouwt, maar als eigenlijke
oorzaak. Terecht wijst hij er dan ook op, dat men

steeds als het ware achter de prijzen moet kijken, naar

de factoren, die de
prijzen
beïnvloeden en dan komt

men al direct terdcht
bij
de overproductietheorieën,

die den prijsval
wijten
aan de overproductie. Nu is

het een uitgemaakte zaak, dat een algemeene overpro-
ductie niet bestaanbaar is, zoolang er op de wereld
nog een behoefte, een ,niet hevredigde ‘behoefte aan

goederen, bestaat. Dat in sommige
bedrijfstakken
over-

productie kan bestaan, is bekend genoeg en cle vraag
die zich nu voordoet is deze,, hoe het mogelijk is dat deze gedeeltelijke overproductie zich
gelijktijdig
in

zooveel
bedrijfstakken
kan voordoen. En hier doemt
dan de veel verspreide meening op, dat het de argra-
rische overproductie, speciaal in Amerika, is geweest
die, ,doordat deze •de prijzen van de landbouwproduc-
ten en daârdoor de koopkracht van de boeren deed
dalen, ook het onverkoopbaar worden van de indus-
trieproducten op haar geweten heeft.

Nu merkt Robbins ‘ op ‘dat deze verklaring niet
ktopt. Immers, indien de prijs der landbouwproducten
daalt, behoeven de consumenten hiervan dus minder

voor levensmiddelen te besteden en houden dus een
grooter deel van hun inkomen over om er andere goe-
deren voor te ‘koopen. De industrie, in haar geheel
gezien,
krijgt
dus wel minder afzet, omdat de boeren
minder kunnen koopen, maar hier staat tegenover, dat zij aan hun andere afnemers méér kunnen rer-
koopen.
Mogelijk
is echter, dat de consumenten, het-
geen zij. uitsparen ‘doordat de levensmiddelen goed-
kooper worden, in het geheel niet uitgeven, maar dit
geld achterhouden
1
). En hier zijn wij dus belandbij de theorieën, die de’ depressie’ toeschrijven niet aan oor-
zaken bij de goederen gelegen maar aan de geldzijde.
Er wordt minder geld uitgegeven, hoewel de inko-
mens, althans aanvankelijk, dit wel zouden toelaten.

Dat hier sprake zou
zijn
van een opzettelijke defla-

“)
Prof.
Robbins erkent dus, dat dit evenwichtsherstel
niet altijd optreedt en, rooals- wij verderop zullen zien,
geeft hij hiervoor ook een gemotiveerde verklaring, voor
wat deze crisis betreft.

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

239

tie,
CLW.Z.
een opzettelijke beperking van de hoevel-
heid geld in circulatie, verwijst prof. Rhhins vol-

komen terecht naar het rijk der fabelen. De groote
geidruimte, die in deze crisis bijna voortdurend heeft

bestaan in Amerika, Engeland, Frankrijk
cii
o?k in
ons land, wijst allerminst op een dergelijke deilatie,

eerder nog op het tegendeel.
Ook een vermeend tekort aan goud verwerpt de
schrijver als crisisoorzaak; een dergelijk tekort is
nooit merkbaar geweest. Trouwens al zou het juist

zijn, dat hierdoor een algemeene prijsdaling wordt ge-
forceerd, waarom zou welvaart alleen
mogelijk
kun-

nen zijn bij een stabiel prijsniveau? Als door betere

productiemethoden de kosten geringer worden, is liet
zelfs normaal, dat de
prijzen
dalen. En de vastekos-
ten dan, zal men zeggen. Dit probleem der vaste kos-
ten wordt dikwijls schromelijk overdreven. Kosten-daling maakt prijsdaling
mogelijk.
Dat er sommige

kosten zijn, die min of meer onbewegelijk zijn, doet

deze
mogelijkheid
daarom nog niet -teniet. En wij zou-
den hieraan. willen toevoegen, dat men er zich dan

eens toe zou’ moeten zetten dit probleem der vaste
kosten zelf onder de loupe te nemen. Deze vaste kos-
ten bestaan voornamelijk uit
noodzakelijke
afschrij-
vingen en verder uit rentelasten. Welnu, liet streven

zij in goede jaren een zoo rigoreuze afschrijving toe te
passen. clt men in slechte jaren van dit probleem
geen last heeft en verder zorge men er voor, dat cle
financiering van het bedrijfsleven. zoodanig plaats
heeft, nat er zoo weinig mogelijk vaste rentelasten
zijn, ‘d.w.z. men financiere cle onderneming zelf (de
‘astleggingen) met kapitaal en niet met obligaties.

Onze goede Indische cultuuronderneniingen hebben
geen overmatige last van dit soort vaste-kosten. En ten slotte verwerpt Rob’bins ook de slechte ver-
deeling van de wereldgoudvoorraden v66r 1929 als
crisisoorzaak. Het is waar dat een onevenredig groot
deel van het goud in handen was van de Ver. Staten
en van Frankrijk. Maar de oorzaak hiervan en ook de
oorzaak van de crisis lag hierin, dat de andere landen,
en Rob’bins noemt hier in de eerste plaats Engeland,
de econômisch noodzakelijke aanpassing van het kos-
ten – en loonniveau achterwege lieten, dus ongun-
stige hetalingsbalansen hadden, waardoor zij, zooals
vanzelf spreekt, voortdurend goud verloren. Dat dit
niet eerder tot een crisis leidde is alleen te danken
aan de credieten, die Frankrijk en Amerika maar
steeds ter beschikking bleven stellen.

Na dit critische gedeelte gaat Robbins er toe over
een uiteenzetting te geven van zijn ei-gen visie op de
crisis en er moet hieraan terstond worden toege-

voegd, dat deze theorie fundamenteel niet zoo veel
afwijkt van die, welke vooraanstaande economisten
van hetgeen men zou kunnen noemen de Engelsch-
Oostenrijksche school, voorrtaan. In het kort komt
Robbins’ theorie hierop neer, dat hij de oorzaak van
de algemeene cri-sis wijt aan een yerkeer-de credietpo-
litiek in de voorafgaande periode van welvaart. Indien
het crediet, henoodigd voor uitbreiding van bestaande

of de oprichting van nieuwe industrieën, wordt geput
uit de spaargelden van het publiek, dan wordt er
eenerzijds minder besteed voor consumptiegoederen,
anderzijds meer voor de z.g. kapitaalgoederen. De
stroom van grondstoffen vloeit dus minder sterk naar
de fabrieken, – die voor de consumptie in den meest
uitgebreiden zin van het woord werken en sterker

naar de fabrieken an .constructiewerkplaatsen, die het materiaal leveren voor de- nieuwe fabrieken, schepen
enz. Maar de totale goederenstroom ondergaat, niet
een
plotselinge
en
sterke
verandering in omvang. In-
dien de nieuwe fabrieken echter niet met gespaard geld,
maar met crediet worden gefinancierd, staat tegen-
over een gestégen vraag naar goederen, vooral grond-
stoffen, voor het maken van de fabi’ieken en installa-
ties, niet een verminderde vraag, doordat de koop-
kracht van het publiek gedeeltelijk als–besparing wordt
achtergehouden, maar blijft de consumptie op het
hooge peil van .voorheen, zoodat de vraag naar grond-
stoffen eenerzij-ds wel toeneemt, maar
anderzijds
niet
afneemt en dus in totaal stijgt. De kans op een stij-

ging van de prijzen der grondstoffen is groot en ook
de kans op een duurder worden van het crediet, want

op de credietmarkt blijven, naast de nieuwe indus-
trieën, de oude credietnemers, die consumptieartikelen

maken, optreden. Want deze laatste credietvraag
neemt niet af, zooals wel het geval zou zijn, indien de
consumenten meer spaarden en er dus minder vraag
naar consumptiegoederen wras.’)

Dit is in feite, hetgeen vooral in Amerika in de
jaren voor 1929 is gebeurd. De industrie breidde zich

uit, met van de banken geleend geld, maar niet uit de

besparingen van het publiek. De consumptie ‘bleef
dus op een hoog

peil, ja werd zelf kunstmatig opge-
voerd door liet afhetalingastelsel. Het crediet werd
duur, en zelfs zeer duur door de speculatiewoede aan
de effectenheurzen, waardoor de producenten die ere-

diet noodig hadden, moesten concurreeren tegen de
speculanten, die met geleend geld aan de beurs ope-

reerden. De rentabiliteit van de industrie ‘daalde en

in October 1929 kwam de ineenstorting. Dat er in de
voorafgaande jaren geen stijging van het prijzenpeil
had plaats gevonden, -bewijst niet dat er geen abnor-
male toestand heerschte, maar alleen ‘dat ook zonder
prijsstijging sprake kan zijn van een gevaarlijke ere-
clietinflatie. Dank zij de verbeterde productiemetho-
den zouden de prijzen vSdr 1929 eigenlijk -geleidelijk
moeten zijn gedaald, maar deze gezonde prijsdaling

werd toen tegengehouden door de credietinflatie.

Daarna heeft het drama zich afgewikkeld op een
wijze, die ons nog allen versch in het geheugen ligt.
Een sterke prijsdaling, ondanks het feit, dat de in-
‘komens van de groote massa der consumenten aan-
vankelijk niet sterk daalden, maar in afwachting van

verdere prijsdalingen een soort ongeorganiseerde koo-
persstaking begonnen, wat niets te maken heeft met

een als deflatie aan te duiden geldcontractie. Een
crisis- verergerd, maar niet veroorzaakt, ‘door een
011-
verantwoordelijk omvangrijke ciedietverleening aan
:r)uitschland, die vooral gevaar liep, toen het groei-
ende nationaal-socialisme zijn thans, te laat, verlaten

kreet der Brechuug der Zinsknechtschaft aanhief.
Verergerd door het sedert 1914 nooit verlaten staats-
ingrijpen (rubber, suiker, koffie, Amerikaansch graan
enz. enz.). Verergerd ‘door de aan het licht gekomen

onverantwoordelijke financieringsmethodes van de
overheid en anderen, waarbij de voorzichtigheid van

een vorig tijdvak als een overwonnen standpunt werd
beschouwd.

Dat de duur van de crisis eerst recht werd ver-
lengd door de handelsbelemmeringen, die de laatste
jaren als paddestoelen uit den grond verrezen, be-
hoeft geen ‘betoog. Ook breekt Rohbins de staf over
de circulatiebanken, die,’ toen de crisis begon, een
politiek van goedkoop geld inzetten, waardoor de li-

quidatie van onhoudbare posities voortdurend kon
worden uitgesteld. Stevig is ook zijn critiek op de

monetaire politiek van Engeland, dat in 1925 uit
prestige-overwegingen het Pond op het te hooge iii-

veau van vSSr den oorlog stabiliseerde, maar daarna
verzuimde hieruit de logische consequenties te trek-
ken, dat het zijn kostenniveau dan ook hieraan had

‘aan te passen en het blijkbaar wel met zijn prestige in
overeenstemming achtte permanent hij Frankrijk en
iAmerika in het krijt te staan om de misère te ca-
moufleeren. Dit leentjebuur spelen werd met een

1)
Zelfs de A-merikaausch’e economist J. M. Cliirk, overi-
gens geenszins en geestverwant van Robbias, komt tot
een soortgelijke conclusie, (zie Strategie Factors in Busi-
.m.less Cycles, New-York 1934 pag. 139). Alleen. meent Clark,
dat
ook
zouder eredietexpansie – een evenwich.tverstorende
uitbreiding van de consumptie zal plaats hebben, uit-gaan-
de van de nièuw tewerkgestelde arbeiders. Clark ziet hir,
in tegenstelling met Robbins, over het hoofd, dat, indien de
‘nieuwe investaties, zooals liet behoort, uit besparingen
worden gefinancierd, op de consumptie anderzijds een rem-
mende invloed wordt uitgeoefend –

240

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1935

fraai woord de gold exchange standard genoemd. Dat

‘dit allen, clie hietaan mede hebben gedaan, op ware
1

verliezeu is komen te staan, is erg, maar erger nog

is, dat door deze -denatureering van den gouden standaard de heilzame werking van •dezen stan-

daard, welke hierin bestaat dat er juist door het

wegvloeien en toevloeien van goud, een noodzakelijke

aanpassing van het kosten- en prijspeil in de ver-‘

schillende landen onderling plaats heeft, eenvoudig

onmogelijk wordt gemaakt. Dat dit zelfs door Sir
J’osiah .Stamp, zelf commissaris van de Bank of

England moest worden erkend, §temt tot nadenken.

Het volgende hoofdstuk ‘van Professor Robbins’
t

boek draagt de veelzeggende titel: International

Chaos. Hij beschrijft hierin •den ‘toestand, waarin de

verschillende landen thans verkeeren, speciaal in de
verhouding tot elkander. Hooren wij wat hij zegt over•

den titanenstrijd voor de actieve handelsbalans, spe-
ciaal in de landen die nog aan den gouden standaard.

vasthouden. Sommige van deze opmerkingen zijn ook
op ons land van toepassing.

• ,,The Govern.ments and the Centra! Ba.nks in the coun-
tries reinailling on the gold standard, were composed of
men educated in a strong mercantilist tradition. It was not to be expected that they should be content to meet
the shrinkage in their respective trade balances due to the
tendencies just deseribed, by straightforward contraction
of
credit. Moreover
II
they had, an electorate still more
strongly,. in-noculated with similar views would have set
other men ‘in their places. Accordingly the various mer-
cantilist expedients were once again adopted. Tariffs,,
exchauge resti’ictions, quotas, import duties, import pro-hibitious, barter trade agreements, eentral trade-clearing
arrangements

All the fusty relics of mecliaeval trade
regulation, discrediteci through five hundred years of.
theory and hard evperience, ware dragged out of the lam-ber rooms and hailed as the prodacts of the latest enlight-
ment. Protest, in the few cases in wltich it ‘was made, was
completely unavailing. ,,You cannot put the doek back”, ii was said.”

Over de bilaterale handeisverdragen laat hij zich,

in geljken zin uit.
En in tegenstelling met Sir Henry Strakosch, die
de Engelsche valutapolitiek verheerlijkt en de goud-
landen verwijt dat zij niet ook devalueeren, gaat Rob-

hins onverschrokken het verlaten van den gouden
standaard door Engeland te lijf. Erkennende, dat En-
geland in 1925 het Pond op een te hoog niveau sta-
biliseerde, had Engeland z.i. hieruit de economische)
consequenties moeten aanvaarden en zijn kostenni-
veau hieraan in de jaren van betrekkelijken voorspoed
moeten aanpassen; dan zou het protectionisme, dat in’
Engeland werd ingevoerd, ondanks de daling van het’
Pond, niet noodig zijn geweest en zou het buitenland
niet zulke vergaande tegenmaatregelen hebben behoe-:
ven te nemen. Dit zou gedeeltelijk nog kunnen zijn’i
voorkomen in den winter van 1932J’33, toen Amerika
bereid zou zijn geweest totamenwerking en schrap-.

ping van een groot deel van de Britsche oorlogs-
schuld, indien Engeland het Pond, dat toen onge-
veer op 8,25 stond, had willen stahil.iseeren. Maar
Engeland wilde niet. Eenigo, maanden later gingen.
de Vereenigde Staten zelf van den gouden stan-.,

daard af.

Vervolgens – wijdt Prof.- Robbins zijn aandacht aan
liet restrictionisme – en de ordening (planning). En,
hij haalt hierbij aan een ui.tspraak van….den ouden,

Adana Smith: –

,,The interests of dealers
in
any particular bra,nch of
trede or manufactu ras, is always in some respects diffe-
rent from, and even opposita to, that of the public. To
widen the market and to icarrow the competition is al-
ways the interest of bhe dealers. To widen the market may,
freqnently be agreeable enough to the interest of the pu- –
blic, but to narrow the competition must always be –
against it and eau serve
011!)’
to enaible the dealers by
raising their profits hove what they naturally would be,
tö levy, for their own benefit, nu absurd tax upon the’
rest of their fellow citizens.”

Het is mogelijk, zegt Robbins, dat de monopolist’

(nieuwe stijl) een ander ‘beestje is dan de monopolist
van Adani Smith, maar het grootste wantrouwen
blijft -geboden. Het richtsnoer van aanpassing van het

aanbod aan de vraag, is in het geheel geen richtsnoer.

Er bestaat niet zooiets als een behoefte aan een arli-
lee,l, ongeacht zijn prijs.
De eenige restrictie van het

aanbod van een bepaald artikel, die gerechtvaardigd
is, is die, welke zijn oorzaak vindt in het concurree-

rende aanbod van andere goederen. Niet aldus de aan-
hangers van het productieinonopolie onder staatscon-

trôle. Voor hen ligt. de ratio van de restrictie hierin,

dat geen productieuitbreiding zal worden toegestaan,

die de waarde van het reeds geïnvesteerde kapitaal

aantast. De conserveering van het reeds geïnvesteerde

kapitaal is het oogmerk. Het argument -b.v. dat auto-verkeer de waarde van het spoorwegkapitaal vermin-

dert, heeft evenveel zin als het argument, dat goed-

koop voedsel de waarde van het in den grond -gesto-
ken kapitaal vermindert. Laat ons, zeide reeds Ricar-

do, om consequent te zijn, de vooruitgang bij de wet

verbieden en de invoer finaal stopzetten.

En nu vraagt Robbins en het is goed, dat hij deze
vraag stelt: maar willen wij ‘deze voortdurende voor-

uitgang? En dan is zijn antwoord ja, want de massa
is nog zeer arm. En dan geeft hij zijn opgekropt ge-
moed lucht:

,,It is all very well for the dilettante economists of
voalthy universities, their tables groaning be.neath a suf-
– ficiency of the good things of this world, their garages
furnished with private means of transport, to say
,,Food-
is ehaap ertovgh, charabancs are vulgar. The railways
are admirable. We have enouglt of plenty. Let as saf e-
guard security.”

Terstond hierop laat deze ,,onsociale” economist
volgen:

,,tt is for the millions to whom a slice of bacon more
or less, or a bus ride to the sea, still matter, to make the
decision.
It is not so certain that, if the issue were clearly
and honestly explained to them, they would choose the
maintenance of existing capital values. For as yet the
issue has not bëen put either houestly or clearly”

Maat’ zullen wij op deze onze schreden terugkomen?
Het is niet zeer waarschijnlijk zegt Rebbins. Socia-

lisme is een woord dat niet in, alle kringen populair

is. Maar ordenen, o magisch woord, wie zou niet wil-
len ordenen? Wij zijn niet allen socialisten, maar
zeker zijn wij bijna allen plannenmakers. Toch, als or-

dening geen beleefd woord is voor het geven van spe-
ciale voordeelen aan particuliere producenten, wat is
liet dan anders dan socialisme, overheidscontrôle der
productiemiddelen? En als het door rechtsche par-
tijen wordt geïntroduceerd, zal er vooreerst nog wel
een. zeker recht op inkomentitels overblijven, totdat
de
partijen
van links de zaak in handen krijgen. Noo-
dig zou dan tröuwens zijn. een apparaat om den afzet
van alle artikelen en de kostprjzen centraal te rege-
len en te controleeren met geen ander doel dan om-
een bedriegelijlee nabootsing te geven van hetgeen
zich in de vrije maatschappelijke orde afspeelt.

Er mag een zeker aesthetisch genoegen
zijn
gelegen
in- de’ beschouwing van een project dat tot doel heeft
de planlooze maatschappij, de ,,chaos” van de vrije
markt; – na te- bootsen. Het zal niet gelukken. Deze
menschen beschouwen de kwestie te simplistisch en te
statisch. Het moge waar zijn, dat de bestaande maat-
schappij thans weinig weg heeft van een zuiver eco-
nomische orde. Maar met al. zijn gebr.eken in dit op-
zicht is zij, ook uit een oogpunt van aanpassingsmoge-
lijkheid, toch altijd nog honderdmaal beter clan het
alternatief: het collectivisme. Want wat dan geprodu-
ceerd wordt, is niet langer -de resultante van

allerlei prijzen
en kosten, maar van de tegenstrijdige

adviezen van verschillende deskundigen en politici,
met geen enkele objectieve maatstaf, waaraan de vele
en verschillende mogelijkheden kunnen worden ge-
toetst. De gedachtefout van -de ordenaars is deze, .dat

zij geen onderscheid weten te maken tusschen.de tech-

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

241

dische en de economische mogelijkheden. En zouden

wij hieraan willen toevoegen, dat zij het sociale en
het economische niet voldoende uit elkaar houden.

Op het gebied van de handelspoiitiekzou de orde-
ning, als economisch té. werk werk gegaan, vrijwel

moeten neerkomen op vrijhandel. In werkelijkheid zal
zij tot resultaat hebbn iets nog veel ergers dan het

ergste protectionisme.. Inderdaa 1,
werkelijk
eenvou-
dig wordt de zaak eerst bij een volslagen autarkie,

waardoor men
zijn
eigen weg kan gaan.

Als Robbins dan komt te spreken ovei de voor-
raarderi van een herstel van de welvaart, dan treft

het ons, dat
hij
zich ook hier angstvallig houdt hij d
werkelijkheid en alles
mijdt
wat zweemt naar vaag-
heid of leuzen zonder inhoud. Noodig is allereerst
een terugkeer van het vertrouwen, in de eerste plaats
een herstel van het vertrouwen in het geldwezen. En
het is niet zoo, •dat eerst een zekere
prijsstijging
moet
plaats vinden om daarna tot een toestand van stabi-

liteit over te gaan, maar eerst moet de stabiliteit van
het geldwezen worden hersteld en dan zal hoogst-
waarschijnlijk wel volgen een op zich zelf zeker niet

verwerpelijke prijsstijging. Prijsstijging als gevolg van
een hersteld vertrouwen, niet een door monetaire ma-nipulaties geforceerde prijsstijging. En hij voegt hier-
aan terstond toe dat, en hieruit blijkt hoeveel moeite hij zich geeft vooruit te zien, dat de monetaire poli’-
tiek vooral nuttig werk zal kunnen doen als het er op
aan komt de prijsstijging, die wel op een hersteld ver-
trouwen zal volgen, te -breidelen. Inderdaad, het is
niet een z.g. deflatie, waaraan de circulatiebanken
hun aandacht moeten wijten, maar het gevaar voor
een komende in.flatie, waarvoor de bouwstoffen, ‘de
onnatuurlijk groote goudvoorraden en de opgepott
bankbiljetten bewijzen het, ‘thans latent aanwezig
zijn. Tot dit voorkomen van een inflatie van prij-
zen, maar ook van crediet, is noodig een voorzich-
tiger hanteering van den gouden standaard, dan in
de jaren na den oorlog heeft plaats gehad. Ook het

sterke opdrjven van aandeelenkoersen zal dienen te
worden voorkomen en hiertoe zal een verstandige
bankpolitiek ook het hare kunnen bijdragen. Op het
gebied van het geldwezen predikt hij dus geenszins
een laissez faire, hoewel hij een aanhanger is van den gouden standaard. En dan mag hieraan terstond wor-
den toeg&voegd, .dat de gouden standaard ook niet be-
hoeft te zijn een blind technisch stelsel en het ook
niet is geweest.

Wat de handelspolitiek betreft, behoeft het ons
niet te vervonderen, dat Robbins een principieele
vrijhandelaar is. Maar hij heeft genoeg zin voor de

werkelijkheid en voor de historie om openlijk uit te
spreken, dat men niet goed bij zijn hoofd zou moeten
zijn om te beweren, dat een herstel van de welvaart
niet
mogelijk
is zonder een algemeene en volstrekte
vrijhandel. Vergeten wij niet, dat de 19e eeuw een
geweldige welvaartsvermeerdering heeft vertoond, ter-
wijl toch de vrijhandel veeleer uitzondering dan regel
was; men •denke slechts aan Amerika, aan Duitsch-
land, aan Frankrijk.

Dat hij de staf breekt over de starheid van het peil
der geldloonen (wat iets anders is dan het reëele
loonpeil in goederen gemeten) is te
begrijpen.
Hij zelf
noemt dit een har.de uitspraak, en, voegt hij, hieraan
toe, het verwondert ons niet dat menschen met een
humanitairen geest, vooral zij, die niet zelf behooren
tot de klasse der loontrekkers en daarom een natuur-
lijke schroom gevoelen om. iets te zeggen, wat de in-
druk zou kunnen vestigen, dat zij de wensch koeste-
ren om de positie van anderen te verslechteren, het
ellendig vinden een dergelijk standpunt te aanvaar-

den. Maar hoe wil men voorkomen, dat in een de-
pressie, als eerst. de kapitaalverschaffers. het volle
pond hebben betaald, (want deze komen natuurlijk het
eerst aan de beurt) ook de arbeid met een geringere
belooning genoegen moeten nemen, want het alterna-
tief is toch, de ervaring leert het, werkloosheid. Doch
het is goed, dat er organisaties van arbeiders zijn, om

te voorkomen, dat de arbeiders niet den laatsten stoot
maar den eersten stoot te verwerken krijgen.

Daarnaast is Robbins van meening, dat de starheid
der kartelprijzen voor een belangrijk deel aan de de-

pressie schuld draagt, en de Staat zou alles moeten
nalaten dat tot het opbouwen van monopolieposities

aanleiding kan geven. Laissez faire? ,Ta, zegt Rob-
hins, als het tegenwoordig geschikt wordt geacht een

voorstel, dat in hoe bescheiden nate ook, inhoudt het

geveii van meerdere vrijheid aan het bedrijfsleven, te
disqualificeeren, dan is men zeker van een applaus

van de galerij en een tevreden knikje van den socio-
loog, indien men maar zegt dat het smaakt naar lais-
sez faire. En dan krijgt men te hooren, dat men reac-

tionnair is, dat men geen oog heeft voor de veran-

derde mentaliteit van den mensch. Wat laissez faire
dan eigenlijk was, en of het simplistische laissez faire
eigenlijk wel ooit ‘bestaan heeft, op deze vragen ple-
gen .de critici het antwoord schuldig te blijven. Maar

tegenwoordig verlaagt de Staat zich door zich in te
laten met incidenteele wetgevende maatregelen op
economisch gebied, zoodat er nauwelijks aandacht

overblijft voor de -groote belangrijke vraagstukken van
algerneenen aard, ter oplossing waarvan de Staat ge-
roepen is.

Robbins is voor vat de toekomst betreft niet zeer
optimist. Hij ziet twee gevaren opdoemen. In de eer-
ste plaats de oorlog en in de tweede plaats de revolu-
tie. De ?nenschheid legt zich niet neer bij een toestand

van voortdurende ca.tastrophale con junctuurschoynme
tin gen. Maar evenmin zal zij zich neerleggen bij een
toestand van opgelegde en gereglementeerde arn-toede.
Deze waarschuwing zal een ieder, die van goeden
wille is, ter harte moeten nemen.

Hiermede is onze bespreking van het boek van
Prof. Robbins teneinde. Hij heeft het boek geschre-
ven voornamelijk voor zijn eigen langenooten. In een
tweede artikel willen wij nagaan, of het ook voor onze
economische politiek in de toekomst waardevolle ele-
,inenten bevat.
A. A. v.
S..

AANTEEKENINGEN.

De Zwitsersche Toeristenfrnnk en de daling van
het Pond Sterling.

De Vereeniging van Ho’telbezitters in het Berner
Oberland heeft, zooals men zich zal herinneren, v56r

den aanvang van het winterseizoen ‘besloten, het Pond
Sterling gedurende het geheele seizoen tegen een vasten koers van Zw. Fr. 16 in betaling te nemen,
(de beur.skoers ‘bedroeg ‘destijds ca. Zw. Fr. 15,50)
met het doel het bezoek van Engelschen aan de win-

tersportplaa-tsen aan te moedigen. Hoewel dit ‘besluit wegens zijn economische gevolgen bij den Bondsraad
en de Nationale Bank tegenstand ondervond, kwam
het toch tot uitvoering; het werd -tenslotte tot geheel
‘Zwitserland uitgebreid.

• Volgens een bericht in ‘de Frankfu.rter Zei-tung
was het aanlal Engelschen in ‘de laatste maanden
veel grooter dan in de beide voorafgaande jaren. Dat

zulks inderdaad aan de particuliere devaluatie van
den Zwitserschen Frank. moet worden toegeschreven,
kan niet worden beweevd, nu ook uit andere landen,
welke geen voordeel genoten van den gunstigen koers,
het bezoek grooter was. Hoe het ook zij, de koers
daling van het Pond heeft duidelijk bewezen, dat
dergelijke experimenten niet ongevaarlijk zijn.
Omtrent den omvang van de door de hotelbezi.tters
geleden verliezen bestaan nog geen exacte gegevens.
1-let schijnt echter,, dat het grootste gedeelte van de

inkomsten aan En’gelsche’ betaalmi.d-delen in Februari
vôör de lcoersdaling nog niet was vereffend, zoodat degenen, die erdoor getroffen worden, hierop tot nu
toe opnieuw een verlies van rond Fr. 1 per £, dus
8 pOt., -ten laste van het gecalculeerde bedrag, te
boeken hebben. Het was -door ‘den aard van het be-
drijf -voor de hotel’bezitters niet mogelijk tevoren op

242

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1935

termijn Ponden te verkoopen. In elk geval blijkt uit
de gebeurtenissen, dat de Nationale Bank gelijk had,
toen zij de van haar verlangde deelneming in de

koersgarantie weigerde.
In beperkte mate heeft de Zwitsersche Vereeniging van Hotelhezitters evemvel, toen de koersgarantie tot

de Zwitsersche hotels algemeen werd uitgebreid, daar-

aan deelgenomen. Deze deelneming kwam ongeveer
overeen met het verschil tusschen den beurskoers van

dien tijd en den garantiekoers. In hoeverre de Zwit-

sersche Vereenigin.g van Hoteihezitters nu ook in het

nieuwe koersveriies moet deelnemen, is niet bekend.

Eveneens worden sedert de invoering van den Toeris-

tenfrank alle statistische cijfers, welke een conclusie

t.a.v. -den omvang van het aanvaarde risico zouden
kunnen veioorloven, door de betrokken organisaties

geheim gehouden.
Voor zoover deze geheimhouding ook betrekking

heeft op de koersvereffening door terugbetaling an

de hoteihezitters via bevoegde organisaties, doet zij
veronderstellen, dat het tenslotte toch de Bondskas
is, welke niet alleen het voorziene koerverschil, doch
ook het nieuwe koersverlies draagt. De Frankfurter

Zeitung wijst er
namelijk
op, dat, volgens ontvangen
inlichtingen, een door den Bond in het begin van het
seizoen aan de hotelindustrie als extra voorschot ver-

strekt crediet van Y21 miii. in
werkelijkheid
voor de

financiering van dit als exportpremie gedacht valuta-

experiment wordt gehruikt. In kringen van belang-

hebbenden schijnt men te verwachten, dat, voor zoover

•dit bedrag nog niet geheel verdwenen is, het ook voor
•de huidige situatie gebruikt en desnoods overeenkom-

stig verhoogd zal worden. In dit verband is het opmer-

kelijk, da’t de Bondsraad zich in
zijn
zitting van Vrijdag

heeft uitgesproken voor een uitbreiding van de hulp-

verleening aan de hotelindustrie, in de eerste plaats

door. het toestaan van een nieuwe subsidie van Fr. 6

millioen voor de jaren 1935 en 1936, verder door een
uitbreiding van het executieverbod en tenslotte door

da verlenging van het verbod, om nieuwe hotels te.

bouwen, tot 1940.

Nog eens renteverlaging in Duitschiand.

Nadat op 25 Januari jl. bij de ,,Wet op de door-
voering eener renteverlaging bij credietinstellin-
gen” “) voor een belangrijk ‘deel •der kapitaalmarkt
een renteverlaging was tot stand gekomen, viel het
te verwachten, dat de Duitsche Regeering hierbij
niet stil zou staan.
Zoo heeft dan op
27
Februari jl. de Regeering
haar goedkeurig gehecht aan een wet inzake rente-
verlaging van 6 pOt. en meer rente dragende leenin-

gen van
publie1crechelijke organen
in Dilitschiand.

tot 4,5 pOt. met ingang van 1 April a.s. ‘Ging de
eerste wet om een conversie van in totaal ongeveer
R.M. 8 milliard, de laatste maatregel heeft betrek-
king op een totale som van ongeveer R.M. 2 mii-

hard. Hiervan komt op rekening van de landen on-
geveer R.M. 0,4 milliard, van de provincies ongeveer
R.M. 0,2 milliard, van de steden ongeveer R.M. 0,44
milhiard, ‘terwijl hët grootste bedrag van ongeveer

R.M. 1 mihliard op rekening komt van de ,,Reichs-
schuldbuchforderun.gen”, welke hun oorsprong vin-
•den in de wet op schadeloosstelling als gevolg van den
oorlog en de afscheiding van gehiedsdeelen.
Beteekende de eerste wet een vermindering aan
rente-inkomen voor de kapitaalverstrekkers van
R.M. 120 milhioen, als gevolg van deze wet zal •de

rentebesparing een R.M. 30 milhioen vormen, en
aldus weer meehelpen aan een saneering der :finan-
éiën der publiekrechteljke lichamen, welke in
Duitschiand reeds voortgang heeft gemaakt.
Overigens zijn de conversievoorwaarden, behoudens kleinere afwijkingen,
gelijk
aan die van de conversie-
wet van 24 Januari: stilzwijgen beteekent goedkeu-
ring, uitkeering in contanten van •2. pOt. van het
nominaal bedrag aan de converteerende, opheffing

van beursnoteerinig van de niet ingewisselde schuld-

bekentenissen, etc., zoodat wij hiervoor naar genoemd

artikel’) mogen verwijzen.
Onmiddellijk op bovenstaanden maatregel volgde

het ‘besluit tot een renteverlaging ook op de
geld-

markl.

In de zitting van de centrale commissie voor het
credietwezen werd besloten de rente voor spaarin-

lagen, van 3 pOt. ‘te verlagen tot 3 pOt. en de
creditrente voor op termijn opvraaghare gelden met
gemiddeld %! pOt. te verlagen, waarbij ‘de dadelijk
opeischbare saldi gespaard blijven voor renteverla-

ging en •dus 1, resp. 1,5 pOt. blijven dragen, de

één- tot drie-maandsgelden echter een renteverlaging

van % pOt., de drie- tot zes-maandsgelden een ver-
laging van
%I
pOt. dragen, terwijl •de rentevergoe-

ding voor een-jarige deposito’s op 3% pOt. werd vast-

gesteld, zoodat hierop een renteverlaging van dik-

wijls 1% pOt. zal plaats vinden.

Tegelijkertijd wordt een verlaging van de debet-

rente doorgevoerd van eveneens Y21 pOt., welke ech-
ter, daar ‘dit’ bedrag betreft het provisie-element in de rente, welke gerekend wordt over den hoogsten

‘debetstand of over het bedrag der dispositieruimte,

practisch op meer dan Y51 pOt. neer zal komen. Daar
bovendien ‘de rekening-courantovereenkomsten niet

‘dadelijk op ‘te zeggen zijn, zal ‘deze maatregel een ver-

mindering der winsten der banken beteekehen voor
de naaste toekomst. Daartegenver zullen de banken

echter gesteund worden door tegemoetkomende be-

palingen ten aanzien van de gireeringen en de rege-

ling ‘der omzetprovisie.

Op te merken valt, dat deze renteverlagingen dus,
anders dan vroeger, geheel los staan van een wijzi-
ging in het officieel •disconto van de Rijkshank, het-
geen ook wel logisch is, daar vooral voor de langere
termijndeposito’s meer verband bestaat met de rente

op de kapitaalmarkt, op welker verlaging ook de
rente op de ‘gel’dmarkt wel moest volgen.
Een en ander zal niet nalaten, ook het wissel-

disconto te beïnvloeden, terwijl van de renteverla-
gingen een krachtige impuls kan uitgaan op het
economisch leven, waar door verschillende omstan-

digheden i.n Duitschland vraag naar kapitaal aan-
wezig is.

1)
Zie E:-S.B. van 30 Jan. 1935, pag. 129.

De economische toestand van Roemenië.

Roemenië is van nature een rijk land. Urenlang
rijdt men ononderbroken door graan- en maïsvelden,
welke worden afgewisseld door uitgestrekte bosschen.

inzonderheid in de na den oorlog nieuw verkregen
gebieden – Transsylvanië, de Boekowina en Besa-
ra’bië – is de houtwinning zeer groot. Ook de ver-
werking van het hout heeft daar plaats. De uitvoer
van hout en houtfabrikaten bedroeg in 1933 Lei 1
milhiard, na graan met Lei 3.3 millioen ‘de grootste
post van de uit.voer•statistiek.
Voor Nederland is de graanuitvoer van veel meer
‘belang. In de eerste plaats mals, waarvan in 1933
rond 450 milhioen kg met een waarde van
f
14 mii-

lioen werd ingevoerd.
• Als grondstof speelt voorts petroleum in het han-
delsverkeer een grootè rol. (In de wereldproductie
neemt Roemenië na de Ver. Staten, Rusland en Vene-
zuela de vierde plaats• in!).
• Nederland betrekt echter niet alleen veel petro-
leum en benzine uit Roemenië. Ook Nederlandsch

kapitaal i& ‘hij ‘de exploitatie van dé petroleumbron-
nen betrokken. 1-let grootste deel van de productie
bevindt zich trouwens in handen van huitenlandsch
— Engelsch, Amerikaansch, Fransch – kapitaal. De
pers niaakte er onlangs meldig van, dat de Roe-
meensche regeering. de petroleum’bronnen van den
Roemeenschen Staat aan een Fransche financieele
groep wilde verpachten, teneinde haar hegrootings-

tekort te dekken.

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

243

De totale uitvoer van Roemenië naar Nederland
vertoont voor het afgeloopen jaar 1934 met
f
10 mii-

lioen ‘tegenover het vöorafgaande jaar 1933 met

f
28.62 een sterken achteruitgang, terwijl de uitvoer

van Nederland naar Roemenië een geringe stijging
van
f
1.89 millioen in 1933 tot
f
1.98 millioen in
1934 te zien gaf. De passieve handelsbalans daalde
dus van
f
26.7 millioen in 1933 tot f
8.1 millioen
in 1934.

De Roemeensche handelspolitiek had tengevolge,

dat veel ongeschikte elementen zich met de uitvoe-
ring van compensatietransacties gingen bezighouden,

voordeelen behaalden uit de exportpremies en koers-

verschillen. Dit leidde ertoe, dat het ter verminde-
ring van ‘den invoer ingestelde contingenteeringsstel-

sel integendeel den invoer sterk deed toenemen – in
cle eerste acht maanden van 1934 met bijna 100.000
ton, terwijl de uitvoer naar hoeveelheid bijna gelijk

is gebleven, naar de waarde zelfs is gedaald. Dienten-

gevolge zijn de in- en uitvoet opnieuw geregeld, welke
regeling op 1 November van het afgeloopen jaar van
kracht werd. De in- en uitvoer zouden nauw verband
houden met de •deviezenreglementeering. Op grond

hiervan heeft invoer slechts na voorafgaanden uit-
voer plaats. De invoer mag niet. meer bedragen dan
60 pOt. van dezen uitvoer, zoodat het mogelijk is,
de handelsbalans automatisch actief te doen zijn. De
betaling van elken uitvoer moet in ‘buitenliindsche
valuta geschieden. Alle ‘deviezen, welke de uitvoer
oplevert, moeten aan de Nationale Bank van Roeme-
nië tegen den wettelijken koers worden afgegeven.

Van de cleviezen, welke voor eiken uitvoer worden
geïncasseerd, behoudt de Nationale •Bank een ge-
deelte.

Daar zich bij de toepassing van deze voorschriften
bepaalde moeilijkheden voordeden, werden half De-
cember wijzigingen en aanvullingen aangebracht. De
nieuwe verordeningen hebben betrekking op de be-
handeling van de invoervergunningen uit hoofde van
uitvoer (petroleum, graan, hout). De invoervergun-
ningen van deze groep zullen volgens de nieuwe be-
palingen door het Ministerie van Handel tegen be-
taling van 10 pCt. van de tegenwaarde aan de im-
porteurs ter hand worden gesteld. Op grond van ‘deze
vergunningen zijn de importeurs gerechtigd tot den
officieelen koers deviezeji van •de Nationale Bank te
koopen. Op petroleum, graan en hout werd een uit-

voerpremie van 6 pOt. beraamd. Bovendien wordt
voor den uitvoer van graan en hout een speciale
premie gegeven. De uitvoerpremies worden uit de
opbrengst ‘van het door de contingenteeringsrechten
geschapen speciale fon’ds betaald. Voor de landen,

waarmede een bijzondere overeenkomst voor de over-
dracht van geblokkeerde schulden bestaat, komen de
uitvoerpremies voor petroleum, graan en hout ten
laste van de betrokken schuldeischers zonder inter-
ventie van den Roemeenschen staat. Voor alle andere
uitvoerartikelen blijft de vrije handel in invoercer-
tificaten bestaan.

Bij de beooideeling van de uitwerking. van deze
maatregelen, evenals van alle economische gebeurte-
nissen moet men in aanmerking nemen, dat er in
Roemenië een sterke tendens tot centralisatie bestaat, welke de hoofdstad Boekarest tot middelpunt van het
bedrijfsleven van het geheele land maakt.

Het straatbeeld, het verkeer in ‘de winkels en in
het eenige daar bestaande warenhuis, de intensieve
bouwbedrijvigheid, het optimisme van de meeste koop-
lieden geven den bezoeker van Boekarest de overtui-
ging, dat het land geenszins in die mate onder de
economische crisis te lijden heeft als men eigenlijk zou verwachten van een land, dat ‘bijna uitsluitend,
grondstoffen voortbrengt en uitvoert.

Dat het beeld niet bedriegt,. doch dat er inderdaad
vertrouwen ‘bestaat, toont het feit, ‘dat de 4Y2 pOt.
leening, welke voor den bouw en de uitbreiding van
zjekenhuizen, voor de uitbrei’ding van het wegennet,
voor de bevordering van den landbouw en voor de

uitrusting van het leger met modern materiaal zal
worden aangewénd, veel belangstelling vond.

De aandacht van het publiek werd hierop wel
voortdurend gevestigd door uitbundige reclame door

openbare lichamen, de pers, enz. Maar den tweeden
dag was dan ook reeds voor Lei 2 milliard ingeschre-

ven op de leening die in totaal Lei 3.7 milliard groot

was. Van de gelegenheid tot inschrijving voor bui-
tenlandsche eigenaren van geblokkeerde Leibedragen

werd echter slechts voor Lei 116 millioen gebruik’
‘gemaakt. Binnenkort zal de tweede tranche van deze

leening worden geëmitteerd, welke in tegenstelling

met de eerste tranche, zal dienen tot consoli-datie
‘van schulden uit hoof’de van leveranties aan den

staat en waarop alleen door houders aan dergelijke
‘schulden kan worden ingeschreven.
R. L.

De toestand van de openbare financiën van de
Belgische Congo.’

De ontwikkeling van de openbare financiën in de
Belgische Congo vertoont veel overeenkomst met

die van Ned.-Indië. Evenals ‘daar is in de Congo
-het evenwicht ‘tusschen inkomsten en uitgaven nog ‘niet hersteld. De ‘begrooting van ‘de Congo is abso-luut onafhankelijk van die van het moederland. Het

geeft alleen een subsidie van Frs. 165 millioen, in ruil voor enkele souvereiniteitsrechten en ten be-
hoeve van de ontwikkeling van de Congo; het neemt

‘verder enkele speciale uitgaven voor zijn rekening.
Tot 1929 gaven de begrootingen overschotten, welke
sinds 1924 een totaal bedrag van Frs. 190 millioen
beliepen. –

Direct na het intreden van de crisis, waardoor in

het bijzonder ‘de koloniale landbouwproducten getrof-
fen werden, verminderden de ontvangsten ‘sterk, zoo
‘als blijkt uit onderstaande tabel, ‘die ontleend is aan
het weekhericht van de Banque de Bruxelles.

De vermindering van ontvangsten werd te meer
voelbaar, omdat de uitgaven op een niveau van
Frs. 700 millioen bleven. Men moest op het moeder-

land terugvallen en het was niet meer mogelijk voor
de Congo om -de ‘souvereinitei’tsuitgaven te blijven
‘dragen. De subsidie was niet meer voldoende om het
tekort te ‘dekken. De voornaamste oorzaken hiervan
,waren de lasten van ‘de publieke -schuld, die enorm
stegen, terwijl de administratiekosten sterk werden
gedrukt. De uitgaven voor den dienst -der openbare

schuld stegen in vier jaar tijds van Frs. 120 tot
-Frs. 320 millioen, waardoor zij thans X van de uit-

gaven absor’beeren. Een dergelijke wanverhouding is
• bij de financiën van Ned.-In.dië gelukkig niet op te
merken, hoewel ook daar ‘de verhouding zeer ongun-
stig is.

De openbare schuld van de Congo steeg van Frs.,
4.623 millioen in 1929 tot Frs. 6.422 millioen tegen

-het einde van 1934. Wij mogen hierbij niet uit het oog verliezen, dat een groot deel van -deze schuld
noodig was voor rente en aflossing van leeningen van
particuliere ondernemingen, zooals ‘de spoorwegen.

De begrooting van den dienst voor 1935 vertoont
intusschen eenige verbeteringen.

De vermindering van de administratieve uitgaven
was ver-der gegaan, en wat nog niet gebeurd was
•sin-ds het begin van de crisi-s, de -dienst van de Open-
bare Schuld is met Frs. 21 millioen verminderd.
Dit i’s voornamelijk te danken, aldus het genoemde
‘4weekbericht, aan -de verlaging van den rentevoet van

Uitgaven
Uitgaven dienst
openb.
Admi nistrat.

Jaar
Inkomsten
(totaal)
schuld
uitgaven
1930

.
. .

634 714.9
125.7
589.2
1931

.
. .

542 705.7 140.6
565.1
1932

.
. .

434

)
608.7
156.2
452.5
1933

.
. .

358

)
725.7
290.0
,
435.7
366)
723.4
320.1
403.3
)
Schattingen.

244

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart
1935

de obligaties, die door de Congo zijn .geëmitteerd.

1:let tekort is met meer dan
40
millioen verminderd.

Begrootingen van de Congo. (in millioen Franes.)

1934

1935
Administratieve uitgaven ……………
403

387

])ienst van cle Openbare Schuld ………
320

298

Totaal

723

685

Geschatte ontvangsten ………………
366

369


Subsidie (van België) ………………
165

165

Totaal …..
531

;334 .’

Tekort

192

151

De verbetering •is duidelijk, temeer omdat de over-
schotten van de koloniale Loterij, in
1934 op
Frs. 135

millioen geschat, een groot gedeelte van dit tekort
op kunnen vangen. De financieele toestand van de

Congo blijft irrtusschen nog bedenkelijk, met het oogt
op het nog •steeds niet herstelde evemvicht en de

groote bedragen, •die de Dienst van de Openhar’

Schuld vereischen.
De crisis in de Amerikaansche vliegtuigindustrie.

Niettegenstaande het luchtverkeer in heteekenii

steeds toeneemt, is de toestand in de Amerikaansche

vliegtuigindustrie verre van gunstig.
Na het hoogste punt, dat in
1929
viel waar te

nemen, had eeninzinking plaats, welke in
1932
haar

dieptep,unt bereikte. Eerst het jaar
1934
bracht weer

een kleine opleving. De oorzaken hiervan zijn volgens’

de ,,Wirtschaftsdienst” te zoeken in de te groote

spanning, die er tusschen de capaciteit der industriç
en de opnemin,gsmogeljkheid van de markt van Ame-

rikaansche vliegtuigen bestaat.
Een en ander is met cijfers te illustreeren, velke

‘ij aanvulden met cijfers uit ,,The Annalist”. Wat

betreft cle binnenlandsche afnemers kenmerkt de,

periode vil6r
1926
zich nog door het gebruik van veel

verouderd materiaal. Eerst daarna komt •de groote
ontwikkeling van de vliegdiensten. Het vervoer van

passagiers en vracht neemt toe, terwijl dit ook voo

het aantal machines tot en met
1932
het geval is.

Waarschijnlijk tengevolge van het gebruik van steeds
4

grootere machines komt hierin een verandering. Het
,

nuttig gebruik is vergroot en bedraagt soms
7
tot
8

uur per dag, wat voornamelijk een gevolg van het
toenemende nachtvliegen is.

Gegevens betreffende de burgerluchtvaart.
1
28
1
29 ’30 ’31
1
32
1
33

1
34
1
34

.

9mnd. (schatt.)
Aantalmachmnes
294 619 637 753 655 615 – –
Passagiers
(1000) 53 165 386 458 505 546 335 465
lJracht(1000pond)
35 198 287 885 1324 1885 1482 2100
Gevlogen afstand
10.5 20.2 28.8 43.4 48.3 54.1 29.5 – “1

Naast de civiele luchtvaart heeft zich in Amerika
ook een sterke particuliere luchtvaart ontwikkeld,’

vardoor er in totaal pl.m.
7000
machines gebruikt

worden. Hier staan de Vereenigde Staten verre aan
t

de. spits..
Volgens schatting eischt de veiligheid een jaar-.
iijksche vernieuwing van van de totale luchtvloot
,
.

der civiele maatschappijen. Ook maken de voortgaan-
de techniek en de steeds grootere accomodatie-eischen
een spoedige vernieuwing noodifg, maar bij een aan-.’

tal. van
700
verkedrsvliegtuigen is de behoefte van
deze vernieu’ing toch nog zeer gering, terwijl ook:
het meermotorige groote vliegtuig een langeren levens-
•duur heeft. Waar deze thans meer en meer in ge-bruik komen, is het duidelijk, dat de behoefte van
de verkeersmaatschappijen niet voldoenden afzet vormt’

voor de vliegtuigindustrie. De militaire behoefteni
moeten voor een belangrijk deel ertoe bijdragen dat i
de fabrieken emplooi hebben.

1927 1928 1929 1930 1931 1932 1933 1934 1934
Pro&uctee van
9 mnd.(schatt.)
milit. toesteli.
621 1219 677 747 812 593 466 305
1100

civiele

11
1565 3542 5357 1937 1582 549 591 673

De strke bezuinigingspolitiek van Hoover heeft

den afzet van militaire toestellen sterk doen inkrim-

pen. Aangezien Roosevelt een andere politiek volgt,
is een toeneming van dezen afzet van pl.m.
3000
ma-

chines in vijf jaar te verwachten.

Wat betreft de buitenlandsche markt van vlieg-

tuigen is op te merken, dat de export in vergelijking

tot de capaciteit gering is, niettegenstaande •de Ver-

eenigde Staten het grootste vliegtuigexporteerende

land. ter wereld zijn.

De Amerikaansche vliegtuigen, die .door hun hooge

technische uitvoering en het uitstekendé materiaal

zeer gewaardeerd worden, zullen zeker een verhoog

den export te zien gaan geven. Het jaar
1934
toont

dan ook reeds een groote verbetering, zoo zelfs, dat

de uitvoer van dat jaar .die van de daaraan vooraf-
gaande jaren alle overtrof. Ook in waarde stijgt hij

doordat het meerendeel:s grootere, meerw.aardige

vliegtuigen
zijn.
De voornaamste afnemers
zijn
de
Zuid-Amerikaansche landen, waar de diensten voor-

namelijk door ondernemingen uit de Vereenigde Sta-

•ten zijn georganiseerd.

Uitvoer

1922/’26 1927 1928 1929 1930

Vliegtuigen …………..
274

63

162

348

321
(aantal)
Vliegtuigen ………….
1693

849 1760 5485 4820
(waarde in $ 1000)

1931 1932 1933

1933 1934
10 maanden
Vliegtuigen ………..
140

280

406

343

456
(aantal)
Vliegtuigen ………..
1813 4359 5391

4709 7384
(waarde in $ 1000)

De Zwitsersche uurwerk-industrie.

De crisis heeft deze industrie zeer ernstig getrof-

fen in verband met het feit, dat ongeveer
95
pOt.

van de productie wordt uitgevoerd. De volgende
cijfers, ontleend aan het maandbericht van de
,,Schweizerische Bankverein”, geven een beeld van
den verminderden export in de laatste jaren.

Uitvoer van uurwerken uit Zwitserland.
(in duizenden Francs)..

Horloges Armband-

horloges
Overige

uurwerken
Totaal

1929
95.033 97.037
115.269
307.339
1930
71.301
84.133
78.019
233.453
1931
38.839
54.259
50.544 143.642
1932
16.671
33.252


33.381
86.304
1933
18.642
41.727
35.646 96.015
1934
17.627
46.914 44.540
109.081

Terwijl de uitvoerwaarde in
1929
nog Frs.
307
mil-

lioen bedroeg, was deze in
1932
gedaala tot Frs.
86

millioen. In •de laatste jaren is een verbetering inge-
treden tengevolge van den toegenomen uitvoer, o.a.
naar Engeland, Duitschland en de Vereenigde Sta-
ten. De depressie in de Zwitsersche uurverkindustrie

staat niet alleen, ook de Amerikaansche en Fransche

producenten
zijn
in
gelijke
mate getroffen. Het be-
lang vn deze industrie voor Zwitserland blijkt uit

de volgende gegevens. In
1929
waren er
1200
tot 1400

ondernemingen, die
63.675
personen werk gaven. In

hèt jaar
1932/1933
wordt dit aantal op
53.700
ge-

schat, hetgeen dus een vermindering van
15 pOt.

heteekent.

INGEZONDEN STUKKEN.

HET AANDEEL VAN HET MOTOR-WEGVERKEER IN
DE KOSTEN VAN DEN WEG.

D. M. de Wolf f schrijft ons:

In den aanhef van het artikel van Ir. A. Plomp

in het nummer van ,,E.-S.B.” van
20
Februari jl.

betreffende bovengenoemd onderwerp wordt de stel-
ling geponeerd, dat het doel van de publicaties der

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

245

Alg. Ned. Verkeersfederatie zou zijn: ,,hetuitoefenen

van drang op de gemeenschap tot het doen van niet
verantwoord zijnde uitgaven.”

Deze door niets gestaafde uitspraak dient ten stel-
ligste te worden tegengesproken. De A.N.V.F. toch

tracht juist drang uit te oefenen tot
het tegengaa.n

van niet-verantwoord-zijnde uitgaven. Bij. coördina-

tie van het verkeer toch zal men – het geheele ver-
keer ziende als een eenheid moeten onderkenuen,

‘datgene, dat van het verkeersorgaan moet worden

vervijderd, en datgene, .dat er aan veranderd, c.q.
toegevoegd moet worden. Van dit principe uitgaand
zullen alle uitgaven voor instandhouding van een

teveel aan economisch, eigen kosten niet dekkend
vervoer moeten worden beschouwd als ,,niet verant-
woord”; daarentegen moeten uitgaven in het belang
van de ontwikkeling van nieuwe middelen van ver-
voer, waar vraag naar is, juist omdat zij economisch

zijn en tal van voor.deelen opleveren, waartoe de ver-

ouderde vervoersvormen niet in staat zijn, worden
gerangschikt in de rubriek ,,volledig verantwoorde”

uitgaven. En tot deze laatste rekent de A.N.V.F.
blijkens hare publicaties de uitgaven “oor wegenaan-
leg, -verbetering en -onderhoud, voor zoover deze
dienen het belang van de ontwikkeling van het mo-
tor-wegverkeer.

Het eerste deel van het betoog van ir. P. betreft
het rapport van de Ter.tiaire Wegen Commissie. Cvi-
tek wordt uitgeoefend op de door •de T.W.C. voor
onderhoud en beheer uitgetrokken bedragen; de
T.W.C. bestond echter uit leden, die terzake
bij
uit-
stek tot oordeelen ‘bevoegd varen en de bedragen zijn, zooals mij bekend is, na ampele overweging vastgesteld, roodat aan deze raming meer waarde
dient te worden gehecht, dan aan die van een buiten-
staander. Wat betreft het accres van de wegenbelas-
ting noemt iv. Plomp voor 1934 een bedrag van

f
0.660 millioen, waarbij echter de maand December
voor een groot deel wordt uitgeschakeld, omdat
1 Januari 1935 de verhoogde belasting inging. Ten
rechte was het accres over 1934 echter
f
0.906 mil-
lioen en de fatale termijn voor betaling van de ver-
hoogde motorrijtuigenbelasting was niet 1 Januari

doch 1 Februari 1935 (tengevolge waarvan dan ook
de maand Januari het dubbele opbracht van die in
1934). De T.W.C.. rekende op een gemiddeld accres
van
f 0.8
millioen, de A.N.V.F. nam voor 1934
slechts aan
f
588.000.

De zinsnede, ‘dat de T.W.C. een deel der onder-
houdskosten voor rekening van de gemeenschap laat

om op •die wijze ,,haar betoog te doen slagen”, doet
twijfelen aan de objectieve bedoelingen van •de Ter-
tiaire Wegen Oommissie; de namen der Leden dezer
Commissie zijn echter voldoende om dit van weinig
waardeering. voor andermans inzichten getuigend
oordeel stilzwijgend voorbij te gaan.
Volledigheidshalve moge hier volgen, hetgeen de
Commissie in haar rapport mededeelde als conclusie
van hare beschouwingen over het voor rekening van
vroegere onderhoudsplichtigen laten van een deel der
onderhoudskosten:

,,De Commissie wil voor haar verdere berekeningen den
weg gaan, zooals die door de Regeering is aangegeven bij
de indieuin’g van de Wegenbelastingwet, en dus aanne-
men, •dat Jet Wegenfonds behalvè voor aanleg en verbe-
tering, zal moeten dienen voor onderhoud der primaire en
secundaire plan-wegen, echter met het uitdrukkelijk. voor-
behoud dat, zoowel voor de Rijks- als voor de Provinciale
planwegen het Rijk en de overige onderhoudsplichtigen een
deel der onderhoudskosten uit eigen middelen zullen be-
kostigen, en wel een .zoodanig deel, dat geacht wordt
overeen te komen met de onderhoudskosten dier wegen
vÔSr de instelling van .het Wegenfonds.”

Ook door andere terzake deskundigen wordt dit in-
zicht gedeeld; iv. A. van Linden van den Heuveli,

Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat in
Overijssel schreef in een artikel ,,Geidelijke en eco-
nomische beschouwingen over den tertiairen weg” in

Ingenieur” van 15 Februari jI. het volgende:

,,Reeds is opgemerkt geworden, dat het niet aangaat,
den vegbeheerder geldelijk voordeel te laten genieten van
de wegenbelasting in dien zin, dat de besparing aan on-
derhoudskosten, door wegvernieuwing verkregen, in de kas
van den wegbeheerder zou vloeien. Daarom moet worden vastgelegd, dat ten ‘behoeve van een te verbeteren weg dë bijdrage van den wegbeheerder tot een vastgesteld bedrag
blijvend verzekerd is.”

In het tweee.de
deel van het betoog van iv.. Plomp
wordt de A.N.V.F.-publicatie in beschouwing ge-.
nomen.

Daarbij wordt critiek uitgeoefend op het feit, dat
van .de totaalkosten voor aanleg, verbetering en onder-

houd 70 pOt. voor rekening, van het motor-wegver-
keer wordt gebracht. Dit percentage is echter niet wil-
lekeurig, de A.N.V.F.-publicatie geeft uitvoerig aan,
op welke wijze het ‘berekend is en om den,lezer een

juist inzicht te geven, moge de wijze van ‘berekening

hier in het kort worden weergegeven.

Een weg bestaat in het algemeen uit het weg-

lichaam en •de daarop aangebrachte verhardingen. De
kosten van het weglichaam nu zijn door de A.N.V.F.

verdeeld naar verhouding van de voor iedere soort

van verkeer bestemde verkeersstrook; de kosten der
verhardingen zijn gebracht ten laste van de soorten

van verkeer, waarvoor zij ‘dienen, waarbij voor de
rijbanen, die voor meerdere soorten van verkeer ‘die-
nen, deze kosten verhoudingsgewijze verdeeld zijn
over deze verkeersvormen naar ‘de verkeersintensiteit
van ‘ieder hunner. Eerst bij deze laatste verdeeling
kwam de verhouding ‘tusschen de intensiteit van het
‘autoverkeer en van bespannen voertuig tot uiting;
voor de primaire wegen is daarvoor aangenomen
95 pCt. autoverkeer, voor de secundaire- en tertiaire
wegen 90 pCt. Het verslag betreffende de verkeers-

waarnemingen op de Rijkswegen in 1932, waarvan
de resultaten na de A.N.V.F.-pu.blicatie bekend wer-

•den, geeft in bijlage IV een verhoudingsfrequehtie
1
van het autoverkeer tot het (auto + paarden-voer-
:tiiigen) -verkeer van gemiddeld 91.8 pCt.; de door

‘de A.N.V.F. aangenomen percentages zijn dus eer te
hoog .dan te laag, als men in aanmerking neemt, dat

oj de tertiaire wegen het percentage van 90 pCt. auto-
verkeer zeker eerst in verre toekomst bereikt zal
worden.

Zooals uit het voorgaande blijkt, is de A.N.V.F.

dus uitgegaan van den volkomen reëelen opzet, dat
bij ‘beschouwing van de wegprofielen, zooals die door

Rijk en Provincie worden uitgevoerd voor aanleg en
verbetering van wegen uit de opbrengst ‘der verkeers-
belastingen, slechts een deel van deze profielen be-

trekking heeft op het motor-wegverkeer en het is,
populair gesproken, slechts dat gedeelte, .dat billjker-wijze door dit verkeer moet worden betaald!

Is in het voorgaande in het algemeen aangetoond
het onjuiste van de stelling van ir. Plomp, .dat het
motor-wegverkeer eenvoudig 511e kosten van, wegen-
aanleg en -verbetering moet .dragen, thans wil ik nog
rechtzetten eenige onjuiste voorstellingen betreff en-
de de kosten van gemeentelijke traversen, verkeers-
politie en verlichting van wegen, omdat ir. P. hier-voor eenige uit ‘de lucht gegrepen cijfers noemt en
deze als vanzelfsprekend ten laste van het motor-
wegverkeer brengt.

Stedelijke traversen zijn in het algemeen niet noo-
dig voor het motor-wegverkeer; men streeft er naar
de ‘doorgaande wegen voor het lange-afstand-verkeer
om .de steden heen te leggen. De doorbraken in de steden zijn ten behoeve van het algemeen stedelijk
bel’ang. Daarbij is het. verkeersbelang dikwijls betrok-
ken, doch in algemeenen zin zijn de doorbraken ten
dienste der voetgangers, rijwielen, motor- en an.dere
voertuigen en dikwijls niet in het minst in het be-
lang van de trams. In dit verband wijs ik op de door-
‘braken in buitenlandsche groote steden v66r het mo-
tor-wegverkeer bestond. Ook onze groote steden ken-
nen doorbraken uit den tijd, toen deze voor het toen-

246

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1935

malige motorverkeer zeker nog niet noodig waren.
Ook moge worden gewezen op het kortelings ver-
schenen rapport omtrent het verkeer te Amsterdam,

waarin duidelijk tot uiting komt, dat de voertuigen,

die de verkeersdrukte in een stad veroorzaken in

volgorde zijn:
r
ijwielentrams-vrachtauto’S-PerSofle11-

auto’s. De uitgaven voor de doorbraken dienen te
worden bekostigd uit de gemeentelijke middelen;
waartoe mede te rekenen de opbrengst van de motor-

rijtuigenbelasting van die motorrijtuigen, die zich
uitsluitend binnen de grenzen der gemeenten ophou-
den. Terloops moge ook worden opgemerkt, dat bij

den aanleg van stedelijke doorbraken meestal de ont-
eigening plaats heeft op. zoodanige wijze, .dat de ge-

meente de beschikking verkrijgt over terreinen, waar-

van de opbrengst de kosten der doorbraken, hetzij

geheel, hetzij voor een groot gedeelte dekt.
Wat de verkeerspolitie betreft, zal ik de laatste
zijn om het nut van verkeerspolitie en in het alge-

meen van alle noodige maatregelen in het belang van
de verkeersveiligheid te ontkennen. Maar ook hierbij moeten niet Mle kosten ten laste van het motor-weg-
verkeer worden gebracht. Verkeerspolitie in de steden

is zeker niet voor rekening van het motor-wegver-
keer en die op de buitenwegen slechts ten deele. De
A.N.V.F.-publicatie rekende dan ook op deze kosten

tot een bedrag van
f
170.000 ‘s jaars; juiste gegevens

omtrent de kosten van verkeerspolitie staan nog niet

ter beschikking.
Ook ten aanzien van •de verlichting dient alleen

ten laste van de verkeersbelastingen te komen de ver-
lichting van enkele buitenwegen, waar een inten-

sief motorverkeer deze noodzakelijk maakt. Overigens
moge er nog op worden gewezen, dat genoemde pu-
blicatie in haar berekeningen nog een reserve heeft,
omdat zij de verhooging van de wegenbelasting in-
gaande 1 Jan. 1935 slechts op 40 pOt. aannam, ter-
wijl, hiervoor algemeen en ook door de Regeering op
50 pOt. wordt gerekend. Voor 1935 bijv. heeft de

A.N.V.F. gerekend op een opbrengst der motorrij-

tuigenbelasting van
f
20.470.000, terwijl in de Ver-

keersfondsbegrooting gerekend is op een opbrengst

van
f
22.000.000. 1-lierin zit dus nog een ruime

reserve, waaruit de kosten voor veiligheidsmaatrege-
len (voor zoover daarop al niet gerekend is), ver-
lichting en tenslotte ook eventueele belastingverla-
ging voor die motorrijtuigen, welke geen gebruik ma-
ken van de buitenwegen, kunnen worden bestreden.

Ir. P. betwijfelt of de opbrengst van de motorrij-
tuigenbelasting in de toekomst wel verloopen zal,
zooals •de A.N.V.F. zich dat voorstelt; in de desbe-
treffende grafische voorstelling wordt door hem een lijn geteekqncl, die hij het ,,meer logisch verlengde”
noemt van de lijn, die de opbrengst van voorgaande
jaren aangeeft. Het woordenboek geeft voor ,,logisch”

de verklaring ,,op juiste redeneering berustend” of
,,overeenkomstig .de wetten van het •denken” en dit kan men toch waarlijk niet zeggen van de door ir. P.
op het gevoel getrokken lijn. Die van de A.N.V.F.
daarentegen voldoet volkomen aan den eisch der
logica; immers deze lijn geeft aan de opbrengsten,

die verwacht mogen worden op grond van hevolkings-

aanwas en

groei van het aantal inotorrijtuigen in
de toekomst. Voor de bevolkingsaanwas is uitgegaan

van wat de nauwkeurigste berekeningen door dés-

kundigen

Jaarvoor aangeven; voor het aantal nio-

torrijtuigen per 1000 inwoners is voor 1960 aange-
nomen een verhouding, zooals die thans reeds in
Frankrijk en Engeland bestaat. De A.N.V.F.-lijn

moge dan steiler zijn, •dan zooals ir. P. •die gaarne
gewild zou hebben, mi. moeten toch ‘hij een weten-
schappelijken opzet gevoelsargumenten achterwege

blijven.
Tenslotte acht ir. P. het onjuist, dat de A.N.V.F.
in hare berekeningen betrekt de verhooging der we-
genbelasting en de bijzondere benzineheffing.
Omtrent de verhooging der wegenbelasting merkt
ir. P. op, dat deze ,,juist bevolen is als schadevergoe-

ding aar den Staat wegens het verlies, .dat de Staat
derft op zijn gebonden spoorwegbedrijf”. Afgeschei-

den van de onjuistheid, die hierin schuilt (geclerfd
verlies toch beteekent winst!), moge worden opge-

merkt, dat de Regeeriug steeds het verband tusschen

de verhooging der wegenbelasting en het tekort der

spoorwegen heeft ontkend (Memorie van Antv. wets-

ontwerp-Verkeersfonds (bladz. 8); van spoorwegzijde

is men blijkbaar van een ander inzicht.

De bijzondere benzineheffing moge dan aangewend
worden ter versterking van de algemeene middelen,

de milhioenen worden toch maar door het motor-weg-

verkeer opgebracht!

N a s c h r i f t. De redactie van de E.-S. B. dank-

zeggend voor de mij geboden gelegenheid een ,,na-

schrif t” te plaatsen, zou ik gaarne willen beginnen

met de volgende opmerking:
Ir. De W. zegt, dat ik
mijn
bewering, als zou de

A.N.V.F. drang uitoefenen tot het doen van niet

verantwoord zijnde uitgaven, door niets staaf! Wel,
mijn geheele betoog wilde juist bewijsvoering voor
deze uitspraak zijn. Immers, gebruikmakende van de

door de A.N.V.F. verstrekte cijfers, nl. van
f
12.1

milhioen jaarlijksche kosten van onderhoud en beheer
van de intensief door het motorwegverkeer gebruikte

wegen (waarbij ik
f
4 mihlioen voegde voor kosten

van onderhoud en bediening der bruggen, van önder-
houd en beheer van stedelijke traversen en te maken

tunnels, voor, wegverlichting, verkeers- en veiligheids-

politie) en van
f
726 millioen voor de kosten van

aanleg en verbetering van wegen en bruggen (waar-

bij ik
f
300 millioen optelde voor
stedelijke
traver-

sen, bruggen in secundaire en tertiaire wegen, tun-
nelaanleg, steeds nieuwe eischen van verbreeding,
enz., van reeds verbeterde wegen) toonde ik aan, dat
de opbrengst •der wegenbelasting (volgens tarief van
vé6r 1 Januari 1935, met welke opbrengst, als zijnde

deze alleen voor wegenaanleg bestemd, rekening mag
gehouden worden, wat de A.N.V.F. in haar hoof’drede-

neering in de aangevochten publicatie dan ook

deed), amper toereikend is voor dekking van de
jaarljksche kosten van onderhoud en beheer. (Waar-

bij ik dan buiten beschouwing liet de becijfering
van ‘de K.N.A.O., dat de ongevallen op den weg ons

land jaarlijks
f
50 milhioen kost). Als dus niet de ge-
meenschap een •deel der onderhodïdskosten overnam,

zou
/
1 milliard voQr aanlegkosten ongedekt ‘blijven,
voor welk’s rente en afschrijving de gemeenschap

zou moeten opkomen.

Als nu de A.N.V.F. met allerlei vertoogen, welke

neerkomen op een systeem van .deelen ‘ en aftrek-ken, de meening ingang ‘tracht te doen vinden, dat
de voor wegenaanleg en -onderhoud bestemde ver-
keersbelasting op het auto-transport wél alle kosten
dekt, zoodat ongestoord en liefst in versneld tempo
met dien aanleg kan worden voortgegaan, ‘dan acht ik

niet alleen te groote uitgaven, doch eveneens de door
mij genoemde drang ,,onverantwoord”. Werden wer-
kelijk •de wegen. en bruggen aangelegd volgens het
royale Rijkswegenplan 1932 van Minister Reymer

met de daarbij ‘hehoorende provinciale wegenplannen en ‘door de T.W.O. gewenschte verbeteringen der ter-
tiaire wegen ‘dan zou het wegtransport op ontoelaat-
bare wijze overgekapitaliseerd worden. De uitwerking
daarvan zou funest, zijn. Immers hebben de spoor-
wegen in ons land steeds een zware hestaansstrjd moe-
ten voeren door ‘de groote ivaterconcurrentie als in
geen ander land. Drijft in andere landen het spoor-

wegbedrijf op de inkomsten uit het goederenvervoer,
welk daar een veelvoud zijn van die uit het personen-
vervoer, bij ons waren de goedereninkomsten hoog-stens gelijk en veelal onder die van het reizigersver-voer. Niettemin gingen achtereenvolgende regeerin-
gen steeds door nieuwe kanalen aan te leggen en on-
dermijn’den zij de eigen spoorwegen tenslotte totaal.
Even onverantwoord als al die in de kanalen gesto-
ken kapitalen zullen de enorme kapitalen zijn, die

13 Maart
1936

ECONOMISCH-STATISFISCHE BERICHTEN

247

het ontworpen uiterst geperfectionneerd wegennet

zal eischen. En het gevolg zal niet anders zijn
dan .dat naast de noodlijdende spoorwegen en water-

transportbedrijven een derde noodlijdende transport-

wijze ontstaat,
terwijl
de Staat voor rente en afschrij-

ving van alle kapitalen, in •de verschillende trans-
portwegen (mii, water, weg) gestoken!; zal moeten

opkomen, wijl de -transportbedrijien daartoe steeds

min-der in staat zullen zijn. Ik blijf die uitgaven en

den drang ertoe onverantwoord achten. Evenals -de
regeering nii tot het inzicht gekomen is, dat er geen

kanalen meer gegraven mogen worden, zal ze degelijk
moeten onderzoeken, welke wegen en bruggen nog

wel aangelegd en verbeterd mogen worden en hoe dit

betaald moet worden.

Het
accres
der wegenbelasting. In werkelijkheid

zakte dit van 1929 tot 1933 van
f
1.600 millioen op

f
0.613 millioen. Minister Reymer had in
1932,
toen

liet
cijfer
over 1931 nog
f
1.221 miljoen bedroeg,

het accres doorloopend op
f 1
millioen geraamd. De

A.N.V.F. paste zich in 1934, toen het steeds terug-

loopend
cijfer
over 1933 slechts
f
0.613 millioen aan-

wees, aan en schatte het acrres over 1934 op
f
0.588

millioen. Intusschen nam ze meteen weer een stij-
gend verloop aan, zoodat in 1943 het cijfer van
f 1
m-illioen weer bereikt zou zijn en na handhaving ge-
durende eenige jaren, weer zou dalen. Zij neemt
daarbij aan, dat het verhoudingscijfer tusschen aantal
motorrjtuigen en zielenaantal der geheele bevolking,
hetwelk in 1933 1:60 was, in 1944 1 :40 en in 1960
1 : 30 zal geworden zijn, waarnaast de bevolkingsaan-
was uit de dissertatie van Dr. Wiebols is aange-

houden.

Wat
weet de A.N.V.F.
echter van -de toekomst?

Is het niet ,,wetenschappelijker” en meer ,,overee.n-
komstig de wetten van het denken” (waarbij ik zou
willen voegen: volgens de ,,ervaringsfeiten”), indien

de A.N.V.F. bedacht had, dat •de Spoorwegen en het
watertransport nu reeds beiden met groote tekorten werken; .dat indien er nog een uiterst geperfection-
neerde derdè -transportivijze naast komt, alle drie
met steeds grootere verliezen zullen werken; dat niet-tegenstaande een bevolkingsaanwas in Nederland van
6.865.000 zielen in 1920 tot 8.290.000 in 1933 het
aantal dooi de N. S. vervoerde reizigers en tonnen

goederen niet
aanwies; dat het wegverkeer wel eens

dezelfde teleurstellende ervaring zou kunnen opdoen
en zijn wagenpark ‘daarnaar-moest inrichten; dat in ons land met de véle waterwegen het aantal vracht-
auto’s (dat van 1928 tot 1933 met 76 pOt. steeg
tegen niotorbussen met 20 pOt.) waarschijnlijk niet
veel meer zal toenemen, vooral niet als eindelijk ook
voor de vrachtauto’s een concessiestelsel, personeel-
voorschriften, vervoerplicht, enz. worden ingevoerd en
vooral niet als het motorwegverkeer werkelijk eens
alle wegkosten zou moeten betalen!

Het komt mij voor, dat mijn aanname, welke wel
met deze reëele factoren rekening hield, wetenschap-
pelijker is -dan een verband te leggen met het zielen-
aantal, hetgeen door conjunctuur- en concurrentiefac
toren illusoir -is. Als ik dan toch nog de opbrengst van

AANVOEREN in t<

de wegenbelniting (tarief van v66r 1 Jan. 1935), wel-

ke in 1934
f
14 millioen bedroeg iin 1944 op ruim

f
18 millioen raam (en. niet op
f
22 millioen zooals

de A.N.V.F.) en in 1954 op ruim
f
20 millioen

•(A-.N.V.F. ruim
f
30 millioen), -dan is dit reëeler

dan -de ranhing van cle A.N.V.F. en misschien nog

rijkelijk optimistisch.

Ik zou te veel plaatsruimte vragen als ik op alle
hetwistbare of onjuiste opmerkingenvan Ir. De W.

inging (als bv. het accres over 1934 van
f
0.906

inillioen – immers .de ontvangst in Dec. 1934 van
-F
285.000 tegen
f
38.000 in Dec. 1933 moet hem toch
wel wat zeggen
-),
doch tenslotte alleen nog ‘dit:

Om aannemelijk te maken, dat het motorwegver-
keer slechts 70 püt. van -de aanlegkosten en slechts
40 pOt. (niet 70 pOt. zooals Ir. De W. abusievelijk
schrijft) van cle onderhoudskosten zou hebben te be-

talen, geeft Ir. De W. nog een korte herhaling van

het betoog uit de A.N.V.F.-publicatie en haalt daar-

in aan een verhou-dingscijfer tusscheii autoverkeer en
totale verkeer, volgens w.aarnemingen op de Rijks-
wegen in 1932, van 91.8 pOt. In -de Publicatie van

de A.N.V.F. van 17 December 1934
schrijft
zij, dit

cijfer vergelijkend met dat van 83.4 pOt. in 1929:
,De verhouding tusschen het aantal auto’s en be-
,spannen voertuigen vertoont een steeds grootere

;,verschuiving -ten gunste van het autoîerkeer.” Ge-
voegljk kan worden aangenomen, dat -dit
cijfer
spoe-
dig -de 100 pOt. zal naderen. Niet schrijft Ir. ‘De ‘W

erbij dat

niettegehstaande dit ovrheenichend aan-
tal motorrijtuigen en niettegenstaan-de het feit, -dat het overige minieme verkeer vroeger toch reeds on-
geveer 25.000 km ivegen ter beschikking had en dus
geen behoefte had aan -nieuwe wegen en er -dus ook

niet voor behoeft te betalen

in •de
becijfering
van
de A.N.V.F. aangenomen wor-dt, -dat het motorweg-

verkeér
bv.
voor de groote ivegen Den Haag-Rot-terdam en Den Haag-Utrecht slechts 46 pOt. van
de -aanlegkosten van het weglichaam en slechts 76
püt. van die van -de verharding behoeft -te betalen!
Voor -de Provinciale wegen neem-t ze -deze cijfers op

53 en 74 pOt. Ir.
A. PLOMP.


ONTVANGEN BOEKEN.

Kartelt v,nd Kon jnn1ctvr
door Dr. W. Braeuer. (Ber-

– lijn 1934; -Oarl I-Ieymanns Verlag. Prijs R.M.

3.-).

Dit vraagstuk, dat reeds jarenlang in de belangstelling
van de wetenschap -staat, is in de laatste jaren weer
sterk op den voorgrond gekomen-De schrijver bespreekt
een groot aantal studies over dit onderwerp en komt ten-
slotte tot het resultaat, dat de kartellen in het algemeen
.niet schadelijk -hebben gewerkt, dat de ontwikkeling niet
behoeft

te gaan in -de richting van dwangkartellen, dat
–monopolistische -kartehlen -het herstel -belemmeren en dat
de niet-monopohistisehe kartellen een nuttige functie
kun-
nen vervullen.

.Kartelle und Schutzzoll
door Dr. Th. W. S-tâdler.

(Berlijn 1933; Oarl Heymanns Verlag: Prijs
R.M. 5.-).

– -.

ns ‘van
1000 KO.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

2-9
Mrt,
Sedert
Overeenk.
.
2-9
Mrt.
Sedert
Overeenk.
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
1935
1Jan.
1935
tijdvak
1934
1934.

21.111 196.724
182.013

2.477
11.979
199.201
.193.992
7.443
41.883 71.639

250 8.000
42.133 79.639
Tarwe

……………..
Rogge

………………
2
63
5.615 3.767


5.6.15


.

..3.767
Boekweit ………………
10.41
2

170.896
197.434
356
22.661
56.899
193.557
254.333
9.750

69.135 53.066
1.656
7.285
6.358
76.420 59.424
6.006
21.842
31.753

460 650
22.302
32.403

Mais

……………..

1.120
14.028
48.660
11.630 121.124
72.355 135.152
121.015

Gerst

.

.

………..
Haver

……………..

1.939
23.681



1.939
23.681
Lijnzaad

……………
Lijnkoek
.
…………..

Tarwemeel

…………’
195 95
3.810
3.076
155
1.145
541
4.955
3.617
Andere meelsoorten
. .
.-.
557
7.727
10.419
T

150
794
1.640
8.521
12.059

248

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Maart 1935

Wirtschaft und Handelspolitik.
(Berlijn 1934; Cari

Heymanns Verlag. Prijs
R.M. 1.60).

Hierin zijn de volgende onderwerpen behandeld: Bin-
neuwirtsehaft und Auszeuhandel door Dr. K. Rieker;
Auszenhandel und Handelspolitik door Dr. R. Siegert; Grundlaen der internationalen Handelspolitik door 11.
Klein; Zur Frage der TJinlagerung der Einfuhr door Dr. W. Gritveil; Kapitalgiiteiexport und Kapitalexport door
Dr. K. Hermann.

De invloed der onlzetbelastingwet 1933 op de admi-

nistratie,
door J. Schenk, Lid. Ned. Org
. van

Accountants. Uitgave van de Haudeisweten-

schappelijke Bibliotheek. (Leiden z.j. Prijs

f1,95).

Loonstelsels in theorie en praktijk
door Ir.
J. D.

Wackwitz. (Leiden z.j. Prijs
f.2,-).
Uitgave van

de Handelswetenschapelijke Bibliotheek).

Dit boekje is bedoeld als handleiding bij d studie en
toepassing der loonmethoden van den industrie-arbeider.

MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE I)ER STEENKOLEN-, BRUIN-

KOLEN- EN ZOUTMIJNEN

(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.,

I. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

Jan.
Jan.
Jan.
.1935
1935
1934

Prod. Steenkolen in tonnen
1.023.750
1.023.750
1.070.413
Aantal normale werkdagen
.
24
1
)
24
26

Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.

Netto-productie in tonnen..

10.791
2
)

10.791

15,077
Aantal normale werkdagen

1.4
1

14

20

Zoutmijnen. (Kou. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

Afgeleverd:
Geraif. ‘zout …….. (ton))

) Industriezout

……
(
,,
)
6.281
,

6.281
,
5.988
Afvalzout ……….
(

,,
)
)
J
J
Aantal normale werkdagen
26
26

26 V

Gezamenl. Bruin-
Aantal arbeiders.
Sn-
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen
Carisborg”

1 Febr. 1935
78
264

1 Febr.

1934 ……….:…
{
6)

75
207

1)
Staatsmijnen Emma en Maurits: 23 Wilhelmina en Hendrik; 20
Domaniale mijn, Julia en Willem-Sophia;
19
Laura;
18
Ofanje-Nassau-
mijnen 1, II, til en IV.
2)
7.30 ton ruwe kool
2.861
ton bruinkoolbriket-
ten.
3)
Bovengrond5.
4
)
Inch
1.938
arbeiders in denevenbedrijven.’O) On-
dergronds.
6)
Inel.
2,021
arbeiders in de nevenbedrijven.

HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.

Am-
sterdam A
rn
h
em
Den Haag
Volle


eigen-

E’
doma

Middel-
burg
Rotter-
dam
Wo
e

1933 ……..
4.67 4.98

4.93
5.01
4.98

4.70
4.89
1934 ……..
4.49 4.65 4.69 4.95
4.89
4.52
4.65
Jan. 1934

.
41 ‘)
5


5.-
5
.

5
4.50 41
5


4.69
5 5
4.68
5
Fébr………”4k
Mrt ………
4
5
4.64
5
5
4.55
5
April

……
q
4.70
5 5


4.50
4*_5
2
)
4
4f
5.-
5 5


4.50
k-
4
.55
3
)
41
450

5
4.50
Juli ……..’
4.50 41 4.78
5 5
-4.50
4
)
4
J-
5.
Juni

…….

4.42 4.50
5

5


4.56
Sept.

……
4.33

.. ..

4
4.75

5-41
4.50
4*4

Mei ……………

Oct ………
4375
*
4.50 4.92
*
4.50′

Aug………

4.25 4.59
4.87
41
4.50
4
Dec ………
4.25

..
..

4
1
4.58
4.75 4.47
Nov………..

Jan. 1935

. .
4.42
..
4
1
4.50
5
4.36
44
Febr.


…….
‘4.42
4
1
4.65 4.76 4.23

Op erfpacht 41 o.


Bij extra veel overwaarde, b.v. 50
0/,
bedreg de rente,
4
Op erfpacht q
Voor hypotheken tôt een gezamenlijk bedrag van

f
34.500.- en 425
0/
voor een hypotheek van
f10.000.-.

– Nadruk verboden.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

1

Sept. 1934

II

Sept. 1933

Giro’s
eenzijdige ver- millienenI
meldingi
Girobetalingen aan:

Aantal
Ilmillinen

Aantal

gemeente-instellingen

f

11.9
36:747

f

13.5

38.694
particulieren …….,,

18._
174.731

,,

18.8

157.633

Geldomzet. 7.591

4.9

7.325
Betalingen ……….

,,

7.3
32.050

8.

35.046
Ontvangsten ………,,

4.6

Part.rekeninghouders

,,

28.7′
52.8722

3551

50.4422
Gelden voor ijaar vast

.

hebben gedeponeerd

,,

10._
1

39772

10.9

4.305 2
Gemiddeld saldo te goed. ri Einde
der maand.

Laatstbekende noteeringen te
Amsterdam en Rotterdam op
4Maart 1935 voor
teLe
qrafiaohe

uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers
Bank-
disconto

Europa.
%
, £
12.10
8

6
.
89
*
2
Londen’) ………..
100
Mark
59.26 59.39
4
100 Franc
9.747
9.7q
2*
100 Belga
34.59
34.51
2*
100 Franc

.6.90
100

,,
48.-
47.85
2
100 Kronen

6.18
3
1
Schilling
35.-
27.75
4
Boedapest

………
100 Pengö
43.51 42.75 41
Boekarest

………100
Lei
1.4880
1.48
4
Sofia

………….
100 Leva
1.79
7

1.80
7

Belgrado ……….
100 Dinar

4.379 4.38
5
Turksch
£
10.93
1
.
1
7*
Drachme
3.23
1.40
7
Lira

.

13.09 12.42
4

Berlijn ‘) …………
Parijs *)

…………

Brussel’)

……….

Istanbul ………..
Athene

………..100

100
Peseta
48.-
20.21*
6

Luxemburg

………
Zürich
‘)
…………

Milaan

………..100

Lissabon
……….
E
.scudo
2.68*
0
.
06
*
5

Praag …………..
Weenen’) ……….100

Kopenhagen’)
….
100
Kronen
66.67

.
30.80 2
*
Oslo ‘) …………
.100

,,.
66.67
3
4
.67*
31
Stockholm’)
……..
100

,,
66.67
35.571
2
*
Reickjavick

………
100
IJsl.Kr.
66.67
31.15
Zioty
27.91
27.95
5

Madrid

………..

Warschau

………100
Kovno (Litauen)
..
100
Lita
24.88
24.80
6
Riga (Letland)
….
100
Lat
48.-
48.10
5*-6
Tallinn (Estland)
..
100
Esti. Kr.
66.67
40.-
.
51
100
Finnmrk.
6.26*

3.08
4
Tjerwonets
12.80
12.80
Helsingfors

…….
Moskou

………..
(10
Roebel)
Danzig

………..
100
Gulden
48.42
48.25
4
.A
n,erika.
New-York’)
$
146
.9
4
*
1
.
45
*
1
*
$
2.4878
1.44
Dollar
1.24
0.39
Buenos Aires……
(papier)
‘1
.0568
1

36
*
La Paz (Bolivia)
8)

Boliviano
0.9080
‘ –
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
.0

8075
2

0.0
9
*

Paramaribo

…….

(papier)
0.30
0.0
4
*

Montreal

………Canad.
Mexico

………..Mex.

Bogota (Columbia)
8)

Peso
2.42
0.81
Quito (Ecuador)

‘..
.Peso

Sucre
0.498 0.13+

Valparaiso ………Peso

0.69
7

0.33
Lima (Peru)

…….Bol
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
0.56
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.36
.Gulden
1.-
1.00*
San

José
(C.
Rica)
Colon

Guatemala
……..
.’
Quetzal
2.48*
1.45+
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-

.
1
.0
1
*
Managua (Nicar.)
8).

Cordoba
2.481

San Salvador
s)….

Colon


1.2440
0.56+
Azië.
Calcutta
……….
Rupee
0.91
0.5
2
*
3
1
Gulden I.G.
100
1.001
31
Yen
1.24
0.41
3.65
Hongkong
……..
Dollar
0.72
Shanghai

………
Dollar
0.60
Singapore

……..
Straits DolI.
1.4125
0.80
Phil. Peso

..

1.24
0.69

Batavia

…………

Manilla

…………
Teheran
4
)(Perzië)..
Pahlavi

..


8.81*
Baht


0.64

Kobe

………….

Afrika.

..

Bangkok
…………

Kaapstad

12
.
1
0*
6:86*
.*
Egypt.
£
12.42
7
.
0
7*
Austratië.
Alexandrië ………
..

Melbourne, Sidney
en Brisbane
….
12.10k
5.52
lieuw Zeeland
….
£
1210*

1
5.56
1) Uoudpeso. ‘)Milreis Goud. – , ‘)Not. te A’dam. 0v. not, part. opg.
3) ‘Zichtkoers.
4)
Munteenheid = RlaI (= een Kran.)

13
Maart
1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

249

STATISTIEKEN.

BANKDISCONTO’S
Disc Wissels.
2419Sept.’33
Ned
Lissabon

…. 5
13Dec.’34
Bel.Binn.Eff.
{Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……2
30Juni’32
inR.C.3
19Sept.’33
Madrid …… 546
Nov.’34
Athene ………..
7

14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.’34
Batavia ……….
34
1 Nov.’34
Oslo

…….. 34
22Mei’33
Belgrado

……..
5
1Febr.’35
Parijs

….. .
2431 Mes’34
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
3425Jan.’33
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria

•… 3415
Mei’33
Brussel ……….
24
28Aug.’34
Rome……..4 26Nov.’34
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm

.
24
1Dec.’33
Calcutta

……..
34
16Feb.’33
Tokio

3.85

2Juli’33
Daatzig

……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
423
Febr.’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau…. 5 26
Oct. ’33
Kopenhagen

….
24

1 Dec.
1
33
Zwits.Nat.Bk. 2
22Jan.’31

OPEN MARKT.

1935 1934

9M t
r
4/9
I25Febr.J
18123
5/10
111
h
201’24
.
Mrt.2
Mrt.
Febr.
Mrt.
Mrt.

Amsterdam
Partic.disc.
9
1,6
9114
9
134
9
I16-
5
18
1_
1
14
5
18212 3
1
I8
3
118
Prolong.
1
1
1
I
1
1
1
1
211
4
31
4

Londen
Dag6eld.
. .
1
13_1
114I
1
14.1
1
141
3
14-1
1
/
4
»1
1
3
14-2
Partic.disc.
9
116
‘/,-°/,
9
199
118-1I6
1I
19
_1
11/,
4
_98/
j9

411
4
_31
4

Berlijn
Daggeld…
3314_4
3I4
-41
18
3/8-418
351
9
4
4114.5115
4
1
145
3
9

MaandeId
351
5
_81
4

35/531
4

351
5
.31
4

33/
9
.3/
4

41/4.53/4
4/4-514

Part, disc.
3
3
19
3
3
18
318
33/
s

37/
s

37/
s

2’/s-‘/*
Warenw. ..
4.1/
4

4.11
4

4.11
4

4_11
4

4.11
4

4..11
4


t’lea’ York
Dageld
1)
1 1 1
Partic.disc.
1,8
/16
5
Iis

1
t
/is

1)
Koers van 8 Mrt. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

af a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bafavla
York
8
,
)
8)
*)
8
,
)
8
,
)
1)

5 Maart1935
1.45 i5/
6.9734
59.39
9.744
34.484
10034
6

,,

1935
1.451a
6.91
59.384
9.74
34.46
10034
7

,,

1935
1.4534
6.9134
59.38
9.734 34.444
10034
8

,,

1935
1.46
6.97
59.39
9.734
34.45
10034
9

,,

1935
1.4571
8

6.9734
59.39
9.734
34.44
100k
11

,,

1935
1.46
6.9634
59.38
9.734
34.45
10034
Laagste d.wl)
1.45
6.86
59.324
9.73
34.40
9971
s

Hoogste d.wl)
1.4634
6.99
59.424
9.744
34.55
100k
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

D a a
Zwit
_
d

ser an
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
*,)
9
rest
1
.
)
8*
,
) 8*,)

5Maart1935
47.97

6.18
1.48
12.24
20.19
6

,,

1935
47.96

6.174
1.474
12.16
20.184
7

,,

1935
47.91%

6.174
1.474
12.30
20.20
8

,,

1935
47.87

6.174
1.48
12.274
20.184
9

,,

1935
47.89

6.18
1.48


11

,,

1935
47.90

6.174
1.48
12.28
20.174
Laagste d.wi)
47.82

6.15
1.45
12.15
20.10
Hoogste d.w
1
)1
48.0234
28.-
6.20
1.50
12.40
20.30
Muntpariteit
1
48.003
1

35.007
1

7.371
1.488
13.094
48.52

a
D ta
Stock-
Kopen-
Oslo
8)
Buenos-
Mon-
holm’)
hagen8)
forf’)
Aires’)
freal’)

5Maart1935
35.95
31.124
35.05
3.074
363%
1.43w
6

,,

1935
35.65
30.85
34.75
3.05
3651
5
1.4334
7

,,

1935
35.65
30.85 34.75
3.05
36s1,
1.4334
8

,,

1935
36.-
31.174
35.10 3.074
3651
8

1.45
9

,,

1935
36.-
31.174
35.10
3.074
3651,
1.45
11

,,

1935
35.90 31.10
35.-
3.074
3651
s

1.45
Laagste d.w
1
)
35.35 30.55
34.40
3.-
36
1.43
Hoogste d.w
1
)
36.25 31.40
35.35
3.124
37
1.4534
Muntpariteit
68.671
66.671
66.671
6.266
953%

2.4878
‘)
Noteerine te
Amsterdam.
*8)

Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
oneave.
In ‘t isïe of 2de No. vaniedere maand komt: een ovei.icht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen
wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
0
a Londen
($
per

)
Parijs
($ p.
lOOfr.,)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100
gld.)

5 Maart

1935
4,753%
6,6734
40,70
68,53
6

,,

1935
4,7434
6,683/
5

40,77 68,69
7

,,

1935
4,76
7
18
6,6771
8

40,74
68,60
8

,,

1935
4,783,4
8,67
40,73
68,52
9

,,

1935
4,7571
8

(i,68
40,75
68,60
11

,,

1935
4,7634
6,6434
40,60
68,29

12 Maart

1934
5
1
10
5
1
33

6,583,4
39,75
87,33
Muntpariteit,.
4,86
3,905
8

23.8134
4081,
8

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
23Feb.
1935
2
Mrf.
1935
419
Mrf.
1935
LaagsfcHoogste
9
Mrt.
1935

Alexandrië..
Piast.
p..0

9734
97,%
9731
8

975f
8

9734
Athene

….
Dr.
p.,
512 501
490
497 497
Bangkok….
Sh.p.tical
1110
1110j
111011
6

1110k
1110
9
18
Budapest

..
Pen.
p. 1.
165,
1634
1634
1634
1634
BuenosAires’
p.pesop.0
18.85
18.90
18.80
18.90
18.85
Calcutta
. . . .
8h.
p.
rup.
116
5
1
33

116
5
1
33

1/631 116aj
1/6
5
1
8

Constantin..
Piast.
p. £
605
590 580
590 580
Hongkong
..
Sh.
p. $
1/1034 2/034
111111,
2134
210’/,
Sh.
p.
yen
112
1
11
33

1I2i1
6

1/211
10

11281
11251
8

Lissabon….
Escu.
p. £
11031
8

110
1
1
8

10971
8

11091
8

hOu,
Mexico
$per
1734
1734
17
1834 1734
Montevideo
2
)
d.per
1934
1934
1934 2091
8

1934
Montreal

..
$
per £
4.86′,
4.81
4.7734
4.87
4.8134

Kobe

…….

Riod.Janeiro3
d. per Mil.
33%
3713a1,
6

351
334
Shanghai

..
Sh. p.tael
11671
1

118
11634
119 v,
1178154
Singapofe ..
id. p. $
214
5
1
33

214
5
1
33

214 21434 214
3
1
Valparalso’).
$per
11734
117
115
117
115
Warschau ..
Zl. p. £
2551
8.
25s
24342534
25
•) unic. not. ii laten, gem. not., welke Importeurs hebben te betalen,
22 Febr. 16.92.
1)
Offic. not, vanaf 23 Febr.
40318,
28 Febr. 40
1
12, 1 Mrt.
40
3
14, 2 Mrt.
41/4;
4
Mrt. 413/4; 5 Mrt. 413/8; 6 Mrt. 41′ ; 7 Mrt. 415/8: 8 Mrt.
41!2; 9 Mrt. 41
5
18.
3
) Id. 22 Dec.
41/4;
8 Mrt.
41/;
9 Mrt.
43/4.
4)90 dg. Vanaf
28 Aûg. laatste export” noteering.
ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS 8)
Londen’) N.Yorks)

Londen
5 Maart1935., 261i, 573%

5Maart1935,… 1471104
6 ,,

1935,. 261sj

575j
e

6 ,,

1935…. 14914
7 ,, . 1935,. 2734

531
8

7 ,,

1935…. 148110
8 ,,

1935.. 27

5834

8 ,,

1935….
9,,

1935., 26’51,

5834

9 ,,

1935…. 147/54
11 ,,

1935.. 27sj,

5834

11 ,,

1935..,. 14814
12Maart1934.. 2094

46%

12Maart1934…. 136110
27 Juli 1914.. 241’1

59

27 Juli 1914…. 841103%
1) in pence p. oz.stand.
S)
Foreign silver in $c. p.oz. fine.
3)
In sh. p.oz.fine
STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
Vorderingen.
1

28Febr.1935
1

7Maart1935 Saldo van’s Rijks Schatkist bIj De Ne-
/
62.918.236,11
/
42.312.037,70
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,

84.214,99
550.106,14
Voorschot
op
ultimo Januari 1935 a. d.
gemeenten verstrekt opa. haaruitte
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-

derlandsche

Bank……………….

tingen en
op
de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-Indi6 ………
130.738.527,67
,,
132.434.656,01
Id. aan

Suriname …………………
13.93f.967,87
,,

14.039.232,90
Id. aan

Curaçao ………………….
..

2.001.931,43
Kasvord. weg. credletverst,a/h, buitenl
,,
115.758.489,69

,,
116.169.342,04
Daggeldleeningen tegen onderpand

..2.169.420,70
….

4.500.000,-

Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptabelen
40.526.140,99
,,

38.465.439,12
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)


35.867.863,83
,,

39.960.662,63
Vord.
op
andere StaatsbedrIjven
1)
……
Verstr. t. laste der Rljksbegr. kasgeld- leenlngen aan gemeenten (saldo)
,,

33.268.337,32
30.479.814,32
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art. 16 van haar octrooi

verstrekt


Schatkistblljetten In Omloop ………
f400.966.000,-
f392 291.000,-
Schatklstpromessen in omloop …….
,,

81.170.000,-
,,

52.960.000,-
,,

1.259.909,-
,,

1.259.475,50
Schuld
op
ultimo Januari 1935 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.

.
Zilverbons in omloop
……………..

pers. bel., aand.
i.
d. hooids. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die

.

,,

3.027.504,95
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

3.400.935,43
2.793.882,45
bel, en
op
de verm. bel…………….3.027,504,95

Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
,, 11
..6.237.376,78

,,
123.502.782,27

Id. aan diverse instellingen’)
……..
.,,l13.293.042,l4
118.340.191,48
9) In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
2 Mrt. 1935 9 Mrt. 1935
Vorderingen:
f

9.276.000,-
f

678.000,-
Betaalmiddelen in
‘5
Lands kas


Verplichtingen:

Saldo Javasche Bank……………..

Voorschot’s Rijks kas e. a. Rljkslnstell
137.430.000,- 132.535.000,-
750.000,-
750.000,-
12
,,

12.035.000,-
Schatkistpromessen
…………………..


2.56

.035.000,-

Schatklstbiljetten
………………….
Muntbil/etten in Omloop ……….
……
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
,

6.000.-
2.566.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
688.000,-
,,

812.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
– –
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal

Circu
lat le
Andere
opetschb.
schulden
t
Discont.
1
2
Febr.

1935..
798
t

1.216 413
599
1.691
26 Jan.

1935..
792
1

1.076
426
599 1.681
19

1935..
784
1

985
453
599
1.682
12

1935..
763
1.039 395
599
1.691
5

,,

1935..
743
1.121
412 598
1.702

S
Juli

1914..
645
1.100
560
735 396
1
1 sluitp. der activa.

250

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

,

13 Maart’ 1935

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN ZADEN


TUINBOUWARTIKELEN VLEESCH
TARWE
80 K.O. La
R000E
MAIS
GERST
64

K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN ROODE
KOOL
RUND- VLEESCH
VARKENS-

Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
Ie kwal.
gewoon
le kwal.
(verse,»
VLEESCH

Rotterdaml
Amsterdam
R’damA’dam
R’damjA’dam
loco Rotter-
damfA’dam loco
R’dam,A’dam
1-5 pond
per 100 KG. per 100 KG.
Broek op
1-5 pond
per 100 1(0.
Oeniv.3kw.
(versch)
per ICO KG.
per

oo
K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.O.
per 20001(0.
per 1960 K.O.
Broek op
Langendsjk
Broek op
per 1001(0.
Rotterdam
Langendijk
Langendijk
Rotterdam
f1
O/
f1.
0
10
CI.
0
10
CI.
9
10
CI.
Ç
lig
T
T

/
_
1925 17,20 100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0


1926
15,90
92,4
11,75
1
2,47
5
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9


1927
14,75
85,8
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
.




1928 13,47
5

78,3
13,15
100.6
226,00
97,7 228,50
96,8
363,00 78.5
4,55
100,0
13.25
100,0
17,23
100,0
93,
100,- 77,50 100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
‘88,1
179,75
76,2
419,25
90,6 7,38
162.4
11,78
88,9 9,10
52,8
96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3
6,225 47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
:34,8
84,50
36,5
107,25
45,4 187,00 40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,
94,6

61,9
1032
5,22 30,4
4,625
35,4
77,25
33,4
100.75
42,7 137,00
29,6
1.49
32.8
8,07
60,9
1,84
10,7
61,
65,6
37,50
48,4
1933
5.02
29,2
3.55
27,2
68,50
29,6 70,00
30,0
14800
32,0 0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4
3,325
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2

Jan.

1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00 31,5 75,25
31,9
136,50
29,5 0,67
14,7
3,38
25,5 3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
ebr.
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
0,61 13,4
1,29
9,7
3,11 18,0
46,50
50,0 46,

59,4
April
5,15
29,’
3,75 28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4 3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31.0
146,75
31,7
52,25
56,2

63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00

.
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
5,82
5

33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38.1
49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8
3,55
27,2
61,25
26,5
6775
28,7 161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95
28,8
3,47
5

26,6
61,00
26,3
6525
27,6
159,00
34,4

——————————
—————————–

50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0 63,50
27,0
141,25
30,5

———————-

56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.

,,
4,55 26,5
2,95
22.6
74,50
32,2
60,00
25.4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23
16,8
59,50
64,0
54,375

70,2
Dec.
4,57
26,6
3,30
25,3
73,50
31,7 59,25 25,!
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
19,3
1,76
10,2
60,75
65,3
53,50 69,0

Lan.

1934
4,75 27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2 3,65
80,2
2,31)
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
rebr.,,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
3,97
87,3
1,63 12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69,0
Maart

,,
3,25
18,9
2,72
5

20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23
9,3
4,24
24,6
61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
5

20,7
70,50 30,5
56,75
24,0
136,50
29,5



—-









—-






63,50
68,3 49,125 63,4
Mei

,,
3,32
5

19,2
2,87
5

21;9
62,00
26,8
63,00
26,7 154,50
33,4













,
—————

—-




















65,75
70.7
47,50
61,3
luni

,,
3,675
21,4 3,17
5

24,3 65,00
28,1
74,75
31,7 156,50
33,8
-.
-.


——






63,25
68,0
43,75
56,5
juli
3.80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75
33,4
151,25
32,7
63,-
67,7 44,625
57,6
Aug.
4,375
25,4
4,275
327
83.25
36,0
93,50 39,6
159.25
34,4
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.

,,
4,-
23,3
4,15 31.7 77,25
33,4
9325
39,5
145,50
31,5
63,55
68,3 42,625
55,0
Oct.

,,
3.50
20.3
3,70
28,3
69,50
300
93,50 39,6
135,25
29,2












—-





60,70
65,3 42,125
54,4
Nov.
3,50
20,3
3,45 26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25

—-







17,0
53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7
2,03

—-







—-






15,3 1,73
10,0
53,15
57,2
44,65
57,6

Jan.

1935
3,30
19,2
3,525
27,0
74.25
32,1
99.25
37,8
137.25
29.7
1,13
24,8
2,59












19,5
2,89
16,8
53,625
57,7
45,62
5

58,9
Febr.

,,
3.20
18,6
3,375
25,8
68,00
29,4
71,25 30,2
124.25
26.9
0,91
20,0
2.14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55 61,4
4 Maart


310
18,0
3,25
24,9
68,00
29,4
64,00
27.1
122,00
26,4
0,80
17,6
2,-
15,1
5,15
29,9
52,-5)
55,9 49,50$)
63,9
11

,,
3,10
18,0
3,-
22,9
67,00
28,9
62,00
26,3
119,00
25,7
0,78
17,1
2,32
17,5
5,90
34,2
52,-6)1
55,9
50,-
6
)
64,5
1) Men zIe voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug.1928, 25 Febr. 1931 en15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 hard Winter No.2. van Jan. 1931 to
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuld-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933. No. 2 Canada.
4)
To
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24Juli’33 62163 K.G. Z.-Russ.
5)
2 Mrt. 6)8 Mrt.
7)
7 Mrt. 8)1 Mrt. . .

Vervolg STATISTISCH OVERZICH

MINERALEN

.
j

TEXTIELGOEDEREN

. .
DIVERSEN

.

.

.
STEENKOLEN
Westfaalschej

PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL
.

WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp

gekamde Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middli

.
locoprijzen

_________
1

F. G. F.
_________
1

0.
F. No.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 tjm 33.9°
64166°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
Crossbred
Colo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
GId. per
100 KG.
R
damjA’dam
i000
K.G.
per

s.
g.
per barrel
U.S.
galion New-York
1

Sakella-

.
I

rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per lb.
Liverpool Bradford per Ib.


i1

%
$
ie
$ets.
0
10
,ofo
pence
Olo
pence
77
pence pence
CI.
°!o
iC
0
10
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0.
29,27
100,-
9, 35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
,75,5
16,24
55,5
6,30 67,4 47,25
‘85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
2
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
.88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7.
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
t
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50 93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58.2
6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12


66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
.
3,92 41,9 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
1932
10,05
8,00
93,1 74,1
0.58
0.81
34,5
5,04 4.50
33,9
30,3 8,60
.37,0
7,33
25,0
3,08
33,0 21,50
39,1
12,00 40,7
18,65
53,7
8,61
71,8

1933
7,00
64,8
0.45
48,2 26,8
3,61
24,3 6,45 6,75
27,7
29,0
5,21
5,13
17,8 17,5
3,11
2.78 33,3
29,7
16,00 19,25 29,1
35,0
8,50 9,50
28,8
32,2
11,15 13,26
32,1
38,2
6,15
6,18
51,3
51,5
1931
6,20
.
57,4
0.63
37,5
2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9

O
n.

1933
7,05 65,3
0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
.26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
ebr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6 3,97 26,7
6,10
.26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
0.37
22,6 3,87
6

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75
26.3
10,75
31,0
6,40
53,3
April
,,
Mei
7,25
7,15
67,1.
66,2
0.23
5

22,0
14,0
3,67-
2,95 24,7
.19,9

$
ets…

6,65 7,30


,28,6
31,4
5,18 5,60
17,7
19,1
2,68
3,07
28,7
32,8
15,75 17,00
28,6
30,9 7,75 8,25
26,3
28,0
11,25
12,25
.32,4
35,3 6,40 6,40
53,3
533
Juni
7,15
66,2
0.25
5

15,2
3,02
20,3
7,85


133,8
5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6 9,00 30,5
15,75
45,4
6,40

53,3
Juli
7,05 65,3
0.41
24,4 3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-

46,1
6,40
53,3
Aug.
6,95
64,4
0.37 22,0
3,37
22,7
6,90
‘29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9.75
33.1
14,75
:
42,5
5,80
48,3
Sept.

,,
6,85
63,4
0.52
31.0
3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85 48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66
39,3
4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7.
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72 25,0
6,25 126,9
4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
j28,0
4,89
16,7
2,38 25,5 25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Pn

1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59 27,7
27,00
49,1
14.75
50,0
13,-
37,5 6,15
51,3
.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9 7,50
32.3 5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37.5 6,20
51.7
Maart

,,.
6,25
57,9 0.63 37,5
3,05
20,5 7,40
31,8
5,50
18,8
2,76
295
23,25
42,3
11.75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,1
April
6,30
58,3
0.62
36,9
2,795
18,8
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0.
12,-
34,6 6,30
52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
26,5 21,00
382
10,50


35,6.
11,88
34,2 6,30
52.6
uni
6.15
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8 5,23
l7,9
2,77
29.6
19,00
34,5
9.50
32,2
11,50
33,1
6,30
52.6
uli
A
6,15 56,9 0.62 36,9
2,68
18,0
7,55
.32,5
5,22
17,8
2,83
30.3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30 52.6
ug.

6,15 56,9
0.62 36.9 2.68
18,0
7,85
,34,0
5,32
182
2.85

30,5
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
:33,9
5,80
48,3
Sept.

6.00 55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
‘34,6
5.85
48,8
Oct.

6,00 55,6
0.62
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15.00
27,3
8,50 28.8
12,50
36,0 5,90
49,2
Nov.
6,10

.
56,5
0.62
36,9 2,53
17,0
.

7,40
31,8 5,42
18,5
2,67 28,6
15,00
27,3
.

8,75
-297
12,-
34,6 5,95
49,8
Dec.


6,05 56.0
0.62
36,9 2,76
18,6
7,50.
32,3 5,43
18,5
2,77 29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4

Jan.

1935
6,05
56,0
0.62
5

37,2
2.975
20,0
7,55 32,5 5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
.

8,25 28,0
10,75
‘31.0
6,15
51,3

4 Maart
6,05 5,90
56,0
0.t,25
0.2
37,2,
36.9
2.75
18,5
7.50
Ç32,3
5.24
17,9
3,-
3,_4)

32,1
14,00
25,5
,,

7,75

26,3
10,50
30,3
6.20
51,7

54,6
2,58
2
)
17,4
7,40
3
1
,8
5,07)
17,3 32,1
13,25
3
)
24,!
7,50
3
)
25,4

6,25
52,1
11

,,
5,80
53,7 0.62
36,9
2,58)
17,4
6,65
.28,6
.
.

,

t
6,25
52,1
i)
Jaar- en maandgem. afger. op ‘M pence.
2)
2 Mrt.
3)
9 Mrt.
4)
6 Mrt.
5)
5 Mrt.
6)
7 Mrt.

13 Maart 1935

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

251

AN
GROOTHANDELSPRIJZEN’)

.

ZUIVEL EN EIEREN
S

METALEN

BOTER
BOTER

KAAS
Eer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
C1v
Z
ed

GIETERIJ- ZINK
GOUD
ZILVER
per K.G.
Leeuwar-
j8j8
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not.
Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Loco rzen
Lodn
Loco r”zen
Londen
Foundr
No 3 f.b.

IJZER
(c III) p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen per
derComm.
Noteering
Z

ei-
dtr.

kaas
Roermond
P. lOOst.
Londen
perEng.ton
er En

ton
g.
En

tön
g.
Middiesb
perEng.ton
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
per ounce
line
Standard
Ounce

fi.
Oj
II.
f1.
OJ
fi.
Oj
01
£
0
10
°!o
Sh.
°Io
sh.
0
/0
£
0/
o

ah.
O(
pcnce
Oj
1925
231
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0 62.116
100,0
36.816 100,0
2w.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100

8516

100,-
32’18
100,0
1926 1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8

58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,ä
851-
99,5
2811116
89,3
1927
2,03 87,9

43,30
77,3
7,96
86,7

55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.4!-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
2631
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8
7,99
87,0

63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.5!-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
116
81,1 1929
2,05 88,7

45,40
81,1
8,11
88,3

75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
85/-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9

38,45 68,7
6,72
73,2

54.13j-
88,0
18.116
49,6 142.51- 54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
17
1
I16
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35 58,3

36.5!-
58,4
12.11- 33,1
110.1!-
42,0
55!-
75,3
4716
70,9
11.10j6
31,9
9216

108,2
13
3
1
41,6
1932
0,94 40,7

22,70 40,5 4,14
45,1

22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2/-
37,1

57,5
371-
55,2 9.161-
27,1
1181-

138,0
127j
40,1 1933
0,61
26,4 0,96
20,20
36,1 3,71
40.4

22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
12417814 145,8
12
3
18
38,5
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6

18.1416
30,2
6.1516
18,6
141.1916
54,2
401-
54,8
3317
50,1
8.91-
23,4
137j7
3
14 161,0
1311
1
6
40,7

Jan.

’33
0,73
31,6
0,89 21,75
38,8
4,27 46,7

19.171-
32,0
7.81-
20,3 100.1/6
38,1 4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218

143,5
llUjie
36,4
Febr. ,,
0,65
28,1 0,91
20,60
36,8
435
47,4

20.31- 32,5
7.7-
20,2
104.716
39,9
431-
58.9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015

140,8
11t/16
37,2
Mrt.

,,
0,53 22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5

20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1

58,9
3417
51,6 10.71- 28,6
12
015

140,8
12/16
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075
22,6

20.11/6
33,1
7.12J6
20,9
109.17!-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
120/1

140,4
121I6
39,9
Mei

,,
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1

23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5 10.131-
29,4
12316

144,4
13
1
1
41,2
Juni

,,
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0 2,50
27,2

25.71- 40,8
9.4/-
25,3
151.101-
57,9 421-
57,5
371-
55,2
11.1216 32,1
122134

143,0 1314
41,2
Juli

,,
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0 2,60 28,3

25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
35-
52,2
12.1(-
33,3
123/10* 144,9
12116
38,7
Aug.

,,
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8
3,575

38,9

24.51-
39,1
8.416 22,6 145.31-
554
41/..
56,2
35/-
52,2
11.71-
31,4
125110

147,2
12
37,4
Sept.
.
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6

22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916 54,1
34/6
51,5
10.1816
30,2
130111

153,1
11
1
11
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68 51,0

22.lj-
35,5
7.14f-
21,1
145.5J-
55,5
39(6
54,1
34/6
51,5
10.131-
29,4
13111

153,3
11
7
18
37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80
63,2

20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54,8
34/6
51,5
9.1916
27,6
128/5

150,1
12
1
14
38,1
Dec.

,,
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475

59,6

211f-
33,9
7.12!-
20.9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126(21

147,6
12
9
16
39,1

Jan.’34
0,50 21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0

21.71-
34,4
7.71-
20,2 148.31- 56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121- 26,5
12916151,5
12
3
1
397
Feb.
0,47 20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1

20.916
33,0
741-
19,8
140.131-
.
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9-16
24,9
13711

160,3
I2
1
1
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5

20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618

159,8
12
5
1
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20 30,7
2,72
29,6

20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
342
51,0
9.716
25,9
135114

158,0
12
7
116
38,7
Mei ,,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7

20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613

159,4
121116

37,5
Juni.
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9

19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137184

161,1
12
1
14
38,1
Juli
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
2,81
30,6

18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111

161,4
12314
39,7
Aug..
0,43
18.6
1,-
20,90 37,3 3,32
5

36,2

17.61-
27,9 6.141-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816

162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,12
5
32,4
3,31 36,1

16.101-
26.6
6.516
17,2
137.171-
52,6
3916 54,1
3216
48,5
7.17!-
21,7
1411-

164,9
l318
40,9
Oct. ,,
0,43
18,6
1,-
17,37
31,0
3,95
43,0

16.31-
26,0
6.61-
17,3
137.1916
52,7
3916 54,1
3216
48,5
7.71-
20,3
141110

165,9
14
43,6
Nov.
0,47
20,3
1,-
17,-
30,4 4,52
5

49,3

16.1116
26,7
6.81-
17,6
139.81- 53,2
40j-
54,8
3216
48,5
7.716
20,4
139164

163,2
1418
46,3
Dec.
0,54 23,4 0,95
15,12
5

27,0 4,07
44,3

16.161-
27,1
6.6!-

17,3
137.816
52,5
39/6
54,1
3411
50,9
7.416
20,0
14064

164,4
14
1111
45,7

Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7
3,12
6

34,0

16.191- 27,3
6.51-
17,2
138111-
.
52,9
3916 54,1
3416
51,5
7.61’6
20,4
141/10

165,9 1414
45,9
Feb. ,,
0,52
22,5
0,95
14,375
25,7
3,20
34,9

16.41-
26,1
6.41-
17,0
136.81-
52,1 3916
54,1
3416
51,5 7.316
19,8
14218

166,9
141if
1
6
46,1
4 Mrt.
0,421)
18,2
1,-
13,50
8
)
24,1
3,05
33,2

16.316
26,1
5.1916
16,4
125.216
47,8
3716
51,4
3416
51,5
6.131-
18,4 148110

174,1
15
7
1
48,1
Ii
1,-
13,50
6
)
24,1
2,75
30,0

16.21-
25,9
6-16
16,5
123.141-
47,2
3716
51,4
3316
50,0
6.1216
118,3
14814

173,5
115
1
12
48,2
6 Sept. 1932
79
K.O.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot S Febr. 1934
Manitoba
No. 2
5)

Tot Jan.
1928
Western
;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2. van
5fl.
1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932
.6415
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No.
3

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCIJPER f.o.b.

binnenmuur

buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-Ind.
L?ien
Ribbed Smoked
AfLN.-Ltheev:
KoI-
Finland

d
per per

per
5Q K.G. c.i.I. per 100 K.G.
Rotterdam
i

Shet
R’damjA’dam
Java- en Suma-
Grond-

niale
,ans472aM.
per 1000 stuks per 1000 stuks
Nederland Amsterdam
per
11

K.O.
o
er
o
i
%
.
en

per 100 K.O. fratheep.1J5K0.
stoffen den

f
°Io
f
0
10
/
01
0

ah.
%
f
‘to
cts.
0
10
Sh.
0
10
f1.
%
cts.
%
1925
159,75 100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0
2111,625

100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50
02,6

491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
:9714
68/-
160,0
32,62′
90,9
45,875 76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57(3
134,9
31,87′
88,9 49,625
80,9
-/10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
97.4
1929
145,00
91,4
14,-
90,3
21,25
11,8
45/10
107,9
27,37′
76,3
50,75
82,7 -110,25
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2
22,62
5

63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2 60,75 71,8 68.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37′
42,9
25
40,7
-,3
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7 28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50 45,0
ID,-
64,5
12,75 67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10 34,2 -12,25 6,3
5,525 29,5
32,75 38,7
35.2
34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2 16,80
27,4
-13,875
10,9
4,075
21,7
40
47,3
34.4
32.1

Jan.

’33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
16/6
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-(1,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4 15/9
37,1
10,62
5

29,6 23,75
38,7
-/1,5
4,2
5,60
29,9 26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,37
5

28,9 23,50
38,3
-/1,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8
9,75
62,6
12,75
67,1
15/5
36,3 9,50 26,5 23,50
38,3
-11,625
4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9
Mei

,,
70,00
43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
16/6
38,8 9,50 26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni

,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli

,,
75,00
46,9
‘10,25
66,1
13,-
68,4
1718
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-12,625
7,4
5,925
31,6 33,50
39,6
38.2 37.4
Aug.

,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
16/5
38,6
8,75 24,4
20,75
33,8
-(2,625
7,4
5,27
5

28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
14/5
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
-12,5
7,0 5,375
28,7
36,75
43.5
36.7 34.6
Oct.

,,
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
12/7 29,6
7,62
5

21,3 17,75
28,8
-/2,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4
Nov.

75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
12/6
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-/2,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
11
1
5 26.9
7,975

22,2
16
26,1

1
2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3

O
n.’34
75,00 46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12
1
10
30,2 7,45 20,8
16,50
26,9
-/2,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
eb.,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65.8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28,1

13
8,4
4,971 26,5
45,75 55,3
35.9
35.9
Mrt.,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9 -13,625
10,2
425
22,7
44,25
52,4
35.6 34.5
Mei
80,00
50,1
9,25
59,7
11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14 11,2
4,15
22,1
42,75 50,6
35.1
34.3
i,,
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15(4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5
33.8
,,

fl

77,50
48,5
7,50
48,4
ID,-
52,6
13(11
32,7
6,92°
19,3
16,75
27,3
-(4,375
12,3
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
.75,50
47,3 7,25
46,8
9,50
50,0
12/10 30,2 6,87
5

19,2
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,975

21,2
39,75 47,0
33.9 31.4
.,
73,50
46,0
7,-
45,2 8,75
46,1
1215
29,2 6,65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
Oct.,,
73,00 45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9 -14,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov..
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1213
28,8
6,62
5

18,5
16
26,1
-/3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
32.7
27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
1218
29,8
7,175 20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,375
18,0
34,50
40,8
32.7
28.6

Jan.’35
66,00
41,3 7,25 46,8 8,50 44,7
1411
33,1
8,77
5

24,5
16
26,1

1
3,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9
29.5
Feb.,,
66,00
41,3
6,75
43,5
8,25
43,4
14
1
2
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5
-13,75
10,5
3,45
18,4
32 37,9
32.4 28.9
4Mrt.,
59,00 36.9
.
1315
5
)
31,6 9,125
25,4
15
24,4
-13,5625
10,0
3,375

18,0
29,50
6
)
34,9
31.2
1

28.1
ii

,

,
59,00
36,9
.
8,50
23,7
14,50
23,6
-/3,375
9,5
3,50
18,7
30.5 27.2
.B.

Alle
Pondennoteeringen
vanaf
21
Sept.
1
31
zijn
op goudbasis
omgerekend;
de Dollarnoteeringen
vanaf
20April
1
33
zijn in
verhouding
van
de depreclatje
an den Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.

25.2,

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Maart 1935

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans
op ii Maart 1935.

Activa.
Binnen!. Wis-( Hfdbk.
f
20.911.041,95
sels, Prom.,

Bijbnk.
,,
159.55447
enz.indisc.I Ag.sch.
,,
3.262.956,72

f

24.333.553,14
Papier o. h. Buiten!, in disconto

……
,,


Idem eigen portef.

f
866.250,-
Af:Verkochtmaar voor
.

de bk.nog niet af gel.

.

866.250,-
Beleenin
g
en
Hfdbk. f
nc1.
vrsch.
87.335.590,74
1
)
Bijbnk.
,,
in rek.’crt.
3.515.751,59
Ag.sch.
,,
op onderp
37.851.426,18

f128.702.?OS,Sl

Op Effecten

…….
f
124.426.704,54
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.276.063,97

128.702.768,511)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
,,


Munt, Goud ……
r

102.586.400,-
Muntmat., (oud
•.
,,
708.039.850,93

f
810.626.250,93
Munt, Zilver, enz.

,,
21.152.751,66
Muntmat.. Zilver.

..

831.779.002,599)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………
,,
37.970.256,44
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
4.970.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
5.751.835,52
Staatd. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
16.996.491,37

f
1
.
051.370.157,57

Paesiva.
Kapitaa1 ……
………………….

f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………
,,
3.807.914,92
Bijzondere

reserve

………………
,,
5.000.000,-
Pensioenfonds

…………………..
,,
9.255.247,49
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
862.788.775,-
Bankas8ignatiën in omloop

……….
,,
54.462,37
Rek..Cour.
J
Het Rijk
f

46.323.389.68
saldo’s:

Anderen

,,
98.288.784,15

144.612.173,83
Diverse

rekeningen ………………
,,
5.851.583,96

f

1.051.370.157,57

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f
428.858.027,31
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.072.145.070,-
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..
,,

t)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië (Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..
f
73.789.100,-
2)

Waarvan

in

het buitenland

…………………….

..49.775.319,64
Voornaamste
posten
in duizenden
guldens.

1
Goud
1 1
Andere
1
schikb.
1
Dek-
Data
ICirculatiel
opelschb.
Metaal-
Ikings
Munt
1
Muntmat.I
1
schulden
saldo
peic

11 Maart’35I1025861
708.040
1
862.7891144.667
428.858
822)
4

,,

‘351102586J
707.980
879.4851129.985
428.279
82

25
Juli’
14
!
65
.
703
!
96
.
410

310
.
437
!
6
.
198

43.521
54
1

Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
Papier
vei
Data
1

bedrag promessen
1
nin
g
en

het
b!tenl.
reke-
Idisconfo’slrechtstreeksl
ningen’)
11 Maart1935
24.334

1
128.703
.

866
5.752
4

,,

1935
25.487
i


1129.661
866
5.435

25 Juli

1914
67.947
!


61.686
2(1.188
509
‘)Under 0e activa. ‘) l
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circa latle
opeischb.
metaal-
schulden
1

saldo

9 Mrt.’35
2
)
145.330
!

179.030
.
32.880
60.566
2

,,

’35
11
)
145.700
174.710
43.580
58.384-

9 Feb.1935
114.993

1

27.812
178.913
35.541 57.023
2

,,

1935.
115.008

27.581
175.011
37.908
57.421

2
5Juli
1
9
14
1
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842

1

Wissels.
Diverse

Dek-

Data
1

buite.i
1

Dis-
B elee-
reke-
kings-
1

N.-Ind.
1

conto’s
nin gen
ningen’)
percen-
_____________
1

betaalb.
1
lage

9Mrt.’35t)

960
67’980
10.590
69
2

,,

1
35
2
)

930
72.800
11.770
67

9
Feh1935

647
12.584
67
10.638
1

51.572
2

,,

1935

499 10.628

51.814
11.186
67

25 .Juli 1914

6.395
7.259

75.541
2.228
44
t
)
Sluitpost activa.

2)
Cijfers
telegrafisch ontvangèn.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
1.
OtherSecurities
Data Metaal in
~circulatiel.Departm.
in Bankingl
Disc, and ISecurities
__

Advancesl

6 Maart1935
193.092 380.066
1

72.454
5.42610.757
27 Feb. 1935
193.061
377.438

75.061
6.246
1

9.538

22 Juli

1914
40.164
29.317 33.633

OtherDeposits
1 1

Dek-
Data
00v.
Sec.
Public.
Depos.
Bankers

Other
1
Reserve1
kings-
Accountsl
1
perc.’)

6 Mrt.’35
85.146
11.202
104.484
1
40.414
73.026
46,7
27 Feb. ’35
82.421
19.353
95.519

!
40.714
75.623 48,6

22Juli’14
11.005 14.736
42.185
29.297
52
•, vernouuing
1U5SCflt1 rçeserve en uepusis.
BANK VAN FRANKRIJK.

1

goedl Wis-
1
Waarv.I
Belee- 1
1
ents~
loos

voorhot
Data

Goud ‘Zilver
1
Te
in het
1
buitenl.l
sels

,’i’iIiti.I
ningen
v.d. Staaf

1 Mrt.’35
22 Feb.’35

23 Juli’14

82.196
1
82.040 1

4.104

7581
770j

64
0!

10
10
1

4.3231
4.9491

1
1
.
54
ij

9511
9511

8j

4.375
4.274

769

1

3.200
1

3.200′

!

Bons v. d.!
Diver-
Rekg.Courant Data
zelfst.
sen’)
Circulafie
St
al
zeifst.
1
Part!-
amort. k.
.
.
a__
iamort.k.I
culieren

1
Mrt.’35I

5.833
2.675
83.745
581
1

3.001 14.533
22
Feb.’35I

5.833
2.182
81.917
705
!

2.914
1
16.328

23 Juli’14J



5.912
401
1


!

943
1)
Sluitpost activa.
DLIITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere

Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels Belee
tenl. circ.
dekkin
en
ningen
banken
1
)
geldenle
cheques

7 Maart1935
80,2 21,4
4,5
3.665,8
63,2

28 Feb. 1935
80,1
21,4
4,6
3.655,7
188,3

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9 50,2

Data


Data
Effec-

1

Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
lalie
Cr1.
Passiva

7 Maart1935
1

434,9 583,9 3.489,3
.

897,4
308,2
28 Feb. 1935
1

436,7
553,7
3.617,4
‘ 928,1
243,4

30 Juli

1914
330,8
.

200,4
1.890,9
944,-
40,0
‘1
unoeias
9 WO.
nensenuauscueitie t
trit
t., LO .ct,t.
…,,
tp.
.,
t’.
miii.

NATIONALE BANK
VANBELGIL(inBelga’s).

Goud
,
u


Rekg.Crt

5′
Data
….


1935
2
n

0
5′
0,
en

7
Mrt.
12.5311
93
1
671
1
221
340
40
3.648
!

39
200

28 Feb.
1

91
671
220
340
40
3.647
,

60
178

dJLtAL
Itr.3r.!’.Vr.
DP.1I.

Goudvoorraad
Wissels

Data
Ofher
cash
2)
Totaal
Goud-
In her-
disc. v. d.
de
open
bedrag
1

certifi-
caten’)
member
!

markt
banks

_
gekocht

20 Feb.’35
5.531,9
1

5.516,1
253,3
5,9

1
5,5

13
,,
’35
5.466,2
_5.449,6
264,8
6,5

_
.
5,5

Belegd F. R.
Notes
1
i
Totaal
Gestort
Goud-
Dek-
lgem.
Dek-
Data
in
u. s.
Gov.Sec.
incircu_I
Kapitaal!
_
kings
latie
kings-
_ 1
_S
perc.
4)

20 Feb.’351
2.430,3
1
3.127,7 14.875,8
1
147,0
72

13

,,

’35!
2.430,3
3.
11
8,01
4.834,2
j

146,9
72,1

‘J
UCZC
CCItfltILÈttClI
WC, Ucil UW)t UC oLinatniat
da,, na n..a……
.- ….
gegeven voor de overname van het goud, toen de
8 op 31Jan.’34 van
lOO op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,.Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totaien goudvoorraad tegenover opelechbare
schulden:
F. R. Notes
en netto depositö.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ 1 LET FED.. RES. STELSEL.

Dis-

.l

IReserve1
Totaal
Waarvan
Data
1
Aantal!
conto’s

1

Beleg-
.

bij de
depo-
time
leening.j
en

gingen

F. R.
beleen.

1

banks
sitos
1
deposits

13
Feb.’35I
1
1

7.567

1
10.078
!
3.450

1
19.684!

4.448
6

,,

’35j

1

7.526 10.682
i
3
.
493
1

19.068

,

4.446
118 pOSIOfl
van
1)0
riaD.
flank, ce 4dvd9CflO
calls
uit uu
Otilir.
Ul
land zijn In duizenden, alle overige posten in millioenen van de be.
treffende valuta.

Auteur