29 AUGUSTUS 1934
AUTEURSRECHT
VOORBEHOUDEN.
E
.
cono
M
–
ïsch
I~
Statstsche
Benchten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER.
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E JAARGANG
WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1934
No.
974
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
nreestër; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. I. M. Walter; C. J. P. Zaalberg.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J. Polak;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Jan Schilthuis; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris. Dr. H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat.. Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nmjgh & van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchè qua- en giro-rekening No.
145192.
.élbonnementsprijs voor het Weekblad franco P. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch.Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
é.tongeteekande stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
INHOUD
BIz
STAATSBELEID
door
Mr. R. Mees………………..
768
De Nederlandsche katoenindustrie in 1933. II (Slot)
door Joan Gelderman ……………………….
769
])e leiders onzer centrale banken over de grondslagen
van het geldwezen door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn
Staart ……………………………………
771
De nieuwe conjunctuurpolitiek in België door
Dr. H. M.
H. A. van der Valk …………………………
773
BUITENLANDSCHE MEDE WERKINO:
Het nieuwe liandeisverdrag tusschen Duitsclmland en
Frankrijk door
Dr. H. Weichmann …………..
775
AANTEEKENINGEN:
De droogte in de Vereenigde Staten …………..776
])e veeteelt en de handel in dierlijke producten ge-
durende de crisis ……………………….777
MAANDCIJFERS:
Emissies in Juni 1934 ……………………..778
Giro-omzet bij ])e Nederlandsche Bank …………778
Productie der Steenkolen., Bruinkolen- en Zout-
mijnen ………………………………..778
t1iro-kantoor der Gemeente Amsterdam…………778
Overzicht der opbrengsten van het Staatsbedrijf
derP.T.T……………………………….778
STATISTIEKEN
…………………………..779-782
Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.
28 AUGUSTUS 1934.
De afgeloopcn week zijn dc geldkocrscn nog icts verder
naar bencden gegaan; de noteering voor Noderlandsche
bariikaccepten. is tot pCt. teruggeloopcn, op wclkcn
prijs menig geldgcver geen ‘belangstelling nicer voor con
dcrgelijke belegging heeft. Verschillende beleggers hebben
Fransche Bons de Trésor gekocht, die onder aftrek van
de swapkostcn der Francs, nog altijd een rendement van
F
es.
-/
16
pCt. geven. Cali blijft onveranderd op
1/4
pCt.
aangeboden. Prolongatie nog steeds 1 pCt.
1)e inschrijving op sohatkistpapier had het navolgend
resultaat:
in millioenen Guldens
iageschr.
toegew.
prijs
rendement
3-mnds
30.2
15.1
998.723
Y21
,
%
6-mods
31.2
28.2
995.30
111
fis
1-jaars
30.1
23.9
1.008.80
1%
3-jaars
5.8
3.1
1.015.87
bijna 23′
5-jaars
23.—
12.—
1.014.75
3:20
* *
*
Op de wisselmarkt trok de flauwe houding van het
Pond wel het meest dc aandacht. De oorzaak van deze
daling iiioet iii Londen worden gezocht, waar inn dan
steun, dien men aan het Pond verleent in dcii vorm van
het vasthouden van den Fransohen Franc, tijdelijk heeft
ingetrokken; van 76.30 is de Franken-noteering op 75%
gekomen, op welk punt men opnieuw ingreep. Over de reden van het tijdelijk opheffen van den steun tast men
feitelijk nog in het duister. De koers voor i’arijs hier is
nauwelijks veranderd en de Dollankoers te Parijs heeft
ook ongeveer de beweging van den Dollar hier medege-
maakt. Het was dus het Pond Sterling, dat hier terug
[
moest en van 7.42 op 7.36’% is gekomen.
Gisterenniiddag laat beurs trad echter plotseling een
algemeene stijging van de koersen over de geheele linie
in; toen lag dus de Gulden flauw in de markt. Dc
Pondeukoers kon weder tot 7.39 verbeteren. Dollars no-
teerden hier 1.46-1.45% (onder het goudpui.nt van invoer
uit Amerika) – 1.46. De $l
i
noteering kwam van 5.08%
01)
5.05%. irraische Francs, die de geheele week tusschen
de 9.73 en 9.73% hadden geschomineld, slQten gisteren
9.74%. ]3elga’s liepen een weinig terug 34.69-34.65. Mar-
ken openden zeer vast – 58.50 -, doch spoedig hield de
vraag, die voornamelijk uit Londen kva.m, op, waar-
door de koers tot 57.50 terugging. Registermarken lagen
ook zeer aangeboden. i)e Scandinavische koersen zijn nog
steeds aan het Pond gebonden en maken dus de up cii
downs van het Engelsche devies mede. Argentijnsohe Pesos
waren gisteren weder gezocht op 40%
,
.
Op de termijnmarkt i het disagio voor Ponden en Dol:
lars veder grooter geworden; het aanbod van termijn
was overwegend. Eén- en drie-inaands l’on-deu noteerden
tenslotte /i en 71
1&
C.
onder contant, Dollars
‘
en lij
i.6
c.
deport. De prijs voor Marken op latere le.’ering kon wat
verbeteren; zij doen 50 en .140 p. disagio.
Op de goudmarkt was het door de onzekere toestanden.
weer wat levendiger; er was vraag naar baren op
–
fl.651,50, Eagles deden 2.48%. Sovereigns 12.13 en Gou-
den Tientjes 10.14.
78
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 Augustus 1934
STAATSBELEID.
1)
De President van De Nederlancische Bank heeft in
zijn laatste jaarverslag de handhaving van cle gouden
standaard verdedigd. Professor Dr. G. M. Verrijn
Stuart heeft in het laatste nummer van dit blad het
standpunt van de President bestreden.
Ik zal over de waarde van de aangevoerde argumen-
ten niet in debat treden. Ik zal dit nalaten, niet
alleen omdat ik in de kunst van cle ontleding van dit vraagstuk hij de twee genoemde meesters ver achter
sta, maar ook omdat ik twijfel aan de nuttigheid om
voort te gaan het vraagstuk steeds weer van deze zelf-
de zijde te ezien. Bovendien ontstaat er in deze dis-cussies een zekere mate van geprikkeidheid, die het
vinden van de goede oplossing niet bevordert. Ik acht
het gelukkig, dat er in een blad als cle E.-S.B. ge-
legenheid bestaat tot het leveren van ernstige kritiek
ook tegen het beleid van cle Overheid; het zou ons
Nederlanders slecht afgaan als wij op (fit punt de
verwantschap met het Westen zouden verliezen en
ons zouden richten naar het Oosten. Maar met dat al
is een weekblad geen dehagezelschap. En de vrijheid
van het woord behoudt alleen dan zijn waarde, van-neer men zich in het gebruik daarvan beperkt.
Ik wilde van mijn kant de vraag voorleggen of het
wel juist is – wat partijen stellen – dat •de onmid-
dellijke invloed van de muntpolitiek op onze volks-
welvaart inderdaad zo groot is. liet komt mij voor,
dat die invloed overschat wordt. Hij zou groot zijn,
wanneer de muntpolitiek op zich zelf stond. Maar
cr zijn tal van omstandig
4
heden, en ook tal van maat-
regelen, die de invqoed van de rnuntpolitiek of uit-
schakelen of neutraliseeren. Wij leven – interna-
tionaal gezien – inderdaad in een chaotische toe-
stand. Alle landen trachten zich te redden zo goed
als het gaat. Men volgt in sterke mate een oppor-
tunistische politiek. Onder vigeur van dit opportu-nisme weert men dan links dan rechts de slagen af.
Elk nadeel, dat men ervaart, tracht men door een
aanstonds toegepaste nieuwe maatregel weer te niet te doen. In die opportunistische politiek is cle munt-
politiek een factor, maar niet meer.
Het is treffend om te zien, hoe ook de muntpolitiek
zelf van opportunisme getuigt, en niet alleen in de
Vereenigde Staten. Toen Engeland het goud losliet,
voelde zich de haute-finance in hoge mate gegeneerd
en verontrust. Engeland keek verwijtend naar het
buitenland, dat zijn geld had teruggetrokken; er was
geen sprake van dat op het loslaten van het goud
het politiek beleid was gericht geweest.
Eender was cle toestand in de Skandinavische lan-
den en elders, waar men ,,gedwongen” was het pond
te volgen. Later heeft men in Engeland, populair
uitgedrukt, enig plezier in het geval gekregen. De
vrijheid van manipulatie bood ook voorcieelen, en een
pond bleef in de praktijk een pond. lIet plezier werd
verstoord toen Amerika – het eerste land, dat dit
opzettelijk deed – de vrijheid ten opzichte van het
goud overnam. Toen volgde een sportief koersduel,
en Engeland verlangde tea slotte weer naar stabilisa-
tie. Het hielp het goudhiok zich overeind te houden,
en het zou zelf voor stabilisatie te vinden zijn ge-
weest, zodra maar Amerika daartoe bereid ware ge-
worden. Maar daarna draaiden de rollen veer om.
Amerika vertoonde een opvallende feitelijke stabili-
teit, en nu wilde weer Engeland er niet meer van
weten. Ottawa heeft zijn invloed doen gevoelen, en
velen, die nu de stabilisatie wensen, menen dat de
moeilijkheid, die Ottawa geschapen heeft, het eerst
de aandacht vraagt.
In de chaotische toestand, waarvan dit opportunis-
me getuigt, kan men mi. niet verwachten, dat de
politiek, die op één bepaald punt gevolgd wordt, van
1)
Spelling naar het voorstel-Marchaut.
ongemeen grote waarde is voor de volksgemeenschap
als geheel. Daarvoor botsen de verschillende krach-
tcn al te veel tegn elkaar op. Ik vind dan ook een
van de incest opvallende verschijnselen in de tegen-
woordige gestldheid van de wereld,
dat overal meer
clan enig politiek of ekonomisch beleid de chaotische
toestand van de wereld op de stand van de nationale
welvaart Zijn stempel drukt.
In dat licht zie ik ook
de muntpolitiek. Had Nederland van meet af aan
het voorbeeld van Skandinavie gevolgd dan was het
verloop van zaken hier anders geweest. Er zouden dan
door onze Regeering andere tegenmaatregelen zijn
genomen, de verliezen van de volksgemeenschap zou-
den zich anders hebben verdeeld, (le individuëele
levenskansen der
bedrijven
zouden niet dezelfde zijn
geweest. Maar men zou zich ook dan hebben gered.
Nu heeft Nederland zich op een andere manier be-
holpen. Wij werken nu nog met de oude gulden, en
genieten waarschijnlijk nog wat hogere lonen en wat hogere renten dan wij anders zouden hbben genoten,
maar de verliezen zijn door de volksgemeenschap even-
goed geleden. Zo heeft elk volk gehandeld op zijn
eigen wijs. En het is opvallend om waar te nemen
hoe weinig ten slotte de welvaart in die landen on-
derling verschilt. Zeker loopt dit verschil niet langs
de lijn van de muntpolitiek. Prof. Stuart herinnert
aan zekere sijfers, die hem in zijn betoog steunen, en hij vraagt daar terecht aandacht voor. Maar dè waar-
de van deze sijfers mag men niet andei’s schatten dan
naar de gezamenlijke invloed van een groot aantal
factoren, en dan wordt hun bewijskracht voor of
tegen het goud zwak.
Hiermee is niet gezegd, dat de muntpolitiek in
het geheel geen aanwijsbare invloed zou hebben, en
evenmin dat het niet nodig zou zijn met die invloed rekening te houden. Wij moeten waarlijk wel op de
kleintjes letten.
Ik geef mij er oök rekenschap van, dat b.v. Prof.
Goudriaan en Prof. Mees stelsels aanbevelen, waar-
van zij inderdaad een zeer grote, bijna beslissende, in-
werking op het ekonoinische leven verwachten, en ik
waag mij ook met hen niet in debat. Maar stelsels,
die een zo grote omzetting in onze ekonomische
outiliage te veeg zouden brengen, moeten m.i. ten
aanzien van de huidige crisis buiten beschouwing
blijven.
Wij
een eker met de kleintjes rekening hou-
dcii, en van elk naspeurhaar en herekenbaar voordeel
van •de muntpolitiek trachten. profijt te trekken. Er
is op dit gebied inderdaad allerminst plaats voor ver-
starde dogmatiek, aan welke zijde dan ook. Het ge-
bied vertoont bovendien een zo grote rijkdom aan
niet-uitgekomen 000rspellingen, dat het er niemand
past hoog van de toren te blâzen. Wij moeten steeds
weer onpartijdig pa zorgvuldig analyseeren en trach-
ten daaruit onze lering te trekken.
Maar hoe die analyse van de invloed van de munt-
politiek op de Nederlandse volkswelvaart ook zal uit-
vallen, ééh factor van meer algemeen karakter zal hij
de beslissing over die muntpolitiek nooit uit het oog
mogen worden verloren.
Nederland heeft een groot belang bij de onmiddel-
lijke vergroting van zijn uitvoer.
Maar Nederland heeft evenzeer een groot belang
bij het wereldherstel.
Is mijn heschouwiûg ovér de chaotische toestand
van de wereld juist, dan is voor alle landen, en in
bijzondere mate voor een klein land als Nederland,
de verbetering van de wereldtoestand van veel groter
belang dan enige verbetering, die door een nationale
maatregel zbu kunnen worden verkregen. Daarom
moet de Nederlandse politiek
op
dat herstel
gericht
zijn.
In de volkshuishouding is de tragiek van onze tijd
29 Augustus 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
769
geweest – en teëlijk de heschaming van staats’beleicl
en ekonomische wetenschap – dat men ‘telkens wel-
bewust deed wat verkeerd was. Wij hebben dat nu in
alle kleuren en geuren meegemaakt in de ha.ndelspo-
litiek. Niet alleen in Nederland, maar in de wereld is men het er over eens, dat de teenwoordige vei*eers-
belemmeringen in al hün verscheidenheid een ramp
vormen voor ons allen, en toch hebben allen – ook
Nederland – verstandig of onvermijdelijk gevonden
om daaraan mee te doen. Nu voelt ‘het gehele ban-
‘delsieven, dat een der eerste voorwaarden, misschien
de’ eerste voörwaarde, voor een w’ereldherstel gelegen
is in een tabilisatie der mutwairden. Niettemin
meent dan”dit en dan dat land goed te dben door op
dit punt zijn buurman te laten voorgaan. Het is een
angstwekknd verschijnsel zo sterk als hier het mdi-
vidualisme blijft zegevieren tegenover een ‘voor ons
allen toch zo broodnodig gëmeenschapsbesef. Het lijkt
wel alsof tegenwoordig ht begrip van de onderlinge
afhankelijkheid ophoudt bij de landsgrenzen! En toch
ziet”men daarvan het prnicieuse effekt in schelle
kleuren voor zich!
t
Moeten wij nu met de mu.utpolitiek dezelfde weg
op als met de handelspolitiek?
Het is ten aanzien vad de handelspolitiek zo dik-
wijls gezegd: ,,Wij ktinnen helaas niet anders. Het is
de •ogen’blikkelijke nood, die zwaarder weegt dan ons
grotere be’lan.g in de toekomst.” Zo was het inder-
daad. En dat is de tragiek. En de fout ligt in een
vroeger stadiurn ‘dan toen tot de gewraakte politiek
besloten werd.
Maar zo ligt de zaak nu ten opzichte van de munt-
politiek niet. De onmiddellijk verwachte voordee1e,
die sommigen aan een wijziging van onze muntpoli-
tiek verbonden achten, rechtvaardigen die wijziging
niet tegenover de nadeelen, die voor het wereidstelsel,
en daarmee voor de toekomst van ons land, verbonden
zijn aan het ingevaar ‘brehgen van het goud-blok, op
dit ogenblik.
Door dit goudhlok komt de kwestie van onze ‘munt-
politiek in een ander licht te staan dan destijds onze
handelspolitiek. Wat kunnen, wij, klein Nederland,
tegen alle anderen? Dat werd gevraagd toen met
Engeland de laatste steun voor een vrij handelsver-
keer ons ontviel. Maar nu vormen wij deel van een
gebied, dat, ‘behalve ons land, België, Frankrijk, Zwit-
serland en Italië omvat. Het is een blok, waarmee
daarbuiten heel ernstig rekening gehouden wordt.
Wij staan nu volstrekt niet alleen tegenover alle
anderen..
In •de Internationale Kamer van Koophandel zijn
de afgevaardigden het ‘ onderling eens, dat de tegen-
voordi.g gevoerde politiek van nationale afsluiting
ons allen alleen nadeel brengt en dat een herstel van
internationale betrekkingen niet te verwachten is dan
bij stabiele muntverhoudingen. Men geeft zich er
ook rekenschap van, dat elke nationale maatregel be-
langrijk verdef reikt dan het eigen land, en dat het
eigen land daarvan’ dikwijls op onverwachte wijze de weerslag ondervindt. Men voelt er sterk de onmiddel-
lijke veiwantschap van ekonomische en staatkundige
politiek. En zo moge dan de Internationale Kamer van Koophandel oordelen, oordelen wij ‘ten slotte
niet allen zo?
De vraag van onze muutpolitiek is tot op zekere
hoogte een vraag van zuivere koopmanschap. Het is
– op een hoger niveau – een vralag van ekonomisch
inzicht. Het zou een fout zijn, indien met ‘die heldere
koopmansb’lik en met dat ekonomisch inzicht niet ten
volle werd rekening gehouden. Maar de vi-aag is ten
slotte een vraag van beleid, van ekonomisch beleid, en
als zodanig ook weer van staats’beleid. Het is mij voor-
gekomen, dat de ,,ontevredenen en criticasters”, als ik
mijn vrienden schetsenderwijs zo mag aanduiden, dit
gezichtspunt niet altijd voldoende in het oog hhben
gehouden. T:[et vraagstuk gaat ver heen over dat van
vrachtconcurrentie’of van industriëele ‘ export. Mis-
schien zal Nederland vroeg of. laat aanleiding vin-
den om aan het goudhiok voor te stellen van koers te
veranderen, of niet het sterlinghlok of met inderen
inonderhandeling te treden. Mhar laten wij niet een
van de weinige werktuigen van wereldherstel, die wij
-in de hand hebben, prijsgeven. Nederland zou daar-
‘door ernstig geschaad worden.
MR. R. MEE.
DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE IN 1933.
II
(Slot).
Een tweede mogelijkheid is de export naar de
markten, waar de Nederlandsche Regeering eenigen
invloed heeft op de invoerbepalingen, dus in dit ge-
ai de Nederlandsche Koloniën. Van den kant van
de Twentsche industrie is reeds in December 1931,
nadlat Japan den gouden standaard had verlaten, op
contingenteering van gehieekte goederen in Neder-
,landsch-Inclië aangedrongen, doch de tijd. scheen
daarvoor toen nog niet rijp. Men huldigde toen al-
gemeen nog de open-deur politiek, zoowel in -Neder-
land als in Indië en men zag niet ‘voldoende in, dat
goedkoope invoer alleen niet steeds een .voordeel
behoeft te zijn. Het is volkomen juist, dat door de
goedkoope invoeren, speciaal vati Japansche manu
facturen, in de laatste crisisjaren de inlan’dsche -be-
volking heel wat goederen heeft ki,mnen koopen, die
zij anders misschien niet had kunnen. betalen, ‘doch
hierdoor is de handelsbalans wel heel
eenzijdig
ge-
worden. Men heeft over 1933 de toestand gekregen, dat Japan een ‘derde van de waarde- van ‘den totaal-
invoer in Nederlandsch-Indië leverde,, terwijl slechts
5 pOt. van den uitvoer van Nederlandsch-indië zijn
weg naar Japan vond en de handelsbalans een actief
van
f
78 millioen ten gunste, van Japan aanwees.
In het begin van 1934 is de Nederlan’dsch-I’ndische’
Regeeri.ng dan- ook tot contingenteering van eenige
ri.ibrieken- katoenen manufactiren overgegaan. In Januari jl. heeft men eerst de’ invoer van geweven
sarongs gecontingenteerdi. Di t ‘geschiedde hoofdza-
kelijk ten behoeve van de inlandsche weefin’dustrie,
die daarvan ook’ wel -geprofiteerd heeft, daar de prij-
zen op Java eenigszi.us zijn opgeloopen en dloor de kleinere invoeren de inlandsche fabrieken thans he-
h’oorljk wef’k- hh’ben. ‘Toor de hontweverijen in Ne-
derlan’d hef t deze maatregel tot nu toe ‘nièt veel
resultaat gehad; het Europeesche contingent is ‘be-
trekkelijk klein en het prjsverschil met de Japache
sarongs is zoo groot, ‘dat de importeurs op Java deze
zooveel duurdere Europeesche sarongs nièt durven
te bestellen.’
Met ingang van 1 Maart 1934 is daafop de con-
tinge.n’teering van .gehleekte goederen gevolgd:’-Deze
maatregel werdi ‘genomeii tea hëhôeve van de T’Â’ent-
sche industrie en. dle Nederlandische Regeering heeft
zich ‘als cohtra-prestatie bereid verklaard het uit-
voersurplus van Jav’a-maïs tot een maximum van
17.’000 to:ns tegen een vasten prijs door de Graan
Centrale te doen aarm.koopen. Tot nu toe zijia de
financiëele gevolgen van deze contra-prestatie nogal
meegevallen, daar het mogelijk bleek dit uitvoersur-
plus boven ‘de vastgestelde minimumprjs in het
Verre Oosten te verkoopen, zoodat van de gegaran-
deerde hoeveelheid waarschijnlijk slechts zeer weinig
in Nederland zal komen. Het gevolg van deze garan-
tie is echter geweest een stathilisatie van de maïs-
prijzen op Java, waardoor het doel, verhooging van
de koopkiacht van dan inlander, wel degelijk is
bereikt.
De contingenteering van gebleekte goederen’ is
aanvankelijk vastgesteld voor den duur van tien
maanden, dus tot 1 ‘Januari 1935 en de totaal in te
770
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29
Augustus
1934
voeren hoeveelheid is in deze periode voor de ver-
schillende rubrieken gelimiteerd als volgt:
Gebleekte carnbrics ………………..
75.000.000
yards
Elcfantes eny. ……………………
210.000
Ocbleektc shirtings, long eloth ………
29.000.000
•White drillings …………………..
4.500.000
Gebleekte yeans …………………..
8.000.000
Sateens, fla.nels, ete . ……………….
3.000.000
Voor Nederland zijn voor deze zes rubrieken de
volgende percentages gereserveerd: 61 pCt., 80 pOt.,
43 pOt., 14 pOt., 5 pOt. en 17 pOt. Indien de volle-
dige hoeveelheden zouden kunnen worden ingevoerd,
zonde zulks voor de Nederlandsche industrie voor tien maanden een hoeveelheid van ca. 60 millioen
yards beteekenen, waarvan ruim % uit gebleekte
cambrics bestaat. Dit kan zeker een zeer belangrijke
verruiming van de werkgelegenheid in de Neder-
landsche Katoenindustrie beteekenen en het is voor
die industrie zeker te hopen, dat de resultaten van
deze contingenteering t. z.t. zullen meevallen.
De gb1eekte cam’brics worden op Java bijna uit-
sluitend als grondstof voor de batikindustrie ge-
bruikt en in de groote ‘batik-centra als Solo, Pecalon-
gan, Djocja, Ponorogo e.d. bestaat nog altijd een
groote markt voor deze camlbrics. Doordat deze feite-
lijk halffa’brikaat zijn en niet alleen de kostprijs van
het doek, doch deze met de kosten van het ‘batik-
proces de eindprijs van de sarongs vaststellen, betee-
kent een zekere verhooging van deze cam’bries-prijzen
procentueel een veel mindere verhooging van den
prijs van de gebatikte sarongs. Bovendien is bij cam-
brics het verschil tusschen Europeesche en Japan-
sche
prijzen
in den regel veel kleiner dan bij de
meeste andere soorten van katoenen manufacturen.
Hoofdzakelijk vindt zulks zijn oorzaak in het feit, dat verschillende groote fabrieken in Twente zich
gedurende vele jaren op den aanmaak van deze cam-
hrics in het groot hebl.’en toegelegd en dat men daar-
door relatief tot een zeer lagen
kostprijs
is gekomen.
Na de invoering van deze witgoed-contingentee-
ring zijn de prijzen van cam’brics op Java vrij plot-
seling gestegen. Daarna heeft eeu kleine inzinking
plaats gehad, doch in de laatste maanden hebben de
prijzen zich vrij goed kunnen handhaven en zijn deze
thans gemiddeld 20 á 30 pOt. hooger dan in Januari/
Februari jl. Wat de eindprijs van de gebatikte sa-
rongs betreft, varieert deze prijsverhooging in ver-
band met de zeer verschillende bewerkingskosten
waarschijnlijk tussehen S en 15 pOt.
Het is de bedoeling van dezen contingenteerings-
maatregel, •dat de consenten voor de gebleekte goe-
deren over de verschilende importeurs worden ver-
deeld en dat deze dan zelf zorgen, dat ‘het vastge-
stelde percentage van Nederlandschen oorsprong van
hun toewijzingen ook wordt geïmporteerd. Voor het overige gedeelte van deze consenten blijven zij vrij,
waaruit volgt, dat praktisch het overgroote gedeelte
van dit overschot wel uit Japan zal worden geïmpor-
teerd. Bovendien blijft de invoer van alle andere
categorieën van katoenen manufacturen als b.v. on-
gehieekte goederen, gedrukte en geverfde goederen,
volkomen vrij, zoodat de invoerbeperking voor Japan
heel wat minder ernstig is dan men uit zekere uitin-
gen in de Japansche pers wel zou vermoeden.
De totaal-invoer van katoenen manufacturen in
Ned.-Indië bedroeg ni. in 1933:
Ter waarde van
Ongebieekte manufacturén .
67.1
miii. yards
f
5.93 miii.
Gebicekte manufacturen
. 162.9
,, ,,
,, 20.92
11
Geverfde of gedrukte …..
220.6 ,,
,,
,, 17.04
Jiontgetveven
…………
64.8 ,,
4.93
Neteldoek en fancies . . .
60.2
,,
7.65 ,,
575.6 miii.
yards
f
56.47 miii
Van deze hoeveelheid werd 10 pOt. door Nederland
geleverd, 76 pOt. door Japan, 7 pOt. door Engeland
en de overige .10 pOt. door de overige landen. De
invoer van Japan is dus wel heel sterk gestegen,
daar dit percentage in ‘het jaar 1932 nog 56 pOt.
bedroeg en dus over 1033 vrijwel een Japansch mo-
nopolie in den invoer van katoenen manufacturen
werd bereikt. Elke verminderin.g van dit Japansche aandeel zal dus daar te lande zeker groote oppositie
verwekken, vooral ook omdat men in ‘de andere Oos-
tersche afzetgebieden een zelfde politiek huldigt. In
Engelsch-Indië is de invoer van Japansche manu-
facturen gelimiteerd en dé totaal-invoer in verband
gebracht met de afneming van Engelsch-Indische
katoen. In Singapore heeft men contingenteering in-
gevoerd en thans is men daarmede ook op Ceylon
bezig. In verschillende Fransche Koloniën zijn even-
eens dergelijke maatregelen genomen en •de markten,
waar de Japansche goederen nog zonder beperkingen
tegen een matig invoerrecht worden toegelaten, wor-
den steeds zeldzamer.
Het spreekt vanzelf, dat men in Nederlandsch-
Indië rekening zal moeten houden met de koopkracht
van de inlandsche bevolking en dat men deze contin-genteeringsmaatregelen zeker niet moet overdrijven.
Er blijft echter ook wel een middenweg en als men
van Japansche zijde maar wil inzien, dat men er in
Nederlandsch-Indië nooit ‘belang bij kan hebben om
bij den invoer te eenzijdig op Japan georiënteerd te
zijn, moet het ook mogelijk zijn een regeling te
maken, die met dé gerechtvaardigde belangen van
beide partijen rekening ‘houdt.
De totaal-uitvoer van katoenen stukgoederen uit
Nederland bedroeg in:
Waarde in Naar
Naar andere
f 1000
Ned.-Indië %
landen
%
1933 . . . .
13.811
4.817
35
8.994
65
1932 . . . .
23.670
13.699
58
9.971
42
1931
….
48.462
25.233
52
23.229
48
1930 . .. .
70.218
37.196
53
33.022
47
1929 . . . .
98.872
53.483
54
45.389
46
Uit deze cijfers
blijkt
ook, dat de uitvoer naar
Ned.-Indië over 1933 praktisch •opgedroogd was en
dat een verbetering van dezen uitvoer zeker van ver-
strekkenden invloed op de werkgelegenheid in de
Nederlandsche Katoenindustrie kan zijn. Hierboven
hebben wij reeds gezien, dat bij de gbleekte goederen
het prjsverschil tussohen de gebatikte sarongs van
Europeesch doek en die van Japansch doek ‘betrek-kelijk klein is. Men ‘heeft dan ook in Twentsche in-
dustriëele kringen wel begrepen, dat men moest
trachten de contingenteering van gebleekte goederen
niet te doen mislukken en dat daarvoor niet alleen noodig was een groote samenwerking tusschen de
daarvoor geschikte fabrieken, maar ook de medewer-
king van de ‘betrokken Java-importeurs. Alleen bij
een dergelijke samenwerking zou het mogelijk zijn
voor een geregelde voorziening van de Javabehoefte
aan cambrics te zorgen, terwijl het tevens wensche-
lijk was •ook voor de prjsstelling onderling nauw
contact te hou’den. Zulks is geschied door de oprich-ting van een Manufacturen-Export-Oentrale, waarbij
zich alle betrokken Tweutsche fabrieken hebben
aangesloten. Deze centrale stelt voor elke wevery
een zekere productie-quote vast, terwijl alle opgaven
omtrent productie en uitzending wekelijks aan een accountantsbureau worden opgegeven. Voor de in
consignatie uitgezonden cambrics worden verkoop-
prijzen volgens een overeengekomen schema vastge-
steld, terwijl ook orders voor vaste rekening door
bemiddeling van de Centrale worden geplaatst tegen
prijzen, die geheel verband houden met de verkoop-
prijzen van de geconsigneerde goederen.
Ook de Europeesche importeurs op Java werken
tot nu toe geheel bona-fide met deze Export-Cen-
trale samen en ‘het is zeker te hopen, dat het mogelijk zal zijn deze onderlinge samenwerking te handhaven.
Op het oogenblik is daarvan nog niet veel te zeggen, omdat zoowel voor, als ook in de eerste maanden na
de invoering der contingenteering, zeer veel cambrics zijn ingevoerd. Bovendien waren er groote voorraden
29 Augustus 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
771
Japansche cambrics op Java, terwijl vele importeurs op loopende contracten meer hebben kunnen invoe-
ren dan bij strenge doorvoering van hun maande-
rijksche quote wel mogelijk zou zijn geweest. Verder
zijn de Japansche en Chineesche importeurs op Java
niet bij de Centrale aangesloten en geven deze er
voorloopig nog de voorkeur aan vrij te blijven. Het
gevolg is, dat deze importeurs in de laatste maanden
beneden de vraagprijzen der Centrale hebben ver-
kocht, zoodat de Centrale nog over vrij groote voor-raden beschikt en een groot gedeelte der consumptie
door de niet-aangesloten importeurs werd voorzien.
Op den duur moet zulks veranderen, daar de bij de
Centrale aangesloten importeurs in totaal over meer
dan 80 pCt. van de invoerconsenten beschikken en
zij dus bij een strenge uitvoering van het contingen-
teeringsbesluit ook wel hun ‘beurt zullen krijgen. De
hoofdzaak is, dat de Regeering ‘op dit gebied zoo
weinig mogelijk extra-concessies geeft en dat men verder vasthoudt aan het beginsel, dat elke impor-
teur slechts conseuten voor Japansche cam’brics krijgt, indien hij de zekerheid kan geven, ‘dat de
61 pCt. Hollandsdhe cambrics, die hij op deze con-
senten moet invoeren, ook werkelijk zullen komen.
Bovendien zal men maatregelen moeten nemen, dat
geen andere manufacturen worden ingevoerd ‘ter ver-
vanging van cambrics. Vooral voor de goedkoopere batiks kan men dikwijls ook ruwe supers gebruiken,
terwijl men ook ‘door lichte aanverving van gebleek-
te goederen de contingenteeringsvoorschriften zou
kunnen omgaan.
Indien hiertegen slechts gewaakt wordt en men
er niet tegen opschrikt om ‘bij ontduiking van de
voorschriften an’dere maatregelen te nemen, lijkt het
wel mogelijk om bij een streng doorgev’oerde samen-
werking van de betrokken fabrieken tot een behoor-
lijk resultaat van deze contingeuteering te komen.
Men zal natuurlijk ook moeten zorgen, dat de prij-
zen niet te hoog worden en ook op dit gebied kan de
Centrale nuttig werk verrichten, omdat zij de ‘bin-
nenkomende orders over de meest geschikte fabrie-
ken kan verdeelen, terwijl ook bij een meer duurzame
bezetting van deze fabrieken de productiekosten nog
verder zullen verminderen.
Het geheele systeem van contingenteeringen is
zeker niet fraai; men legt de handel aan ‘banden en
bij het verleenen van consenten is het zeer moeilijk oubilljleheden te vermijden. De Nederlandsche ka-toenindustrie heeft altijd wel gevaren bij den vrijen handel; zij zocht haar ontplooiing hoofdzakelijk op
de groote overzeesche markten en hoewel zij hier te
lande slechts weinig beschermd was, slaagde zij er
toch in voor meer dan 75 pCt. in de ‘binneulandsche
behoefte van katoenen manufacturen te voorzien.
In de laatste jaren is in dien toestand wel heel veel
veranderd; de uitvoer wordt steeds moeilijker en in-
dien er niets gebeurd was, zou de toestand nog veel
slechter geworden zijn dan deze thans reeds is. De
.regeering heeft dan ook getracht ‘door de getroffen
contingenteeringsmaatregelen de werkgelegenheid nog
zooveel mogelijk te behouden en het ziet er wel naar
uit, alsof men voorloopig deze maatregelen niet zal
kunnen missen. Men moet echter niet vergeten, dat
deze maatregelen steeds een kunstmatig karakter
blijven dragen en dat men tenslotte wel de invoer,
maar nooit de consumptie kan regelen. Elke contin-
geuteeringsmaatregel, die het eindproduct duurder
maakt, werkt daardoor remmend op de consumptie
en op den ‘duur zal de verbetering in den wereldtoe-
stand toch moeten komen van een hervatting van den
internationalen handel en een verbetering van de
algemeene koopkracht. Er zijn zeker nog niet veel
teekenen, die daarop wijzen cii zoolang deze verbete-
ring niet intreedt, zal men uit zelfbehoud gedwongen
blijven tot het handhaven van maatregelen, die men
in meer normale omstandigheden zeker niet genomen
zou hebben. J. G.
DE LEIDERS ONZER CENTRALE BANKEN OVER DE
GRONDSLAGEN VAN HET GELDWEZEN.
(Naar aanleiding van het verslag van de
Javasche Banli.)
In het verslag van den President der Javasche
Bank trekt in de eerste plaats de aandacht, dat deze zijne bestrijding van het verlaten der huidige goud-
basis thans over een anderen boeg gooit dan verleden
jaar.
Toen was de Bankpresi•dent op een geheel verkeerd
spoor. Aan de hand van feitelijke gegevens trachtte
hij destijds te betoogen, dat de monetaire politiek der
niet-goudlanden op eene mislukking was uitgeloopen.
Dit ‘betoog rammelde aan alle kanten. Op grond van
dezelfde gegevens, als de Bankpresident had gbe-
zigd, hebben wij destijds aangetoond, dat de economi-
sche ontwikkeling der niet-goudlanden vrijwel over de
geheele linie een gunstiger verloop toonde dan die
der goudianden.
1)
De sindsdien gepubliceerde ge-
gevens hebben ons ten vorigen jare ingenomen stand-
punt bevestigd. De President der J. B. heeft dit jaar
den weg van het internationaal vergelijkend onder-
zoek verlaten, blijkbaar inziende, dat deze tot een
voor hem noodlottig resultaat zou voeren, en zijn
kracht gezocht in ‘andere argumenten, waarop wij
hieronder terugkomen.
Op zichzelf bezien, is het zeker geen fraaie hou-
ding, dat ook in dit verslag, evenals in dat der Ned.
Bank, een objectief feitenonderzoek werd nagelaten.
Deze omissie krijgt echter een minder ernstig kara1-
ter, doordat de President der J. B. thans uitdrukke-
lijk erkent, dat ‘zich in een aantal sterlunglanden cciie
conjunctuurverbetering voordoet, waarvan hij het
reëele karakter niet kan loochenen.
Weliswaar uit de Bankpresident herhaaldelijk de
meening, dat monetaire maatregelen slechts kwakzal-
versmiddelen zijn, welke den duur der crisis alleen
maar kunnen verlengen en hare werking versterken.
Doch wanneer men mocht meenen, dat op dien grond
de conjunctuurverbeterung in de sterlinglanden den
Bankpresident aanleiding zou geven er op te wijzen,
dat de patiënten van kwakzalvers wegens de kans
op instorting een gevaar vormen voor de maatschap-
pij, waarin zij leven, voo zou men er naast zijn. De
Presiden’t der J. B. toch meent, dat de conjunctuur-
verbetering in genoemde landen elders een gunstigen
terugslag zal hebben en ‘het aanpassingsproces in de
goudlanden, die z.i. aan hun goudbasis moeten vast-
houden, zal kunnen vergemakkelijken en bespoedigen.
Wij lezen hierover op blz. 16 van het verslag het vol-
gende:
in het huidige stadium der economische ontwik-
keling (ligt) de mogelijkheid besloten, dat het zoo juist
bedoelde op zichzelf zeer zeker trage en pijnlijke aan-
pass’ingsproces in de goudlanden iu tempo bespoedigd
en in practische doorvoering vergemakkelijkt wordt
door eene zich in de landen met gedepreeiëerde valuta
doorzettende bi nnenlandsche conjunctuu rvenbetering met
daaraan gepaarde verhooging van prijzen en bonen.
in zooverre kunnen dan ook de laatstelijk uit som-
mige sterlinglanden ernaneerende berichten betreffende
eene aldaar te constateeren opleving van ihet economisch
leven, wel verre van – overeenkomstig sommiger opinie
– voor de goudlanden de beteekenis te hebben van het
schrift aan de wand, door deze laatsten slechts met vol-
doen’ing worden begroet.”
Nu is het volkomen juist, dat welvaartsvermeerde-
ring in een bepaald land ook elders gunstig werkt,
doch er is alleen dan reden zich daarover te ver-
heugen, wanneer men de ‘overtuiging heeft met
,,reëele” en niet met ,,kwakzalverswelvaart” te doen
te hebben. Den President der J. B. kan dit niet on-
bekend zijn en wij mogen derhalve aannemen, dat hij
inderdaad overtuigd is van een reëelen economischen
vooruitgang in de sterlunglanden. Zijn betoog over de
) Zie onze beschouwingen in Ec.-Stat. Ber. van 5 Aug.
1933.
772
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 Augustus 1934
,,kwakzalverij” dei xhonetaire maatregelen verliest
daardoor uiteraard veel van zijn kracht!
Intusschen is het slot van de hierboven aangehaalde
zinsnede wel zeer zonderling, en zulks om meer clan één reden. Als inderdaad de economische ‘ontwikke-
ling der sterlinglanden gunstig is, waarom, zoo mag
men vragen, zouden dan de goudlanden, waartoe ook Ned.-Iixdië behoort, het voorbeeld der sterlinglanden
niet volgen? Waarom zouden deze goudlanden zich
tevreden moeten stellen met den afval van de gun-
stige conjunctuur der niet-goudianden, terwijl zij zelf
doortobben met hun deflatorisch afbraakproces’?
En
voorts dringt zich de gedachte op, dat, als in-
derdaad de gunstige ontwikkeling van een groep van
landen ook elders tot verbetering leidt, ook het om-
gekeerde waar moet zijn en dat dus de deflatorische
achteruitgang der goudlanden elders deprirneerend
moet werken. Hieruit volgt weer, dat de goudlanden
door ‘handhaving van de huidige goudbasis en door hun hardnekkige aanpassings- (lees: afbraak-) poli-
tiek de wereld geen dienst, doch een grooten ondienst
bewijzen.
Deze conclusies wçil de President der J. B. niet aan-
vaarden. Zij liggen echter in zijn eigen gedachten-
gang opgesloten. Dat hij ze niet heeft aanvaard, vindt
zijn oorzaak hierin, dat hij in een later deel van zijn
betoog het verlaten van den gouden standaard niet
ziet als een middel om de gebreken van een op goud
gebaseerd geldstelsel te corrigeeren en zoodoende de
grondslagen voor een gunstige economische ontwik-
keling te leggen, doch dit ten onrechte beschouwt als
een middel om op kosten van anderen een niet dan
tijdehjic voordeel te behalen.
Bij zijne bestrijding van de tegenstanders van den
gouden standaard toch kiest de President der J. B.
ditmaal als punt- van aanva1 een zekere frontveran-
dering, welke hij bij zijne wederpartij meent te out-
varen. Aanvankelijk, aldus de Bankpresident, koester-
den de aanhangers van een ,,mana.ged currency” de
verwachting, dat met depreciatie der valuta een even-
redige
stijging
van het binnenlandsch prijsniveau ge-
paard zou ‘gaan. Deze verwachting is niet verwezen-
lijkt. Het prijsniveau steeg niet of althans minder
dan men op grond van den stand der valuta had
mogen veronderstellen. Daarop veranderden de tegen-
standers van het goud van argumentatie; zij achtten
juist ‘dit’ verloop van ‘het prijsniveau een voordeel in
den internationalen concurrentiestrijd, doch verplaat-
sten daarmede het geheele vraagstuk van het terrein
der geldtheorie naar dat van de handelspolitieke
praktijk.
De President der J. B.
schrijft
dan op blz. 30, v.v.
van zijn verslag:
,,Wie – gelijk steller dezes in zijn vorig verslag – aan
de hand eener analyse van de economische ontwikkeling
der laatste jaren tot de overtuiging is gekomen, dat wat
zij, die den gouden standaard
theoretisch-economisch
be-
eritiseeren, voor dien standaard in de plaats willen stel-
len, in de praktijk van het heden noch in de ‘toekonst
werkt of werken zal overeenkomstig de daaraan ter grond-
slag liggende supposities; wie voorts beseft, dat eene
,,managed currency” in vergelijking tot dengouclen stati-
daard zeer veel geringeren waarborg voor stabiele wissel-koersen in zich draagt door de daarin bestaande mogelijk-heid tot handelspolitieke pariteitswijzigingcn; die vindt iii
bovenstaande gewijzigde argumentatie, welke het goud-
vraagstuk zonder meer van het terrein der
-wetenscheppe-
lijke economische theorie
naar dat van de
prectische
economische politiek
verplaatst, instede van eene bestrij-
ding slechts de duidelijke bevestiging zijner overtuiging.
,,Het
wil
mij dan ook toeschijnen, dat zoowel de zoo
juist gesignaleerde frontveranderi ng van de tegenstan-
ders van den ‘gouden standaard, als de in den jongsten
tijd weder met monetaire beïnvloeding van het prijsniveau
in de Vereenigde Stateir opgedane ervaringen en het
tijdens de economische en financiëele wercldconferentie
door de papierlanden plotsel lig acuut gevoelde gevaar
voor ccii wereldweclloop in valutadepreciatie allen te-
.zamen hebben gestrekt tot’ weerleg.ging van de leer, dat
wezenlijke en duurzame verbetering van den economichen
toestand door – volkomen eenzijdige – maatregelen ten
aanzien van het goud zou kunnen worden bevorderd.
Thans worden dergelijke experimenten nog slechts – ont-
daan van ‘algemeen theoretische franje – in hare ware
gedaante van zuiver handelspolitieken maatregel ter ver-
dediging van de economische positie van een bepaald land
en onder verwijzing naar het relatief beter op peil blijven
van export en bedrijvigheid in landen met
,qedepreciëercle
veluta
– hetgeen niet langer synoniem wordt gesteld met
landen zonder den
gouden standaercl –
aanbevolen.”
Dit betoog leidt de aandacht van de hoofdzaak af
en begeeft zich op een onvruchtbaren zijweg. Het
doet er immers weinig toe, ‘of de verwachtingen van
de tegenstanders van het goud voor de volle 100 pOt
dan wel slechts voor een deel verwezenlijkt zijn.
Hoofdzaak is, of men door het verlaten van de vroe-
gere goud’basis in de betrokken landen aan het econo-
misch leven een stoot in de goede richting heeft ge-
geven. Dat nu is blijkens de vroeger aangehaalde ver-gelijkende onderzoek’ingen van beschikbare conjunc-
tuurgegevens klaatbljkeljk ‘het geval, en zelfs in •die
mate, dat de President der J. B. zelf er blijkens het citaat uit blz. 16 van zijn verslag het oog niet voor
heeft kunnen sluiten. Inderdaad bestaat er in vele
landen eenige discrepantie tusschen ‘binnenlandsch
prijsniveau (de ,,binnenwaarde” van het ‘geld) en den stand d’er wisselkoersen (de ,,buitenwaarde”). Verge-
lijkt men echter den loop der onderschei’den prjsni-
veaux sinds Septem’ber 1931, en houdt men daarbij
rekening met alle componenten daarvan – dus naast
groothandeisprijzen ook met ‘ levenskosten, loonen,
prijzen van onroerende goederen, effectenkoersen –
soo blijkt in de niet-goudlanden een stijging, ge-
paard aan onderling betere prjsverhoudingen, te zijn
ingetreden, terwijl in de goudlanden naast de daling
van het geheel de onderlinge onevenwichtigheden zijn
vergroot. Hieruit volgt dus, dat, ook al mogen niet
alle verwachtingen van de tegenstanders van den
gouden standaard terstond verwezenlijkt zijn, de ont-
wikkeling in de niet-goudianden in de door ‘hen ge-
wenschte richting is gegaan, ‘terwijl in de goudlanden
juist het omgekeerde het geval ‘was.
Dat de politiek der landen, die ‘hun vroegere goud-
basis hebben verlaten, alleen als onderdeel der han-
delspolitiek zou moeten worden beschouwd, is een
volkomen ongeoorloofde generalisatie van bepaalde uitlatingen te dezer zake. Natuurlijk spelen handels-
politieke overwegingen in dezen een rol, omdat nu
eenmaal de uitvoer.bedrijven ‘het sterkst door eene
deflatie worden getroffen. Maar wanneer men over-
weegt, dat het verband tusschen handels- en geld-
politiek in een land als de Ver. Staten gering is;
wanneer men verder overweegt, dat een der motieven,
welke er de Engelsche Regeering toe hch’ben gebracht
om voorshands eene niet op goud gebaseerde valuta
te prefereeren boven de terugkeer naar een nieuwe
vaste goudbasis van het Pond Sterling, ‘hierin be-staat, dat men bij terugkeer tot het ‘goud niet vol-
doende gewaarborgd is tegen schommelingen van het
wereldgoudprijsniveau en dus de kans loopt op tal
van interne aanpassingsmoeilijkheden, welke zich bij
een van het goud losgemaakte valuta laten vermijden,
zij het ten koste van zekere schommelingen in den
wisselkoers ten opzichte der goudlanden; – zoo is
het vel duidelijk, dat het streven van •den President
der J. B. om het valutavraagstuk uitsluitend te doen
beschouwen als een vraagstuk van handelspolitiek
wel op een uitermate verwrongen voorstelling van den
werkeljken stand van zaken berust. Een onderdeel
van het groote geheel wordt hier tot hoofdzaak ge-
maakt en de conclusies, op deze wijze getrokken, dra-
gen daardoor noodwendig een irreëel karakter.
In den onjuisten gedachtengang ,,geldpolitiek is
handelspolitiek” meent de President der J. B. dan
tenslotte nog de aandacht te moeten vestigen op een
vijftal punten, welke wij hier nog even willen ver-
melden.
eene waardewijz’iging van de munteenheid in
29 Augustus 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
773
een land, hetwelk een zeer overwegend deel van de
consumptiegoederen voor één zijner bevolkingsgroe-
pen uit het buitenland moet betrekken, daarnevens
een groote min of meer zelfgenoegzame gemeenschap
omvat en zich in beide groepen met betrekking tot
het geldende prijs- en loonpeil
reeds aan den bestaan-
den staat van zaken heeft aangepast,
(moet) .tot
uiterst onbillijke inkomensverschuivingen aanleiding
geven.”
Dit betoog ontmoet bezwaar. Het gaat uit van de
gedachte, dat Indië er met zijn aanpassingsproces
reéds zijn zou. Dit is niet het geval. Wij wijzen ‘op
twee hangende vraagstukken van uiterst neteligen en
tevens urgenten aard, welker oplossing door het
vasbhouden aan de hui.dige goudbasis wordt bemoei-
lijkt: de staktsfinanciën, die nog steeds in de war
zijn als• gevolg van het deflatorisch gedaalde geldin-
komen der Indische economische gemeenschap, en de
door de ‘deflatie noodig geworden afschrjving op
vroeger geïnvesteerde kapitalen, welke afschrijving
niet kan ‘geschieden,. zoolang men niet weet, of de
deflatie haar einde heeft bereikt, en hangende welke
de ontplooiing van het particulier initiatief ten zeer-
ste wordt geremd.
valutadepreciatie (kan) voor een, crediteuren-
land, ofschoon zij zich tijdelijk en slechts onder be-
paalde omstandigheden in eene deels ten koste van het buitenland en deels ten koste van inkomensver-
schuivingen ‘binnen het eigen land verkregen relatief
betere handhaving van de nationale ‘bedrijvigheid kan
uitspreken, op den langeren duur slechts eene ver-
laging van de nationale welvaart tengevolge heb-
ben.”
Het argument doet zonderling aan in het verslag
van de circulatiebank van Indië, dat een •debiteuren-en niet een crediteurenland is en weiks belangen hier
door zijn Bankpresident op zeer bedenkelijke wijze
worden behartigd! Los van Indië ‘bezien, zouden wij
van het argument ‘het volgende willen zeggen defla-
tie is uitibuiting van den debiteur; laat deze zich
de uitbuitin.g welgevallen, dan doet de crediteur er,
als hij slechts bruutweg naar zijn eigen belang kijkt,
verstandig aan zich te laten betalen op de oude goud-
basis; de meeste de’biteuren zijn echter niet zoo ge-
villig en daarom kan het verstandige politiek van
den crediteur zijn de schuld tijdig op een rationeelen
grondslag te b
r
engen.
de in, sommige niet-goudianden te constatee-
ren relatief groot.ere bedrijvigheid (vindt) zeker niet
uitsluitend in valuta-depreciatie, doch daarnevens ook
in overgang yan vrijhandel naar protectie en prefe-
rentiëele handelsovereenkomsten met andere landen
hare oorzaak.”
De ‘bedoeling van dit argument is blijkbaar te be-
toogen, dat de opleving in de sterlinglanden in be-
langrijke mate aan handelspolitieke maatregelen zou
zijn toe te schrijven. Hiertegeizover moge worden op-
gemerkt, dat ook in de goudianden – inclusief Ne-
clerland – de protectie enorm is en daar blijkens eene
vergelijking van groepen ‘goudianden met groepen
niet-goudianden niet tot hetzelfde resultaat ‘heeft ge-
leid, hetgeen trouwens voor
iernand,
die nog eenige
herinnering heeft behouden aan de beginselen der
vrij’handelsleer, weinig vetibazingwekkends kan bieden.
wo al in den aanvang de mogelijkheid mag
hebben bestaan om door valuta-depreciatie eene tijde-lijke afzetvergroot’ing ten koste van ‘buurlieden té be-
reiken, (heeft) deze mogelijkheid in den loop van
twee’ jaren van ‘hand over hand toenemende handels-restrictie en -contingenteering zichzelve grootendeels
vernietigd.”
Dit ‘argument werd reeds ‘behandeld en weerlegd
bij de bespreking van het verslag der Ned. Bank.
Ook al wordt er door een devalueerend land quantita-
tief niets meer uitgevoerd dan tevoren, dan nog kan
het de rentabiliteit van zijn uitvoerbedrjven verhoo-
gen ‘bij gelijkeu uitvoer ‘tot een gelijk’blijvenden prijs
in vreemde valuta, zijnde dit laatste een hoogere prijs
in eigen valuta.
indien eene geleidelijk door steeds ‘breeder
kringen als weuschelijk erkende valutastabilisatie
binnen afzienbaren tijd een feit zal worden, (moet)
eene basis blijven bestaan, waarop de ‘internationale
standaard der toekomst zich richten kan. In dit laat-
ste verband vooral is ‘het duidelijk, dat juist in het
thans ‘bereikte stadium de nog overgebleven goud-
landen door het al of niet handhaven van wat als
nucleus voor dien ‘toekomstigen standaard mag wor-
den aangemerkt de uiteindelijke stabilisatie ôf een
uitnemenden dienst kunnen bewijzen èf daaraan zeer groote afbreuk kunnen doen.”
Dit argument mist reëele beteekenis. Een ,,richt-
snoer” voor de stabilisatie van zwevende valuta’s zul-
len landen als Engeland en de Ver. Staten waarlijk
niet beh’oeven te zoeken in den koers van de valuta’s
der goudlanden; zij kunnen dit richtsnoer beter vast-
stellen aan ‘de hand van den stand hunner eigen
prijsniveau’s.
De internationale stabilisatie wordt he beste be-
vorderd, wanneer zoo spoe,dig mogelijk een zoo groot
mogelijk aantal landen tot herstel van hun interne
evenwichtsvevhoudirigen komen. Wanneer het waar
is, dat het deflatorische gou’d ontwrichtend werkt,
zoo zou de grootste dienst van de goudianden aan de
rest van de wereld hierin bestaan, dat zij schielijk
van hun goudbasis afstapten en een nieuw even-
vichtspunt zochten op dezelfde wijze als ‘de niet-
goudianden dat reeds véér hen heb’ben gedaan.
De nieuwe argumenten waarmede de President der
J. B. den strijd voor behoud van ‘de huidige goudbasis
heeft gevoerd, kunnen ons derhalve al evenmin be-
vredigen als die, welke hij ten vorigen jare heeft
aangevoerd. Intusschen is weder een jaar van den
kost’baren tijd verstreken, zonder dat voor Nederland
of Ned.,Indië het economisc’h herstel is ingetreden.
Ieder jaar, dat men wacht met het verlaten van de
huidige goud’basis, •beteekent een extra-verlies in de
huidige ‘depressie. Veelal hoort men de meening. ver-,
kondigen, dat het, nu wij de goudbasis al zoolang
hebben ‘gehandhaafd, haast niet meer de moeite waard
is er nu nog van af te stappen. Wij kunûen deze mee-
ning niet deelen. Behoud van de huidige goudbasis
beteekent, dat Nederland en Indië hun aandeel in de
volgende hausse zullen missen, dat wij den toestand
van slepende .depressie zullen krijgen, dien Engeland
na 1925 heeft gekend en dat wij ons onvoldoende zul-
len kunnen wapenen tegen de moeiljIheden, die op
een volgende hausse ongetwijfeld weer zullen volgen. Wil ons land zich economisch bevredigend oti.tvikke-
len, dan heeft het waardevast geld noodig. Dat kan
het slechts krijgen door de ‘banden met een’ waarde-
onvast metaal te slaken. Daarvoor, is het ook nu
nog ‘de tijd, maar deze dringt.
G. M. V.
S.
DE NIEUWE CONJUNCTUURPOLITIEK IN BELGIË.
(De tot dusverre in België, gevoerde deflatiepolitick is
vastgeloopen. Reflatie mat behoud van den gouden stan-
‘daard. Belas tiugpolitiek als onderdeel van de conjunctuur-
politiek. J3eteekenis van de maatregelen van de nieuwe
Belgische regeering.)
Voor economen en conjunctuuronderzoekers is het
op het oogenblik een interessante en misschien ook leerzame tijd. Immers de belangrijkste ‘ste’lsels, die
door economen in ‘de laatste jaren zijn gepropageerd,
zijn zoo langzamerhand ook in de practijk toegepast.
Overziet men de economische en monetaire stelsels,
die op het oogeublik in zwang zijn, dan ‘kan men de
‘volgende eerbiedwaardi’ge reeks opstellen.
Volledige planhuishouding, met moeilijk te defi-
ni ëeren geldstelsel (Rusland), gedecentraliseerde plan-
hu ishouling met gouden standaard (Italië), ‘geordend
kapitalisme met depreci atie (‘Vereenigde Staten), ge-
mitigeerd liberaal kapitalisme met deprecia’tie (En-
774
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29 Augustus 1934
geland). Depreciatie zonder meer (3apan enz.).
Handhaving van den gouden standaard door devie-
zenmaatregelen al of niet gecombineerd met een poli-
tiek van werkverschaffing (Duitschiand, Oostenrijk,
enz.),
devaluatie, waaronder wij verstaan depreciatie
van de munt met behoud van den gouden standaard
(Tsjecho-Slowakije) en deflatie (landen van het goud-
blok). Deze reeks is thans uitgebreid met een nieuw stelsel, dat in de theorie reeds bekend is, maar in de
practijk nog niet was toegepast, ni. reflatie met be-
hond van den gouden standaard.
* *
*
Wij doelen hier op de maatregelen, die door de
nieuwe regeering in België worden genomen om het
economisch leven weer op gang te brengen, maat-
regelen, die de strekking hebben om het deflatieproces
in België harmonischer te laten verloopen, maar die
daarnaast ook een credietexpausie beoogen. In ons
artikel over de structuurveranderingen in het Belgi-
sche bankwezen
1),
hebben wij er op gewezen, dat de
banken haar industriëele vorderingen kunnen over-
dragen aan de Nationale Vennootschap voor Krediet
aan de Nijverheid tegen ontvangst van 3 pOt. obliga-
ties, die hij de centrale bank ‘beleenbaar zijn; zij moe-
ten daarvoor een
juridische
scheiding voltrekken tus-
schen de •deposito- en financieringszaken.
Het doel van deze financiëele manoeuvre is ver-
grooting van de liquiditeit van de banken en verla-
ging van den rentevoet. ) De Nationale Vennootschap, die de credieten, voor zooverre zij gezond zijn, van de
banken overneemt – deze blijven er hoofdelijk aan-
sprakelijk voor – zal slechts een rente van 41% pOt.
berekenen; de heerschende rente voor dergelijke ere-
dieten is 7 tot 9 pOt. De rentelasten van de indus-
trie zullen volgens Minister Sap dientengevolge met
Frs. 200 millioen per jaar worden verlicht. Doch
bovendien hangt de industrie niet meer het zwaard
van opzegging van bedrijfacredieten boven het hoofd,
omdat de banken aan alle opvragingen der deposito’s
‘kunnen voldoen •door de mogelijkheid van overdracht
van industriëele vorderingen tegen obligaties, die
weer heleenbaar zijn bij de centrale bank. Daaren-
tegen is het zeer goed mogelijk, dat er een einde
komt aan de opvraging van deposito’s en deze zelfs
naar de banken zullen terugvloeien, mede als gevolg
van het grootere vertrouwen, dat ‘de banken in haar
nieuwe gedaante van deposito-banken zullen ver-
krijgen.
Het gevolg van een en ander zal, als het vertrou-
ven blijvend terugkeert, een ‘vergrooting van de om-
loopssnelheid en van ‘het quantum girale geld en
waarschijnlijk eveneens een vergrooting van de bank-
1)
Zie E.-S.B. van 22 Aug. ji.
) Verihoogiug van cle liquiditeit van de Belgische ban-
ken in de huidige omstandigheden is natuurlijk een uit-
vloeisel van het grootere vertrouwen, dat de spaarders
door de bescherming van hun belangen genieten, op welk
feit iii ket Koninklijk Besluit van 22 Aug. sterk de na-
druk wordt gelegd. In dit verband wijzen wij er op, dat
de banken geen aandeeleii met bevoorrecht stemrecht nio-
gen bezitten en dat dit verbod algemeen zal worden, ge-maakt. Dit feit achten wij buitengewoon belangrijk, om-
dat de groote macht van de Belgische banken voor een
groot deel op het instituut van deze aandeelen berust.
Als anderen maatregel, die bedoeld is om het ver-
trouwen in de banken te ver.grooten, zij hier nog de be-
paling genoemd, dat de nieuwe deposito-banken gedurende
een periode van zes maanden die aandeelen in portefeuille
mogen houden, met welker uitgifte zij zijn belast. Per-manente belegging in aandeelen (met uitzondering van
die van deposito-banken onder bepaalde voorwaarden) is
vei’boden. De banken kunnen dus ook niet z.g.,,onver-
teerbare resten” (aaudeelcn, die niet te plaatsen zijn) lan-gen tijd in portefeuille houden. Verder moeten de banken
elke maand balansen publiceeren, terwijl het deposito-
bedrijf slechts kan worden uitgeoefend door instellingen
met een volgestort kapitaal van Frs. 10 millioen. Het op-
richten van kleine bankjes wordt dus bemoeilijkt.
biljettencirculatie zijn. De omloopssnelheid van het
geld zal natuurlijk toenemen door een terugkeer van
de opgepotte bankbiljetten en door de vele finan-
ciëele transacties, die door de voorgestelde maatrege-
len zullen plaats vinden. Een verruiming van de
hankbiljetteucirculatie zal intreden, indien de ban-
ken, ondanks ‘het terugv’loeien van deposito’s, bij de
centrale bank komen voor ibeleening van ‘de obligaties
van de Nationale Vennootschap. Men kan een der-
gelijke
credietverruiming
moeilijk inflationistisch
noemen, vooral zoolang het ‘dekkingspec-centage van
de Nationale Bank nog boven het wettelijke blijft.
Indien daarom de banken nieuwe credieten zouden
verleenen, is een dergelijke credietexpansie in de hui-
dige omstandigheden als reflatie met behoud van den
gouden standaard te beschouwen.
Biedt deze financiëele manoeuvre dan geen geva-
ren? Deze
zijn
er zonder twijfel, maar er valt op het
oogenblik moeilijk iets met zekerheid over te zeggen.
De geheele credietpolitieke maatregel berust op ver-
trouwen, dat niet alleen afhangt van den economi-
schen toestand in België, maar ook – vooral met
het oog op d,e nauwe betrekkingen met het buiten-
land – van de ontwikkeling van cle internationale
conjunctuur.
De credietpoli’tieke maatregelen beoogen uitein-
delijk verlaging van den
kostprijs
en zullen zoo-
doende zonder
twijfel
een stimulans voor een ver-
betering van den uitvoer vormen. Slaagt de Belgische
exportindustrie hierin, dan zal niet alleen de positie
van de banken worden versterkt, die door haar indus-
triëele credieten en door haar industriëele aandeelen-
portefeuille ten nauwste samenhangt met het wel en
wee van de industrie, maar zal het geheele econo-
misch leven hiervan de gunstige gevolgen ondervin-den. Mocht intusschen de internationale conjunctuur
weder ongunstiger worden, dan is het mogelijk, dat
ook een verlaging van den kostprijs alleen niet zal
helpen.
Het andere alternatief is, dat de maatregel zal mis-lukken doordat het economisch leven niet op gang is
te brengen, om welke redenen dan ook. Dan zullen
niet alleen de vorderingen, die thans al ‘dubieus zijn,
voor een ‘deel geheel verloren gaan, maar ook de aan
de Nationale Vennootschap afgestane gezonde ere-
dieten zullen dan in waarde dalen evenals de aan-
deelen-portefeuille van de banken. Weliswaar heeft Minister Sap er •op gewezen, •dat het reservefonds,
dat gevoed wordt uit het verschil tusschen ‘de
41%
pOt., die de industrie voor haar eredieten aan de Na-
tionale Vennootschap betaalt en de 3 pOt., die de
banken op haar obligaties
1)
krijgen, na 20 jaar 47 pOt.
van het bedrag van de gecedeerde vorderingen zal be-
dragen, maar het resultaat van deze manoeuvre is niet
over 20 jaar, maar over eenige jaren of nog vroeger
in gunstigen of ongunstigen zin bekend. Dan zal het
reservefonds nog bijna niets ‘bevatten en dan zullen
de verliezen in de eerste plaats door de banken zelf
moeten worden gedragen. Indien een bepaalde bank
hiertoe niet in staat i’s, zijn de andere banken daar-
voor hoofdelijk aansprakelijk. Er is ‘dus 2eer weinig
risico voor den staat.
Mislukt het experiment, dan is o.i. de weg tot
depreciatie van ‘den Franc geopend. Want de banken
zullen zich met alle kracht verzetten tegen het ver-
koopen van haar vaak waardevolle effectenportefeuille
teneinde zich liquide te maken. En wij kunnen ons
moeilijk voorstellen, dat de regeering zou toelaten,
dat een deel van de industriëele belangen in het ‘bin-
nen- en buitenland in vreemde handen zou overgaan.
Het is ‘begrijpelijk, dat ‘hij velen de vraag zal rijzen,
of een dergelijke structuur van het bankwezen dan
niet een groot gevaar is voor het land, omdat op
deze wijze de landsbelangeu voor een deel van de
1)
De ‘staat garandeert de hoofdsoin van deze obligaties
tot een bedrag van Frs. 2 milliard.
29 Augustus 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
775
geste van de -banken afhankelijk zijn. Wij verwijzen,
wat die vraag betreft, naar onze studie, waarin wij
op de verschillende zwakke plekken van dit bank-
stelsel hebben gewezen, -maar ‘daartegenover ook de
groote voordeelen ervan hebben laten uitkomen.
* *
*
Indien wij het daarom goed zien, ‘dan zouden wij
de credietpolitieke maatregelen als volgt willen be-
oordeelen. De tot dusver gevolgde deflatiepolitiek is
in België vastgeloopen. Toen -de regeerin-g enkele
maanden geleden -dit openlijk erkende en een nieuwe.n
druk op het economisch en sociaal leven wilde uit-
oefenen, vond zij in groote kringen verzet tegen haar maatregelen. Verdere deflatie, die voorafgegaan was
en gepaard ging met steun aan -den Landbouw, was
niet mogelijk. Voor -depreciatie van de munt deinsde
cle regeering terug, hetgeen voor een land als België
met een -betrekkelijk lager kostenpeil dan in Frank-
rijk, Zwitserland en Nederland en met het oog op
de inflatie na den oorlog ‘begrijpelijk is. Zoodoende
vond de Regeering een tusschenweg, ‘die zonder twij- –
fel gunstiger perspectieven biedt voor •het economisch
leven van België clan de gevoerde deflatiepolitiek en
die een groot deel van het volk. bevredigt. Bovendien
blijft het -goudblok hiermede in stand, hetgeen ook
niet zonder heteekenis is. Slaagt dit experiment niet,
dan is er nog altijd een andere mogelijkheid om de
concurrentiekracht me-t het buitenland te herstellen.
Belangrijk is intusschen, dat een lid van het goud-
blok hiermede openlijk erkent, dat de oorzaken van de huidige depressie, die tot een ongekende deflatie
heeft geleid, ook van monetairert aard zijn.
België
tracht immers thans de -deflatie voor een -deel met
monetaire middelen te corrilgeeren.
Doch -het zijn niet alleen monetaire maatregelen,
die de regeering op haar -program heeft. In bijna alle
landen van het goudblok heeft men het verschijnsel
kunnen constateeren, -dat men -de deflatie trachtte te
overwinnen -met maatregelen, die vaak juist het tegen-gestelde effect had-den. Wat Nederland betreft, he
–
bben
wij er het laatste jaar herhaaldelijk op -gewezen, dat
onze regeering een onharmonische deflatiepolitiek
voert. Ook in Frankrijk en België is de toestand in
dit opzicht niet veel anders. In België heeft de regee-
ring thans erkend, dat men er langs dezen weg niet
komt. Daarom is het zoo belangrijk deze – nieuwe
maatregelen objectief te bestudeeren. Immers er zijn
velen hier te lande, die den gouden standaard willen
handhaven en toch niet tevreden zijn met -de huidige
regeeringspolitiek, maar die niet weten, wat er an- –
ders moet gebeuren.
En een dergelijk onderzoek eischt, dat men niet
voorbarig is ir zijn conclusies en niet die maatrege-
len, -zooals reeds th-ans hier te lande geschiedt, als
inflationistisdh betitelt. Want wij heb
–
ben hierboven
aan-getoond, dat zij dit niet zijn, dat het niet anders
is dau een monetaire correctie op de hevi-ge deflatie, die tot oppotting van bankbiljetten, tot het opzeg-gen
van credieten door de banken en z-oodoende tot een
vermindering van de omloopssnelheid van het geld
heeft -geleid.
1)
Zeer ‘belangrijk achten wij bovendien, dat de Bel-
gische regeering tevens erkent, dat -de lasten op het
-bedrijfsleven te -zwaar zijn. Niet verhooging van de
belastingen, doch verlaging is het doel.
2)
De lasten
van de industrie zullen door de voorgestelde belas-
Hoewel wij hier de vraag buiten beschouwing laten, of een reflatiepolitiek zelfstandig door een klein land kan
worden -gevoerd, is dit punt van bij-zonder belang.
Wij vestigen er hier de aandacht op, dat de door de
Belgische regeering gevolgde politiek in groote trekken ge-
propageerd is door Prof. Dr. G. M. Verrijn Stuart in zijn
artikel ,,Das Reflationsproblem
int
Liehte der Tdeorie
des ,,neutralen” Geldes”, verschenen in ,,Econom-ic Es-
says in honour of Gustav Cassel”.
1tingverlaging met Frs. 150 millioen worden verlicht,
htgeen met de Frs. 200 millioen renteverlaging een
‘bedrag van Frs. 350 mi’llioen betreft, -of ongeveer
f
25 millioen. Daarnaast zullen allerlei andere be-
lastingen worden verlaagd, terwijl het opzeggen van
hypotheken, teneinde deze tegen een lagere rente af
te sluiten, op allerlei wijzen wordt bevorderd door
verlichting van lasten.
De
–
belastingverlaging zal gepaard gaan met een
vermindering van -de uitgaven, zoodat de
–
begrooting
hierdoor niet in gevaar komt. Vergeleken met den
huidi-gen toestand Ican men -dus
moeilijk
volhouden,
dat hier het -gevaar van inflatie zou dreigen, ook in-
-dien men zich op het standpunt zou stellen, dat een begrooting onder alle omstandigheden in evenwicht
moet zijn. –
In dit verband moge er nog speciaal de aan-
dacht op worden gevestigd, dat de Belgische regee-
ring blijk -geeft van een o.i. juist in-zicht tusschen be-
lastingpolitiek en conjunctuurpolitiek. Dit onderdeel
van de conjunctuurpolitiek wordt wel eens teveel ver-
waarloosd, waardoor vaak te
–
genstrjdige maatrege-
len worden -genomen, zooals bijv. belastingverlaging
in tijden va-n hausse, belastiugverhooging in depres-
sies. De druk, die in tij-den van depressie door nieuwe
belastingen op het
bedrijfsleven
wordt gelegd, heeft
de tendens de lcoopkracht -der consumenten te ver-
minderen en de moeilijkheden – voor het bedrijfsleven
te verzwaren. Hiermede is niet gezegd, dat belasting-
verlaging in een depressie altijd stiuleerend werkt,
doch in de huidige omstandigheden, waarin in de
verschillende goudlanden een zekere stabiliteit op
een zeer laag niveau is bereikt en het automatisch
herstel niet wil komen, kan een juiste belastin-gpoli-
tiek zonder twijfel een tendens tot stimuleering uit-
oefenen. Deze zij-de van de Belgische conjunctuur-politiek vraagt daarom
bijzondere
belangstelling.
Aan dan eenen – kant -beoogen -de nieuwe maat-regelen dus de mogelijkheid van credietexpansie en
•
vn correctie van -de m-onetaire deflationistische fac-
tdren, aan den -anderen kaiït vermindering van cle
staatsuitgaven als gevolg van -belastingverlaging, een
maatregel, die geheel zou passen in een deflatie-pro-
ces, dat harmonisch verloopt. Hoe men ook over de
maatregelen van de nieuwe Belgische regeering moge
denken, erkend zal dienen te worden, dat zij, wat -het
laatstgenoemde punt betreft, consequenter handelt
dan de meeste andere landen van het goud-blok. –
v. d. V.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET NIEUWE HANDELSVERDRAG TUSSCHEN DUITSCHLAND EN FRANKRIJK.
Dr. H. Weichmann te Parijs schrijft ons:
De -bepalingen omtrent het clearin-gverkeer en de
moclaliteiten van den toekomstigen goederenruil vor-
men de kern van het nieuwe handelsverdrag tusschen
Duitschland en Frankrijk.
Zij
vullen elkander aan,
doch het zwaartepunt van de o
–
vereenkomst ligt bij de
bepalingen omtrent het clearingverkeer.
– De clearingovereenkomst waarborgt aan Frankrijk
in -de eerste plaats den schuldendienst van de Young-
ên Dawesleenin-g, evenals de vervallen bedragen uit
de Stillhalte-overee.nkomsten, in totaal Frs. 2 millioen
per jaar. Hierdoor krj-gt de F-ransche schuldischer
–
betere waarborgen dan de Engelsche, daar -deze over-
eenkomst hem ni-et alleen betaling van zijn vorderin-
gen toezegt, doch tevens -de régelmatige afrekening
arandeert. Deze overeenkomst wekt echter geen ver-
wondering en kon -met het oog op -de gunstige -han-
delspolitieke positie van Frankrijk ten opzichte van
Duitschland worden verwacht. –
‘ Van meer belang is de verrekening van de vorde-
ingeu uit het wederzijdsche
goederenvericeer
via een
bij de Rijks’hank en Ibij de Duitsch-Franshe compen-atiekas te
Parijs
te openen compensatierekening. De
776
ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN
29 Augustus 1934
Ftansche exporteur vordt hierdoor van het in den
laatsten tijd zeer drukkend geworden risico van het
binnenkomen der betalingen bevrijd, dat voor hem
was ontstaan uit de verscherping van de Duitsch-
Fransche transfet. Hij is nu van die gevaren ont-
heven, waardoor b.v. de textielindustrie van Lan-
cashir’e nog wordt bedreigd. Deze moet nog trachten
dergelijke waarborgen te krijgen. Van deze overeen-
komst ondervindt ook het geheele handeisverkeer van
Frankrijk naar Duitschiand de voordeelen, omdat
het niet meer aan het gevaar van het risico van ver-
liezen op vorderingen is ‘blootgesteld.
•Het belangrijkste deel van de clearingovereenkom-
sten, dat in het accoord slechts met clausules is om-
schreven, is echter de opheffing van ‘het
scr’ipselsel.
Uit de formuleering en de techniek van de verre-
keningsmethode blijkt, dat het de Fransche regeering
gelukt is de Duitsche uitvoertechniek van het scrip-
stelsel, die reeds sedert geruimen tijd het voorwerp
van ernstige klachten vormde, uit te schakelen. liet
feit, dat de voor invoer uit Duitschiand te betalen
bedragen in Rijksmarken op basis van den telkens
geldenden beurskoers in Francs of rechtstreeks in
Francs via de compensatierekening worden verre-
kend, belet in de toekomst de bekende uitvoermani-
pulaties van Duitschlan’d met de verschillende soorten
Sperrmarken.
Wanneer Duitschland deze concessies aan Frankrijk
heeft gedaan, zoo is de reden hiervoor, dat door het
clearirrgstelsel ook aan Duitschiand ‘het ‘binnenkomen
van alle deviezen tenvolle wordt verzekerd. Ondanks
de strenge ,deviezen’bepalingen hebben de Duitsche
exporteurs steeds weder kans gezien zich aan de ver-
plichting tot afgifte van deviezen uit hoofde van de
opbrengst van den export te onttrdkken. Het clearing-
stelsel voorkomt deze mogelijkheden. Aan den anderen kant ‘brengt het door de uitschake-
ling van de scripnaethode ook het gevaar van een ver-
mindering van den uitvoer mede. Wanneer Duitsch-
land niettemin de Fransche voorstellingen heeft in-
gewilligd, zoe vindt. ‘dit zijn verklaring, indien men
:niet aan een ‘opzettelijke toekomstige prijsdumping
wil gelooven, in de noodzakelijkheid om met Frank-
rijk tot een overeenstemming te komen, waardoor de
Fransche markt voor Duitschland weder wordt ont-
sloten. Het gevaar van een vermindering ‘van af zet-
mogeljkheden ten nadeele van Duitschland is boven-
dien slechts in beperkte mate aanwezig, omdat als
basis, van het ‘geheele verdrag aan Duitschland een
actief saldo wordt toegekend.
Het actiefsaldo beteek-ende voor Duitschland feite-
lijk de kern van de onderhandelingen. Het vormde de
concessie, welke den prijs van het clearingstelsel, van
de ‘betaling van den schuldendienst en het opgeven
van het scripsteisel waard was. Het heeft ‘daarbij
evenwel niet alles bereikt, wat het bereiken wilde. De
oorspronkelijke eischen van Duitschland hadden be-
trekking op het toekennen van een saldo van Frs. 500
millioen. Het heeft slechts de toezegging van een over-
schot van Frs. 400 millioen verkregen. Indien men
hiervan nog Frs. 200 millioen aftrekt, welke volgens
de bepalingen van de overeenkomst voor de ‘betaling
van den schuldendienst zijn gereserveerd, dan is dus
de opbrengst uit hoofde van deviezen niet grooter
dan Frs. 200 millioen. Deze bepalingen zijn ‘zoo gefor-
muleerd, dat 15,75 pOt. van de op compensatiereke-
ni’ng voor Duitschland binnenkomende betalingen in-
eens worden vrijgelaten. Deze bepalingen hebben tot
basis een Franschen uitvoer, ten bedrage van Frs. 2,1
milliard en een Duitschen uitvoer, ten bedrage van
Frs. ,2,5 milliard, zoodat het Duitsche saldo dus Frs.
400 millioen bedraagt. Het ligt derhalve Frs. 900
millioen beneden het uitvoeroverschot van 1933 en
bedraagt dus minder dan de resultaten van het loo-
pende jaar, dat voor de eerste vijf maanden een uit-
voeroverschot van Frs. 279 millioen te ,zien geeft.
Wat nu het eigenlijke
handeisverdrag ‘betreft, zoo
brengen de nieuwe teksten slechts een opheffing van
de wederzijclsche con tingenteeringsmaatregelen sedert
1 Januari 1934, echter geen essentiëele veranderin-
gen ten opzichte van den toestand, zooals deze vôôr
1 Januari 1934 was. Frankrijk heeft de contingenten,
welke het op 1 Januari met 25 pOt. had verlaagd,
weder tot het vroegere jeil’verhoogd, waartegenover
Duitschland eenige concessies voor den invoer van
landbouw- en industriëele producten heeft gedaan.
Over het algemeen heeft Duitschland onder deze
omstandigheden thans aan een verdrag zijn goed-
keuring moeten ‘hechten, dat het bij de onderhande-
lingen van eenige maanden geleden inderdaad nog
op betere voorwaarden had kunnen afsluiten. Bij de
onderhandelingen in April jl. verlangde Frankrijk
slechts een opheffing van het scripstelsel en een ver-
laging van het Duitsche uitvoeroverschot van Frs.
1.300 tot 1.000 millioen. De Duitsche onderhandelaars
meenden destijds dezen eisch als van te ongunstigen aard te moeten afwijzen. Eenigen tijd later vergroot-
te cle heer Schacht de Duitsche onverzoenlijkheid nog
door het weigeren ‘van den transfer voor den schul-
dendienst van de Dawes- en Youngleening. Het thans
verkregen resultaat is juist omgekeerd evenredig aan
deze vroeger ‘gestelde eischen.
AANTEEKENINGEN.
DeTdroogte in de Vereenigde Staten.
De geweldige droogte, die vooral het Westen en
Midden Westen van de Vereenigde Staten heeft ge-
teisterd, heeft tengevolge van de zeer schrale oogsten
volgens een schatting van de Federal Relief Admi-
nistrati’on, een schade veroorzaakt van ca. $ 1.5 mil-
hard.
De mislukte oogsten zijn van belangrijken invloed
op de ontwikkeling der voorraden. De tarwe-oogst,
welke, volgens het maandbericht van de ,,National
City Bank” met 484 millioen hushels de kleinste
sinds 1893 is, zal de voorraden, die sedert 1927 steeds
verder waren aangegroeid, binnen een jaar weder tot
normale proporties terugbrengen. De mais-oogst heeft
met 2.113 millioen bushels eveneens een haast onge-
kend laagtepunt ‘bereikt. Het aanbod van katoen zal
kleiner zijn dan in de laatste 4 of 5 jaren het geval
is geweest. De toestand van den veestapel heeft na-
tuurlijk ook onder de droogte te lijden gehad. De pro-
ductie van zuivel en van eieren zal het komende
jaar zeer ‘gering zijn. De varkeusstapel zal door het
geringe aantal biggen, mede een gevolg van het ge-
‘brek aan maïs, sterk achteruitgaan. Het gouverne-
ment heeft, zooals bekend, op groote schaal runde-
ren aangekocht en deze gedeeltelijk laten slachten.
De ongewoon sterke vermindering der voorraden
van l’an’dbouwprodueten deed stemmen opgaan, de ver-
dere beperkingen in de productie, zooals deze door
de A.A.A. (Agricultural Adjustment Administration)
geregeld waren, weer op te ‘heffen en den boeren veer de vrije hand te laten. Men vreesde nl., dat een tweede
droogte gebrek zou kunnen veroorzaken. Tegen deze
stemmen, welke daarbij gedeeltelijk ‘ook het beleid
der A.A.A. aan critiek onderwierpen, hebben Minis-
ter Wallace en Under-Secretary van Landbouw, Prof.
Tugwell, in redevoeringen (zie ,,Finarici’al Chronicle”
van 4 Aug.) stelling genomen.
Hun betoog komt hierop neer, dat zij den crisis-
toestand niet eerder als geëindigd beschouwen, voor-
dat de buitenlandsche ‘markt hersteld, of de bebouwde
oppervlakte ingekrompen is.
‘Want
indien, zooals ver-
langd werd, aan de productie weer de vrije hand ge-
laten zou worden, clan kon men in 1935 of 1936 de
toestanden van 1932 weer terugverw’ach’ten. Welis-
waar zullen verschillende maatregelen door den ver-
ancierden toestand vervallen of gewijzigd moeten wor-
den, doch regeling der productie zal evenzeer nood-
zakelijk blijven. Bovendien is een dergelijke abnor-
male droogte in de laatste veertig jaren niet voorge-
tv
29 Augustus, 1934
ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN
. 777
komen, zoodat voor gebrek niet ‘gevreesd hoeft te
worden. )
Het surplus tijdens het vorige bewind ontstaan was
er, aldus Minister Wallace, niet slechts een van ,,’bales
and bushels”, maar vooral ook een van bebouwde
oppervlakte. Op dit gebied had juist de A.A.A. tot
taak het evenwicht to herstellen. Het doel der wet
was vooral ,,adjustnient” en niet zoozeer ,,reduction”.
Slechts doordat zulke •gewefdige voorraden ontstaan
waren, moest de eerste tijd ook vermindering toege-
past worden.
De droogte heeft de Regeering tot velerlei onder-
steuningsmaatregelen genoodzaakt. De tarwe- en
maïsboeren kregen steun uitbetaald, de veeboeren
eveneens, terwijl er ook voor gezorgd werd, dat hun
vee naar minder geteisterde weiden werd getranspor-
teerd. Door de A.A.A. werden inzamelingen van zaad-
goed voor den oogst van 1935 gehouden. In het
c1roogte-gebied worden in totaal ‘da. 800.000 gezinnen
gesteund.
t)
In dit verband moge er de aandacht op worden ge-
vestigd, dat Dr. Ir. M. D. Dijt. (zie het Landbouwkundig
Tijdsehrift van Juli) berekend ‘heett,.d.t .de wereld binnen
enkele jaren als gevolg van de restrictiemaatregelen een tekort aan tarwe zal hebbem lEet artikel van Ir. Dijt, dat
geschreven is vöÔr de droogte, verd’iént diarom op het
oogeublik alle belangstelling.
De veeteelt en de handel in dierlijke producten
gedurende de crisis.
Het Bulletin Mensuel de Renseignements économi-
ques et sociaux van het Internationaal Landbouw In-
stituut te Rome bevat in het laatste Juli-nummer
een belangwekkend overzicht omtrent bovenstaand
onderwerp van de hand van Stefan Taussiig.
De gegevens, die ter beschikking van dit Instituut
staan, hebben betrekking op alle landen, zoddat het overzicht inderdaad een beeld ontwerpt van de we-
reidsituatie op dit gebied. De schaduwzijde van deze
volledigheid ligt hierin, dat dergelijke volledige ge-
gevens thans nog slechts tot einde 1932 ter beschik-
king staan, zoodat het onderzoek zi’ch nog niet met
de jaren 1933 en 1934 kan bezighôtddi1:
Toch is hetgeen over de voorafgaande jaren wordt
geboden van het. hoogste belang en veroorlooft het,
met eenige waarschijnlijkheid een conclusie te trekken
aangaande de laatste jaren en misschien zelfs wel
voor de ontwikkeling in de naaste toekomst.
De schrijver begint er op te wijzen, dat verande-
ringen in de veeteelt en in ‘den veestapel nog lang-
zamer tot stand komen dan zulks met de landbouw-
productie het geval ‘is. S’lechts niin of meer intensieve
verstrekking van krachtvoeder kan ‘de opbrengst der
veeteeltproducten eenigermate beïnv1oeden maar ove-
rigens bepaalt de grootte van den veestapel, die er
eenmaal is, hdeveel veeteeltproducten aan de markt
zullen worden gebracht, onafhankelijk van den prijs
dier producten. Nu
blijkt
uit de gegevens der crisisjarei; ‘tot u’ltimo
1932, ‘dat in vergelijking met de periode 1924 tfm.
1928, vrijwel over de geheele wereld dé’internatinale
handel in levend vee en in vleesch sterk is vermin-
derd. Dit is voor een belangrijk deel liet ‘gevolg van
het verdwijnen van Duitschland en Oostenrijk als
importeurs van deze producten, welke landen thans
in ‘dit opzicht nagenoeg of geheel in eigen behoeften
voorzien. Dit geldt vooral voor runderen, maar in
slechts weinig geringere mate . ook voor varkens.
Tegenover dezen verminderden invoer staat een bijna
geheel verdwenen export van vleesch uit de Ver. Sta-
ten en een sterke achteruitgan’g van den vleesch-
export uit Canada. Ook de, vleeschuitvoer van naige-
1’Ioeg . alle andere exporteereude landen is achteruit-
gegaan, in zeer sterke mate van Nederland;
alleen die
van Australië en Nieuw-Zeeland zijn gestegen. Enge-
ianclis thané, meer dan ooit, dd voornaamste kooper
op de markt van vleesch en veeteeltproducten.
Het gevolg van deze vermindering van den export van vee en vleesch, die hoogstwaarschijnlijk sleéhts
gedeeltelijk door toegenomen binneniandsch verbruik
in de betrokken landen wordt gecompenseerd, moet wel zijn, dat de véestapel overal is toegenomen. Dit
blijkt inderdaad het geval geweest te zijn iot einde
1932, wanneer men ten minste ‘de Sovjet-Unie bui-
ten beschouwin’g laat. In dit land ‘immers heeft de
collectivisatie ‘door allerlei oorza’ken een dergelijke catastrofale achteruitgang van den veestapel veroor-
zaakt (rundveestapel van 70 millioen in 1928 tot 40
millioen in 1932, en varkensstapel. van .26 millioen in
1928 tot 11,6 millioen in 1932), dat dientengevolge
de tota1e wereldveeêtapel is vermin’derd. Laat men de
Sovjet-Unie met haar bijzonderere verhoudingen ech-
ter erbuiten, dan vindt men een vermeerdering van
8.-10 pOt.
1)
Wij vinden derhalve twee duidelijk uitgesproken
verschijnselen op dit terrein. Achteruitgang van den
wereldhandel in vee en vleesch en vermeerdering van
den veestapel. Het resultaat moet zijn, dat men voor
een sterke vermeerdering van’ de veeteeltprôducten,
behalve vee en vleesch zelf staat. Bij de varkenstee’lt,
waar sledhts vleesch het elndproduct kan zijn, ver-toont zich het resultaat in een sterke vermeerdering
van den ‘bacon-export en het fokken van bacon-var-
kens in plaats van den uitvoer’van versch of gerookt vleesch en spek en. de.fokkrij van vette varkens. Dit
verschijnsel laat zich in alle vroegere exportlanden
van varkensvieesch waarnemen, zeer sterk b.v.’ in
Polen. ,
Bij rundvleesoh is ‘het gevolg geweest een sterke
vermèerdering van de boterproductie, die ook . tot
uiting komt in een toeneming van den omvang van
den internatlionalen. handel .in
boter. Ook hier is En-
geland de markt, •die verreweg het grootste aandeel
in dien handel heeft. . Niette’genstaande ie achteruit-
gang van den boterinvoer van Duitsdhland in de
jaren 1928-1932 is de totale wereldexport toegeno-
men. Wij vermelden in di’t verband de gegevens van
den Vol’ke.ubond
2),
die t/m. 1933 bekend zijn.
Uitvoer van boter in 1000 tons.
1929
1930 ‘1931
1932
1933
Europa . ‘…………
361
357
358
306
–
Denemarken …..
159
169
172
158
151
• Nederland ……..
47,
42
33
20′
28
Ierland ….
–
…….
29
27
19
17
21
Oceanië …………
131
153
188
‘
215
–
230
Autralië ………
47
57
87
104
96
‘Nieuw-Zeeland . . .
84
96
101
111 ‘ 134
Totale werelduitvoer
519 543 584 556
.
560
*)
*) Cijfer, ten deele geraamd.
De kaasexport is iets verminderd. Tegenover de
vermindering van den aankoop door Duitschhhd
stond vermeerdering van den invoer in andere ‘landei.
Engeland bleef als kaasconsument tot einde 1932 on:
geveer op het peil van voor de crisis staan. Doorda’t
Nieuw-Zeeland echter zijn kaasuitvoer met 20 pOt.
wist te vergrooten, terwijl die van andere exportee-
rende landen iets verminderde, heeft het Nederland
van- de plaats van eerste kaasexporteeren’d land ver-
drongen.
Slechts de uitvoer van schapenvleesch is de laat-
ste jaren eer toe- dan afgenomen, zoodat ten aan-
zien van de schapenteelt meer normale verhoudingen
bestaan. . -.
Taussi’g komt tot de conclusie, dat de vergrooting van den veestapel, vooral van den rundveestapel, in
‘de geheele wereld als een geluk is te beschouwen, om-
dat vermindering er.van de toekomstige productie van
veeteelt- en zuivelproducten, die dé mensèhhieid noo.-
dig heeft, in gevaar zou hebben gebracht.
Volgens Taussig is de collectiv’isatiapolitiek der Sorv-
jétregeering in ieder geval noodlottig voor ‘de’ ‘Russische
veeteelt geweest.
,,Aperçu Général du Commerce Mondial”, ‘welke pu-
blicatie besproken is ‘in E.-S.B. van’iS Aug. ji. (i)e wereld-handel in
1933).
.
‘
778
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE ‘BERICHTEN
29
Augustus 1934
MAANDCIJFERS. ‘
–
EMISSIES IN JUNI
1934.
Prov. en Gemeentel. Leeningen
1)
•…
f 1.032.000,-
zijnde:
Nederland
Prov. Utrecht
f
47.000
2)
4 %
obi. it 100 %. …………
f
47.000
Cern. Eindhoven
f
1.000.000′) 43%,’% obi. 3.
9S3.
% ……………….,,
085.000
Diverse Cultuuronciernemingen ……,, 100.000,-
zijnde:
Ncderlanclsch-Indië
Obligatiën:
Cultuur Maatschappij ,,Pen-
gadjaran”
f
100.000 in
aand. conv. 6 % obi.
3.
100 % ,, 100.000
Spoorweg-Maatschappijen …………,,
5.940,000-
zijnde:
Nederland
Obligatiën:
N
.
V. H. IJ. S. M.
f
6.000.000
4 % obi.
3.
99 % ……….
5
.
940
.
000
Kerkelijke Leenin’gen
4)
f 7.072.000,-
Bovendien voor Coaversie: Prov. Drenthe
f
1.175.000
4 % obi.
3.
100
%.
Cern. Leiden
f
1.120.000 4 % obl.
3.
993%
%.
Bovendien voor Conversie f3.223.000 4 % obi.
3.
100
%.
Waarvan
f
300.000 ondershauds geplaatst.
Conversie:
f
150.000 43. % obi. Get. Kerk van Am-
sterdam-West
3.
100
%.
Bovendien:
f
13.510.000,- 3 m. Schatkistpromessen
3.
f
999,84
18.240.000,- 6 ,,
,,
,,
,, ,,
994,89
27.811.000,-
Sehatkistbiljetten
,, ,,
1.007,80
17.214.000,- 5 j.
,,
,,
,, ,, 1.010,-
Emissies in 1934.
–
Obligatiën
Aandeelen
Totaal
Januari
f
5.985.000,-
-f
5.985.000,-
Februari,, 1.935.375,-
–
,, 1.935.375,-
Maart . ,, 4.167.375,-
–
‘
4.167.375,-
April
. .
,, 11.500.625,-
–
.
11.500.625,-
Mei ….., 2.916.380,-
f
640.000,-
,, 3.556.380,-
Juni’
..
,, 7.072.000,-
–
.,, 7.072.000,-
f
33.576.755,-
f
640.000,-
f
34.216.755,-
GIRO-OMZET BIJ DE NEDERLANDSCHE BANK.
Juni 1934
11
Juni 1933
Posten
1
Bedrag
11
Posten
Bedrag
p.khnüders
1
65.718 Ifl.532.184.000 151.849
1f
1.588.573.000
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN- KOLEN- EN ZOUTMIJNEN
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Juni
Jan./Juni Jan./Juni
1934
1934
1
1933
Prod. Steenkolen in tonnen . 991.913 6.067.274 6.293.392
Aantal normale werkdagen .
25
1
)1
153
152
Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto-productie in tonnen..
3571 61.146
1
65.682
Aantal normale werkdagen
‘ 26
125
140
Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te_Boekelo.)
Afgeleverd:
Geraff. zout ……..(ton)
Industriézout ……( ,, ) ,
–
, 11.932
3
)
26.793
Afvalzout ……….
.J
J
J
Aantal normale werkdagen
–
51
3
)
153
Aantal arbeiders.
ijn 1 Zoutmijnen
1 Juli 1934 ………….. (10.578
4
)
5
)
.20.8455)
81
–
(
1 Juli 1933 ………….. 10.8864)7)
72
190
.S23.449
6
)
‘)Staatsmijnen Emma, Hendrik en Maurits; 24 Staatsmijn Wilhelmina
en Domaniale mijn; 21 Julia 20 Willem-Sophia en Orane-Nassaumijnen t
en lv; 19 Laura en Oranje-Nassaumijnen
II
en
111.
2
) 300 ton ruwe kool,
57 ton bruinkooibriketten.
3)
Januari en Mei.
4)
Bovengronds.
5)
mci.
2.004 arbeiders in de nevenbedriiven.
6)
Ondergronds.
5)
mci.
2.043 arbei-
ders in de nevenbedrijven.
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
April 1933
II
April 1934
Giro’s
(eenzijdi
g
e ver-
In
miliienen
Aantal
lmiili’enen
Aantal
Girobetalingen aan:
gemeente-instellingen
f
.55.3
39.088
f
38.-
39.634
particulieren ……..
,,
20.1
168.917
,,
19.7
160.164
Geidomzet.
,,
4.7
7.080
,,
4.6
7.772
,,
7.9
32.019
,,
7.4
32.030
Ontvangsten ………
Part.rekeninghouders
,,
41.5′
49.289
2
29.6′
51.749′
Betalingen ………..
Gelden voor ij aar vast
hebben gedeponeerd
,,
10.9
4.406
9.9
39742
1)
Gemiddeld saldo te goed. 2)
Einde
der maand.
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET
STAATSBEDRIJF DER
P.T.T.
APRIL 1934.
Werkelijke
Meer of minder dan
Omschrijving
opbrengst
Apr. 1934
i
Apr. 1933
Begrooting
9C9nÛ9,t
.L
71288
J_
07.Ç94
Doorll.-bank
–
Posterijen
…….
f
2.937.236
– f
5.026
+ f
15.636
Telegrafie
…….,,
327.382
+
2.329
+ ,,
33.982
n
plaatselijk
50.936
,,1.318.020.000
38.980
,,
1.340.572.000
Pochue.
:
.
.
,,
885.339
165.625
16.239
Voldoening
Rijksbelast.
798
,,.
12.505.000
980
-,,
,11.232.’O00
Totalen
……. .f
6.169.981
1+
f
234
.
216
+
[163.381
AANVOEREN
ijs
tona
van
1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
19-2SAug.
.
Sedert
Overeenk.
1925
Aug.
Sedert
Overeenk.
1934
933
…….
1934
1Jan.
1934
tijdvak
1933 1934
1Jan.1934
,
tijdvak
1933
‘arwe
25,12Ö
80.050
916.974
‘
2.052
23.835
19.956
890.885
936.930
…………….
Roggé
………………
4.572
279.459
:260.742
–
15.257
5.069
294.716 265.811
Boekweit
..
2
00
14.705
13.824
–
–
25
14.705
13.849
………………
Mais
…………………
26.
142
595.013
726.999 9.974
144.510 135.185
739.523
862.184
Gerst
9.769
253.631 236.846
815
36.111
23.950 289.742 260.796
Haver
…………….
2:912
83.396
98.472 490
2.696
2.821
86.092
101.293
,Lijnzaad
818
147.048
154.493 3.493
159.656
189.974
306.704 344.467
,
…………..
..
80
54.244
63.328
–
25
200
54.269
63.528
……’ ………..
oèk………………..
T’arwemeel
77
13.357 12.355
22
1.838.
4.965 15.195 17.320
…………..
Andere meelsoorten
837
37.551
33.870
525
4.684
6.695
42.235
40.565
f453.614.000,-
f453.539.000,-
97.570.000,-
,,
97.540.000,-
1.323.913,50
,.
1.321.387,-
236.680,39
,,
236.680,39
14.613.035,39
,,
13.682.932,70
119.654.465,74
103.300.781,35 51.859,63 61.869,63 46.476.920,29
,,
52.719.107,80
VLOTTENDE SCHULD.
29 Augustus 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
779
STATISTI
BANKDISC(
ed
(D1bt
Wissels.
24198ept.’
33
Bk
Bel.Binn.Eff.
3
198ept.’33
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Athene ……….
7
1400t.’33
Batavia……….
4
1 Juli ’34
Belgrado
……..
6416
Juli’34
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Boekarest……..
6
5Apr.’33
Brussel ……….
24
28Aug.’34
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Calcutta
……..
34
16 Feb.’33
Dantzig
……..
3
6
Mei ’33
flelsingfors ……
44
20 Dec.’33
Kopenhagen
….
24
1 Dec.’33
OPEN MARKT.
1934
1933
1932 1914
25 A ug.
20125
13118
6/11
21/26
22127
20/24
Aug.
Aug.
Aug.
Aug. Aug.
Juli
Amsterdam
Partic,dlsc.
9
1,6
116-18
5j
5/
4
1
4
31
4
11
4
.11
3
311..31
j
Prolong.
–
1 1
1
1
1
211
4
31
4
Londen
Dag6eld.
. .
3
14-1
3
14-1
314-1
1
13-1
1
14.1
j-1
181
4
-2
Partic.disc.
3
14_
1
3116
3
14
13
116
13
116
31
4
131
34
h/8_
1
12
II116_314 411
481
4
Berlijn
Daggeid…
4.511
4
4.511
4
4.511
3
4_5114
4
1
145
1
13
5118.6
1
11
–
Maandgeld
4!/-6
4
1
12-6
41126
4I16
4
1
12-6
5-6’/B
–
Part, disc.
381
4
331
4
33 /4
3 ii
3
1
1g
4
1
12
2
1
1-
1
12
Warenw.
. .
411
4_
1
13
4.11
4
411
4.1/
3
5_11
3
–
New York
Daggeld
1)
1 1
1 1 1
2
1
4
13/
4
211
2
PartIc.disc.
3/34
116 116
Iio
h1
4
31
4
71
–
1)
Koers van 24 Aug. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
1
Berlijn
1
Parijs
Brussel
Bot avla
York)
•)
8)
S
)
S)
1)
21 Aug. 1934
1.45
4
81
46
7.42
58.65
9.734
34.68
100%
22
,,
1934
1.4571
36
7.4011
8
58.15
9.734
34.63
100%
23
,,
1934
1.4571
44
7.40
57.674 9.734
34.66
1007/
24
,,
1934
1.4571
7.37k
57.674
9.734
34.65
100% 25
,,
1934
1.4571
7.36
7
/8
57.75
9.734
34.654
10071
16
27
,,
1934
1.45″
7.37k
57.474
9.734
34.63
1007/
Laagste d.wl)
1.45
1
1
8
7.36%
57.374
9.724
34.60
100
Hoogste d.w
1
)
1.46%
7.43
58.75
9.734 34.724
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071 59.263
9.7471
34.592
100
Data
Weenen
Praa5 Boeka-
Milaan
Madrid
21 Aug. 1934
48.17
–
6.13
1.48
12.67
20.18
22
1934
48.17
–
6.13
1.48
12.67
20.18
23
1934
48.17%
–
6.13
1.48
12.67
20.17
24
1934
48.1711
3
–
6.124
1.48
12.68
20.18
25
1934
48.19
–
6.13
1.48
–
–
27
,,
1934
48.1734
–
6.13
1.48
12.664
20.15
Laagste d.w
1
)
48.10 27.85 8.10
1.45
12.624
20.05
Hoogste d.w’)
48.22%
28.-
6.15
1.50 12.71
20.30
Muntpariteit
48.003
35.007
7.3711.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo
Hel- Buenos-
Mon-
holm
8)
hagen)
for
f’
Aires
1)
1
treal
1)
21 Aug. 1934
38.30
33.174
37.30
3.28
403%
1.497/
8
22
,,
1934
38.10
33.10
37.20
3.28
4011
8
1.50
23
,,
1934
38.20 33.10
37.20
3.28
4011
4
1.4951
5
24
,,
1934
38.05
32.95 37.05
3.28
403%
1.4951
5
25
,,
1934
38.05 32.95 37.05
3.28
40
1.497/
8
27
,,
1934
38.074
32.974
37.074
3.25
403%
1.49
Laagste d.w’)
37.80 32.70 36.80
3.224
393%
1.49
Hoogste d.w1)
38.50 33.40 37.55
3.30
40% 1.50%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671 6.266
953%
2.4878
*)
Noteerine te
Amsterdam.
88)
Not, te
Rotterdam.
1)
Part.
ooeave.
In ‘t 1sie of 2de No. van’ iedere maand komt een ovei’zicht
voor van een aantal niet wekelijks o’çgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (able).
D
a a
Londen
($
per
2)
Parijs
($ p.
IOOfr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)
21 Aug.
1934
5,093%
6,6771
4
40,12 68,66
22
,,
1934
5,09%
6,694
40,12
68,82
23
,,
1934
5,08s1
6,69%
39,77
68,80
24
,,
1934 5,07
6,69%
39,75 68,80
25
,,
1934
5,0651
6,69s1
39,83 .68,80
27
,,
1934
5,0571
4
6,67% 39,50
68,55
28 Aug.
1933
4,51
5,5634
33,87
57,28
Muntpariteit..
4,86
3,9041
4
23.81%
405,
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen
en
Landen
Noteerings-
eenheden
11Aug.
1934
1
18 A ug.1
1934
1LaagstelHoogstel
20125
Aug.’34
125Aug.
1934
Alexandrig..
Piast.
p.
97g
973%
97s1,
9751
8
97;
Athene.
….
Dr.p.c
525
.
525
‘
520
52,5
520
Bangkok….
Sh.
p.
tical
111011,
l/lO’/s
11101/
s
1110418
l/lO’/s
Budapest
..
Pen.p..
17 17 17 17
17
BuenosAiresi
d.
p.$
301
1
29s1
16
29′
2934
295
Calcutta
. .. .
Sh.
p.
rup.
1/611
44
1/611
44
11611
1/631
116t1
Constantin..
Piast.p.g
620
620 615
620 615
Hongkong
..
Sh.
p. $
11681
8
1/6s1
116
1163%
116%
Sh.
p.
yen
112(
1/2%
11231 11251
1/2%
Lissabon.,,
Escu.
p. £
1101/
5
1101/
s
1093%
110%
11011
8
Mexico
,…
$per
18
18
173%
183%
18
Montevideo 3)
d.perc
19%
193%
18%
193%
19
Montreal
..
$
per
£
4.961/
4
4.9711
4
4.91
4.97
4.92
Kobe
…….
RiodJaneiro3
d.
per Mii.
38/
34
33/
35
311
45
3%
331
Shanghai
..
Sh.
P.
tael
11414/
16
1/4%
114%
.
11511
8
114
1
J1
16
Singapore..
id.
P. $
214
8
/
33
214
5
1
33
21411
1
214%
214
5
1
35
Valparaiso
4).
$
per
Warschau
.,
Zi. p. £
2651
4
2651
26%
287/
s
2681
4
1)
Officiëele noteering 36’l
laten.
3)
Id. vanaf 4 Aug. 38314, vanaf
22 Aug. 3871, vanaf 24 Aug. 39.’
3)
Id.
411
4
.
4) 90 dg.
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
8)
Londen’) N.Yorkl) Londen
21 Aug. 1934.. 2151
5
493%
21 Aug. 1934….
138124
22
,,
1934.,
2191
493%
22
,,
1934….
13817
23
,,
1934..
2151
15
493%
23
,,
1934….
138174
24
,,
1934..
2191
495
24
,,
1934….
139/3
25
,,
1934,. 214
49%
25
,,
1934….
13915
27
,,
1934..
2191
4951
27
,,
1934….
13914
28 Aug. 1933..
17’5/
36%
28 Aug. 1933….,
128/84
27 Juli
1914..
24’al
le
59
27
Juli
1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stsnd.
2)
Forelgn silver in
Sc. p.oz.
line.
3)
in 5h.
p. oz.
line
STAND_VAN_’e_RIJKS_KAS
Vorderingen.
/
15Aug.1934
/
23Aug.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bil De Ne-I
f
35.834.918,86
f
41.279.350,58
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
142.924,04
,,
239.749,58
Voorschotten
op
ultimo Juli 1934 aan
deriandsche
Bank……………….
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. In
de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelastlng
– –
Voorschotten aan Ned.-lndlë ………
275.361.779,72
,,267.964.130,48
12.391.024,33
,,
12.395.103,82
,,
2.124.410,43
Id. aanSuriname…………………….
Kasvord. weg. credietverst.a/h. bultenl.
,,
..
11
..2.873.438,63
,,
112.145.851,04
Id. aan Curaçao ……. ……………..2.304.163,97
Daggeldleenlngen tegen onderpand
.. Saldoderpostrek.v. Rijkscomplabeien
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
4.000.000,-
31.697.828,27
–
,,
1.000.000,-
30.225.651,51
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)…,,,
17.845224,95
,,
17.940.224,95
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
•
45.608.432,15
,.
45.014.682,15
Verolichtingen.
art. 16 van haar octrooi verstrekt
Schatkistbiljetten in omloop………
Schatkistpromessen in omloop…….
Zilverbons In omloop …………….
Schuld op ultimo Juli 1934 aan de
gem. weg. a. h. uitte keerenhoofds. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de verm. bel…………..
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.’)
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T. 1)
Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
Id.aan diverse instellingen 1) ……..
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH.INDISCHE
–
,
f
319.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas
–
–
waaronder Muntbiljetten ………..
–
Verplichtingen:
…..-
Saldo Javasche Bank:
………………..
Voorschot’s Rijks kase. a. Rijkslnstell
f268.318.000,-
•
267.611.000,- 1.750.000,-
1.750.000,-
Schatkistpromessen
………………….
11.370.000,-
–
,,
11.370.000,-
–
Schatkistbiljetten
…………………..
Muntbiljetten in omloop
……………….
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
1.746.000,-
,,
1.746.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
1.392.000,-
1.413.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
,,
2.712.000,-
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal Circu
latle
Andere
opelschb.
schulden
1 1
Discont.
/
28 Juli
1934..
734
1.113
590
576 1.683
21
,,
1934..
,
715
1.041
588
578 1.682
14
,,
1934..
715 1.090
414 572 1.692
7
1934..
692 1.098 443 580 1.705
30 Juni
1934..
724
1.203
424
583
1.710
5 Juli
1914,.
645
1.100
560
735
396
‘1 Sluilp. aer &Ctivs.
EKEN.
)NTO’S.
Lissabon …. 54
8Dec.’33
Londen ……2
30Juni’32
Madrid ……6
26 Oct.’32
N.-YorkF.R.B. 14
1Feb.’34
Oslo ……..3422
Mei’33
Parijs ……
2431 Mei ’34
Praag ……
3425 Jan.’33
Pretoria ….
3415 Mei ’33
Rome……..3
11Dec.’33
Stockholm .. 24
1Dec.’33
Tokio .. . .3.65
2Juli’33
Weenen …… 4427
Juni’34
Warschau…. 5
26 Oct. ’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
VLEESCH
RUND- VLEESCH
VARKENS
VLEESCE
(versch)
(versch)
Gn.v.3kw.
per 100 K(
per 100 KO.
Rotterdam
otterdan
1
•
GRANEN EN ZADEN
TTJINBOUWARTIKELEN
TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
64165 K.G.
LIJNZAAD
DRUIVEN
TOMATEN
VROEGE
AARD-
Plata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
loco
.Rotter-
La Plata
loco
Black
Alicante
A per K.G.
APPELEN
p. 100 K.G.
Rotterdam! Amsterdam
R’dam!A’dam
per 100 K.G.
R’dam!A’dam
per 2000 K.G.
damjA’dam R’damjA’dam
per 1960
K
.
G
.
per K.G.
Westland Groote-
per 1001(0.
per 20001(0.
Westland
broek
___
5)
9)
__-
–
4)
•
St.
Uj
f1.
Oj
o
0.
010
(1.
°Io
f1.
5lo
t
1
10
t
°Io
/
0/
f
0j
f
0
1925
17,20
100.0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
‘360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
6
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
–
–
1928 13,470
78,3
13,15 100.6
226,00 97,7 228,50
96,8 363,00 78,5
0,80
100,0
20,’-
100,0
4,93
100,0
93,-
100,- 77,50
10
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
‘204,00
88,1
179,75
76,2 419,25 90,6
0,64
80,0
16,-
80,0
3,15 63,9 96,40
103,7
93,126
12
1930
9,671
56,3
6,221
‘
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
‘356,00
77,0
0,62
77,5
20,-
100,0
4,12
83,6
108,-
116,1
72,90
0
•
1931
5,55
32,3
4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
0,49
.61,3
14,50
72,5
4,95
100,4
88,-
94,6
48,-
t
1932
5,22
0
30,4 4,62
5
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
.137,00
29,6
0,41
51,3
11,50
57,5
1,69
34,3
6
1
,-
65,6
37,50
4
•
1933
5,01
5
29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,31
38,8
8,21 41,1
0,85
17,2
52,-
55,9
49,50
t
Jan.
1932
5,05 .29,4
5,076
38,8
71,25
30,8114,0048,3142,50
30,8
_-.
70,-
75,3
40,
Febr.
•
5,30 30,8
5,07
6
38,8
74,00 32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,-
73,1
34,-
4
Maart
,,
5,526,
32,1
5,80
44,4
86,75 37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
.
67,-
72,0
32,-
4
April
.
5,65
32,7
6,226
47,6
88,75 38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
2
Mei
.
,,
5,60 32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
63,-
67,7
26,-
2
Juni
5,22
5
30,4
4,15
31,7
80,75 34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
4
Ju1
4,90 28,5
4,-
30,6
78,75 34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
15,50
77,5
2,07
42,0
64,-
68,8
35,50
4
Aug.
5,20 30,2 4,076 31,2
77,50 33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
0,56
70,0
8,-
40,0
1,31
26,6
62,-
66,7
40,50
Sept.,,
5,475
31,8
4,20
32,1
78,50 33,9 88,50
37,5
150,75
32,6 29,9 0,37 0,30
46,3
37,5
5,50
17,-
27,5 85,0
–
–
55,-
51,-
59,1
54,8
42,50
44,-
Oct.,,
Nov.
5,25 4,90 30,5 28,5
3,92
6
3,90
30,0
74,50 71,25 32,2 30,8
79,50 79,00
33,7
33,5
138,25
135,25
29,2
–
–
53,-
57,0
46,-
Dec.
4,72
5
27,5 3,80 29,8
29,1
66,25 28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
–
–
–
–
–
–
53,-
57,0
46,-
Jan.1933
4,95 28,8 3,75 28,7
73,00
31,575,2531,9
136,50
29,5
———————————–
50,5054,3
44,75
Febr.
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
——————————-
—
,
49,25
53,0
45,-
Maart
5,05
29,4
3,82
5
29,3
73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
46,50
50,0
46,
April Mei
5,15 29,9
3,75
3,775
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2 31,0
129,50 146,75
28,0
31,7
–
—
–
–
–
—
–
–
—
—
–
—
–
—
49,50
52,25
53,2 56,2
48,25
49,-
t t
Juni
,,
5,40 5,25
31,4 30,5
3,55
28,9
27,2
70,50 66,00
30,5,”
28,5 73,25 75,75
32,1
163,25
35,3
.
—
—
—
—
–
–
—
–
—
–
—
–
—
—
—
—
–
–
—
—
–
—
—
–
—
51,25
55,1
48.-
t
‘Juli
5.828 33,9
3,85
29,4
64,25 27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
13,55
67,8
0,83
16,8
49,25
53,0
48,50
t
Aug.
5,30
30,8 3,55
27,2
61,25 26,5 67,75
28,7
161,50
34,9
0,41
51,3
8,-
—
—
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
40,0
0,86
17,4
49,-
52,7 ‘49,25
t
Sept.
4,95
28,8
.3,475
26,6
61,00 26,3 65,25
27,6
159,00
34,4
0,25 31,3
2,70
——
13,5
50.25
54,0
54,-
t
Oct.
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25 26,0 63,50
27,0
141,25
30,5
–
0,27
33,8
8,60
43,0
56,25
60,5 54,25
7
Nov.
•, 4,55
26,5 2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
—
—
—
—
–
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—–
—
–
–
—
–
—
—
–
–
—
—-
—
–
–
—
–
—
—
–
–
—
59,50
64,0
54,37
5
7
Dec.
4,57
26,6
3,30
25,3
73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
—–
—
–
—
—
–
–
—
—
—
–
–
—
–
60,75
65,3 53,50
6
Jan.1934
4,1527,6
3,10 23,7 65,25
28,258,0024,6
144,25
31,2
–”
—–
—
–
–
—
—
–
—
–
–
—
62,50 67,2 53,75
6
Febr,:,
3,40
19,8
2,776
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8
—
—
.
63,-
67,7
53,50
6
Maart
3,25
18,9
2,72
5
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
–
61,75 66,4
50,50
t
April
3,20
18,6
2,705
20,7
70,50 30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
—-
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
—
63,50
68,3 49,125
6
Mei
3,32
5
19,2
2,876
21,9 62,00 26,8
63,00
26,7 154,50
33,4
——
—-
–
–
–
–
–
—
–
—
–
–
–
—
65,75
70,7
47,50
6
Juni
3,67
5
21,4
3,17 24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
63,25
68,0
43,75
Juli
3.81 22,1
3,31
25,4
71,50
.
30,9 78,75 33,4
151,25
32,7
–
—
–
–
8,28
———–
41,4
3,52
71,3
63,-
67,7
44,62
5
t
.6 Aug.
6
)..
4,50
26,2
‘
4,30
32,9
83,00
35,9 90,00
38,1
161,00
34,8
0,43
–
53,8
6,93
—-
–
–
–
—
–
—-
–
–
–
—-
–
–
–
—
–
—-
–
–
–
—-
–
–
–
—
–
–
–
—
–
–
–
36,7
3,09
62,7
63,_7)
67,7
,
43,50
7
)
t
13
,,
4.50
26,2
4,50
34,4
85,50 36,9 97,00
41,1
163,00
35,2
0,37
46,3
10,62 53,1
2,90
58,8
64,30
8
)
69,1
43,50
8
)
t
20 4,25
24,7
4,-
30,6
80,00 34,6
90,00
38,1
158,00
34,2
0,37 46,3
7,22
36,1
3,39 68,8
64,80
9
)
69,7
43,_9)
27
,
4,20
24,4
4,30 32,9
84,00
36,3 97,00
41,1
155,00
33,5
0,31
38,8
2,68
13,4
2,90
58,6
64,80
10
69,7 43,
10)
1)
Men zie voor
de
toelichting op
dezen
staat
de nos.
van
8, 15
Aug. 1928,
25 Febr.
1931
en 15
Febr.
1933.
S)
Tot Jan.
1931
Hard
Winter
No.2.
van Jan.
1931
Id
Dec. 1929
tot 26
Mei 1930
7415
K.G.
11
ongaarsche
vanaf
26
Mei 1930
tot
23Mei1932
74 K.G.
Zuid-Russische;
van’ 23
Mei 1932
tot 2
Oct. 1933
No.
2 Canada.
4)
Canada. Van
19 Seof.’32
tot
24.
lul!
’33
62163
K.G.
Z.-Russ.
11
De iaareemiddelden
zijn
berekend
uit
de gemiddelde
oriizen
van
Aoril.
Mei en
luni van het hetreffe
MINERALEN.
‘
, .
TEXTIELGOEDEREN
.
•
DIVE1SEN
STEENKOLEN W,estfaalsche!
•
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
.
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hoilandsche
.
Mid. Contin.
C’ide
Gulf exp
_______
.8
am e
• •
Australische,
HUIDEN
SALPET!
Mlddling
locoprijzen
F.G.F.
Sakella-
.
F. No.
1
•
•
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
.
tjm 33.9°
64166
0
$cts. per
utra,,
M
,
d
r
rd
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf,open
kop
Old.,pei
100
KO.
Rdam!A’dam
•
9,,
per
arre
U.S. gallon
New-York
rides
jomra’
ruverpool
oco
erib
°
p
505
Av. loco
57-61 pnd.
netto
•
per
i000
K.G.
.
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.
f1.
°Io
$
8
10
$cts.
°!o
$
cts.
•
Ojo
pence
0f
pence
O/
pence
Ol
o
pence
0
10
0.
01
f1.
0
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
‘
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70 100,0
12,-
19
•
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25 85,9 24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
9
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2 26,50
89,8′
40,43
116,5
11,48
9
1928
10,10
93,5′
1.20
71,4 9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
.7,51
80,4
51,50 93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
91
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
8
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
8
•
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33.9
8,60
37,0 7,33
25,0 3,08
33,0
,
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
7
•
1932
8,00
74,1
0.81
48,2 4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
‘
16,00
29,1
8,50 28,8
11,15
32,1
6,15
5
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
•
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71•
42,3
5,25
35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
51
Febr.,,
8,25 76,3
0.71
42,3
4,926
33,1
6.90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
6
Maart
,,
8,35 77,3
0.71
42,3
4,621
31,1
6,90
‘
29,7 5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
6
April
,,
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
29,2 6,25
‘
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
•
9,00
•
30,5
9,25
26,7
7,40
6
Mei
8,30
76,9 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80 24,9
4,57 15,6
2,76
29,5
15,75
‘
28,6
8,25 28,0
8,88 25,6
7,40
6
Juni
8,25
76,3
0.26
51,2
4,25
28,6 5,25
22,6 4,44
15,2
2,55 27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
6
Juli
8,10
75,0
•
0.86 51,2
4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8
9,75
28,1
–
–
Aug.,,
7,80 72,2 0.86
51,2
4,30
28,9 7,35
31,6
5,71
19,5
3,33 35,6
15,75
‘28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70
4′
Sept.,,
7,75 71,8 0.86
51,2
4,375
29,4
7,75 33,3
6,37
21,8
3,64
38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
41
Oct.,,
7,65 70,8 0.86
51,2 4,45
29,9 6,50
28,0
5,68
19,4
‘3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
S
Nov.
7,40 68,5 0.86
51,2 4,60 31,0
6,15 26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6
6,10
S
Dec.
7,25
,
67,1
.
0.746 44,3
4,435
29,8
5,95
25,6
4,73
16.2
2,80 30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
•
33,1
6,20
5
Jan.
1933
‘
7,05
65,3
0.53
31,5
4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
825
28,0
11,50
33,1
6,30
51
Febr.
,,
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
.8,25
28,0
10,38
.
29,9
6,40
5
Maart
,,
7,25
67,1
038
22,6
3,876
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75
26,3
10,75
31,0
6,40
S
April
,,
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68 28,7
15,75
28,6 7,75
26,3
11,25
32,4 6,40
S
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
•
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
S
Juni
‘
7,15 66,2
0.25
1
15,2
3,02 20,3
7,85
33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
S
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
S
Aug.
•
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
41
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0 3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
41
Oct.
•
6,60
61,1
0.66 39,3 4,04
27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48
26,5 20,75 37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
41
Nov.
6,75 62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9
4,63
15,8
2,39 25,6 23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
4
Dec.
,,
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75
25,2
6,50
28,0 4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
S
Jan.
1934
6,65
61,6,
0.66
39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7 27,00
49,1
14,75
50,0
.13,-
37,5
6,15
5
Febr.
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25
21,9
7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7 23,75 43,2
12,75
43,2
13,-
37,5
6,20
5
Maart
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40
31,8
5,50
18,8,
2,76
29.5′
23,25 .42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
51
April
.
6,30
58,3 0.62, 36,9 2,79
6
18,8
‘6,95
29,9
5,37
18,3′
2,50
26,7
23,00 41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
S
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48
26,5′
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30
S
Juni
•
‘
6.15
56,9
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9′
2,77
29,6
19,00
34,5
9,50 32,2
11,50
33,1
6,30
51
Juli
6,15
56,9
0.62
36,9 2,68
18,0
7,55
‘
32,5
5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00 30,5
11,50
33,1
6,30
51
6 Aug.
,,
6;15
.
56,9
0.62,
36,9
2,69e)
18,2
7,80
‘
33,5
5,26
6
)
18,0
2,85
6
)
30,5
15,50
10
)
28,2
8,50’°)
28,8
11,75
14
33,9
5,80
41
3.
,,
6,15
56,9
0.62
36,9
2,699)
18,2
‘8,00
34,4
5,37
7)
18,3
2,937)
31,3
15,50°’)
28,2
8,50″)
28,8
.,
5,80
41
10
,,
,,
6,15
56,9
0.62
36,9
2;69
4
)
18,2
7,75
‘
33,3
5,30
8
)
18,1
2.84
8
)
30,4
16,50
12
)
30,0
8,75″)
29,7
,
5,80
41
17
,,.
•
1 I,,r_.n
.
6,10
‘..,,’,
,,Çn.,’
56,5
,.nhi
0.62
n.n,’.
36,9
21 ‘9 â..,
2,65
6
)
99 00
17,8
A,,,,
7,80
4117 A.,
33,5
51′)A A,,
5,339)
611
18,2
to,,,,
7905
2,83
9)
to…,
30,3
81 1Ç to,,,,
16,75
13
)
9199 to,,.,
30,5
1019
8,75
19
)
to,,
1110
29,7
to.,,,
121
1R to,.,,
131 9’9
5,80
to,,.,
141
41
11
Z1JIVEI EN EIEREN
.
.
METALEN
.
.
BOTER
BOTER
p.K.G.
KAAS
Ener
EIEREN
KOPER
•
LOOD
.
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
II7D
ZINK
GOUD
ZILVER
per
.
.
Leeuwar-
Heffin
maar
Fabrieks-
em. no
.
Eiermijn
an aar
Locoprijzen
rz
ocoPdien
‘
1
oco:rllzen
p
ounry
(Lux III) p.
..
Locoprjzen
Londen
casli
Londen
cas
Londen per
,
derComm.
Crisis
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen er
n
e
to
g.
fl
enper
ng.
0fl
:ddI
e
°
Eng. t. f.o.b.
•
per
per ounce
Standard
Noteering
Centr
.
ki. mimerk
p.
100 St.
per Eng. ton
erEn
ton
p
g.
Antwerpen
Eng.ton
line
Ounce
per5OK.G.
f1.
0
10
f1.
f1.
ie
f1.
°lo
%
£
OJ
£
:
01
Sh.
OJ
sh.
0
10
£
°Io
sh.
0
10
pence
Oj
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171
lOOO
731-
100,0
671-
•
100,-
36.316
100,.
8516
100,-
32
1
J
100,0
1926
198
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5 34.216
94,3 851-
99,5
28U!16
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7 55.141-
89,7
24.41- 66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3 28.101-
78,8
85/-
99,5
261’4
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
63.16/-
102,8
21.11- 57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
85/-
99,5
26111e
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1718
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.13)-
88,0
18.116
49,6 142.51- 54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
171
1
11e
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9 5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.1!-
42,0
55!-
75,3
47/6
70,9
II.10i6
31,9
92/6
108,2
I3
j
41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70
40,5 4,14
45,1
22.17
1
–
36,8
8.12-
23,6
97.2/-
37,1
421-
57,5
37!-
55,2
9.16j-
27,1
1181-
138,0
12
7
1
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411-
56,2
35/-
52,2
10.1216
29,4
124(7/4
145,8
12
3
(9
•
38,5
en.
1
32
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116
56,8
42/-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
1371
43,2
ehr.
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79
41,3 26.41- 42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
4116
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
Irt.
0,98
42,4
–
23,65
42,2 3,426 37,3
24.18!-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.111-
26,4
114/-
133,5
13
3
14
42,8
pr.
,,
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,77
5
30,2 23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516 32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21-
25,2
11013
129.0
13
1
1
40,9
lef
,,
0,82 35,5
–
19,65
35,1
2,88 31,4
21.61-
34,3
8.-!-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
991-
26,1
11219
132,0
12
5
1
39,3
mi
,,
1,11
48,1
–
24,25
43,3
3,08 33,5
20.1216
33,2 7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
1251
39,3
Ii
,,
0,96
41,6
0,45
19,55
34,9 3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42j6
58,2
37/-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
18
38,5
ug.,,
0,76
32,9 0,58
17,90
32,0 3,72 40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
I2’I
39,9
ept. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81- 40,9
9.1016 26,1
109.916
41,8
421-
57,5
35/-
52,2 11.2(-
30,7
11819
138,8
13
40,5
act.
•
0,82
35,5
0,73 25,50 45,5
5,73
62,4
22.5/6
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
‘
51,5
10.816
28,8
121/6
142,1 12
1
h
38,9
0V-
,, 0,81
35,1
0,78 26,50 47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
1081-
28,7
12519
147,2
1251
38,3
ec.
,,
0,73
31,6
0,85 22,55
40,3
5,125
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5 10.7/
28,6
12519
147,2
11
1
12
35,8
in.
’33
0,73
31,6
0,89 21,75
38,8
4,27
46,7
19.17/-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38.1 4016
55,5
3416
51,5
9.191
27,5
12218
143,5
1111116
36,4
ebr.
0,65
28,1 0,91
20,60
36,8
4,35 47,4
20.31-
32,5
7.71-
20,2
104.76
39,9
43/-
58,9
34!-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
1I
16
1
37,2
Irt.
,,
0,53
‘
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-f6
32,3 7.101-
20,6
104.1813
40,1
43(-
58,9
347
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
(16.
38,7
pr.
,,
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075 22,6
20.11/6
33,1
7.1216
20,9
109.171-
42,0
43/-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12(j
39,9
lei
0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.6/6
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
ni
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0 2,50
27,2
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
37!-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1311
4
41,2
Ij
,.
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0
2,60 28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351- 52,2
12.11-
33,3
1231104
144,9
1211
‘38.7
ug.
,,
0,63
27,3
1,-
18,90
33,8
3,575
38,9
24.51-
39,1
8.416
•
22,6 145.31- 55,4
41-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4
125110
147,2
12
37,4
ept.
,,
0,66
28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8
39,6
54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130/11
153,1
Il’
5
Iis
37,2
ct.
,,
0.68
29,4 0,90
19,45
34,7
4,68 51,0
22.1J-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
,
55,5
3916 54,1 3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
117
18
37,0
0v.
,,
0,65
28,1
0,90
20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
,
57,5
401-
54,8
3416
51,5
9.19,6
27,6
128154
150,1
12
1
14
38,1
ec.
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6 21.11-
33,9
7.12!-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5
126124
147,6
12
9
/
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71- 20,2
148.31-
56,8
3916 54,1
361-
53,7
9.12-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.,,
0,47
20,3
‘1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0 7.41-
19,8
140.131- 53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
13711
160,3
12
1
12
38,9
Mrt.
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7 144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.2!-
25,2
136/8
159,8 1218
•
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
7.46
19,8 150.1016
57,5
4116
56,8
34/2
51,0
9.716
25,9
135/1
158,0
12
7
h6
38
1
7
Mei
0,41 17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27.7
20.41- 32,5
6.16/6
18,7 144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21
25,2
136(3159,4
12
1
11
37,5
Juni
n
0, 41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74′
29,9
19.1816
32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.I6(
24,3
137(8
1611
12
1
14
381
Juli
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
281
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.61-
22,9
137111
161,4
12
3
1
.
39,7
Aug
.,,.
0,4
3″
18,6
1,-
21,-‘
37,5 3,10
33,7
17121-
28,4
6.1516
18,5
13991-
53,2
4016
55,5
326
48,5
871-
23,1 138114
161,6
12
1
1
2
38,9
043
12
1
,18,6
1,-
2I,S)
37,5 3,30
35,9
17.91-
28,1
6.161-
18,7
139.11/-
53,3
40J-
54,8
3216
48,5
8.61-
22,9 138/3
161,7
I3
1
1
•
40,9
0,43′
3
10
18,6
1,-
37,5
3,50
38,1 16.1816
27.3
6.1216
18,2
139.716
,,
0
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.81-
.
23,2
138i3
161,7
13
1
16
41,1
18,6
1,-
21,50
17
38.4 3,40
37,0
17.41-
27,7
6.111-
18,0
139.31-
53,1
401-
54,8
3216
48,5
8.916
23,4
13914
163,0
13
1
1
40,9
Sept. 1932
79
K.O.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot
5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
)
Tot Jan.1928
Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16 Dec.
1929
American
No.,.2,
van
t.
1928
Matting:
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23 Mei
1932
6415
K.O. Zuid.Russische.
Van
23
Mei-19
Seot.
1939
No.
3
r.S)Wegens
Bank
1-loliday
op
6
Aug. zijn
de Londensche
noteeringen
van
3 Aug.
genomen.
7)
4;
8) 10;
5)
18;
lO)
25;
1)
2;
2)
9;
13)
16;
14)
23;
3;
16)
17;
17)
24
Aug.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
STEENEN
CACAO
•
COPRA
KOFFIE SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
1(010-
Zweden/
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Af!. N.-1. theev.
u 11
a
per
.m.s.
ocoprjzen
,
su
er
oco
am gem. pr. ron
n
e
peraanaar d
per
per
ij
K.G.
CLI.
per
100
K.G.
Rotterdam
e
Sc
i
L
R’damlA’dam
Java- en Suma-
stoffen
per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
‘I
K.O.
oco
per
o
i
nb
en
per
100
K.G.
fratheep.’IiKG.
den
f
0
1
f
0/
f
01
sh.
O/o
t
°Io
cts.
°(o
Sh.
°lo
0.
01
cts.
0/
1925
159,75 100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
•2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375 90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 102.8
1927
160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62
5
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12′
102,0
82,75 97,9
81.5
109.1
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5
88,9
49,625
80,9
-(10,75
30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
04.6
91.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,375
76,3
50,75
.82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9 85.5
1930 141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
34111
82,2
22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
68.0
84.3
1931
110,75
69,3
10,25 66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,37
6
42,9
25 40,7
-i3
8,4
8,-
42,7
42,50 50,3
46.8
46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9 19/6
45,9
13,-
36,2
24
39,!
-/1,75
4,9
6,32′
33,7
28,25 33,4
36.1
38.0
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9 21,10
34,2
-/2,25
6,3
5,525
29,5
.
32,75
38,7
35.2
34.7
n.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23
37,5
-12,125 6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
,br.
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-/2
5,6
7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
rt.
,,
70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
31.0
39.7
pr.
70,00
43,8 9,75 62,6
18,-
94,7.
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-11,5
4,2 5,90
31,5
29,25 34,6
36.2
318.0
ei
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3 -11,5 4,2 5,62
5
30,0
30,25
35,7
35.2
38.1
nl
70,00
43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-/1,375
3,9
6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.7 Ii
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24 24
39,1
-11,375
3,9
6,70 35,7
23,75
28,1
34.3
359
37.8
.
374
ug.,,
opt.
,,
63,00
60,00
39,4
37,6
8,50 8,75
54,8 56,5
Ib,-
15,-
78,9 78,9
2017
21/2
48,4
49,8
12,37
5
12,75
34,5
35,5
25,25
39,1 41,1
-/1,75
–
/2,125
4,9 6,0
6,57
5
6,526
35,1
34,8
22,75 23,75
26,9
28,1
37.8 38.5
t.
,,
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3 18/8
43,9
12,375
34,5 26,50 43,2
-11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,50
33,7
38.2 38.7
Dv.
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
–
11,75
4,9
5,87
5
31,3
30,75
36,4
35.3 31.2
ec.
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4,9
5,50 29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
n.
’33
70,00 43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
br.
»
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60 29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
rt.
,,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,370
28,9 23,50
38,3 -11,5 4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32:4
34.9
r.
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3 9,50 26,5 23,50
38,3
–
11,625
4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.8
.
34.9
ei
70,00
43,8 9,50 61,3
12,50
65,8
1616
38.8 9,50 26,5
23
37,5
-12
5,6
6,02
5
32,1
26,50 31,4
34.2
.35.0
ni
,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,
–
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2 37.5
Ii
75,00
46,9
10,25
66,1
13,
–
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
–
12,625
1,4
5,92
5
31,6 33,50 39,6
38.2
.37.4
ig.
•
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
–
12,625
7,4
5,276
28,1
35,25 41,7
36.5
35.6 pt.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-12,5
7.0
5,375
28,7
36,75
43.5
36.1
34.8
t.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6 7,62
5
21,3
17,75
28,8
–
12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
36.5
33.4
)v.
,,
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,
–
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
oc.
,,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1
–
12,875
8,1
4,75 25,3
41
48,5
37.1
31.3
Jan.’34
Feb.,
75,00
80,00
46,9
50,1
10,75 10,50
69,4 67,7
12,75 12,50
67,1
65,8
12110
14
1
5 30,2 33,9
7,45
7,25 20,8
20,2
16,50 17,25
26,9
28,1
-12,875
–
/3
8,1
8,4
4,95
4,975
26,4 26,5
45,50
46,75
53,8 55,3
38.9 35.9
33.8 35.9
Mrt.,,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5 17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,
80.00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
–
13,625
10,2
4.25 22,7
44,25
52,4.
35.6 34.5
Mei
,,
80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
1512
35,7 6,72
5
18,7
17
27,7
–
/4
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
‘35.1
.
34•3
Juni,
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
15/4
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-/4
11,2
4,20 22,4
41,-
48,5
34.5
33.8
Juli
77,50
48,5
7,50 48,4
10,-
52,6
13
1
11
32,7
6,92
5
19,3
16,75
27,3
–
1
4,375
12,3
3,975
21,2
40,50 47,9
34.1
32.2
Aug.
77,50
48,5
1218
29,8
7,–
19,5 16,50
26,9
-14,315
12,3
3,87
5
20,7
39,7515)
47,0
34.0
31.3
77,50
48,5
1311
30,8
6,87
5
19,2
16,50
26,9
-14,5625
.
12,8
4,-
21,3
34.1
31.5
73,50
46,0
12/8 29,8
6,75
18,8
16,50
26,9
–
1
4,5625
12,8
4,-
21,3
33.8
31.3
73,50
46,0
6,8751
19,2 16,50
26,9
-14,625 13,0
4,-
21,3
1
33.8 31.3
.AlIe Pondennoteeringen
vanaf
21 Sept.
1
31
zijn op
goudbasis
omg.r.k.nd;
de Dollarnoteeringen
vanaf
20April
1
83
zijn In
verhouding
van
de depreclati.
den Dollar t.o,v.
den
Gulden
verlaagd.
.
.
782
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29
Augustus
1934
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 27Augustus 1934.
Activa. Binnen!. Wis-t Hfdbk.
f
22.643.123,46
sels Prom., Bijbnk.
,,
200.260,47
enz.in
disc.(Ag.sch.
,,
3.398.927,50
f
26.242.311,43
Papier o. h. Buiten!. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
1.154.475,-
Af: Verkocht maar voor
de bk.nognietafgel.
. –
.
1.154.475,-
Beleeningen 11f dbk.
f
100.180.024,531)
nc1. vrsch.Bijbn
op onderp.
k.
4.254.766,60
in rek.-crt. Ag.sch.
39.298.799,18
f
143.733.590,31
Op Effecten ……
f
138.400.405,20
1
)
Op Goederen en Spec. 5.333.185,1 1 143.733.590,311)
Voorschotten a. h; Rijk …………….,,
–
Munt, Goud ……
f
102.175.575,-
Muntmat, Goud ..
761.222.099,45
f
863.397.674,45
Munt, Zilver, enz. ,, 23.405.510,99
Muntmat.. Zilver – .. –
– –
,,
886.803.185,442)
Belegging
1
1
5
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………,,
36.764.305,44
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
6.104.769,66
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32,S.No. 221) ,,
16.996.491,37
f
1.122.769.128,65
Paisiva.
Kapitaal ……………….
………
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………
………
,,
3.807.914,92
Bijzondere
reserve
………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
9.265.391,14
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
894.051.150,-
Bankassignatiën in omloop ……….,,
41.540,87
Rek.-Cour. J Het Rijk.f
22.115.476,52
saldo’s:
k
Anderen
,,166.575.169,60
,,
188.690.646,12
Diverse rekeningen ………………,,
1.912.485,60
f
1.122.769.128,65
Beschikbaar metaalsaldo
…………f
453.503.389,91′
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
1.133.758.470,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-Jndjë
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99) ……..
/
73.789.100,-
2)
Waarvan in het buitenland …………………….
..32.341.466,47
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Beschikb.
Dek-
Data
Munt Muntmat.
Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal-
_saldo
_
kings
perc.
27 Aug. ’34
102176
761.222
894.051
188.732
453.503
82 20
,,
’34 102174
761.222 889.874
191.786
454.106
82
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437 6.198
43.521
54
Totaal
Schat kist-
B
1
–
e ee
Papier
Diverse
Data
bedrag
dL’rnnfn’,
promessen
htvtrk’
n ngen
op het
h,,If,,nI
reke-
,,In,,,,n fl
27 Aug. 1934 26.242
–
143.734
1.154
6.105
20 ,,
1934 26.383
–
144.209
1.361
3.917
25 Juli 1914 67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
1
Circula tie
opeischb.
schulden
1
metaal-
saldo
25Aug.’34
2
)
1T.360
181.640
31.410
56.140
18
,,
1342)
140.970 184.410
30.890
54.850
28 Juli 1934
183.609 33.887 54.205
113.478
27.726
21
,,
1934
113.476 27.057 185.060 32.993 53.312
25 Juli 1914
22.057
31.907 110.172
12.634
4.842
Data
buiten
N.-Ind. betaalb.
.
Dis-
conto’s
Belee-
1
ningen
1
Diverse
1
reke-
1
ningen’)
–
kings-
percen-
tage
25Aug.’34
2
)
950
7210
9.480
66
18
,,
‘342)
1.140
75.2101
9.400
65
28Juli 1934
972
9.849
1
54.368
12.748
65
21
,,
1934
1.282 9.858
53.067
11.834
64
25 Juli1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
1
Bankbilj.
1
Bankbilf.
[
OtherSecurities Data
Metaal
1
in
110
Bankingl
Disc.and Securities
1
circulatie
1
Deparfm.
_Advances
22 Aug. 1934
1192.217
379.3701
72.307
1
.5.771
1
10.284
15
,,
1934
1192.190 384.109
67.568
1
5.507
10.140
22 Juli
1914
40.164 29.317 33.633
Gov.
1
Public
OtherDeposits
1
Dek-
Data
Sec.
1
Depos.
1
Other
Bankers
1
Reserve1
kings-
IAccountsl
1
perc.’,)
22 Aug.’34
84.505
37.393
82.100
1
35.702
172.8471
46,9
15
’34
84.139
23.496 89.459
36.724
1
68.0811
45,4
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29
.
2
971
52
•j vernuuuing LUssCflefl tçeserve en iJeposlis.
BANK VAN FRANKRIJK.
1
ITe goed
Wis
Waarv.l
Belee ‘Renteloos
1
bUU:l. sels
buitenl.I
ningen
Iv.d. Staaf
Data
Goud Zilver1 in h t
– 1
op
het
1
– 1
voorschot
17 Aug.34
10
,,
’34
23 Juli’14
81.318
1
80.814)
4.104
_
6901
683J
64
01
–
13 14
4.5851
4.654
1
1
.
541
1
1.1251 1.1261
8
4.6201
4.634
_769
3.200
1
3.200
_-
Bons
v.
d.
I
Divèr-
1
Rekg.Courant
1
Data
zelfst.
amort.k.
sen
2)
Circulatie
Staat
Zei/st.
1
Parti-
amort.k4culierei
17Aug.’34
5.913
2.364 80.470
1
998
1
3.018
116.869
10
,,
’34
5.913
2.397
1
81.000
1
406
1
3.024
116.593
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
1)
Sluitpost activa.
DUITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ. dekking
en
ntngen
banken
1
)
geldende
cheques
23 Aug. 1934
74,9
1
17,0 3,4
3.183,0
66,8
15
,,
1934
75,0
1
17,0
3,3
3.245,9
72,6
30 Juli
1914 1.356,9
– –
750,9
50,2
Data
1
Effec- Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa
2
)
latie
Cr1.
Passiva
23 Aug. 1934
1
408,1
609,2
3.502,0
701,5
174,1
15
,,
1934
403,3
621,4 3.594,3
660,4
171,7
30 Juli
1914
1
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
.flJLlucLaaL.
VVV. flCIILCIIUOIIKbLIICIIIC Up IU nug. I3’t iCbp. ur, O IIIIIL
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Data
Goud
,..
.
8
Co
,
Rekg. Crt.
1934
°-u
t
-n
0
23 Aug.
2
67
680
71
344
40
3.506
79
252
16
,,
2
.6
40
66
674
77
344 40
3.526
91
215
Goudvoorraad
Wissels
Data
Other
1
Goud-
In her-
1
In de
Totaal
1
certifi.
‘ash”
2) disc.
v.
d.
1
open
bedrag
caten’)
member
1
markt
bauks
1
gekocht
8Aug.’341
4.953,9
1
4.929,5
2200
,
1
20,6
1
5,2
1,,’1
4.930,0
_4.906,0
225,9
21,4
Belegd
F.
R.
Notes
1
i
Totaal
‘
1
Gestort
Goud-
!
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Data
in
U. S.
1
Oov.Sec
_
1
circu-!
Kapitaall
kings-
1
kings-
latie
1 1
1
perc.i)
1
perc.
4)
___________
8Aug.’341
2.431,8
1
3.095,3
1
4.292,9
1
146,6
1
70,0
1
–
1
,,
‘I
2.431,8 3.078,8 4.293,2
146,6
69,9
–
) IJCUV LCI tIPILdLClI wCruCII UQUr ue OCIlRIKISI aan UC flCVVFVC DaUKCIP
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31 Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
ij
,.Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve bank
notes.
3) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmatoriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PAWI’ICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis-
Iervel
Totaal
1
Waarvan
Data
Aantal
leening.
conto’s
en
1
Beleg-
1
gingen
de
R.
i
1
depo-
1
time
beleen.
1
banks
sito’s
1 1
deposits
1
Aug.’341
5
1
7.873
9.889
1
9.790
1
2.953
18.529
1
4.488
25Juli 34
5
7.938
3.039
1
18.552 4.501
vu.o.. …
nou. ohIn, V4 00000V,IO 0,, 0,,
uU oann 0I flflg.
land zijn In duizenden, alle overige posten in millioen envan de be-
treffende valuta.